Ontvangen 3 september 2008
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, wordt na onderdeel F een onderdeel ingevoegd luidende:
Na artikel 11 wordt een artikel 11a ingevoegd, luidende:
Onverminderd artikel 2, tweede lid, kan een menselijke vrucht als bedoeld in dat artikel worden begraven of gecremeerd mits een verklaring van de behandelende arts wordt overgelegd, waaruit blijkt dat het een menselijke vrucht als bedoeld in dat artikel betreft.
Dit amendement wil duidelijkheid creëren in de situatie dat ouders een menselijke vrucht willen begraven of cremeren, die na een zwangerschapsduur van minder dan vier en twintig weken levenloos ter wereld is gekomen of binnen 24 uur na de geboorte is overleden. Een dergelijke vrucht is geen lijk in de zin van de wet. Dat betekent dat er geen plicht is tot begraving of crematie, maar ook dat, indien er behoefte is aan begraving of crematie, er geen verlof als bedoeld in artikel 11 nodig is. Hoewel in de praktijk de begraafplaatshouders deze ouders meestal ter wille zijn, is het soms toch problematisch dat een dergelijk verlof ontbreekt. Dit artikel maakt nu voor alle partijen duidelijk dat indien er een verklaring van de behandelende arts kan worden overgelegd waarin staat dat het een menselijke vrucht als bedoeld in artikel 2, tweede lid, betreft, er begraven of gecremeerd mag worden.
Anker