Ontvangen 24 oktober 2008
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel I worden de volgende wijzigingen aangebracht:
Het in onderdeel A voorgestelde artikel 24d komt te luiden:
1. Bij de vaststelling in hoeverre de leden of aandeelhouders stemmen, aanwezig of vertegenwoordigd zijn, of in hoeverre het aandelenkapitaal verschaft wordt of vertegenwoordigd is, wordt geen rekening gehouden met lidmaatschappen of aandelen waarvan de wet of een statutaire regeling als bedoeld in artikel 228 lid 5 bepaalt dat daarvoor geen stem kan worden uitgebracht.
2. In afwijking van lid 1 wordt voor de toepassing van de artikelen 24c, 63a, 152, 201a, 220, 224a, 262, 265a, 333a lid 2, 334ii lid 2, 336 lid 1, 346, 379 lid 1 en lid 2, 407 lid 2, 408 lid 1 en 414 ten aanzien van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid tevens rekening gehouden met aandelen waarvan een statutaire regeling als bedoeld in artikel 228 lid 5 bepaalt dat daarvoor geen stem kan worden uitgebracht.
De onderdelen B en C vervallen.
Het in onderdeel D voorgestelde eerste lid van artikel 175 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt voor de woorden «overdraagbare aandelen» toegevoegd: een of meer.
2. Aan het einde van de derde zin wordt voor de punt toegevoegd: , onverminderd het bepaalde in artikel 192.
3. De laatste zin komt te luiden: Ten minste één aandeel met stemrecht wordt gehouden door een ander dan en anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen.
Het in onderdeel E voorgestelde artikel 178 wordt als volgt gewijzigd: In het tweede lid wordt de zinsnede «in ander geld dan euro» vervangen door: in een vreemde geldeenheid.
Na onderdeel E wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 178c wordt in het tweede lid de zinsnede «omgezet in euro» vervangen door: omgezet in euro of een vreemde geldeenheid.
In het in onderdeel K voorgestelde artikel 189a wordt «195a, 195b» vervangen door: 197 lid 3, 198 lid 3.
Onderdeel N wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste onderdeel komt de eerste zin van het voorgestelde tweede lid van artikel 191a te luiden: Voor of bij de oprichting kan storting in een andere geldeenheid dan die waarin het nominale bedrag van de aandelen luidt slechts geschieden, indien de akte van oprichting vermeldt dat storting in een andere geldeenheid is toegestaan.
2. In het tweede onderdeel komt de voorgestelde eerste zin van het derde lid te luiden: Met storting in een andere geldeenheid dan die waarin de nominale waarde luidt wordt aan de stortingsplicht voldaan voor het bedrag waartegen het gestorte bedrag vrijelijk kan worden gewisseld in de geldeenheid waarin de nominale waarde luidt.
3. Na het tweede onderdeel wordt een onderdeel toegevoegd luidende:
3. De tweede zin van het derde lid komt te luiden: Bepalend is de wisselkoers op de dag van de storting.
Het in onderdeel O voorgestelde artikel 192 komt te luiden:
1. De statuten kunnen met betrekking tot alle aandelen of aandelen van een bepaalde soort of aanduiding:
a) bepalen dat verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard, jegens de vennootschap of derden of tussen aandeelhouders, aan het aandeelhouderschap zijn verbonden;
b) eisen verbinden aan het aandeelhouderschap;
c) bepalen dat de aandeelhouder in gevallen, in de statuten omschreven, gehouden is zijn aandelen of een deel daarvan aan te bieden en over te dragen.
Een in de vorige zin onder a, b of c bedoelde verplichting of eis kan niet, ook niet onder voorwaarde of tijdsbepaling, tegen de wil van de aandeelhouder worden opgelegd.
2. De statuten kunnen bepalen dat de inwerkingtreding van een statutaire verplichting of eis als bedoeld in lid 1 onder a, b of c, afhankelijk is van een besluit van een daartoe in de statuten aangewezen orgaan van de vennootschap. De statuten kunnen voorts bepalen dat een daartoe in de statuten aangewezen orgaan van de vennootschap ontheffing kan verlenen van een statutaire verplichting of eis.
3. Een regeling als bedoeld in lid 1 onder c dient zodanig te zijn dat de aandeelhouder die dit verlangt een prijs ontvangt, gelijk aan de waarde van zijn aandeel of aandelen, vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. De statuten kunnen voorzien in een van de vorige zin afwijkende prijsbepalingsregeling. Een dergelijke afwijkende regeling kan aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil worden opgelegd.
4. De statuten kunnen bepalen dat zolang een aandeelhouder een statutaire verplichting niet nakomt of niet aan een statutaire eis voldoet, het stemrecht, het recht op uitkeringen of het vergaderrecht is opgeschort. Een opschorting van rechten vervalt, indien de opschorting tot gevolg heeft dat geen van de aandeelhouders het stemrecht kan uitoefenen.
5. De statuten kunnen bepalen dat indien een aandeelhouder niet binnen een bepaalde redelijke termijn een verplichting als bedoeld in lid 1 onder c is nagekomen, de vennootschap onherroepelijk gevolmachtigd is de aandelen aan te bieden en over te dragen. De volmacht eindigt niet door het faillissement van de aandeelhouder of het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen. Wanneer er geen gegadigden zijn aan wie de aandeelhouder zijn ingevolge lid 1 onder c aangeboden aandelen kan overdragen, ontbreekt de volmacht en is de aandeelhouder onherroepelijk van de statutaire verplichting tot aanbieding en overdracht, alsmede van een opschorting van rechten als bedoeld in lid 4, ontheven.
