Kamerstuk 29697-31

Verslag van een algemeen overleg

Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid


Nr. 31 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 2 november 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken, de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben op 12 oktober 2016 overleg gevoerd met de heer Dijsselbloem, Minister van Financiën, en de heer Kamp, Minister van Economische Zaken, over:

  • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 11 juli 2016 inzake het advies van de commissie Economische Structuurversterking en Werkgelegenheid Zeeland (29 697, nr. 26);

  • de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 8 juni 2016 inzake de voortgang van en de maatregelen rond de kerncentrale Borssele (Kamerstukken 25 422 en 32645, nr. 147).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Wolbert

De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Lodders

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Burg

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken, Pia Dijkstra

De voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu, Van Dekken

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Nava

Voorzitter: Vermeij

Griffier: Thomassen

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bosman, Bruins, Dijkgraaf, Gesthuizen, Koolmees, Agnes Mulder, Vermeij en Albert de Vries,

en de heer Dijsselbloem, Minister van Financiën, en de heer Kamp, Minister van Economische Zaken.

Aanvang 17.16 uur.

De voorzitter:

Een kwartier later dan gepland open ik deze vergadering. We hadden voorafgaand aan dit AO een ander algemeen overleg, met een enorme lijst aan punten. We hadden er twee uur voor uitgetrokken en dat was net iets te kort.

Dit is een overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken over de economische structuurversterking en werkgelegenheid in Zeeland. Naast de Minister van Economische Zaken heten we ook de Minister van Financiën van harte welkom bij dit AO. Gelukkig is de lijst met stukken een stuk korter dan in het vorige overleg, maar we hebben wel een flinke lijst sprekers. Ik heet hen van harte welkom, evenals de mensen op de tribune en degenen die thuis meekijken of meeluisteren. We hebben voor dit overleg twee uur uitgetrokken en in eerste termijn geldt een spreektijd van vier minuten. Anders dan in het vorige overleg zal ik iedereen daar echt aan moeten houden. Ik zie dat de heer De Vries daar een opmerking over heeft.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik zou graag willen pleiten voor vijf minuten spreektijd. Het gebeurt maar eenmaal in de zoveel jaar dat er eens een keer over Zeeland wordt gesproken. Ik heb echt behoefte om daar vijf minuten voor te krijgen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik stel voor dat voor de heer De Vries dan vijf minuten geldt en voor ons gewoon vier. Met als reden dat wij wél regelmatig aandacht aan Zeeland besteden.

De voorzitter:

Dit wordt heel gezellig vanmiddag. Daar zorgt de voorzitter dan weer voor. Zo spreken we het af: we doen vier minuten met coulance van de voorzitter erbij. Die krijgt u cadeau.

Als eerste krijgt de heer Bruins namens de ChristenUnie het woord.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Zeeland doet het goed op dit moment, op basis van algemene macro-economische cijfers zoals toegevoegde waarde, toerisme en bedrijvigheid. Maar daaronder zit een andere werkelijkheid. Er zijn harde klappen gevallen in de werkgelegenheid, onder meer door sluiting van enkele fabrieken en er zijn structurele zorgen: ontgroening, vergrijzing, krimp, beperkte innovatiekracht en de haven- en industrieclusters die aan vernieuwing toe zijn.

De ChristenUnie wil Zeeland weer toekomstbestendig maken. Zeeland kan in nationaal opzicht een belangrijke rol vervullen in innovatie, deltatechnologie, watertechnologie, energietransitie en de biobased en circulaire economie. Daar is een sterke nationale betrokkenheid voor nodig. Er ligt een mooi en goed rapport van de commissie-Balkenende om Zeeland in een stroomversnelling te krijgen. Het is goed dat er snel werk gemaakt is van een onderzoek naar structurele versterking van economie en werkgelegenheid, onder meer naar aanleiding van een motie van mijn fractiegenoot Carla Dik-Faber.

Een belangrijke aanbeveling van de commissie-Balkenende is het inrichten van een Zeelandfonds van 100 miljoen euro om het actieprogramma uit te voeren. De Minister meldt dat de benodigde bijdrage van het Rijk, 25 miljoen euro, eigenlijk geen optie is. Tegelijkertijd is er wel geld nodig om specifieke acties uit te voeren en heeft de regio al laten zien dat ze over de brug wil komen. Een voorbeeld van zo'n actie is het samenwerkingsverband Smart Delta Resources in de biobased en circulaire economie. Daarbij wordt een revolverend investeringsfonds voorgesteld. Zo zijn er meer voorstellen voor publiek-private investeringsfondsen die innovatie en werkgelegenheid kunnen aanjagen. Ik hoor graag van de Minister hoe hij de komende tijd te werk wil gaan om deze plannen van de grond te krijgen in lijn met de aangenomen motie van de SGP bij de Algemene Politieke Beschouwingen, mede ondertekend door PvdA, CDA en ChristenUnie (34 550, nr. 22).

Om ook de jongeren in Zeeland goede kansen op een baan te geven, is er het plan voor een university college for engineering and innovation. De ChristenUnie staat en pleit voor vakmanschap. Technologisch vakmanschap zou Zeeland echt een stuk verder helpen. Al begin 2015 zijn mooie plannen ontwikkeld voor de Campus Zeeland. Het zou goed zijn als er in Zeeland ook vanuit onderwijs en onderzoek aandacht is voor verduurzaming en procestechnologie. Wat vindt de Minister van deze plannen?

De commissie-Balkenende concludeert dat de situatie rondom de kerncentrale Borssele de draagkracht van de regio overstijgt. Dat zien we ook in de praktijk. De kerncentrale is voor de provinciale en lokale overheden een enorm blok aan het been, waardoor ook de ruimte voor de regio om juist structurele economische problemen aan te pakken, is ingeperkt. De kerncentrale draait verlies en dat zal waarschijnlijk in de toekomst niet beter worden. Tot 2033 zou de centrale in bedrijf moeten blijven en dan zijn er ook nog grote zorgen over de financiering van de ontmanteling. Daarbij hangt Zeeland ook de gedwongen eigendomsopsplitsing boven het hoofd. Uit onderzoek van vorige week blijkt dat door het openhouden van de kerncentrale de verliezen kunnen oplopen tot 0,5 miljard euro. Alleen bij een verdubbeling van de stroomprijzen de komende tien jaar is het lonend om nog meer geld in de centrale te steken, aldus het onderzoek. Om Borssele draaiende te houden, is waarschijnlijk zelfs een investering nodig van 200 miljoen euro tot 350 miljoen euro. Wil de Minister hierop reageren?

Ik rond af, binnen de tijd. In het rapport wordt de optie van een gedeeltelijke staatsgarantie voor Borssele genoemd. Wil de Minister deze optie serieus overwegen? Eerder heeft de Minister gezegd dat het runnen van een kerncentrale geen corebusiness van de overheid is, maar daarmee schuift hij het grote probleem wel heel gemakkelijk op de gemeenten en provincies af, aangezien de centrale in publieke handen moet blijven. Graag krijg ik ook daar een antwoord op.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Het is mooi om als Zeeuw te mogen spreken over de kansen van Zeeland. Zeeland heeft immers veel te bieden aan Nederland, maar zeker ook aan de regio. Ik zeg altijd: als je naar de kaart van Europa kijkt, ligt Zeeland in het midden van Rotterdam, Antwerpen en Parijs. Dat is nogal een potentieel! Het gaat ook goed met Zeeland. De werkloosheid is het laagste van heel Nederland en Zeeuwen hebben een goede werkethiek. Zeeuwen willen het ook graag zelf oplossen. Of het nu gaat over werk of over mobiliteit: De Zeeuwen pakken het op; kijk maar naar de bouw van de Westerscheldetunnel en de pas geopende Sluiskiltunnel. De Zeeuwen zijn niet van het handje ophouden, maar van aanpakken en oplossen.

Maar soms kan een probleem ook de Zeeuwse politiek boven het hoofd groeien. Dat probleem heet op dit moment «de kerncentrale». Het onderwerp van de kerncentrale en de bekostiging ervan moeten we zorgvuldig behandelen. Natuurlijk is hier een rol voor de aandeelhouders weggelegd, dus de provincie en de gemeenten, maar ook het Rijk heeft er een rol in. Een kerncentrale zet je namelijk niet zomaar in de verkoop, daar heeft de rijksoverheid terecht regels aan gesteld. Maar dan is het ook goed als Rijk, DELTA en de aandeelhouders in gesprek zijn. Kan de Minister aangeven of deze gesprekken er zijn, en zo ja, hoe deze dan verlopen? Aan welke oplossingsrichting wordt gedacht?

Zoals ik aangaf in het begin van mijn betoog, gaat het goed in Zeeland. Maar het is wel dun ijs. Het faillissement en vertrek van de bedrijven Zalco, Thermphos en Neckerman uit Zeeland en Philip Morris uit Bergen op Zoom heeft een gat geslagen van zo'n 2.000 banen in de werkgelegenheid van Zeeland. Gelukkig hebben velen weer werk gevonden, maar vaak was dat buiten de provincie. Wonen én werken in de provincie blijft belangrijk om het leefbaar te houden en om voorzieningen te hebben die die leefbaarheid ondersteunen. Het rapport van de commissie-Balkenende gaf dat doorkijkje naar de toekomst, waarbij we nu nog kunnen denken dat het goed gaat, maar het in de nabije toekomst snel minder wordt.

