Kamerstuk 30585-13

Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State; Amendement dat beoogt de scheiding tussen de rechtsprekende en adviserende functies duidelijker in te voeren door benoeming in twee afdelingen uit te sluiten

Dossier: Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State

Gepubliceerd: 27 juni 2007
Indiener(s): Aleid Wolfsen (PvdA), Laetitia Griffith (VVD)
Onderwerpen: bestuursrecht recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30585-13.html
ID: 30585-13

30 585
Wijziging van de Wet op de Raad van State in verband met de herstructurering van de Raad van State

nr. 13
AMENDEMENT VAN DE LEDEN WOLFSEN EN GRIFFITH

Ontvangen 27 juni 2007

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, wordt artikel 2 als volgt gewijzigd:

A. In het tweede lid vervalt «of afdelingen».

B. In het derde lid vervalt «, dan wel in beide afdelingen».

II

In artikel I, onderdeel A, wordt in artikel 8, derde lid, de zinsnede «Voor zover zij niet met rechtspraak worden belast» vervangen door «Indien zij niet met rechtspraak worden belast» en vervalt «of afdelingen».

Toelichting

In een structuur met twee zelfstandige afdelingen worden de beide hoofdtaken van de Raad van State veel duidelijker gescheiden en onderscheiden. Dat wordt op goede gronden voorgesteld, omdat in het Jaarverslag 2005 van de Raad terecht wordt overwogen dat de eigen onafhankelijkheid en onpartijdigheid in de uitoefening van beide functies voorop moet staan, ook ten opzichte van elkaar. Daarbij wordt de uiterlijke schijn steeds belangrijker. Het is daarom ongewenst dat de heldere en zuivere scheiding die in het wetsvoorstel wordt aangebracht tussen de beide afdelingen als gevolg van het benoemingenbeleid feitelijk in belangrijke mate «in de persoon» weer ongedaan kan worden gemaakt. Dit amendement beoogt die scheiding duidelijker in te voeren door benoeming in twee afdelingen uit te sluiten. Omdat een combinatie van de rechtsprekende en adviserende functies in z’n algemeenheid zuiver formeel niet in strijd is met het onpartijdigheidsvereiste, hoeft deze scheiding niet met onmiddellijk ingang gevolgen te hebben voor de zittende leden. Nieuw te benoemen leden worden wel benoemd in een van beide afdelingen.

Wolfsen

Griffith