Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2015
In mijn brief van 2 juli 2014 (Kamerstuk 31 389, nr. 145) heb ik u geïnformeerd over de positieve resultaten van de op 10 juni 2014 uitgevoerde peer review toets die ten grondslag ligt aan de ontwikkeling van de Positieflijst («huisdierenlijst»).
Ik informeer u hierbij over de inhoud en inwerkingtreding van de huisdierenlijst per 1 februari a.s. Met het in werking treden van de huisdierenlijst zoogdiersoorten heb ik een belangrijke stap gezet in het reguleren van zoogdiersoorten in Nederland waar aan het houden ervan uit oogpunt van dierenwelzijn en gezondheid voor de mens risico’s kunnen kleven. Ik voldoe met deze brief tevens aan het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken om een reactie op een brief van het Platform Verantwoord Huisdierenbezit over de wijze waarop de positieflijst tot stand is gekomen.
Uitwerking aangepaste methode voor toepassing in de praktijk
Wageningen Universiteit Livestock Research (WUR) heeft in samenwerking met de Positieflijst Expert Commissie (PEC), bestaande uit experts aangedragen door de Dierenbescherming, Dibevo, Faculteit Diergeneeskunde, Platform Verantwoord Huisdierenbezit, Stichting AAP en Dierencoalitie, op mijn verzoek de methode in het afgelopen half jaar uitgewerkt tot een werkwijze waarmee op een inzichtelijke, consequente en verantwoorde manier een weloverwogen welzijn- en gezondheidsrisico-inschatting voor het dier en een gevaarrisico inschatting voor de mens kan worden opgesteld. Hiervoor zijn een algemeen overzichtsdocument met de bevindingen (excerpt), argumentenkaart en beoordelingsformulier ontwikkeld. In het excerpt worden per diersoort en per in artikel 1.4 van het Besluit houders van dieren opgenomen criterium de aangetroffen literatuurgegevens en praktijkinformatie vermeld. De argumentenkaart geeft de impact weer op gezondheid en welzijn van het dier per criterium en maakt inzichtelijk welke bevindingen hier aan ten grondslag hebben gelegen. Uiteindelijk worden alle excerpten en argumentenkaarten in een gezamenlijke sessie met alle experts doorgesproken en de diersoorten van een beoordeling voorzien middels het beoordelingsformulier. Daarnaast vormt ook de inschatting van het zoönoserisico een wezenlijk onderdeel van de methode. Het Bureau Risico Beoordeling van de NVWA stelt het zoönoserisico op dat verbonden is aan het houden van de desbetreffende diersoort.
Het excerpt, argumentenkaart, beoordelingsformulier en het zoönoserisico worden vervolgens voorgelegd aan de Positieflijst Advies Commissie (PAC) voor het opstellen van het definitieve plaatsingsadvies. De PAC bestaat uit prof. dr. Hellebrekers, voorzitter (Faculteit Diergeneeskunde), prof. dr. van Knapen (Veterinaire Volksgezondheid), mr. dr. Staman (voormalig directeur Rathenau instituut) en prof. dr. Koolhaas (gedragsfysiologie Rijksuniversiteit Groningen).
Aan de hand van de haar voorgelegde documentatie stelt de PAC een definitief plaatsingsadvies op waarbij zij de keuze heeft tussen:
a. soort is goed te houden onder algemene houderijvoorschriften die redelijkerwijs door iedere houder ingevuld kunnen worden;
b. soort is alleen met kennis en kunde van de houder en onder specifieke houderijvoorschriften te houden;
c. een soort is redelijkerwijs niet te houden zonder schade aan welzijn en gezondheid.
De keuze tussen plaatsingsadvies a, plaatsingsadvies b en plaatsingsadvies c hangt af van de vraag of redelijkerwijs diersoortspecifieke houderijvoorschriften denkbaar zijn die de geconstateerde risico’s kunnen minimaliseren en indien dat zo is of de houder redelijkerwijs hieraan kan voldoen.
Bij het aanwijzen van de diersoorten op de lijst wordt, zoveel als mogelijk rekening gehouden met een zo beperkt mogelijke handhaving en lastendruk.
Voor houders van positieflijst tabel 2 diersoorten zal naast extra houderijvoorschriften ook een meldplicht gaan gelden. Voor houders van niet aangewezen diersoorten die onder het overgangsrecht vallen zal ook een meldplicht gaan gelden. Houders dienen zich te laten registreren in het daarvoor bestemde register van RVO.nl, waardoor de locatie van de gehouden dieren bij de toezichthouder bekend is.
