Kamerstuk 30872-166

Verslag van een algemeen overleg

Landelijk afvalbeheerplan

Gepubliceerd: 13 augustus 2014
Indiener(s): Tjeerd van Dekken (PvdA)
Onderwerpen: afval natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30872-166.html
ID: 30872-166

Nr. 166 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 augustus 2014

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 18 juni 2014 overleg gevoerd met Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu over grondstoffen en afval

(de volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De waarnemend voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Van Dekken

De griffier van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Sneep

Voorzitter: Van Dekken

Griffier: Van Dijk

Aanwezig zijn tien leden der Kamer, te weten: Bisschop, Cegerek, Van Dekken (vz), Dijkstra, Dik-Faber, Van Gerven, Agnes Mulder, Ouwehand, Van Tongeren en Van Veldhoven,

en Staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 10:03 uur.

De voorzitter: Hartelijk welkom aan de Staatssecretaris en haar staf, hartelijk welkom aan alle woordvoerders en hartelijk welkom aan de mensen op de publieke tribune en de mensen die het debat volgen via internet. Ik heb met de woordvoerders afgesproken dat zij voor hun eerste termijn een spreektijd van vijf minuten hebben en dat zij tweemaal mogen interrumperen. Het is echt de bedoeling om het debat uiterlijk om 13.00 uur te beëindigen, dus ik dring aan op discipline.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Voorzitter. Ik zal spreken over vier onderwerpen. Allereerst de EVOA, de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen, dan de certificering van afvalrecycling, vervolgens de drankkartons en ten slotte de raamovereenkomst. Onder dat laatste valt het statiegeld, waarvoor veel mensen hier vandaag naartoe gekomen zijn, denk ik. Naar aanleiding van een motie die ik samen met mevrouw Mulder en mevrouw Van Veldhoven vorig jaar juni heb ingediend, is het ministerie in gesprek gegaan met de afvalsector over de manier waarop hij belemmeringen voor de import en export van afval kan wegnemen. Uit de markt hoor ik geluiden dat het ministerie daarin een positieve, constructieve houding heeft. Ik vind dat een compliment waard. Maar vanuit de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) schijnt het te schorten aan medewerking. Ik vind dat onbestaanbaar. Als wij zeggen dat het anders moet, dan moet het ook anders. Dan moet je dat regelen. Wat is namelijk het probleem? De huidige controles van de ILT zijn vooral gericht op niet-gevaarlijke recyclingstromen, zoals papier en metaal. Handhaving is niet gericht op tekortkomingen in of overtreding van de kwaliteit van de producten, maar op het invullen van begeleidingsdocumenten. Staan er wel voldoende kruisjes aangevinkt? Is de handtekening met een blauwe pen geschreven? Pas op, want als dit niet goed is, is het een economisch delict. Ik heb zo'n formulier opgevraagd en het is verdraaid lastig om het fatsoenlijk in te vullen. Je moet weten of je afvalstof voldoet aan de Baselcriteria bijlage 9. Misschien is het, als het verschilt van bijlage 9, een OESO-kwestie. Misschien valt je afvalstof onder bijlage 3a of 3b of staat hij op de EEG-lijst van afvalstoffen. Wat is dan de nationale code, wat is de R-code en wat is de D-code? Je moet als verwerker heel goed weten wat je doet, want als je één foutje maakt, is het een economisch delict en krijg je een boete. Maak je een tweede foutje, dan wordt dat opgeteld. Bij de derde fout kun je zelfs een gevangenisstraf opgelegd krijgen. Ik maak mij daar zorgen over. Ik wil weg van die papieren controles op het moment dat het om niet-gevaarlijke stoffen gaat. Kijk echt naar het product en zorg ervoor dat er uitvoering wordt gegeven aan dat circulaire. De ILT heeft er natuurlijk geen baat bij om iets als niet-afvalstof te betitelen. Op het moment dat het geen afvalstof is, is het uit zicht. Wat heeft de inspectie dan nog te doen? Zij moet daarin mee, want wij willen naar die circulaire economie.

Een partij in het Noorden van het land, Chemiepack Delfzijl, maakt zuivere glycerine en bioethanol, producten die wij echt nodig hebben en die als grondstof dienen voor tal van zaken. De grondstof die het bedrijf daarvoor betrekt, krijgt het uit biodieselfabrieken uit heel Europa. Dat is ruwe glycerine, dat helaas als afvalstof is betiteld. Het bedrijf wordt de nek omgedraaid – er zijn handhavingszaken – terwijl ruwe glycerine in heel Europa gewoon vrij verhandelbaar is. Door de interpretatie van de EVOA en de ILT lukt dat hier niet. Ik vind dat onbestaanbaar en ik wil dat de Staatssecretaris er een oplossing voor zoekt.

De Kaderrichtlijn Afvalstoffen laat volgens ons voldoende ruimte om die aangekochte ruwe glycerine te kwalificeren als bijproduct. Als de Staatssecretaris dat via een ministeriële regeling met end-of-wastecriteria wil doen, hebben wij volgens mij een oplossing. Graag een reactie.

Ik noem nog drie punten voor de EVOA. Ik zou graag zien dat de Staatssecretaris in Brussel pleit voor harmonisatie en eenduidige, heldere regelgeving. Wij zijn nu strenger dan de rest en daar hebben wij echt last van. Ik vraag de Staatssecretaris om de handelwijze van de ILT aan te passen. Het staat netjes in beleidsplannen, maar het moet ook in de praktijk worden gebracht. Ik vraag om een sterkere betrokkenheid van het Ministerie van EZ in Brussel. Nu wordt het vanuit I en M aangevlogen en het gaat wel om banen, dus ik wil ook EZ erbij betrekken.

Ik kom op de certificering van afvalrecycling. Ik schrok van de EU-consultatie. Het kan toch niet zo zijn dat wij inspecteurs naar Afrika of China laten afreizen om daar te controleren of de verwerker het netjes verwerkt conform het document, om daar te controleren of de stempeltjes kloppen. Wij gaan toch geen paarse krokodil optuigen? Ik wil dat er controle wordt uitgeoefend waar de risico's liggen. Maak daar werk van.

De branchevereniging voor elektronica heeft de certificering op orde gebracht, maar is er wel voldoende handhavingscapaciteit, juist om de partijen die zich niet willen certificeren aan te pakken? Maakt de Staatssecretaris daar werk van?

Drankkartons zijn mijn derde onderwerp. Het zijn er 2,5 miljard per jaar. De VVD wil analoog aan de raamovereenkomst (doel centraal, middelen aan de partijen) een financieringsstroom op gang brengen om die drankkartons voortaan niet meer te verbranden, maar te recyclen.

Ten slotte het statiegeld. Voor de VVD staat centraal dat wij hogere recyclingresultaten willen behalen met het meest effectieve systeem. Dat is ons doel: milieuwinst. Dat kan volgens ons met de Raamovereenkomst Verpakkingen, waarin de hele verduurzaming, die veel meer inhoudt dan alleen die petfles voor 5%, en het terugdringen van verpakkingen is geregeld. Ik vind dat een goede zaak. Aangezien het Afvalfonds Verpakkingen, maar ook de gemeentes, dus twee van de drie partijen bij de overeenkomst, uitstel met een jaar hebben bepleit, denk ik dat het goed is om ze dat te gunnen. Dat betekent dat de partijen nog een jaar extra de tijd hebben om te werken aan het systeem, dat volgens mij goed is dat de enige manier is om de hoge recyclingdoelstellingen te halen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik merk dat de heer Dijkstra zich bijzonder grondig heeft ingelezen. Ik heb een vraag over het sluiten van contracten en het houden aan afspraken. De VVD is de partij van afspraak is afspraak en overtredingen streng straffen. In 1989 is voor het eerst een akkoord gesloten met de verpakkingenindustrie. Toen heeft de industrie gezegd dat er 80% minder zwerfafval zou komen. In ruil daarvoor zou er geen statiegeld op kleine flesjes komen. Wat is de werkelijkheid geworden? Er kwam 15% meer afval en toch kwam er geen statiegeld op kleine flesjes. Dit gebeurde nog een keer of twee, drie. De verpakkingenindustrie beloofde iets, kreeg daarvoor iets in ruil, hield zich niet aan de afspraak en mocht vervolgens toch ... Als rechtgeaard VVD'er zou de heer Dijkstra toch moeten zeggen: afspraak is afspraak? Hoe kijkt hij tegen het Verpakkingenakkoord aan? Behalve de zeven afspraken waar de Staatssecretaris het over heeft, zijn er nog een aantal afspraken die niet nagekomen zijn. Zeg je dan: probeer het volgend jaar nog een keer, jongens, misschien haal je het dan wel? Doe je dat het jaar daarop nog een keer? Of zeg je nu gewoon: dan vervallen de afspraken?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Er zit inderdaad een heel lange historie aan de totstandkoming van de raamovereenkomst. Een contract, een overeenkomst gaat in op het moment dat je je handtekening zet. De hele voorgeschiedenis is daartoe een aanloop. De handtekening is gezet in november of december 2012. Vanaf dat moment meten wij, vanaf dat moment zeggen wij: afspraak is afspraak, daar moet je je aan houden. Ik ben positief, maar de Staatssecretaris is ook positief, want zes van de zeven – dat is niet niks – afspraken die gemaakt zijn om in aanmerking te komen voor vrijstelling van statiegeld, zijn gehaald. Dat zijn grote en kleine afspraken, maar zes van de zeven is veel. Over die laatste afspraak kun je twisten. Hoe sterk is het om iets af te keuren op het moment dat het gaat om 100 van de 80.000 verpakte producten in de supermarkten? Ik wil dat die toetsing in april volgend jaar anders gaat, want als je iets wilt vinden, zul je altijd iets vinden. Waar het om moet gaan, is een bredere toetsing, waarbij je kijkt naar het milieueffect. Dat milieueffect is wat ons betreft heel simpel, want alles wat je inzamelt en recyclet, is beter dan verbranden. Volgens mij is er met die raamovereenkomst en het vrijvallen van statiegeld een positief milieueffect te bereiken, maar ik wil dus dat het breder getoetst wordt. Afspraak is afspraak, maar de afspraken gelden pas vanaf het moment dat het contract is ingegaan. Daar houden wij alle partijen aan.

De voorzitter: Mevrouw Van Tongeren, kort graag.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): De heer Dijkstra zegt: bijna gehaald is ook gehaald. Ik ben benieuwd of dat voor de VVD ook op andere terreinen geldt. Er zijn specifieke afspraken gemaakt over wat het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV) zou opleveren. Ook die zijn niet gehaald. Ik noem een duidelijke specificatie van de hoogst haalbare recycledoelen op een heel zwikje terreinen. Is dat ook een afspraak waarvan het niet erg is dat die niet gehaald is?

De heer Remco Dijkstra (VVD): U moet niet uw eigen rapporten lezen, maar de rapporten die wij vanuit het ministerie krijgen. De ILT heeft het voor ons getoetst en zegt heel helder: zes van de zeven afspraken zijn gehaald. Het is mogelijk dat er mensen zijn die op andere dingen wijzen die niet goed zijn, maar daar gaat het niet om. Afspraak is afspraak. Voor ons is van belang dat twee van de drie partners, het Afvalfonds Verpakkingen en het verpakkende bedrijfsleven, hebben gevraagd om een jaar om te voldoen aan die laatste afspraak. Laten wij dat breder gaan toetsen, zo voeg ik er zelf aan toe. Ik denk dat wij daar gehoor aan moeten geven. Er is geen enkele andere methode om die hoge recyclingdoelen te gaan halen. De VVD staat volledig achter die raamovereenkomst, die dus ook absoluut niet van tafel is. Daarop blijven wij inzetten. De laatste afspraak zal ook gemaakt worden. Misschien worden ze zo meteen allemaal nog getoetst. Dat is ook prima, als het maar wel in het bredere kader gebeurt, waarbij het doel en niet de middelen centraal staan.

De heer Van Gerven (SP): Wat is het percentage van het statiegeldsysteem voor kunststofverpakkingen dat via het statiegeld wordt teruggewonnen?

De heer Remco Dijkstra (VVD): De heer Van Gerven kent net als ik de cijfers. Het statiegeldsysteem is een mooi systeem: 95% van de flessen komt retour. Dat is prachtig, maar het is maar 5% van het totale volume. En ons gaat het om dat totale volume.

De heer Van Gerven (SP): De heer Dijkstra noemt het percentage van 5. Ik kijk even naar het ILT-rapport van 24 mei 2014. Daaruit blijkt dat in 2013 104 kiloton uit huishoudens wordt ingezameld. De statiegeldstroom bedraagt 26 kiloton. Ligt het juiste percentage dan niet rond de 20? Ik vraag dat aan de heer Dijkstra, maar via hem ook aan de Staatssecretaris. Wil zij ook op die percentages ingaan?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Ik zie welk rapport de heer Van Gerven voor zich heeft liggen. Wij moeten uitkijken met percentages. Het gaat natuurlijk om absolute tonnen en kilo's. Ik weet niet hoe de heer Van Gerven hiernaartoe is gekomen. Als hij met de trein gekomen is, zegt hij ook niet of hij in de eerste klas of de tweede klas is gekomen. Het gaat om het totaal aan plastics.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): De VVD-fractie hecht heel erg aan de afspraken uit de raamovereenkomst. In artikel 4, punt 3 van die bijeenkomst wordt gesproken van het opstellen van hoogst haalbare doelen. Dat zou in 2013 moeten gebeuren, maar het is nu een plan geworden om het vijf jaar later te doen. In de raamovereenkomst wordt gesproken van een inzamelbak bij alle supermarkten. Wat is het geworden? 16% van de supermarkten. Daar kan de VVD toch niet tevreden mee zijn? Dan zijn de afspraken toch niet gehaald?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Om met die afvalbakken te beginnen: bij de raamovereenkomst hebben wij gezegd dat de rijksoverheid de doelen stelt en dat de gemeentes en het verpakkende bedrijfsleven de middelen bepalen. Er zijn gemeentes die geen behoefte hebben aan een afvalbak bij de supermarkt, omdat zij een inzamelsysteem hebben. Zij hebben de Plastic Heroeszak. De gemeentes kiezen het middel. Als zij ervoor kiezen om het bij de mensen op te halen, dat voor de mensen natuurlijk makkelijker is dan het naar de supermarkt te brengen, dan mag dat. Het grote voordeel van het jaar uitstel is dat er nog meer bakken kunnen komen. De recyclingresultaten van Plastic Heroes zijn echt gigantisch. Van 82 kiloton zijn wij gegroeid naar 105 kiloton, terwijl wij de 90 moesten halen. Er zit dus een enorme progressie in. Vroeger hadden wij statiegeld op melkflessen. Dat hebben wij ook niet meer, maar dat glas gooien we niet zomaar in de natuur, dat gooien we in de glasbak. Waarom zouden wij de plastic fles niet met hetzelfde gemak in die oranje bak of zak gooien?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): We recyclen ook nog veel te weinig glas. We blijven daarbij ver achter bij de doelen. Wat mij opvalt in het betoog van de heer Dijkstra, is dat hij het komend jaar wil gebruiken om te bekijken of het aantal inzamelpunten bij supermarkten kan worden vergroot. Impliciet erkent de VVD dus dat er gewoon nog lang niet voldaan is aan de afspraken uit de raamovereenkomst. Er moeten dus echt nog stappen worden gezet. De VVD staat voor afspraak is afspraak. Ik zou graag zien dat de partij ook nu daaraan vasthoudt. Als wij kijken naar het totaal van de raamovereenkomst en naar alle prestaties die het bedrijfsleven moet waarmaken, dan zitten er gewoon nog heel veel gaten in. Dan kunnen wij niet nu zeggen: wij gaan akkoord in de hoop en de verwachting ...

De voorzitter: Mevrouw Dik-Faber, wat is de vraag?

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Je kunt daar nu geen voorschot op nemen. Afspraak is afspraak. Het bedrijfsleven heeft niet aan de afspraak voldaan aan de afspraken. Wil de VVD-fractie dat erkennen?

De heer Remco Dijkstra (VVD): We geven het nu niet vrij. Aan zes van de zeven afspraken is voldaan. Aan één afspraak is dus niet voldaan. Die gaat over pvc. Dat heeft niets met die bakken te maken. Volgend jaar toetsen wij opnieuw en dan bekijken wij de situatie opnieuw. Dat is geen enkel probleem. De gemeentes zijn hier en daar wat laks geweest. Als ik zelf milieuwethouder zou zijn, zou ik voor mijn burgers werk maken van recycling. Waarom? Omdat je die opbrengst – het bedrijfsleven betaalt 150 miljoen per jaar – kunt gebruiken om de afvalstoffenheffing voor je inwoners te verlagen. Wat is daar nou slecht aan? Ik hoop dat de milieuwethouders luisteren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wilde mijn interruptiemogelijkheid bewaren, maar als de heer Dijkstra gaat schermen met liberale principes, dan zou ik hem toch het volgende willen voorhouden. Een van de grondleggers van het liberalisme heeft heel duidelijk gezegd dat je best dingen uit de natuur mag halen, dat je de natuur best mag belasten, maar je mag haar aan andere generaties niet slechter nalaten dan je haar aantrof. Dat is de liberale grondhouding. De heer Dijkstra zegt: waarom zou je een plastic fles niet in die bak gooien? Hoe wil de VVD voorkomen dat de natuur er ook echt niet op achteruitgaat? Moeten wij denken aan een plasticflessenpolitie die bij iedere verkochte plastic fles controleert of de fles daadwerkelijk in de bak gaat? Hoe wil de VVD voorkomen dat plastic op plekken wordt aangetroffen waar nog geen mens is geweest, omdat dingen die hier bij Albert Heijn worden gekocht in zee worden gegooid?

De heer Remco Dijkstra (VVD): Nederland is kampioen recycling. Alleen op plastics kunnen wij het nog veel beter doen. Het is helemaal niet logisch om een anderhalveliterfles Fanta te kopen, mee naar huis te nemen, op te drinken en onderweg naar de supermarkt in de berm te gooien. Als je dat doet, ben je asociaal bezig. Dat moet je niet doen. Daar verandert statiegeld niets aan. Op wijnflessen zit ook geen statiegeld en die worden ook niet in de natuur gegooid. Dat geldt ook voor pakken melk. Ik heb niet de verwachting dat mensen anderhalveliterflessen opdrinken en vervolgens zomaar wegmieteren. Dat is totaal niet logisch. Ik denk dus ook niet dat de hoeveelheid zwerfafval zal toenemen. Mocht dat wel gebeuren, dan zijn daar afspraken voor gemaakt. Ook gemeentes krijgen een vergoeding van € 1,19 per inwoner om een aanpak te hebben. Ook gemeentes zijn dus aan zet. Kortom, alle waarborgen zijn er. Bovendien wordt het nog eens gemonitord. Volgens mij hoeft mevrouw Ouwehand zich dus geen zorgen te maken.

