Voorgesteld 13 oktober 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat er gekozen gemeenteraads- en statenleden zijn die in de praktijk niet meer hun rol van volksvertegenwoordiger vervullen;
overwegende, dat gemeenteraads- en statenleden die nooit bij gemeenteraads- respectievelijk statenvergaderingen aanwezig zijn, tot maximaal 20% gekort kunnen worden op de vergoeding voor hun werkzaamheden;
van mening, dat het ongewenst is dat raads- en statenleden zonder dringende reden met behoud van hun vergoeding zich gedurende langere tijd aan hun werk als volksvertegenwoordiger kunnen onttrekken;
verzoekt de regering het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden zodanig aan te passen dat gemeenteraden en provinciale staten de mogelijkheid geboden wordt om de vergoeding voor raads- en statenleden die zonder dringende reden langer dan drie maanden niet hebben deelgenomen aan raads- en statenvergaderingen, op te schorten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Heijnen
Van Beek
Anker