31 386
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten, te wijzigen in verband met de strafbaarstelling van het deelnemen en meewerken aan training voor terrorisme, uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf en enkele andere wijzigingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, onderdeel 16°, komt te luiden:

16° aan een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, indien het misdrijf is gepleegd met het oogmerk een terroristisch misdrijf als in onderdeel 15° omschreven voor te bereiden of gemakkelijk te maken.

B

In artikel 71, onderdeel 3°, wordt voor «en gepleegd» ingevoegd: dan wel 300 tot en met 303, voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht.

C

In artikel 74, vijfde lid, tweede zin, wordt na «hebben in ieder geval betrekking op» ingevoegd: de administratiekosten , .

D

Na artikel 83a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 83b

Onder misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf wordt verstaan elk van de misdrijven omschreven in de artikelen 225, derde lid, 285, vierde lid, 311, eerste lid, onderdeel 6°, 312, tweede lid, onderdeel 5°, 317, derde lid, jo. 312, tweede lid, onder 5°, 318, tweede lid, 322a, 326, tweede lid, en 354a.

E

Artikel 132, derde lid, vervalt.

F

Artikel 134, derde lid, vervalt.

G

Na artikel 134 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 134a

Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.

H

Artikel 137e, derde lid, vervalt.

I

Na artikel 137g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 137h

Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in de artikelen 131 tot en met 134, 137c tot en met 137g en 147a, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

J

Artikel 147a, derde lid, vervalt.

K

Aan artikel 194 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

L

Artikel 205 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

M

Artikel 235 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «2.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

1. Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft.

N

In artikel 240b, tweede lid, wordt «zes jaren» vervangen door: acht jaren.

O

Aan artikel 285 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

P

Artikel 318 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: «met geldswaarde in het handelsverkeer».

2. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

Q

Na artikel 322 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 322a

Indien een der in de artikelen 321 en 322 omschreven feiten wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

R

Artikel 326 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Na «enig goed,» wordt ingevoegd: tot het verlenen van een dienst,.

3. De zinsnede «met geldswaarde in het handelsverkeer» vervalt.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Indien het feit wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

S

In artikel 349 wordt, onder vernummering van het eerste en tweede lid tot tweede en derde lid, een lid toegevoegd, luidende:

1. Bij veroordeling wegens een der in deze titel omschreven misdrijven, kan de schuldige worden ontzet van de uitoefening van het beroep waarin hij het misdrijf begaan heeft.

T

Na artikel 354 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 354a

Indien een der in de artikelen 350, 350a, 351, 352 en 354 omschreven feiten wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.

U

In artikel 364a, eerste lid, wordt «de artikelen 361, 362 en 363» vervangen door: de artikelen 361 tot en met 363, 365 tot en met 368 en 376.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan de artikelen 126l en 126s wordt een artikellid toegevoegd, luidende:

9. Een bevel als bedoeld in het eerste lid kan ook worden gegeven aan een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onderdeel c, mits deze opsporingsambtenaar voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels terzake van opleiding en samenwerking met opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141, onderdeel b. Het tweede tot en met achtste lid zijn van overeenkomstige toepassing.

B

Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt in artikel 572 een lid ingevoegd, dat luidt:

3. De in het tweede lid bedoelde voorschriften hebben wat betreft de tenuitvoerlegging van strafbeschikkingen, vonnissen of arresten, houdende veroordeling tot geldboete, voorts betrekking op de administratiekosten.

C

In artikel 577, eerste lid, wordt «572» vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid,.

D

In de artikelen 577b, eerste lid, en 577d, eerste lid, wordt «572» vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid.

ARTIKEL III

Aan artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

ARTIKEL IV

Artikel 310, vierde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:

1. «van het Wetboek van Strafrecht» wordt vervangen door: dan wel 300 tot en met 303 van het Wetboek van Strafrecht voor zover het feit oplevert genitale verminking van een persoon van het vrouwelijke geslacht,.

2. «minderjarige» wordt vervangen door: persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt..

ARTIKEL V

Aan artikel 65 van de Invorderingswet 1990 wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Indien de schuldige een van de strafbare feiten, omschreven in het eerste en tweede lid, in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

ARTIKEL VI

In artikel 30, achtste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen wordt «572» vervangen door: 572, eerste, tweede en vierde lid.

ARTIKEL VII

De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 11, eerste lid, wordt na de zinsnede «de betaling van de sanctie» ingevoegd: en de administratiekosten.

B

In artikel 22, tweede lid, wordt na de zinsnede «de plaats en wijze van betaling van de administratieve sanctie,» ingevoegd: de administratiekosten,.

C

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «en van de reeds verschuldigde administratieve sanctie» ingevoegd: en van de administratiekosten.

2. In de tweede volzin van het tweede lid wordt na «administratieve sanctie» telkens ingevoegd: en de administratiekosten.

3. In het derde lid wordt na «administratieve sanctie» telkens ingevoegd: en van de administratiekosten.

D

In artikel 32 wordt na «de reeds verschuldigde administratieve sanctie» ingevoegd: en van de administratiekosten.

ARTIKEL VIII

De Luchtvaartwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

1. Hij die een op grond van artikel 37b, eerste lid, onder b en c, aangewezen luchtvaartterrein wederrechtelijk binnendringt of wederrechtelijk aldaar verblijft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

2. Hij die zich wederrechtelijk toegang verschaft tot een in het eerste lid bedoeld terrein door middel van braak of inklimming, van valse sleutels, van een valse order, een vals kostuum of een valse of niet aan betrokkene toebehorende toegangspas wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.

3. De in het eerste en tweede lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen.

B

In artikel 70 wordt in de eerste volzin voor «63» ingevoegd: 62a,.

ARTIKEL IX

Artikel I onderdeel B en artikel IV zijn van toepassing op strafbare feiten die zijn gepleegd voor de datum van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL X

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,