Vastgesteld 22 december 2015
De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft op 29 oktober 2015 overleg gevoerd met Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst over:
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 26 oktober 2015 houdende het afschrift van de reactie op de brief van de heer K. over zonnepanelen in verband met het energielabel voor woningen;
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 15 oktober 2015 houdende de antwoorden op vragen van de commissie over de aanbieding van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 betreffende de implementatie van de herziene richtlijn energieprestatie gebouwen (Kamerstuk 32 757, nr. 116);
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 25 september 2015 met de stand van zaken uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Albert De Vries (Kamerstuk 30 196, nr. 314) over aanvragen van een deugdelijk maatwerkadvies tot energiebesparing (Kamerstuk 30 196, nr. 361);
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 17 september 2015 houdende de Reactie op de motie van het lid Albert de Vries over financieringsproblemen bij de funderingsproblematiek (Kamerstuk 30 136, nr. 43);
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 8 juli 2015 houdende de antwoorden op vragen van de commissie voor Wonen en Rijksdienst over onregelmatigheden bij de uitvoering STEP-regeling (Kamerstuk 17 050, nr. 519);
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 3 juli 2015 inzake de voortgang energiebesparing gebouwde omgeving (Kamerstuk 30 196, nr. 352);
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 2 juli 2015 met de stand van zaken funderingspilots (Kamerstuk 30 136, nr. 42);
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 1 juli 2015 houdende het afschrift van het antwoord op een brief van de partijen van het Lenteakkoord over de EPC-norm voor gestapelde nieuwbouw;
– de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 19 december 2014 inzake de pilots funderingsproblematiek (Kamerstuk 30 136, nr. 40).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Geurts
De griffier van de commissie, Van der Leeden
Voorzitter: Geurts
Griffier: Van der Leeden
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bashir, Geurts, Koolmees, Van der Linde, Ronnes en Albert de Vries,
en Minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
Aanvang 15.00 uur.
De voorzitter: Ik heet de mensen op de publieke tribune van harte welkom, net als de Minister en zijn ondersteuning en de mannelijke collega's. We hebben twee uur, dus ik stel een spreektijd van vijf minuten voor, maar het mag ook minder, en twee interrupties. Iedereen knikt, dus dat doen we.
De heer Van der Linde (VVD): Voorzitter. Ik probeer me voor te stellen wat er gebeurt als je huis paalrot heeft. Je hebt overal op gelet voordat je je huis kocht. Je hebt een makelaar meegebracht, je hebt naar het bestemmingsplan gekeken, je hebt het Kadaster gecheckt, en dan ontdek je twee of drie jaar later dat je huis verzakt en dat je € 50.000 moet uitgeven om de boel hersteld te krijgen. De verkopende partij kun je dan niet meer aanspreken. Het is ook bijna onmogelijk om aan te tonen dat je problemen zijn veroorzaakt door bouwwerkzaamheden in de buurt. Kortom, je staat er alleen voor. Terwijl sociale huurwoningen verderop in de straat worden opgeknapt, zit jij in een huizenblokje waarin de buren het geld niet kunnen of willen neerleggen voor renovatie. En dan?
Deze situatie is realiteit, bijvoorbeeld in het Kleiwegkwartier in Rotterdam, waar ik verschillende keren ben geweest, of in Zaanstad, waar ik ook op werkbezoek ben geweest. Het speelt in veel meer gemeenten, vooral in het westen van het land. Het steekt dat mensen die geen domme dingen hebben gedaan en die zich goed hebben voorbereid bij het kopen van een huis, buiten hun schuld worden getroffen.
De Minister heeft vorig jaar geld vrijgemaakt voor pilots over fundamentsproblemen. De VVD-fractie was daar blij mee. Het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek (KCAF), de Nederlandse Vereniging van Banken en andere partijen zijn om de tafel gegaan. Er ligt nu een concreet voorstel voor een funderingsfonds. Dat fonds zou bij urgente schadegevallen leningen moeten verstrekken. Dankzij een breed gedragen motie van de heer De Vries is in ieder geval 20 miljoen beschikbaar om aan dat fonds een rijksbijdrage te verlenen.
Ik heb een aantal vragen. De Minister heeft het advies van het KCAF aan de Kamer aangeboden, maar zonder appreciatie. Mag ik aannemen dat de Minister dat voorstel ook wil uitwerken nu er geld beschikbaar is? Vooralsnog gaat het KCAF uit van 2.000 leningen van € 50.000 voor het herstellen van urgente schade. Maar hoe stellen we vast wat urgent is? En wat als we veel meer leningen nodig hebben? In het DSP-rapport uit 2014 was sprake van ten minste 9 gemeenten en 35.000 woningen in 15 jaar, maar er werd heel veel onzekerheid bij geschetst. Zo snel kan een revolverend fonds niet revolveren. Het blijkt om leningen voor dertig jaar te gaan. Kan de Minister daarop ingaan?
Ik lees in de stukken dat de Minister geen ruimte ziet om het Energiebespaarfonds in te zetten voor fundamentsherstel. Dat is jammer. Het zou een elegante oplossing zijn om het te combineren met vloerisolatie. Waar zit het obstakel? Zou je niet ten minste een gedeelte van fundamentsherstel op deze wijze kunnen opvangen? Als we op zoek gaan naar een alternatief, zouden wij ook de Nationale Hypotheekgarantie een rol kunnen geven; om het herstel te financieren onder deze garantie. Het gaat immers om een onvoorziene situatie, die ook de hypotheekverschaffer aangaat.
Er is een mooi scala aan pilots. Op diverse gebieden wordt geëxperimenteerd, maar de brief is nog niet heel concreet over de resultaten. Ik begrijp dat, maar kan de Minister aangeven wat voor informatie we volgend jaar kunnen verwachten? Biedt deze houvast voor samenhangend beleid? Ik vraag hierbij bijzondere aandacht voor preventie. Wetenschappelijk onderzoek is hoopgevend, want je kunt op tamelijk eenvoudige wijze bacteriegroei in heipalen stilleggen; in een laboratorium zelfs met gewoon suikerwater. Dan heb je wel een grootschalig experiment nodig. Ik begrijp dat dit er nog niet is. In potentie worden daarmee honderden miljoenen bespaard.
Het KCAF verricht met een handjevol mensen heel veel werk. Makelaars krijgen cursussen om problemen te herkennen. Is dat voldoende? Hoe kunnen wij een huizenkoper helpen als hij informatie nodig heeft? Ik weet dat er op ambtelijk niveau allerlei gesprekken lopen met het Kadaster. Krijgt het Kadaster, als het aan de Minister ligt, een rol bij het vastleggen waar zich fundamentsproblemen voordoen?
De heer Albert de Vries (PvdA): Voorzitter. Het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek heeft op basis van een PvdA-motie een constructie uitgewerkt om de financieringsproblemen bij bloksgewijze aanpak op te lossen met een revolverend fonds. In een nieuwe motie die ik samen met de VVD en de ChristenUnie heb ingediend, heb ik de regering gevraagd om een ongebruikte pot van het energieakkoord te gebruiken voor het vormen van eigen vermogen van het fonds. Is inmiddels duidelijk of de Minister deze motie kan uitvoeren? Hebben de contacten met de Stichting Hout Research geleid tot resultaten op het gebied van preventie? Daar ben ik net als mijn buurman in geïnteresseerd.
De Partij van de Arbeid maakt zich grote zorgen over het halen van de doelstellingen voor de gebouwde omgeving in het energieakkoord. Er is een doelstelling van 100 petajoule afgesproken in 2020, waarvan 53 petajoule moet komen uit besparingen in gebouwen. Er was eind 2014 nog slechts 10 petajoule onder handbereik en het beeld over 2015 vertoont nauwelijks verbetering. Om de doelstelling te kunnen halen moet het minder afwachtend en meer aanvallend. Van de 300 miljoen in het Nationaal Energiefonds is nog maar 16 miljoen gebruikt. Het beschikbaar stellen van laagrentende leningen lijkt een oplossing voor een probleem dat niet bestaat. Voor de sociale sector ligt 300 van de beschikbare 400 miljoen nog op de plank. In de koopsector ligt nog maar 3 petajoule binnen handbereik, terwijl de taakstelling 13 is. De Minister schrijft dat hij begin 2016 beleidsmatig verder invulling zal geven aan de ambities op langere termijn, maar als we de taakstelling voor 2020 willen halen, dienen er nu al maatregelen aangescherpt en/of gehandhaafd te worden.
We hebben daarover een flink aantal vragen. Is de Minister bereid om te bezien hoe het budget van het Nationaal Energiefonds en de ongebruikte middelen voor de sociale voorraad effectiever ingezet kunnen worden, bijvoorbeeld door de Stroomversnelling te promoten en te ondersteunen? Heeft de Europese Commissie al uitsluitsel gegeven over de vraag of het doe-het-zelf energielabel geaccepteerd wordt? Hoe kan het dat er nog steeds woningen worden verkocht zonder energielabel? Ligt het niet voor de hand dat de notaris toeziet op de beschikbaarheid van een geldig energielabel bij verkoop? Hoe reageert de Minister op de boosheid in de sector over de chaos bij het verkrijgen van een energielabel voor nieuwbouwwoningen?
