Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 september 2006
Met uw brief van 31 augustus 2006, kenmerk 06-OCW-B-041, over materiële instandhouding heeft u mij verzocht om voor half september mijn beleidsreactie op de evaluatie van de materiële bekostiging aan de Kamer te zenden.
In de beantwoording op de schriftelijke vragen van mw. Vergeer (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2005–2006, nr. 2047) is geschetst wanneer ik mijn reactie aan de Kamer zal zenden. In die beantwoording is eind september genoemd.
Er is een wettelijke verplichting de programma’s van eisen voor de materiële instandhouding voor 1 oktober vast te stellen. Het traject rond de vaststelling van de programma’s van eisen voorziet in een voorhang bij de Kamer van vier weken. In die periode kan de Kamer de wens tot overleg te kennen geven. Pas daarna kunnen de programma’s van eisen in werking treden.
Gezien het voorgaande wil ik blijven uitgaan van het in mijn brief van 31 augustus genoemde tijdstip van eind september.