Na onderdeel O wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Na artikel 192 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Indien een aandeelhouder, die niet gebonden is aan een statutaire verplichting of eis als bedoeld in artikel 192 lid 1, zijn aandelen wil vervreemden, maar overdracht van de aandelen in verband met de gebondenheid van de verkrijger aan die verplichting of eis onmogelijk of uiterst bezwaarlijk is, kan hij de vennootschap verzoeken om gegadigden aan te wijzen aan wie hij al zijn aandelen zal kunnen overdragen volgens een regeling in de statuten. Op deze regeling is artikel 192 lid 3 van overeenkomstige toepassing. Indien de vennootschap niet binnen drie maanden na het verzoek gegadigden heeft aangewezen, kan de aandeelhouder binnen zes maanden na het verstrijken van deze termijn zijn aandelen aan een ander overdragen en is de verkrijger van de aandelen niet gebonden aan de statutaire verplichting of eis.
2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing indien overdracht van aandelen onmogelijk of uiterst bezwaarlijk is in verband met de gebondenheid van de verkrijger aan een statutaire prijsbepalingsregeling waaraan de aandeelhouder niet is gebonden.
In het in onderdeel P voorgestelde artikel 193 worden in de eerste zin de woorden «niet gedane stortingen» vervangen door: niet gedane verplichte stortingen.
Onderdeel Q wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 194, eerste lid, vierde zin wordt de zinsnede «waarop zij het certificaat hebben verkregen» vervangen door: waarop het vergaderrecht aan hun certificaat is verbonden.
2. In het voorgestelde artikel 194, eerste lid, vervalt de laatste zin.
3. Er wordt aan het einde een onderdeel toegevoegd, luidende:
4. In het vijfde lid (nieuw) wordt aan het einde van de eerste zin voor de punt toegevoegd: en de houders van certificaten van aandelen waaraan bij de statuten vergaderrecht is verbonden.
Het in onderdeel R voorgestelde artikel 195 wordt als volgt gewijzigd:
1. De laatste zin van het derde lid komt te luiden: Voor een statutaire regeling als bedoeld in de eerste zin is de instemming vereist van alle houders van aandelen waarop de uitsluiting van de overdraagbaarheid betrekking heeft.
2. Het vijfde lid komt te luiden:
5. Bepalingen in de statuten omtrent de overdraagbaarheid van aandelen vinden geen toepassing, indien de overdracht door die bepalingen onmogelijk of uiterst bezwaarlijk is, tenzij dit het gevolg is van een statutaire uitsluiting als bedoeld in lid 3 of een statutaire prijsbepalingsregeling waaraan de aandeelhouder is gebonden.
Onderdeel S komt te luiden:
Artikel 195a vervalt.
Onderdeel T komt te luiden:
Artikel 195b vervalt.
Na onderdeel W worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
In artikel 201, derde lid, wordt na de woorden «van een bepaalde soort» toegevoegd: of aanduiding.
Artikel 201a, eerste lid, komt te luiden:
1. Hij die als aandeelhouder voor eigen rekening ten minste 95% van het geplaatste kapitaal van de vennootschap verschaft en ten minste 95% van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen, kan tegen de gezamenlijke andere aandeelhouders een vordering instellen tot overdracht van hun aandelen aan de eiser. Hetzelfde geldt, indien twee of meer groepsmaatschappijen dit deel van het geplaatste kapitaal samen verschaffen en dit deel van de stemrechten samen kunnen uitoefenen en samen de vordering instellen tot overdracht aan een hunner.
Onderdeel Z wordt als volgt gewijzigd:
1. Het in onderdeel 3 voorgestelde artikel 204a, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien voor de inbreng bekend is dat de waarde na de in lid 1, derde zin, bedoelde dag van de beschrijving aanzienlijk is gedaald, is een nieuwe beschrijving vereist.
2. Het vierde onderdeel komt te luiden:
4. Het derde en vierde lid vervallen.
Onderdeel CC wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het derde onderdeel tot het vierde onderdeel wordt na het tweede onderdeel een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. In het vierde lid wordt aan het einde een zin toegevoegd, luidende: Tenzij de statuten anders bepalen, wordt aan de eis van schriftelijkheid voldaan indien de mededeling elektronisch is vastgelegd.
Het in onderdeel DD voorgestelde artikel 207 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt aan het einde een zin toegevoegd, luidende: Verkrijging door de vennootschap van niet volgestorte aandelen in haar kapitaal is nietig.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De vennootschap mag, behalve om niet, geen volgestorte eigen aandelen verkrijgen indien het eigen vermogen, verminderd met de verkrijgingsprijs, kleiner is dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden of indien het bestuur weet of redelijkerwijs behoort te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zal kunnen blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden. Voor de vaststelling van het eigen vermogen en de reserves is de laatst vastgestelde jaarrekening bepalend.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien de vennootschap na een verkrijging anders dan om niet niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de bestuurders die dat ten tijde van de verkrijging wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien, jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging is ontstaan met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging. Niet verbonden is de bestuurder die bewijst dat het niet aan hem te wijten is dat de vennootschap de aandelen heeft verkregen en dat hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen daarvan af te wenden. Artikel 216 lid 4 is van overeenkomstige toepassing. De vervreemder van de aandelen die wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de verkrijging niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden is jegens de vennootschap gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de verkrijging van zijn aandelen is ontstaan, voor ten hoogste de verkrijgingsprijs van de door hem vervreemde aandelen, met de wettelijke rente vanaf de dag van de verkrijging. Indien de bestuurders de vordering uit hoofde van de eerste zin hebben voldaan, geschiedt de in de vorige zin bedoelde vergoeding aan de bestuurders, naar evenredigheid van het gedeelte dat door ieder der bestuurders is voldaan. De bestuurders en de vervreemder zijn niet bevoegd tot verrekening van hun schuld uit hoofde van dit artikel.