In het Activiteitenbesluit milieubeheer is de verplichting opgenomen dat in utiliteitsgebouwen alle investeringen worden gedaan die zich binnen vijf jaar terugverdienen. Is de Minister bereid tot het invoeren van een periodieke apk voor bedrijfspanden, om dit soort verplichtingen ook effectiever te handhaven? Kan de Minister al iets zeggen over de start van het uitvoeringsplan voor duurzame schoolgebouwen, dat is voortgekomen uit de motie-Pechtold/Samsom (31 793, nr. 103)? Voor huurwoningen worden bij de Stimuleringsregeling energieprestaties huursector (STEP) en met Stroomversnelling resultaten geboekt, maar de G4 is kritisch over de STEP. Wat is de reactie van de Minister op die kritiek? Het wetsvoorstel over de energieprestatievergoeding zal helpen om meer corporaties te triggeren om hun woningvoorraad te verduurzamen. Kan dit instrument ook ingezet worden voor labelsprongen of blijft het alleen toepasbaar voor nul-op-de-meterwoningen?
In de huursector is de Minister geheel afhankelijk van afspraken die gemeenten, huurders en corporaties maken. Is hij bereid om met Aedes, de Woonbond en de VNG prestatieafspraken te maken, waarmee het halen van de taakstelling voor de huursector dichterbij komt? Volgens de Stroomversnelling levert het contant maken van de energierekening gemiddeld € 45.000 aan investeringscapaciteit op. Daarmee kunnen woningen geheel energieneutraal gemaakt worden. Het is dan nodig dat een hypotheek op het huis en niet op de bewoner kan worden afgesloten. Wil de Minister zich sterk maken om objectgebonden financiering mogelijk te maken? Hierover is een motie ingediend die dinsdag in stemming komt. Ik hoop dat de Minister die motie gaat uitvoeren.
Welke aanpak wordt toegepast in het plan om het aardbevingsbestendig maken van gebouwen in Groningen te combineren met investeringen voor nul op de meter? Is de Minister bereid te onderzoeken of het mogelijk is verplicht te stellen dat er bij verhuizing ten minste twee labelstappen in het nieuwe huis gemaakt worden, als dat huis een D-label of lager heeft? Ziet de Minister iets in differentiatie van het woningforfait op basis van het energielabel, waarbij een groener label een lager en een minder groen label een hoger forfait geeft? Is de Minister bereid om budget beschikbaar te stellen voor de begeleiding van verenigingen van eigenaren (vve's) bij de bewustwording en realisering van energiebesparing? Dat zou zeer effectief kunnen zijn. Er zijn 125.000 vve's in Nederland, met samen 1,2 miljoen woningen. Vindt de Minister het denkbaar dat het instemmingspercentage van de leden bij energiebesparing naar 50 gaat? Het is nu 75%.
De voorzitter: Zou u tot een afronding kunnen komen?
De heer Albert de Vries (PvdA): Als laatste punt noem ik de salderingsregeling. Deze zal in 2017 geëvalueerd worden. Er is grote onzekerheid over wat er gebeurt na 2020. Dat betekent dat grote plannen voor nul-op-de-meterwoningen blijven liggen. Ik heb van de week met een wethouder uit Zoetermeer gesproken, die een zeer omvangrijk plan van een corporatie de kast in zag gaan, omdat er onzekerheid bestaat over die saldering.
De heer Ronnes (CDA): Voorzitter. Tijdens de behandeling van de begroting voor Wonen en Rijksdienst gaf het CDA al aan niet tevreden te zijn over de resultaten op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving. Hoewel het aantal aanvragen voor energiebesparingsleningen van het Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) gestegen is, vonden en vinden wij dit nog altijd te beperkt. We zijn erg benieuwd naar de uitvoering van de CDA-motie die afgelopen week door de Kamer is aangenomen, om een gerichte extra impuls bij de regeling voor het Energiebespaarfonds te organiseren, zodat er meer gebruik van wordt gemaakt. Mijn eerste vraag aan de Minister is welke wapenfeiten wij als uitvloeisel van deze motie binnenkort kunnen waarnemen.
Dan de vve-leningen ten behoeve van energiebesparende maatregelen. In de brief van de Minister van 2 juli 2015 staat dat naast de bestaande mogelijkheid van leningen aan eigenaren uit het Energiebespaarfonds ook kan worden gekeken naar een separaat fonds voor vve's. Het is een goede zaak om op deze wijze te onderzoeken hoe de vve's beter in positie kunnen worden gebracht als het gaat om energiebesparende maatregelen. We zijn benieuwd naar de informatie op dit terrein, die we in het najaar kunnen verwachten, zoals de Minister aangeeft.
Gezien het grote aantal woningen dat onder een vve valt, is onze vraag aan de Minister of hij bereid is om ook te kijken naar het stimuleren van vormen van procesbegeleiding en het vrijmaken van middelen voor een gerichte campagne om vve's te wijzen op mogelijkheden voor energiebesparing en de financiering daarvan.
In mijn maidenspeech van 21 mei van dit jaar heb ik het energielabel een administratief gedrocht genoemd. We krijgen signalen dat het systeem van energielabels nog steeds niet naar behoren zou werken. In mei gaf het CDA ook al aan dat de toekenning van een energielabel bij een nieuwbouwwoning de nodige problemen oplevert. Het was de bedoeling van de Minister om bij elke nieuwbouwwoning die opgeleverd wordt, de nieuwe eigenaren meteen een definitief energielabel te geven. Helaas werkt dit nog steeds niet, zoals blijkt uit de recente publicatie die op de website over het lenteakkoord staat.
De heer Albert de Vries (PvdA): Ik hoor de heer Ronnes opnieuw spreken over wat er allemaal mis is met het energielabel. Realiseert hij zich wel dat er een wetsvoorstel lag dat een kant-en-klare, degelijke oplossing bood, maar dat dit door toedoen van het CDA is verworpen? Hij heeft geholpen om daar een Kamermeerderheid voor te krijgen. Ik vind het bijzonder hoe dat gebeurd is. De Minister is gedwongen om een alternatieve route te bewandelen en dan gaat het CDA keer op keer die route bekritiseren, terwijl het daar zelf de oorzaak van is.
De heer Ronnes (CDA): Het CDA heeft destijds die keuze gemaakt, maar wij zien dat het energielabel in de praktijk niet werkt zoals het zou moeten werken. Wij hebben in het debat op 21 mei ook nadrukkelijk verbeteringsopties genoemd. De Minister heeft gezegd daarmee aan het werk te gaan, maar we zien nog steeds niet voldoende verbetering, zodat het eindelijk gaat werken zoals het bedoeld is. In de praktijk wordt de tijdige afgifte nog steeds onmogelijk gemaakt door haperende computersystemen en ambtelijke procedures. Hoe moeilijk kan het zijn om ervoor te zorgen dat het energielabel overhandigd kan worden aan de kopers, op het moment dat een nieuwbouwwoning wordt opgeleverd en de huissleutel wordt overgedragen? Ik heb daarover ook een aantal vragen aan de Minister.
De heer Albert de Vries (PvdA): Dat snap ik. Ik las vanmorgen in de krant dat u dat van plan was, maar ik verbaas mij daar echt over. U bent zelf de oorzaak van al deze problemen. U beantwoordt mijn vraag niet of u er spijt van hebt dat u dat wetsvoorstel destijds geblokkeerd hebt, want dat was wel een deugdelijke regeling. Daar geeft u geen antwoord op, maar u hebt wel allerlei vragen over en kritiek op iets wat u zelf veroorzaakt hebt.
De heer Ronnes (CDA): Dat wil ik wel even pareren. Door de Europese regelgeving is het nu eenmaal zo dat we met energielabels moeten werken. Daar ontkomen we niet aan. Dat is in het debat van 21 mei nadrukkelijk op tafel gekomen. Maar dan nog hebben wij met z'n allen de plicht om een systeem te implementeren dat echt gaat werken. We zien dat er nog verbeteringen nodig zijn om het te laten werken.
Dan kom ik op mijn vragen aan de Minister. Kan hij aangeven wanneer de webtool volledig operationeel is? Deelt hij de visie dat bouwbedrijven niet aan de verplichting gehouden kunnen worden om bij oplevering een definitief energielabel te verstrekken, nu de praktische bezwaren dat onmogelijk maken? Is hij bereid om in overleg met betrokken partijen, waaronder gemeenten, te bezien of de frictie tussen de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en de afgifte van een energielabel bij oplevering opgeheven kan worden? Is hij bereid om de verplichting om een definitief energielabel bij de oplevering van nieuwbouwwoningen te verstrekken op te schorten, in afwachting van een goed functionerende webtool en de opheffing van frictie met de BAG?
Een ander punt is de energie-index in relatie tot de huurwoningen. De index die nu de energieprestatie van huurwoningen vaststelt, als opvolger van de labelsystematiek, heeft geen directe relatie met het definitieve label. De corporaties zijn echter wel verplicht om bij nieuwe verhuur het definitieve label van de woning te communiceren. Hierdoor ontstaan situaties die niet uit te leggen zijn aan de huurders. Een woning had eerder het oude label B en een afgemelde energie-index die overeenkomt met het oude label, maar de bewoners krijgen een definitief label D gecommuniceerd. De corporaties hebben laten weten één systeem te willen gebruiken in de corporatiesector. Is de Minister bereid om te onderzoeken hoe dit praktische probleem kan worden opgelost, bijvoorbeeld door het definitieve label niet meer verplicht te stellen in de communicatie met de huurders? Is dat een mogelijke oplossingsrichting?
