Ontvangen 1 december 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In hoofdstuk 1, artikel 1, komt onderdeel A te luiden:
Artikel 800 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «overeenkomst tot samenwerking» ingevoegd: tot het uitoefenen van een beroep of bedrijf dan wel tot het verrichten van beroeps- of bedrijfshandelingen.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
3. Tussen de vennootschap en een vennoot kan geen arbeidsovereenkomst bestaan.
In hoofdstuk 1, artikel 1, wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 801, eerste lid, vervalt de zinsnede «tot het uitoefenen van een beroep of bedrijf dan wel tot het verrichten van beroeps- of bedrijfshandelingen,».
Uit de nadere memorie van antwoord blijkt dat ook gezamenlijke gebruiksvormen, zoals het voor particulier gebruik gezamenlijk met twee of meer personen aanschaffen van een gebruiksvoorwerp ter besparing van kosten, als (stille) vennootschap wordt aangemerkt (Kamerstukken I 28 746, E, p. 17, 18/19). Hierdoor worden arrangementen die naar huidig recht als eenvoudige gemeenschap met een beheersregeling zouden worden aangemerkt, onder het bereik van de nieuwe regeling gebracht. Behalve vanuit oogpunt van rechtsordening, kleven hieraan ook praktische bezwaren, zoals het feit dat in geval van insolventie de stille vennootschap – en daarmee deze eenvoudige gemeenschappelijke bezitsvormen – afzonderlijk in staat van faillissement moeten worden verklaard, hetgeen naar huidig recht niet het geval is. Dit leidt tot een onnodige complicering van deze in beginsel eenvoudige rechtsverhoudingen en de afwikkeling daarvan waarmee geen commerciële doelstellingen worden nagestreefd. Met het oog hierop wordt voorgesteld het element van de beroeps- en bedrijfsuitoefening over te brengen naar artikel 800, eerste lid.
Weekers