Het in onderdeel EE voorgestelde artikel 207a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
In de eerste zin wordt de zinsnede «alle aandelen in haar kapitaal» vervangen door: alle aandelen met stemrecht in haar kapitaal.
Het in onderdeel GG voorgestelde artikel 207d wordt als volgt gewijzigd:
1. In de tweede zin van het eerste lid wordt na het woord «slechts» toegevoegd: anders dan om niet.
2. In de eerste zin van het tweede lid wordt de zinsnede «alle aandelen in het kapitaal» vervangen door: alle aandelen met stemrecht in het kapitaal.
3. In de tweede zin van het tweede lid worden de woorden «het aandeel of de aandelen» telkens vervangen door: het aandeel.
Onderdeel HH wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede onderdeel vervalt onder vernummering van het derde tot en met het zesde onderdeel tot het tweede tot en met het vijfde onderdeel.
2. In het tweede, derde en vierde onderdeel (nieuw) wordt na «soort» telkens toegevoegd: of aanduiding.
3. De laatste zin van het in het tweede onderdeel (nieuw) voorgestelde artikel 208, tweede lid, komt te luiden: In andere gevallen kan slechts tot intrekking worden besloten met instemming van de betrokken aandeelhouders.
4. Het vierde onderdeel (nieuw) komt te luiden:
4. De eerste twee zinnen van het vierde lid komen te luiden: Een ontheffing van de verplichting tot storting is slechts mogelijk ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen. Zulk een ontheffing, alsmede een terugbetaling die geschiedt ter uitvoering van een besluit tot vermindering van het bedrag van de aandelen, moet naar evenredigheid op alle aandelen geschieden, tenzij voor de uitgifte van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding of nadien met instemming van alle houders van aandelen van de desbetreffende soort of aanduiding in de statuten is bepaald dat ontheffing of terugbetaling kan geschieden uitsluitend op die aandelen; voor die aandelen geldt de eis van evenredigheid.
5. In het in het vijfde onderdeel (nieuw) voorgestelde artikel 208, zesde lid, wordt aan het einde een zin toegevoegd, luidende: Terugbetaling of ontheffing van de stortingsplicht in de zin van dit artikel is slechts toegestaan, voor zover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of de statuten moeten worden aangehouden.
Na onderdeel II wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
In artikel 212 komt de tweede zin te luiden: De aandeelhouders en de overige vergadergerechtigden kunnen de stukken aldaar inzien en kosteloos een afschrift verkrijgen.
Het in onderdeel JJ voorgestelde artikel 216 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: Voor de vaststelling van het eigen vermogen en de reserves is de laatst vastgestelde jaarrekening bepalend.
2. In de eerste zin van het tweede lid wordt «instemming» vervangen door: goedkeuring.
3. In de tweede zin van het tweede lid wordt de zinsnede «Het bestuur weigert de instemming» vervangen door: Het bestuur weigert slechts de goedkeuring.
4. De eerste zin van het derde lid komt te luiden: Indien de vennootschap na een uitkering niet kan voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden, zijn de bestuurders die dat ten tijde van de uitkering wisten of redelijkerwijs behoorden te voorzien jegens de vennootschap hoofdelijk verbonden voor de vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering.
5. De derde zin van het derde lid komt te luiden: Degene die de uitkering ontving terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de vennootschap na de uitkering niet zou kunnen voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden is gehouden tot vergoeding van het tekort dat door de uitkering is ontstaan, ieder voor ten hoogste het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering, met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering.
6. In de vierde zin van het derde lid wordt «terugbetaling» vervangen door: vergoeding.
7. Het zesde lid komt te luiden:
6. Bij de berekening van het bedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking. Van de vorige zin kan in de statuten of telkens met instemming van alle aandeelhouders worden afgeweken.
Het in onderdeel NN voorgestelde artikel 220, derde lid, komt te luiden:
3. Tenzij de statuten anders bepalen, wordt aan de eis van schriftelijkheid van het verzoek als bedoeld in lid 1 voldaan indien dit verzoek elektronisch is vastgelegd.
In onderdeel OO, tweede onderdeel, wordt in de aanhef na «derde zin» toegevoegd: (nieuw).
Het in onderdeel PP voorgestelde artikel 223 komt te luiden:
1. De oproeping tot een algemene vergadering geschiedt door middel van oproepingsbrieven gericht aan de adressen van de aandeelhouders en overige vergadergerechtigden, zoals deze zijn vermeld in het register, bedoeld in artikel 194.
2. Tenzij de statuten anders bepalen, kan de oproeping geschieden door een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat door de vergadergerechtigde voor dit doel aan de vennootschap is bekend gemaakt.
In onderdeel QQ wordt aan het einde een onderdeel toegevoegd, luidende:
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Mededelingen welke krachtens de wet of de statuten aan de algemene vergadering moeten worden gericht, kunnen geschieden door opneming in de oproeping alsmede, in voorkomend geval, in het stuk dat ter kennisneming ten kantore van de vennootschap is neergelegd, mits daarvan in de oproeping melding wordt gemaakt.
Onderdeel RR komt te luiden:
Artikel 224a, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor de toepassing van dit artikel worden met de houders van aandelen gelijkgesteld anderen aan wie vergaderrecht toekomt.
Het in onderdeel UU voorgestelde artikel 227 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. Een statutaire regeling waarbij aan certificaathouders vergaderrecht is toegekend, kan slechts met instemming van de betrokken certificaathouders worden gewijzigd. De vorige zin is van overeenkomstige toepassing op vruchtgebruikers en pandhouders.