Ik zie wel grote kansen, en volgens mij ziet Zeeland die ook. Zo zijn verschillende bedrijven verzameld in het platform Smart Delta Resources (SDR); collega Bruins sprak er al over. Deze bedrijven zijn bezig om samen oplossingen te zoeken voor energiebesparing, het beperken van de CO2-uitstoot en om elkaar helpen bij de verschillende reststromen vanuit de verschillende industrieën. Dit zijn zaken waar het kabinet serieus mee bezig is. De Minister van Economische Zaken kent dit platform. Welke kansen ziet hij om bedrijven net dat zetje te geven of de infrastructuur net te verbeteren zodat besparingen wél tot stand kunnen komen?

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Afgelopen week hadden wij het algemeen overleg Circulaire economie met Staatssecretaris Dijksma van Infrastructuur en Milieu. Zij zei mogelijk middelen beschikbaar te hebben voor innovaties in het Afvalfonds. Ziet de VVD deze middelen als een optie voor Zeeland?

De heer Bosman (VVD):

Ik ben altijd heel terughoudend om over begrotingen van andere departementen te spreken. Ik vind dit een prima oplossing, die echter wel moet passen binnen hetgeen waar dat fonds voor staat. Een goed idee vind ik altijd prima, maar een en ander moet wel passen binnen de formele randvoorwaarden van waar het geld beschikbaar voor is gesteld.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het is fijn om te zien dat de VVD in ieder geval ruimte ziet om te onderzoeken of het Afvalfonds een mogelijkheid zou kunnen zijn voor Zeeland. Het gaat immers specifiek over reststromen en dat past uitstekend in het Afvalfonds.

De heer Bosman (VVD):

Tja, afval ... Eigenlijk moeten we niet naar afval kijken maar naar een beginproduct van een volgend product. Als we dat systeem gaan onderkennen, is de discussie over afval er niet meer, maar praten we over een grondstof voor een volgend product. Het lijkt me heel verstandig om dat te gaan onderzoeken.

Voor de kust van Walcheren gaat er gebouwd worden aan het grootste windmolenpark op zee, tegen een wel heel gunstig tarief, met respect voor deze Minister van Economische Zaken. Daar gaat veel werk in zitten, zowel op zee als op land. Wat is er mooier dan die verbinding in de Zeeuwse havens te laten plaatsvinden? Prima locatie en goede verbindingen over weg, spoor en water. Hoe ziet de Minister de mogelijkheden om een verbinding te maken tussen wind op zee met werk in Zeeland?

Voor bedrijven is een provincie met een gevarieerd aanbod van personeel met verschillende achtergronden en opleidingen essentieel. Zeeland is bezig om met een bètacollege ook technisch hoogwaardige kennis in Zeeland aan te bieden. Met die diversiteit in opleidingen en achtergronden wordt het aantrekkelijk voor bedrijven om zich te vestigen. Daardoor wordt het interessant voor mensen om zich in Zeeland te vestigen, waarmee er weer draagvlak komt voor de voorzieningen die nodig zijn. Ziet de Minister dit ook zo?

Als Zeeuws Kamerlid zie ik de kansen en weet ik dat bestuurlijk Zeeland die ook ziet. Wel wil ik een zorg benoemen die ook in het rapport van de commissie-Balkenende stond, namelijk de bestuurlijke verdeeldheid. Ik krijg de indruk dat er hard wordt gewerkt aan de saamhorigheid, maar ik vind het cruciaal voor Zeeland dat er aan de slag wordt gegaan met de projecten die op de kaart worden gezet en dat die door iedereen in Zeeland worden gedragen. Onderling gekissebis over de vraag waar welke gelegenheid moet komen is een zero-sumdiscussie. Werkgelegenheid in Vlissingen is ook werkgelegenheid in Goes, Terneuzen en Zierikzee. Het gaat om Zeeuwse werkgelegenheid, nu maar ook voor de toekomst, waar we allemaal achter moeten gaan staan.

De voorzitter:

Een tweede interruptie voor mevrouw Mulder.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank u wel. We lazen in het persbericht dat Minister Bussemaker de Zeeuwse hoop de grond in boort. Het ging over het initiatief van het bètacollege, dat collega Bosman al naar voren bracht. Hoeveel kans ziet de VVD wel om dat voor elkaar te krijgen?

De heer Bosman (VVD):

Er is een verzoek gedaan door de provincie Zeeland. Volgens mij kent mevrouw Mulder dat ook. Er wordt gekeken naar een businesscase en naar mogelijkheden om het op een goede manier in te vullen. Ik denk dat het verstandig is als ik deze vraag aan de Minister stel. Hoe ziet de Minister deze verhoudingen? Ik heb in principe nog geen nee gehoord van deze Minister, dus ik ben heel benieuwd wat de mogelijkheden zijn.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het CDA vindt het een beetje jammer dat Minister Bussemaker zo heeft gereageerd. Dat was, denk ik, niet nodig. Laten we eerst maar eens kijken wat de mogelijkheden zijn. Daar steun ik de VVD-fractie dus in.

De voorzitter:

De heer Bosman, tot slot.

De heer Bosman (VVD):

Maar ook mevrouw Bussemaker heeft aangegeven dat er in de toekomst wel ruimte komt voor de educatie in Zeeland. Dat komt in een groter programma. Ik denk dus dat we de zaken goed moeten faseren, ook in de tijd. We moeten de ruimte die er is benutten en met elkaar in overleg blijven over de kansen voor met name een bètacollege in Zeeland.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het nadeel van faseren is altijd dat je voordat je het weet bij een nieuw kabinet zit. Ik zou het toch wel aardig vinden als het kabinet dat deze commissie heeft ingesteld, ook het lef heeft om nog maatregelen te nemen in het kader van de bevindingen van die commissie en die niet doorschuift naar een komend kabinet. Als ik de heer Bosman een beetje ken, vindt hij dat toch ook?

De heer Bosman (VVD):

Ik vind het heel belangrijk dat Zeeland samenkomt; ik zei dat al in mijn inbreng. Ik vind het belangrijk dat Zeeland gezamenlijk met een verhaal komt van wat het nodig vindt voor de economische versterking van Zeeland en de werkgelegenheid in Zeeland. We moeten oppassen dat we dit niet heel gemakkelijk bij het kabinet leggen en het aan het kabinet overlaten om zaken te doen. Ik vind dat de spa de grond in moet in Zeeland. Daar hebben we heel goede en verantwoordelijke bestuurders voor. Zij moeten daar invulling aan gaan geven en wel in gezamenlijkheid. Dit wordt de lakmoesproef voor Zeeland, waarbij de Zeeuwse bestuurders dit in gezamenlijkheid met kracht en doorzettingsvermogen in gang moeten zetten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Maar er is toch al van alles in gang gezet? Ik zie plannen voor een bètacollege en voor een Provinciefonds, en de problematiek rondom de kerncentrale is helder. Het is dus toch ook op een gegeven moment een kwestie van gas geven en knopen doorhakken? Dat de lead in Zeeland ligt, tja, daar ben ik het mee eens. Dat is alleen maar mooi en goed. Maar als er concrete plannen zijn waarvan we allemaal in dit overleg zeggen «dat zouden we moeten doen», dan moeten we toch ook gas geven?

De voorzitter:

De heer Bosman tot slot.

De heer Bosman (VVD):

Altijd. De heer Dijkgraaf noemt een aantal voorbeelden. Maar het bètacollege wordt nog als onderwerp naar voren gebracht, inclusief een businesscase. Over de kerncentrale wordt nog gesproken, op hoog niveau en op allerlei verschillende momenten. Ik heb de Minister gevraagd hoe dat zit, hoe dat werkt en welke richting het op gaat. Volgens mij zet het kabinet zeker een aantal stappen. Ik vind wel dat dat in alle zorgvuldigheid moet gebeuren, want het gaat om belastinggeld, dus we moeten het op een zorgvuldige wijze tot stand laten komen.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. «Luctor et emergo» is de wapenspreuk van Zeeland: ik worstel en kom boven. Dat die ingetogen Zeeuwen nu toch om een reddingsboei uit Den Haag vragen, zegt heel veel over de ernst van de problematiek. Er verdwenen de laatste jaren grote aantallen banen in de industrie, in de zorg en bij de overheid. De rijksoverheid kwam Zeeland eerder niet te hulp. Terwijl Aldel wel een lage vastrechtprijs kreeg voor energie, kreeg Zalco die niet. Terwijl Nederland altijd ijvert voor een gelijk speelveld in Europa, deed het dat niet toen Thermphos in de problemen kwam door de dumping van goedkoop fosfor uit Kazachstan. Toen het met radioactief materiaal vervuilde terrein van Thermphos opgeruimd moest worden, moest Zeeland het circa 100 miljoen kostende project grotendeels zelf betalen.

Het aantal banen is drastisch afgenomen en daarmee is de economische structuur ernstig verzwakt. Als je de cijfers bekijkt, lijkt er op het eerste gezicht weinig aan de hand. De werkloosheid is slechts 5,5% en dat is laag. Maar als je in Zeeland woont, weet je hoe dat komt. Veel mensen gaan met pensioen en voor zover ze nog jonger zijn, gaan Zeeuwen niet bij de pakken neerzitten. Ze verhuizen, gaan pendelen of beginnen voor zichzelf. En in de tussentijd kalft de economische structuur steeds verder af. Dat maakt het perspectief voor de toekomst ongunstig en versterkt processen van vergrijzing en ontgroening. Het aantal jongeren dat de provincie verlaat, neemt toe. De groei van de werkgelegenheid, die zich elders in het land na de crisis voordoet, blijft in Zeeland uit. Berekende Balkenende in zijn rapport op basis van de oudere cijfers nog dat het regionaal product per inwoner relatief hoog was, nieuwe cijfers laten zien dat dit fors is gedaald: € 30.000 per inwoner, terwijl het Nederlands gemiddelde € 39.000 is. Zeeland bungelt daarmee onder aan de lijst. De provincie Zeeland heeft relatief heel weinig eigen vermogen om te investeren.