Met betrekking tot de salderingsregeling sluit ik mij aan bij wat door de PvdA is ingebracht.
De heer Koolmees (D66): Voorzitter. Als nieuwkomer in dit veld heb ik alle stukken doorgelezen. Dan valt op dat er ontzettend veel instrumenten en initiatieven zijn. Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer De Vries dat ondanks al die instrumenten de doelen niet gehaald worden. Er is meer ambitie, meer urgentie en meer snelheid nodig om de doelen te halen die we in het energieakkoord hebben afgesproken. Daar gaat mijn inbreng over. Voordat ik daarop inga, merk ik op dat ik de situatie in Rotterdam ken, als het gaat om paalrot en funderingsproblemen. In mijn wijk worden vier jaar lang alle funderingen hersteld. De fractie van D66 heeft ook voor de motie-De Vries c.s. gestemd. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer De Vries hoe het nu verdergaat.
Het Nationale Energiebespaarfonds is een goed initiatief, zoals de heer De Vries al zei, maar het gebruik ervan valt zwaar tegen. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen is een motie ingediend door D66, Partij van de Arbeid en de ChristenUnie. Deze wordt aanstaande dinsdag in stemming gebracht. Daarin wordt verzocht om nieuwe ambities, nieuwe urgenties, maar ook creatief nadenken. Er zijn al heel veel vragen over gesteld door mijn collega's, maar ik noem de punten toch even kort. Hoe kijkt de Minister aan tegen objectgebonden financiering voor nul-op-de-meterwoningen? Kan hij daar snelheid bij maken? We hebben een brief gekregen van Aedes dat passend toewijzen door corporaties tot gevolg kan hebben dat er juist minder wordt geïnvesteerd in het verduurzamen van woningen. Het is toch niet de bedoeling dat dit soort knelpunten blijven bestaan? Kunnen deze opgelost worden? Heel veel onderwerpen zijn al voorbijgekomen, zoals het salderen en de motie-Pechtold/Samsom van vorig jaar over de scholen. We zien in de praktijk heel veel creatieve oplossingen, maar men loopt aan tegen de bestaande wet- en regelgeving en structuren, waardoor die initiatieven niet van de grond komen. Uit de verkenning weten we dat we de doelen uit het energieakkoord niet gaan halen. We lopen echt achter. Daarom vraag ik de Minister om creatief na te denken over het wegnemen van die belemmeringen, om een stap vooruit te zetten zodat die doelen wel worden gehaald.
Er zijn ook nog een heleboel concrete kleinere vragen, bijvoorbeeld over de woningcorporaties en de STEP. De gemeente Amsterdam gaat de doelstelling niet halen. Dat is niet zo'n groot probleem voor de landelijke doelstelling, omdat de gemeente Almere deze bijvoorbeeld wel haalt. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer De Vries of het niet verstandig is om prestatieafspraken te maken met de gemeenten die achterblijven, om ervoor te zorgen dat er voortgang wordt geboekt. Kan de Minister daarop reageren?
De heer Ronnes heeft net iets gezegd over de energielabels, waar D66 zich bij aansluit. Is het label nu eindelijk valide en betrouwbaar? Voldoet het aan de Europese maatstaven? Wij zien dat de website voor het aanvragen van zo'n label een hoop problemen geeft. Het is allemaal erg onduidelijk. Mensen lopen tegen een muur van bureaucratie aan. Ook hiervoor geldt dat de gedachten of de intenties goed zijn, maar dat er bij de uitwerking toch vaak uitvoeringsproblemen zijn, zoals bureaucratie of regelgeving waardoor het wordt belemmerd. Kan de Minister vaart maken met het wegnemen van al die belemmeringen, om het los te trekken?
Aanstaande dinsdag ligt de motie voor van D66, PvdA en ChristenUnie. Daarin wordt ook gevraagd om na te denken over de inzet van netwerkbedrijven, om die op een creatieve manier als facilitator van het proces in te brengen, om objectgebonden financiering los te krijgen, maar ook om na te denken over de vraag hoe je ervoor zorgt dat mensen meekomen in dit proces.
Het is frustrerend dat het onvoldoende van de grond komt, ondanks alle goede bedoelingen en alle instrumenten die er de afgelopen jaren zijn gemaakt. In het woonakkoord was al een bedrag van 400 miljoen gereserveerd voor isolatie en verduurzaming. Hier zijn potentieel grote besparingen mogelijk, in het kader van de doelstellingen op het gebied van energie, milieu en klimaat. Kan de Minister toezeggen dat hij aan de slag gaat om al deze knelpunten op te lossen?
De heer Bashir (SP): Voorzitter. De SP-fractie stemde voor het voorstel om een funderingsfonds in te stellen waar huiseigenaren een beroep op kunnen doen. Dank voor de uitwerking daarvan. Het Kenniscentrum Aanpak Funderingsproblematiek verwacht dat dit fonds verdere aanvullingen krijgt van gemeenten en banken. Dat brengt ons op de vraag waaruit blijkt dat banken en gemeenten mee gaan betalen.
Een bewoner kan alleen een beroep doen op het fonds als de gemeente bij het fonds is aangesloten. Kan dat niet simpeler? De VVD bracht daarnet een verhaal dat in alle gemeenten kan voorkomen. Het is heel raar dat iemand geen beroep op dat fonds kan doen als zijn gemeente daar niet bij aangesloten is.
De vraag is ook wanneer het fonds geslaagd is. Wanneer worden er metingen gedaan? Wat zijn de doelstellingen?
Net als de heer Koolmees ben ik nieuw in deze commissie. Het valt mij op dat er heel veel instrumenten zijn en hoge ambities op het gebied van energie. Er zijn ook heel veel fondsen; voor huurders, woningcorporaties, scholen, noem maar op. De vraag is hoe mensen weten waar zij recht op hebben. Ik moet eerlijk zeggen dat ik van de meeste fondsen nog nooit had gehoord, voordat ik in deze commissie zat. Ik kan mij niet voorstellen dat het in het land anders is; dat iedereen dat wist en dat ik de enige was die dat niet wist. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat huurders weten dat zij een beroep kunnen doen op die fondsen als zij een investering willen doen?
De heer Van der Linde (VVD): Proef ik bij de heer Bashir steun om schoon schip te maken met allerlei goedbedoelde regelingen in dit land die in de praktijk moeilijk toegankelijk blijken?
De heer Bashir (SP): Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik heb alleen gezegd dat er instrumenten beschikbaar zijn om te werken aan energiebesparing, maar als mensen niet weten dat die fondsen beschikbaar zijn, kunnen zij daar ook geen beroep op doen. Als dat in de praktijk moeilijk blijkt te zijn, moeten we bekijken hoe we deze fondsen beschikbaar kunnen maken. Uiteindelijk wil je werken aan energiebesparing, zodat ook de energierekening van de mensen lager wordt.
Er is 400 miljoen euro beschikbaar voor subsidie om projecten te ondersteunen in het kader van de Stimuleringsregeling energieprestaties huursector. In 2014 werden er onregelmatigheden geconstateerd en later is er zelfs aangifte gedaan. De Minister zat er flink bovenop. We zouden graag een update willen. Hoe is de situatie nu? Welke woningcorporaties zijn in de fout gegaan? Welke consequenties kan dit hebben voor de huurders? Graag een reactie.
Er is al gesproken over de motie-Pechtold/Samsom, met het verzoek om energiebesparing op scholen en voor huishoudens ook uit het Nationale Energiefonds te financieren. Het openstellen van het NEF voor huishoudens is ondersteuning van beleid, zegt de Minister, maar voor de financiering van verduurzaming van scholen is er de Green Deal Verduurzaming Scholen. De Minister zegt dus eigenlijk dat hiervoor een ander potje is en dat we daar niet aan moeten komen. Wij begrijpen dat, maar de vraag is hoe het kan dat onduidelijk is dat er een fonds voor scholen beschikbaar is. Misschien is er ook te weinig geld voor beschikbaar. Kan de Minister daarop ingaan?
Wat de winkeliers betreft zijn wij het eens met de Minister. Wij zijn geen voorstander van het plan om winkeliers te verplichten om de deuren dicht te doen. Wij wijzen erop dat winkeliers genoeg ondernemer zijn om te beseffen dat zij zelf ook kunnen werken aan energiebesparing, zonder de klant te verliezen. Een goede ondernemer ziet zelf ook wel dat hij geld kan besparen door aan energiebesparing te doen, daar hoeft het Rijk niets aan te doen. Wij steunen de lijn van de Minister.
Tot slot de energielabels. Bouwend Nederland, Aedes en andere brancheorganisaties hebben zich in de media opgewonden over het systeem waarbij een energielabel moet worden overhandigd bij oplevering. Het systeem werkt nog niet goed. Dan kun je de verplichting eraf halen, maar je kunt er ook voor zorgen dat het systeem snel gaat werken. Wanneer kunnen we verwachten dat het systeem gaat werken?
De vergadering wordt van 15.27 uur tot 15.40 uur geschorst.
De voorzitter: Het woord is aan de Minister. Er zijn twee interrupties per persoon mogelijk.
