Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juni 2013
In mijn brief van 21 maart jl. (Kamerstuk 31 389, nr. 124) en in het notaoverleg van 25 maart jl. (Kamerstuk 31 389, nr. 125) over de Wet Dieren heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de wijze van uitvoering van motie Ouwehand (PvdD)/Van Dekken (PvdA) (Kamerstuk 21 501-32, nr. 613). In die motie wordt de regering verzocht de vrijstelling van het verbod op ingrepen in de pluimveesector tot 2021 te herroepen en het verbod op 1 januari 2015 onherroepelijk van kracht te laten worden.
Overleg met de Stuurgroep
Ik vind het van belang om op een verantwoorde manier mede met oog op dierenwelzijn te komen tot een pluimveehouderij zonder ingrepen. Hierover heb ik overleg gevoerd met de Stuurgroep Ingrepen bij pluimvee, waarin zowel het pluimveebedrijfsleven als de Dierenbescherming vertegenwoordigd zijn. Sinds 2006 vindt er ook (praktijk)onderzoek en kennisverspreiding plaats om te komen tot een pluimveehouderij zonder ingrepen.
Er zijn geen eenvoudige oplossingen om te stoppen met de ingrepen die nu nog op pluimvee worden verricht. Het doel van deze ingrepen is om ernstig ongerief door verenpikkerij en tijdens het paren van ouderdieren in de huidige houderijsystemen te voorkomen. Om deze risico’s tot een minimum te beperken is het noodzakelijk om meerdere maatregelen te nemen op het gebied van huisvesting, management en fokkerij (het fokken van socialere kippen). Het laatste vraagt een aantal jaren voordat resultaten geboekt kunnen worden.
Ingrepen in de pluimveehouderij
In de commerciële pluimveehouderij worden drie ingrepen uitgevoerd die niet bedoeld zijn voor identificatiedoeleinden.
De belangrijkste is de snavelbehandeling; dit betreft ongeveer 54 miljoen hennen en hanen per jaar (Nederlandse markt: 37 miljoen, export: 17 miljoen) en bijna
2 miljoen kalkoenen. Voor deze ingreep is ter verbetering van het dierenwelzijn sinds 1 oktober 2011 de zgn. infraroodmethode verplicht, waarbij de snavel wordt verkort door middel van het gebruik van infraroodstraling.
De twee andere ingrepen zijn:
– het verwijderen van sporen, en
– het verwijderen van een deel van de achterste tenen.
Een vierde ingreep is vooral van belang als identificatiemiddel: het dubben (of verwijderen) van kammen. De drie laatste ingrepen worden toegepast bij een deel van de hanen (ouderdieren in de fokkerij en vermeerdering, tussen 142 000 en 569 000 per jaar). Alle ingrepen worden toegepast in de (fok)broederijen, op eendagskuikens.
Een versnelde uitfasering van de ingrepen
Ik ben voornemens de vier bovengenoemde ingrepen op verantwoorde wijze zoveel mogelijk uit te faseren vanaf inwerkingtreding van het besluit, volgens het hierna volgende tijdschema. Hierbij houd ik rekening met de mogelijkheden voor de diverse subcategorieën pluimvee, op basis van de besprekingen met de stuurgroep:
– vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit diergeneeskundigen worden het behandelen van de snavels van de vleeskuikens, het dubben van de kammen in de vleesvermeerdering en het verwijderen van een deel van de achterste teen van kalkoenen verboden; in de praktijk bleek dat de sector deze ingrepen niet (meer) uitvoert;
– per 1 januari 2015 worden de volgende ingrepen verboden:
* het verwijderen van sporen bij hanen, in de vaccinsector en in de vleesvermeerdering;
* het verwijderen van een deel van de achterste teen bij hanen in de vaccinsector;
* het dubben van kammen bij bruin bevederde hanen in de legvermeerdering en bruin bevederde hanen in de vaccinsector;
– per 1 september 2018 wordt het behandelen van de snavels verboden bij alle kippen en kalkoenen;
– per 1 september 2021 wordt het verwijderen van een deel van de achterste teen bij hanen in de vleesvermeerdering verboden.
Het verbod op het behandelen van snavels wordt drie jaar eerder ingevoerd dan oorspronkelijk beoogd. Bij een eerder verbod zouden de risico’s op ernstige welzijnsaantasting te groot zijn. Er is meer tijd nodig voor praktijkonderzoek, kennisverspreiding en de ontwikkelingen in de fokkerij om deze risico’s zo veel mogelijk te beperken. Dit betekent dat het verbod met ingang van 1 september 2018 van kracht zal worden.
In het bestuurlijk overleg heeft de Stuurgroep aangegeven dat de pluimveehouders beducht zijn voor plotseling optredende ernstige verenpikkerij bij niet snavelbehandelde koppels, met als gevolg een groot risico op hogere uitval en op kannibalisme. Het nemen van allerlei preventiemaatregelen tegen pikkerij blijkt geen garantie te zijn dat dit niet zal gebeuren. De pikkerij kan een dusdanige vlucht nemen dat koppels leghennen vroegtijdig geslacht moeten worden. De stuurgroep zal daarom een toolkit van managementmaatregelen laten ontwikkelen die ingezet kan worden bij dit soort ernstige situaties.