Tegen deze context was de PvdA erg teleurgesteld over de brief betreffende de situatie bij DELTA en de kabinetsreactie op het rapport van de commissie-Balkenende, een commissie die er kwam na een door collega Jan Vos en mij ingediende motie bij het debat over de splitsing van DELTA (34 199, nr. 50).

Er zijn drie punten waarvoor ik aandacht wil vragen. Het eerste is uiteraard DELTA. Niet de splitsing, maar de zeer lage energieprijzen brengen DELTA nu in zwaar weer. Het tollingcontract bepaalt dat Delta voor kostprijs-plus energie moet afnemen van de kerncentrale. Dat werkt als een molensteen. Bovendien moet de kolencentrale dicht en is de gascentrale zwaar verliesgevend. Het kabinet schrijft dat de aandeelhouders eerst alles wat beschikbaar is moeten inzetten om het contract na te komen. Dat betekent verkoop van alle bedrijfsonderdelen, een verkoop in het dieptepunt van de markt en een verkoop die aan allerlei beperkende voorwaarden is verbonden. De opbrengst zal dus laag zijn. De kosten daarentegen zijn zeer hoog, namelijk het opnieuw verdwijnen van honderden banen uit Zeeland.

De PvdA vraagt zich af of het kabinet dit Zeeland aan kan doen. Als de energieprijzen straks weer omhoog gaan, is alles verkocht terwijl je met vereende krachten ook had kunnen proberen om de moeilijke periode te overbruggen. Is het niet verstandiger om nu al de reddingsboei toe te werpen, om te voorkomen dat er een complete uitverkoop gehouden moet worden?

De PvdA vraagt zich bovendien af of het wel zo redelijk is dat Zeeland de problemen van de kerncentrale helemaal zelf moet dragen. De Zeeuwse overheden zijn weliswaar mede-eigenaar, maar hebben in het verleden vele cruciale beslissingen over de centrale in Den Haag genomen zien worden. De kerncentrale dient ook een nationaal belang. De PvdA doet een dringende oproep aan het kabinet om in overleg met de Zeeuwse aandeelhouders tot een oplossing te komen voor de problematiek van DELTA; een oplossing die voorkomt dat de Zeeuwse economische structuur nog verder verzwakt. Wij zijn benieuwd naar de toekomstscenario's die onderzoeksbureau Roland Berger in opdracht van het Rijk heeft uitgewerkt. Wanneer wordt dit rapport openbaar?

Door de penibele situatie waarin DELTA verkeert, ontvangen de Zeeuwse overheden al enkele jaren geen dividend meer. Dat is een flinke slag in de wapenkamer. De PvdA vindt het erg zuur dat in de verdeelsleutel van het Provinciefonds nog enkele jaren rekening wordt gehouden met dit dividend. Zeeland loopt daardoor miljoenen mis, voor ander provincies wellicht peanuts, maar voor Zeeland serieus geld. De PvdA pleit ervoor Zeeland hiervoor te compenseren en de herijking van het fonds naar voren te halen.

Het tweede punt dat ik wil inbrengen betreft het advies van de commissie-Balkenende over een Zeelandfonds voor de kansrijke projecten die in het rapport genoemd zijn. De regering wil eerst sluitende businesscases zien. Maar in het rapport van de commissie-Balkenende staan meerdere kansrijke projecten waarvan het kabinet in de brief van 11 juli ook de waarde onderkent. De commissie-Balkenende adviseert een rijksbijdrage van 25 miljoen in het Zeeuwse werkgelegenheidsfonds van in totaal 100 miljoen. Dat is echt klein bier in vergelijking met de bedragen die er aan het noorden van het land worden overgemaakt.

Het derde punt betreft de onderwijsinfrastructuur. Die is kwetsbaar. Er is veel aandacht nodig om de kwaliteit met afnemende leerlingenaantallen op peil te houden.

De voorzitter:

Wilt u afronden? Uw vijf minuten zijn voorbij.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ja.

De Zeeuwse Onderwijs Autoriteit heeft een uitgewerkt advies geschreven, getiteld Campus Zeeland. Ook de PvdA pleit voor aandacht van het kabinet voor een bètacollege, zodat het met Zeeland kan bekijken hoe dit van de grond kan komen.

Ik eindig zoals ik begon, met de wapenspreuk van de Zeeuwen: luctor et emergo. Met de door de motie-Van der Staaij ondersteunde boodschap van de PvdA aan het kabinet: werp voor deze ene keer een reddingsboei toe, om te voorkomen dat de Zeeuwen veel te lang onder water komen te staan met het gevaar dat zij door de recente klappen in de Zeeuwse economie deze keer níet meer boven zullen komen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. In het advies van de Commissie Structuurversterking en werkgelegenheid Zeeland wordt een aantal conclusies getrokken over de provincie. Het besteedbaar inkomen in Zeeland ligt iets hoger dan het landelijk gemiddelde, er is een lage werkloosheid, de daling van het bruto product per inwoner was lager dan het landelijk gemiddelde en de arbeidsproductiviteit ligt op het landelijk gemiddelde. Dat is positief. Maar het wordt weersproken door onder andere de SER-Zeeland.

Ondanks deze positieve macro-economische inschattingen is Zeeland volgens de SER-Zeeland kwetsbaar, met name op het vlak van de onderlinge samenhang van economische activiteiten. Middelgrote en grote bedrijven zijn niet regionaal gebonden en kunnen dus gemakkelijker vertrekken dan in andere regio's. Een gebrek aan grote agglomeraties, sterk regionaal denken en een gebrek aan bestuurlijke slagkracht zijn daarnaast ook problematisch voor een goede economische ontwikkeling. Bovendien, aldus de PZC van vorige week, zou uit nieuwe berekeningen blijken dat de gegevens waarop de commissie zich baseerde, verouderd zijn. Ik citeer: «Maar volgens de nieuwe berekeningen draagt een gemiddelde inwoner van Zeeland € 30.000 bij aan de Nederlandse economie. Dat is slechts driekwart van een gemiddelde Nederlander die ruim € 39.000 bijdraagt. Dat is veel minder gunstig dan Balkenende dacht, die ervan uitging dat de Zeeuw boven het gemiddelde zat. De belangrijkste oorzaak is dat nu ook de marktwaarde van intellectueel kapitaal in de vorm van onderzoek en ontwikkeling wordt meegerekend. Zeeland is een provincie met een relatief gering aantal banen voor hoogopgeleiden en een spaarzaam aantal onderzoeksinstituten.» Graag krijg ik een reactie van de bewindspersonen op dit nieuws.

De commissie stelt een aantal aandachtsgebieden voor waarop de Zeeuwse economie wordt gestimuleerd. De Minister stelt voor, hier het volgende mee te doen; ik noem er een paar. De zeehavens hebben toenemende last van de dominantie van Antwerpen, Rotterdam en Gent en zoeken daarom samenwerking met de havens van Gent en Rotterdam. Hoe deze samenwerking vorm zou moeten krijgen en hoe het de levensvatbaarheid van de Zeeuwse havens zou moeten verbeteren, wordt echter niet gezegd. Graag een toelichting op dit punt.

De zorg, zo wordt geconstateerd, zal een steeds belangrijkere plaats innemen en zorgen voor werkgelegenheid. De Minister wil zich inspannen voor een betere aansluiting van het onderwijsaanbod op de zorg. Maar het advies vraagt ook om een zeer noodzakelijke verbinding van zorg met toerisme. Zo moet er immers ook geld in het laatje komen. Ook hier gaat de Minister niet op in. Ik vraag de Minister om dat tijdens dit debat alsnog te doen.

Opvallend aan de kabinetsreactie is dat amper wordt ingegaan op de kritiek op de bestaande situatie in Zeeland en dat er geen oplossingen voor de eerder genoemde problemen worden aangedragen: de kwetsbare economie, de matige regiogebondenheid, het gebrek aan agglomeratie, bovenregionaal denken en bestuurlijke slagkracht. Graag alsnog een reactie op deze punten.

De commissie constateert de problematiek bij DELTA wel, maar gaat er, net als het kabinet in zijn reactie, amper op in. Is het na deze analyse niet juist zaak om eerst werk te maken van deze problemen, voordat van Zeeland een experimenteergebied wordt gemaakt? Bestaande industrie wordt aangejaagd te verduurzamen, zonder dat ze gebonden is aan de regio, en zorg zonder het bijbehorende toerisme wordt gestimuleerd.

Dan kom ik kort te spreken over de voortgang bij en de maatregelen betreffende de kerncentrale Borssele. Energieleverancier DELTA, verschillende collega's hebben het al gezegd, heeft last van de lage energieprijzen. Vanuit de provinciale staten hebben wij vooral gehoord dat de verliezen van de kerncentrale, de gedwongen splitsing van DELTA en de lasten die dit op de provincie legt, zowel qua werkgelegenheid als qua directe financiële lasten, een rapport als nu is verschenen eigenlijk overbodig maken. Een investeringsfonds is immers leuk, maar de provincie wordt jaarlijks al gekort met 10 miljoen omdat het als grootste aandeelhouder dividend van DELTA zou ontvangen. Bovendien is zij medeverantwoordelijk voor de huidige en toekomstige problemen van DELTA.

Het rapport moet niet worden gebruikt om de aandacht van het probleem bij DELTA en de gedwongen splitsing af te leiden. Onze energiewoordvoerder vindt dan ook dat deze discussie eerst in een debat over energie gevoerd moet worden en dat de initiatiefwet van de SP op dit punt dient te worden besproken.