Minister Blok: Voorzitter. Er is een groot aantal vragen gesteld. Zoals de commissie van mij gewend is, probeer ik deze te structureren naar onderwerpen. Dat betekent dat er heel veel hoofdstukken komen. Ik noem deze even, zodat men niet na een kwartiertje ongerust wordt of een onderwerp nog komt. Ik begin met het energieakkoord, hoe ver we daarmee zijn; dan het energielabel; dan het Energiebespaarfonds, de STEP en de FEH-regeling; de vragen over de vereniging van eigenaren; de gang van zaken rond de Stroomversnelling; de vragen over de funderingsproblematiek en dan nog een aantal losse onderwerpen.
Ik begin met de stand van zaken rond het energieakkoord, want daar hebben alle woordvoerders vragen over gesteld. Het onderdeel woningen of gebouwde omgeving van het energieakkoord is onderdeel van de Nationale Energieverkenning 2015, die recent aan de Kamer is toegezonden. Ik neem aan dat dit een reden was voor een aantal Kamerleden om te vragen of we de doelstelling gaan halen. We hebben al afgesproken dat er begin 2016 een algemene evaluatie is van het energieakkoord. Ik zal straks nog wel op enkele suggesties ingaan, maar ik vind het logisch om een beslissing over eventueel aanvullende maatregelen te nemen nadat je de periode die is afgesproken voor de evaluatie, hebt uitgediend.
Natuurlijk zijn er inmiddels cijfers beschikbaar. Nu is het zo dat de Nationale Energieverkenning voor de woningen niet het beeld oproept dat het onhaalbaar is. Gelukkig niet. Er staat een keurige tabel op pagina 93, met een overzicht van de stand van zaken en de haalbaarheid. In de koopsector zou het eigenlijk gewoon moeten lukken. De sociale huursector ligt binnen de bandbreedte. Er moet wel een tandje bij, maar de strekking is niet dat het onhaalbaar is. Gekoppeld aan de procedure zoals ik die zojuist schetste, kan ik op grond hiervan over de woningmarkt niet zo somber zijn, maar het is altijd goed om hogere ambities te hebben. Een aantal Kamerleden constateert dat wij een heel aantal instrumenten in stelling hebben gebracht, zoals beloofd. Sommige lopen harder dan andere. Als ik het gebruik van de STEP-regeling relateer aan de tijd – ruim 120 miljoen na anderhalf jaar voor een regeling van 400 miljoen voor vier jaar – dan is dat redelijk tijdsevenredig.
Het Nationaal Energiebespaarfonds liep aanvankelijk zeer moeizaam. In overleg met het bestuur daarvan hebben wij de regeling aangepast. Ook de introductie van het indicatieve energielabel heeft veel aandacht en reuring gegenereerd. Wij zien dat het gebruik daarvan inmiddels sterk is toegenomen. Ik zie dus iets meer het halfvolle dan het halflege glas.
De heer De Vries vroeg of ik nu al het nemen van concrete maatregelen zou willen onderzoeken, bijvoorbeeld het invoeren van een verplichting om bij verhuizing twee labelstappen te zetten of het differentiëren van het woningforfait op basis van het energielabel. Dat zijn nu typisch ingrijpende maatregelen, die deels wel op tafel hebben gelegen bij de bespreking van het energieakkoord. Er is toen bewust niet voor die maatregelen gekozen. Ik vind het maatregelen van een type waarover ik nu niet allerlei knopen ga doorhakken. Dat hoort bij de evaluatie. Dit geldt ook voor de subsidie voor het energieloket bij gemeenten. De gemeenten hebben zich netjes aan de afspraken gehouden en die energieloketten zijn ingericht. Ik ben bij een aantal werkbezoeken veel enthousiasme en goede initiatieven tegengekomen. Wij moeten bij de evaluatie bezien of verlenging van de subsidieregeling nodig is of dat die energieloketten op eigen kracht verder kunnen.
De heer De Vries, de heer Ronnes, de heer Bashir en de heer Koolmees zijn ingegaan op berichten, deels in de pers, deels in brieven, over het energielabel. De zorg die is geuit in de brieven en in de pers geldt specifiek het energielabel bij nieuwbouw. Nu is het gelukkig niet zo dat er bij nieuwbouw geen energielabel kan worden verstrekt. Dan zouden wij echt een groot probleem hebben. Het is wel zo dat wij, na de afwijzing van het eerdere wetsvoorstel – de heer De Vries wees daar terecht op – ervoor hebben gezorgd dat een moderne, hanteerbare versie van een energielabel kan worden omgezet in een definitief label. In de praktijk blijkt dat mensen dit goed kunnen vinden. Er zijn er zo'n 240.000 verstrekt en meer dan een half miljoen mensen hebben ingelogd. Dat zijn echt indrukwekkende aantallen. Bij nieuwbouw loop je echter tegen een technisch vraagstuk op, omdat nieuwbouwwoningen nog niet onmiddellijk zijn geregistreerd in de basisadministratie, de BAG. Dit betekent niet dat er geen energielabel kan worden aangevraagd, maar het moet via de route van de energie-index. Dat is ook de route die gekozen wordt. De afgelopen tijd zijn er langs die route al zo'n 10.000 nieuwbouwwoningen geregistreerd.
Ik begrijp heel goed de wens van de bouwsector om gebruik te maken van de webtool, omdat dit goedkoper is. De route via de energie-index komt uit op € 100. De webtool is in de praktijk heel goedkoop geworden. Gebruik daarvan blijkt al mogelijk voor € 10. Bij een gemiddelde bouwprijs van twee ton is het allemaal vrij marginaal, maar op zich begrijp ik die wens wel. Wij zijn druk in de weer om te bezien of wij op grond van de bouwvergunning, als alternatief voor de BAG-registratie, meer mogelijkheden kunnen realiseren voor nieuwbouw. Dit najaar moet daarover meer helderheid komen. Als dat lukt, lijkt dat overigens niet te zullen gelden voor appartementen, omdat daarvoor onvoldoende specifieke informatie beschikbaar is. Daarvoor blijft de route via de energie-index voorhanden.
Daarnaast hebben bouwbedrijven nog een andere wens. Zij zouden graag ook willen vastleggen dat nieuwbouwwoningen over het algemeen een nog hogere energieprestatie hebben dan blijkt uit het energielabel A dat zij anders krijgen. Maar dat is een plusje; een kers op de taart. Het staat hun sowieso vrij om dit in hun communicatie aan de klant mee te geven. De Kamer weet dat ik bezig ben met een wetsvoorstel over private kwaliteitsborging. Ik wil bezien of wij dit daarin een plaats kunnen geven. Dat is echter van een andere orde dan dat het niet mogelijk zou zijn om een energielabel te registreren bij nieuwbouw.
Ik zeg in ieder geval het volgende graag toe. De heer Ronnes vroeg daar specifiek naar. Ik ga nog een keer met gemeenten rond de tafel om te bezien of de registratie in de BAG sneller kan. Ik wil wel helder maken tegenover de Kamer dat het niet zo is dat er geen energielabel kan worden geregistreerd; het gaat echter via de route van de energie-index.
De heer De Vries en de heer Koolmees vroegen of ik al uitsluitsel heb van de Europese Commissie over het indicatieve energielabel en de manier waarop dit wordt omgezet in een definitief energielabel. Wij hebben een ingebrekestelling ontvangen omdat de Europese Commissie constateerde dat er überhaupt nog geen energielabel was. Die ingebrekestelling is ingetrokken. Wel is er een nieuwe vragenronde van de Europese Commissie gekomen. Daar heb ik de Kamer ook over geïnformeerd. Die betreft deels het energielabel, maar dan gaat het over de informatie die aan de consument wordt verstrekt. Het gaat deels om de manier waarop het Bouwbesluit is vormgegeven. De wijziging van het Bouwbesluit heb ik in werking gezet en aan de Kamer toegestuurd. Het is niet zo dat Europa ooit een brief stuurt in de trant van «we zijn het helemaal met u eens», maar uit het feit dat de ingebrekestelling is ingetrokken en dat de vragen die nu zijn gesteld een iets andere inhoud hebben, leid ik af dat wij ons duidelijk in de goede richting begeven. Ik moet op de tweede vragenronde vanuit Europa nog wel de goede antwoorden geven. Wij zitten nu volop in de procedure. Deels leidt dit dus tot die aanpassing van het Bouwbesluit, die inmiddels aan de Kamer is voorgelegd.
De heer De Vries vroeg hoe het kan dat er nog steeds woningen worden verkocht zonder zo'n energielabel. Ik noem weer even het halfvolle glas, want dit glas zit echt behoorlijk vol. Vorig jaar zaten wij rond de 10% van de woningen. Nu zitten wij op 80%. Voor een instrument dat nieuw is voor de consument in Nederland vind ik dat spectaculair. De heer De Vries heeft helemaal gelijk dat het 100% moet zijn. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) is inmiddels brieven aan het sturen aan de voormalige eigenaren van wie men constateert dat er geen energielabel beschikbaar was. De ILT biedt dan eerst de mogelijkheid om dat te herstellen. Ik neem aan dat de meeste mensen dat zullen doen, want anders volgt er uiteindelijk toch wel een boete.
De heer De Vries vroeg of de notaris niet weer een rol zou moeten krijgen, maar hij weet natuurlijk ook wel dat dit in het wetsvoorstel stond dat het niet heeft gehaald in de Kamer. Ik weet dat de heer De Vries voor heeft gestemd, maar verder zit er nog steeds dezelfde Kamer.