De voorzitter: Mevrouw Ouwehand voor een kórte vervolgvraag.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik hoor helemaal geen waarborgen. Ik hoor de heer Dijkstra alleen dromen dat iedereen netjes zijn afval in de afvalbak gooit, maar de realiteit is anders. Wij kunnen uitgebreid zeuren over rapporten, maar wij kunnen ook een uurtje zwerfafval rapen. Dan zien wij dat de natuur en de straten vol liggen met verpakkingen waar geen statiegeld op zit. Ik roep de heer Dijkstra op om zich nog eens even te bezinnen op die liberale principes. Gelukkig zijn er bij de VVD ook mensen die wat dieper doordenken over de grondslagen van het liberalisme. Wij weten dat de achterban voor het behoud van statiegeld is. Durft de heer Dijkstra die discussie in zijn partij aan? Wij zullen proberen een wat kritischer geluid bij de achterban te mobiliseren.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Grappig is dat ik op het laatstgehouden congres en in de afgelopen weken heel veel VVD'ers heb gesproken over de vraag waarom ik statiegeld wil afschaffen. Als ik de tijd krijg om het toe te lichten, dan blijkt dat wij hetzelfde doel hebben, namelijk hogere recyclingresultaten. Als ik zeg hoe wij dat gaan doen en welke waarborgen er allemaal zijn, dan droom ik niet. In de raamovereenkomst staat precies de aanpak van zwerfafval. Wij hebben daar Nederland Schoon voor. Er is 20 miljoen per jaar voor gereserveerd. Er zijn allemaal waarborgen. Er is geld voor de gemeentes. Er zijn voldoende opruimacties.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter. Ik begin met een compliment aan de Staatssecretaris voor haar beleidsbrief Van afval naar grondstof. Met veel van de gedachte die daarin staat, heeft GroenLinks overlap. Wij begrijpen de ambitie om te sturen op doelen, maar als je wilt sturen op doelen, dan moeten je cijfers kei- en keihard zijn en dan moet je ook bereid zijn om in te grijpen. Is de Staatssecretaris dat met mij eens? De ILT zegt namelijk nogal wat over de kwaliteit van de cijfers in de rapportage. Wat gaat de Staatssecretaris doen nu haar eigen controleclub zegt dat de cijfers op een heleboel plekken boterzacht zijn? Dan kun je niet op doelen sturen, dan zul je met maatregelen moeten sturen. De Staatssecretaris zegt ook dat het sturen met financiële prikkels heel effectief is. Wat is het statiegeld als het niet sturen met heel effectieve financiële prikkels is? Een andere mogelijkheid waarover GroenLinks al een tijd nadenkt, is een belasting op primaire grondstoffen. Ook dat is een manier om met een financiële prikkel te sturen. Hoe kijkt de Staatssecretaris daartegen aan? Het lijkt nu alleen te worden vertaald als een stortingsbelasting, en dat zou heel erg jammer zijn.

CE Delft heeft een evaluatie opgesteld van het Landelijk afvalbeheerplan. Op blz. 63 van die evaluatie staat een hele set aanbevelingen. Neemt de Staatssecretaris die over? Het gaat mij vooral om het verschil maken tussen verbranden en hergebruiken. Op enig moment hebben wij gezegd dat dat allebei ongeveer hetzelfde en even goed is, maar met de capaciteit van de verbrandingsovens en met de mogelijkheden om materiaal hoogwaardiger te gebruiken, zie je dat er domweg weer een verschil moet komen. Hergebruik staat hoger op de Ladder van Lansink. Moet alles dat op geen enkele manier hergebruikt kan worden, dan maar verbrand worden?

Het hoofdonderdeel van dit algemeen overleg is voor mij het Verpakkingenakkoord. Deelt de Staatssecretaris de mening van GroenLinks dat een producent of een verpakkingenproducent verantwoordelijk is voor de zaken die geproduceerd worden van het begin tot en met eind? Het eind moet dan bij voorkeur het begin van een volgende cyclus zijn. Die verantwoordelijkheid stopt niet nadat er iets gekocht wordt, hoewel het fijn zou zijn – daarover ben ik het eens met de VVD – als iedereen in Nederland zo welopgevoed was dat er niks naast de vuilnisbak komt. Als je een akkoord sluit en degene met wie je dat akkoord sluit haalt het niet, dan vervalt toch zo'n afspraak? In het akkoord lezen wij nergens dat je er nog een jaartje bij krijgt als je het niet haalt. Is de Staatssecretaris dat met mij eens?

Ik zou graag een toelichting krijgen op de interessante passage op blz. 10 van de brief van 16 juni. De Staatssecretaris beschrijft daar de situatie die is ontstaan. Wat mij betreft geeft zij een muizengaatje ruimte om een analyse te maken van de totale milieuprestatie met en zonder statiegeld. Dit is een van de dingen waar GroenLinks de Staatssecretaris toe zou willen oproepen. Dat jaar uitstel gaat waarschijnlijk wel door. Wij hebben nu een jaar om ons nog één keer goed te bezinnen. Kunnen wij kijken naar kleine en grote flesjes, inclusief de stroom bierflessen? Wat zou de goedkoopste wijze zijn om dat met statiegeld te behandelen? Dan moeten die telcentra eruit en moet het gedigitaliseerd worden. Wij moeten de milieuprestatie daarvan zetten tegenover het in het Verpakkingenakkoord voorgestelde systeem. Als je die twee naast elkaar zet, heb je een eerlijke afweging. De Staatssecretaris zegt dat de kosten haar niet meer interesseren, omdat die toch voor het bedrijfsleven zijn. Maar een van de oorspronkelijke redenen om het af te schaffen, was dat het systeem o zo duur was. Het zou veel goedkoper kunnen met die Plastic Heroes. Ik heb dezelfde vraag als mijn collega van de ChristenUnie. Hoe kan het dat er nog maar bij 16% van de supermarkten een Plastic Heroesbak staat als afgesproken is dat het bij 100% zou moeten zijn? Hoe kan het dat van al die afspraken die het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken zou uitwerken in hoogst haalbare doelen nog helemaal niks op papier staat? Zo is er nog een rijtje.

Vindt de Staatssecretaris dat het Verpakkingenakkoord alleen maar vraagt om die zeven afspraken waar mijn collega Dijkstra over sprak of staan er meer dingen in het akkoord waarvan de Staatssecretaris ook vindt dat ze nagekomen moeten worden. Ik heb al een paar opmerkingen gemaakt over wat er normaal gesproken met convenanten met het bedrijfsleven, maar geloof mij niet, maar lees het rapport van de Rekenkamer hierover. De Rekenkamer heeft een hele set convenanten over een langere periode bekeken. Het convenant uit 1989 over die kleine flesjes is slechts één voorbeeld. Er is een reeks aan voorbeelden die uitwijzen dat sturen met convenanten eigenlijk bijna niet te doen is.

Het lijkt erop alsof wij bezig zijn met het dubbel belasten van intergemeentelijke afvalverwerkingsbedrijven. De burger betaalt al een afvalheffing in de gemeente. Als ik het goed heb, is er nu ook het plan om vennootschapsbelasting te gaan heffen op deze intergemeentelijke afvalverwerkingsbedrijven. Als je een intergemeentelijk afvalbedrijf opzet, lijkt het mij niet de bedoeling dat dat leidt tot dubbele belasting. Misschien is het nodig om daarover te overleggen met Staatssecretaris Wiebes, maar het lijkt mij onlogisch om dit van twee kanten te doen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik kom even terug uit het vergelijkend onderzoek naar de milieueffecten. D66 heeft daar tijdens de procedurevergadering al naar gevraagd. Kunnen wij dat meenemen bij de schriftelijke vragen of gaan wij dat apart doen? Volgens mij heeft de Staatssecretaris toegezegd dat dat onderzoek er zou komen. Als er aanvullende vragen in moeten worden meegenomen, is het natuurlijk nuttig om dat zo snel mogelijk te laten weten. De Staatssecretaris heeft het al toegezegd en ik denk dat GroenLinks daar blij mee zal zijn.

De voorzitter: Wat heeft de Staatssecretaris precies toegezegd?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Deze interruptie was aan mij gericht. Het is geen proceduredebatje. Ik wacht op een vraag. Ik hoor de mededeling dat D66 iets gevraagd heeft in de procedurevergadering.

De voorzitter: De vraag was wat dat was. Die verhelderende vraag stel ik.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De vraag aan GroenLinks was: hebt u nog aanvullende vragen op datgene wat D66 al heeft gevraagd in de procedurevergadering? Uit de brief van de Staatssecretaris heb ik begrepen dat het milieueffect van het huidige systeem versus de milieuwinst van het Verpakkingenakkoord zou worden berekend. Wat wil GroenLinks in aanvulling daarop? Wat mist mevrouw Van Tongeren nog?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik heb de Staatssecretaris gevraagd of zij in dit overleg een verheldering kan geven van wat zij geschreven heeft in haar brief van 16 juni. De twee dingen die ik tegen elkaar afgezet wil hebben, is het statiegeld op kleine flesjes, op grote flesjes en het effect in de kosten van bierflesjesverwerking. Als je die drie dingen door de supermarkt doet, hoeft er daar niets omgebouwd te worden. Dan hoeven die apparaten alleen maar opnieuw digitaal ingesteld te worden. In die afweging wil ik ook graag het afschaffen van die telcentra meewegen. Het is een heel dure keuze van de verpakkingsindustrie geweest. Die grote flessen worden in zakken in vrachtauto's heen en weer gesleept. Als ze in de winkel geplet worden, heb je een veel kleinere vervoersstroom. Ik zou graag zien dat gebruikgemaakt wordt van het retourvervoer van vrachtauto's die naar de supermarkt gaan. Een zo efficiënt mogelijke uitbreiding van het statiegeld wil ik afzetten tegen de afspraken in het Verpakkingenakkoord. Op dit voorstel van GroenLinks wil ik graag een reactie van de Staatssecretaris. In de media heb ik gehoord dat meerdere partijen dat idee delen. Daarom vroeg ik een verheldering van de passage in de brief.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dus GroenLinks wil eigenlijk drie varianten. Wat als wij het uitbreiden, wat als wij het systeem handhaven en wat als wij overgaan naar het Verpakkingenakkoord?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voor mij hoeven er maar twee, want ik zie geen mogelijkheid dat wij de huidige situatie handhaven. Het Verpakkingenakkoord zal worden doorgezet. Er wordt niet nu gezegd: wij houden overal mee op. Dus die variant hoeft van mij niet uitgerekend te worden. Ik wil graag de optimale mogelijkheid met kleine flesjes versus de huidige voorstellen uit het akkoord. Weeg die twee nog een keer goed tegen elkaar af. Als er andere partijen behoefte hebben aan een derde variant, heb ik daar geen enkel probleem mee.

De heer Remco Dijkstra (VVD): GroenLinks houdt heel erg vast aan een middel, maar volgens mij moet het om het doel gaan. Ik ben benieuwd hoe wij met de plannen van GroenLinks die hogere recyclingresultaten gaan halen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Een van de redenen waarom GroenLinks voor een mix van doel en middelen is, heb ik in mijn inleiding aangegeven. Jaar in jaar uit zegt de ILT dat het heel erg moeilijk is om de cijfers strak te krijgen. Wij hebben expertise, contra-expertise en nog een keer expertise eroverheen gehaald en dan nog wordt er gezegd: het zit ongeveer zo. De heer Dijkstra heeft zelf het voorbeeld gegeven. Hij beweert dat 5% van de stromen nu petflessen zijn. In werkelijkheid is het van het huishoudelijk afval 25%. Het sommetje is hem voorgehouden, maar zelfs dan worden wij het er niet over eens. Dat geeft de moeilijkheid aan van het sturen op doelen. Omdat er zo onwijs veel draagvlak in de maatschappij is voor de statiegeldmaatregel en omdat daarmee ook grote flessen uit het milieu worden gehaald, vind ik dat een middel om te behouden, ook omdat er veel draagvlak voor is.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Met de plannen van GroenLinks gaan wij die hogere recyclingresultaten niet halen. Ook al breiden wij het uit naar kleine flesjes, die qua volume misschien twee keer zo veel zijn als de grote petflessen, maar in gewicht natuurlijk ongeveer gelijk, zelfs dan komen wij nog maar uit op 10% van het totaal aan plastics. GroenLinks heeft mooie praatjes en speelt in op een middel waar heel veel draagvlak voor is, hetgeen misschien cultureel bepaald is, maar wat inmiddels wel achterhaald en ouderwets is. Het zal niet werken om de totale recyclingresultaten te behalen. Die gaan wij niet behalen met de plannen van GroenLinks. Ik vind het triest dat ik dit moet constateren. Wij gaan voor het milieueffect. De VVD gaat voor echte resultaten en echte doelen. Mevrouw Van Tongeren kan gewoon niet rekenen. Dat is het probleem.

De voorzitter: Dat is een conclusie, waarop ik een reactie van mevrouw Van Tongeren verwacht.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): GroenLinks is in eerste instantie voor preventie. Ik heb in veel AO's al gezegd dat wij veel minder verpakkingen moeten gebruiken. Dat is één. Ten tweede moeten wij huishoudelijk afval scheiden van bedrijfsafval. Dat is de goocheltruc die de heer Dijkstra aangereikt gekregen heeft van het bedrijfsleven. Misschien begrijpt hij hem zelf ook niet helemaal. Daardoor hebben wij het verschil tussen 5% van de totale stroom en 25% van het huishoudelijk afval. Waar het om gaat, is dat je dingen zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt. En dat wil GroenLinks en daarvoor moet je die petflessen stroom afzonderlijk houden en hergebruiken in petflessen. Ik ben er helemaal niet op tegen dat ook ander afval gescheiden ingezameld wordt. Integendeel, ik ben daar een groot voorstander van. Het is dus niet óf statiegeld óf plastic inzamelen, je moet het allebei doen, net als bij glas. Wij zamelen glas in en toch brengt de heer Dijkstra zijn bierflesjes terug naar de supermarkt.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Er staan vandaag heel veel onderwerpen op het programma en de spreektijd is beperkt. Ik zal ingaan op het besluit van de Staatssecretaris ten aanzien van de Raamovereenkomst Verpakkingen en microplastics. Nederland is altijd heel erg goed geweest in het hergebruik van afval. Denk aan de schillenboer in het begin van de vorige eeuw. Wij zien met elkaar dat afval een heel goede grondstof kan zijn. In de vorige kabinetsperiode is het besluit genomen om meer plastic en kunststof te recyclen en als een aparte stroom, net als glas en papier. Op die manier willen wij de totale recycling van kunststof en plastic verhogen van 42% naar 52%. Dat vindt onze partij nog steeds een heel belangrijke ambitie. Wij hebben ook gepleit voor een hoogwaardig hergebruik van het plastic. Uit de vele berichten die ik heb binnengekregen, blijkt dat heel veel mensen deze doelstelling van het akkoord nog niet tussen de oren hebben. De communicatie over de raamovereenkomst en de Plastic Heroes loopt op zijn zachtst gezegd nog niet erg goed. Wiens verantwoordelijkheid is dat nou? Gaan wij elkaar allemaal aankijken of gaan wij het met z'n allen aan die mensen vertellen hoe het zit? Graag een reactie van de Staatssecretaris.

Wat de mensen wél goed tussen de oren hebben zitten, is dat zij graag het statiegeldsysteem willen behouden. Wij merken weinig vertrouwen van mensen in de industrie op dit punt. Ik krijg er veel vragen over. Hoe hoogwaardig kunnen petflessen nog gerecycled worden als ze onderdeel uitmaken van een brede stroom? Dan er is natuurlijk over en weer vervuiling. Stel een lege wasmiddelfles naast de petfles terechtkomt. Hoe werkt dat dan? In het statiegeldsysteem is die vervuiling er niet. Hoe ziet de Staatssecretaris dit? Een van de prestatievoorwaarden is het hergebruik van oude in nieuwe petflessen. Aan deze voorwaarde is voldaan, zo meldt de Staatssecretaris ons. Komt dat door het recyclaat vanuit het statiegeldsysteem of komt het vanuit de Plastic Heroes? Hoe zien die percentages eruit?

Omdat niet aan alle voorwaarden uit de raamovereenkomst is voldaan, met name op het punt van het pvc in de verpakkingen in de supermarkten, heeft de Staatssecretaris besloten om het statiegeld nog niet af te schaffen. Het CDA staat achter deze beslissing en heeft nog een aantal vragen over de invulling van de andere voorwaarden. De motie-Van der Werf, die eisen stelt aan het afschaffen van de verplichting op statiegeld, verzoekt expliciet om een bak voor plastic bij iedere supermarkt. De vorige Staatssecretaris gaf aan dat die bakken er bij ruim 3.000 supermarkten zouden komen, en ook bij sportverenigingen. Wij kennen het hart van de vorige Staatssecretaris, dus dat van die sportvelden begrijpen wij allemaal heel goed. Het CDA stelt vast dat dit niet gelukt is. Uit het onderzoek van de ILT blijkt dat bij 133 van de gecontroleerde locaties geen bak stond, omdat de gemeenten hier niet in meegingen. Hoe kan de Staatssecretaris tot de conclusie komen dat aan de eis is voldaan? Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar en hoe ziet zij dit in relatie tot de weglekeffecten?

Er was nog een andere motie van het CDA. Daarin wordt de regering verzocht om zo goed mogelijk te faciliteren dat een deel van de opbrengsten van diverse afvalstromen kan terugvloeien naar verenigingen, clubs en andere maatschappelijke organisaties die actief bijdragen aan de inzameling van dit afval. Hoe gaat de Staatssecretaris om met de uitvoering van die motie?

Een misschien wel belangrijker punt is de aanpak van de Staatssecretaris op het gebied van de microplastics. Bij de begroting voor 2013 heb ik samen met de PvdA gepleit voor een sluitende aanpak hiervoor en dat wij beter kunnen voorkomen dan genezen. Het is duidelijk dat microplastics schadelijk kunnen zijn voor mens en natuur. Ze zitten in heel wat producten, bijvoorbeeld cosmetica. Wij vinden het mooi om te zien dat Unilever het punt heeft opgenomen in zijn Sustainable Living Plan. Het bedrijf is ermee aan de slag gegaan. Onze complimenten voor dit mooie bedrijf op dit punt. Wordt de afspraak met het bedrijfsleven om het gebruik van microplastics met 80% te reduceren in anderhalf jaar gehaald? Heeft de Staatssecretaris daar vertrouwen in? Is het ook mogelijk om hierover met het bedrijfsleven verdere afspraken te maken? De waterzuiveringsbedrijven geven aan dat zij de microplastics eruit zouden moeten filteren en dat dit onze inwoners 500 miljoen euro zou kosten. Het zijn allemaal belastingverhogingen waar wij met zijn allen niet op zitten te wachten.