Voor het kunnen opleggen van de verplichtingen, naast een fokverbod voor niet aangewezen soorten, moet het Besluit houders van dieren worden gewijzigd. Tot die tijd zullen aan het houden van deel b diersoorten (tabel 2) geen aanvullende diersoortspecifieke houderijvoorschriften worden gesteld. Houders hebben geen certificaat of diploma nodig om een dier dat behoort tot een op de positieflijst geplaatste soort aan te schaffen.
Dibevo en Platform Verantwoord Huisdierenbezit hebben ingebracht dat een zoönoserisico inschatting geen onderdeel zou mogen vormen van de methode omdat dit risico al via Europese regelgeving zou zijn geregeld en een lidstaat niet op grond van een zoönoserisico de handel zou mogen beperken. De conclusie dat het niet mogen opleggen van een handelsbeperking inhoudt dat er geen zoönoserisico-inschatting zou mogen worden gemaakt deel ik niet. Het zoönoserisico valt onder één van de in artikel 1.4 van het Besluit houders van dieren vermelde criteria. Het is aan de PAC mij hierover te adviseren.
Inwerkingtreding huisdierenlijst
De hierboven geschetste methode en de hierop gebaseerde toepassing ervan in de praktijk hebben veel tijd en energie gekost van alle deelnemende partijen maar vormen nu het solide fundament van waaruit verder gebouwd kan gaan worden aan een op inhoudelijke en zo objectief mogelijke criteria gebaseerde huisdierenlijst. Het groot aantal in Nederland gehouden diersoorten maakt het noodzakelijk om de beoordelingen in tranches uit te voeren waarbij, indien mogelijk, getracht wordt soorten te clusteren.
Op 12 januari jl. heeft de PAC haar plaatsingsadvies uitgebracht over de 1e tranche van 100 diersoorten. Op grond van dit advies worden 33 soorten aangewezen voor plaatsing op de lijst tabel 1 (onder algemene voorschriften te houden) en 48 soorten voor plaatsing op lijst tabel 2 (onder specifieke voorschriften te houden). 19 Soorten zullen niet worden aangewezen. Dit betreft dieren behorende tot de soorten Mazama en Muntiacus (zoogdieren uit de familie van de hertachtigen). De grote impact die het houden heeft op de gezondheid en welzijn van deze dieren rechtvaardigen de conclusie dat deze soorten niet aangewezen dienen te worden. Dit houdt in per 1 februari 2015 (inclusief de hond, kat en productiedieren) 99 soorten aangewezen worden voor plaatsing op de huisdierenlijst. De argumentatie die ten grondslag heeft gelegen aan het plaatsingsadvies zal op de website van RVO.nl geplaatst gaan worden.
Na de inwerkingtreding van de huisdierenlijst, dus de aanwijzing van de eerste soorten, zullen de overige in Nederland per 1 februari 2015 conform bovenstaande methode beoordeeld worden. Voor deze diersoorten geldt totdat aangewezen zijn, een vrijstelling van de verplichtingen die gelden voor aangewezen diersoorten.
Het Platform Verantwoord Huisdierenbezit (PVH) stelt in zijn brief aan de Vaste Commissie voor EZ dat bewust 371 diersoorten buiten de lijst van geïnventariseerde diersoorten zouden zijn gehouden. Dit is een onjuiste weergave. Het gaat hier om een invoeringsprocedure, waarbij alleen de in Nederland gehouden zoogdiersoorten ambtshalve worden beoordeeld. Hiervoor dient aannemelijk gemaakt te worden door de aanvrager dat de aangemelde diersoort ook daadwerkelijk in Nederland wordt gehouden. Voor de door de PVH aangemelde diersoorten dient dit nog te gebeuren.
Notificatie verbod op het houden van diersoorten bij de EC
Het verbod op het houden van diersoorten die niet op de huisdierenlijst staan, is op 5 augustus 2014 genotificeerd. Er is binnen de hiervoor geldende termijn van 3 maanden geen reactie binnengekomen waardoor geconcludeerd kan worden dat vanuit de Europese Commissie en de andere lidstaten er geen (juridische) bezwaren zijn tegen de invoering van de positieflijst.
Handhaving
Het toezicht op de naleving van de randvoorwaarden, zoals de registratieplicht en de diersoortspecifieke houderijvoorschriften, zal risicogebaseerd en in reactie op meldingen plaatsvinden. In overleg met gespecialiseerde organisaties zal worden bekeken in hoeverre zij bereid zijn om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en hun leden aan te spreken op het naleven van verplichtende houderijvoorschriften. De verenigingen van dierhouders zoals Dibevo en Platform Verantwoord Huisdierenbezit kunnen zelf tot keurmerken voor verantwoord huisdierbezit komen. Houders van dieren kunnen zich vrijwillig bij dergelijke verenigingen aansluiten. Bij het risicogebaseerde toezicht wordt hier rekening mee gehouden.