De heer Ronnes vroeg naar de toepassing van het energielabel bij woningcorporaties. Hij heeft gelijk dat woningcorporaties eigenlijk wel tevreden waren met het oude systeem en niet om het nieuwe systeem hebben gevraagd. Hij gaf als illustratie een voorbeeld waarbij vroeger een energielabel B zou zijn gegeven en nu een energielabel D. Ons beeld is dat er weleens afwijkingen zijn, maar niet in deze orde van grootte. Het vrijstellen van de verplichting kunnen wij niet realiseren. Nogmaals, ik ontken niet dat woningcorporaties eigenlijk wel tevreden waren met het systeem zoals het was, maar als wij in heel Nederland één herkenbaar systeem willen hebben, zou het heel onhandig zijn om bij corporaties een ander systeem toe te passen dan in de rest van de woningmarkt.
De heer Ronnes vroeg ook naar de uitvoering van zijn motie waarin wordt gevraagd om te onderzoeken hoe het gebruik van het Nationaal Energiebespaarfonds kan worden verbeterd. Dat is ook mijn ambitie en dat heb ik gezegd bij de begrotingsbehandeling. Samen met het bestuur van het Energiebespaarfonds ben ik daarmee bezig. Ik zal de Kamer daarover informeren.
De heer Bashir vroeg hoe consumenten nu eigenlijk weten waar zij recht op hebben. Welnu, van de regelingen die de revue zijn gepasseerd, zijn er eigenlijk twee die de consument rechtstreeks raken. De eerste betreft het energielabel. Dat krijgen mensen bij huur of aankoop van een huis, tenzij ze in de situatie zitten waarin de inspectie uiteindelijk zal optreden. Verder komt de consument alleen als huiseigenaar in aanraking met de mogelijkheid van een goedkope lening uit het Energiebespaarfonds. De website van het energielabel verwijst ook naar de verdere informatie die daarvoor nodig is.
De andere subsidie-instrumenten richten zich op verhuurders. Wij zijn in nauw contact met Aedes, IVBN en Vastgoed Belang. Uit die regionen hoor ik niet dat de bekendheid met de regeling een probleem zou zijn. Er zijn natuurlijk altijd wensen om het anders te doen, maar er is geen probleem met de bekendheid op zich.
De heer De Vries vroeg of het ongebruikte deel van het Nationaal Energiebespaarfonds kan worden gebruikt voor de sociale huursector. Ik weet niet of dat het meest voor de hand ligt omdat de STEP-regeling – los van de fraudeproblematiek waar ik zo op in zal gaan – redelijk wordt gebruikt. Ik heb al aan de heer Ronnes aangegeven dat ik bezie hoe wij aan een en ander een impuls kunnen geven.
De heer Albert de Vries (PvdA): Ik luister goed naar de Minister en dank hem voor het feit dat hij zo uitgebreid ingaat op alle vragen die zijn gesteld. Ik realiseer mij dat het er veel zijn. De STEP-regeling werkt goed in een groot deel van het land, maar in de G4 nu juist niet. Daarom vraag ik: zouden overblijvende middelen uit andere budgetten niet kunnen worden aangewend voor een versnelling in de G4?
Minister Blok: Ik heb hierover gesproken met de G4. Wij onderzoeken wat er precies speelt. Het is nooit de bedoeling geweest dat die regeling in bepaalde gebieden tot meer gebruik zou leiden dan in andere gebieden. Ik wil dat onderzoek voor de jaarwisseling op tafel hebben. Ik zal het dan ook aan de Kamer toesturen. De regeling is bedoeld om te gebruiken en niet om een bepaalde groep uit te sluiten. Ik duik er diep in en de informatie daarover komt naar de Kamer.
De heer Koolmees vroeg of wij geen landelijke prestatieafspraken zouden moeten maken met de gemeenten waar weinig gebruik wordt gemaakt van de STEP-regeling of waar de prestaties op het gebied van verduurzaming van woningen achterblijven. In de Woningwet hebben wij heel expliciet geregeld dat prestatieafspraken een lokaal proces zijn tussen verhuurders, huurders en gemeenten. Wij hebben ook gezegd dat energiebesparing een van de vier aandachtsonderwerpen is. Ik vind het heel lastig om, als je net met zo'n proces begint, meteen al te zeggen: wij gaan dwars daardoorheen nu toch een verplichting opleggen. Ik hoef het de heer Koolmees niet uit te leggen, maar het gaat altijd om de vraag: waaraan besteed je je euro? Een euro die je besteedt aan energiebesparing gaat niet naar nieuwbouw of naar het beperken van huurverhogingen. Ik zou het niet goed vinden om, zeker nu wij net die stap hebben gezet met de Woningwet, de bevoegdheid weer terug te nemen.
In de motie van mevrouw Schouten wordt gevraagd om een onderzoek naar een meer verplichtend traject. Die motie zal ik uitvoeren, omdat ik natuurlijk kan schetsen hoe dit eruit zou kunnen zien. Ik heb bij de behandeling in de Kamer laten weten dat ik dit nu echt een stap te ver vind, maar in lijn met de motie zal ik de structuur doordenken en laten zien.
De heer Bashir vroeg specifiek naar de fraude met de STEP-regeling. Wij hebben aan de corporaties een oproep gedaan om aanvragen waarover zij zelf mogelijk twijfels hadden, in te trekken. Dat is gedaan in goed overleg met Aedes. De deadline daarvoor is 3 november en ons beeld is dat ongeveer de helft van de aanvragen wordt ingetrokken. In gevallen waarin daartoe aanleiding was, is aangifte gedaan. Vanaf dat moment is de zaak in handen van het Openbaar Ministerie en dus kan ik niet vertellen om welke corporaties het gaat. In deze fase gaat het nog om verdachten en niet om veroordeelden. Waar nodig is de zaak echt in handen van justitie gegeven.
Dan kom ik op de vragen over de verenigingen van eigenaren. De heer de Vries en de heer Ronnes hebben gevraagd of ik budget wil vrijmaken om verenigingen van eigenaren te ondersteunen bij de bewustwording van energiebesparing. Wij hebben een aantal stappen gezet in de richting van de verenigingen van eigenaren. Zij kunnen een beroep doen op het Nationaal Energiebespaarfonds. Daar is ook reële interesse voor. Ik kom naar de Kamer met een wetsvoorstel waarmee men de reservering voor onderhoud, waarmee je dus ook energiebesparende maatregelen treft, via hardere onderlinge afspraken kan regelen. De SER doet onderzoek naar de vraag hoe verenigingen van eigenaren verder kunnen worden betrokken bij energiebesparing. Dat onderzoek komt in november. Het zal u niet verrassen dat ik ook op dit punt zeg: voordat ik verdergaande stappen overweeg, wil ik de suggesties van de SER hebben. De maand november begint over een paar dagen, dus laten wij elkaar dan weer over treffen met dat onderzoek bij de hand.
De heer De Vries vroeg met betrekking tot de verenigingen van eigenaren of het instemmingspercentage bij verbouwprojecten specifiek voor energiebesparing zou kunnen worden bijgesteld naar 50. Wettelijk is dat al zo. De wet vraagt om een meerderheid. Wel is het zo dat heel veel reglementen en statuten van verenigingen van eigenaren een hoger instemmingspercentage kennen. In het nieuwe modelreglement dat wij aan het uitwerken zijn, kan ik deze suggestie meenemen, maar ik kan een vereniging van eigenaren niet verplichten om het bestaande reglement te vervangen door een nieuw reglement. Als een vereniging van eigenaren zegt «wij voelen ons comfortabel bij een hogere drempel», vormt de wet geen belemmering, want in een vrij land mag men onderling beslissen welke drempel men hanteert.
Dan kom ik nu op de vragen die zijn gesteld over de Stroomversnelling. De heer De Vries vroeg of in het wetsvoorstel over de energieprestatievergoeding dat inmiddels bij de Kamer ligt, de mogelijkheid kan worden gecreëerd om niet alleen voor nul-op-de-meterwoningen de energieprestatievergoeding toe te kennen, maar die vergoeding ook in te zetten voor een aantal labelsprongen. Dat wordt in ieder geval zeer complex, want wat er nu in feite gebeurt, is dat een energierekening wordt ingeruild voor een vaste vergoeding: nul op de meter. Bij labelsprongen krijg je dus een combinatie van een energierekening en een vaste vergoeding. Het is niet zo dat ik daar nooit over zou willen nadenken, maar ik weet wel dat de corporatiewereld heel graag dit wetsvoorstel met vaart aangenomen wil zien worden. Dan kan de Stroomversnelling namelijk versnelling krijgen. Wij werken nu hard aan de beantwoording van de vragen. Ik zou de Kamer willen meegeven om deze eerste stap nu te zetten en daarnaast te bezien of zo'n tussenstap mogelijk is. Ik schets wel even het dilemma waarin je terechtkomt. Ik ben bang dat wij dit niet heel snel kunnen oplossen.
De heer Albert de Vries (PvdA): Ik snap het dilemma dat de Minister schetst. Wij willen ook graag dat het snel voor elkaar komt. Wel speelt de vraag waarmee je het grootste effect bereikt. Nul op de meter lijkt natuurlijk heel mooi, maar de laatste euro die daaraan wordt uitgegeven, is meestal wel een heel dure euro. Je kunt met een aantal labelstappen vaak meer en sneller energiebesparing tot stand brengen. Als de Minister zegt dat hij het wel wil bezien, laat hij dan ook naar het effect kijken en bezien of het toch kan. Ik snap dat de berekening ingewikkeld is, want dan bespaar je natuurlijk maar een deel en niet de hele energierekening.