De voorzitter: Wilt u naar een afronding toe gaan, mevrouw Mulder?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Ik vermoedde het al. Ik heb nog vele alinea's, maar ik kom echt aan mijn slotzin. Hoe kunnen wij voorkomen dat deze micro- en nanoplastics in onze voedselketen terechtkomen? Geeft de Ecodesignrichtlijn hiervoor de juiste mogelijkheden? Hoever staat het met het Europese traject van de Staatssecretaris om hier werk van te maken?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Een debat over grondstoffen en afval waarin je uitgebreid met elkaar kunt ruziën over cijfers in rapporten die al dan niet kloppen, maar het is ook een onderwerp dat wij iedere dag samen zelf kunnen zien. Wij hebben gisteren wat petities in ontvangst mogen nemen. De voorbeelden van wat wij zoal op straat kunnen aantreffen als gevolg van ons falende afvalbeleid zien wij ook op Twitter met alle zwerfies. Ik wil de Staatssecretaris in elk geval even voorhouden wat Stichting De Noordzee heeft verzameld. De stichting heeft 400 meter over het Noordzeestrand gelopen en daarbij de troep opgeruimd. Dan vind je honderd doppen. Geëxtrapoleerd naar de hele Nederlandse kust, betekent dat dat er permanent 90.000 doppen liggen. Als iedereen die netjes zou oprapen, is er niks aan de hand, maar ik zie ook dat de VVD geen legertje afvalrapers heeft, niet binnen haar eigen gelederen en ook niet in de begroting. Je kunt dus ruziën over hergebruikpercentages wat je wilt, maar feit is dat Nederland vol ligt met troep en dat die troep in zee belandt en daar verschrikkelijke dingen doet met de ecosystemen.

De belangrijkste vraag aan de Staatssecretaris is of zij bereid is om los van het geruzie over de gehaalde percentages het grote geheel te zien. Ik zou dan zeggen dat er aan de r'en die centraal in dit debat staan – de Staatssecretaris noemde reduce, re-use, recycle en renew – een paar r'en kunnen worden toegevoegd: refuse – als je van metal houdt, zeg je daar meteen «resist» achter – rethink en repair. De Staatssecretaris heeft toegezegd dat ze het refuse-gedeelte interessant vindt en wil bespreken als suggestie in de brancheverduurzamingsplannen. Ik ben heel benieuwd hoe zij dat voor zich ziet. Wij weten allemaal dat bedrijven niet zijn opgericht om het collectieve belang van het behoud van ecosystemen te waarborgen. Bedrijven zijn opgericht om winst te maken. Daar is niks mis mee, maar het is dus niet hun taak om publieke belangen te borgen. En dan kom je meteen op het spanningsveld met de marketingwaarde van een verpakking: een mooi doosje, individueel verpakt, een fancy laagje plastic. Wat je daarmee kunt verdienen, is belangrijker dan de milieuwinst die je als bedrijf zou moeten willen halen. Dat zijn gewoon de feiten. Wij zijn als overheid uitgevonden om te zorgen dat het publieke belang niet ondersneeuwt door de marketingbelangen van bedrijven.

Daarom vraag ik de Staatssecretaris welke concrete voorstellen zij wil uitwerken om te komen tot een cultuurverandering om een einde te maken aan die wegwerpmaatschappij. Ik complimenteer haar met de brief waarin staat dat zij in elk geval nu geen einde maakt aan statiegeld. Dat is voor nu een redelijke geruststelling. Wij zagen die afschaffing al helemaal gebeuren. Maar er moet natuurlijk veel meer gebeuren dan dat. Een uitbreiding van statiegeld ligt veel meer voor de hand dan blijven denken over de mogelijkheid om het af te schaffen. Iedereen kan mooie woorden spreken over middel en doel, maar feit is dat het zwerfafval zo'n groot probleem is, dat er nog geen aantoonbaar beter systeem is om het te reduceren dan het op zijn minst handhaven van statiegeld. Pas als je met overtuiging kunt laten zien dat je de hoeveelheid grondstoffen die je gebruikt en wegwerpt fors kunt reduceren, zou je die discussie kunnen aangaan.

Ik vraag de Staatssecretaris concreet naar afspraken over de horeca. Ik heb een vies plaatje meegebracht met de gevolgen van de staking van de schoonmakers op NS-stations. Binnen no-time valt je op hoeveel zooi wij eigenlijk kopen en weer weggooien. Waarom worden met de horecapartijen geen afspraken gemaakt over al die wegwerpverpakkingen waarmee wij ons drinken en eten inmiddels gewend zijn te kopen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Wij hebben het hier al vaker gehad over de rol van het bedrijfsleven. Is er ook moraal in het bedrijfsleven? Ik geloof van wel. Naast het winst willen maken is er ook de verantwoordelijkheid om iets te willen doen. Daarom geloof ik er ook in dat je samen afspraken kunt maken. Als ik het betoog van mevrouw Ouwehand zo hoor, is dat eigenlijk helemaal niet mogelijk. De bedrijven zouden alleen maar uit zijn op winst. Klopt dat beeld nou echt?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nee, het is belangrijk om de verschillende rollen scherp te houden. Als overheid moeten wij niet doen alsof wij de verantwoordelijkheid voor het bewaken van het collectieve belang, in dit geval de gezonde ecosystemen en het niet uitputten van onze aarde, kunnen afschuiven op bedrijven. Dat is hun rol niet en daarmee zouden wij onszelf degraderen. Wij weten dat dat niet kan werken, omdat bedrijven een ander belang hebben. Bedrijven zijn niet opgericht als het CDA om te strijden voor bepaalde waarden in de samenleving. Bedrijven draaien om het maken van winst. Als dat anders zou zijn, zou dat heel gek zijn. Dat staat namelijk lijnrecht tegenover de doelstelling van een bedrijf. Daar moet je helder en reëel in zijn. Als je dat gaat vermengen en doet alsof bedrijven de verantwoordelijkheid wel zouden kunnen dragen voor het waken over het publieke belang, dan krijg je dit soort geruzie over convenanten die niet werken en afspraken die niet worden nagekomen. Niemand kan de deur op slot doen en zeggen: zo is het genoeg.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Ik heb me al vaker verbaasd over deze denkwijze van de Partij voor de Dieren over bedrijven. Ik zie dat bedrijven wel hun best doen en dat ze zich zorgen maken over de continuïteit van hun bedrijf voor hun medewerkers. Zij doen daar heel erg hard hun best voor. Ik heb daarnet zelf het voorbeeld van Unilever genoemd, dat aan de slag is gegaan met de microplastics. Ik denk dat wij ook die rol van bedrijven best mogen benadrukken. Wij moeten bedrijven als een partner zien om die 52% te halen. Of het nou 52% of 53% is, het CDA staat voor een totale verbetering van de recycling ...

De voorzitter: Wat is uw vervolgvraag?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Ik ben echt helemaal verbaasd over deze opstelling van de Partij voor de Dieren. Ik moest dit echt even kwijt.

De voorzitter: Dat is een conclusie en geen vraag. Ik stel voor dat mevrouw Ouwehand haar betoog voortzet. Daar heeft zij nog een minuut voor.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil er wel kort iets over zeggen, want mij worden dingen in de schoenen geschoven. De Partij voor de Dieren heeft deze analyse niet zelf bedacht, maar de analyse is afkomstig van onder anderen Robert Reich, voormalig Minister in Amerika, niet het land waar het bedrijfsleven het meest wordt gehaat. Hij zegt heel duidelijk: scheid dat nou. Natuurlijk moet je bedrijven aanspreken op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Natuurlijk moeten zij ook verantwoordelijkheid dragen, maar het kan niet zo zijn dat de verantwoordelijkheid die wij als publieke instituties dragen, op het bordje van het bedrijfsleven schuiven, want dat staat haaks op hun belangen. Zo komt het dus niet goed. Het zou het CDA sieren om er ook op die manier naar te kijken. Anders kunnen wij onszelf hier wel opheffen.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren heeft een beetje een eng wereldbeeld. Zij zegt dat bedrijven er alleen maar zijn om winst te maken en verder niks om hun omgeving geven. Ik neem daar afstand van. Ik wil mevrouw Ouwehand vragen hoe zij zonder gemeentes en bedrijven deze wereld überhaupt beter wil maken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is de grap. Als politiek zijn wij er zo ontzettend aan gewend geraakt om te polderen, om het bedrijfsleven een dikke vinger in de pap te geven bij de besluiten die wij nemen of niet meer nemen – wij spreken bijna alleen nog maar over convenanten – dat het simpele pleidooi om de verantwoordelijkheid voor het bewaken van het publieke belang weer steviger in handen te nemen, stuit op dit soort karikaturale reacties. Het simpele feit dat bedrijven niet zijn opgericht om een soort semi-overheidsrol te vervullen, gaat er bij de VVD blijkbaar niet in en doet alle alarmbellen rinkelen. Dat is precies het probleem dat onder anderen Robert Reich probeert aan te dragen. Vergeet niet dat je publieke instituties nodig hebt om de gerechtvaardigde belangen van het bedrijfsleven om winst te maken – dat is niet verkeerd – zo binnen de perken te houden dat het niet ten koste gaat van het publieke belang van toekomstige generaties.

De heer Remco Dijkstra (VVD): Het is inderdaad een eng wereldbeeld. Zonder bedrijven die zorgen voor vermindering van verpakkingen of voor het betalen van de kosten, zonder gemeentes die de uitvoering doen en zonder samenwerking komt hier niks van de grond. Alleen in Noord-Korea lukt dat misschien. Misschien is het ook de reden waarom de Partij voor de Dieren zich in het Europees parlement bij de linkerkant heeft aangesloten. Dat is nu heel erg helder.

De voorzitter: Ik hoor wederom geen vraag. Ik geef mevrouw Ouwehand opnieuw de mogelijkheid om een reactie te geven, maar ik benadruk nog even dat het de bedoeling van een interruptie is om een vraag te stellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Blijkbaar is het nogal prikkelend als je hier de stelling poneert dat bedrijven niet goed of slecht zijn, maar per definitie niet opgericht om het publieke belang te dienen. Blijkbaar zijn wij daar met zijn allen zo ontzettend van vervreemd geraakt dat alleen al het inbrengen van zo'n punt in het debat iedereen achterover doet slaan. Het lijkt mij meer dan zinnig om daar eens over na te denken en om vooral na te denken over onze rol als onderdeel van de overheid om ervoor te zorgen dat publieke belangen niet ondersneeuwen door het op zichzelf gerechtvaardigde belang van het bedrijfsleven om winst te maken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Soms kom je in een debat op een punt waarvan je denkt: hé, dat is interessant om even met elkaar uit te discussiëren. Ik ben niet zo pessimistisch als mevrouw Ouwehand over de rol van het bedrijfsleven. Er zijn ook maatschappelijke bedrijven, die een heel duidelijke maatschappelijke doelstelling hebben en die hun winst gebruiken om die maatschappelijke doelstelling te bereiken. Hoe kijkt mevrouw Ouwehand aan tegen bedrijven als Unilever, die willen groeien en die winst willen maken, maar die ook een milieueffect willen realiseren? Hebben wij als overheid niet vooral de taak om te zeggen wat er moet gebeuren? Wij kunnen het daarbij prima aan andere partijen overlaten hoe zij dat doen. Is dat niet een belangrijk onderscheid dat wij moeten maken? Zit in het borgen van het debat niet een heel belangrijk gedeelte van de borging van onze publieke functie en het publieke belang? Die borging moet je goed neerleggen. Bij het hoe is echter wel ruimte te geven.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nogmaals, als iedereen het simpele inbrengen van dit element in het debat uitlegt als een einde maken aan het bedrijfsleven, dan is er dus heel wat meer over te zeggen. Unilever is een goed voorbeeld. Als Unilever zijn ecologische voetafdruk in 2050 wil halveren maar zijn productie dan verdubbeld wil zien, dan schiet je per saldo niets op. Wij moeten ons dan de vraag stellen of Unilever ooit aan mensen gaat vertellen dat het vanwege de enorme milieubelasting beter is om wat minder Magnums te kopen. Dat gaat Unilever niet doen. Het is aan ons om het totale beeld te bewaken, in de zin van hoe groot die voetafdruk in zijn geheel mag zijn en welke normen daarvoor moeten gelden en moeten worden gehandhaafd. Dat gaat Unilever zichzelf niet opleggen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dit is een invulling van een van de drie vragen die ik stelde. Ik heb gevraagd naar de maatschappelijke bedrijven. Als overheid gaat het mij vooral om het borgen van de randvoorwaarden. Over wat er moet gebeuren gaan wijzelf, maar ten aanzien van het «hoe» kun je mijns inziens prima de bedrijven gebruiken om uit te werken hoe ze daaraan gaan voldoen en wat ze er aan bij kunnen dragen.

Mevrouw Ouwehand (PvdA): Jazeker. Het is ook helemaal geen oproep om bedrijven te ontslaan van hun eigen verantwoordelijkheid. Het is wel een krachtige oproep om een stap te zetten waar het gaat om de gewenning die we hebben aangeleerd om in convenanten te praten en vooral te zorgen dat het bedrijfsleven ook tevreden is met de plannen die we hebben, terwijl we weten dat de convenantenaanpak in negen van de tien gevallen niet voldoende oplevert, en dan zeg ik het nog heel voorzichtig. We zijn met z'n allen iets te bang geworden om daadwerkelijk normen te stellen en de naleving ervan af te dwingen als we zien dat het de spuigaten uitloopt. Ik heb hier nog niemand horen zeggen, behalve de VVD, dat het allemaal wel meevalt met de afvalproblematiek in Nederland.

De heer Bisschop (SGP): Ik heb ademloos geluisterd naar de rechtsstaatfilosofische beschouwingen van mevrouw Ouwehand. Werkelijk verbazingwekkend. Ik ben er nog niet uit of die zich nu meer op de uiterst rechtse flank dan wel op de uiterst linkse flank van de visie op de overheid bevinden, maar ik hoor haar eigenlijk ontkennen dat je vooral samenwerking nodig hebt om je maatschappelijke doelen te bereiken. Ik hoor haar eigenlijk een beeld van de overheid schetsen van de strenge bovenmeester die de jongetjes en de meisjes in de klas zo nodig bij het oor neemt en zegt: we gaan het zo doen. Als een docent dit doet, zeker tegenwoordig, dan heeft die binnen een half jaar een burn-out. Mij lijkt echter dat je beter zou kunnen insteken op een aanpak van: wij gaan aan tafel en gaan kijken hoe we het gaan doen. Is dat niet wat mevrouw Ouwehand bedoelt?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Grappig is dat juist een van de fractieleden van de SGP zinnige studies heeft gedaan over het beperkte resultaat van de convenantenaanpak. Er is helemaal niets ergs aan om ook met het bedrijfsleven te spreken over hoe we het gaan doen en om het bedrijfsleven te vragen een belangrijk deel van de verantwoordelijkheid op zich te nemen. Mijn pleidooi gaat erover dat we blijkbaar niet durven om normen te stellen als het bedrijfsleven die normen niet zo leuk vindt en dat we dus zijn doorgeslagen in de overlegstructuur richting het bedrijfsleven en we niet meer als publieke institutie strenger durven toe te zien op naleving van de normen die we moeten borgen. Kijk naar de zelfregulering in de vleessector. Daar zijn we goed van teruggekomen. Dat is een van de meest prangende voorbeelden. Blijkbaar heb je die dus nodig om duidelijk te maken dat we als publieke institutie sterker en strenger moeten zijn en niet te veel de oren moeten laten hangen naar wat het bedrijfsleven toevallig goed uitkomt.

De heer Bisschop (SGP): Mevrouw Ouwehand doet het nu voorkomen alsof er objectieve vaststaande normen bestaan ten aanzien van de werkwijze. Ik vraag mij af of zij niet beter de insteek kan kiezen van het gezamenlijk zoeken naar wat haalbaar is en naar de gezamenlijke doelstelling, waaraan we ons vervolgens dan ook moeten houden, want afspraak is afspraak.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): De norm die wat mij betreft gewoon staat maar waar bijna niemand aan wil, is dat we maar één aarde hebben. Wat we ook doen, wat we ook verzinnen en hoeveel vrijheid we ook geven aan het bedrijfsleven, we zullen moeten respecteren dat de reproductiecapaciteit van de aarde beperkt is en dat we dus niet de aarde mogen leegroven of zodanig mogen belasten dat er geen herstel meer mogelijk is. Dat zou de norm moeten zijn waar wij over waken. Daarbinnen kun je met het bedrijfsleven praten over de invulling daarvan. Echter, als dat bedrijfsleven niet binnen die norm past, dan houdt het toch op met die overlegstructuur? Dan heb je als overheid toch de verantwoordelijkheid om te zeggen: prachtig, maar dat gaan we niet doen, want dat kunnen we niet maken ten opzichte van volgende generaties? Dat is mijn pleidooi.