De heer Bosman (VVD):

De SP gebruikt de term splitsing. De splitsing zou een van de oorzaken zijn, zegt natuurlijk de fractie van de SP in Zeeland. Maar DELTA zelf heeft aangegeven dat dit niet het geval is. DELTA zegt dat splitsing niet de oorzaak is van het probleem bij DELTA. Hoe verklaart mevrouw Gesthuizen dit?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik zei al dat de heer Bosman deze discussie beter zou kunnen voeren met onze energiewoordvoerder tijdens de behandeling van onze initiatiefwet. Ik wil deze discussie niet met de heer Bosman voeren. Ik zou het echt heel erg zonde vinden als het rapport daarvoor zou worden gebruikt.

De voorzitter:

Voor de goede orde: bij de procedurevergadering hebben we die initiatiefwet besproken. Deze wet is nu op weg naar de Raad van State.

De heer Bosman (VVD):

Er wordt hier een verband gelegd dat door DELTA wordt weersproken. Dat vind ik heel belangrijk. Daar kan mevrouw Gesthuizen wel op reageren. Het is een vreemde combinatie dat de SP-fractie het wel vindt en DELTA zelf niet. De mensen om wie het gaat, zeggen dat het niet het geval is, maar er wordt een politieke keuze gemaakt dat dat wel het geval is. Wat is het nu?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Blijkbaar beschikken we over andere informatiebronnen; dat moet ik dan wel constateren. Het wil er bij mij niet in dat als je een bepaalde tak weghaalt bij een bedrijf dat geen gevolgen zou hebben voor de bedrijfsvoering in de rest van dat bedrijf. Dat wil er bij mij echt niet in; het spijt me.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik haak hier even verder op in. De SP doet voortdurend voorkomen alsof de splitsing alle ellende veroorzaakt bij DELTA. Maar ook in het rapport van Balkenende wordt heel erg duidelijk dat de lage energieprijzen de boosdoener zijn. Wat is de zin van politiek te gaan kinnesinnen over de vraag wat precies de oorzaak is, als er grote problemen op tafel liggen? De Zeeuwen hebben er niets aan als de SP zegt dat het niet komt door a, maar door b. De Zeeuwen hebben er iets aan als de SP steun verleent aan een oplossing.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vind het echt heel erg vervelend dat er wordt gedaan alsof ik niet als eerste heb gezegd dat energieleverancier DELTA veel last heeft van de lage energieprijzen. Dat staat inderdaad als een paal boven water. We hebben hier tal van zaken te bespreken. Er ligt een rapport waar ernstige kritiek op is geuit. Er is nota bene vorige week in de regionale krant geschreven dat de cijfers waarop het rapport is gebaseerd, verouderd zijn. Dat zijn allemaal zaken die we hier moeten bespreken. Ik wil het heel graag hebben over de punten waarop het kabinet zegt te zijn ingegaan, maar waarvan ik vind dat er nog onvoldoende onderbouwing van de uitvoering is. Ik vind het uiteraard ook prima om stil te staan bij zaken betreffende DELTA die ik zelf heb ingebracht. Maar tegelijkertijd vind ik dat de discussie over de vraag of je er verstandig aan doet een splitsing af te dwingen, iets waar de Eerste Kamer zich ook heel nadrukkelijk over heeft uitgesproken, niet ten volle hier dient te worden gevoerd. Die moet je voeren in een debat dat over energie gaat en over de initiatiefwet van mijn collega Smaling.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Volgens de Partij van de Arbeid is die discussie gevoerd en zijn de besluiten over die splitsing genomen. Mag ik de SP-woordvoeder vragen of we dit probleem, dat zij kennelijk nogmaals wil bespreken, kunnen parkeren? Gaat zij dan wel voluit voor het verzoek aan de regering om Zeeland te ondersteunen bij een oplossing voor de problemen bij DELTA, of die nu veroorzaakt worden door de splitsing of door de energieprijzen? De handdoek mag in Zeeland niet in de ring worden geworpen; er is steun nodig. Als u die toezegt, kunnen we de andere discussie wel even parkeren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik weet niet of het aan mij als Kamerlid is om toezeggingen te doen. Volgens mij worden er vandaag tal van punten besproken die met Zeeland te maken hebben en die ervoor moeten zorgen dat de handdoek niet in de ring geworpen wordt en dat het water bij de mensen niet te hoog gaat reiken. Dus absoluut: alles wat een betere economische positie van Zeeland dient en wat enigszins haalbaar is, kan uiteraard op onze steun rekenen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. De Commissie Structuurversterking en werkgelegenheid Zeeland heeft onder voorzitterschap van oud-premier Jan Peter Balkenende de Zeeuwse economie in kaart gebracht. Waar de commissie nog zei dat op middellange termijn een aantal maatregelen genomen moeten worden, lijkt het er nu op dat de economie er mogelijk slechter voorstaat dan verwacht. Hoe kijkt de Minister hiertegen aan? Trekt hij deze conclusie ook? Als dat zo is, wat is hij dan van plan om op korte termijn te gaan doen?

De Minister geeft in de brief aan dat hij een Zeelandfonds voorlopig niet ziet zitten. De Minister geeft aan dat er eerst onderbouwde voorstellen moeten komen, met een sluitende businesscase. Op dit moment is hij bereid om 0,3 miljoen euro per jaar te steken in business development en acquisitieactiviteiten. Inmiddels zijn op de verschillende acties uit het advies van de commissie structuurversterking concrete voorstellen in de maak. Het CDA vraagt wat voor de Minister wél het moment is om meer financiën ter beschikking te stellen. Hoe kijkt de Minister naar de investering van 25 miljoen euro die de provincie Zeeland zelf de komende drie jaar gaat doen om de Zeeuwse economie te versterken? Misschien doet goed voorbeeld wel goed volgen, dus ziet de Minister mogelijkheden om afspraken te maken met Zeeland op soortgelijke wijze als dat bij Vierkant voor Werk is gebeurd, waar het kabinet iets meer middelen ter beschikking heeft gesteld en waar het ook iets duidelijker is over de vervolgstappen?

In de brief van Zeeland aan Minister-President Rutte staat dat Zeeland mogelijkheden ziet voor innovatie op het gebied van reststroom. We hadden het daar net al over in het interruptiedebatje met de heer Bosman. Afgelopen week hadden we het AO Circulaire economie. Daarin gaf de Staatssecretaris van I en M aan dat zij haar Afvalfonds heeft, dat zij dat gebruikt voor innovaties en dat daar mogelijk nog ruimte in zit. Dan is het toch goed om te kijken wat dit voor Zeeland kan betekenen? Ik ben blij dat de VVD dat ook wil onderzoeken.

Het CDA vraagt zich verder af of het wel terecht is dat Zeeland momenteel in het Provinciefonds wordt gekort met 10 miljoen euro per jaar. In de brief van de provincie Zeeland aan Minister-President Rutte lezen we dat dat komt door de vermeende dividenden van DELTA, terwijl deze jaren geleden al zijn weggevallen. Graag krijg ik op dit punt een reactie van de Minister.

Het CDA hoort ook graag van de Minister hoe hij de financiële toekomst van de kerncentrale Borssele ziet. Dit in verband met het verlies dat wordt geleden door de lage energieprijzen. Is de Minister het met de commissie eens dat het overduidelijk is dat de kerncentrale de draagkracht van de regio overstijgt en daarom ook mede een rijksverantwoordelijkheid zou moeten zijn? Zo ja, hoe uit zich dat dan? Is de Minister het met de commissie eens dat dan ook een coöperatieve houding van het kabinet gewenst is? Dit vraag ik eigenlijk aan beide Ministers, want ik denk dat het ook heel goed is dat de heer Dijsselbloem, de Minister van Financiën, hier vandaag ook aanwezig is. Zijn er verder nog bijzonderheden die het kabinet ons zou kunnen melden over de veiligheid van de kerncentrale in België?

Het CDA ondersteunt het voorstel van de commissie-Balkenende om een leefbaarheidsagenda op te stellen. Zeker in een provincie met heel veel kleine kernen als het prachtige Zeeland, is dit belangrijk. Onze vraag is op welke wijze de inwoners dan worden betrokken bij het opstellen van deze leefbaarheidsagenda. Kan de Minister verder aangeven op welke wijze het Actieteam grensoverschrijdende economie en arbeid, waar Zeeland ook een belangrijk onderdeel van uitmaakt, kan zorgen voor een impuls in Zeeland, met name op het gebied van de werkgelegenheid? Het CDA denkt dat hier zeker nog kansen liggen en zou bij de samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen nadere afspraken over technisch personeel willen zien tussen de verschillende Ministers, ook van mevrouw Bussemaker, en de provincie Zeeland. Mevrouw Bussemaker ging toch wel heel erg kort door de bocht met haar reactie op het voorstel uit Zeeland.

Afgelopen maandag hadden we hier in Den Haag een bijeenkomst met ondernemers uit de Metaalunie. Die gaven duidelijk aan dat zij behoefte hebben aan goed technisch opgeleid personeel. Onze Minister van EZ kijkt gelukkig steeds meer naar de regio en wij hopen dat hij ook hier warme aandacht voor heeft en dat hij daarop in wil zetten. Welke mogelijkheden ziet de Minister van Economische Zaken hiervoor?