Minister Blok: Dat zal ik graag doen. Wij komen er toch met elkaar over te spreken bij de behandeling van het wetsvoorstel. Ik zal er dan voor zorgen dat wij voor die tijd in overleg met de betrokken partijen de voors en tegens van zo'n tussenroute in beeld hebben.
De heer De Vries en de heer Koolmees vroegen naar de mogelijkheid om enerzijds leningen aan de woningen te koppelen en anderzijds de verrekening van energiebesparende maatregelen via netwerkbedrijven te laten lopen. Beide vragen liggen ook op het terrein van collega's. Ik zal de vragen naar vermogen beantwoorden, maar de betrokken collega's zijn er ook mee bezig. Netwerkbedrijven vallen onder de collega van EZ. Zij zijn in hun takenpakket bewust beperkt, omdat het monopolisten zijn. De collega van EZ is deze mogelijkheid aan het bezien, maar je loopt echt wel tegen dit dilemma aan. De andere vraag is of je financiering van energiebesparing via een energiebedrijf kunt verrekenen. Ik heb het dan niet over het netwerkbedrijf, maar over het energiebedrijf. Dat is een vraag over financieel toezicht, dus die ligt op het terrein van Financiën. Ook daar wordt naar gekeken. De heer De Vries vroeg of goedkope leningen wel echt voldoen aan een maatschappelijke vraag. Die vraag heb ik hier zelf ook bij. Nogmaals, de collega's zoeken het uit, maar ik probeer mij voor te stellen wat er nu gebeurt als een lening voor bijvoorbeeld die € 40.000 contante waarde aan een koopwoning wordt gekoppeld en die woning te koop komt. Dan krijgt de koper dus een huis met een lening van € 40.000. Die zal dan € 40.000 minder bieden dan voor het huis daarnaast met dezelfde voorzieningen, maar zonder die lening daaraan gekoppeld. Ik ga in de tweede termijn een enorm betoog krijgen waarom deze redenering niet zou opgaan, maar mijn eerste gevoel is dat ik niet weet of hier veel vraag naar zou zijn. Maar nogmaals, de collega's onderzoeken beide opties.
De heer De Vries vroeg hoe in het aardbevingsgebied in Groningen wordt gewerkt aan het combineren van de noodzakelijke versteviging en de energiebesparing en zelfs nul op de meter. Daarover is een intentieovereenkomst gesloten tussen de NAM en de Groningse woningcorporaties. Sowieso kunnen de bestaande instrumenten, zoals de STEP-regeling, worden ingezet. Ook wij van ons ministerie zitten daar aan tafel om de corporaties en waar nodig de heer Alders en zijn mensen te ondersteunen om dit proces goed te laten verlopen.
De heer De Vries en de heer Ronnes vroegen naar de salderingsregeling. Ook die ligt op het terrein van collega Kamp. Als ik het goed heb begrepen, heeft hij aangegeven dat de salderingsregeling in ieder geval tot 2020 in stand blijft. Dat biedt een behoorlijke blik in de toekomst, waarmee je al de investeringssommetjes kunt maken. In 2017 wordt tussentijds geëvalueerd. Voor verdergaande toezeggingen vrees ik dat ik naar collega Kamp moet verwijzen.
De heer Albert de Vries (PvdA): U vertelt nu echt helemaal niets nieuws; dit weten wij allemaal. Wat ons een beetje verbaast, is het volgende. Deze Minister is verantwoordelijk om de taakstelling te halen. Natuurlijk moeten allerlei derden de uitvoering doen. Waar je er toch nog wel vraagtekens bij kunt hebben of we de taakstelling echt gaan halen, begrijp ik niet waarom deze Minister daarin niet wat actiever is. Dit is echt een hiccup. In het voorbeeld van Zoetermeer – en dat is een van de vele – ligt het plan van nul op de meter bij de corporatie gewoon in de kast. Het zou uitmaken als men de businessplannen zou kunnen doorrekenen met de zekerheid van wat er na 2020 gaat gebeuren. Alles wat er nu ligt, wacht op de evaluatie en de besluitvorming daarover. Dit betekent dat er twee jaar lang niets gebeurt. Dat kan deze Minister toch niet willen? Er moet eigenlijk een tussenoplossing komen voor het moment waarop de evaluatie tot nieuw beleid leidt en dit moment.
Minister Blok: Ik ga nu even hardop denken. Er zitten natuurlijk forse consequenties aan zo'n salderingsregeling. Ook hierbij gaat het gewoon weer om euro's. Een toezegging over een langere termijn vraagt dus ook om het doordenken van de euro's die daarbij horen. Ik heb niet zo eventjes de oplossing voor dat financieringsprobleem paraat.
De heer De Vries vroeg verder of er, gezien de huidige cijfers, niet meer urgentie moet worden getoond. Ik heb al in het begin aangegeven dat de cijfers van de woningmarkt in het energieakkoord niet laten zien dat wij een onhaalbare klus op onze schouders hebben genomen. Natuurlijk komt er begin 2016 een open en reële evaluatie. Als we hebben afgesproken dat we in 2016 zullen gaan evalueren en de tussentijdse cijfers hierover geen indicatie geven dat wij het nooit zullen halen, vind ik het echt onlogisch om nu al met allerlei maatregelen te komen, ook omdat ik zeker weet dat deze financiële consequenties zullen hebben. Ik vind dat echt niet passen bij de afspraken en ook niet bij het beeld dat uit de energieverkenningen komt.
De heer Albert de Vries (PvdA): Dat snappen we allemaal. Wij pleiten er dan ook niet voor om die salderingsregeling na 2020 onveranderd voort te zetten. Wij pleiten er wel voor om duidelijkheid te scheppen. Je zou er over kunnen nadenken dat deze regeling voor een bepaalde periode naar een lager niveau gaat, totdat ze wordt gewijzigd. Men krijgt dan bijvoorbeeld na 2020 ten minste nog een X-bedrag voor de woningen die vanaf dat moment worden gerenoveerd. Wij snappen dat die saldering moet worden teruggeschroefd, maar het gaat ons om de onzekerheid.
Minister Blok: Ik ga graag nog een keer met collega Kamp om de tafel zitten om te praten over uw suggestie, maar wel binnen de randvoorwaarden die ik heb aangegeven. Ik vind dat echte wijzigingen een onderdeel moeten zijn van de evaluatie. Die financiële vraag moet worden beantwoord zodra zo'n maatregel wordt genomen.
Ik kom nu te spreken over het funderingsherstel, waarover met name de heer Van der Linde een groot aantal vragen heeft gesteld. Hij vroeg waarom de ruimte in het Nationaal Energiebespaarfonds niet direct kan worden gebruikt voor funderingsherstel. Dat komt doordat voor het Nationaal Energiebespaarfonds destijds een aanbesteding is gehouden in de markt. Daarvoor is ook een rechtspersoon met statuten opgericht. Er is bij beide gelegenheden gewoon geen rekening gehouden met andere doelstellingen. Ik kan dat niet eenzijdig veranderen. Bij de begrotingsbehandeling is de motie-De Vries c.s. (34 300 XVIII, nr. 18) aangenomen waarin de regering wordt gevraagd om te bekijken of het onbenutte deel niet alsnog, buiten het NEF, kan worden ingezet voor funderingsherstel. De begrotingsregels staan mij niet onmiddellijk toe om niet-uitgegeven geld voor een ander doel in te zetten. Toch bekijk ik, in lijn met deze motie, met de collega van Financiën of we die ruimte alsnog kunnen vinden. Ik zal de Kamer daarover snel informeren.
De heer Van der Linde (VVD): Ik begrijp hieruit dat de Minister het idee van het funderingsfonds ook omarmt en dat hij dat gaat uitwerken?
Minister Blok: Als lid van het kabinet ben ik gebonden aan spelregels. Ik zie het probleem. Ik ga gewoon reëel bekijken of we hiervoor ruimte kunnen bieden. Ik laat de Kamer dit snel weten. Ik hoop dat uit mijn woorden is gebleken dat ik dit echt serieus neem.
De heer Van der Linde (VVD): Om mijn huiswerk helemaal gedaan te hebben: wat is «snel» voor de Minister?
Minister Blok: Dit jaar moet dat wel lukken. Er wordt nu ernstig naar mij gekeken, maar dat interpreteer ik als ja.
Verder werd gevraagd hoe groot het probleem precies is en of de 2.000 leningen waar het rapport het over heeft, aansluiten bij de omvang van de problematiek. Deze zaken sluiten op elkaar aan. Er is weliswaar een veel groter aantal panden waarin naar verwachting binnen zo'n 15 jaar, de periode waarnaar wordt gekeken, problemen met paalrot kunnen optreden, maar volgens de onderzoeken vormen 1.100 tot 1.400 gebouwen het echt urgente deel. De sommetjes voor het fonds zijn gemaakt op basis van zo'n 2.000 leningen. Dat sluit aan bij het urgente deel van de groep.
De heer Van der Linde vroeg of er kan worden gerevolveerd, ook bij langlopende leningen. Ook bij langlopende leningen komen er al vanaf het eerste jaar aflossingen binnen. Ook zal niet alles op dag 1 worden opgenomen, dus er moet wel een liquiditeitsplanning worden gemaakt. Dit probleem lijkt daarom oplosbaar.