Voorzitter. Dan nog iets over de toekomst. Nick en Lisa Dekker, een tweeling uit Noordwijk, probeert aandacht te vragen bij ons hier voor de nadelen van ballonwedstrijden. Dat vind ik heel dapper, want die kinderen zijn 10 jaar. Ballonnen zijn gezellig en leuk en dan vind ik het nogal wat als je op 10-jarige leeftijd durft te zeggen dat we met die ballonen zouden moeten stoppen omdat die erg slecht zijn voor het milieu, omdat de microplastics in het water terechtkomen en dieren er in stikken. Ik heb begrepen dat de brief die ze aan de Koning hebben gestuurd, is doorgeleid naar de Staatssecretaris. Dat bericht hebben we van de RVD gekregen. Staatssecretaris Dijksma heeft dezelfde brief gekregen. Zij onderschreef wel degelijk de ernst van de situatie, maar ging vervolgens toch op het dak van een nu niet nader te noemen warenhuis staan om ballonnen op te laten. Dus ik denk dat Nick en Lisa licht teleurgesteld zijn over de manier waarop met hun pleidooi om te kijken naar mogelijkheden om die ballonoplatingen te stoppen, is omgegaan door het kabinet. Misschien kan deze Staatssecretaris in de herkansing eens reflecteren op hoe ze het pleidooi van deze dappere tweeling zou kunnen onderstrepen.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Mijn eerste punt betreft de vraag wat effectiever is: convenanten of wetten. Zal, als bijvoorbeeld de autogordel zou worden afgeschaft, het aantal mensen dat een autogordel draagt toenemen of afnemen? Ik noem nog een voorbeeld. Stel je zit op een paard dat goed rijdt, waarom zou je er dan van afstappen? Met dat paard bedoel ik in dit geval het statiegeldsysteem voor plastic flessen. Dat systeem functioneert goed en er is een enorm draagvlak voor. De grote meerderheid in de samenleving wil eerder uitbreiding dan afschaffing van dat systeem. Het is ook te prijzen dat de Staatssecretaris stappen op dit terrein heeft gezet. Ze had ook kunnen zwichten voor de Coca-Cola-lobby om het systeem in 2015 af te schaffen. Dus het is goed dat ze gekozen heeft voor uitstel, maar dat neemt niet weg dat er onduidelijkheid is. Zij heeft daar twee brieven over geschreven. In haar laatste brief wordt gesproken over een jaar uitstel. Mijn vraag is dan wel waarom ze morrelt aan de afspraak in de brief van 10 april, bladzijde 4, waarin zij letterlijk stelt: als de ILT over minimaal een van de prestatiegaranties oordeelt dat er niet aan is voldaan, dan vervalt de afspraak in de raamovereenkomst dat statiegeld wordt vrijgegeven. Dus zij had ook de stap kunnen zetten om het helemaal niet meer door te laten gaan. Ik verneem hierop graag een toelichting.

Dan het punt van de onafhankelijkheid en het kenniscentrum. Het is toch een raar verhaal dat het kenniscentrum voor 100% wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. Daardoor is het mijns inziens niet onafhankelijk. Kijkend naar de resultaten heeft het kenniscentrum in 2013 niet de hoogst haalbare doelen voor 2018 geformuleerd. Er zijn helemaal geen concrete afdwingbare afspraken met een significant milieurendement. Klopt dat? Dat is namelijk niet conform de afspraken. Acht het kabinet het kenniscentrum fysiek in staat binnen komend jaar alsnog deze hoogst haalbare doelen afdwingbaar en concreet te formuleren? Heeft het daar überhaupt genoeg capaciteit voor? Ik heb begrepen dat er nauwelijks personeel rondloopt daar. Is de Staatssecretaris bereid, om ieder toekomstig misverstand te voorkomen, een schriftelijke reactie te geven op het rapport Legal opinion, opgesteld door Hörchner, over onder meer de juridische status van de Raamovereenkomst Verpakkingen? Daar is veel discussie over en volgens mij terecht.

Waarom is de Staatssecretaris ingegaan op het voorstel van het verpakkende bedrijfsleven en de VNG om de besluitvorming over het statiegeld uit te stellen tot april 2015 en om die dan opnieuw te toetsen? Waarom stopt zij de Coca-Cola-lobby niet en waarom luistert ze niet gewoon naar de 50.000 mensen die de petitie hebben getekend om statiegeld te behouden en die eigenlijk staan voor een grote meerderheid in de samenleving. Als er geen statiegeld op de flessen zit, verandert de perceptie van menigeen. Als ik flesjes zie liggen wanneer ik in de natuur hardloop, zijn het altijd flesjes zonder statiegeld. De petflessen waar statiegeld op zit, worden ingeleverd. Dat is wat breed wordt gedeeld. Wil de Staatssecretaris onderzoeken dat het zwerfvuil toeneemt bij afschaffing van het statiegeld? Kan zij ook ingaan op of een studie doen naar de vervoerbewegingen. Bij het statiegeldsysteem zijn de vervoersbewegingen minder dan bij Plastic Heroes.

Dan de gratis plastic tasjes. We krijgen ze nog te kust en te keur. Wat de SP betreft moeten we daar een eind aan maken. Goed afbreekbare bioplastic tassen hebben de toekomst en die die zouden dan ook moeten worden verspreid. Kan de Staatssecretaris ingaan op het voorstel van NatureWorks en Novamont van 17 juni jongstleden en op de Schotse methode om plastic terug te dringen? Is zij bereid het kennisinstituut volledig onafhankelijk te maken zodat de cijfers en het werk van het kennisinstituut boven elke twijfel verheven zijn?

Ten slotte: op een goed paard is het goed rijden.

De heer Bisschop (SGP): Voorzitter. Ik wil op drie punten ingaan, te weten statiegeld, ziekenhuisafval en gemakzucht.

De Staatssecretaris is positief over de resultaten van de afspraken in het kader van de

Raamovereenkomst Verpakkingen 2013–2022. De SGP kan dat op veel punten in hoge mate delen. Er zijn duidelijk stappen in de goede richting gezet, maar waar wij niet zo blij mee zijn is de reactie van de Staatssecretaris op het punt van het statiegeld. Zij schreef: als de ILT over minimaal een van de prestatiegaranties oordeelt dat niet voldaan is, dan vervalt de afspraak in de raamovereenkomst dat statiegeld wordt vrijgegeven. Dat lijkt mij een heldere en duidelijke afspraak. Het is ja of het is nee en daar kun je op koersen. Inmiddels heeft de inspectie geconcludeerd dat niet alle prestatiegaranties zijn gehaald, maar de Staatssecretaris verbindt daar niet een consequentie aan maar wil de betrokken bedrijven een nieuwe kans geven. De SGP wil daar niet aan beginnen. De prestatiegaranties golden voor 2014 en niet voor 2015. Neem de prestatiegarantie dat minimaal 25% van de nieuwe petflessen uit recyclaat moet bestaan. De raamovereenkomst zegt dat het percentage recyclaat moet toenemen. 25% in 2015 is dan feitelijk een stap achteruit. Ook andere afspraken, zoals een verpakkingsagenda met concrete en heldere doelen, zijn nog niet nagekomen hoewel er in die richting wel stappen zijn gezet. Dus wij houden de Staatssecretaris graag aan de krachtige uitspraak in de Kamerbrief van april 2014.

De SGP is ook tegen het schrappen van de huidige statiegeldbepalingen. Deze bepalingen leiden inderdaad een slapend bestaan maar het is nu juist het moment om er nieuw leven in te blazen. De productschapsverordening met de huidige statiegeldverplichting verdwijnt. De Staatssecretaris schrijft dat de Stichting Afvalfonds Verpakkingen de statiegeldplicht overneemt. Maar hoe kan deze stichting deze verplichting afdwingen?

Verder wijst de Staatssecretaris op de mogelijkheid in de Wet milieubeheer om via AMvB statiegeld te heffen. De huidige statiegeldbepalingen in het besluit Beheer verpakkingen vloeien daar nu juist uit voort. Dat is eerder een pleidooi om deze bepalingen te handhaven en te revitaliseren.

De SGP blijft inhoudelijk ook voor het statiegeldsysteem. Mensen weten hoe het werkt. 95% van de petflessen wordt gerecycled. Via het Plastic-Heroessysteem of nascheiding haal je dat percentage niet. Daarom kan het heel goed naast elkaar gebruikt worden. Er is al een parallel getrokken met glas. Prima. Langs verschillende wegen kun je Rome bereiken, hoewel je je kunt afvragen of voor de SGP het bereiken van Rome wel het hoogste doel is, hoewel dat voor een bisschop natuurlijk weer wel geldt. Ik hoor nu iemand Jeruzalem noemen, waarvoor dank, want dat roept aanzienlijk meer affiniteit bij mij op.

Verder is de kwaliteit van de gerecyclede petflessen veel hoger. Het is ook veel minder duur dan eerder gedacht. TNO heeft laten zien dat de kosten per fles veel dichter bij de 3 cent dan bij de 6 cent liggen, zoals eerder was berekend.

De SGP maakt zich ook zorgen over het statiegeld voor bierflesjes. In de raamovereenkomst staat daar weinig of niets over. De Staatssecretaris geeft aan dat de statiegeldplicht privaat geborgd is, maar dat is voor de SGP onvoldoende. Er moet wel een stevige deurdranger of een stok achter de deur blijven. Ik vraag haar daarom om het statiegeldsysteem te handhaven en de statiegeldbepalingen nieuw leven in te blazen.

Mijn tweede punt betreft het ziekenhuisafval. De SGP vraagt graag aandacht voor de verwerking van speciaal ziekenhuisafval. Grote hoeveelheden potentieel besmet ziekenhuisafval worden nu nog over de weg vervoerd en elders verwerkt, met alle risico's van dien. De inspectie heeft aangegeven dat er rond deze transporten vaak wat misgaat. Ik heb begrepen dat er inmiddels methoden op de markt komen waarmee dit gevaarlijke ziekenhuisafval op locatie gesteriliseerd en onschadelijk gemaakt kan worden. Dat is een positieve ontwikkeling, want dat vermindert de risico's fors. Het is beter voor het milieu en voor ziekenhuizen bovendien vaak goedkoper. Er moeten nog wel wat hobbels genomen worden, zoals een proefproject en validatie. Het verzoek aan de Staatssecretaris van de zijde van de SGP is om een uitrol van deze techniek via bijvoorbeeld een green deal te faciliteren, zodat er snel grote en stevige stappen kunnen worden gezet.

Mijn laatste punt is gemakzucht. Het afvaldossier laat duidelijk zien dat een belangrijke verantwoordelijkheid is weggelegd voor burgers en bedrijven. Je kunt als overheid niet alles regelen – dat was ook de ondertoon van mijn eerdere interruptie richting mevrouw Ouwehand – en dat moet je zelfs ook niet willen. De overheid moet dan echter wel een beroep blijven doen op deze eigen verantwoordelijkheid van mensen. De aanpak van plastic tasjes is al genoemd evenals het scheiden van afval. Ik denk dat dit goede manieren zijn. Je kunt niet op één manier je doel bereiken; je moet dat langs verschillende wegen doen. Ik vraag de Staatssecretaris om burgers en bedrijven aan te blijven spreken op hun eigen verantwoordelijkheid en om de mogelijkheden om afval te voorkomen en te scheiden te bevorderen en daarop ook te blijven wijzen.

Mevrouw Cegerek (PvdA): Voorzitter. We hebben dagelijks te maken met afval. Per jaar worden in Nederland 250 miljoen kilo luiers gebruikt waarvan verreweg het grootste deel verdwijnt in een van onze afvalverbrandingsovens. Die 250 miljoen is een wat abstract getal maar sinds ikzelf een baby heb, weet ik hoeveel luiers een kindje dagelijks gebruikt en hoeveel afval dat veroorzaakt. Ik was daarom blij te lezen dat de Staatssecretaris gaat onderzoeken of het mogelijk is om luiers te recyclen.

Een ander getal met betrekking tot textiel: jaarlijks verdwijnt er 335 miljoen kilo textiel in het huishoudelijk restafval dat vervolgens terechtkomt in een afvalverbrandingsinstallatie. Een groot deel daarvan had opnieuw gedragen of gerecycled kunnen worden. Uit onderzoek van TNS NIPO in opdracht van het ministerie blijkt dat veel consumenten twijfels hebben over de zin van het apart inleveren van textiel. Ze weten vaak niet precies dat er een kledingbak is en ze betwijfelen of het ingezamelde textiel wel goed terechtkomt en niet in handen komt van verkeerde partijen die er geld aan verdienen. Die 250 miljoen kilo luiers en die 335 miljoen kilo textiel zijn maar twee cijfers maar samen geven ze wel weer dat Nederland op dit terrein nog een wereld te winnen heeft. Of in de woorden van mijn oud-partijleider Wouter Bos te spreken: dit land kan zo veel beter. Wij zijn voor een ambitieuzer afvalbeleid. Wij willen dat er in Nederland meer, hoogwaardiger en schoner gerecycled wordt. Ik wil graag weten wat de Staatssecretaris gaat doen om de inzameling van textiel te verbeteren. Er zijn mogelijkheden om samen met de kledingindustrie hergebruik te stimuleren.

Dan het statiegeld. In 2012 hebben de afvalbranche, het Rijk en de VNG een verpakkingenakkoord gesloten. Dat akkoord werd in de Kamer aangenomen met een minieme meerderheid. De PvdA hoorde niet tot de voorstemmers. De ILT heeft inmiddels vastgesteld dat de branche de tussentijdse prestatieafspraken niet heeft gehaald. Dat betekent dat daarmee een nieuwe politieke situatie is ontstaan. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat het statiegeldsysteem volgend jaar niet wordt vrijgegeven. Dat besluit steunen wij. De PvdA ziet niet de noodzaak om het statiegeld af te schaffen. Het systeem is ingeburgerd en effectief. Voor ons staat echter wel het doel voorop: een schoner milieu door meer en hoogwaardiger recycling en het tegengaan van zwerfafval en plastic soep.

De heer Van Gerven (SP): Het is te prijzen dat de Partij van de Arbeid weer bij zinnen is gekomen en zich bezondigd heeft aan een nieuw draaimoment. Nadat ze vorig jaar nog tegen het statiegeld was, is zij er nu voor. De vraag is eigenlijk heel simpel: is de Partij van de Arbeid nu blijvend voor handhaving van het statiegeldsysteem voor plastic flessen?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Als we terugkijken, heeft de PvdA op alle beslismomenten nooit voor het afschaffen van statiegeld heeft gestemd. Dus ik snap niet dat u zegt dat wij in dezen een draai maken. Wij maken geen draai. Het huidige statiegeldsysteem vinden we een goed systeem. Het is effectief en het werkt goed. Niets is voor de eeuwigheid, maar wij geloven er in dat het op dit moment goed werkt. Dus daar willen we ook aan vasthouden.

De heer Van Gerven (SP): Inderdaad, niets is voor de eeuwigheid, maar vindt de Partij van de Arbeid dan, waar zij zelf vindt dat ze nooit gedraaid is, dat het statiegeldsysteem gewoon moet blijven, ook in 2016, 2017 en 2018? Wil de Partij van de Arbeid daarop publiekelijk ja zeggen? Dan kunnen we dat namelijk in een motie vervatten en dat als opdracht meegeven aan de Staatssecretaris. Is de Partij van de Arbeid er ook een voorstander van dat het statiegeldsysteem wordt uitgebreid naar kleinere flessen?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Ook de Partij van de Arbeid zal met moties komen. Op dit moment zijn we niet voor het afschaffen van statiegeld; het gaat ons om het doel. Als een ander systeem ook blijkt te werken, dan staat de PvdA daarvoor open maar op dit moment niet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik ben heel blij met deze heldere uitspraak van de PvdA. Het stond ook in het weblog van mevrouw Cegerek en ook de heer Hoogland heeft het in Studio Den Haag gemeld. Heeft de PvdA overigens al helder geformuleerd wat de voorwaarden zouden zijn waaronder zij wellicht op termijn wel akkoord zou kunnen gaan met het afschaffen van statiegeld?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Daar kom ik nog op in het vervolg van mijn betoog.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Als het toch in uw tekst staat kunt u er nu ook meteen even op ingaan, lijkt mij.

Mevrouw Cegerek (PvdA): Wij zijn op dit moment niet voor het afschaffen van statiegeld. We willen ook aanvullende afspraken. Ik zal straks uiteenzetten waar die dan precies om gaan.

De voorzitter: U sprak zo-even over moties die u klaar hebt liggen. Betekent dit dat u een VAO aankondigt bij dezen?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Ja.

De voorzitter: Akkoord, dan is dat helder. Dan is er nog een vraag van mevrouw Dik-Faber namens de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ook mijn vraag is gebaseerd op de weblog waarop de PvdA heel duidelijk aangeeft aanvullende afspraken te willen met het bedrijfsleven en de gemeenten. Ik ben ook erg benieuwd welke afspraken dat dan zijn. Om het concreet te maken, noem ik er een. We zouden 90 kiloton plastic afval hergebruiken maar daar zit het procesafval in. Ik heb er eerder een motie over ingediend, maar daarvoor niet de steun van de PvdA gekregen. Dus die motie «hangt» nog. Kan ik dan nu wel rekenen op de steun van de PvdA?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Ik ken de inhoud van uw motie niet. Dus als u mij de tekst ervan wilt geven, kan ik er op terugkomen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik weet niet zo goed wat ik hiermee moet. Ik zal het verdere betoog van de PvdA afwachten en goed luisteren welke aanvullende afspraken zij wil maken. Ik hoop echt op steun van de PvdA als het gaat om het uitvoeren van de raamovereenkomst conform de oorspronkelijke afspraken en niet de afspraken die iedere keer verder zijn afgezwakt onder druk van het bedrijfsleven. Dus dit appel wil ik echt doen op de PvdA. Dus niet alleen A zeggen maar ook B en de afspraken die oorspronkelijk zijn geformuleerd, stevig neerzetten.

Mevrouw Cegerek (PvdA): Wat ik al zei, het gaat ons om het doel. Mijn fractie constateert dat er de afgelopen twee jaar een aantal hoopvolle resultaten zijn geboekt. Ook vinden wij het van belang dat de Staatssecretaris, het bedrijfsleven en de gemeenten goed samenwerken maar wat de PvdA betreft kan het allemaal nog een stuk scherper. Dat is goed voor het milieu en bovendien hebben alle partijen er groot belang bij dat er een breed maatschappelijk draagvlak is voor het beleid. Dat draagvlak lijkt er echter niet te zijn. Mijn fractie heeft de raamovereenkomst tot dusverre niet gesteund. Wij zijn bereid na te denken over die steun maar dan vragen wij de Staatssecretaris wel om aanvullende afspraken te maken waarmee meer afval zo hoogwaardig mogelijk wordt gerecycled en er nog harder wordt gewerkt aan het tegengaan van zwerfvuil in Nederland. Het is aan de Staatssecretaris om die afspraken te maken. Wij willen haar daarbij uiteraard niet voor de voeten lopen maar willen haar wel een paar voorzetjes geven.

Als eerste noem ik de afspraken met betrekking tot de petflessen voor minimaal 25% recyclaat. Wij zijn van mening dat dit op dit moment is ingehaald door de ontwikkelingen. Mijn fractie heeft vernomen dat er in Canada andere voorbeelden zijn. Er zijn daar flessen in de winkels die voor 100% uit recyclaat bestaan. Wat ons betreft moet in Nederland 50% tot 60% recyclaat haalbaar zijn, ongeacht het systeem dat we kiezen.

