Voorgesteld 15 oktober 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat er gekozen gemeenteraads- en statenleden zijn die in de praktijk niet meer hun rol van volksvertegenwoordiger vervullen;
overwegende, dat gemeenteraads- en statenleden die nooit bij gemeenteraads- respectievelijk statenvergaderingen aanwezig zijn, tot maximaal 20% gekort kunnen worden op de vergoeding voor hun werkzaamheden;
van mening, dat het ongewenst is dat gekozen volksvertegenwoordigers zonder dringende reden met behoud van hun vergoeding zich gedurende langere tijd aan hun werk als volksvertegenwoordiger kunnen onttrekken;
verzoekt de regering:
1. het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden zodanig aan te passen dat gemeenteraden en provinciale staten de mogelijkheid geboden wordt om de vergoeding voor raads- en statenleden die zonder dringende reden langer dan drie maanden niet hebben deelgenomen aan raads- en statenvergaderingen, op te schorten;
2. tevens een regeling te ontwikkelen waardoor ook voor Kamerleden de mogelijkheid geopend wordt, de schadeloosstelling op te schorten, wanneer zij zonder dringende reden niet hebben deelgenomen aan het parlementaire werk,
en gaat over tot de orde van de dag.
Heijnen
Van Beek
Anker
De Pater-van der Meer