Ontvangen 9 februari 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel II, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 89a, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Een voorstel van wet dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt aan een referendum onder de in artikel 54 bedoelde kiesgerechtigden onderworpen, indien na een inleidend verzoek van één procent van het aantal kiesgerechtigden, zeven procent van het aantal kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt.
Artikel 89d wordt vervangen door:
1. Indien bij het referendum de opkomst lager is dan vijftig procent van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, wordt het voorstel terstond bekrachtigd.
2. Indien met inachtneming van het eerste lid bij het referendum een meerderheid zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, vervalt het voorstel van rechtswege.
3. Indien met inachtneming van het eerste lid bij het referendum niet een meerderheid zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, wordt het voorstel terstond bekrachtigd.
In artikel 89e, tweede lid, wordt «artikel 89d, eerste lid» vervangen door: artikel 89d, tweede lid.
Indiener is van mening dat de drempels voor het houden van een referendum vastgelegd dienen te zijn in de Grondwet. Dit omdat het kiesstelsel van dermate grote waarde is, dat belangrijke punten op het gebied van de inrichting daarvan, bij Grondwet geregeld moet worden. Bovendien wordt op deze manier voorkomen dat het referendum in plaats van een aanvulling op het representatieve stelsel verwordt tot een inbreuk daarop. Waarbij het stelsel zich meer ontwikkelt in de richting van directe democratie.
Indiener benoemt daarom zowel de drempels om te komen tot een inleidende aanvraag voor een referendum, het daadwerkelijk laten plaats vinden van zo’n referendum en het bindend zijn van de uitslag.
Anker