We hebben vandaag gesproken over het prachtige Zeeland. Ik ging daar als kind veel op vakantie en ik vond het prachtig. Ik kom er nog altijd graag terug. Er zijn daar hard werkende mensen die op zoek zijn naar oplossingen. Dat zit in de cultuur van de Zeeuwen, ze hebben zich nooit laten tegenhouden door grenzen, in welke vorm van ook. Ik vind het mooi dat Zeeland hier vandaag ook in ruime getale aanwezig is. Het is belangrijk dat, als je je wilt laten horen uit de regio, je je ook laat zien. Dat gebeurt hier vandaag.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Dit is een prachtig rapport, waarvoor dank. Ook aan voormalig Minister-President Balkenende, die hier nu in ons midden is. Ik had een mooie tekst. Die heb ik nog steeds, maar ik constateer dat bijna iedereen het eens is over de analyse. Ik wil die teksten nu niet herhalen. Ik wil ook niet de teksten over het mooie Zeeland uitspreken, want dat weet iedereen volgens mij wel. Ik heb zelf meer de Rotterdamse mentaliteit. Het is een heldere analyse en er is een heldere aanpak. Zeeland pakt haar rol. Volgens mij heeft iedereen zo'n beetje gezegd dat we iets moeten met de kerncentrale, met DELTA, met het Zeeland Fonds, met het bèta college en met de infrastructuur. De Rotterdams mentaliteit is dan om, als het probleem dan zo helder is, te vragen: kabinet, wat gaan we doen? We kunnen wel heel lang praten, stukken vol schrijven, brieven heen en weer sturen en moties indienen, maar volgens mij is het gewoon een kwestie van aanpakken. Dan is volgens mij maar één ding echt cruciaal en dat is de vraag of dit kabinet de ambitie heeft om nog voordat het demissionair wordt, een deal te sluiten met Zeeland en geld ter beschikking te stellen.

Dat er in de toekomst wat moet gebeuren met Zeeland, daar is iedereen het wel over eens. Dat zal ook wel gebeuren. Desnoods gebeurt dat tijdens de formatie. Maar ik denk dat, als we naar de problematiek kijken, we snel moeten acteren, zeker wat betreft de kerncentrale en DELTA, maar ook als we bijvoorbeeld zo'n bèta college van de grond willen trekken of zo'n Provinciefonds willen vullen. Ik zie het eerlijk gezegd zelf niet primair als het helpen van Zeeland, omdat ik vind dat wat wij doen en gezien de problemen die er zijn, net zo goed een nationaal belang is. Als je zo'n Provinciefonds vult, aan innovatie doet en investeert in duurzaamheid, dan is dat niet primair een Zeeuws belang, maar gewoon een nationaal belang. Volgens mij hebben we nog steeds één land en maakt het ook uit voor de belastinginkomsten van de Minister van Financiën. Dat zou dus mijn hoofdvraag zijn. Is er, als er overeenstemming is over de plannen, in deze kabinetsperiode nog geld voor?

Van CDA-zijde is al gesproken over het Afvalfonds. Ik had zelf gedacht aan de onbenutte middelen op de begroting voor ETS-compensatie. Dan zit je in de energiehoek, waar ook veel van die problematiek zit. Volgens mij zijn er voldoende mogelijkheden om incidentele gelden te dekken. We hebben een zeer creatieve Minister van Financiën, die nu heel verbaasd kijkt, maar dat doet hij altijd als er geld nodig is. Ik zie zijn blik nu veranderen. Zo werkt dat. Dat geld komt er wel. Er zijn volgens mij wel dekkingsmiddelen. Mijn enige vraag is dus eigenlijk of dit kabinet ook gaat leveren.

De voorzitter:

We eindigen deze eerste termijn met de heer Koolmees. Hij komt toevallig ook uit Rotterdam, maar dat terzijde. Hij spreekt namens de fractie van D66.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik vervang vandaag onze Zeeuwse collega Kees Verhoeven, die nu in de plenaire zaal zit. Als Rotterdammer voel ik mij inderdaad zeer verwant met de uitspraak van de heer Dijkgraaf.

Er ligt een mooi rapport van de commissie-Balkenende. Daarin staat de heldere constatering dat het goed gaat, maar dat er nog wel grote bedreigingen zijn. Ik ga de analyses ook niet herhalen, want alle collega's hebben ongeveer hetzelfde gezegd. Ook ik wil mij focussen op de vraag wat er nu concreet gaat gebeuren. In de kabinetsreactie onderschrijft het kabinet de analyse en ook het belang dat er iets gaat gebeuren, maar het blijft dan wel een beetje vaag – dat is niet zuur bedoeld – over het vervolg. Ik ben afgelopen maandag nog op werkbezoek geweest in Zeeland en heb daar toen allerlei concrete initiatieven gezien. Zowel het provinciebestuur als de gemeenten als het onderwijs als het bedrijfsleven zijn samen bezig om bijvoorbeeld zo'n bèta college vorm te geven. Maar er is ook het Fonds Economische Structuurversterking, waardoor er heel grote kansen liggen in de regio. Ik las in het rapport van de commissie-Balkenende dat 25% van de gasproductie in Nederland wordt gebruikt in Zeeland. Dat is ontzettend veel. Dat betekent ook dat er grote kansen zijn als het gaat om de circulaire economie, zoals de heer Bosman in zijn inbreng ook zei.

Wat ik ook een opvallende conclusie vond uit het rapport van de commissie-Balkenende is dat de bestuurlijke slagkracht een zorgenkindje is. Ik denk dat dat signaal opgepakt is in de provincie Zeeland en dat er nu hard wordt gewerkt om dat te verbeteren. Dat zie je ook aan die concrete voorstellen.

Ik heb dus eigenlijk, kort gezegd, dezelfde vraag als de heer Dijkgraaf. Er is een fonds van 100 miljoen nodig, 25 miljoen van de provincie, 25 miljoen van Europa, 25 miljoen van het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen en dan moet het Rijk nog. Wat voor opties ziet het kabinet – er zitten hier twee creatieve Ministers aan tafel – om daar een steentje aan bij te dragen?

Mijn laatste punt gaat over de kerncentrale. Ik ben afgelopen maandag ook op bezoek geweest bij DELTA. De commissie-Balkenende constateert in haar rapport dat dit de draagkracht van de regio overstijgt en dat het uiteindelijk een rijksverantwoordelijkheid moet zijn. Ik zeg in alle eerlijkheid dat ik daar een dubbel gevoel bij heb. Ik begrijp namelijk ook wel de terughoudendheid van het kabinet in de brief die het heeft gestuurd. Er zijn namelijk wel heel veel dividenden uit getrokken de afgelopen jaren en nu het moeilijker gaat ... De afgelopen jaren is er wel heel veel geld uit gehaald. Hoe zit het dan met de verantwoordelijkheidsverdeling? Dat gezegd hebbende, zie ik ook dat dit wel een bijzondere situatie is, want het gaat om een kerncentrale die niet verkocht kan worden en waar DELTA en de provincie Zeeland niet zo veel mee kunnen. Vanuit die hoedanigheid zie ik toch ook wel een rijksverantwoordelijkheid om dit op te lossen.

Er worden nu scenario's uitgewerkt. Die worden nog naar ons toegestuurd. Hoe staat het daarmee? Wanneer kunnen we die verwachten? Hoe kijkt de Minister van Economische Zaken aan tegen deze problematiek? Kan hij vandaag een tipje van de sluier oplichten?

De voorzitter:

We zijn gekomen aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De bewindspersonen hebben aangegeven direct te kunnen antwoorden. Dat heb ik althans begrepen. Ik geef als eerste het woord aan de Minister van Economische Zaken, maar niet dan nadat ik de voorzitter van de commissie-Balkenende, de heer Balkenende, van harte welkom heet in dit voor hem zeer bekende huis. Bent u zover, Minister?

Minister Kamp:

Voorzitter. Het is, meen ik, de eerste keer in deze kabinetsperiode dat ik dit zeg, maar geeft u mij alstublieft vijf minuten.

De voorzitter:

Dat is inderdaad ongebruikelijk.

De vergadering wordt van 17.57 uur tot 18.05 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de Minister van Economische Zaken voor zijn beantwoording in eerste termijn.

Minister Kamp:

Voorzitter. Het is fijn om een aantal oud-collega's in deze zaal te zien. In de eerste plaats oud-premier Balkenende. Wij zijn hem zeer erkentelijk dat hij zich met de leden van zijn commissie heeft ingezet voor dit doel. Wij gaan altijd zuinig om met onze oud-premiers, maar in dit geval vonden wij dat wij hem moesten vragen omdat dit voor zijn geliefde Zeeland een belangrijke klus is. Ook mijn oud-collega Jan te Veldhuis zit hier in de zaal. Het is fijn om hen hier weer te zien.

De woordvoerders hebben terecht aangegeven dat Zeeland geen zielige provincie is. Zeeland is een zeer gunstig gelegen provincie. Strategisch ligt Zeeland erg goed tussen het economisch heel sterke Antwerpse gebied en het Rotterdamse gebied. Dat heeft natuurlijk positieve effecten, omdat je dan van beide kanten kansen krijgt aangereikt. Er is een erg goede infrastructuur in Zeeland. Ik zal straks nog iets zeggen over investeringen in die infrastructuur. Je ziet ook in de periode van een crisis dat het bruto regionaal product van alle provincies in Nederland in Zeeland het minst gedaald is en dat de werkloosheid in Zeeland lager is dan in de rest van het land. Zeeland heeft een sterke chemiesector waarbinnen goed met elkaar wordt samengewerkt. Een voorbeeld van die chemiesector gaf de heer Koolmees. Hij zei dat er erg veel gas naar Zeeland gaat, onder andere omdat daar kunstmest van gemaakt wordt. Het bedrijf Yara zet het gas om in kunstmest. Dat is een bijzondere aanwending van gas. Het is daardoor een uniek bedrijf. Je hebt een aantal unieke grote chemische bedrijven in Zeeland die daar gunstig liggen tussen Rotterdam en Antwerpen en die ook nog goede mogelijkheden hebben om met elkaar samen te werken.

