Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Paspoortwet te wijzigen in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Paspoortwet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen b tot en met l worden geletterd c tot en met m.
2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. aanvrager: degene die een aanvraag als bedoeld in onderdeel a indient of op wie een dergelijke aanvraag betrekking heeft;.
3. In onderdeel e (nieuw) wordt «houder» vervangen door: aanvrager.
Artikel 2, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden:
g. bij algemene maatregel van rijksbestuur aan te wijzen andere reisdocumenten.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Reisdocument van Nederland is de Nederlandse identiteitskaart.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van rijksbestuur worden regels gesteld over de geldigheidsduur en de territoriale geldigheid van de in het eerste en tweede lid bedoelde reisdocumenten. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan een afwijkende geldigheidsduur worden vastgesteld voor reisdocumenten, waarin als gevolg van een tijdelijke verhindering bij de aanvrager geen vingerafdrukken kunnen worden opgenomen.
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Onze Minister stelt bij ministeriële regeling het model van de in het eerste en tweede lid bedoelde reisdocumenten vast en draagt zorg voor de vervaardiging van die documenten.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Onze Minister kan bepalen» vervangen door: Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur kan worden bepaald.
2. In het tweede lid wordt «de foto van de bijgeschreven persoon» vervangen door: de gezichtsopname van de bijgeschreven persoon, volgens nadere door Onze Minister te stellen regels.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Een reisdocument is voorzien van de gezichtsopname, twee vingerafdrukken en de handtekening van de houder volgens nader door Onze Minister te stellen regels. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen reisdocumenten worden aangewezen die niet worden voorzien van een of meer van deze gegevens en kunnen regels worden gesteld over de gevallen waarin kan worden afgezien van het opnemen van de gezichtsopname, vingerafdrukken of de handtekening in het aangevraagde reisdocument indien deze gegevens niet van de houder kunnen worden verkregen.
4. In het vijfde lid wordt na «vermeldt» ingevoegd: het documentnummer,.
5. Het achtste lid vervalt.
Artikel 4a komt te luiden:
1. Onze Minister voert een reisdocumentenadministratie waarin gegevens worden bijgehouden met betrekking tot vervaardigde, uitgereikte, ingehouden, ingeleverde, van rechtswege vervallen, ontvreemde of anderszins als vermist opgegeven, alsmede definitief aan het verkeer onttrokken reisdocumenten. In de administratie worden uitsluitend gegevens bijgehouden met betrekking tot reisdocumenten als bedoeld in artikel 2.
2. In de reisdocumentenadministratie worden uitsluitend vermeld:
a. de gegevens, bedoeld in artikel 3;
b. twee andere bij algemene maatregel van rijksbestuur aan te wijzen vingerafdrukken van de aanvrager van een reisdocument dan die in overeenstemming met artikel 3, derde lid, in het reisdocument zijn opgenomen;
c. het administratienummer waarmee de houder van een reisdocument in de gemeentelijke basisadministratie in Nederland dan wel in een bevolkingsadministratie in een van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen dan wel in de bevolkingsadministratie van Aruba is vermeld;
d. bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen administratieve gegevens die in de aanvraag moeten worden vermeld;
e. gegevens met betrekking tot de status van het reisdocument;
f. administratieve gegevens die noodzakelijk zijn voor de gegevensverwerking in de reisdocumentenadministratie.
3. De in de reisdocumentenadministratie op te nemen gegevens zijn afkomstig van de met de uitvoering van deze wet belaste autoriteiten alsmede van andere instellingen en personen die bij de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak over gegevens komen te beschikken die van belang zijn voor de bijhouding van de reisdocumentenadministratie. Bij algemene maatregel van rijksbestuur wordt bepaald welke autoriteiten, instellingen en personen tot mededeling van gegevens verplicht zijn.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot:
a. de in de reisdocumentenadministratie op te nemen gegevens, bedoeld in het tweede lid, alsmede de verwijdering en vernietiging van deze gegevens;
b. de autoriteiten, instellingen of personen, die verantwoordelijk zijn voor de bijhouding van de gegevens in de reisdocumentenadministratie, de bij te houden gegevens en de wijze waarop de mededeling van gegevens, bedoeld in het derde lid, die van belang zijn voor de bijhouding, moet worden gedaan.
