Gepubliceerd: 21 april 2010
Indiener(s): Fred Teeven (VVD), Marianne Thieme (PvdD)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30511-25.html
ID: 30511-25
Origineel: 30511-19

28,1 %
65,0 %

CDA

SP

PVV

CDA

SP

PVV

GL

CDA

PvdA

SP

SP

VVD

CU

SP

VVD

VVD

PvdA

PvdA

PVV

PvdA

CDA

CDA

PvdA

CDA

SP

CU

CDA

PvdA

CDA

GL

CDA

CDA

VVD

GL

D66

VVD

CDA

PvdD

SP

SGP

CDA

PvdA

PvdA

CDA

SP

CU

SP

VVD

PvdA

VVD

CDA

CDA

PvdA

SGP

PvdA

PvdA

VVD

PvdA

CDA

SP

PvdA

D66

CU

CDA

SP

SP

CDA

SP

SP

CDA

PvdA

PvdA

GL

CDA

CU

PVV

CDA

SP

PvdA

PvdA

PvdA

PVV

VVD

GL

SP

VVD

PvdA

CDA

PVV

CDA

VVD

VVD

CDA

CDA

GL

PvdA

VVD

VVD

SP

CDA

SP

PvdA

CDA

CDA

PVV

SP

PvdA

CDA

D66

SP

PvdD

SP

SP

PvdA

SP

CDA

PvdA

VVD

VVD

SP

PvdA

VVD

VVD

Verdonk

CDA

VVD

CDA

CU

VVD

PvdA

PvdA

PvdA

CDA

PVV

PvdA

CDA

PvdA

CDA

CDA

VVD

PvdA

CDA

PvdA

GL

SP

CDA

PVV

CDA

CDA

CDA


Nr. 25 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN THIEME EN TEEVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 19

Ontvangen 21 april 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In de beweegreden wordt de zinsnede «, en dat het wenselijk is» vervangen door: , en dat het onder meer wenselijk is.

II

In artikel I worden na onderdeel A twee onderdelen ingevoegd, luidende:

Aa

In het eerste Boek, Titel II A, komt de titel van de eerste afdeling te luiden:

EERSTE AFDELING Onttrekking aan het verkeer, ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, schadevergoeding en verbod op het houden van dieren

Ab

Na artikel 36f wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 36g

  • 1. Een verbod op het houden van dieren kan worden opgelegd:

    • 1°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;

    • 2°. bij de rechterlijk uitspraak waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd;

    • 3°. bij de rechterlijk uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt vastgesteld dat een feit is begaan. De rechter bepaalt de duur van het verbod voor een door hem te bepalen tijd, dan wel voor het leven.

  • 2. Artikel 33c, tweede en derde lid, alsmede artikel 446 van het Wetboek van Strafvordering, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De maatregel kan tezamen met straffen en andere maatregelen worden opgelegd.

Toelichting

Het wetsvoorstel voorziet in de mogelijkheid tot het opleggen van een houdverbod van 10 jaar als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. Indiener is van mening dat een houdverbod tevens moet kunnen worden opgelegd als maatregel. Het probleem bij het houdverbod als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf, is dat de voorwaarde komt te vervallen bij de tenuitvoerlegging van de hoofdstraf. Een overtreder kan er dan voor kiezen de voorwaarden te overtreden, een kleine boete te betalen of een paar uur werkstraf te verrichten, en vervolgens weer het oude pad te hervatten.

Dit amendement creëert derhalve de mogelijkheid om het houdverbod tevens als maatregel op te leggen. Daarmee kunnen ook personen die niet strafrechtelijk worden veroordeeld, bijvoorbeeld omdat er sprake is van overmacht, wegens afwezigheid van schuld, of vanwege persoonlijke omstandigheden, door de rechter alsnog een houdverbod opgelegd krijgen.

Bij het aannemen van dit amendement wordt in het opschrift na de zinsnede «en in verband met» ingevoegd: onder meer.

Thieme

Teeven