Dierentuin als ontsnappingsroute voor dieren die niet op de positieflijst staan
Ik heb u op verzoek van het lid Heerema (VVD) toegezegd te onderzoeken of de regelgeving voor dierentuinen in het besluit Houders van dieren een oneigenlijke ontsnappingsroute zou kunnen bieden aan mensen die dieren willen houden die niet op de positieflijst staan, na de invoering hiervan.
Indien iemand een dierentuin wil beginnen moet een vergunning worden aangevraagd. Voorwaarde voor verkrijging van een dierentuinvergunning is dat er tenminste zeven dagen per jaar openstelling is voor publiek en er meer dan 10 wilde diersoorten worden gehouden. Voordat iemand een vergunning krijgt moet voldaan worden aan strenge voorschriften op het gebied van onder andere huisvesting, verzorging en educatie. Dit vergt flinke investeringen. Er volgt altijd een inspectiebezoek van de visitatiecommissie, waarin (dierentuin)deskundigen zitting hebben. Indien een vergunning is verkregen moet de eigenaar voldoen aan de regels zoals gesteld in hoofdstuk 4 van het besluit Houders van dieren.
Zoals geschetst zijn aan het verkrijgen van een dierentuinvergunning en het houden van dieren in dierentuinen strenge voorschriften verbonden. Van een eenvoudige uitweg van de positieflijst via de dierentuinregels is dan ook geen sprake.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Tabel 1
Positieflijst huisdierenlijst
Diersoorten die zijn aangewezen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren die gehouden kunnen worden zonder toepassing van soortspecifieke houderijvoorschriften.
Wetenschappelijke naam (Wilson & Reeder, 2005) |
Nederlandse naam |
---|---|
Canis lupus familiaris |
Huishond |
Felis catus |
Huiskat |
Atelerix albiventris |
Witbuikegel |
Capra aegragus |
Bezoargeit |
Capra caucasica |
Kaukasische toer |
Capra cylindricornis |
Dagestaanse toer |
Capra falconeri |
Schroefhoorngeit |
Capra ibex |
Steenbok |
Capra nubiana |
Nubische steenbok |
Capra pyrenaica |
Spaanse steenbok |
Capra sibirica |
Siberische steenbok |
Capra walie |
Waliasteenbok |
Gerbillus amoenus |
Dwergrenmuis |
Gerbillus aquilus |
Swarthy gerbil |
Gerbillus cheesmani |
Cheesman's gerbil |
Gerbillus garamantis |
Noordafrikaanse renmuis |
Gerbillus gerbillus |
Kleine Egyptische renmuis |
Gerbillus nanus |
Algerijnse gerbil |
Gerbillus perpallidus |
Pallid gerbil |
Gerbillus pyramidum |
Grote Egyptische renmuis |
Lemniscomys barbarus |
Zebragrasmuis |
Lemniscomys bellieri |
Bellier’s grasmuis |
Lemniscomys griselda |
Aalstreepgrasmuis |
Lemniscomys hoogstraali |
Hoogstraal’s grasmuis |
Lemniscomys linulus |
Senegal grasmuis |
Lemniscomys macculus |
Buffoon grasmuis |
Lemniscomys mittendorfi |
Mittendorf’s grasmuis |
Lemniscomys rosalia |
Enkelstreepgrasmuis |
Lemniscomys roseveari |
Rosevear’s grasmuis |
Lemniscomys striatus |
Gestreepte grasmuis |
Lemniscomys zebra |
Heuglin’s grasmuis |
Macropus (Macropus) giganteus |
Oostelijke grijze reuzenkangoeroe |
Macropus (Notamacropus) parma |
Parmawallabie |
Macropus (Osphranter) robustus |
Bergkangoeroe |
Macropus (Notamacropus) rufogriseus |
Bennettwallabie |
Oryctolagus cuniculus (domestic form) |
Konijn |
Rattus norvegicus |
Bruine rat |
Mus Musculus domesticus |
Tamme muis |
Cavia porcellus |
Cavia |
Mesocricetus auratus |
Goudhamster |
Meriones (Pallasiomys) unguiculatus |
Gerbil |
Neovision vision |
Nerts |
Equus caballus (excluding Przewalskii) |
Paard |
Equus asinus asinus |
Ezel |
Sus scrofa (domestic form) |
Varken |
Capra hircus (domestic form) |
Geit |
Bos taurus (domestic form) |
Rund |
Bubalus bubalis (domestic form) |
waterbuffel |
Dama dama |
Damhert |
Cervus elaphus |
Middeneuropees edelhert |
Ovis aries |
Schaap |
Tabel 2
Diersoorten die zijn aangewezen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren, die gehouden kunnen worden met toepassing van soortspecifieke houderijvoorschriften.
