Kamerstuk 30495-8

Verslag van een algemeen overleg

Toekomstig internationaal klimaatbeleid

Gepubliceerd: 1 oktober 2009
Indiener(s): Ger Koopmans (CDA), Henk Jan Ormel (CDA), Stef Blok (VVD)
Onderwerpen:
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30495-8.html
ID: 30495-8

30 495
Toekomstig internationaal klimaatbeleid

nr. 8
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 1 oktober 2009

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, de vaste commissie voor Financiën2 en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken3 hebben op 10 september 2009 overleg gevoerd met minister Cramer van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, minister Bos van Financiën en minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking over:

– de brief van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer d.d. 8 september 2009 over de financiering van internationaal klimaatbeleid (30 495, nr. 7).

Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Blok

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Van der Leeden

Voorzitter: Koopmans

Griffier: Van der Leeden

Aanwezig zijn 7 leden der Kamer, te weten: Koopmans, Vendrik, Irrgang, Waalkens, Neppérus, Spies en Wiegman-van Meppelen Scheppink,

en de ministers Cramer, Bos en Koenders, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.

De voorzitter: Ik heet de ministers van VROM, van Financiën en voor Ontwikkelingszaken van harte welkom. Het is altijd gebruikelijk dat ministers die wij uitnodigen ook gewoon gekomen, maar in dit bijzondere geval – gisteren is tot deze vergadering besloten – wil ik de bewindslieden speciaal bedanken voor hun flexibiliteit.

Wij hebben een spreektijd van twee minuten afgesproken, maar ik zal ten opzichte van de aanvrager van dit debat iets royaler zijn. Dat was gisteren immers ook een beetje de teneur in de procedurevergadering.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Dit korte debat is wat mijn fractie betreft urgent. Het gaat over de actuele politieke positie die het kabinet inneemt in de klimaatonderhandelingen op weg naar Kopenhagen ter zake van financiering van klimaatadaptatie in arme landen.

Tot voor kort dachten wij dat Kamer en kabinet op één lijn zaten, maar door de uitspraken van minister Bos vorige week tijdens het algemeen overleg over de Ecofin is hierover bij mijn fractie enige twijfel gerezen, vandaar de gevraagde brief die ons dinsdag heeft bereikt van de zijde van het kabinet via de minister van VROM en dit debat vandaag. Ik heb vanochtend begrepen dat de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het onderdeel klimaat dat voor volgende week op de Europese top staat, eigenlijk hiernaartoe heeft geparkeerd. Wij hebben dus een dubbele agenda.

De voorzitter: Wij hebben maar één agenda en die ligt hier voor, mijnheer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks): Het Bali Actieplan uit 2005 is volstrekt helder. Het Westen, de rijke landen inclusief Nederland, erkent de historische verantwoordelijkheid voor het ontstaan van klimaatverandering. Er is extra geld voor ontwikkelingslanden nodig met het oog op aanpassing aan deze klimaatverandering, die onvermijdelijk zal zijn. Dat is geen hulp, maar compensatie op basis van een historische verantwoordelijkheid van het Westen. Dus is op Bali afgesproken dat het moet gaan om nieuw geld voor ontwikkelingslanden. Het gaat waarschijnlijk om veel geld en wij zullen hier nog veel debatten over voeren. Ik vraag de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, deze lezing van dit onderdeel van het Bali Actieplan krachtig te bevestigen. Het is onze verantwoordelijkheid. Zij hebben geld nodig. Het is geen hulp, het is compensatie voor wat wij aan klimaatverandering wereldwijd hebben veroorzaakt.

Tot op heden heeft naar de mening van de GroenLinks-fractie dit kabinet goed geopereerd. Ik memoreer nog maar even een uitspraak van de minister van VROM van 27 juli, te vinden op haar website, van 27 juli. U hebt echt doorgewerkt deze zomer, mevrouw de minister. De minister zegt: «Het klimaatakkoord in Kopenhagen komt er alleen als er ook brede afspraken over financiële hulp voor de armste landen worden vastgelegd. De armste landen hebben geld nodig om zich aan te passen aan de nieuwe klimaatomstandigheden». Zij zegt ook: «Er is nieuw geld nodig voor klimaat. De toezeggingen mogen niet ten koste gaan van het budget voor ontwikkelingshulp». Het is zeer terecht dat de minister van VROM dit afgelopen zomer heeft gezegd. Ik vraag haar, deze lezing krachtig te bevestigen in wat helderdere bewoordingen dan in de brief van afgelopen dinsdag. Mag ik het zo formuleren dat de brief van afgelopen dinsdag zo gelezen moet worden dat klimaatgeld zo veel mogelijk additioneel moet zijn en in ieder geval niet ten koste mag gaan van realisatie van de Millennium Development Goals (MDG’s)? Het moet om nieuw geld gaan. Ik vraag de minister, deze uitleg van de brief te bevestigen.