2. In het vijfde lid wordt voor «registeraccountant» toegevoegd: kandidaat-notaris,.
Onderdeel VV wordt als volgt gewijzigd:
1. In het in onderdeel 2 voorgestelde artikel 228, vierde lid, wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: Een dergelijke statutaire regeling geldt voor alle besluiten van de algemene vergadering.
2. Het in het derde onderdeel voorgestelde artikel 228, vijfde lid, komt te luiden:
5. In afwijking van de leden 1 tot en met 4 kunnen de statuten bepalen dat aan aandelen geen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden. Een dergelijke regeling kan slechts worden getroffen ten aanzien van alle aandelen van een bepaalde soort of aanduiding waarvan alle aandeelhouders instemmen of waarvan voor de uitgifte in de statuten is bepaald dat daaraan geen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden. De aandelen worden in de statuten als stemrechtloos aangeduid. Ten aanzien van stemrechtloze aandelen kan niet op grond van artikel 216 lid 7 worden bepaald dat zij geen recht geven tot deling in de winst of de reserves van de vennootschap.
3. Het vierde onderdeel vervalt.
Onderdeel XX wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 238, eerste lid, wordt na de tweede zin een zin toegevoegd, luidende: Aan het vereiste van schriftelijkheid van de stemmen wordt tevens voldaan indien het besluit onder vermelding van de wijze waarop ieder der aandeelhouders stemt schriftelijk of elektronisch is vastgelegd en door alle vergadergerechtigden is ondertekend.
2. In het voorgestelde artikel 238, derde lid, wordt na de eerste zin een zin toegevoegd, luidende: In afwijking van artikel 210 lid 3, tweede zin, strekt de in de vorige zin bedoelde vaststelling tevens tot kwijting aan de bestuurders en commissarissen.
Het in onderdeel ZZ voorgestelde artikel 242 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, tweede zin, vervallen de woorden: en lid 6.
2. De tweede zin van het tweede lid komt te luiden: De eisen kunnen terzijde worden gesteld door een besluit van de algemene vergadering, genomen overeenkomstig de regels die gelden voor de totstandkoming van een besluit tot statutenwijziging.
Onderdeel BBB wordt als volgt gewijzigd:
Onder vernummering van het tweede onderdeel tot het derde onderdeel wordt na het eerste onderdeel een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. In het tweede lid wordt «vertegenwoordigende meer dan de helft van het geplaatste kapitaal» vervangen door: welke twee derden meer dan het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen.
Onderdeel CCC wordt als volgt gewijzigd:
1. In het voorgestelde artikel 252, eerste lid, tweede zin, vervallen de woorden: en lid 6.
2. De eerste zin van het voorgestelde artikel 252, vierde lid, komt te luiden: De statuten moeten voorschriften bevatten omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van een of meer commissarissen.
Het in onderdeel DDD voorgestelde artikel 253 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste zin wordt de zinsnede «mits iedere aandeelhouder kan deelnemen» vervangen door: mits iedere aandeelhouder met stemrecht kan deelnemen.
2. In de tweede zin vervallen de woorden: en lid 6.
Onderdeel GGG vervalt.
In onderdeel KKK wordt onder vernummering van het eerste en het tweede onderdeel tot het tweede en het derde onderdeel een onderdeel toegevoegd, luidende:
1. In het eerste lid wordt na het woord «schaadt» ingevoegd: of heeft geschaad.
Het in onderdeel SSS voorgestelde artikel 343 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de derde zin van het eerste lid komt de zinsnede «artikel 207 lid 2,» te vervallen.
2. In het derde lid komt de eerste zin te luiden: Is de vordering tegen een aandeelhouder ingesteld, dan kan deze een andere aandeelhouder of de vennootschap in het geding oproepen, indien hij van oordeel is dat de vordering ook of uitsluitend tegen die aandeelhouder of tegen de vennootschap had behoren te worden ingesteld.
Onderdeel TTT vervalt.
Na onderdeel UUU wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
In artikel 373, vijfde lid, vervalt de laatste zin.
De nota van wijziging brengt op een aantal punten inhoudelijke wijzigingen in het wetsvoorstel aan. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende.
Ten aanzien van statutaire verplichtingen tot aanbieding en overdracht van aandelen en statutaire eisen aan het aandeelhouderschap wordt in artikel 192 en artikel 192a (nieuw) bepaald dat deze niet tegen de wil van de aandeelhouder kunnen worden opgelegd. Oorspronkelijk was voorgesteld dat hiervoor een gewone meerderheid volstond. Door de wijziging wordt de bescherming van minderheidsaandeelhouders bij statutaire verplichtingen tot aanbieding en overdracht en statutaire eisen aan het aandeelhouderschap hetzelfde geregeld als bij statutaire verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard. De artikelen 195a en 195b komen als afzonderlijke bepalingen te vervallen.
Ten aanzien van de voorgestelde aansprakelijkheidsregeling bij uitkeringen aan aandeelhouders (artikel 216) wordt de reikwijdte van de aansprakelijkheid van bestuurders en aandeelhouders beperkt tot het tekort dat door de uitkering is ontstaan (in plaats van het volledige bedrag van de uitkering). Voor de aansprakelijkheid van aandeelhouders wordt niet langer de voorwaarde gesteld dat de vennootschap binnen een jaar na de uitkering in staat van faillissement is gesteld. De regeling wordt hiermee in overeenstemming gebracht met de bestaande jurisprudentie. Overeenkomstige wijzigingen zijn aangebracht in de regeling voor inkoop van eigen aandelen in artikel 207.