5. Onze Minister treft maatregelen met betrekking tot het beheer en de beveiliging van de reisdocumentenadministratie.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld omtrent de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de tot uitreiking bevoegde autoriteiten zorg dragen voor de bewaring van, het verlenen van toegang tot, alsmede de verwijdering en de vernietiging van de in hun administratie opgeslagen aanvraaggegevens, geschriften en andere bescheiden, ongeacht hun vorm, die zij in verband met de uitvoering van deze wet gebruiken of hebben gebruikt.
Er wordt een nieuw artikel 4b ingevoegd, luidende:
1. De reisdocumentenadministratie heeft tot doel het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, aan daartoe ingevolge deze wet bevoegde autoriteiten, instellingen en personen die belast zijn met de uitvoering van deze wet voor zover zij de gegevens nodig hebben voor die uitvoering.
2. Onverminderd het in het eerste lid genoemde doel kunnen gegevens als bedoeld in artikel 4a, eerste lid, beschikbaar worden gesteld met het oog op:
a. het voorkomen en bestrijden van fraude met en misbruik van reisdocumenten,
b. de identificatie van slachtoffers van rampen en ongevallen,
c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten, en
d. het verrichten van onderzoek naar handelingen, die een bedreiging vormen voor de veiligheid van de staat en andere gewichtige belangen van een of meerdere landen van het Koninkrijk dan wel de veiligheid van met het Koninkrijk bevriende mogendheden.
3. De verstrekking van gegevens uit de reisdocumentenadministratie ingevolge het tweede lid, kan worden toegestaan aan bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen:
a. organen van rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld en andere personen of colleges, met enig openbaar gezag bekleed, voor zover verstrekking van die gegevens noodzakelijk is voor de vervulling van hun taak;
b. instellingen en personen die met het oog op de uitvoering van een wettelijke identificatieplicht een gerechtvaardigd belang hebben bij verstrekking van gegevens uit de reisdocumentenadministratie.
4. De verstrekking van biometrische kenmerken van de houder uit de reisdocumentenadministratie in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onder a en c, geschiedt aan de officier van justitie:
a. ten behoeve van de identiteitsvaststelling van verdachten en veroordeelden in het kader van de toepassing van het strafrecht;
b. in het belang van het onderzoek in geval van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten.
5. De verstrekking van gegevens uit de reisdocumentenadministratie beperkt zich in de gevallen als bedoeld in het derde lid, onder b, uitsluitend tot de mededeling of een door de instelling of persoon opgegeven documentnummer van een reisdocument in de reisdocumentenadministratie voorkomt en, bij een bevestigend antwoord, of het desbetreffende reisdocument in het maatschappelijk verkeer mag voorkomen.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot:
a. het indienen van een verzoek tot verstrekking van gegevens;
b. de gegevens die verstrekt kunnen worden aan de in het eerste en derde lid, onder a en in het vierde lid bedoelde autoriteiten, instellingen en personen, alsmede onder welke voorwaarden die verstrekking dient plaats te vinden;
c. de wijze waarop de verstrekking van de gegevens, bedoeld in het eerste en derde lid, kan plaatsvinden.
Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De bedragen, opgenomen in de algemene maatregel van rijksbestuur, bedoeld in het eerste en derde lid, kunnen bij ministeriële regeling worden geïndexeerd overeenkomstig een bij algemene maatregel van rijksbestuur vastgestelde systematiek.
Artikel 16, tweede lid, komt te luiden:
2. Ten aanzien van elke categorie van reisdocumenten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder g, wordt bij algemene maatregel van rijksbestuur vastgesteld aan wie en onder welke voorwaarden deze documenten, onder overeenkomstige toepassing van deze wet, kunnen worden verstrekt.
Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. in Nederland: de burgemeester, voor zover het aanvragers betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van enige gemeente zijn ingeschreven, alsmede de burgemeester van een bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen gemeente, voor zover het aanvragers betreft die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de basisadministratie persoonsgegevens van de eilandgebieden» vervangen door: de bevolkingsadministratie van een eilandgebied.
3. Het vierde lid komt te luiden:
4. Bevoegd tot het in ontvangst nemen van aanvragen voor Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid onder a en d bedoelde autoriteiten, alsmede de onder c bedoelde autoriteiten die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen.
Artikel 28, derde lid, komt te luiden:
3. De aanvrager dient persoonlijk voor de in het eerste lid bedoelde autoriteit te verschijnen. Van de persoonlijke verschijning door de aanvrager van het reisdocument kan worden afgezien indien wegens bij algemene maatregel van rijksbestuur nader te bepalen zwaarwegende redenen dit niet van hem kan worden gevergd en voor zover de juistheid van de gegevens omtrent de identiteit, de nationaliteit en de verblijfstitel van de aanvrager met voldoende zekerheid kunnen worden vastgesteld. Bij of krachtens deze algemene maatregel van rijksbestuur worden regels gesteld over de wijze waarop in dat geval de gezichtsopname, vingerafdrukken of de handtekening van de aanvrager kunnen worden verkregen.
Artikel 30, eerste lid, komt te luiden:
1. De aanvrager die houder wenst te blijven van een geldig Nederlands reisdocument naast het aangevraagde reisdocument, kan daartoe een verzoek doen aan de autoriteit die bevoegd is de aanvraag in ontvangst te nemen. Deze autoriteit beslist op het verzoek volgens nader bij algemene maatregel van rijksbestuur te stellen regels.
Artikel 31, derde lid, komt te luiden:
3. Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de af te leggen verklaring van de vermissing.
Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. in Nederland: de burgemeester, voor zover het aanvragers betreft die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van enige gemeente zijn ingeschreven, alsmede de burgemeester van een bij algemene maatregel van rijksbestuur aangewezen gemeente, voor zover het aanvragers betreft die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven;.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «de basisadministratie persoonsgegevens van de eilandgebieden» vervangen door: de bevolkingsadministratie van een eilandgebied.
3. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. in het buitenland: het hoofd van de daartoe aangewezen consulaire post;
4. Het zevende lid komt te luiden:
7. Bevoegd tot het verstrekken van Nederlandse identiteitskaarten zijn de in het eerste lid onder a en d bedoelde autoriteiten, alsmede de onder c bedoelde autoriteiten die daartoe in overeenstemming met Onze Minister zijn aangewezen.
Er wordt een nieuw artikel 41a ingevoegd, luidende:
1. Alvorens een reisdocument wordt uitgereikt, doet Onze Minister onderzoeken of een aanvrager
a. meer reisdocumenten dan ingevolge deze wet is toegestaan, heeft aangevraagd met gebruikmaking van zijn eigen persoonsgegevens, dan wel
b. bij de aanvraag gebruik heeft gemaakt van persoonsgegevens van een ander of van een niet-bestaande persoon.
2. Onze Minister deelt op basis van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, aan de tot uitreiking bevoegde autoriteit mede of tot uitreiking van het reisdocument kan worden overgegaan.
3. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kunnen reisdocumenten worden aangewezen die niet worden onderworpen aan een onderzoek als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «na de verstrekking.» vervangen door:
a. na de mededeling van Onze Minister, bedoeld in artikel 41a, tweede lid, inhoudende dat tot uitreiking mag worden overgegaan, dan wel
b. na de verstrekking indien het reisdocumenten betreft die zijn aangewezen overeenkomstig artikel 41a, derde lid.
2. In het derde lid, onderdeel c, wordt «houder» vervangen door: aanvrager.
3. In het derde lid wordt onder verlettering van onderdeel c naar d een (nieuw) onderdeel c toegevoegd, luidende:
c. de tot uitreiking bevoegde autoriteit geen mededeling uit hoofde van artikel 41a, tweede lid, heeft ontvangen dat tot uitreiking kan worden overgegaan;
4. In het derde lid wordt onder vervanging van de punt achter onderdeel d (nieuw) door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. zich ten aanzien van het uit te reiken reisdocument een omstandigheid als bedoeld in artikel 54, eerste lid, onder b, c, d of e, blijkt voor te doen.
5. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. De aanvrager van het uit te reiken reisdocument verschijnt persoonlijk voor de in het eerste lid bedoelde autoriteit. Van de persoonlijke verschijning van de aanvrager kan worden afgezien, indien wegens bij algemene maatregel van rijksbestuur nader te bepalen zwaarwegende redenen de persoonlijke verschijning niet van de aanvrager kan worden gevergd, waarbij tevens wordt bepaald op welke andere betrouwbare wijzen de betrokken persoon in het bezit kan worden gesteld van het reisdocument.
Artikel 47, vierde en vijfde lid, vervalt.
In artikel 54, eerste lid, onderdeel d, wordt «de foto» vervangen door: de gezichtsopname.
In artikel 57 wordt «door Onze Minister» vervangen door: bij algemene maatregel van rijksbestuur.
Artikel 59 komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van rijksbestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de administratieve uitvoering van deze wet en de beveiliging van het aanvraag- en uitgifteproces van reisdocumenten.
De artikelen van deze rijkswet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,