Ontvangen 7 oktober 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 1.3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 1.3a [Waarborgen diergezondheid, dierenwelzijn en integriteit van het dier]
Bij het opstellen van wet- en regelgeving over dieren, worden de volgende uitgangspunten en waarborgen met betrekking tot diergezondheid en dierenwelzijn zoveel mogelijk in acht genomen:
a. dieren krijgen met geëigende tussenpozen een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikte voeding, zodat aan hun voedingsbehoeften wordt voldaan;
b. dieren hebben, ongeacht of zij binnen of buiten worden gehouden, toegang tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit;
c. dieren zijn goed gehuisvest, waarbij:
1°. zij wanneer dit overeenkomt met hun sociale behoeften samen met soortgenoten worden gehuisvest;
2°. zij kunnen beschikken over ruimte om gemakkelijk en naar behoefte te bewegen; en
3°. zij kunnen beschikken over een comfortabele rustplaats en een plaats waar zij zich al naar gelang hun aard kunnen verzorgen of terugtrekken en, indien wenselijk, over een afzonderlijke mestplaats;
d. voor dieren die binnen worden gehouden wordt de temperatuur, luchtcirculatie en luchtvochtigheid in de huisvesting afgestemd op hun behoeften;
e. voor dieren die buiten worden gehouden bestaat voldoende gelegenheid om bij neerslag te schuilen en zich tegen de zon te beschutten;
f. dieren verkeren in goede lichamelijke en geestelijke gezondheid, waaronder wordt begrepen dat verwondingen, ziekten en pijn en chronische angst of stress niet aanwezig zijn dan wel voorkomen worden;
g. dieren kunnen hun soortspecifiek gedrag vertonen, waaronder wordt begrepen dat zij hun normale sociale gedrag en spelgedrag kunnen uiten, dat door inrichting van de ruimte en spelmateriaal wordt gestimuleerd; en
h. dieren worden verzorgd door een voldoende aantal personen die over de nodige vaardigheden, kennis, vakbekwaamheid en empathie beschikken.
Bij alle vormen van diergebruik en het houden van dieren moet ten volle rekening worden gehouden met de natuurlijke behoeften en natuurlijke gedragingen van dieren. Dierenwelzijn bestaat niet louter uit de afwezigheid van pijn, stress en ander ongerief, maar wordt ook bepaald door de mogelijkheid van dieren om hun sociale gedrag en positief gedrag zoals spelgedrag en voedselzoeken uit te kunnen voeren. Aan dit laatste wordt in de «Wet dieren» geen aandacht besteed. De in dit artikel genoemde uitgangspunten vormen een recente, nader geconcretiseerde versie van de vijf vrijheden van Brambell uit 1965.
Thieme