Ten aanzien van de stemrechten van aandeelhouders is in artikel 228 bepaald dat een variabele verdeling van stemrechten betrekking moet hebben op alle besluiten van de algemene vergadering. De oorspronkelijk voorgestelde mogelijkheid om het stemrecht per besluit te laten variëren (de zogenaamde «beperkt» stemrechtloze aandelen) wordt dus niet gehandhaafd. Hiermee wordt onnodige complexiteit, met name ten aanzien van het begrip dochtermaatschappij, vermeden. Voorts is in artikel 228 niet langer bepaald dat een besluit waarmee nadeel wordt toegebracht aan de rechten van houders van stemrechtloze aandelen niet zonder hun instemming kan worden genomen. Deze bepaling zou de besluitvorming in de algemene vergadering onnodig kunnen belemmeren en leidde er bovendien toe dat de stemrechtloze aandeelhouder meer bescherming zou genieten dan een aandeelhouder die op grond van een variabele stemrechtverdeling (artikel 228 lid 4) relatief weinig stemrecht heeft.
In artikel 238 wordt besluitvorming buiten vergadering verder gefaciliteerd door te bepalen dat aan het vereiste van schriftelijkheid van de stemmen tevens is voldaan als het besluit, onder vermelding van de wijze waarop men heeft gestemd, schriftelijk of elektronisch wordt vastgelegd en door alle vergadergerechtigden is ondertekend.
Ten slotte bevat de nota van wijziging verschillende technische aanpassingen, waaronder een nadere uitwerking van de positie van stemrechtloze aandelen bij de berekening van drempels en quora bij besluitvorming of uitoefening van rechten en bevoegdheden (artikelen 24d en 201a).
Omdat het wetsvoorstel zich beperkt tot aanpassingen in het bv-recht, wordt bij nota van wijziging bepaald dat artikel 24d zich behalve op wettelijke stemrechtbeperkingen slechts uitstrekt tot statutaire regelingen als bedoeld in artikel 228 lid 5 en niet tot andere statutaire beperkingen van het stemrecht. Daarbij wordt tevens de opzet van de regeling vereenvoudigd door in artikel 24d in een nieuw lid 2 de bepalingen op te sommen waarvoor bij uitzondering geldt dat stemrechtloze aandelen wél meetellen bij de berekening van drempels voor besluitvorming en uitoefening van rechten. In dit verband wordt ook artikel 201a aangepast. Verwezen wordt naar paragraaf 6 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Artikelen 63a en 152/Onderdelen B en C
Deze onderdelen worden overgeheveld naar artikel 24d lid 2.
Naar aanleiding van het advies van de gecombineerde commissie vennootschapsrecht van de Nederlandse Orde van Advocaten en de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie (hierna: de gecombineerde commissie) is in de eerste zin bepaald dat het kapitaal van de bv ook uit één aandeel kan bestaan. Het wetsvoorstel hield nog geen rekening met deze mogelijkheid en bepaalde slechts dat ten minste één aandeel met stemrecht bij een derde partij moet uitstaan. Er is echter geen reden om, met name voor de veel voorkomende bv’s met één aandeelhouder, voor te schrijven dat het kapitaal uit meerdere aandelen moet bestaan.
Op advies van de gecombineerde commissie is in de derde zin de verhouding tussen artikel 175 en artikel 192 verduidelijkt. Artikel 175 lid 1, derde zin, staat niet in de weg aan de invoering van statutaire verplichtingen als bedoeld in artikel 192. Hoewel dit onder de bestaande wettelijke regeling ook al het geval is, is verduidelijking op zijn plaats vanwege de verruiming die het wetsvoorstel in artikel 192 aanbrengt. Een van die verruimingen is dat in de statuten kan worden bepaald dat aandeelhouders jegens derden aansprakelijk zijn voor bepaalde of alle schulden van de vennootschap.
Ten Berg heeft er in zijn artikel in Ondernemingsrecht (2007, nr. 106) op gewezen dat de formulering van het voorgestelde artikel 175 niet uitsluit dat het enige geplaatste aandeel met stemrecht weliswaar door een ander wordt gehouden, maar dat zulks geschiedt voor rekening van de vennootschap zelf (bijvoorbeeld doordat de vennootschap een certificaat van het aandeel houdt). Om deze situatie te vermijden, wordt bij nota van wijziging in artikel 175 toegevoegd dat het aandeel evenmin voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen mag worden gehouden.
Het voorgestelde artikel 178 lid 2 opent reeds de mogelijkheid om het bedrag van het maatschappelijk kapitaal, het geplaatste en gestorte kapitaal en de nominale waarde van de aandelen in ander geld dan euro te laten luiden. Naar aanleiding van een opmerking van de CDA-fractie wordt die mogelijkheid in artikel 178c ook verwerkt in de regeling voor de verplichte omzetting van bedragen die nog in gulden luiden. Aan die verplichting wordt dus ook voldaan als men de in gulden luidende bedragen omzet in een vreemde geldeenheid. Daarbij dienen de bedragen eerst met toepassing van de artikelen 178a en 178b te worden omgerekend van gulden naar euro en vervolgens van euro naar de vreemde geldeenheid. In aansluiting op artikel 362 lid 7 wordt het begrip «vreemde geldeenheid» gehanteerd. Het in het voorgestelde artikel 178 lid 2 gehanteerde begrip «in ander geld dan euro» wordt hierdoor vervangen.
De gecombineerde commissie heeft erop gewezen dat de artikelen 197 lid 3 en 198 lid 3 in de opsomming van wettelijke bepalingen ontbraken. Dit wordt nu hersteld. Tevens wordt de verwijzing naar de artikelen 195a en 195b, die bij nota van wijziging komen te vervallen, geschrapt.
Op advies van de gecombineerde commissie is in de tweede zin van lid 3 bepaald dat de wisselkoers wordt bepaald op de dag van de storting. Aan een afwijkende regeling voor stortingen die vóór de oprichting plaatsvinden is gelet op de afschaffing van het minimumkapitaal geen behoefte meer.