Wanneer is een woning urgent? Als criterium voor «urgent» is gebruikt dat de veiligheid van de woning binnen afzienbare tijd in gevaar zal komen. Het is aan de gemeente om in overleg met huiseigenaren te bekijken waar het eerst een blok woningen aan de beurt moet komen. In het algemeen moet dit immers per blok worden gedaan.
Kunnen de NHG-normen worden verruimd? Op zich is het mogelijk om woningherstel, dus ook funderingsherstel, via de NHG te financieren. Het probleem is dat een aantal mensen op grond van de criteria van loan to income en loan to value binnen de NHG geen extra ruimte heeft. Het fonds is eigenlijk bedoeld om te voorzien in dat soort gevallen: mensen die toch verantwoord willen financieren, terwijl dat niet meer lukt via de meest voor de hand liggende route van de Nationale Hypotheekgarantie.
De heer Van der Linde (VVD): Hier zitten natuurlijk de meest schrijnende gevallen: mensen die op een nette manier tot het maximum hebben gefinancierd, die geen gekke dingen hebben gedaan, maar toch helemaal klem komen te zitten. De hypotheekverschaffer ziet het onderpand intussen letterlijk wegzakken. Wat dan? Daar lopen we tegenaan.
Minister Blok: Zeker. Om die reden heb ik ook gezegd dat ik serieus de motie-De Vries c.s. zal oppikken. Dit zijn immers de mensen die binnen de bestaande regelingen geen financiering kunnen vinden.
De heer Van der Linde (VVD): Die ruimte ziet u dus niet?
Minister Blok: Niet binnen de NHG; anders kunnen deze mensen die route gewoon kiezen.
De heer Van der Linde vroeg verder of de uitkomsten van de pilots nog concreter kunnen worden. Allereerst vraag ik enig begrip voor het feit dat er nog niet meteen allerlei pasklare antwoorden komen, want dit gaat om een heel ingewikkelde problematiek met verschillende oorzaken: grondwater, bacteriële kwesties, verschillende eigendomsverhoudingen. Naar verwachting zullen in het komende jaar een aantal concrete zaken uit de pilots komen: een handleiding voor gemeenten; een methode waarmee de kwaliteit van de fundering kan worden gemonitord; hulp bij het maken en aanvragen van een standaardofferte. Ook komt er een aanpak waarin funderingsherstel en woningisolatie kunnen worden gecombineerd, een terrein waarvan iedereen de potentie ziet. Wij willen ook daarvoor een standaardaanpak maken.
Er zal een bijdrage worden geleverd aan het experimentele onderzoek van de Stichting Hout Research naar de bacteriële problemen, want aan de voorwaarde van zicht op cofinanciering is voldaan. De heer De Vries vroeg daarnaar.
De heer Van der Linde vroeg verder naar de informatieverstrekking: hoe krijgt de koper goede informatie van zijn makelaar? Allereerst is de makelaar natuurlijk verantwoordelijk voor een goede dienstverlening. Toch is de NVM nauw bij onze aanpak betrokken en besteedt zij daar op haar website aandacht aan. We zijn onder andere bezig met vastleggen waar zich deze problemen voordoen. Op die manier kan er bij het gebruik van het Kadaster een seintje komen, als er een mogelijk probleemgebied is.
De heer Bashir had ook een vraag over het funderingsherstel: waarop baseer ik dat ook gemeenten en banken zouden willen meebetalen? Wij hebben natuurlijk van tevoren met hen om de tafel gezeten. Zij hebben aangegeven dat ook zij bereid zijn om hun financiële verantwoordelijkheid te nemen, als alle partijen bijdragen.
Er waren verder nog vragen op een heel ander terrein. De heer De Vries vroeg of we zouden willen kijken naar een soort apk voor de utiliteitsbouw en of we daarbij de energieprestatie willen meenemen. Ook op deze vraag moet ik antwoorden dat deze niet op mijn terrein ligt, maar op dat van mijn collega van Infrastructuur en Milieu. Er wordt een aantal pilots uitgevoerd. Deze zullen bij de evaluatie van het energieakkoord worden meegenomen.
De heer De Vries en de heer Bashir vroegen naar de verduurzaming van schoolgebouwen en naar de uitvoering van de motie-Pechtold/Samsom (31 793, nr. 103) op dat gebied. Er is inmiddels een greendeal voor scholen gestart. Daar zit inderdaad geen financieel programma aan vast, omdat al bij de verkenning van deze route het signaal kwam dat voor scholen de financiering niet het grootste probleem was. Toch wordt energiebesparing nu ook daar opgepakt.
De heer De Vries vroeg verder hoe het Rijk zelf omgaat met energiezuinigheid. Wij hebben een voorbeeldrol. Die willen wij hebben, maar de EU verplicht ons daar ook toe. De rijksgebouwen moeten daarom sneller dan andere utiliteitsgebouwen voldoen aan de hoogste duurzaamheidseisen. Wij bouwen niet echt veel, maar wij renoveren wel en daarbij voldoen wij natuurlijk aan de eisen.
Voorzitter, ik realiseer me dat het heel veel onderwerpen zijn. Ik kan daarom niet uitsluiten dat ik een vraag over het hoofd heb gezien. Ik hoop nu wel de meeste vragen te hebben beantwoord.
De voorzitter: Ik dank de Minister voor zijn antwoorden in eerste termijn. Ik constateer dat de leden behoefte hebben aan een korte tweede termijn. Ik stel voor: maximaal twee minuten spreektijd per persoon.
De heer Van der Linde (VVD): Veel dank aan de Minister voor de concrete toezegging dat we dit jaar iets meer gaan horen over dat fonds en de besprekingen met Financiën daarover. Eigenlijk heb ik geen nadere vragen, want alles is keurig beantwoord.
De heer Albert de Vries (PvdA): Ik begrijp dat de Minister het doorhakken van een heleboel knopen verplaatst naar het moment van evaluatie, terwijl hij dat nu al zou kunnen doen. Wij volgen dit met belangstelling. Ik zal mijn suggesties tegen die tijd wel opnieuw inbrengen. Ik ben blij met de toezegging dat er bij de energieprestatievergoeding wordt gekeken naar de labels. Ik hoop dat dit allemaal tijdig voor de wetsbehandeling beschikbaar is.
Over de objectgebonden leningen nog het volgende. Als je een huis moet kopen dat met een lening van € 40.000 is belegd, hoeft er voor dat huis geen energierekening te worden betaald. In dat feit zit de oplossing. Als we het op die manier regelen, kan de Stroomversnelling veel beter op gang komen, want dan is de leencapaciteit van het individu niet langer bepalend, maar de vraag of de energierekening voor dat pand helemaal kan worden weggenomen. Dat zou echt een enorme boost geven. Er wordt een motie ingediend bij de STROOM, dus ik neem aan bij de juiste Minister. Die wordt dinsdag in stemming gebracht. De steun van deze Minister lijkt me echter ook van belang. Hetzelfde geldt voor de salderingsregeling. Ik ben voornemens om daarover een motie in te dienen. Dat doe ik niet om de Minister in de wielen te rijden, maar om hem wat comfort te geven in de gesprekken met zijn collega's. Daarvoor wil ik graag een VAO aanvragen, voorzitter.
Ik heb nog één opmerking, en wel over de utiliteitsbouw. De Minister zei dat we helemaal op schema liggen met de woningen. Dat betekent dat we niet helemaal op schema liggen met de overige gebouwen. De Minister verwijst daarvoor naar de Minister van Infrastructuur en Milieu. Uit het activiteitenbesluit komt inderdaad de eis om alle maatregelen te nemen die zich binnen vijf jaar zullen terugverdienen, maar het invoegen van zo'n apk lijkt mij ook iets waarmee deze Minister veel van zijn taakstellingen zou kunnen versnellen. Ik overweeg om ook hierover een motie in te dienen.
De heer Ronnes (CDA): Ik dank de Minister voor zijn uitgebreide beantwoording. Hij zei dat hij bij het energiebespaarfonds bezig was met de uitwerking van de motie en bekijkt hoe daarmee moet worden omgegaan en wat we daarvan kunnen verwachten. Ik ben al blij met de mededeling dat hij daar echt mee bezig is. Ik zal daarom nu niet vragen naar welke wapenfeiten we verder nog kunnen verwachten, maar ik wil wel weten wanneer we een reactie krijgen op de uitkomsten.
Verder vraag ik de Minister om de verenigingen van eigenaren nadrukkelijk mee te nemen bij het fonds voor energiebesparende maatregelen. Hij deed de toezegging om daarop terug te komen als alles duidelijk is over het SER-rapport. Ik wacht dat SER-rapport geduldig af en zal bekijken waarmee de Minister naar de Kamer komt.
Nu nog het zogenaamde «administratieve gedrocht». Ik ben blij met de toezegging van de Minister dat hij in overleg met de VNG zal bekijken of er iets kan worden gedaan aan de frictie met de BAG-registratie. Als uiteindelijk wordt gekozen voor de energie-index, kan die energie-index wel verschillen van het label. Ik vraag daar nog meer aandacht voor. Kan worden bekeken hoe de verschillen die eruit komen, zich tot elkaar verhouden? Verder geeft de Minister aan dat de problemen met de energie-index marginaal zijn en dat die naar zijn inschatting niet vaak voorkomen. Mij ontbreekt op dit moment de informatie om dat te weerleggen. Mocht het anders blijken te zijn, dan voel ik mij vrij om daar op een later moment op terug te komen.
