Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 november 2014
Tijdens het Algemeen Overleg over de Casus Foppen van 2 oktober jl. (Kamerstuk 26 991, nr. 434) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de ophoging van de bestuurlijke boetes in de Wet dieren. Met deze brief doe ik gestand aan die toezegging.
De maximale bestuurlijke boete (het plafond) die op grond van artikel 8.8 van de Wet dieren kan worden opgelegd is ten hoogste € 81.000,– per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten hoogste € 810.000,– per overtreding begaan door een rechtspersoon of vennootschap, of indien dat meer is 10 procent van de jaaromzet in het boekjaar voorafgaande aan het boekjaar waarin de boete wordt opgelegd.
Op grond van de Wet dieren worden bij of krachtens AMvB nadere regels gesteld over de hoogte van de op te leggen boetes. Ten behoeve van een eenvoudige en effectieve oplegging van boetes is daarbij in het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren (hierna: het Besluit) gekozen voor een systeem met vaste boetebedragen binnen het plafond, onderverdeeld in vijf categorieën, oplopend van € 500,– tot € 10.000,–. In bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld recidive, kunnen de boetes worden verdubbeld. De hoogste, feitelijk op te leggen, boete op dit moment is daarmee € 20.000,–.
Aan het Besluit zal aanvullend aan de bestaande vijf categorieën een buitencategorie worden toegevoegd. Voor die gevallen waarin toepassing van de bestaande vijf categorieën in het Besluit niet leidt tot een passende boetehoogte kan een bestuurlijke boete worden opgelegd tot ten hoogste het in de Wet dieren bepaalde maximum van € 81.000 per overtreding begaan door een natuurlijke persoon en € 810.000 (of 10% van de jaaromzet indien dat meer is) per overtreding begaan door een rechtspersoon of vennootschap. De hoogte van de bestuurlijke boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. In het bijzonder kan daarbij rekening gehouden worden met de risico’s of de gevolgen van een overtreding voor de volksgezondheid, diergezondheid, het dierenwelzijn of milieu, recidive, het door de overtreding financieel of anderszins behaald voordeel, het geschonden vertrouwen in de keten of het product, en de normadressaat, waaronder de jaaromzet van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap. Het flexibele karakter van deze nieuwe bepaling garandeert dat in een concreet, ernstig geval een meer passende en afschrikwekkende bestuurlijke boete kan worden opgelegd die in hoogte kan variëren van € 20.000 tot € 81.000 voor natuurlijke personen, en van € 20.000 tot € 810.000 (of 10% van de jaaromzet als dit meer is dan € 810.000) voor rechtspersonen.
Het toevoegen van een «buitencategorie» aan het bestaande systeem van standaard boetecategorieën vergt een wijziging van het Besluit. Ik verwacht dat het Besluit vervolgens medio 2015 in werking zal kunnen treden.
Naast de bestuurlijke boete zijn er overigens nog andere bestuurlijke sanctiemogelijkheden:
– opleggen van een last onder bestuursdwang/last onder dwangsom;
– schorsen of intrekken van de erkenning van een inrichting;
– beperken of verbieden van het op de markt brengen van producten;
– terugroepen, uit de handel nemen of vernietigen van producten;
– machtiging verlenen om levensmiddelen aan te wenden voor andere doeleinden dan waar ze voor bedoeld waren;
– tijdelijk, geheel of gedeeltelijk gelasten van de sluiting van het betrokken bedrijf.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma