Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2010
In het debat over het wetsvoorstel raadgevend referendum (Kamerstukken 30 372) op 31 maart (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2009–2010, nr. 70, 31 maart 2010) kwamen enkele opties ter sprake voor het regelen van de mogelijkheid van een referendum over rijkswetten die hun gelding niet uitsluitend in Nederland hebben, maar ook in de Nederlandse Antillen of Aruba. De Kamer bleek hierover graag het oordeel te willen hebben van de Staten van de Nederlandse Antillen en de Staten van Aruba. Voor het geval u dit aan de orde wilt stellen in uw contacten met de voorzitters van de Staten, gaat hierbij een notitie waarin het besprokene kort is uiteengezet.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
E. M. H. Hirsch Ballin
In de Tweede Kamer is een initiatiefwetsvoorstel in behandeling waarin voor Nederland de mogelijkheid wordt gecreëerd om een niet-bindend referendum te houden over wetten nadat de wet is aangenomen en bekrachtigd (Kamerstukken 30 372). Een referendum vindt plaats als voldoende kiesgerechtigden daartoe een geldig verzoek hebben ingediend. De uitslag heeft de status van een advies aan de wetgever. Wetten waarover een referendum kan worden gehouden, kunnen in verband daarmee niet onmiddellijk in werking treden.
In het wetsvoorstel zoals het is ingediend, is een uitzondering gemaakt voor rijkswetten. Uitsluitend rijkswetten die strekken tot goedkeuring van een verdrag dat alleen voor Nederland zal gelden, kunnen aan een referendum worden onderworpen. Andere rijkswetten niet.
Bij de behandeling van het wetsvoorstel is de vraag gerezen of het mogelijk is om ook over andere rijkswetten een referendum mogelijk te maken en, zo ja, hoe men dit dan zou kunnen regelen.
In de eerste termijn is geconcludeerd dat er geen principiële onmogelijkheid bestaat om referenda te houden over rijkswetten die ook buiten Nederland gelden. Wel zou er dan een oplossing gevonden moeten worden om recht te doen aan het gegeven dat bij het tot stand komen van een rijkswet niet alleen de Nederlandse regering en de Staten-Generaal een rol spelen, maar ook de regeringen en de Staten van de andere landen van het Koninkrijk. Concreet betekent dit:
– dat ook aan de andere landen van het Koninkrijk ruimte wordt gelaten om te regelen dat kiezers via een referendum hun oordeel kunnen geven over aangenomen rijkswetten;
– dat de uitslag van een referendum daadwerkelijk wordt gezien als niet meer dan een advies aan degenen die daarna een beslissing moeten nemen; zij zullen bij hun beslissing de positie van alle landen van het Koninkrijk dienen te respecteren, of daar een referendum is gehouden of niet.
Hiermee is nog niet de vraag beantwoord hoe men dit zou kunnen regelen. Het Tweede-Kamerlid Van Raak heeft een amendement ingediend waarmee de uitzondering voor rijkswetten uit wetsvoorstel 30 372 wordt geschrapt. Daarmee kan echter niet worden volstaan.
Bij de bespreking hiervan in de Tweede Kamer kwamen twee mogelijkheden naar voren.
1. De indiener van het amendement voegt daaraan een bepaling toe, waarin is geregeld dat de inwerkingtreding van de in het amendement voorgestelde uitbreiding tot alle rijkswetten op een later moment plaatsvindt, nadat ook de andere landen gelegenheid hebben gehad om, indien daaraan aan hun kant behoefte bestaat, een overeenkomstige regeling te treffen voor referenda over reeds aangenomen maar nog niet bekendgemaakte rijkswetten.
2. De procedure voor referenda over rijkswetten wordt in een afzonderlijke rijkswet geregeld, waarover de Raad van State van het Koninkrijk dan ook kan adviseren.
Hierbij kunnen nog twee subvarianten worden onderscheiden:
2a) De indiener van het amendement bepaalt in zijn amendement dat de inwerkingtreding ervan afhankelijk is van het tot stand komen van zodanige rijkswet.
2b) De rijkswet komt mede in de plaats van het amendement en regelt dus niet alleen de procedure, maar tevens de openstelling van de mogelijkheid van een referendum over rijkswetten.
Een voordeel van de tweede optie is dat bij rijkswet tevens geregeld kan worden dat de bekendmaking van rijkswetten dient te wachten op een eventueel referendum in de Nederlandse Antillen of Aruba, zoals dit in het initiatiefvoorstel is voorgesteld voor een in Nederland gehouden referendum. In de eerste optie zou daarvoor een aparte rijkswet nodig zijn.
Met de voorbereiding van een rijkswet zou een begin gemaakt kunnen worden indien en zodra het initiatiefvoorstel wet is geworden. Dat is waarschijnlijk op zijn vroegst in de loop van 2011.