Kamerstuk 30585-24

Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State; Amendement van het lid Griffith

Dossier: Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State

Gepubliceerd: 29 januari 2009
Indiener(s): Laetitia Griffith (VVD)
Onderwerpen: bestuursrecht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30585-24.html
ID: 30585-24

39,3 %
60,7 %

SP

D66

PvdD

PVV

CDA

Verdonk

CU

GL

PvdA

SGP

VVD


30 585
Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State

nr. 24
AMENDEMENT VAN HET LID GRIFFITH

Ontvangen 29 januari 2009

Ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 2 als volgt gewijzigd:

A. In het tweede lid vervalt «of afdelingen».

B. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin vervalt «, dan wel in beide afdelingen».

2. De tweede volzin vervalt.

3. In de derde volzin wordt «De benoeming» vervangen door: Deze benoeming.

II

In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 8, derde lid, de zinsnede «Voor zover zij niet met rechtspraak worden belast» vervangen door «Indien zij niet met rechtspraak worden belast» en vervalt «of afdelingen».

III

In artikel XIV, tweede lid, wordt «onverminderd de derde volzin van artikel 2, derde lid» vervangen door: onverminderd de tweede volzin van artikel 2, derde lid.

Toelichting

In een structuur met twee zelfstandige afdelingen worden de beide hoofdtaken van de Raad van State veel duidelijker gescheiden en onderscheiden. Dat wordt op goede gronden voorgesteld, omdat in het Jaarverslag 2005 van de Raad terecht wordt overwogen dat de eigen onafhankelijkheid en onpartijdigheid in de uitoefening van beide functies voorop moet staan, ook ten opzichte van elkaar. Daarbij wordt de uiterlijke schijn steeds belangrijker. Het is daarom ongewenst dat de heldere en zuivere scheiding die in het wetsvoorstel wordt aangebracht tussen de beide afdelingen als gevolg van het benoemingenbeleid feitelijk in belangrijke mate «in de persoon» weer ongedaan kan worden gemaakt. Dit amendement beoogt die scheiding duidelijker in te voeren door benoeming in twee afdelingen uit te sluiten. Omdat een combinatie van de rechtsprekende en adviserende functies in z’n algemeenheid zuiver formeel niet in strijd is met het onpartijdigheidsvereiste, hoeft deze scheiding niet met onmiddellijk ingang gevolgen te hebben voor de zittende leden. Nieuw te benoemen leden worden wel benoemd in een van beide afdelingen.

Griffith