Dan heb ik nog twee voorzetten. De Tweede Kamer heeft herhaaldelijk bij motie uitgesproken dat de aanpak gericht moet zijn op zo hoogwaardig mogelijk hergebruik. Wij willen dat aanvullende afspraken worden gemaakt om de verschillende stromen zo hoogwaardig mogelijk te recyclen. Ik hoorde mevrouw Faber zo-even spreken over een motie over de hoeveelheid kunststofrecycling. De inhoud van die motie ken ik niet maar ik heb er wel wat punten over als aanvullende afspraak. De prestatieafspraak over de hoeveelheid kunststofrecycling moet gaan over werkelijke, gecorrigeerde recycling. Dus als die ook gaat over rendementsverliezen bij recyclingbedrijven zitten we op een lijn. Het moet dus gaan om 90 kiloton die kunststofproducenten toepassen en dus niet om de 90 kiloton die door sorteerbedrijven worden doorgeleverd aan de recyclingbedrijven. Ik verneem hierop graag de reactie van de Staatssecretaris.

In de raamovereenkomst wordt terecht aandacht besteed aan de aanpak van zwerfafval maar er zijn geen prestatieafspraken over gemaakt. De enige afspraak is dat er 20 miljoen beschikbaar wordt gesteld aan gemeenten voor de aanpak van zwerfafval. Dat is een mooi begin maar harde afspraken zijn natuurlijk beter. Juist zwerfafval zorgt voor veel irritatie en draagt bovendien bij aan de plastic soep in de oceanen. Een paar simpele maatregelen kunnen sowieso genomen worden, bijvoorbeeld het plaatsen van meer afvalbakken op strategische plekken. Ik heb begrepen dat er in het verleden bij sportscholen en dergelijke zulke verwachtingen zijn gewekt. Ik ga er dan ook van uit dat we dat kunnen uitbreiden.

Er is overigens meer mogelijk. Zo kan er aan worden gedacht om de prestatieafspraak ook te laten gelden voor flesjes van een halve liter.

Met betrekking tot het aanvullend onderzoek willen we dat er ook gekeken wordt naar verschillende modellen. Duitsland en België hebben bijvoorbeeld een statiegeldsysteem voor verpakkingen. Het onderzoek dat er nu ligt inzake de milieueffecten ten opzichte van de huidige raamovereenkomst willen we dus graag uitbreiden door middel van het bekijken van verschillende modellen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Kan ik het zo samenvatten dat de PvdA zegt: statiegeld moet behouden worden tenzij er aan de voorwaarden wordt voldaan die zij zo-even heeft genoemd? Dan neem ik aan dat er een nieuw verpakkingenakkoord gesloten moet worden en dat de industrie weer een jaar krijgt om dat netjes voor elkaar te krijgen. Als dat niet gebeurt, houden we dan volgens de PvdA het statiegeldsysteem?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Wat ons betreft zijn de afspraken niet gehaald en is het vrijgeven van statiegeld op dit moment dus niet aan de orde. We willen wel vasthouden aan de raamovereenkomst, omdat daarmee goede resultaten worden behaald. Tegelijkertijd willen we aanvullende afspraken en een onderzoek waarin naar verschillende modellen wordt gekeken. Zo moet ik constateren dat Plastic Heroes op dit moment nog niet goed ingeburgerd is. Misschien zijn er wel mogelijkheden – ik kijk bijvoorbeeld naar het Duitse model – die ook in Nederland toegepast kunnen worden. Ik zie graag dat er eerst gekeken wordt welke systemen en modellen mogelijk zijn. We kunnen van alles roepen vandaag maar het is goed om er eens breed naar te kijken om vervolgens een oordeel te vellen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik hoorde de PvdA-woordvoerster in haar laatste zinnen eigenlijk twee tegengestelde dingen zeggen. Ik ben benieuwd waar haar voorkeur dan naar uitgaat. Om zwerfafval aan te pakken zou je inderdaad op iedere honderd meter een afvalbak kunnen plaatsen. Maar dat is ook een beetje een fundamentele discussie want je faciliteert de wegwerpgedachte en de wegwerpcultuur. De vraag is of je daarmee een fundamentele verandering bewerkstelligt. Dus als de PvdA naar verschillende modellen wil kijken, waar ik op zichzelf blij mee ben, dan houdt ze wat mij betreft ook de deur open naar uitbreiding van het statiegeldsysteem. Waar zit voor de PvdA dan de fundamentele voorkeur? Bij het faciliteren van de wegwerpcultuur of juist bij het zetten van een stap richting uitbreiding van de gedachte dat je dingen niet moet weggooien maar weer moet inleveren?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Wij constateren op dit moment dat er maar één afspraak is gemaakt met betrekking tot zwerfafval en die betreft het beschikbaar stellen van die 20 miljoen. Dus wij willen dat daarnaar goed gekeken wordt en dat er een plan komt om zo veel mogelijk zwerfvuil tegen te gaan. Al het andere staat voor ons nog open.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik hoop een beetje dat de PvdA, zeker nu die ruimte er ook is, zich vrij voelt om haar voorkeur uit te spreken dat problemen bij de bron worden aangepakt. Wat betreft het opruimen van zwerfafval: volgens mij moet je daar zo ontzettend veel geld tegenaan gooien dat je dat nooit voor elkaar krijgt. Ik zou de PvdA willen uitnodigen om, even los van haar bereidheid om naar verschillende modellen te kijken, duidelijk te maken waar haar eigen voorkeur ligt. Ik heb altijd begrepen dat die ligt bij het in beginsel aanpakken van de problemen zodat je niet aan het einde van de rit allerlei moeite gaan doen en geld moet uittrekken. Hoe ziet de PvdA dat?

Mevrouw Cegerek (PvdA): Ik hoor mevrouw Ouwehand zeggen dat het probleem bij de bron aangepakt moet worden. Als we in die geest redeneren, moet iedereen zodanig opgevoed worden dat die keurig netjes alles in de juiste afvalbak deponeert. Ik denk echter dat dit op dit moment niet werkt. We hebben op dit moment een goed werkend statiegeldsysteem. 95% van de flessen komt weer terug. Zolang er niet een ander goed werkend systeem is dat ook maar in de buurt van het huidige systeem komt, zullen we niet spreken over het vrijgeven ervan. Ik heb volgens mij mijn voorkeur al herhaaldelijk aangegeven. Ook heb ik mijns inziens een voldoende opening gegeven om te kijken naar wat de hoogst haalbare doelen zijn.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik sprak laatst een supermarktondernemer uit Eerbeek die ook statiegeld op blikjes had. Hij was er blij mee, de klanten waren blij met de korting op producten en de gemeente was blij omdat er veel minder zwerfafval was. De ChristenUnie wil statiegeld niet afschaffen maar juist uitbreiden. Ook de meerderheid van de Nederlanders wil dit. Het onderzoek naar de kosten en de opbrengsten van het statiegeldsysteem blijkt niet te kloppen. Statiegeld kost veel minder en levert veel meer op dan het bedrijfsleven ons heeft proberen wijs te maken. Waarom vindt de Staatssecretaris dat niet relevant? Het wordt wel als argument gebruikt om een succesvol systeem af te schaffen terwijl de toezeggingen van het bedrijfsleven over de prestaties van inzameling via Plastic Heroes boterzacht zijn en nog niet bewezen zijn. Dit leidt wel tot kosten voor de maatschappij. Het moet afgelopen zijn met het steeds maar niet nakomen van de afspraken door de frisdrankenlobby. De Staatssecretaris moet de regie nemen. Er is immers niet alleen niet voldaan aan de prestatieafspraken over het uitbannen van pvc-verpakkingen, ook veel andere afspraken uit de Raamovereenkomst Verpakkingen zijn niet nagekomen. Sinds de Tweede Kamer twee jaar geleden akkoord is gegaan met de raamovereenkomst zijn buiten het zicht van de Tweede Kamer gaandeweg de prestatieafspraken steeds meer afgezwakt. Dat geldt niet alleen voor de zeven afspraken de het ILT heeft getoetst maar ook voor andere afspraken uit de raamovereenkomst. Er zou 90 kiloton plastic afval worden hergebruikt maar daarin zit ook het procesafval; dat wordt meegeteld. De nieuwe Europese eisen zeggen dat je het procesafval niet mag meerekenen. De voorwaarde van zo hoogwaardig mogelijk hergebruik is volledig weggedefinieerd. Een inzamelbak bij alle supermarkten werd een inzamelbak bij 16% van de supermarkten. Het opstellen van de hoogst haalbare doelen in 2013 is simpelweg gewijzigd in het opschrijven van een plan om dat pas over vijf jaar te gaan doen. En dan de eis van 25% recyclaat in nieuwe petflessen. Die eis is alleen haalbaar met inzameling via statiegeld omdat het materiaal dan schoon genoeg is. Wat hebben we aan deze eis als de verpakkers statiegeld afschaffen zodra aan deze eis is voldaan? Bovendien is deze eis niet meer van deze tijd. Ik heb hier een fles bij mij van 100% recyclaat en het kan dus! Dat behoeft dus niet meer te worden onderzocht. De Staatssecretaris kan het gewoon eisen. Dat is pas echt circulaire economie. Is de Staatssecretaris bereid de letterlijke afspraken uit de raamovereenkomst te toetsen in plaats van de sterk afgezwakte definities uit het monitoringrapport? Gaat de Staatssecretaris ook na volgend jaar alle afgesproken prestaties blijvend monitoren zodat het bedrijfsleven niet achterover kan leunen?

De ChristenUnie wil sowieso scherpere doelen. Is de Staatssecretaris bereid de inzameldoelen te verhogen nu het bedrijfsleven een jaar langer de tijd krijgt en is zij bereid hierin de regie te nemen? Is zij ook bereid om voor plastic tasjes te eisen dat ten minste 50% uit hernieuwbare plantaardige grondstoffen bestaat? Het Ministerie van EZ doet onderzoek, maar deze tassen zijn nu al leverbaar. Dus wanneer komt de Staatssecretaris met de normen hiervoor?

Er is sprake van een forse groei van het aantal kleine flesjes dat wordt verkocht, maar we weten niet hoeveel zwerfafval dit veroorzaakt. Ik heb hierover schriftelijke vragen gesteld. Wordt het niet tijd dit eens goed te onderzoeken? Er zijn schattingen dat het ons 250 miljoen euro per jaar kost terwijl de producenten maar 20 miljoen euro betalen aan gemeenten. Vindt de Staatssecretaris dat niet wat scheef? Statiegeld op kleine plastic flesjes is een van de meest voor de hand liggende maatregelen. De ChristenUnie vraagt de Staatssecretaris dan ook om nog dit jaar een haalbaarheidsonderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheden hiervan en naar de kosten en de opbrengsten van de invoering van statiegeld op kleine plastic flesjes en blikjes. Uiteraard zijn ook de gevolgen voor natuur en milieu in dat verband belangrijk.

De scheidingsdoelen voor textiel worden ook niet gehaald. Er is een green deal maar allerlei acties zijn vertraagd en de VNG is nog geen deelnemer aan de green deal terwijl de gemeenten de belangrijkste partij zijn voor de inzameling. Wat gaat de Staatssecretaris doen om alsnog de doelen voor textielinzameling te halen? Er is een voorlichtingscampagne maar daarvoor is slechts een ton beschikbaar. Voor Plastic Heroes is veel geld beschikbaar geweest. Wat gaat de Staatssecretaris doen om beter bekend te maken dat ook kapotte kleding gerecycled kan worden en niet in de kliko hoort?

Dan de avi's. Het is nu nog verantwoord om afval uit andere landen te verbranden maar over vijf tot tien jaar hebben deze landen hun eigen afvalverwerking op orde. Is de Staatssecretaris bereid om samen met de sector te werken aan een plan van aanpak om de overcapaciteit aan te pakken? Vijf jaar is namelijk al best wel heel snel.

Mijn laatste punt betreft de luiers. Ik ben blij met de inzet van de Staatssecretaris als het gaat om recycling ervan maar ik wil nog een ander punt maken. We horen steeds vaker dat kinderen die naar school gaan, nog niet zindelijk zijn. De luierindustrie vaart er wel bij maar het is niet fijn voor de ouders, niet voor de kinderen en al helemaal niet voor het milieu. Inmiddels bestaat bijna 5% van ons huishoudelijk afval uit luiers. Is de Staatssecretaris bereid om samen met haar collega van Volksgezondheid in gesprek te gaan om de Centra voor Jeugd en Gezin het helpende handje te bieden om ouders ook hierin te ondersteunen?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Voorzitter. D66 is altijd heel duidelijk geweest: statiegeld is een middel en geen doel. We staan open voor efficiency en innovatie, maar statiegeld mag alleen vervallen als het alternatief aantoonbaar beter is voor het milieu. De prestatiegaranties schieten op dit punt tekort. Even ter herinnering: D66 heeft destijds een motie ingediend waarbij nog sprake was van aanvullende prestatiegaranties. Die motie heeft het helaas niet gehaald, omdat de PvdA op het laatste moment tegenstemde. Wat ontbreekt is de optelsom. Levert het onder de streep milieuwinst op? Dat is uiteindelijk waar we het op af moeten rekenen, niet alleen nu maar ook in de toekomst. Dat betekent het bewijs van de bedrijven dat ze hun ambitieuze groeipad waarmaken in de inzameling en het hoogwaardig hergebruik. Dit jaar hebben ze niet aan alle prestatieafspraken voldaan. Ik deel ook de kritiek op de verwatering die heeft plaatsgevonden nadat de desbetreffende motie is aangenomen en op de vertraging die optreedt. Wat D66 betreft is het prima dat er een jaar uitstel komt, maar dan moeten niet alleen de oude afspraken opnieuw gemeten worden maar zal ook de ambitie omhoog moeten. Bij een groeipad horen blijvend stijgende prestaties. Er kan ook best een tandje bij, want het oude streven lag al niet erg hoog. Gerecycled materiaal komt nu al boven de 100 kiloton, terwijl toen ik daarom vroeg bij het maken van de prestatieafspraken, men verzekerde dat het onmogelijk was om dat te halen en dat hogere waarden heel moeilijk lagen. Welke waarde gaat de Staatssecretaris hanteren? Hoe maakt zij het groeipad duidelijk, ambitieus en meetbaar? Wat wordt de stok achter de deur als men besluit tot afschaffing van statiegeld? Hoe borgen we de prestaties na afloop van de raamovereenkomst? Daarover staat namelijk niets in de raamovereenkomst. Kan de Staatssecretaris garanderen dat de prestaties dan minimaal gehandhaafd worden?

De kwaliteit moet leidend zijn. Voor «recycling aangeboden» is totaal niet hetzelfde als «gerecycled». De raamovereenkomst en het monitoringsdocument lopen op dit punt uiteen. We weten nu eigenlijk niet echt wat er met het plastic gebeurt. Hoe sluiten we uit dat het verbrand wordt? De afspraak en de doelstelling voor D66 was het stimuleren van een circulaire economie en hoogwaardige recycling. De afspraak was dus niet voor niets: zo hoogwaardig mogelijk. Dat zie ik nu echter niet terug; het is alleen op de kilotonnen ingevuld. Hoe gaat de Staatssecretaris ervoor zorgen dat bij de volgende meting het hoogwaardig hergebruik van werkelijk 90 kiloton minimaal wordt gewaarborgd? Als ik de rapportage van de ILT lees, kun je dat nu eigenlijk niet goed vaststellen.

Ook de hoogst haalbare doelen zijn nog niet vastgesteld. Wat betreft de petfles is afgesproken een recyclaatpercentage van 25. Aangezien echter 100% mogelijk is, is eigenlijk 100% het hoogst haalbare doel. Gemiddeld is er nu sprake van 25%. Dat betekent dat een bedrijf heel veel doet en andere bedrijven helemaal niets doen op dit vlak. Heeft de Staatssecretaris zicht op de verdeling van het recyclaatpercentage over de bedrijven en is zij bereid een ondergrens voor recyclaat voor alle bedrijven in te stellen?

Dan het belangrijke punt van het zwerfafval. Mensen maken zich terecht zorgen over zwerfafval. Het is een ernstig probleem dat we niet onder controle hebben. Gisteren hebben we er nog twee petities over gekregen en die schetsen echt een zorgwekkend beeld. Ook al kun je discussiëren over de link met het statiegeld op de anderhalveliterflessen, het is wel een probleem dat we moeten aanpakken. De vermindering daarvan moet dan ook, los van wat je gaat doen met de anderhalveliterflessen, een duidelijk speerpunt blijven. Het helpt natuurlijk als mensen een prikkel hebben om hier zelf aan bij te dragen. Wil de Staatssecretaris nadenken over andere mogelijke beloningssystemen? Pet is wat waard. Misschien kun je in plaats van je bonnetje van het statiegeld, je petflesje zelf direct doneren aan het WNF. Die schone stroom is wat waard. Dus welke alternatieve beloningssystemen kunnen we bedenken om, zelfs als je niet naar het systeem van statiegeld zou willen gaan, ervoor te zorgen dat mensen die stroom inleveren en die dus niet blijft rondzwerven? Ook zou je sportverenigingen de mogelijkheid kunnen geven om geld te verdienen met het inzamelen van dit soort zwerfafval. Dat stond ook in eerdere moties. Er is natuurlijk ook geld in het kader van die 20 miljoen. Hoe maken we de aanpak van zwerfafval solide en SMART? Dat is die nu namelijk totaal niet. Het is input en niet output. Voor zwerfafval moeten we ook op output heel duidelijke afspraken kunnen maken. Het is misschien wel de belangrijkste afspraak omdat daar echt een maatschappelijk probleem aan de orde is waar milieu en mensen heel veel last van ondervinden.

Dan het bedrijfsafval. We zetten veel in op huishoudelijk afval maar ook het bedrijfsafval vraagt om veel meer aandacht terwijl het dat te weinig krijgt. Gaat de Staatssecretaris naast het huishoudelijk afval ook voor bedrijfsafval het scheidingspercentage van 75 in 2020 hanteren? De ILT geeft aan dat bedrijfsafval nog steeds slecht te controleren is. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de transparantie beter wordt? Wordt de registratie van bedrijfsafval nu inderdaad verplicht? Bedrijven zijn wel verplicht om te scheiden maar zelfs als ik naar mijn eigen kantoor in de Tweede Kamer kijk, zie ik er nog niet veel van terug, behalve de papierbak en de algemenerestbak.

Dan de drankenkartons. De pilot was zeer succesvol. Voor mij is er dan ook geen reden voor twijfel: drankenkartons moeten we scheiden. De enige vraag is «hoe», maar de Staatssecretaris heeft het nog steeds over «of en hoe». Kan zij toezeggen dit gewoon te gaan doen?

Plastic tasjes komen vaak als zwerfafval in de natuur terecht. Het is belangrijk dat we werken aan vermindering. De Staatssecretaris geeft het bedrijfsleven een kans om dit met zelfregulering te bereiken en zo dit niet lukt, komt er wetgeving. Wat is echter de kwantitatieve doelstelling van de significante reductie? Is de Staatssecretaris al bezig met de voorbereidingen van een eventuele stok achter de deur en hoe gaan we, zoals ook in mijn eerste motie stond, alternatieven stimuleren?