De regelingen voor statutaire verplichtingen tot aanbieding en overdracht en statutaire eisen aan het aandeelhouderschap zijn geïntegreerd in de regeling voor statutaire verplichtingen van verbintenisrechtelijke aard in artikel 192. Toegevoegd is een nieuw artikel 192a. De artikelen 195a en 195b komen hiermee te vervallen. Verwezen wordt naar hetgeen in antwoord op vragen van de PvdA-fractie is opgemerkt in paragraaf 7 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Naar aanleiding van kritiek van Dortmond in Ondernemingsrecht 2007–9, p. 350, die hierin wordt gesteund door de gecombineerde commissie, wordt de overeenkomstige toepassing van de bepalingen inzake het derdenbeding geschrapt. Dortmond heeft in dit verband opgemerkt dat het bij een statutaire verplichting jegens een derde gaat om een verplichting van de aandeelhouder jegens de vennootschap en dat de daaruit voortvloeiende overeenkomst tussen de aandeelhouder en de derde daar vanuit vennootschapsrechtelijk oogpunt los van zou moeten staan. Door het schrappen van de laatste zin van artikel 192 lid 1 wordt tevens het door Dortmond gesignaleerde nadeel weggenomen dat de derde aanspraak zou kunnen maken op betrokkenheid bij de vennootschapsrechtelijke besluitvorming.
Op advies van de gecombineerde commissie wordt in artikel 192a lid 1 een tijdslimiet van zes maanden opgenomen. Van de aandeelhouder die het verzoek heeft ingediend, mag verwacht worden dat hij binnen die termijn duidelijkheid verschaft omtrent de overdracht van de aandelen. Aldus wordt voorkomen dat de vennootschap lange tijd in onzekerheid verkeert over de eventuele niet-gebondenheid van een toetredende aandeelhouder.
Naar aanleiding van opmerkingen van de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) is een verduidelijking aangebracht in de eerste zin. Verwezen wordt naar paragraaf 10 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Naar aanleiding van opmerkingen van VNO-NCW is in het eerste lid, vierde zin, bepaald dat de datum moet worden vermeld waarop het vergaderrecht aan het certificaat is verbonden (in plaats van de datum waarop het certificaat is verkregen). De laatste zin van het eerste lid komt te vervallen. Deze zin heeft geen toegevoegde waarde, omdat in het register alleen certificaten worden opgenomen waaraan vergaderrecht is verbonden.
De gecombineerde commissie heeft erop gewezen dat in lid 5 (nieuw) niet was bepaald dat het aandeelhoudersregister ook ter inzage moet liggen van de certificaathouders met vergaderrecht. Dat wordt nu hersteld.
Oorspronkelijk bepaalde lid 3 dat het besluit waarmee de overdraagbaarheid van aandelen wordt uitgesloten met algemene stemmen moet worden genomen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is. Indien de uitsluiting van de overdraagbaarheid niet betrekking heeft op alle aandelen, maar slechts op aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, kan de wet – teneinde de besluitvorming in de vennootschap niet onnodig te belemmeren – volstaan met de bepaling dat alle aandeelhouders op wie de uitsluiting van de overdraagbaarheid betrekking heeft, moeten instemmen met de statutaire regeling. Verwezen wordt naar hetgeen hierover is opgemerkt in paragraaf 6 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Het vervallen van deze bepalingen hangt samen met de artikelen 192 en 192a van de nota van wijziging. Verwezen wordt naar hetgeen in antwoord op vragen van de PvdA-fractie is opgemerkt in paragraaf 7 van de nota naar aanleiding van het verslag.
De gecombineerde commissie heeft erop gewezen dat artikel 201 lid 3 nog geen rekening houdt met de introductie van aandelen van een bepaalde aanduiding. Dat wordt nu hersteld.
Verwezen wordt naar paragraaf 6 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Op suggestie van de leden van de CDA-fractie wordt in lid 2 bepaald dat bij een aanzienlijke waardedaling een nieuwe beschrijving is vereist. Doordat werd gesproken van een tweede beschrijving werd uitgesloten dat er in uitzonderlijke gevallen ook sprake kan zijn van een verplichte derde of daaropvolgende beschrijving. Verduidelijkt is dat in het tweede lid wordt gedoeld op de dag van de beschrijving.
De leden 3 en 4 van artikel 204a komen te vervallen. Verwezen wordt naar hetgeen ten aanzien van artikel 204a is opgemerkt in paragraaf 11 van het verslag.
In aansluiting op andere bepalingen in Boek 2 BW is in het vierde lid toegevoegd dat de in dat lid bedoelde mededeling ook elektronisch kan geschieden, tenzij de statuten anders bepalen.
Naar aanleiding van het advies van de gecombineerde commissie wordt bij nota van wijziging de bestaande regeling gehandhaafd waarin is bepaald dat verkrijging door de vennootschap van niet volgestorte aandelen nietig is. Verwezen wordt naar paragraaf 10 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Naar aanleiding van een vraag van de leden van de CDA-fractie in paragraaf 9 van het verslag en in overeenstemming met de wijzigingen in artikel 216, wordt de aansprakelijkheid van bestuurders in artikel 207 lid 4 beperkt tot het tekort dat is ontstaan door de verkrijging van eigen aandelen. Hetzelfde geldt voor de in hetzelfde artikellid geregelde aansprakelijkheid van de vervreemder van de aandelen die niet te goeder trouw was, met dien verstande dat de aansprakelijkheid geldt tot ten hoogste de verkrijgingsprijs van de door hem aan de vennootschap verkochte aandelen. Daarnaast wordt in lid 3 voor het intreden van de aansprakelijkheid van vervreemder van de aandelen niet langer de eis gesteld dat de vennootschap binnen een jaar na de uitkering in staat van faillissement is verklaard. Het voorgestelde artikel 216 lid 3 wordt in overeenkomstige zin gewijzigd. Naar aanleiding van het advies van de gecombineerde commissie is verduidelijkt dat de bepaling van de omvang van de wettelijke en statutaire reserves plaatsvindt aan de hand van de laatst vastgestelde jaarrekening.
