Ontvangen 12 februari 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 8:51a, eerste lid, een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
In artikel III, onderdeel A, wordt in het tweede punt aan het zesde lid van artikel 17 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
In artikel IV, onderdeel C, wordt in het tweede punt aan het zesde lid van artikel 22 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
In artikel V, onderdeel C, wordt in het tweede punt aan het zesde lid van artikel 39 een volzin toegevoegd, luidende: De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.
Dit amendement zorgt er voor dat er uitdrukkelijk een belangenafweging plaatsvindt wanneer de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stelt een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het belang van een efficiënte procedure dient te worden afgewogen tegen het belang van derde-belanghebbenden die niet aan het geding deelnemen als partij. Het risico bestaat dat belanghebbenden niet eens op de hoogte zijn van de procedure. Het toepassen van de bestuurlijke lus kan dan als niet geschikt worden bevonden.
De formulering is ontleend aan de amendementen die zijn ingediend bij de behandeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (30 844, nr. 39), de wijziging van de Natuurbeschermingswet (31 038, nr. 17), de Waterwet (30 818, nr. 27) alsmede aan bepalingen in het conceptwetsvoorstel Wet aanpassing bestuursprocesrecht. De regeling van de bestuurlijke lus in de Algemene wet bestuursrecht gaat gelden voor het gehele bestuursrecht, en vervangt daarmee de genoemde bijzondere regelingen van een bestuurlijke lus. De formulering zoals die voor deze bijzondere wetten is gekozen brengt expliciet tot uitdrukking dat de rechter bij de belangenafweging de belangen van derden, mogelijke belanghebbenden die niet aan het geding deelnemen, moet meewegen.
De Wit