De evaluatie van het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) geeft aanbevelingen voor de toekomst, meer ruimte voor prikkels voor innovaties, onderzoek naar preventie en een duurzaamheidsmeetlat voor afvalverwerking, maar in het nieuwe Landelijk afvalbeheerplan zijn die voorstellen niet meegenomen. Welke aanbevelingen gaat de Staatssecretaris overnemen? Het onderscheid tussen hergebruik en verbranden is echt cruciaal. Ik heb de Staatssecretaris daar eerder naar gevraagd. Het volgende LAP moet gaan over de hoogwaardigheid en moet zorgen voor kwalitatieve differentiatie. Dan kun je dat niet op één hoop gooien.

De nieuwe businessmodellen zijn heel interessant. Ik zag laatst iets langskomen over «lease a jeans» in relatie tot de btw-problematiek die daarbij speelt. Misschien kan de Staatssecretaris daarover al iets melden. Hoe kunnen we dat stimuleren en wanneer krijgen we de resultaten van de pilot Afvalloze overheid die inmiddels al jaren loopt? Hoe staat het nu met de «circular economy accelerator»? Kunnen we bovendien wat meer informatie krijgen over het True Price Platform? Wellicht kunnen we dat toepassen op alle vormen van energie die we in dit land gebruiken.

De voorzitter: Hiermee zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van de zijde van de commissie. Ik stel voor om nu te schorsen tot 12.00 uur. Daarna hebben we een uur de tijd om de eerste termijn volledig af te ronden. Ik kan reeds opmerken dat de Staatssecretaris haar beantwoording in blokken heeft verdeeld. Ik spreek reeds met de leden af dat ze maximaal een interruptie plegen. Ik herinner er verder aan dat er een VAO is aangekondigd. We moeten in ieder geval om 13.00 uur klaar zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Een klein punt van orde. De tijd is wat de tijd is en daarna zijn er weer andere debatten, maar we zouden ook met elkaar kunnen besluiten om voordat we een VAO doen, nog een aparte tweede termijn te houden. Zeker als we maar één interruptie hebben, lijkt het mij goed om te kijken hoe ver de Staatssecretaris komt met haar beantwoording. Er zijn namelijk heel veel vragen gesteld waarvan sommige vrij gedetailleerd zijn. Misschien dat zij na haar eerste termijn nog een aantal vragen schriftelijk wil beantwoorden. Dan kunnen we vervolgens bepalen of we nog behoefte hebben aan een tweede termijn of dat we meteen doorgaan naar een VAO. Dit is zo'n belangrijk onderwerp, dat we het zorgvuldig moeten doen.

De voorzitter: Agendatechnisch is dat een enorm groot probleem. Ik wil best inventariseren of er behoefte is aan een tweede termijn, maar ik heb u erop te wijzen dat het agendatechnisch potdicht zit. Er moet dan dus echt een meerderheid voor zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Ik ben zeer bekend met de problemen rond de agenda aangezien die zich ook vertalen naar mijn eigen agenda. De schriftelijke beantwoording kan ieder geval gebeuren en dan kunnen we op basis daarvan bepalen wat nog de resterende behoefte is. Misschien moeten we anders dan maar met elkaar bepalen dat we het vervolg na het zomerreces doen. Dat is ook nog een optie. Het vrijgeven van het statiegeld hangt niet op een beslissing vandaag. Dus ik ben wat dat betreft flexibel. Het gaat mij om een zorgvuldig debat. Kijkend naar de collega's zie ik daar non-verbaal wel enige steun voor.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dit onderwerp speelt maatschappelijk enorm. We hebben het gezien aan de hoeveelheid petities. We behandelen vandaag een heel breed pakket aan onderwerpen. Op het laatste moment hebben we bovendien nog nadere informatie over bepaalde zaken gekregen. Ik steun dan ook het voorstel van mevrouw Van Veldhoven om een gedeelte schriftelijk te doen in plaats van nog voor het zomerreces een VAO erdoorheen te jassen. Til het er maar overheen. Laten we dit zorgvuldig doen in plaats van snel.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Eens met het voorstel van D66. Dit onderwerp verdient zorgvuldigheid, evenals de microplastics.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Steun voor het voorstel voor een zorgvuldig debat.

De heer Van Gerven (SP): Een zorgvuldig debat, maar laten we om 13.00 uur even de balans opmaken, zodat we dan weten waar we staan.

De voorzitter: Dat kan natuurlijk altijd. Dat gaan we ook absoluut doen, maar het voorstel is om datgeen wat er voorligt in eerste instantie schriftelijk af te handelen.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Niet alles.

De voorzitter: Niet alles, dat is helder.

De heer Bisschop (SGP): Ik sluit mij aan bij de suggestie van collega Van Gerven.

Mevrouw Cegerek (PvdA): Ik ben benieuwd hoe ver de Staatssecretaris komt met haar beantwoording, maar uiteraard zijn wij ook voor een zorgvuldige afhandeling. Als het VAO na het reces moet, dan moet dat maar na het reces.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik steun het ook. Laten we beginnen met het statiegeld en dan kijken hoe ver we komen en dan kan de rest schriftelijk worden afgedaan. Als er dan nog behoefte is aan een tweede termijn, kan dat na het reces.

De voorzitter: Gaan we doen. Vlak voor enen maken we hier de balans op en dan ronden we om 13.00 uur af. Ik dank u allen hartelijk.

De vergadering wordt van 11.45 uur tot 12.00 uur geschorst

De voorzitter: Ik geef het woord aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Staatssecretaris Mansveld: Voorzitter. Uit de bijdragen van de leden tot nu toe kan ik in ieder geval een conclusie trekken en die is: we delen ambitie. Bij onderwerpen die over milieu gaan, zeker waar het gaat om Van afval naar grondstof, zie ik steeds weer een woord naar voren komen waar ook echt de sterretjes van afspetteren, namelijk het woord ambitie. Die ambitie delen we dus maar de vraag is hoe we daar komen. Dat geeft heel scherpe debatten. Er is veel gesproken over statiegeld. Ik ben daar zelf ook heel druk mee bezig geweest. Ik heb de Kamer deze week geïnformeerd over mijn beslissing hierover. Het is een onderwerp dat de gemoederen bezighoudt en terecht.

Mevrouw Ouwehand sprak in dit verband over het publieke belang. Ik laat de typering van hoe zij naar bedrijven kijkt, even voor haar rekening. Zij sprak van een wegwerpmaatschappij. De afgelopen jaren zijn er veel kunststofproducten bijgekomen en zie je ook dat het gedrag is veranderd. Een van de acht doelstellingen van Van afval naar grondstof is nu precies gedragsverandering. We recyclen nu 80% van ons afval. Daarmee zijn we internationaal koploper. We willen naar 83%. We willen van 220 kilogram afval per individu in Nederland terug naar 100 kilogram. We willen de totale restafvalstroom van 10 miljoen ton terugbrengen naar 5 miljoen ton en we willen de afvalscheiding van huisafval van 50% naar 75% verhogen. Dit zijn ambities. Kijkend naar het huishoudelijk afval en het gebruiksaval heb je te maken met het gedrag van mensen en dan kom je bij een bepaalde cultuur terecht. Dat is een van de acht speerpunten van mijn beleid. Het is namelijk belangrijk dat we gedrag gaan veranderen. Ik zeg dit nog even los van hoe een aantal partijen hier over het bedrijfsleven denken, want soms denk ik dat ze het bedrijfsleven in Nederland uitgebannen willen hebben, wat dan toch wel ingewikkeld wordt. De partijen die de raamovereenkomst ondertekend hebben, zijn het bedrijfsleven en de gemeenten. Ik hoorde in dit verband voorbeelden noemen die teruggaan naar 1989. Ik geloof dat ik in die tijd ook wel eens dingen heb gedaan waarvan ik nu denk dat ik het anders had moeten doen.

Wat ik graag wil, is dat we doelen halen en dat we stappen vooruit zetten. Ik vind het belangrijk dat we ons aan afspraken houden. Dat is ook de reden waarom ik heb gezegd: er is niet aan de afspraken voldaan, dan geef ik op dit moment het statiegeld niet vrij. Ik ga het statiegeld namelijk niet afschaffen, ik geef het vrij. Ik laat het aan de partijen om te kijken hoe ze daarmee omgaan. Even een detail tussendoor: het statiegeld voor bierflesjes wordt niet afgeschaft.

Als je kijkt naar de betrokken partijen zie je dat bedrijven, gemeenten en de voorganger van deze Minister hun handtekening hebben gezet. Er is gesteld dat de doelstelling van 100% plaatsing van bakken niet is gehaald, want er is slechts sprake van 16%. Mevrouw Mulder heeft het heel goed gelezen. Zij heeft namelijk gezegd: een aantal gemeenten wil dat anders oplossen. Nu kom ik bij de basis van Van afval naar Grondstof als het gaat om huishoudelijk afval, waaronder de petflessen: we moeten het gedrag van het individu veranderen. Dat moet gebeuren in de leefomgeving. Gemeenten hebben daarvoor zelf oplossingen. Ik geef iedere keer het voorbeeld van de gemeente Leek, waar men inmiddels diep gelukkig met mij moet zijn na anderhalf jaar promotie van hun vuilnisbeleid. Wat heeft die gemeente gedaan? De gemeente Leek heeft zeven vuilniswagens aangeschaft, waarmee zeven verschillende afvalstromen kunnen worden gescheiden. Want de gemeente Leek heeft een historie van afval ophalen vanaf de Tweede Wereldoorlog. Men is gewend thuis het afval te scheiden in zeven verschillende stromen, waaronder textiel. Dan zie je dat een historie dicht bij de mensen veel resultaat oplevert, want de gemeente Leek komt onder de 50 kilo afval per persoon per jaar. En dan te bedenken dat onze doelstelling voor heel Nederland 100 kilo per persoon in 2020 is, dan zitten ze daar ver onder. Ik vind het belangrijk dat dat gebeurt in gemeenten, dicht bij de gebruiker. Het moet wel mogelijk zijn, want die vuilniswagens kunnen bijvoorbeeld niet rijden in de binnenstad van Amsterdam.

Het bedrijfsleven speelt daarin een rol. Dat bedrijfsleven moet ambitieus zijn. Ik ben blij dat de commissie mij in ieder geval steunt in mijn opvatting dat ik, nu het bedrijfsleven zijn prestatie-indicatoren niet heeft gehaald, het statiegeld niet vrijgeef. Ik heb hierover de afgelopen week een gesprek gehad met VNG en bedrijfsleven. Mevrouw Van Veldhoven heeft destijds een motie ingediend over aanvullende afspraken, maar die motie heeft het niet gehaald.

De voorzitter: Mevrouw Van Veldhoven wil interrumperen. We hebben afgesproken dat we één keer mochten interrumperen in het betoog van de Staatssecretaris.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Het is een punt van orde. In welke blokken gaat de Staatssecretaris haar beantwoording verdelen? Als ik dat weet, ga ik bepalen waar ik mijn ene interruptie wil plaatsen.

Staatssecretaris Mansveld: Na mijn algemene verhaal ga ik over naar het statiegeld. De andere onderwerpen, zoals plastic tasjes, zwerfafval en EVOA volgen daarna. Al het andere zal ik vermoedelijk binnen twee weken schriftelijk afdoen.

Ik kom toe aan de raamovereenkomst. Er is niet voldaan aan de prestatieafspraken, wat betekent dat ik het statiegeld op dit moment niet vrijgeef. Sterker nog: ik ga eens kijken wat er komend jaar gebeurt. Dat wil niet zeggen dat ik per definitie over een jaar een nieuw besluit neem, want ik wil ook kijken naar de milieueffecten. Ik wil de nulsituatie met statiegeld vergelijken met de afspraken in de raamovereenkomst, inclusief de effecten. Ook die wil ik hebben als we over een jaar bekijken hoe we hiermee omgaan. De heren Bisschop en Van Gerven verwezen naar 10 april, toen ik hierover iets gezegd zou hebben. Dat klopt. Daarna heb ik een brief met veel antwoorden gestuurd, waarin ik ook heb geschetst hoe ik verderga. Ik vind het namelijk belangrijk dat er een basis in de vorm van een raamovereenkomst is. Een aantal mensen geeft af op het bedrijfsleven, maar bij die raamovereenkomst is ook de VNG betrokken en die zit dicht bij ons. In uw woonplaats gaat u naar de supermarkt en daar zijn de punten en de momenten waar we het gedrag kunnen beïnvloeden. Toevallig vertelde iemand mij vandaag over een festival in Denemarken: daar laat men het afval bewust op het terrein zelf achter, want dan wordt het in een keer mooi opgeruimd. Dat is iets anders dan wanneer wij kijken naar Pinkpop en denken: wat hebben ze een zooi achtergelaten. Ik wil maar zeggen dat we misschien op andere manieren moeten gaan kijken en denken. Dat vind ik belangrijk in mijn brede verhaal.

Ik kom terug op de raamovereenkomst en op aanvullende afspraken. Mevrouw Cegerek heeft een lijstje opgesomd van zaken waarnaar opnieuw gekeken moet worden. Ze noemde het recyclatenpercentage, waarover mevrouw Dik-Faber mij al meerdere malen heeft bestookt. Kan dat niet wat ambitieuzer? Ja dat kan, maar het is al 32%, terwijl de doelstelling 25% is. Of dat 50% of 60% kan worden? Ik zal bekijken of dat tot de mogelijkheden behoort. Want ook het bedrijfsleven is ambitieus. En natuurlijk denkt het bedrijfsleven: gaat het ons niet te veel kosten en komt dat wel goed? Maar doordat de VNG en ik mede-ondertekend hebben, laten we niet los. We moeten er met zijn drieën voor staan, wat betekent dat ik, door de raamovereenkomst ondertekend te hebben en in stand te houden, die stok achter de deur heb.

Een ander punt is het verhogen van het percentage gerecyclede petflessen, het zorgen voor een zo hoogwaardig mogelijke recycling, halveliterflessen, afspraken over zwerfafval et cetera. Ik doe de toezegging dat ik met bedrijfsleven en VNG hierover in gesprek ga en dat ik daarop terugkom. Ik heb begrepen dat hierover een motie zal worden ingediend. Ik wil kijken hoe we de raamovereenkomst vorm kunnen blijven geven en hoe we stappen naar voren kunnen maken met de afspraken van het kennisinstituut. Ik bestrijd voor de derde keer – de heer Van Gerven en ik hebben hierover namelijk eerder gedebatteerd – dat het kennisinstituut niet onafhankelijk is. De partijen die daarin deelnemen zijn bekend. Wat ik belangrijk vind, is dat die partijen steeds in samenspraak met elkaar kijken wat het hoogst haalbare is en dat we de normen steeds verder verleggen. Ook daarbij is het bedrijfsleven betrokken. Als ikzelf spartel of als andere partijen spartelen, zeg ik: we hebben elkaar bij de les te houden en we hebben stappen vooruit te maken. Ik deel de ambitie van de leden. Tegelijkertijd moet ik ook constateren dat Nederland een afvalland pur sang is. Wij zijn in de wereld onderscheidend in wat we doen en wat we kunnen. Nogmaals, ik deel de ambitie van de leden, maar het laaghangend fruit is inmiddels geplukt en we gaan nu op weg naar een cultuurverandering, naar de puntjes op de i. Dat is spannend. Daar heb ik de steun en de ambitie van de Kamer bij nodig, maar ook de steun en de ambitie van VNG, bedrijfsleven en – belangrijker nog – de consument. Willen wij de ambities halen als het gaat om huishoudelijk afval, dan moet niet de consument dat doen, nee, dan moeten u, ik en iedereen in Nederland dat doen. Het is belangrijk dat ons gedrag wordt veranderd en dat de petflessen en/of de doppen niet meer op het strand worden achtergelaten. Ik deel die ambitie, maar het hoe wordt ingewikkeld en spannend.

Mevrouw Van Veldhoven heeft vragen gesteld over een accelerator van de circulaire economie. Ik zie dat als een belangrijk onderdeel van mijn inzet. Die accelerator krijgt momenteel vorm als samenwerkingsverband tussen Rijk, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Ik hoorde kritiek van de ngo's, maar ik vind het heel belangrijk dat ze vervolgens wel meehelpen om die stap vooruit te maken. We kunnen alleen maar vooruit als we allemaal vooruitgaan. De SER steunt dit netwerk door partijen te verbinden en een onafhankelijke omgeving te bieden voor de uitwisseling van opgaven en oplossingen. Je ziet dat zich een heel concreet netwerk aan het vormen is, dat het «Van afval naar Grondstoffen»-programma aanjaagt en faciliteert. Met de inzet van die aanjaagteams, een actieve verspreiding van kennis en leerervaringen en het proactief wegnemen van belemmeringen krijgt die accelerator een gezicht. Ik denk dat dat belangrijk is. De steunpunten richten zich op het verspreiden van kennis, het adviseren van bedrijven als het gaat om de consequenties van de circulaire businessmodellen voor hun financiering, hun contractmanagement en hun samenwerking met de ketenpartners. We zien bijvoorbeeld in de chemische industrie dat, als de veiligheid in het geding komt, ketenpartners zeggen: ik wil niet meer met je samenwerken. Misschien moeten partijen elkaar meer onderling aanspreken op de manier waarop met afval wordt omgegaan. Verder noem ik het informeren van ondernemers over de voorzieningszekerheid, het circulair design en het wegnemen van knelpunten in wet- en regelgeving.

Ik vind het belangrijk dat dit onderwerp ook in het onderwijs terechtkomt. Niet alleen in lesprogramma's op lagere scholen, maar ook in het middelbaar en hoger onderwijs, waar ze kunnen nadenken over vraagstukken, waardoor leerlingen en studenten vertrouwd raken met het begrip «circulaire economie» en de toepassingen daarvan. Hiermee krijgt wat mij betreft die accelerator vorm.

Bovendien wordt er samen met gemeenten een plan van aanpak voor huishoudelijk afval opgesteld. Dat komt na de zomer naar de Kamer. De gemeenten hebben daar zelf over nagedacht en het ziet er gewoon goed uit. Zij moeten straks hun inwoners helpen om afval niet op straat te gooien en zo min mogelijk achter te laten, of juist wel, zoals in Denemarken.

Over de drankenkartons ben ik in overleg met gemeenten en verpakkend bedrijfsleven om te bepalen hoe gescheiden inzameling daarvan kan worden uitgevoerd. Daarin moeten stappen gemaakt worden. Het bedrijfsleven heeft voor drie jaar geld beschikbaar gesteld, zodat gemeenten dat kunnen gaan uitvoeren. Dat is belangrijk: het bedrijfsleven helpt gemeenten in dit geval financieel om ideeën te ontwikkelen. Want in de ene gemeente is wel sprake van Plastic Heroes, terwijl de gemeente Leek gewoon een eigen vuilniswagen heeft laten ontwerpen. Dat soort initiatieven wil ik niet in de weg staan. Ik vind het belangrijk dat best practices worden uitgewisseld.

