Ontvangen 8 januari 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Aan artikel I, onderdeel B, artikel 70c, worden drie leden toegevoegd, luidende:
4. De raad kan ingeval van overtreding van artikel 25i, eerste of vierde lid, 25j, eerste lid, of artikel 25k het bestuursorgaan waaraan de overtreding kan worden toegerekend een boete opleggen van ten hoogste € 450 000.
5. Een boete en een dwangsom kunnen tezamen worden opgelegd.
6. Artikel 57, tweede en derde lid, is van toepassing.
In onderdeel E van artikel I wordt de zinsnede «Een boete als bedoeld in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 71» vervangen door: Een boete als bedoeld in de artikelen 69, eerste lid, 70a, eerste lid, onder a, 70b, eerste lid, 70c, vierde lid, 71.
Na onderdeel E van artikel I wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 81 wordt de zinsnede «70b, eerste lid, 71» vervangen door: 70b, eerste lid, 70c, vierde lid, 71.
Artikel I, onderdeel F, komt te luiden:
Artikel 82a komt te luiden:
De bevoegdheid tot het opleggen van een boete of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van een boete als bedoeld in artikel 70c, vierde lid, van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 70c, eerste lid, onder b, en de bevoegdheid tot het vaststellen van een verklaring als bedoeld in artikel 70c, eerste lid, onder a, vervalt vijf jaren nadat de overtreding is begaan.
In onderdeel G van artikel I wordt in het eerste lid de zinsnede «een beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom op grond van artikel 70c, eerste lid, onder b,» vervangen door: een beschikking tot oplegging van een last onder dwangsom of van een boete op grond van artikel 70c, eerste lid, onder b, onderscheidenlijk artikel 70c, vierde lid,.
De NMa dient de mogelijkheid te krijgen tot het opleggen van boetes, in overeenstemming met het advies van de RvS. Ook overheden dienen beboet te kunnen worden bij geconstateerde overtredingen.
Elias
Aptroot