De heer Koolmees (D66): Ik dank de Minister voor zijn heldere en gestructureerde manier van antwoorden. Die was heel prettig. De kern van het betoog van de Minister is: we liggen op schema en het glas is niet halfleeg, maar halfvol. Dat geldt misschien voor de gebouwde omgeving, maar dat geldt in zijn totaliteit zeker niet voor het energieakkoord. Bij alle signalen die ik in de afgelopen weken heb gekregen, valt mij op dat er zo ontzettend veel potentieel is. Ja, het glas is dus halfvol, maar er is ook heel veel te winnen. Misschien kan deze Minister zijn collega-ministers helpen om de doelstelling van het energieakkoord dichterbij te brengen door dat potentieel te gebruiken. Ik ken deze Minister namelijk ook als een warm voorstander van banen, innovatie en private initiatieven. Juist van die private initiatieven komen de signalen die de heer De Vries al noemde, bijvoorbeeld over objectgebonden oplossingen, saldering en de netwerkbedrijven die een faciliterende rol zouden kunnen spelen bij het loshalen van die investeringen. Het glas is dus inderdaad halfvol en inderdaad zijn er in het afgelopen jaar ontzettend veel instrumenten ontwikkeld om er echt een slinger aan te kunnen geven. Het beeld is dat het langzaam de goede kant op gaat, maar ik denk dat er ontzettend veel potentieel is te realiseren als je creatief naar de belemmeringen kijkt. De Minister heeft gezegd dat we bij de evaluatie van begin 2016 zullen kijken naar de totaliteit van het energieakkoord en dat we dan misschien ook wel zullen versnellen en versterken. Dat vind ik logisch, want het hoort bij de afspraken die we hebben gemaakt. Maar juist in dat geval is het interessant om verder te kijken naar dit soort oplossingen, naar de zaken die uit de praktijk van private bedrijven komen, zodat we het nog een slagje ambitieuzer kunnen maken.
Tot slot nog een opmerking over de verplichting per gemeente. Natuurlijk hebben wij de Woningwet gesteund. Het gaat ons niet om ingrijpen in de lokale autonomie en dingen plotseling van bovenaf opleggen. De Minister heeft gezegd waarom de G4 zo achterlopen. Ik ben zeer benieuwd naar wat er uit het onderzoek komt. Toch zou ik het een raar signaal vinden als de gemiddelde cijfers wel zouden worden gehaald, maar de resultaten van bepaalde grote spelers toch achterbleven. Dat was de portee van mijn opmerking. Voor de Handelingen zeg ik dat ik geen verplichte afspraken per gemeente wil.
De heer Bashir (SP): Ik dank de Minister voor de beantwoording van de vragen. Zijn gestructureerde wijze is heel handig, want zo zie je meteen wat wanneer is behandeld en wat niet. Toen de Minister bezig was met het beantwoorden van de vragen over het funderingsfonds, was er even wat kabaal op de publieke tribune, waardoor ik niet helemaal zeker weet of mijn vraag over de gemeente is beantwoord. Misschien heeft de Minister deze vraag al beantwoord, maar je gemeente moet dus zijn aangesloten bij dit fonds, anders krijg je die uitkering niet? Ik snap niet waarom dit niet simpeler kan. Als je in een gemeente woont die niet is aangesloten bij dit fonds, is het toch wel heel pijnlijk dat je niet in aanmerking komt voor die bijdrage aan urgent funderingsherstel.
De Minister is ingegaan op de aangifte. Stel dat het Openbaar Ministerie bij de rechter gelijk krijgt en de rechter een sanctie oplegt, krijgen we die namen dan wel te horen? Er hebben wel wat meer zaken gespeeld rond de woningcorporaties en er spelen er nog steeds. Daarom vind ik het van belang dat er namen worden genoemd. Ik snap dat de Minister nu terughoudend is, want er is nog geen uitspraak dus er is nog niks aan de hand. Maar er moet ook een signaal worden afgegeven, namelijk dat het onacceptabel is dat dit soort zaken gebeuren.
Minister Blok: De heer Van der Linde moedigde mij aan om vaart te maken met het fonds voor funderingsherstel. Ik zal mijn best doen.
De heer De Vries is geïnteresseerd in het verdere denkwerk over de energieprestatievergoeding en de labelstappen. Wij zullen ook van onze kant de mogelijkheden en onmogelijkheden bekijken. Over de objectgebonden lening ga ik nu even hardop denken. Je hebt een huis zonder energierekening, maar volgens mij kunnen er nog steeds twee huizen naast elkaar staan. Stel dat beide eigenaren hebben geïnvesteerd. De ene heeft dat gedaan met eigen geld of uit een gewone hypotheek, en zet zijn huis te koop voor twee ton. Het huis ernaast is gefinancierd uit een aan het huis gekoppelde lening. Ik vrees dat daar in dat geval € 160.000 voor zal worden betaald. Dat is mijn afweging. Dit alles neemt niet weg dat we deze mogelijkheid toch zullen verkennen. De heer De Vries benadrukte verder nog het belang van saldering en hij komt mogelijk met een motie. Dat is aan hem. Ten slotte vind ik echt dat afwegingen over de eventuele apk voor de utiliteitsbouw thuishoren bij de evaluatie.
De heer Ronnes vroeg wanneer ik terugkom met ideeën over een verdere verbetering van het NEF. Ik vraag hier echt wat meer tijd voor. Dat wordt wel een halfjaar, omdat we al zo'n slag hebben gemaakt en het laaghangend fruit daarbij is geplukt. Ik wil daar met het NEF-bestuur echt nog even goed doorheen kunnen tijgeren. Ik zal de Kamer informeren over mijn overleg met de VNG over de BAG. Inderdaad heb ik de ambitie om de webtool zo veel mogelijk beschikbaar te stellen bij nieuwbouw. Ik verwacht dat dit bij de appartementen sowieso niet zal lukken, maar waar het kan, wil ik het echt bevorderen. De heer Ronnes zal nog nagaan of er een sterke onderbouwing is van de verschillen tussen energie-index en labels. Ik ben daarin geïnteresseerd, dus ik sta voor dergelijke signalen altijd open.
De heer Koolmees wees erop dat de cijfers over de voortgang bij de woningen een halfvol beeld laten zien en dat er nog veel potentieel is. Ik ben dat met hem eens, maar dit is een heel lastig terrein. Onderzoeken wijzen uit dat het bewustzijn bij huiseigenaren van energiebesparing maar matig is; bij hen staat die niet on top of mind. Bij de invoering van het energielabel zag je ook al enige weerstand tegen dergelijke centraleoverheidsmaatregelen, terwijl het daarbij toch vooral ging om informeren en om een lichte procedure bij een verplichting. Als je van potentieel naar realisatie wilt gaan, moet je de mensen in de samenleving daarbij meenemen. Op dat gebied is dat echt een grote opgave. Dit ontslaat mij niet van de plicht om alle opties reëel met de marktpartijen te bekijken. Het Nationaal Energiebespaarfonds loopt nu wel beter, maar toch niet zo hard als we willen. Ik wijs erop dat ook dat uit de koker van de betrokken partijen kwam. Ik heb er geen spijt van dat we dit hebben gedaan, maar hoewel dit initiatief mede door de markt werd gedragen, moeten we toch constateren dat het minder hard gaat dan we hadden gewild. We zijn inmiddels dus ook een beetje sadder and wiser. Al moet dat er niet toe leiden dat we niks meer doen, zeg ik dit toch maar als reactie op de opmerking over het potentieel.
In antwoord op de vraag van de heer Bashir zeg ik dat een inwoner van een gemeente die niet is aangesloten bij het fonds, geen beroep op dat fonds kan doen. De gemeenten waarin deze kwestie het meest speelt, Zaanstad, Rotterdam, Dordrecht en Schiedam, zitten ook aan de tafel. In de meest urgente problematiek wordt al voorzien. Verder geldt natuurlijk de lokale democratie: als dit in een gemeente echt een probleem is, moet de gemeenteraad zijn gemeentebestuur aanspreken en duidelijk maken dat de gemeente ook aan dat fonds mee moet doen.
Als het komt tot gerechtelijke uitspraken over de verdenkingen van fraude bij de STEP, worden deze openbaar. Rechtszaken zijn normaal gesproken openbaar en de uitspraken ook. Dat is inderdaad van groot belang.
Ik hoop nu ook alle vragen in tweede termijn te hebben beantwoord.
De voorzitter: Ik constateer dat het lid Albert de Vries van de PvdA-fractie een VAO heeft aangevraagd. Wij zullen dit aanmelden.
Ik heb een drietal toezeggingen genoteerd:
– De Minister zal voor de jaarwisseling de Kamer informeren over de evaluatie van de STEP-regeling.
Minister Blok: Nee, ik heb beloofd om de Kamer voor de jaarwisseling verslag te doen van de besprekingen in het kabinet over de inzet van een deel van het niet-gebruikte energiebesparingsgeld voor funderingsherstel.
De voorzitter: Wij hebben deze toezegging zo preciezer gemaakt.
– De Minister zal de Kamer op korte termijn, vóór de jaarwisseling, naar aanleiding van zijn overleg met de Minister van Financiën informeren over het funderingsfonds.
– De Minister zal over een halfjaar met nadere informatie komen over de verbetering van het NEF, het Nationaal Energiebespaarfonds.
Sluiting 16.40 uur.