Gepubliceerd: 27 januari 2006
Indiener(s):
Onderwerpen: bestuursrecht bezwaar en klachten recht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-30435-2.html
ID: 30435-2

30 435
Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een doeltreffender rechtsmiddel tegen niet tijdig beslissen door bestuursorganen (Wet beroep bij niet tijdig beslissen)

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is belanghebbenden een doeltreffender rechtsmiddel te bieden tegen het niet tijdig nemen van een besluit door een bestuursorgaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 4:13, tweede lid, wordt «kennisgeving» vervangen door: mededeling.

B

Artikel 4:14, derde lid, komt te luiden:

3. Indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

C

Artikel 4:15 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. De termijn voor het geven van een beschikking wordt voorts opgeschort:

a. gedurende de termijn waarvoor de aanvrager met het uitstel heeft ingestemd;

b. voor zover het uitstel aan de aanvrager moet worden toegerekend;

c. voor zolang het bestuursorgaan door overmacht niet in staat is een beschikking te geven, mits het bestuursorgaan van de opschorting en de duur daarvan mededeling heeft gedaan aan de aanvrager. De opschorting vangt aan op de dag na die waarop het bestuursorgaan de mededeling heeft verzonden.

3. De termijn voor het geven van een beschikking wordt eveneens opgeschort indien noodzakelijke informatie uit het buitenland niet tijdig wordt ontvangen en uitstel op die grond niet onredelijk is. De opschorting vangt aan op de dag na die waarop het bestuursorgaan de mededeling daarvan heeft verzonden aan de aanvrager en eindigt op de dag waarop de informatie is ontvangen of verder uitstel niet meer redelijk is.

D

Artikel 6:12 komt te luiden:

Artikel 6:12

1. Indien het bezwaar of beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, is het niet aan een termijn gebonden.

2. Het bezwaar- of beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

3. Indien tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep openstaat met toepassing van afdeling 8.2.4.a, kan het beroepschrift worden ingediend zodra:

a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en

b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.

4. Indien redelijkerwijs niet van de belanghebbende kan worden gevergd dat hij het bestuursorgaan in gebreke stelt, kan het beroepschrift worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen.

5. Het bezwaar of beroep is niet-ontvankelijk indien het bezwaar- of beroepschrift onredelijk laat is ingediend.

E

Artikel 6:20 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste tot en met zesde lid vervalt telkens «op de aanvraag».

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «de indiener van de aanvraag» vervangen door: de belanghebbende.

F

Artikel 7:1, eerste lid, komt te luiden:

1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een administratieve rechter in te stel len, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:

a. het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen,

b. het besluit aan goedkeuring is onderworpen,

c. het besluit een goedkeuring of een weigering daarvan inhoudt,

d. het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4, of

e. tegen het besluit beroep openstaat met toepassing van afdeling 8.2.4a.

G

In de artikelen 7:14 en 7:27 wordt na «hoofdstuk 4» telkens ingevoegd: , met uitzondering van artikel 4:14, eerste lid,.

H

Na afdeling 8.2.4 wordt een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 8.2.4A BEROEP BIJ NIET TIJDIG BESLISSEN

Artikel 8:55a

1. Deze afdeling is van toepassing indien:

a. de wettelijke beslistermijn is overschreden en het bestuursorgaan geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid;

b. bij het ontbreken van een wettelijke beslistermijn de termijn van acht weken, bedoeld in artikel 4:13, tweede lid, is overschreden en het bestuursorgaan geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, derde lid; of

c. het bestuursorgaan niet tijdig beslist op bezwaar of in administratief beroep en geen mededeling heeft gedaan als bedoeld in artikel 4:14, eerste lid.

2. Deze afdeling is voorts van toepassing indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

Artikel 8:55b

1. Indien het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, doet de rechtbank binnen acht weken nadat het beroepschrift is ontvangen en aan de vereisten van artikel 6:5 is voldaan, uitspraak met toepassing van artikel 8:54, tenzij de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht.

2. Indien de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht, deelt zij dit zo spoedig mogelijk aan partijen mede.

3. Indien de rechtbank een onderzoek ter zitting nodig acht, behandelt zij het beroep zo mogelijk met toepassing van artikel 8:52. In dat geval doet de rechtbank zo mogelijk binnen dertien weken uitspraak.

Artikel 8:55c

1. Indien het beroep gegrond is en nog geen besluit is bekendgemaakt, bepaalt de rechtbank dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog een besluit bekendmaakt.

2. In bijzondere gevallen of indien de naleving van andere wettelijke voorschriften daartoe noopt, kan de rechtbank een andere termijn bepalen of een andere voorziening treffen.

Artikel 8:55d

1. Indien tegen de met toepassing van artikel 8:54 gedane uitspraak verzet wordt gedaan, beslist de rechtbank daarover binnen zes weken.

2. Artikel 8:55, tweede lid, is niet van toepassing.

3. Indien het verzet gegrond is, beslist de rechtbank zo spoedig mogelijk op het beroep.

Artikel 8:55e

1. Indien het bestuursorgaan een met toepassing van artikel 8:55c gewezen uitspraak niet naleeft, kan de belanghebbende de voorzieningenrechter verzoeken een dwangsom aan de uitspraak te verbinden.

2. Bij het verzoekschrift wordt een afschrift van de uitspraak gevoegd.

3. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5, 6:6, 6:12, vijfde lid, 6:14, 6:15, 6:17, 6:21, 8:67, tweede tot en met vijfde lid, 8:68, 8:69, 8:72, vijfde en zevende lid, 8:75, 8:75a, 8:76, 8:77, eerste en derde lid, 8:78, 8:79, tweede lid, 8:83, 8:84, eerste tot en met derde lid, en 8:87, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

Artikel 19 van de Beroepswet wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Het eerste lid geldt niet indien de uitspraak een beroep wegens niet tijdig beslissen betreft.

ARTIKEL III

1. Op een bezwaar- of beroepschrift tegen het niet tijdig nemen van een besluit dat is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

2. Ten aanzien van het niet tijdig beslissen op een aanvraag die of een bezwaarschrift dat is ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft het recht zoals dit gold voor dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet beroep bij niet tijdig beslissen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,