Wetenschappelijke naam (Wilson & Reeder, 2005) |
Nederlandse naam |
---|---|
Callosciurus adamsi |
Ear-spot eekhoorn |
Callosciurus albescens |
Kloss eekhoorn |
Callosciurus baluensis |
Kinabalu eekhoorn |
Callosciurus caniceps |
Grijsbuikeekhoorn |
Callosciurus finlaysonii |
Finlaysonklappereekhoorn |
Callosciurus inornatus |
Inornate eekhoorn |
Callosciurus melanogaster |
Mentawai eekhoorn |
Callosciurus nigrovittatus |
Zwartgestreepte eekhoorn |
Callosciurus notatus |
Zwartneusklappereekhoorn |
Callosciurus orestes |
Borneo zwartgestreepte eekhoorn |
Callosciurus phayrei |
Phayre's eekhoorn |
Callosciurus prevostii |
Prevosts klapperrat |
Callosciurus pygerythrus |
Irrawaddy eekhoorn |
Callosciurus quinquestriatus |
Anderson's eekhoorn |
Equus burchelli |
Steppezebra |
Equus ferus przewalskii |
Przewalskipaard |
Equus grevyi |
Grévyzebra |
Equus hemionus |
Onager |
Equus hemionus khur |
Indische wilde ezel |
Equus kiang |
Kiang |
Equus zebra |
Bergzebra |
Hystrix (Acanthion) brachyura |
Maleis stekelvarken |
Hystrix (Hystrix) africaeaustralis |
Zuid-Afrikaans stekelvarken |
Hystrix (Hystrix) cristata |
Gewoon stekelvarken |
Hystrix (Thecurus) crassispinis |
Borneostekelvarken |
Hystrix (Hystrix) indica |
Witstaartstekelvarken |
Hystrix (Acanthion) javanica |
Sunda stekelvarken |
Hystrix (Thecurus) pumila |
Filipijns stekelvarken |
Hystrix (Thecurus) sumatrae |
Sumatraans stekelvarken |
Macropus (Notamacropus) agilis |
Zandwallabie |
Macropus (Osphranter) rufus |
Rode reuzenkangoeroe |
Sciurus (Otosciurus) aberti |
Witstaarteekhoorn |
Sciurus (Tenes) anomalus |
Kaukasuseekhoorn |
Sciurus (Guerlinguetus) granatensis |
Roodstaarteekhoorn |
Sciurus (Urosciurus) igniventris |
Peruaanse witnekeekhoorn |
Sciurus (Sciurus) lis |
Japanse eekhoorn |
Sciurus (Sciurus) variegatoides |
Grote gevlekte boomeekhoorn |
Sciurus (Sciurus) vulgaris |
Europese rode eekhoorn |
Sus ahoenobarbus |
Palawan zwijn |
Sus barbatus |
Baardzwijn |
Sus bucculentus |
Vietnamees wrattenzwijn |
Sus cebifrons |
Visayawrattenzwijn |
Sus celebensis |
Celebeswrattenzwijn |
Sus oliveri |
Oliver's wrattenzwijn |
Sus philippensis |
Filipijns wrattenzwijn |
Sus salvanius |
Dwergzwijn |
Sus scrofa |
Wild zwijn |
Sus verrucosus |
Javaans wrattenzwijn |
C
Bijlage 2 komt te luiden:
Bijlage 2
Tabel 3
Diersoorten die niet worden aangewezen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van de Wet dieren
Wetenschappelijke naam (Wilson & Reeder, 2005) |
Nederlandse naam |
Datum waarop het verbod in werking treedt |
---|---|---|
Mazama americana |
Rood spieshert |
1 april 2015 |
Mazama bororo |
Klein rood spieshert |
1 april 2015 |
Mazama bricenii |
Merioa spieshert |
1 april 2015 |
Mazama chunyi |
Dwergspieshert |
1 april 2015 |
Mazama gouazoubira |
Grijs spieshert |
1 april 2015 |
Mazama nana |
Pygmeespieshert |
1 april 2015 |
Mazama pandora |
Yucatan bruin spieshert |
1 april 2015 |
Mazama rufina |
Bruin spieshert |
1 april 2015 |
Mazama temama |
Centraal Amerikaans rood spieshert |
1 april 2015 |
Muntiacus atherodes |
Gele borneomuntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus crinifrons |
Zwarte muntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus feae |
Tibetaanse muntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus gongshanensis |
Gongshanmuntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus muntjak |
Indische muntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus puhoatensis |
Pu Hoat muntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus putaoensis |
Bladmuntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus rooseveltorum |
Yunnanmuntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus truongsonensis |
Truongsonmuntjak |
1 april 2015 |
Muntiacus vuquangensis |
Reuzemuntjak |
1 april 2015 |