Ontvangen 8 oktober 2009
Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel D wordt artikel 7a, vijfde lid, als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «55%» vervangen door: 70%.
2. Onderdeel b vervalt.
3. Onderdeel c wordt geletterd b.
b. In onderdeel W wordt artikel 132a, vijfde lid, als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «55%» vervangen door: 70%.
2. Onderdeel b vervalt.
3. Onderdeel c wordt geletterd b.
c. In onderdeel GG komt artikel 163b, tweede lid, te luiden:
2. Ten aanzien van de belanghebbende die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 132, derde lid, is benoemd als lid van gedeputeerde staten, wethouder, lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap en op het tijdstip voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 132, derde lid, niet overheidswerknemer in de zin van de Wet privatisering ABP was, en na de eerstvolgende verkiezing voor de leden van provinciale staten, de gemeenteraad onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap niet wordt herbenoemd, dan wel bij herbenoeming in hetzelfde ambt onmiddellijk na de eerstvolgende verkiezing de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt, wordt in artikel 132, eerste lid, voor «vier jaren» gelezen «zes jaren» en in artikel 132, tweede lid, voor «55 jaar» gelezen: 50 jaar.
In deze nota van wijziging worden de aanpassingen aangebracht die het gevolg zijn van het op 28 september 2009 gevoerde wetgevingsoverleg. De aanpassingen worden hieronder artikelsgewijs toegelicht.
Onderdelen a, eerste lid, en b, eerste lid
Bij tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2007/08, 30 424, nr. 9) is in de artikelen 7a, vijfde lid, en 132a, vijfde lid, opgenomen dat een politieke ambtsdrager ontheven is van de sollicitatieplicht als hij een politiek ambt gaat vervullen met een bezoldiging van 55% of meer van de oorspronkelijk genoten bezoldiging. Het percentage van 55 was gebaseerd op de verhouding tussen de schadeloosstelling van leden van de Tweede Kamer en het ministerssalaris zoals dat was berekend in verband met de voorgenomen verhoging van het ministersalaris. Omdat de voorstellen voor een nieuw beloningssysteem voor politieke ambtsdragers geen doorgang zal vinden, is het noodzakelijk dit percentage aan te passen aan het huidige ongewijzigde ministersalaris. Op dit moment bedraagt de maandelijkse schadeloosstelling van leden van de Tweede Kamer iets meer dan 70% van het ministersalaris. Het percentage in de artikelen 7a, vijfde lid, en 132a, vijfde lid, wordt hieraan aangepast.
Onderdelen a, tweede en derde lid, en b, tweede en derde lid
Tijdens het wetgevingsoverleg op 28 september 2009 bleek er brede steun te zijn voor de invoering van de sollicitatieplicht voor voormalige politieke ambtsdragers die recht hebben op de zogeheten verlengde uitkering voor politieke ambtsdragers in de leeftijd van 55 tot 65 jaar. De uitzondering van de sollicitatieplicht voor die categorie, opgenomen in de artikelen 7a, vijfde lid, onderdeel b, en artikel 132a, vijfde lid, onderdeel b, wordt daarom geschrapt.
Tijdens het wetgevingsoverleg op 28 september 2009 is aandacht gevraagd voor de positie van politieke ambtsdragers die volgens de thans geldende wetgeving bij herbenoeming na de eerstvolgende verkiezingen recht zouden hebben op de zogeheten verlengde uitkering tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, maar die, als zij na de eerstvolgende verkiezing worden herbenoemd als gedeputeerde, wethouder of lid van het dagelijks bestuur van een waterschap, door de verhoging van de aanvangsleeftijd waarop het recht op deze verlengde uitkering ontstaat slechts in aanmerking komen voor een uitkering voor ten hoogste vier jaar. Ambtsdragers die op het tijdstip van de eerstvolgende verkiezing tussen de 50 en 55 jaar oud zijn en voldoende dienstjaren hebben, zijn voor hun uitkeringsrechten beter af als zij afzien van herbenoeming. Met de Tweede Kamer ben ik van oordeel dat een dergelijke negatieve prikkel bij de afweging om een herbenoeming te accepteren, ongewenst is. Het overgangsrecht is in die zin aangepast dat politieke ambtsdragers die na de eerstvolgende verkiezingen bij herbenoeming tussen de 50 en 55 jaar oud zijn, hun aanspraak behouden op een verlengde uitkering tot het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Als gevolg van de hierboven toegelichte wijziging in de onderdelen a, tweede en derde lid, en b, tweede en derde lid, is op deze ambtsdragers na hun ontslag wel de sollicitatieplicht van toepassing.