Het front in Europa op dit gevoelige dossier is zeer in beweging. Tussen landen wordt heftig geknokt, gestreden en gedebatteerd over de vraag of de afspraak in het Bali Actieplan nog overeind moet blijven. Ik pres het kabinet. Bij afwezigheid van de premier die volgende week naar de Europese top gaat, vraag ik de vice-premier om de harde inzet te handhaven, van Europa te eisen dat wij onze afspraken uit Bali nakomen en dus niet overstag te gaan en te zeggen dat additionaliteit een optie is. Additionaliteit is een keiharde voorwaarde. Ik vraag de minister om deze afspraak te handhaven.

Tot slot heb ik een vraag aan de minister van VROM. Zij zegt: als wij als rijke landen en als Europese Unie deze afspraak niet nakomen, staat een breed klimaatakkoord in Kopenhagen op het spel. Ik ben dat met haar eens. Dat is toch het allerslechtst denkbare scenario? Politiek-strategisch is ons er dus alles aan gelegen om deze afspraak van Bali gestand te doen en hiervoor, hoe moeilijk het ook is, binnen Europa «for better and for worse» te blijven pleiten – het kabinet heeft dit tot op heden gedaan – voor handhaving van deze afspraak. Ik hoop dat wij met deze afspraak onderling dit debat kunnen verlaten.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Gisteren hebben wij het nieuws gekregen dat door overstromingen in West-Afrika 600 000 mensen slachtoffer zijn en in grote problemen zijn geraakt. In feite zijn zij klimaatvluchtelingen. Het gaat om de ergste overstromingen in 90 jaar in wat een uiterst droge regio is: Burkina Faso. In essentie gaat het er vandaag om dat landen die geen of nauwelijks schuld hebben aan het broeikaseffect, wel het slachtoffer worden van onze vervuiling. Vandaar dat het principe van de Nederlandse regering altijd is geweest dat de vervuiler moet betalen. Volgens mij heeft ook minister Koenders dit vorig jaar letterlijk gezegd bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Wij waren het daar van harte mee eens. Zo hebben wij minister Cramer ook begrepen, net als minister-president Balkenende die zich ervoor zou inzetten om klimaatcompensatie extra geld te laten zijn en niet een sigaar uit eigen doos: niet een sigaar uit het krimpende budget van minister Koenders dat sowieso al bedoeld was voor hulp aan de allerarmste landen.

De heer Vendrik verwees in het begin van zijn betoog naar de opmerking van minister Bos over het openhouden van alle opties. De brief die wij ontvangen hebben, sluit daarbij aan. Hieruit blijkt dat er ruimte open wordt gehouden om toch klimaatcompensatie uit het budget voor ontwikkelingssamenwerking te financieren, ook nadat het CDA daar min of meer voor gepleit had. Vandaar mijn vraag wat eigenlijk de inzet van de Nederlandse regering is: is dat nog steeds het principe dat de vervuiler betaalt? Wat wil Nederland zelf eigenlijk gaan doen? Wij kunnen de bewindslieden immers niet keihard afrekenen op de uitkomst, omdat zij niet de enigen zijn die deelnemen aan het internationale overleg. Wel kunnen wij van het kabinet vragen dat het zelf niet gaat meedoen aan een uitkomst waarbij de slachtoffers van onze vervuiling worden gecompenseerd uit hulp die sowieso al voor hen bedoeld was. Ik vraag specifiek een reactie van de heer Koenders, de minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Wij moeten niet aan de verkeerde kant van het touw gaan trekken.

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter. Wij zijn erg trots op het feit dat wij met elkaar commitment hebben bereikt ten aanzien van niet alleen de MDG’s, maar ook het bereiken ervan en de inzet om vast te houden aan de afspraken die wij hebben gemaakt: 0,7% plus 0,1% van het bnp. Dat heeft nu tot gevolg dat wij een enorme krimp van het budget voor ontwikkelingssamenwerking tegemoet zien. Wij zullen afwachten wat Prinsjesdag ons hierover zal vertellen.

De gevolgen van de klimaatveranderingen komen vooral terecht op de schouders van mensen die het al het zwaarst hebben, met name in de regio Sub-Sahara. Mijn collega Irrgang noemde al een voorbeeld. Op tal van plekken is sprake van oprukkende verwoestijning, ontbossing en droogte. Daarnaast zien wij de enorme effecten van overstromingen. Deze situatie van klimaatveranderingen met bijkomende effecten leidt tot grote migratiestromen waar wij ons erg veel zorgen over maken. De manier om hierop te reageren is niet vanuit een humanitaire overweging, maar uit welbegrepen eigenbelang en rechtvaardigheid: eerlijk verdelen van de welvaart, van de koek die er is. Uit het oogpunt van internationale solidariteit hebben wij vanuit het principe dat de vervuiler betaalt de dure plicht en opdracht om de effecten die wij veroorzaken niet te parken bij mensen wie hiermee al het perspectief uit handen wordt geslagen. Ik ben er erg gepassioneerd mee bezig. Ik vind dat wij dit uitgangspunt vast moeten houden.

Het maken van internationale afspraken is geen gemakkelijk proces. Vasthouden aan afspraken en commitments die op mondiale fora bereikt zijn, zou een opdracht moeten zijn voor de Nederlandse regering. Het kabinet moet op internationale fora de initiatieven onder de aandacht brengen die tot stand gekomen zijn in Noorwegen en Mexico om de internationale financiering langs het emmissiehandelsysteem ETS te laten lopen, dus de koolstofmarkt gebruiken als financieringsmechanisme voor de enorme opdracht die wij hebben. De duurzaamheid van financiering staat voorop. Ik blijf een beetje weg van additioneel of niet-additioneel.

Voor ons is het klip-en-klaar dat wij de afspraken die wij op Bali hebben gemaakt overeind houden.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Voor de VVD-fractie is duidelijk dat een heleboel gevolgen van de klimaatverandering juist neerkomen in landen aan de andere kant van de wereld die een stuk armer zijn. Je moet terecht zorgen hebben over wat er gebeurt met ontbossing, met droogte en dat soort zaken. Vandaag hebben wij het stuk van de Europese Commissie ontvangen. Je moet hier goed naar kijken en je zult ook wat moeten doen.

Het is bekend dat wij best kritisch zijn ten opzichte van ontwikkelingshulp. Je zult naar het totaal moeten kijken, ook naar de vraag wat het eventueel extra kost. Wij hebben de bestaande budgetten altijd kritisch bekeken.

Als ik de brief zo lees en de overige opmerkingen in ogenschouw neem, zou ik wel willen weten hoe het nu precies zit. Ik kan mij de vraag van de heer Vendrik namelijk goed voorstellen. Ik lees in de stukken ook eerst «additioneel», dus apart. Je kunt hierover discussiëren, maar het stond wel in de stukken. Ik lees nu «meer ruimte». Wat dat betreft is het goed als er meer duidelijkheid komt.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Laat ik beginnen om mij van harte aan te sluiten bij de complimenten die de heer Vendrik dit kabinet heeft gemaakt voor zijn inzet om er inderdaad voor te zorgen dat er een goede financiële paragraaf bij het nieuwe klimaatakkoord komt. Nederland wordt alom geprezen om zijn voortrekkersrol die het vervult in alle internationale gremia. De heer Vendrik brengt dit terecht in herinnering. Ik deel in het uitdelen van complimenten.

Ik begrijp dan ook heel weinig van de paniek die ineens is ontstaan over nut en noodzaak om op stel en sprong in dit debat helderheid te verschaffen, omdat er een cruciale beweging door de Nederlandse regering gemaakt zou zijn. Ik zie deze helemaal niet.

Naar mijn stellige overtuiging is en blijft de Nederlandse regering zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de klimaatparagraaf er komt en dat Nederland en de Europese Unie hierin hun verantwoordelijkheid nemen. De Europese Unie doet hiervoor vandaag weer een aftrap. Zij zwijgt nog in alle toonaarden over de vraag hoe het geld precies bij elkaar gesprokkeld moet worden. Echter, dat er aanvullend geld moet komen, staat ook voor de CDA-fractie niet ter discussie.

Dat wij daarnaast moeten bezien hoe wij bestaand geld slimmer kunnen inzetten, is voor ons ook geen punt van discussie. De heer Irrgang stelt terecht dat wij de 0,1% non-ODA mee willen inzetten voor dit soort vraagstukken. Het is volgens mij alleen maar verstandig omgaan met je financiën. Dat doe je thuis ook. Als wij één euro kunnen inzetten die twee verschillende doelen kan dienen, moeten wij dat niet nalaten.

Het kabinet heeft ons nogmaals bevestigd dat wij snel, voorafgaand aan het debat dat wij medio oktober hebben, een uitgewerkt voorstel zullen ontvangen. Wat de CDA-fractie betreft, zien wij dat met belangstelling en vertrouwen tegemoet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Waarom zijn wij vandaag hier? Het is altijd goed om duidelijkheid te krijgen, maar ik heb zelf een beetje moeite om vandaag over een heel beperkte brief te spreken, terwijl het kabinet een uitgebreide brief heeft toegezegd.

Ik vind het wel goed om hier te zijn en nog eens te benadrukken dat het gaat om het toepassen van rechtvaardigheidsprincipes. Voor de ChristenUnie zijn dat er twee: het recht op duurzame ontwikkeling dat mensen zouden moeten hebben en het principe dat de vervuiler betaalt. Ook de ChristenUnie is blij met de inzet van de Nederlandse regering in het proces tot nu toe.

Ik wil vandaag wel heel graag duidelijkheid over de vraag hoe de letterlijke tekst van het Bali-akkoord zich verhoudt ten opzichte van de zinsnede in de voorliggende brief: zo veel mogelijk nieuw en additioneel. Wat zegt «zo veel mogelijk»? Hoe moet de uitspraak van de minister van Financiën dat alle opties open worden gehouden geïnterpreteerd worden?

Minister Cramer: Voorzitter. Ik zal de aftrap doen en reageren op de punten die naar voren zijn gebracht. Ik kan er kort over zijn. Men weet dat wij als kabinet zeer ambitieus zijn ten aanzien van het halen van de klimaatdoelen en van het bereiken van een akkoord in Kopenhagen. Wij zetten ons als kabinet hiervoor breed en zeer actief in. De Kamer geeft dit ook toe; dank voor de complimenten.

Ten aanzien van de wijze van opereren merk ik op dat wij ervoor moeten zorgen dat al onze ambities ons niet isoleren in het debat. Je moet altijd heel goed bezien wanneer je iets inbrengt en wanneer je ervoor zorgt dat iets doorgedrukt wordt. Timing is dus cruciaal in deze onderhandelingsfase.

Kijken wij naar dit moment, dan is de crux dat wij binnen Europa nu een concreet bedrag overeen weten te komen voor het financieren van zaken die te maken hebben met de klimaatproblemen in ontwikkelingslanden die, zoals eenieder zegt, zeer groot zijn. Additioneel hieraan is het feit dat niet zij de problemen veroorzaakt hebben, maar wij. Wij staan dus mede aan de lat om hun problemen te helpen oplossen. Daar is geen discussie over, daar staan wij voor. In navolging van Gordon Brown heeft het kabinet gezegd: wij leggen op tafel dat wij moeten streven naar een bedrag van 100 mld. Daar zetten wij ons nu in Europa voor in, in die onderhandelingsfase zitten wij nu.

Wij hebben ook gezegd dat het geld zo veel mogelijk nieuw en additioneel moet zijn. Het is niet de eerste keer dat wij dit zeggen. Wij hebben dit in verschillende brieven gemeld aan de Kamer, voordat wij naar Bali gingen en voordat wij naar Poznan gingen. Dus, zeg ik tegen mevrouw Neppérus, er is geen licht tussen wat nu zeggen en wat wij al een aantal keren met de Kamer hebben gewisseld. Wij hebben te maken met een internationaal krachtenveld. Het is nu zaak om ervoor te zorgen dat wat ik zojuist zei, namelijk zo veel mogelijk nieuw en additioneel, recht overeind blijft. Minister Koenders en minister Bos zullen aanvullende informatie geven over de huidige stand van zaken. Echter, wat mij betreft is er – mevrouw Spies zei het ook al – niets nieuws onder de zon in onze communicatie.

Wij zetten ons ook nog steeds sterk in voor het Mexicaanse en Noorse voorstel over de verdeling van de gelden. Dit was een vraag van de heer Waalkens. Ook op dit punt is er niets nieuws, het is nog steeds onze inzet.

Tot slot. Centraal staat ook dat wij een eerlijk aandeel in het financieren van alle kosten op ons willen nemen. Het principe van fair share staat nog steeds overeind. Kortom, wat wij inbrengen is zeer consistent met wat wij eerder met de Kamer hebben gewisseld.

De heer Vendrik (GroenLinks): Is de minister nog steeds van mening dat wij, als wij de afspraken van Bali zullen schenden en mogelijk in Europees verband zullen voorstellen dat ontwikkelingssamenwerking, op weg naar Kopenhagen, ook een financieringsbron voor adaptatie is, de kans op een goed klimaatakkoord gaan verspelen? Op weg naar zo’n ambitieus klimaatakkoord is het toch politiek-strategisch noodzaak om de afspraak van Bali volledig te erkennen?

Minister Cramer: Zonder in herhaling te vallen, natuurlijk is Bali ons uitgangspunt. Zo veel mogelijk nieuw en additioneel geld is eveneens ons uitgangspunt. Dat is onze inzet. Hierop dringen wij voortdurend bij collega’s van andere landen aan. Wij hebben dat immers met elkaar afgesproken. Geen deal – ik ben dat met de heer Vendrik eens – als niet nagekomen wordt wat wij op Bali hebben afgesproken.

Minister Bos: Voorzitter. Dank aan de leden voor hun inbreng. Ik heb drie opmerkingen, ten eerste over het meest waarschijnlijke tijdpad waarbinnen er iets meer duidelijkheid komt over wat financieel de overeenkomst wordt internationaal, ten tweede over het commitment dat wij zijn aangegaan en dat wij proberen uit te werken, en ten derde over specifieke bewoordingen die eerder door mij gebruikt zijn tijdens een algemeen overleg met de vaste Kamercommissie voor Financiën en in de brief.

Ik begin bij het tijdpad. Afgelopen weekend was ik in Londen bij de voorbereidende conferentie van de ministers van financiën van de G20. Toen ging het ook over klimaatfinanciering, mede met het oog op Kopenhagen. Wij gingen ernaartoe in de hoop dat wij wellicht afgelopen weekend al naar buiten zouden kunnen komen met een bedrag. Wij hebben moeten constateren dat als er een onderwerp is geweest waarop nul vooruitgang is geboekt, het precies dit onderwerp is. Dat heeft te maken met het feit dat een aantal landen dat in de G20 actief is, kennelijk huiver heeft om in een G20-circuit parallel aan het UNFCCC-circuit te onderhandelen en bang is om twee keer geschoren te worden. Deze landen willen eigenlijk alleen op het traject richting Kopenhagen onderhandelen en zijn er niet zeker van of het G20-traject hierop aansluit.

Naar ik begrepen heb, staat dit algemeen overleg mede in het licht van de Europese Raad van volgende week, waar overigens noch premier Balkenende noch ikzelf aanwezig zal zijn. Dan zijn er immers de algemene politieke en financiële beschouwingen. Wij zullen vertegenwoordigd worden door minister Verhagen. De Europese Raad staat nadrukkelijk in het teken van de voorbereiding van de G20. Mijn verwachting is dus dat, tenzij er een mirakel gebeurt dat wij afgelopen weekend in Londen nog niet hebben zien aankomen, het wel eens zo zou kunnen zijn dat een grote stap voorwaarts op het klimaatfinancieringsgebied helaas niet in Pittsburgh gemaakt kan worden bij de G20, maar veel dichter tegen Kopenhagen aan of zelfs pas in Kopenhagen zelf.

Dan kom ik bij het tweede punt. Eigenlijk zeg ik hetzelfde als minister Cramer. Het Bali Actieplan is duidelijk over «new and additional resources». Helaas wordt er niet bij vermeld wat hiermee precies bedoeld wordt. Additional aan wat? Bovendien is in Bali niet verder uitgewerkt wat de specifieke landen zouden moeten bijdragen aan de internationale afspraken. Dat is wel relevant, want eenieder die «additioneel» direct wenst te interpreteren als additioneel aan de huidige ODA-bijdrage, moet zich goed realiseren dat de diverse landen in de wereld op dit moment een heel verschillende bijdrage leveren. Nederland loopt aan kop. Voor Nederland betekent additioneel gekoppeld aan de ODA-bijdrage iets heel anders dan voor landen die achterblijven bij de 0,7%. Als alle landen die niet de 0,7% halen ten gevolge van deze uitspraak wel 0,7% zouden betalen, zouden wij het bedrag van Gordon Brown al voor 150% binnenhalen. Er is dus sprake van een verdelingskwestie die wel relevant is en om een tactisch en strategisch verstandige opbouw vraagt van de stappen die Nederland neemt teneinde ervoor te zorgen dat ook andere landen in redelijkheid straks hun bijdrage leveren.

Tot slot de vraag waarom voorzichtig: waarom de term «zo veel mogelijk»? Ten eerste behoort het tot de goede praktijk, zeker van ministers van Financiën, om geen blanco cheques uit te schrijven als je niet weet welk getal er uiteindelijk wordt ingevuld. Ten tweede kan de manier waarop wij een beweging maken in de richting van concretisering van zowel een bedrag als een financieringsbron van invloed zijn op de vraag aan welke bedragen en financieringsbronnen anderen zich zullen commiteren. Ten derde is het misschien zo dat woorden als «zo veel mogelijk» voorzichtig klinken. Wij moeten echter tegelijkertijd vaststellen dat een formulering waarbij veel explicieter dan in de afspraken van het Bali Actieplan de context opgeroepen wordt van het voldoen aan de Millennium Development Goals gezien kan worden als een concretisering van de randvoorwaarden die wij onszelf opleggen.

De heer Irrgang (SP): De minister suggereert eigenlijk dat sprake is van een nieuwe situatie, dat er over een cheque wordt gesproken en dat hij nog niet weet welk bedrag erop staat. In feite is dit al van begin af aan de discussie geweest. Uiteindelijk komt er een bedrag. Ik heb nooit van minister Cramer, van minister Koenders, noch van minister Bos, de term «zo veel mogelijk» gehoord. Die is nieuw, die is pas later gekomen en ook de reden voor dit debat. Waarom is het kabinet al bij voorbaat de inzet aan het afzwakken?

Minister Bos: Ik zie dat zelf niet als een afzwakking. Ik heb zo-even uitgelegd dat bijvoorbeeld concretisering van de randvoorwaarden van de Millennium Development Goals niet als een afzwakking, maar als een versterking van de focus van onze inzet gezien moet worden. Ik denk dat het inbouwen van een beetje ruimte in de definitie van je openingspositie nog helemaal niets zegt over waar je uiteindelijk met je eindbod op uitkomt. Met het oog op de bijdragen de je van andere landen los wilt krijgen, kan het zelfs verstandig zijn. Ik zie dit dus vooral als een verantwoorde manier om de discussie in te gaan. Het is op geen enkele wijze een afzwakking van de positie van Nederland. Ik zeg het ook, omdat er nog vele manieren denkbaar zijn, in termen van bronnen van financiering, om het geld op te brengen. Bijvoorbeeld wat een begrip als «additioneel» betreft focussen wij nu heel sterk op het bedrag, maar het begrip heeft evenzeer betrekking op de bronnen van financiering. Wij weten allemaal dat er een enorme discussie gaande is over de opbrengst van de veiling van emissierechten en over de vraag of je deze regionaal of op wereldschaal in verband zou moeten brengen met de benodigde financiering van de oplossing van deze problematiek. Er circuleren al vele voorstellen. Denk aan globale belastingmechanismen die ingezet zouden moeten worden ter financiering van de oplossing van deze problematiek. Er zijn altijd nationaal en regionaal mogelijkheden tot herprioritering binnen bestaande middelen ter financiering. Bovendien hebben wij als Nederland nadrukkelijk de optie opengehouden dat dit iets is wat bijvoorbeeld bij het opstellen van de nieuwe Europese begroting een plek moet krijgen, meer dan op nationaal niveau. Dat zijn allemaal onbekenden die zeer relevant zijn voor het uiteindelijke plaatje, maar ze doen niets af aan het commitment dat wij hiertoe hebben.

De heer Irrgang (SP): Volgens mij heeft de minister van Financiën veel meer ervaring met onderhandelen dan ik, maar ik dacht toch wel dat je concessies zo veel mogelijk op het laatste moment moet doen. Waar het kabinet eerst «nieuw en additioneel» zei, zegt het nu «zo veel mogelijk». Ik kan dit toch niet anders zien dan dat het kabinet op dit moment in vergelijking tot een tijdje geleden meer ruimte biedt voor de mogelijkheid dat het geld niet nieuw en additioneel is, dat het dus uit de pot voor ontwikkelingssamenwerking komt?

Minister Bos: Ik kan mijzelf wel gaan herhalen, maar ik denk dat «nieuw en additioneel» heel weinig zegt als je niet tegelijkertijd specificeert waar het additioneel aan zou moeten zijn. Je hebt er dus veel meer aan, ook in termen van wat de heer Irrgang dierbaar is, als je een randvoorwaarde die je wel wezenlijk vindt, specificeert en concretiseert, zoals wij gedaan hebben met de constatering dat de realisatie van de Millennium Development Goals niet in gevaar mag komen. Deze randvoorwaarde is nu strakker geformuleerd en is veel meer waard dan een onuitgewerkt begrip als «additionaliteit».

De heer Vendrik (GroenLinks): Volgens mij weet iedereen in de internationale arena, zeker binnen Nederland en Europa, hoe de afspraak van Bali gelezen moet worden. Nieuw en additioneel betekent: handen af van ODA en alle beloftes die al vele jaren geleden zijn gedaan op dit terrein. Dat weet iedereen, daarom staat het er ook zo. Hierover was geen spoor van onduidelijkheid. Waar is ODA voor bedoeld? Voor het realiseren van de Millennium Development Goals. Dus als ik de zin in de brief van de minister zo mag lezen, staat er feitelijk: wij komen niet aan ODA. Dan kom je de afspraak van Bali na. Dat is niet nieuw, dat wisten wij allemaal al. Als ik de minister zo mag beluisteren, dan handhaaft het kabinet zijn oorspronkelijke positie. Dat vind ik fraai.

Minister Bos: Het kabinet handhaaft de positie die de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zelf hierover heeft ingenomen in december 2008, toen het precies over deze zaak ging en hij een beleidsbrief aan de Kamer stuurde: «Nieuwe en additionele middelen zijn die middelen die additioneel zijn aan de huidige internationale afspraken voor armoedebestrijding. Nederland roept andere landen dan ook op om, net als Nederland heeft gedaan met de extra middelen voor duurzame energie in ontwikkelingslanden, additionele middelen ter beschikking te stellen». Daar is geen woord Spaans bij.

De voorzitter: Dat klopt. Tenminste, ik hoorde geen Spaans, voor de rest heb ik er geen verstand van.

De heer Vendrik (GroenLinks): Nu wij dit duidelijk hebben uitgediscussieerd, wil ik het even over de strategie hebben. De minister had het over het internationale krachtenveld en over de G20 die niet beweegt. Wat is nu de actuele positie? Straks zal het kabinet moeten reageren op de mededeling van de Commissie van vandaag. Dit punt wordt hierin niet goed of bijna helemaal niet geadresseerd. Ik mag er toch van uitgaan dat het kabinet ook langs ambtelijke zijde in de richting van de vrienden in Europa en van de Europese Commissie dit standpunt blijft uitdragen: nieuw en additioneel geld?

Minister Bos: Ik geef net ons standpunt weer. Wij dragen dat overal uit, ook langs het traject waar dat het meest effectief is. Ik heb alleen maar willen zeggen dat wij helaas – ik was een van de ontevredenen op dit gebied het afgelopen weekend – geen al te hoge verwachtingen moeten hebben van Pittsburgh. Dat betekent dat wij dubbel zoveel energie in het andere traject moeten stoppen.

Minister Koenders: Voorzitter. Het doet mij goed dat mijn twee collega’s uitgebreid hebben gesproken over ontwikkelingssamenwerking. Tegen de heer Irrgang zeg ik dat dit zinnetje, «zoveel mogelijk», niet nieuw is. Het heeft in de brief over Bali gestaan en in de brief over Poznan. In dat licht is er dus niets nieuws onder de zon.

De heer Vendrik heeft vragen gesteld over de hele relatie met de klimaatproblematiek, de ontwikkelingslanden en de geschiedenis. Mijns inziens is er geen twijfel over dat alle belangrijke rapporten aangeven dat helaas – mevrouw Neppérus noemde dit ook – de grootste gevolgen van de klimaatverandering eigenlijk terechtkomen bij de meest kwetsbare landen, vooral in Afrika, maar ook in Zuid-Azië. Dat betekent een enorme extra problematiek die langs twee lijnen onszelf ook raakt. Enerzijds bestaat er een kans dat risico’s overslaan van daar naar hier. Anderzijds hebben ontwikkelingslanden gevraagd om additionele financiering om ervoor te zorgen dat ze een en ander ook kunnen betalen. De klimaatdeal als zodanig is dus mede afhankelijk van de financiering, daar gaat het debat eigenlijk over.

Volgens mij is het essentieel dat Nederland internationaal op alle fronten voorop loopt door al heel vroegtijdig aan te geven dat wij voor het noemen van een bedrag zijn. Dat is essentieel en een verantwoordelijkheid van Europa. De heer Vendrik sprak over historische schuld. Daar zit wel wat in, hoewel je vervolgens heel moeilijk kunt benoemen wat dan precies de historische schuld is. Het is echter duidelijk dat ontwikkelingslanden veel minder aan het probleem hebben bijgedragen dan rijke landen.

Mijn collega’s zijn ingegaan op wat er in het Bali Actieplan staat: een betere toegang tot adequate en voorspelbare bronnen van financiering, nieuwe en innovatieve manieren van financiering – het is immers volstrekt duidelijk dat dit niet alleen door de publieke sector opgehoest kan worden: het zal echt moeten gaan om publiek en privaat geld, met een hefboomwerking – het mobiliseren van nieuwe private en publieke financiering en investeringen en een beter inzicht in de kosten van adaptatie.

Op al deze punten is de Nederlandse regering zeer actief. Wij hebben deze positie ingenomen in het internationale kader. Er heeft een discussie plaatsgevonden over de vraag of «additioneel» inderdaad geen sigaar uit eigen doos is. Wij hebben dit nader geduid door de MDG’s te noemen. Hier ligt een groot probleem, dat zeg ik nu al. Wij lopen immers ver achter bij deze doelen. Tegen mevrouw Spies zeg ik dat de financiering een enorme hoeveelheid geld zal behoeven. Tegelijkertijd hebben wij gezegd dat wij additionaliteit wel in een internationaal kader zien. Kijken wij naar wat Nederland nu doet. Mijn collega’s hebben hierin volstrekt gelijk. Bovenop de 0,7%- en de 0,1%-afspraak met betrekking tot Rio – minister Bos noemde die al – hebben wij in het regeerakkoord 500 mln. vastgelegd op het terrein van mitigatie. Op het terrein van additionaliteit is Nederland dus volstrekt geloofwaardig. Hoe dit in Nederland versleuteld gaat worden, hoeft hier niet besproken te worden en is volgens mij tactisch een slechte zet. Immers, dan weet ik wel wat andere landen gaan doen, ook ten aan zien van de 0,7%. Soms gebruiken ze allerlei trucjes, zodat het voor hen niet additioneel is. Daarom is het debat ook zo moeilijk. Stel dat wij gaan zeggen dat wij het zus of zo doen. Dat weet ik wel dat de andere landen achterover gaan zitten. Dat is tactisch onverstandig. Wij laten als Nederland zien dat wij voorop lopen. Wij laten het belang van de millennium ontwikkelingsdoelen zien. Het begrip «additionaliteit» is door Nederland inclusief door de heer Balkenende tijdens de Europese toppen aan de orde gesteld. Wij zullen hierover in de komende weken hard onderhandelen.

De voorzitter: Ik vraag de Kamer of er behoefte is aan een ultrakorte tweede termijn.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik kan mij voorstellen dat het kabinet zelf graag wil weten hoe de Kamer hierin staat.

Minister Bos: Jubeltoon en zang?

De voorzitter: Voor iedereen een minuutje spreektijd.

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Met twee opmerkingen kan ik volstaan. Ik zie het als winst van deze korte uiteenzetting dat de ruis op de lijn die ik vorige week dinsdag bespeurde – volgens mij was ik niet de enige – weer verdwenen is, dat doet mij deugd. Ik hoor het kabinet zeggen dat het de boer op blijft gaan voor het nakomen van de gevoelige afspraak van Bali. Het is heel belangrijk om de ontwikkelingslanden mee te krijgen bij het klimaatakkoord. Immers, anders steken ze over naar de Russen en de Saoedi’s en zijn wij nog verder van huis. Dat zal dit kabinet uiteraard niet willen, de minister van VROM voorop. Ik vind dat winst.

Hiermee stel ik vast dat mijn motie die dit voorjaar aangenomen is naar aanleiding van een paar wiebelige conclusies in de Ecofin en waarin staat dat de Bali-afspraken ook op dit punt nagekomen moeten worden, nog steeds wordt uitgevoerd door het kabinet. Dat doet mij deugd.

De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik kan heel kort zijn. Uit de antwoorden maak ik op dat de inzet van het kabinet is dat op geen enkele wijze het budget voor ontwikkelingssamenwerking zal worden uitgehold. Ik vind het heel interessant om allerlei definities van «additioneel» en «zo veel mogelijk» te bespreken, maar ik geloof dat het zelfs voor mij duidelijk is.

Misschien ga ik nog een keer de Internationale zingen, maar niet vandaag.

Minister Cramer: Na Kopenhagen.

De heer Waalkens (PvdA): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun reactie op ons voorstel om te bezien hoe je de bronnen kunt benoemen om te komen tot een duurzame en oplopende financiering van de klimaatopdrachten die wij hebben.

Bij de fractie van de Partij van de Arbeid was geen twijfel over de positie van het kabinet. Een herbevestiging is alleen maar goed. Deze is goed uit de verf gekomen.

Wij hebben een koploperspositie en daarmee ook het recht en de legitimiteit om anderen aan te spreken op het invullen van hun commitment. Ik wens het kabinet veel succes bij zijn inzet die ik met vertrouwen tegemoet zie.

Mevrouw Neppérus (VVD): Voorzitter. Ik vond de antwoorden duidelijk. Ik wacht de discussie in oktober af.

Mevrouw Spies (CDA): Voorzitter. Ik heb alle drie de kabinetsleden letterlijk horen zeggen dat er geen enkele sprake is van afzwakking van ambities, inzet of commitment. Er was ook geen enkele aanleiding om dat te veronderstellen. Ik wens de bewindslieden ontzettend veel energie en overtuigingskracht toe in alle portalen waar de komende weken en maanden maar verder gesproken wordt. Immers, dat dit een weliswaar ingewikkelde missie is maar tegelijkertijd ook een missie die moet slagen, staat ook voor de CDA-fractie voorop.

Mevrouw Wiegman-Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ook van mijn kant dank voor de heel heldere antwoorden. Ze hebben nog eens bevestigd dat de inzet van Nederland goed is en goed zal zijn. Ik wens het kabinet veel succes en sterkte in de komende tijd.

De voorzitter: Dames en heren, zo eensgezind maken wij het hier niet vaak mee. Ik vraag of er van de zijde van het kabinet nog behoefte is om te reageren of om er nog even van te genieten. Ik stel vast dat wij aan het einde zijn gekomen van dit overleg. Ik dank eenieder en sluit de vergadering.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Linhard (PvdA) en De Mos (PVV).

Plv. leden: Vendrik (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Pieper (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Elias (VVD), Schermers (CDA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Algra (CDA), Ortega-Martijn (ChristenUnie) en Smeets (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GroenLinks) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GroenLinks) en Smeets (PvdA).

XNoot
3

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), De Roon (PVV), Waalkens (PvdA), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Nicolaï (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Ten Broeke (VVD), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Thieme (PvdD) en Peters (GroenLinks).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Wilders (PVV), Vermeij (PvdA), Omtzigt (CDA), Spies (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Jonker (CDA), Boelhouwer (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Koşer Kaya (D66), Van Beek (VVD), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GroenLinks) en Van Miltenburg (VVD).