Wat de plastic tasjes betreft is mijn ambitie duidelijk, een ambitie die inmiddels ook duidelijk is in Europa.

Dan hebben we natuurlijk de website Duurzaam Doen. Daar is een hoop gedoe over geweest, omdat daar blijkbaar wat ongewone voorbeelden op stonden die sommige mensen deden schrikken. Ik vond het heel leuk: een lease-spijkerbroek. Daar dacht ik vroeger niet aan, maar het gaat om veranderen van denken. Dat gaat niet zomaar: 95% van ons gedrag is onbewust. Elke week krijg ik op de markt toch weer plastic tasjes aangeboden. Ik wil ook graag dat het 100% afbreekbaar is in 10 dagen en niet in 100 jaar.

Hoe wordt er naar de financiële prikkels gekeken? Daarbij is ook even de mogelijkheid van een stortbelasting genoemd. Ik ben op dit moment bijna letterlijk in gesprek met de Staatssecretaris van Financiën om te zien hoe dat vorm kan worden gegeven. Als er een belasting wordt ingevoerd, moet ook worden bekeken of daarop een uitzondering kan worden gemaakt die weer iets stimuleert. Kun je op die manier prikkels geven? Moet je een stortbelasting breder trekken of niet? Die discussie voeren we op dit moment. Mevrouw Van Tongeren noemde een belasting op grondstoffen. Zoals gezegd kijken we daarnaar. Ik kom daar zo snel mogelijk op terug.

Ik heb al aangegeven hoe ik naar de afspraken over statiegeld kijk. Op dit moment is het antwoord «nee». Als we daarover na de zomer verder praten is dat geen enkel probleem, want er staat geen enkele druk op. Ik heb het besluit daarover op dit moment genomen en zal daar verder naar kijken als er nieuwe gegevens beschikbaar zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik vind het heel fijn om van de Staatssecretaris bevlogenheid en ambitie te horen en ook de onderstreping dat het gaat om een cultuurverandering. Waarmee ik echter blijf zitten, is de vraag wat ze dan gaat doen aan de aanbodkant. Je kunt mensen aanspreken en geloof me, ik ben er zo eentje die dat omarmt. Maar de Staatssecretaris zegt zelf ook dat je, als je je ervan bewust bent dat je je eigen boodschappentas moet meenemen, desondanks nog steeds dat plastic tasje krijgt aangeboden. Ik heb een vaste beker om onderweg in de trein koffie te halen, maar het gebeurt me regelmatig dat de medewerkers de koffie dan eerst in een gewoon bekertje schenken om de koffie vervolgens over te gieten. Bij een niet nader te noemen koffiebedrijf kun je het bekertje, als je geen eigen bekertje bij je hebt, niet eens meekrijgen zonder plastic dekseltje. Als er koffie overheen gaat en op je hand terechtkomt, zijn ze bang dat je dat bedrijf gaat aanklagen. Dat dekseltje is dus verplicht. Als we daarover geen goede afspraken maken, komen we er nooit. Wat gaat de Staatssecretaris op dat punt doen?

Staatssecretaris Mansveld: Ik praat de blaren op m'n tong om te zeggen dat ik geen plastic tasje nodig heb. Wat de plastic tasjes betreft, bieden de supermarktketens ze in ieder geval niet meer gratis aan. Dat soort kleine dingen moet inderdaad veranderen, maar dat gaat om gedrag van u en mij. Ik ben blij te horen dat mensen mijn beleid op het gebied van plastic tasjes steunen. We zullen moeten kijken of we dat Europees kunnen regelen; daar ben ik mee bezig. Ik heb gezegd dat ik ervanaf wil en als ze toch blijven moeten ze 100% recyclebaar zijn in tien dagen. Ik zal de Kamer berichten over de ontwikkelingen op dit punt. Het is belangrijk dat we aanvullende afspraken maken en dat gemeenten kijken hoe ze een en ander kunnen faciliteren. Die aanvullende afspraken staan in de raamovereenkomst. De afspraken over pvc zijn helaas niet gehaald. Dat was voor de supermarkten een negatieve verrassing, want zij dachten dat geregeld te hebben. Ook voor mij was dat een negatieve verrassing, wat betekent dat we daarin nu een stap moeten zetten om die ambitie omhoog te laten gaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben hier toch niet helemaal gerust op. Want aan de ene kant onderschrijft de Staatssecretaris dat er stappen moeten worden genomen, maar aan de andere kant blijf ik haar horen zeggen: dat zijn u en ik. Nee, wij komen al met onze eigen tas, het gaat erom dat we hebben afgesproken dat we afwillen van die gratis tasjes. Maar ze worden je nog steeds aangeboden. Waarom spreken we niet af dat dat vanaf nu niet meer mag? Waarom spreken we geen doelstellingen af voor het verminderen van het aanbod van wegwerpplastic?

Staatssecretaris Mansveld: Als je naar de plastic tasjes kijkt, vind ik het belangrijk dat er een stukje zelfregulering komt. Verder vind ik het belangrijk dat er initiatieven worden genomen op de plekken waar ze genomen moeten worden. Maar u kent mij uit het spoordossier: ik wil hier kiezen voor dezelfde aanpak, namelijk goedschiks. Mensen moeten het uit zichzelf gaan doen. Daarmee hoop ik het gedrag te veranderen. Lukt het niet goedschiks, dan volgt een kwaadschikse aanpak. Dan moet ik kijken of ik een wettelijk verbod kan regelen. Op die manier probeer ik met de branche en de VNG gesprekken te krijgen. In dat kader is de ketenverantwoordelijkheid van de producent belangrijk. Bronbeleid is het beste, want het moet aan de voorkant gebeuren. Dan is de vraag hoe de keten zich gaat opstellen. We moeten zo veel mogelijk aan de voorkant regelen om ervoor te zorgen dat het daarachter automatisch verandert. Wat mij betreft zullen de eerste stappen goedschiks zijn. Als er afspraken zijn, moeten die worden nagekomen. Daar ben ik duidelijk in, wat ik ook al heb getoond bij het statiegeld. Als het niet goedschiks kan, bekijk ik welke stokken ik kwaadschiks kan gebruiken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Zegt de Staatssecretaris dat de raamovereenkomst niet is nagekomen, maar dat ze er toch aan vasthoudt? Wil ze een heronderhandelingsronde op basis van onderzoek om een aantal eisen aan te scherpen?

Staatssecretaris Mansveld: De raamovereenkomst staat en er staan drie handtekeningen onder. Ik wil dat de raamovereenkomst wordt uitgevoerd. Er is aan een prestatie-indicator niet voldaan en aan de andere zes wel. Ik zal over een jaar vier van de zeven indicatoren opnieuw meten. Naar aanleiding daarvan zal ik bekijken welke progressie er is geweest bij het bedrijfsleven. Tegelijkertijd wil ik dat er op dit punt een milieueffectanalyse wordt gedaan. Naast de raamovereenkomst wil ik bekijken, welke aanvullende afspraken we kunnen maken met de kennis die we nu hebben over een aantal onderwerpen, onder andere aangedragen door mevrouw Cegerek, die daarin zeer to the point was.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Dat is helder, voor zover we het vandaag helder kunnen krijgen. Is de Staatssecretaris bereid in die analyse ook de kleine flesjes mee te nemen en te kijken naar een geoptimaliseerd statiegeldsysteem? Het is nu onnodig duur, onder andere vanwege het gedoe met de telcentra.

Staatssecretaris Mansveld: Mevrouw Van Tongeren heeft mij zojuist verleid om het laatste deel van mijn beantwoording naar voren te halen. De bedoeling is dat we sturen op doelen en niet op de wegen daarnaartoe, het hoe en/of de middelen. Daarin ondersteunt de Kamer mij deels, want ze is best wel druk met bepaalde middelen.

Een aantal partijen heeft mij in de schriftelijke ronde al gevraagd om een milieueffectanalyse te laten uitvoeren om te bepalen of deze raamovereenkomst positieve milieueffecten heeft. Daar ga ik op in. Mevrouw Van Tongeren vroeg mij de analyse uit te breiden naar het gebruik van andere inzamelingsmiddelen dan in de raamovereenkomst is afgesproken. Dat vind ik ingewikkeld, want dat zullen aannames zijn. Er zijn nu immers geen methodieken als het gaat om de kleine flesjes. Ik wil blijven sturen op de doelen en niet op de middelen. In de huidige situatie, het handhaven van statiegeld, gaan we kijken naar de integrale effecten van de raamovereenkomst, inclusief de optie van het vrijgeven van het statiegeld. Voor uitbreiding van de huidige situatie met kleine drankverpakkingen is er geen systeem en zijn geen cijfers voorradig. Als ik effecten met elkaar laat vergelijken, is het wel de bedoeling dat ik dat doe vanuit dezelfde basis. Daarom vind ik het ingewikkeld om de vraag van mevrouw Van Tongeren daarin mee te nemen. Ik wil ernaar kijken of ik daarover op de een of andere manier een uitspraak kan doen, maar dat kan ik niet doen op basis van historische gegevens, wat het ingewikkeld maakt. Vandaar dat ik de opmerking meeneem. Maar of ik dat makkelijk in een milieueffectanalyse kan plaatsen, vraag ik me af. Ik zal in ieder geval de aanwezige informatie aan de Kamer verstrekken, maar die informatie zal dan niet worden meegenomen in de analyse, omdat dat niet mogelijk is, aangezien ik dan niet van dezelfde gegevens uitga.

De heer Van Gerven vroeg of ik in wil gaan op de studie naar de vervoersbewegingen. Zijn die nodig voor Plastic Heroes en het statiegeldsysteem? Ik heb toegezegd een studie te laten doen naar de milieueffecten. Daarbij worden die zaken meegenomen.

Verschillende leden hebben de aanwezigheid van draagvlak ingebracht. Ik heb daarover nagedacht, want ook uit de schriftelijke ronde bleek al dat dit punt leeft. Rond de milieueffectanalyse zal ik een klankbordgroep benoemen, waarin ngo's, bedrijfsleven en andere betrokken partijen bijeen zullen worden gebracht. Ik hoop daar een zekere reflectie te krijgen op wat we onderzoeken. Ook daarover zal de Kamer worden bericht. Ik vind het belangrijk dat we aan de voorkant een aantal partijen meenemen, waarbij ik niet op voorhand kan garanderen dat we tot uniforme uitkomsten komen. Ik wil in ieder geval het debat daarover gevoerd hebben.

Mevrouw Van Tongeren heeft gevraagd of de raamovereenkomst alleen uit zeven prestatiegaranties bestaat. Nee, de raamovereenkomst bestaat daar natuurlijk niet alleen uit, maar de afspraak voor het vrijgeven van het statiegeld was daar wel aan gekoppeld. Daarom is er voor toetsing alleen daarnaar gekeken. Maar ze heeft gelijk dat het een bredere overeenkomst is.

De heer Bisschop vroeg hoe de Stichting Afvalfonds Verpakkingen prestatiegaranties kan afdwingen. Deze stichting voert de raamovereenkomst uit. Ze vertegenwoordigt alle bedrijven, die via een afvalbeheerbijdrage contributie betalen. De overeenkomst die hieraan ten grondslag ligt, is op verzoek van de sector algemeen bindend verklaard, waarmee alle bedrijven zijn gebonden aan de afspraken. Alle 2.800 bedrijven betalen inmiddels een afdracht aan dat fonds. Voldoen ze niet, dan kan het afvalfonds bedrijven royeren. Deze bedrijven zullen dan aan het Verpakkingenbesluit moeten voldoen. Op die manier kan het afvalfonds de prestaties afdwingen.

Mevrouw Dik-Faber vroeg waarom het niet relevant is dat het statiegeldsysteem minder kostbaar is. Ik probeer te sturen op doelen. Ik vind het belangrijk dat we stappen vooruit zetten en dat we kijken naar mogelijke alternatieven om de ambities voor 2020 – en dat zijn er nogal wat – te halen. Ik wil eigenlijk zo weinig mogelijk middelen voorschrijven. Ik wil proberen of we via creativiteit en innovatie stappen vooruit kunnen zetten; dat gebeurt ook op andere gebieden.

Mevrouw Mulder heeft gevraagd of het halen van de doelstellingen voor petflessen door statiegeldflessen komt of door petflessen uit Plastic Heroes. Eigenlijk komt het door beide. Het is aan de sector om ervoor te zorgen dat de doelstellingen voor gerecyclede petflessen worden gehaald. Ze kunnen zelf bepalen waar ze die vandaan halen. Het eventueel afschaffen van statiegeld ontslaat de sector niet van de afspraak om zo veel mogelijk gerecyclede petflessen te gebruiken.

Mevrouw Mulder heeft gevraagd hoe ik het effect van de afschaffing van statiegeld op de vervuiling via petflessen zie. Als de sector ooit het statiegeld afschaft, zullen de grote petflessen samen met het andere kunststof worden ingezameld. Deze stroom wordt nu achteraf gesorteerd. Deze technieken zijn volop in ontwikkeling. Het is aan de sector om ervoor te zorgen dat er een hoogwaardige toepassing komt. Zo is het ook afgesproken in de raamovereenkomst.

Mevrouw Mulder vroeg wiens verantwoordelijkheid het is als Plastic Heroes de doelen niet haalt. Plastic Heroes is een systeem. De verantwoordelijke voor het halen van de gerecyclede doelen is de Stichting Afvalfonds Verpakkingen. Zij is het collectief en voert namens de sector de verplichtingen uit. Als de doelen niet gehaald worden, kan de ILT handhavend optreden.

De gemeenten hebben zelf aangegeven dat ze liever geen bakken bij de supermarkten hebben, bijvoorbeeld omdat ze het plastic liever zelf bij mensen ophalen. Ik vind het belangrijk dat dat per gemeente zelf wordt bepaald, omdat iedere gemeente een eigen cultuur en eigen gewoontes en wensen kan hebben. We hebben milieuwethouders die hun eigen ding willen doen en daarbij in colleges en binnen gemeenten hun eigen weg willen gaan. Als de wensen van de gemeente zijn gehonoreerd, constateert de ILT dat er is voldaan.

Ik kom toe aan de zorgen over het statiegeld op bierflesjes, waarbij de heer Bisschop het meest prominent naar voren kwam. Privaat geborgd is niet voldoende. Kan er worden gehandhaafd? Ik heb in mijn brieven van 10 april en 16 juni aangegeven hoe het statiegeld op hervulbare bierflesjes is geborgd. Nu gebeurt dat via de productschappen, maar de bierbrouwers hebben er alle belang bij om de hervulbare flessen terug te krijgen. Als de productschappen straks niet meer bestaan, wordt het privaat geborgd. Daarvoor hebben ze dus zelf een oplossing gevonden.

Er is een vraag gesteld over de hoogst haalbare doelen. Het uitwerken daarvan door het kennisinstituut heeft inderdaad nog niet plaatsgevonden. Er is een systematiek opgesteld voor het vaststellen van die hoogst haalbare doelen. De bedoeling was dat die systematiek begin dit jaar bekend zou zijn en ze zijn ermee bezig. Ik verwacht dat die hoogst haalbare doelen aan het einde van het vierde kwartaal van dit jaar worden vastgesteld. Ze zullen vervolgens wat mij betreft vanaf volgend jaar worden opgenomen in een ministeriële regeling.

De vraag is gesteld of ik het kennisinstituut in staat acht om doelen te formuleren. Ik ben al ingegaan op de opmerkingen van de heer Van Gerven hierover. Ik acht het kennisinstituut hiertoe in staat. Het betrekt alle relevante kennis uit de samenleving voor het vaststellen van die doelen hierbij. Ik heb daar vertrouwen in. Het is niet alleen het bedrijfsleven, er zitten meerdere partijen in.

Mevrouw Mulder stelde een vraag over het terugvloeien van statiegeld naar verenigingen. De gemeenten hebben afspraken met de sector gemaakt over het inzamelen van onder andere plastic. Het is een beetje aan de gemeenten hoe ze hiermee omgaan en of ze dat met verenigingen willen regelen. Ik heb dit vaker gehoord. Ik zal dit punt in mijn gesprekken met VNG en bedrijven opvoeren. Ik kan me in dit verband van vroeger herinneren dat voetbalverenigingen het oud papier op kwamen halen; ik denk dat mevrouw Mulder op dat soort systemen doelt.

Ik denk dat ik hiermee het blokje statiegeld heb afgerond.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik wil nog even terugkomen op de kleine flesjes en de blikjes. Die vormden onderdeel van eerdere afspraken met het bedrijfsleven. De hoeveelheid zwerfafval zou met 80% worden gereduceerd. Ik hoor daarover eigenlijk niets meer. Wat is de inzet van de Staatssecretaris? Ik heb daarover schriftelijke vragen gesteld en uit de antwoorden daarop bleek dat we eigenlijk helemaal niet weten, wat de omvang van de problematiek is. De verkoop van het aantal kleine flesjes is spectaculair gestegen. Ik ga ervan uit dat dit ook geldt voor het zwerfafval, maar eigenlijk weten we dat helemaal niet. Moet dat niet eens worden onderzocht?

Staatssecretaris Mansveld: Ik ga een milieueffectanalyse doen op die twee punten. Ik zal laten bekijken wat er bekend is over zwerfafval en dit samen met de analyse aan de Kamer melden, inclusief hoe daarmee wordt omgegaan, ook in het buitenland. Duitsland wordt vaker aangehaald. Ook die modellen zal ik voor u in beeld brengen en bekijken wat we daarvan in Nederland doen. De uitkomsten zal ik met een reactie aan u doen toekomen.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Mag ik dat zien als een toezegging dat we gaan kijken wat de omvang van de zwerfafvalproblematiek is? Wil de Staatssecretaris dit ook in geld uitdrukken? Gemeenten krijgen nu 20 miljoen per jaar, maar ik heb begrepen dat de kosten van zwerfafval inmiddels 250 miljoen per jaar zijn. Dat is toch een heel ander bedrag.