Er is een groot risico op ernstige welzijnsaantasting bij het paren voor ongeveer 5 miljoen moederdieren in de vleesvermeerdering indien de achterste tenen van de hanen intact zouden blijven.
Deze ingreep wordt ook in de biologische sector verricht. Op dit moment is er nog geen alternatief voor een verbod in zicht. Ook in andere landen heeft men nog geen oplossing gevonden. Ik vind het in het belang van het welzijn van de moederdieren om de bestaande vrijstellingstermijn voor deze groep niet te wijzigen bij het Besluit diergeneeskundigen onder de Wet dieren.
Ik ben voornemens dubben van kammen bij de wit bevederde hanen in de legvermeerdering en in de vaccinsector blijvend toe te staan als ingreep ter identificatie. Deze ingreep wordt specifiek bij wit bevederde hanen gebruikt om sexfouten in grote groepen dieren te kunnen identificeren en daarmee verkeerde kruisingen te voorkomen. Daarnaast komt deze ingreep ook het welzijn van wit bevederde hanen in de legvermeerdering en de vaccinsector ten goede, omdat deze hanen forse hinder ondervinden van grote ongedubde kammen. Het gaat in totaal om ca. 55.000 dieren. De correlatie van de grootte van de kam met de eierproductie bij deze hanen maakt het terugfokken van de kam economisch inefficiënt. Het maximale aantal ingrepen ter identificatie per dier verandert niet en blijft beperkt tot twee.
Verbod houden van pluimvee met ingrepen
Voor zover pluimvee wordt gehouden voor productiedoeleinden, zal ik het houden van die dieren verbieden als daarbij ingrepen zijn verricht die in Nederland niet zijn toegestaan. Hiermee wil ik voorkomen dat bedrijven na inwerkingtreding van het verbod op toepassing van de in deze brief genoemde ingrepen dieren zullen betrekken uit landen waar een dergelijke handeling nog wel plaatsvindt. Een dergelijk verbod moet een Europese notificatieprocedure voor technische voorschriften doorlopen. Deze zal ik zo snel mogelijk in gang zetten zodat wanneer de genoemde ingrepen worden verboden, er ook sprake is van een verbod op het houden van pluimvee met ingrepen die in Nederland niet mogen worden verricht.
Export van pluimvee
Het verbieden van ingrepen bij pluimvee in Nederland kan gevolgen hebben voor de export van eendagskuikens, indien men in de ontvangende landen dieren wil hebben waarbij wel ingrepen zijn toegepast. In de meeste importerende landen zijn ingrepen bij pluimvee nog toegestaan.Teneinde een level playing field te realiseren zal ik in Brussel een Europees verbod op ingrepen bij pluimvee bepleiten, in relatie tot de uitwerking van een nieuw EU-wetgevingskader voor dierenwelzijn.
Vervolgtraject
Ik zal het ontwerpbesluit diergeneeskundigen aanpassen overeenkomstig het in deze brief gestelde. De artikelen die hiervoor gewijzigd worden treft u in de bijlage bij deze brief aan. Ik hecht eraan te wijzen op het belang van een snelle verdere totstandkoming van genoemd besluit.
Daarmee kan de Wet dieren dan ook voor de onderdelen welzijn en diergeneeskundigen inwerking worden gesteld. Dit is onder meer van belang voor de invoering van de bestuurlijke boete op deze terreinen, waarin de Wet dieren voorziet.
De staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Wijzigingen in de artikelen van het Besluit diergeneeskundigen
Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel b vervallen de woorden «en kalkoenen».
2. Onderdeel e komt te luiden:
e. het verwijderen van de kammen bij bruin bevederde mannelijke kippen, mits:
1°. het dier jonger is dan twee dagen, en
2°. nakomelingen van het dier gewoonlijk worden gehouden voor het leggen van eieren voor de menselijke consumptie of voor de productie van vaccineieren;
Aan artikel 2.6 wordt het volgende onderdeel toegevoegd:
m. het verwijderen van de kammen bij wit bevederde mannelijke kippen, mits:
1°. het dier jonger is dan twee dagen, en
2°. nakomelingen van het dier gewoonlijk worden gehouden voor het leggen van eieren voor de menselijke consumptie of voor de productie van vaccineieren.
In artikel 7.1 wordt het onderdeel over artikel 2.2, onderdelen b, c, d, e en f vervangen door de volgende vier leden:
1. In artikel 2.2, onderdeel b, vervallen met ingang van 1 januari 2015 de woorden: of voor de productie van vaccineieren.
2. Artikel 2.2, onderdelen b en f vervallen met ingang van 1 september 2021.
3. Artikel 2.2, onderdelen c en e vervallen met ingang van 1 januari 2015.
4. Artikel 2.2, onderdeel d, vervalt met ingang van 1 september 2018.