Naar aanleiding van vragen van de CDA- en VVD-fractie in paragraaf 6 van het verslag wordt conform de suggestie van Ten Berg in Ondernemingsrecht nader bepaald dat er één aandeel met stemrecht van rechtswege overgaat op de bestuurders, indien de vennootschap onder algemene titel alle aandelen met stemrecht heeft verkregen. De aangebrachte wijziging brengt mee dat de overgang van rechtswege ook optreedt, indien er na een verkrijging door de vennootschap onder algemene titel nog uitsluitend aandelen zonder stemrecht bij een of meer derden zijn geplaatst. Hiermee wordt voorkomen dat de vennootschap door een verkrijging onder algemene titel niet langer aan de materiële begripsomschrijving zou voldoen, omdat er geen aandeel met stemrecht bij een ander dan de vennootschap zou uitstaan (vgl. het voorgestelde artikel 175).
Bij verkrijging van aandelen door een dochtermaatschappij is de uitkeringstest slechts van belang indien de aandelen anders dan om niet worden verkregen. Bij verkrijging van aandelen om niet kunnen er immers geen gevolgen voor schuldeisers optreden. Dit was, zoals de gecombineerde commissie heeft opgemerkt, nog niet verwerkt in artikel 207d. Dit geschiedt thans door toevoeging van de woorden «anders dan om niet».
Voorts is in lid 3 naar aanleiding van een opmerking van de gecombineerde commissie bepaald dat de bestuurders slechts hoofdelijk verbonden zijn voor de vergoeding van de waarde van het aandeel dat van rechtswege op de gezamenlijke bestuurders overgaat en niet voor alle aandelen die door de dochtermaatschappij anders dan onder bijzondere titel zijn verkregen.
Het voorgestelde artikel 189a bevat de mogelijkheid tot invoering van aandelen met een bepaalde aanduiding. In aansluiting hierop wordt in het voorgestelde artikel 208 kapitaalvermindering behalve ten aanzien van aandelen van een bepaalde soort ook mogelijk gemaakt ten aanzien van aandelen van een bepaalde aanduiding.
Voor de aanpassing van artikel 208 lid 4 en lid 6 wordt verwezen naar hetgeen hierover in reactie op opmerkingen van de NVP, respectievelijk de gecombineerde commissie is opgemerkt in par. 10 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Op advies van de gecombineerde commissie wordt in artikel 212 geregeld dat niet alleen aandeelhouders en certificaathouders met vergaderrecht inzage in de jaarrekening kunnen krijgen, maar ook de andere vergadergerechtigden. Wie vergadergerechtigd is, wordt geregeld in het voorgestelde artikel 227.
Naar aanleiding van het advies van de gecombineerde commissie is verduidelijkt dat de bepaling van de omvang van het eigen vermogen en de wettelijke en statutaire reserves plaatsvindt aan de hand van de laatst vastgestelde jaarrekening. Vergelijkbare wijzigingen worden aangebracht in artikel 207.
Naar aanleiding van een vraag van de leden van de VVD-fractie in paragraaf 9 van het verslag en in reactie op kritiek van Buijn in Ondernemingsrecht 2007–9 wordt in het tweede lid bepaald dat het bestuur de goedkeuring van een uitkering slechts mag weigeren op grond van het in lid 2 genoemde criterium.
Naar aanleiding van vragen van de CDA- en de SP-fractie in paragraaf 9 van het verslag, wordt de aansprakelijkheid van bestuurders in artikel 216 lid 3 beperkt tot het tekort dat is ontstaan door de uitkering (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de uitkering). Hetzelfde geldt voor de in hetzelfde artikellid geregelde aansprakelijkheid van degene die de uitkering ontving en daarbij niet te goeder trouw was, met dien verstande dat de aansprakelijkheid van de ontvanger geldt tot ten hoogste het bedrag of de waarde van de door hem ontvangen uitkering. Het voorgestelde artikel 207 lid 3 wordt in overeenkomstige zin gewijzigd.
Voor het intreden van de aansprakelijkheid van degene die de uitkering ontving, wordt niet langer de eis gesteld dat de vennootschap binnen een jaar na de uitkering in staat van faillissement is verklaard. De eis is geschrapt om de bepaling beter te laten aansluiten bij de bestaande jurisprudentie inzake aandeelhoudersaansprakelijkheid en bij de rechtsstelsels in andere landen.
In lid 6 is bepaald dat van de hoofdregel dat bij de berekening van het bedrag van de uitkering slechts het bedrag van de verplichte stortingen in aanmerking komt niet alleen in de statuten, maar ook telkens met instemming van alle aandeelhouders kan worden afgeweken. De gecombineerde commissie heeft aangegeven dat hieraan met name in joint venture verhoudingen behoefte bestaat. Met het woord «telkens» wordt tot uitdrukking gebracht dat bij ieder besluit tot uitkering de instemming van alle aandeelhouders is vereist. Wil men voor alle toekomstige uitkeringsbesluiten afwijken van de hoofdregel, dan kan men daarvoor een statutaire regeling treffen.
In het voorgestelde artikel 220 was het bestaande lid 3, waarin is bepaald dat het verzoek tot bijeenroeping van een algemene vergadering ook elektronisch kan plaatsvinden, per abuis niet opgenomen. Dit wordt nu hersteld in een nieuw lid 4.
Het oorspronkelijk voorgestelde lid 3 is overgeheveld naar artikel 24d lid 2.