Staatssecretaris Mansveld: We moeten goed naar de omvang kijken. Ik gaf net al aan: in Denemarken gaat men heel anders met zwerfafval om. Ik zal bekijken of we inzicht hebben in de grootte van de zwerfafvalproblematiek. Welllicht zal de VNG daaraan een duiding kunnen geven en een ook aan de vraag waar, als er substantiële verschillen tussen gemeenten zijn, die vandaan komen. U noemde volgens mij zelf al de gemeente Eerbeek. Of het probleem in geld is uit te drukken, weet ik niet. Alles is in alles uit te drukken, maar ik heb ook geleerd dat statistiek een grote leugen is. De vraag is hoe ik dit alles interpreteer. Ik zal proberen een aantal dingen in kaart te brengen en ik begrijp dat u dat relateert aan de enige informatie die u hebt, de 20 miljoen voor zwerfafval. Ik ga een poging doen.

Mevrouw Cegerek (PvdA): Ik heb nog een vraag over zwerfafval. De Staatssecretaris spreekt over draagvlak bij milieuorganisaties. Wij zijn blij dat deze organisaties erbij betrokken worden. In welke fase gaat dat gebeuren?

Staatssecretaris Mansveld: Er wordt door de leden reflectie gevraagd op onderzoeken en modellen uit het buitenland. De leden vragen eigenlijk heel veel. Ik wil daarom bij het vormgeven van het onderzoek dat ik sowieso heb toegezegd, input hebben via een klankbordgroep. Daar wil ik een aantal partijen bij betrekken, anders dan de partijen die zijn betrokken bij de raamovereenkomst, waarbij ik denk aan de ngo's. Via de klankbordgroep wil ik te weten komen hoe over een aantal dingen wordt gedacht. Het woord «klankbordgroep» zegt het eigenlijk al: dit is geen standpuntbepalende groep. Ik vind het in het kader van het verkrijgen van draagvlak belangrijk dat je een aantal partijen aan de voorkant meeneemt. De leden vragen terecht veel, want ze willen weten waarover ze het hebben. Niet alles zal voorhanden zijn, een deel zal bestaan uit ramingen en veronderstellingen, maar de basis is de vraag of er aanvullende afspraken zijn te maken bovenop de raamovereenkomst, met de kennis die we hebben en met de hoogst haalbare technieken. Nogmaals, de leden vragen heel veel en ik probeer dat in te kaderen en met een klankbordgroep daarin stappen te zetten, zodat we twee of drie keer per maand kunnen sparren. Voordat de Kamer straks zegt dat we alleen maar met het bedrijfsleven praten!

De heer Van Gerven (SP): Ik sta nog even stil bij het kennisinstituut. Wie financiert dat? Uit hoeveel personeelsleden bestaat het kennisinstituut?

Staatssecretaris Mansveld: Iemand schrijft nu even de feiten voor mij op, want ik ken ze niet uit mijn hoofd. Ik kom daar straks op terug.

De heer Van Gerven (SP): Volgens mijn informatie betaalt het bedrijfsleven 100% van de kosten van het kennisinstituut. De Staatssecretaris baseert een ministeriële regeling op de uitkomsten van zo'n particulier kennisinstituut. Over het statiegeldsysteem zijn rapporten gepubliceerd van Wageningen UR vanuit een bepaald belang, en van CE Delft, eveneens vanuit een bepaald belang. Dat leverde volstrekt tegenstrijdige cijfers op. TNO denkt dat CE Delft het meeste gelijk heeft, maar ook weer niet helemaal. Rechtvaardigt dit niet dat het kennisinstituut onafhankelijk zou moeten zijn en dat het van overheidswege georganiseerd zou moeten worden? Want de overheid is de enige partij die het algemeen belang dient.

Staatssecretaris Mansveld: Het bedrijfsleven betaalt inderdaad het kennisinstituut. De VNG, de sector en het Rijk zitten in het bestuur, ieder met twee personen. De wetenschap en de ngo's zitten in de raad van advies. Er werken vijf personen. Zij zetten onderzoek uit bij kennispartners in de wetenschap. Omdat het bedrijfsleven het kennisinstituut betaalt, zegt u dat het daarmee niet onafhankelijk is. Ik denk dat dat een diskwalificatie van de raad van advies en van het bestuur is, die daarin wel evenredig vertegenwoordigd zijn. Ik denk dat het kennisinstituut goed werk levert. De kritiek die u op voorhand levert, zal ook bij het kennisinstituut bekend zijn. Doel van het kennisinstituut is om zijn onafhankelijkheid te bewijzen. Belangrijk is dat het laat zien dat het voor de hoogst haalbare doelen gaat en dat dat transparant gebeurt. Dat staat wat mij betreft los van de financiering.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): De Staatssecretaris zegt steeds op allerlei vragen die zijn gesteld dat ze daar nog op terugkomt. Ik ga nog een aantal vragen herhalen waarvan mij niet duidelijk is wat de Staatssecretaris ermee wil. Ze mag ze ook schriftelijk beantwoorden als ze dat liever doet. Hoe staat de Staatssecretaris tegenover de verwatering van de doelstellingen, die heeft plaatsgevonden tussen de motie en het monitoringsdocument? Komen er smart-doelstellingen voor zwerfafval? Gaat de Staatssecretaris extra afspraken maken voor de volgende meting? Hoe gaat ze tot en met 2022 een stijgende lijn in de inzet waarborgen? Wat gebeurt er daarna? Komt er een onderscheid tussen verbranden en hergebruik om hoogwaardigheid te realiseren?

Staatssecretaris Mansveld: Ik heb aangegeven hoe ik de antwoorden op een aantal vragen rond de analyse vorm ga geven. Een deel kan niet worden meegenomen in de analyse en een deel wel. Ik wil met alle plezier een opsomming geven over wat er bekend is over zwerfafval; die kennis heb ik nu niet paraat. Ook een overzicht van de stand van zaken in het buitenland, in relatie tot Nederland, wil ik met alle plezier leveren. Tegelijkertijd zal ik de doelen van die landen erbij zetten. Wat de niet-beantwoorde vragen betreft: alles is genoteerd. We zullen het verslag er nog op nalezen.

Komt er een specifiek doel voor zwerfafval? Dat is nu niet in de raamovereenkomst opgenomen. Ik wil met name met de VNG bespreken hoe zij naar dit soort zaken kijkt. Een deel van dit probleem komt immers terecht bij de gemeenten. Dat soort antwoorden krijgt de Kamer schriftelijk.

Het monitoren van zwerfafval vind ik belangrijk. Er is al veel over bekend en er gebeurt al veel, maar zoals gezegd kan dat lokaal heel verschillend zijn. De vraag is natuurlijk waarom dat zo is. Er is een belevingsmonitor die goed lijkt te werken. Ik zal kijken hoe dat in het buitenland wordt gedaan. Maar het kan ingewikkeld worden om daarvoor een doelstelling te benoemen. Als er gemeenten zijn die er geen problemen mee hebben, zullen ze elk doel steunen. Maar de vraag is wel hoe dat wordt vormgegeven. Het is heel makkelijk om hier te zeggen dat er voor het hele land een doelstelling komt, maar de ruim 400 gemeentes moeten daarmee vervolgens aan het werk. Ik vind het belangrijk dat ik daarover met de VNG praat. Ik kom uitsluitend milieuwethouders tegen die bijna nog ambitieuzer zijn dan u en ik en die die ambitie lokaal in de praktijk brengen.

Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd wat ik ga doen om de invoering van een beloningssysteem te versnellen in relatie tot zwerfafval. Ik zal het initiatief nemen om samen met onder andere gemeenten te komen te komen tot het verder benutten van de mogelijkheden die de raamovereenkomst biedt op dit punt. Ik weet niet of dat nog specifiek moet worden benoemd. Een beloningssysteem kan daarvan onderdeel uitmaken. Ik wil het in ieder geval oppakken in de projectgroep, samen met gemeenten, Nederland Schoon en Natuur en Milieu. Dan zal op een rij worden gezet wat er al is, met de voor- en nadelen, de aanwezige kennis en de ontbrekende kennis en het stimuleren en faciliteren van initiatieven.

Ik heb nog vier blokjes: plastic tasjes, overige, hoogwaardig recyclen en vragen over de raamovereenkomst. Dat alles in twaalf minuten.

De voorzitter: Dat gaan we niet redden. Een deel van de vragen zal schriftelijk worden beantwoord. We hebben net geconcludeerd dat het volgende debat na het reces kan plaatsvinden, inclusief een al aangekondigd VAO. De onderwerpen die nog beantwoord moeten worden, zijn al genoemd door de Staatssecretaris zelf.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Ik heb nog wel behoefte aan een tweede termijn, bovenop het door u al genoteerde VAO.

De voorzitter: Ik had daar wat concreter in moeten zijn, maar ik was al in de veronderstelling dat u allen een tweede termijn wenst, met daarna vanzelfsprekend een VAO. Die tweede termijn komt er zeker aan, na afloop van de schriftelijke beantwoording.

De Staatssecretaris heeft de volgende toezeggingen gedaan:

– De Staatssecretaris zal onderzoeken of het mogelijk is om te komen tot 50% tot 60% recyclaat binnen de Raamovereenkomst Verpakkingen.

Staatssecretaris Mansveld: Nee, dat is aanvullend. De raamovereenkomst is de raamovereenkomst, maar ik ga een aantal dingen aanvullend onderzoeken, waarna ik hier terugkom. Dat is het lijstje dat mevrouw Cegerek heeft opgesomd, met nog wat andere punten die door andere sprekers zijn genoemd.

De voorzitter: Aldus besloten. Ik ga door met de toezeggingen.

  • De Staatssecretaris zal een milieueffectanalyse laten opstellen waarin onder andere worden meegenomen de vervoersbewegingen van het systeem van Plastic Heroes. Bij de terugkoppeling hierover zal ze ingaan op het betrekken van de kleine plastic flessen en het zwerfafval. Daarbij zal zij tevens ingaan op modellen in het buitenland en zal ze bezien of de zwerfafvalproblematiek kan worden uitgedrukt in financiële termen.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer na de zomer de uitkomsten van de klankbordgroep inzake de Raamovereenkomst Verpakkingen doen toekomen en daarbij zal worden teruggekomen op aanvullende prestatieafspraken en hoogst haalbare doelen.

Staatssecretaris Mansveld: Ik zal aangeven uit welke partijen de klankbordgroep bestaat. De milieueffectanalyse komt volgend jaar, samen met de uitkomsten van de prestatie-indicatoren. In de loop van de tijd zal ik de klankbordgroep betrekken bij het lopende proces, omdat ik het verkrijgen van draagvlak erg belangrijk vind. Ik dicht de klankbordgroep geen besluitvorming of andere dingen toe, maar wil de mogelijkheid hebben om ook buiten de raamovereenkomst te sparren met partijen.

De voorzitter: Aldus afgesproken. Ik dank alle aanwezigen op de publieke...

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Er was nog een toezegging gedaan over de kleine flesjes. Misschien is het niet mee te nemen in de analyse, maar de Staatssecretaris heeft wel gezegd dat in beeld te gaan brengen. Als je de verkoopcijfers van die kleine flesjes weet, dan gooi je er een percentage op – 95% van de grote flessen komt terug – en dan kun je uitrekenen hoeveel ton hoogwaardig recyclaat dat zou opleveren. De Staatssecretaris wil die hoeveelheid niet in de analyse meenemen, want het is niet actueel, maar ze wil het wel in kaart brengen.

Staatssecretaris Mansveld: Ik wil dingen in kaart brengen. Maar de opmerking om er een percentage op te gooien, geeft al aan dat je goed moet nadenken over wat je op papier zet. Ik wil het er zoals gezegd ook nog met de VNG en met het veld over hebben. Ik wil de informatie zo veel mogelijk in samenhang aan de Kamer geven.

De voorzitter: Helder. Ook dat is aldus afgesproken.

Ik wil de mensen op de publieke tribune...

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Voorzitter.

De voorzitter: Het is niet waar! Elke keer als ik probeer af te ronden, word ik onderbroken. Ik zit toch echt in mijn afronding.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): De Staatssecretaris heeft nog toegezegd met VNG en bedrijfsleven te gaan praten over de rol van verenigingen en clubs. Dat moet hier wel worden genoemd.

Staatssecretaris Mansveld: Nemen we mee.

De voorzitter: Dat zijn inderdaad de overige vragen waarop een antwoord moet komen. Dat gaan we niet allemaal herhalen. Er wordt schriftelijk antwoord op gegeven. Dat is net zo goed een toezegging.

Staatssecretaris Mansveld: De AMvB hangt voor wat het ontwerpbesluit betreft. Ik heb daarop een reactie van de Kamer nodig. De hierop betrekking hebbende motie gaat uit van een ingangsdatum van 1 januari. Ik weet niet hoe het proces van de Kamer er verder uitziet, maar ik wil deze opmerking wel gemaakt hebben.

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Dan moeten we procedureel even heel helder hebben welk besluit op dit moment van de Kamer wordt gevergd. Ik zie dat het uitstellen van het vrijgeven van statiegeld in de breedte wordt gesteund. Moeten we deze voorhang stuiten? Moeten we bij dezen uitspreken of we daar al dan niet voor zijn? In feite heeft de Staatssecretaris zelf voorgesteld om het een jaar uit te stellen. Dus waarom krijgen we dan nu alsnog die voorhang, met iets wat over 1 januari 2015 gaat?

Staatssecretaris Mansveld: Ik probeer de motie-Leegte uit te voeren. Ik moet ervoor zorgen dat het Verpakkingenbesluit per 1 januari 2015 in gewijzigde vorm ingaat. De AMvB hangt nu voor. Ik heb al gezegd dat de borging van het statiegeld daar niet in zit. In mijn schriftelijke antwoorden heb ik al aangegeven hoe dat in elkaar steekt om het besluit per 1 januari aanstaande in te laten gaan. Het wordt wat ingewikkeld als we een paar maanden gaan wachten. Het hangt nu voor in de Kamer.

De voorzitter: Mevrouw Van Veldhoven heeft een procedureel voorstel?

Mevrouw Van Veldhoven (D66): Kunnen we een brief van de griffie krijgen met daarin de exacte termijnen die we nog hebben om hierover een uitspraak te doen? We hebben natuurlijk voor- en nahang, maar het liefst geven we daarover zo snel mogelijk duidelijkheid. Ik was een groot tegenstander van de motie van de heer Leegte. Ik denk dat het, gezien de discussie hierover, prematuur zou zijn om dat alvast door te laten gaan.

De voorzitter: Die brief komt er zeker.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks): Ik wil dat we die brief in een procedurevergadering behandelen. Ik hoor mijn collega van de VVD zeggen dat die afschaffing gewoon doorgaat. Maar we zouden dat moeten stuiten.

De voorzitter: Dit komt aan de orde in de procedurevergadering van 25 juni.

Staatssecretaris Mansveld: Misschien wat vrijpostig, maar ik zou dan wel graag willen insteken bij de griffie wat de impact is. Ik ben wel keurig een motie aan het uitvoeren die door een meerderheid van de Kamer is aangenomen. Ik vind het wel belangrijk om te weten wat de impact is van een en ander en of er dan nog meer blijft liggen.

De voorzitter: Ook dat gaan we doen.

De tweede termijn van dit algemeen overleg volgt na het reces. Er komt een schriftelijke beantwoording van de vragen. Er is inmiddels een VAO aangekondigd.

Nu wil ik de mensen op de publieke tribune toch echt hartelijk danken en ook de mensen thuis die meekijken en -luisteren naar dit debat. Ook de leden, de Staatssecretaris en de ambtelijke staf hartelijk dank.

Sluiting: 12:55 uur.

Volledige agenda

1. Besluitvorming vrijgeven statiegeld

Kamerstuk 28 694, nr. 117 – Brief regering d.d. 11-06-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

2. Reactie op verzoek van het lid Van Gerven over statiegeld

Kamerstuk 28 694, nr. 113 – Brief regering d.d. 10-04-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

3. Rapportage over voortgang van Raamovereenkomst Verpakkingen 2013–2022 en rapportage over de cijfers van 2012

Kamerstuk 28 694, nr. 112 – Brief regering d.d. 30-12-2013

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

4. Beantwoording vragen commissie over het ontwerpbesluit beheer verpakkingen 2014 (Kamerstuk 28 694, nr. 115)

Kamerstuk 28 694, nr. 116 – Brief regering d.d. 16-06-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

5. Aanpak om het gebruik van gratis plastic tassen terug te dringen

Kamerstuk 33 041, nr. 7 – Brief regering d.d. 18-12-2013

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

6. Voortgang aanpak om het gebruik van gratis plastic tassen terug te dringen

Kamerstuk 33 041, nr. 9 – Brief regering d.d. 10-04-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

7. Gescheiden inzameling drankenkartons, uitvoering motie Dik-Faber producentenverantwoordelijkheid, evaluatie LAP 1 en LAP 2 en de visie op het publiek kader huishoudelijk afval 2025

Kamerstuk 30 872, nr. 163 – Brief regering d.d. 04-06-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

8. Bepaling voedselverliezen in huishoudelijk afval in Nederland

Kamerstuk 31 532, nr. 121 – Brief regering d.d. 13-01-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

9. Tweede wijziging Landelijk afvalbeheerplan (LAP)

Kamerstuk 30 872, nr. 160 – Brief regering d.d. 03-03-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

10. Invulling programma Van Afval Naar Grondstof

Kamerstuk 33 043, nr. 28 – Brief regering d.d. 28-01-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

11. Afhandeling van toezeggingen en motie over afvalverbrandingsinstallaties en aanbieding van recyclingscijfers verpakkingsafval 2012

Kamerstuk 30 872, nr. 161 – Brief regering d.d. 04-03-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

12. Fiche: Voorstel wijziging richtlijn verpakkingen en verpakkingsafval

Kamerstuk 22 112, nr. 1753 – Brief regering d.d. 13-12-2013

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

13. Reactie van Nederland op de Europese Consultatie over duurzaam gebruik fosfor

Kamerstuk 22 112, nr. 1803 – Brief regering d.d. 03-03-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

14. Antwoord van het kabinet op de consultatie van de Commissie inzake de Europese procedure inzake certificering afvalverwerkingsinrichtingen

Kamerstuk 22 112, nr. 1822 – Brief regering d.d. 07-04-2014

Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

15. Consultatie van de Commissie inzake de Europese procedure om voor zwerfvuil op zee te komen tot een kwantitatieve doelstelling op hoofdlijnen

Kamerstuk 22 112, nr. 1752 – Brief regering d.d. 13-12-2013

Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

16. Onderzoek «Materialen in de Nederlandse economie» en reactie op de motie van het lid Van Veldhoven over de Circulaire Economie Versneller

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu verzocht de behandeling van deze brief over te nemen, met uitzondering van de reactie op de motie van het lid Van Veldhoven (D66) over de Circulaire Economie Versneller, die behandeld zal worden op het algemeen overleg Groene Groei d.d. 4 september 2014.

Kamerstuk 33 043, nr. 32 – Brief regering d.d. 16-06-2014

Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp