Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet maatschappelijke ondersteuning te wijzigen in verband met het verstrekken van een uitkering aan mantelzorgers;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet maatschappelijke ondersteuning wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «voorziening» ingevoegd: of het verstrekken van een uitkering als bedoeld in artikel 19a.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «voorzieningen» wordt ingevoegd: of voor een uitkering als bedoeld in artikel 19a.
b. Na «voorziening» wordt ingevoegd: of uitkering als bedoeld in artikel 19a.
In het tweede lid van artikel 12 wordt «tweede lid» vervangen door: vierde lid.
De paragrafen 5 tot en met 11 worden vernummerd tot paragrafen 7 tot en met 13.
Paragraaf 4a wordt vernummerd tot paragraaf 5.
Na artikel 19 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 6. Uitkering aan mantelzorgers
1. Onze Minister kan aan een persoon die mantelzorg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, verleent ter waardering van zijn werk een uitkering verstrekken.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het verstrekken van een uitkering. In ieder geval worden regels gesteld met betrekking tot:
a. het bedrag van de uitkering;
b. de aanvraag van de uitkering;
c. de criteria die voor de verstrekking van de uitkering worden gesteld;
d. de betaling van de uitkering.
3. Onze Minister kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid delegeren aan een ander bestuursorgaan.
4. Bij ministeriële regeling worden in geval van toepassing van het derde lid regels gesteld voor de uitvoering door het bestuursorgaan, de vergoeding van de kosten voor de uitvoering, de begroting van de uitgaven en kosten, de verantwoording van de uitgaven door het bestuursorgaan, de inrichting van de administratie en het verstrekken van inlichtingen door het bestuursorgaan aan Onze Minister.
De Stichting Centrum Indicatiestelling Zorg en een stichting als bedoeld in artikel 4 van de Wet op de jeugdzorg verstrekken aan Onze Minister of in geval van toepassing van artikel 19a, derde lid, aan het bestuursorgaan, bedoeld in artikel 19a, derde lid, de persoonsgegevens die voor Onze Minister, respectievelijk het bestuursorgaan, noodzakelijk zijn voor de uitvoering van artikel 19a.
In afwijking van artikel 10:15 van de Algemene wet bestuursrecht zijn door de Sociale verzekeringsbank, bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, voor de inwerkingtreding van deze wet genomen besluiten tot het verstrekken van een uitkering als bedoeld in artikel 19a, rechtsgeldig.
Aan artikel 31, tweede lid, van de Wet werk en bijstand wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een puntkomma, een onderdeel, waarvan de letteraanduiding alfabetisch aansluit op het laatste onderdeel, toegevoegd, luidende: een uitkering als bedoeld in artikel 19a van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,