Er is een technische verbetering aangebracht.
In het voorgestelde artikel 223 was het bestaande lid 3 met betrekking tot de elektronische oproeping per abuis niet opgenomen. Dat wordt nu hersteld in een nieuw lid 2, waarbij de formulering is aangepast aan de nieuwe opzet van artikel 223.
In artikel 224 lid 3 was nog geen rekening gehouden met de in artikel 223 geregelde schrapping van de oproeping via een landelijk verspreid dagblad. Dit wordt thans hersteld, waarbij ter verduidelijking het woord «aankondiging» is vervangen door «oproeping».
De aanpassing hangt samen met artikel 24d (zoals aangepast bij deze nota van wijziging).
Op advies van de gecombineerde commissie wordt in artikel 227 lid 4 bepaald dat de bescherming tegen het ontnemen van een toegekend vergaderrecht niet alleen voor certificaathouders geldt, maar ook voor vruchtgebruikers en pandhouders. Tevens is de formulering aangepast, waardoor niet alleen het ontnemen, maar ook het anderszins wijzigingen van vergaderrechten onder het instemmingsvereiste wordt gebracht.
In lid 4 is bepaald dat een afwijkende stemrechtverdeling moet zien op alle besluiten van de algemene vergadering. Een statutaire stemrechtverdeling die varieert per besluit, zoals oorspronkelijk voorgesteld, wordt dus niet toegestaan. De voorgestelde aanvulling van lid 6 komt hierbij te vervallen. Verwezen wordt naar hetgeen in antwoord op vragen van de CDAen VVD-fractie is opgemerkt in paragraaf 6 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Naar aanleiding van een vraag van de leden van de CDA-fractie in paragraaf 11 van het verslag is in artikel 228 lid 5 tot uitdrukking gebracht dat ten aanzien van stemrechtloze aandelen wel kan worden bepaald dat zij slechts beperkt recht geven tot uitkering van winst of reserves. Voor een toelichting op de andere wijzigingen in lid 5 wordt verwezen naar hetgeen hierover in reactie op het commentaar van de NVP is opgemerkt in paragraaf 10 van de nota naar aanleiding van het verslag.
Van de zijde van VNO-NCW is opgemerkt dat bij besluitvorming in de praktijk de stemmen vaak niet schriftelijk worden uitgebracht, maar dat het besluit schriftelijk wordt vastgelegd en door alle aandeelhouders wordt ondertekend. De wens van VNO-NCW om deze praktijk te faciliteren, wordt overgenomen in artikel 238, eerste zin. Bepaald is dat de stemmen niet schriftelijk behoeven te worden uitgebracht indien het besluit schriftelijk of elektronisch is vastgelegd, vermeldt hoe ieder der aandeelhouders stemt en door alle vergadergerechtigden is ondertekend. Het vereiste dat behalve de aandeelhouders ook eventuele andere vergadergerechtigden het besluit moeten ondertekenen hangt samen met het feit dat hun instemming is vereist voor het buiten vergadering laten plaatsvinden van de besluitvorming.
Voorts is naar aanleiding van opmerkingen van VNO-NCW bepaald dat de in lid 3 geregelde wijze van vaststelling van de jaarrekening tevens strekt tot kwijting aan de bestuurders en commissarissen. Hiermee wordt afgeweken van artikel 210 lid 3. Verwezen wordt naar paragraaf 10 van de nota naar aanleiding van het verslag.
De wijzigingen hangen samen de schrapping van het oorspronkelijk voorgestelde artikel 228 lid 6. Verwezen wordt naar hetgeen hierover is opgemerkt bij artikel 228 en in paragraaf 6 van de nota naar aanleiding van het verslag.
De formulering van artikel 244 lid 2 wordt in overeenstemming gebracht met het voorstelde artikel 243 lid 2.
De bepaling is overgeheveld naar artikel 24d lid 2.
In artikel 336 lid 1 wordt tot uitdrukking gebracht dat uitstoting ook mogelijk is wegens gedragingen die ten tijde van het instellen van de vordering in het verleden liggen. Deze wijziging brengt de uitstotingsregeling op dit punt weer in overeenstemming met de uittredingsregeling in het voorgestelde artikel 343 lid 1.
Lid 1 wordt aangepast naar aanleiding van opmerkingen van de gecombineerde commissie over de verhouding tussen een uittredingsvordering jegens de vennootschap en de regeling voor inkoop van eigen aandelen in artikel 207. Uit de toelichting op artikel 343 lid 1 kon reeds worden afgeleid dat het de bedoeling is dat de rechter bij een uittredingsvordering jegens de vennootschap rekening houdt met de beperkingen die in artikel 207 zijn gesteld aan inkoop van eigen aandelen en dat in dat geval het vereiste van goedkeuring door het bestuur niet aan de orde is. Het voorgestelde artikel 343 lid 1 is niet in overeenstemming met deze bedoeling, omdat de toepassing van artikel 207 lid 2, waarin de beoordeling van de financiële positie van de vennootschap en de aanwezigheid van wettelijke en statutaire reserves is opgenomen, daarin wordt uitgesloten. De verwijzing naar artikel 207 lid 2 wordt daarom uit artikel 343 lid 1 geschrapt.
Ten aanzien van lid 3 heeft de gecombineerde commissie opgemerkt dat, nu een uittredingsvordering op grond van artikel 343 lid 1 ook tegen de vennootschap kan worden ingesteld, een gedaagde aandeelhouder ook de mogelijkheid zou moeten krijgen om de vennootschap in het geding op te roepen, indien hij van oordeel is dat de vordering ook of uitsluitend tegen de vennootschap had behoren te worden ingesteld. Deze suggestie is overgenomen in artikel 343 lid 3, eerste zin.