De chemiesector sluit heel goed aan bij de agrarische sector in Zeeland. Wij zien dat er steeds meer raakvlakken komen tussen de veranderende agrarische sector en de chemische sector, ook in het licht van de seculaire economie, de biobased economy, die tot ontwikkeling komt. Zeeland is daar heel goed voor toegerust vanwege de goede infrastructuur, vanwege het feit dat de Zeeuwse havens met elkaar de derde haven van Nederland vormen en vanwege de gunstige ligging tussen Antwerpen en Rotterdam. Wat dat betreft zijn er in Zeeland goede mogelijkheden. Daar komt bij dat Zeeland ook een grote toeristische sector heeft. Zeeland is voor velen een geliefde vakantiebestemming, al generaties lang voor binnen- en buitenland. Ook wat dat betreft is de uitgangspositie goed.

Als we praten over de problemen die er in Zeeland zijn, ontwikkelingen die zorgen baren en die aandacht nodig hebben, is het goed om je te realiseren dat dit ook in andere delen van het land het geval is en in meerdere mate. Ik zal een voorbeeld noemen. In dezelfde periode dat er in Zeeland 1.500 arbeidsplaatsen verloren gingen, gingen er in de gemeente Emmen 7.000 verloren. Dat is iets wat daar speelt en waar dan ook in dat gebied terecht zeer dringend aandacht voor gevraagd wordt. We kunnen nu zeggen dat er zo veel geld naar Groningen gaat, maar wat de mensen in Groningen aan ellende moesten hebben voordat dat geld beschikbaar kwam, zouden we Zeeland niet graag aan willen doen. Dus ik denk dat we Zeeland op zichzelf moeten bekijken.

Zeeland is bepaald geen achtergebleven gebied als het gaat om aandacht vanuit Den Haag. Ik zal zo een aantal voorbeelden geven van grote investeringen die gedaan zijn en die een groot effect hebben op de economische mogelijkheden in het gebied, zonder dat ik daarmee wil suggereren dat er cadeautjes zijn uitgedeeld aan Zeeland. Zeeland is een belangrijk economisch gebied voor het land als geheel. Investeringen die in Zeeland worden gedaan, zijn voor het land als geheel belangrijk en die hebben natuurlijk ook positieve effecten op Zeeland. De afgelopen tien jaar is er in de infrastructuur op land in Zeeland 1,5 miljard geïnvesteerd. Op dit moment is er nog voor 100 miljoen aan infrastructurele projecten in uitvoering. Het Rijk heeft in de nieuwe sluis bij Terneuzen, een project dat in totaal 1 miljard bedraagt, 180 miljoen geïnvesteerd en in de Volkeraksluizen 150 miljoen. Er worden getijdecentrales opgezet als pilotprojecten. Daarbij gaat het om een drietal verschillende initiatieven, waar 8 miljoen in is geïnvesteerd. In de Europese programma's is tot nu toe 30 miljoen aan rijksgeld gestoken. Er zijn nog ruime mogelijkheden om de programma's verder uit te bouwen. De twee grootste windparken ter wereld worden voor de kust van Zeeland gebouwd. Daar wordt 4,5 tot 5 miljard euro aan rijksgeld in gestoken en er zijn 1.070 tijdelijke arbeidsplaatsen nodig om die windmolens te bouwen. Bovendien komen er 320 permanente arbeidsplaatsen uit voort. Wij zijn op dit moment met het Deense bedrijf Dong Energy in gesprek over de grote investeringen die dat bedrijf in het eerste windpark gaat doen. Daarbij wordt bekeken hoe steeds de link gelegd kan worden met de goede mogelijkheden die er in Zeeland zijn en hoe de mogelijkheden daar optimaal benut kunnen worden. Om nog iets te noemen: in 2020 of in 2021 wordt er een nieuwe marinierskazerne in Vlissingen in gebruik genomen met 1.700 directe arbeidsplaatsen en daaraan gekoppeld ook nog indirecte arbeidsplaatsen. Dit zal ook effect hebben op allerlei andere activiteiten in Zeeland.

Hiermee geef ik aan dat Zeeland voortdurend in beeld is en dat het een gebied is waarin geïnvesteerd wordt en dat het een gebied is dat het waard is om in te investeren.

Misschien is het goed als ik eerst iets zeg over wat er speelt op energiegebied in Zeeland. Provincies hadden als aandeelhouders van energiebedrijven een aantal jaren geleden de mogelijkheid om hun aandelen te verkopen aan grote Europese bedrijven. Dat hebben provincies als Gelderland en Friesland, maar ook andere provincies, gedaan. Zij hebben daar erg veel geld voor gevangen. Dat is niet gebeurd in Zuid-Holland en in Zeeland. Daar heeft men ervoor gekozen om het in eigen hand te houden.

Men heeft zich verzet tegen de splitsing die noodzakelijk was, omdat het wettelijk was vastgelegd. Uiteindelijk heeft men de zaak voor de Hoge Raad verloren. Nu worden er verliezen geleden op de energie. Dat die splitsing doorgevoerd moet worden, is een gegeven. Inmiddels worden er als gevolg van de lage elektriciteitsprijs verliezen geleden in de hele sector. Dat betekent dat bedrijven als Vattenfall en RWE nog maar een kwart of minder waard zijn van hun oorspronkelijke waarde. Hetzelfde speelt bij DELTA en Eneco. Die bedrijven hebben ook te maken met die lage elektriciteitsprijs. Dus waar eerst winsten gemaakt werden, worden er nu verliezen geleden. Daar moet in Zeeland een oplossing voor gevonden worden. Dat moet de provincie Zeeland zelf doen. De splitsingswet moet worden uitgevoerd en er moet een nieuwe situatie gecreëerd worden die perspectief biedt. Daar komt als bijzonder probleem de kerncentrale bij. De heer Koolmees zei terecht dat de kerncentrale vele jaren winstgevend heeft gedraaid. De dividenden zijn door de aandeelhouders geïncasseerd. Nu worden er verliezen geleden, niet direct bij de kerncentrale, maar bij DELTA dat via contracten aan de kerncentrale verbonden is. De aandeelhouders van DELTA voelen die verliezen en die vragen daar nu aandacht voor van het Rijk. Wat er speelt rond DELTA en de kerncentrale moet zeker onze aandacht hebben.

De Minister van Financiën en ik hebben gesproken met de aandeelhouders, de 19 gemeenten die het betreft en met de provincie Zeeland. We hebben besproken hoe de problematiek er precies uitziet en wat de ambitie is van Zeeland. Men zou graag het netwerkbedrijf en het waterbedrijf in Zeeuwse handen – in publieke handen – willen houden. Dit sluit heel goed aan bij de splitsingsopgave waar men voor staat. Het retailbedrijf bij Zeeland en het netwerkbedrijf samen met het waterbedrijf in andere handen, is een constructie waar wij ons als Rijk ook veel bij kunnen voorstellen. Daar is wel geld voor nodig. Aandelen moeten overgenomen worden. Het geld dat er voor betaald wordt, kan vervolgens in verband worden gebracht met de kerncentrale omdat er een bepaalde periode is waarin de verliezen voorspelbaar zijn. Die zouden daarmee afgedekt kunnen worden.

Over een aantal zaken die daar spelen, zijn wij dus met de bestuurders in Zeeland in gesprek. Het is een constructief overleg. Wij zullen bekijken wat daaruit gaat komen. Een financiële oplossing is in mijn ogen niet dat de kerncentrale maar zo snel mogelijk gesloten moet worden. Als de kerncentrale blijft draaien tot het jaar 2033 wordt het fonds verder gevuld. Dat is nodig om na 2033 die kerncentrale verantwoord te kunnen ontmantelen. Een aantal jaren is er geld verdiend en gereserveerd. Mogelijk wordt er in de toekomst weer geld verdiend, want het is nog een lange tijd tot 2033. Voor de eerste periode is een overbrugging nodig. Daar heb ik over gesproken. Zouden wij nu al besluiten om die kerncentrale in het jaar 2023 te sluiten in plaats van in 2033, dan is het tekort dat daardoor ontstaat een bedrag dat ergens tussen 400 miljoen en 700 miljoen ligt. Zouden we besluiten om de kerncentrale al volgend jaar te sluiten, dan ontstaat er een tekort van tussen 1 en 1,3 miljard euro. Dus het is zeer onaantrekkelijk om die kerncentrale op korte of iets langere termijn te sluiten. Dit punt moet betrokken worden bij het overleg dat met Zeeland zal worden gevoerd. Hierop zal de Minister van Financiën nog nader ingaan.

De heer Bosman (VVD):

Is de verkoop van de kerncentrale ook een optie? Bestaat de mogelijkheid tot verkoop of verbindt de rijksoverheid daar een aantal voorwaarden aan?

Minister Kamp:

Verkoop is een mogelijkheid, maar je moet reëel zijn. Het is een oudere centrale, die op dit moment verliesgevend is. Dat betekent dat de kopers niet in de rij staan. Er is wel gezocht naar kopers, ook met onze betrokkenheid, maar dat heeft niet tot iets geleid. Er zijn ook denkbare kopers die wij niet voor de hand liggend vinden, omdat daar andere problemen aan verbonden zijn. Op dit moment heb ik niet de indruk dat verkoop een mogelijke oplossing is. Ik denk dat het een Zeeuwse oplossing moet zijn. Dat betekent dat naar het geheel van activiteiten van DELTA gekeken moet worden. Je hebt de kerncentrale, de gasactiviteiten – de wholesale-activiteiten – je hebt het retailbedrijf, dat de producten gas en elektriciteit levert aan bedrijven en burgers, je hebt het waterbedrijf dat DELTA voor de helft in eigendom heeft en je hebt het netwerkbedrijf. Dat zijn de activiteiten bij DELTA waar het om gaat. Waar nu naar gekeken wordt in overleg met de bestuurders in Zeeland is hoe je daar een toekomstbestendige constructie op kunt zetten, waarbij het benodigde geld beschikbaar komt om ervoor te zorgen dat de kerncentrale door deze moeilijke periode heen komt.

De heer Bosman (VVD):

Dat is helder. Ik begrijp hieruit dat de rijksoverheid voorwaarden stelt aan de mogelijkheid tot verkoop van de kerncentrale, dat die niet aan iedereen verkocht kan worden en dat is dus ook een beperking van de mogelijkheden voor Zeeland.

Minister Kamp:

Ja, maar wij zijn een geordend land. Dat betekent dat wij niet alles wat er in Nederland is aan iedere willekeurige koper verkopen. Wij kijken naar het publieke belang en dan kijken we naar het belang van techniek die mogelijk bescherming behoeft. Bij nucleaire techniek is dat relevant. Dan kijken we wat er redelijkerwijs mogelijk is. Er wordt niet zozeer een beperking richting Zeeland opgesteld. Het is gewoon het Nederlandse belang om je als rijk welvarend land op een verantwoorde manier in de wereld te gedragen. Tegen die achtergrond bekijken wij de mogelijkheden die er zijn. De heer Bosman kan dat vertalen zoals hij wil. Als hij vraagt of bepaalde kopers mogelijk als minder geschikt worden gezien, moet ik antwoorden: dat is waar.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik hoor de Minister toch verschillende argumenten door elkaar gebruiken. Aan de ene kant wijst hij op het nationaal belang en nationale regels rondom de kerncentrale en aan de andere kant legt hij het probleem helemaal bij de provincie Zeeland, want hij vindt dat de aandeelhouders dit probleem zelf moeten oplossen. Dat snap ik niet zo goed. Ik snap niet zo goed waarom je die twee dingen tegelijkertijd kunt noemen, zonder een verplichting op je te nemen om daar de helpende hand bij te bieden.

Minister Kamp:

Ik heb niet gezegd dat we niet de helpende hand willen bieden. Ik heb gezegd dat we daarover constructief overleg voeren met Zeeland. Ik kan nu niet terwijl dat overleg gaande is, zeggen wat daaruit gaat komen. Maar de conclusie moet niet zijn dat we niet bereid zijn om wat te doen. We zijn in constructief overleg. We kijken wat eruit komt en wat we redelijkerwijs binnen onze mogelijkheden kunnen doen.

Wat betreft de kerncentrale het volgende. In Zeeland hebben overheden beslissingen genomen. Er is een kerncentrale, er is een bedrijf dat nog niet gesplitst is, er is een marktsituatie die effecten heeft, er zijn jarenlang dividenden geïncasseerd en benut en op dit moment zijn die dividenden er niet. Dat zijn allemaal situaties die het gevolg zijn van beslissingen die ze in Zeeland zelf genomen hebben. Het is heel goed dat Zeeland dat deed en dat was ook hun verantwoordelijkheid. De collega van Financiën en ik zijn bereid om met de bestuurders te praten over de problematiek die zich nu voordoet en te bezien welke oplossingen denkbaar zijn, wat de ambities van Zeeland zijn en hoe dat mogelijk door ons ondersteund kan worden. Dat overleg is gaande.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Wat de Minister zegt over DELTA en de eigen verantwoordelijkheid snap ik nog, maar wat hij zegt over de kerncentrale en de eigen verantwoordelijkheid snap ik echt niet. De meeste besluiten over die kerncentrale zijn namelijk gewoon hier in dit huis genomen. Er zijn helemaal niet zo veel besluiten die de Zeeuwse overheid vrij kon nemen. Collega Bosman vroeg ook al welke beperkingen er zijn. Er zijn flinke beperkingen als je die kerncentrale wilt verkopen. Ik hoor echter ook van de Minister dat hij aan het nadenken en aan het praten is om te bekijken of er met de provincie Zeeland tot een oplossing kan worden gekomen. Ik wacht even af wat de Minister van Financiën daarover te zeggen heeft. Ik ga er toch echt van uit dat ook het kabinet de werkgelegenheid bij met name dat netwerkbedrijf, betrekt bij de afwegingen die gemaakt moeten worden.

Minister Kamp:

Op energiegebied worden veel beslissingen genomen door de landelijke overheid. De fractie van de Partij van de Arbeid wil, zo heb ik wel eens gehoord, alle kolencentrales in Nederland sluiten, inclusief de kolencentrales die net vorig jaar geopend zijn en waar voor een totaal bedrag van 6 of 7 miljard in geïnvesteerd is. Op het moment dat de overheid daar een opvatting over heeft en daar een beslissing over neemt, heeft dat invloed op een bedrijf. Dat wil echter niet zeggen dat het bedrijf dan helemaal van de eigen verantwoordelijkheid af is. Dan komt er een overlegsituatie. Zo is het ook in Zeeland gegaan. Daar staat een kerncentrale en die heeft eigenaren. 30% van de aandelen zit bij het Duitse energiebedrijf RWE en 70% zit bij overheden in Zeeland. Daar ligt de verantwoordelijkheid. Maar dat ontslaat ons als overheid niet van de verplichting om, als de overheid in Zeeland vraagt om overleg om zaken te bespreken en te bekijken hoe er gezamenlijk aan mogelijke oplossingen gewerkt kan worden, dat overleg dan ook met hen te hebben. Dat gebeurt dan ook.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw antwoord. Ik zeg dit ook met het oog op de tijd.

Minister Kamp:

Ik ben al ingegaan op wat de heer Bruins naar voren heeft gebracht over de kerncentrale en over DELTA.

De heer Bruins en anderen begonnen ook over de onderwijsplannen en vroegen wat ik daarvan vind. Ik denk dat er in Zeeland een goede basis is voor het industriële bedrijfsleven. Het ligt in de aard van de bevolking daar om zich in te zetten en een langjarige relatie met werkgevers aan te gaan. Dat wordt door de werkgevers daar ook gewaardeerd. Er is een positieve industriële cultuur in Zeeland. Om dat op peil te houden, is het van belang dat het technisch onderwijs op niveau blijft. Ik denk dat de voorstellen voor verbeteringen van de onderwijsstructuur in Zeeland, vooral als die gericht zijn op technisch onderwijs, belangrijk zijn. Die voorstellen moeten dan ook meegenomen worden in de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek van het kabinet. Wij zullen dat zeker ook doen en ik zal zelf ook met mijn collega van OCW spreken over de ambities van Zeeland. Die zijn haar bekend en die zijn mij bekend. Wij kunnen dan ook beiden spreken over hoe we daar tegen aankijken en wat de mogelijkheden zijn om daar binnen de projecten en programma's van het Ministerie van Onderwijs op een positieve manier op in te spelen. Dat overleg zal ik gaan voeren.

De voorzitter:

Mijnheer De Vries, dit is uw tweede interruptie.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Ik wil hier toch nog iets over vragen. We weten wat Minister Bussemaker heeft gezegd. Dat zei zij niet ongefundeerd, want er zijn binnen het ministerie betrekkelijk weinig middelen vrij te verdelen. Dat zij daarbij aandacht heeft voor de belangen van het mbo, wat zij in een recent overleg heeft gezegd, kan ik heel goed begrijpen. Het kabinet vraagt van Zeeland om tot eenheid van bestuur en tot samenwerking te komen. Ik zou dan ook een oproep vanuit Zeeland naar het kabinet niet zo bijzonder vinden om ook eens over departementale grenzen heen te kijken als het gaat om dit soort vraagstukken. Ik wil de Minister daarom vragen om niet alleen naar de begroting van Onderwijs te kijken, maar ook breder te kijken hoe dit heel belangrijke initiatief in Zeeland steun kan krijgen. Ik weet uit eigen ervaring als wethouder welke impact het eerste University College had. Het zou heel wenselijk zijn als het tweede er ook komt.

De voorzitter:

Ik verzoek eenieder die een vraag heeft, die bondig te formuleren.

Minister Kamp:

De onderwijsuitgaven worden door het Rijk gefinancierd via de Onderwijsbegroting. Ik denk dat het heel verstandig is om dat zo te doen. Er wordt op onderwijsgebied echter samengewerkt tussen Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Economische Zaken en OCW als het gaat om het Techniekpact. Daar trekken we dus samen in op. Het is goed om de ambities van Zeeland wat betreft techniek en de mogelijkheden van het Ministerie van OCW met elkaar te bespreken. Dat zal ik, zoals ik net al heb aangekondigd, ook doen.

De heer Bruins vroeg ook nog of er geld is voor specifieke acties in het programma dat door de commissie-Balkenende is gepresenteerd. Het is niet zo dat er ergens een bedrag van 25 miljoen ligt te wachten totdat Zeeland met een claim komt, net zo min als we dat geld hebben voor de gemeente Emmen of voor de provincie Drenthe of voor de Achterhoek of voor Twente. Dat geld is er gewoon niet. Wat wel mogelijk is, is dat wij de vele investeringen die wij doen en de vele programma's die er zijn, zo goed mogelijk laten aansluiten bij de ambities van Zeeland en de behoefte in Zeeland. Het is onze bedoeling om wat betreft het programma dat door de commissie-Balkenende is gemaakt, te kijken welke concrete initiatieven er komen vanuit Zeeland. Daar moet echt het initiatief vandaan komen. We zijn bereid om daar met Zeeland over te overleggen en die initiatieven verder uit te werken. Als die initiatieven uitgewerkt zijn, kunnen we vervolgens kijken wat de mogelijkheden zijn bij de diverse ministeries en binnen de diverse programma's en projecten om die ook te realiseren. Op die manier kan het gebeuren. Maar een bedrag van 100 miljoen of een bijdrage van 25 miljoen van het Rijk staat niet op de begroting en kan ik dus ook niet uitdelen. Ik kan het wel benaderen zoals ik dat net heb gedaan en zoals het kabinet heeft aangegeven in de reactie op het rapport dat is gemaakt. Het is goed dat dat rapport er ligt. Zoals ik net al heb aangegeven, gebeurt er ook al heel veel. We denken dat het goed is om een aantal zaken verder uit te werken en afhankelijk van de uitwerking te bezien wat de mogelijkheden zijn om die in te passen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

In mijn eerste termijn heb ik aangegeven dat wij vorige week een debat hebben gehad over circulaire economie. De Minister heeft daar een brief over gestuurd, samen met de Staatssecretaris van I en M. De Staatssecretaris gaf vorige week aan dat zij in het Afvalfonds vrije ruimte zou hebben. Is de Minister bereid om met haar het gesprek aan te gaan over concrete initiatieven die Zeeland heeft op het gebied van reststromen?

Minister Kamp:

Dat zal zeker gebeuren. Als een van de leden van het kabinet mogelijkheden ziet om een initiatief in Zeeland te ondersteunen, dan is dat heel nuttig. Ik heb al aangegeven dat door Defensie, door I en M en door Economische Zaken de afgelopen jaren, op dit moment en ook in de nabije toekomst al grote investeringen zijn en worden gedaan en dat er al grote projecten lopen. Aansluitend op de verdere uitwerking van het rapport van de commissie-Balkenende zal, als die concrete voorstellen er liggen, gekeken worden hoe die gefinancierd kunnen worden. De suggesties die verschillende leden van het kabinet doen, zullen daar allemaal in dankbaarheid bij betrokken worden. Dat geldt zeker ook voor de suggestie van mevrouw Dijksma.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Dank voor de toezegging van de Minister dat hij met zijn collega mevrouw Dijksma ook specifiek naar het Afvalfonds gaat kijken. De Minister gaat nu in overleg. Wanneer krijgen wij een terugkoppeling over dat overleg? Hoe ziet dat proces eruit?

Minister Kamp:

Dat hangt af van de concrete voorstellen die, aansluitend op het advies van de commissie-Balkenende, uitgewerkt worden. De komende tijd zullen concrete zaken uitgewerkt worden en dan zal ook gekeken worden hoe daar een dekking voor gevonden kan worden. Als daarover een resultaat te melden is, zullen we dat ook met graagte doen.

De heer Koolmees (D66):

De Minister zegt dat hij gaat kijken naar de concrete initiatieven die er zijn en dat hij daarnaar zal acteren. Over het bèta college hebben we een brief gekregen van de provincie. De provincie wil de komende jaren zelf 10 miljoen bijdragen voor de realisatie van dat bèta college. Het bedrijfsleven en het onderwijs dragen 15 miljoen bij. Men vraagt eigenlijk concreet om 20 miljoen om de businesscase rond te maken. Dit suggereert dat er wel degelijk al heel concrete initiatieven liggen. Ik heb twee vragen. De eerste vraag is of de Minister op dit initiatief kan reageren. Mijn tweede vraag is wanneer er een overleg zou kunnen zijn tussen EZ, OCW en SZW, de partners van het Techniekpact, om tot een concrete uitspraak te komen in deze richting.

Minister Kamp:

Het overleg tussen de ministeries is het minste probleem dat ik heb. Dat kan ieder moment plaatsvinden. Er ligt echter geen 25 miljoen op de plank en ook geen 20 miljoen. Als er voorstellen gedaan worden, zal door de verantwoordelijke Minister gekeken worden in hoeverre die binnen haar mogelijkheden gehonoreerd kunnen worden. Het kan zijn dat dat kan, maar het kan ook zijn dat dat niet kan. Het kan ook zijn dat er van andere kanten betrokkenheid bij is. Dat moeten we dan bekijken. Ik ga nu niet al zeggen of het wel of niet kan. De plannen zullen eerst zodanig uitgewerkt moeten worden dat daar een besluit over genomen kan worden. Ik heb niet de indruk dat, als er een voorstel wordt gedaan dat eindigt met een claim van 20 miljoen, dan de hele voorbereiding al rond is. Ik denk dat daar nog nader overleg over plaats zal moeten vinden.

De heer Koolmees (D66):

Dit verbaast mij toch wel een beetje. In de brief die wij hebben gekregen, staat: de provincie heeft met zero-based budgeting, dus door de begroting echt om te keren, 10 miljoen bij elkaar geschraapt. Het bedrijfsleven en onderwijspartijen willen ook 15 miljoen bijdragen. Nu is het eigenlijk wachten op een vervolgstap van het kabinet. Als de Minister zegt: we kunnen eigenlijk morgen al wel aan tafel zitten met de drie departementen die verantwoordelijk zijn voor het Techniekpact, dus niet alleen Onderwijs, maar ook EZ en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dan wil ik het kabinet toch eigenlijk wel oproepen om dan ook snel aan tafel te gaan zitten en dit plan te bekijken en daar een oordeel over te vormen. Anders blijft het toch een beetje heen en weer pingpongen tussen Zeeland, het kabinet en de Kamer.

Minister Kamp:

Ik zie dat toch wat anders. Je kunt natuurlijk zeggen: wij willen dit en we leggen dit en dat op tafel en dan moeten jullie 20 miljoen betalen. Dat is mogelijk, maar ik schat in dat op het moment dat zo'n voorstel er ligt, er eerst gekeken wordt naar de noodzaak van wat wordt voorgesteld, dan naar de verschillende mogelijkheden om aan die noodzaak tegemoet te komen, nadat je eerst vast hebt gesteld hoe groot die noodzaak is, dan kijk je naar de verschillende alternatieve en vervolgens kijk je hoe dat al dan niet in bestaande programma's kan worden ondergebracht. Daarna kun je dan bekijken of er eventueel nog iets extra's moet gebeuren. Dat is manier waarop het gedaan moet worden. Ik heb al aangegeven dat daar in het verband van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs en Onderzoek naar gekeken zal worden. Over de ambities op dit punt in het licht van het advies van de commissie-Balkenende, zal ik overleg voeren met mijn collega van OCW.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit is precies het punt waarop het misgaat. Dan kunnen we nog drie algemeen overleggen hebben en dan zitten we in de volgende kabinetsperiode. Ik herinner me nog onderhandelingen met dit kabinet en toen kwam D66 met het briljante plan van een innovatiefonds. Daar werden honderden miljoenen in gestopt tijdens de onderhandelingen. Daarna gingen we bedenken wat we daarmee gingen doen. Dat was ook helemaal niet erg, omdat er problemen genoeg waren en wij op dat moment de afweging maakten dat dit belangrijk genoeg was. Als ik kijk naar het Junckerfonds, die plannen zijn er allemaal nog niet, dan moet je wel een pot met geld hebben. Dan moet nog bekeken worden wat wordt uitgewerkt. Ik wil aan het kabinet vragen om die knoop nu maar door te hakken. Volgens mij weten we nu wel wat de problemen zijn en of het belangrijk genoeg is. De kernvraag is nu eigenlijk: hebben we het geld er ook voor over?

Minister Kamp:

De heer Dijkgraaf zegt «hak die knoop nou maar door», maar hij zal niet blij zijn als de conclusie zal zijn dat we het niet doen. We hebben dan wel de knoop doorgehakt, maar dan is niemand blij. We gaan daarom kijken wat er precies achter dat plan ligt. Ik heb net al aangegeven wat de verschillende dingen zijn die bekeken moeten worden. Meer in algemene zin kan ik zeggen dat het kabinet op verschillende manieren bezig is om te kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de reële maatschappelijke behoeften die er zijn, gefinancierd kunnen worden. We hebben natuurlijk de begrotingen van de diverse ministeries, maar de collega van Financiën en ik kijken ook of er, net als in andere Europese landen, een soort overkoepelende financieringsinstelling is om als er grote projecten zijn waar zowel privaat als publiek in geïnvesteerd moet worden, te zorgen dat dat geld ook beschikbaar komt. Daarmee kunnen we dan aansluiten bij de Europese ontwikkelingen, met name bij het fonds van commissievoorzitter Juncker. Dat zijn wij nu aan het uitwerken. Het is niet zo dat we heen en weer zitten te pingpongen of dingen maar vooruitschuiven. Als er een concreet plan ligt, wordt dat beoordeeld. Dan bekijken we ook nog wat er aan mogelijkheden in de omgeving zijn, zoals ik net heb genoemd. Vervolgens zullen we op het goede moment een zo constructief mogelijk besluit nemen. Het doorhakken van een knoop klinkt stoer, maar dat is alleen maar prettig als de uitkomst positief is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Maar dan heb ik toch wel sterk de behoefte aan een timeline. Anders wordt het echt een wegschuiftactiek. De Minister zegt dat wij er niet blij mee zullen zijn als de knoop wordt doorgehakt, maar misschien ben ik daar wel blij mee. Dan weten we immers als Kamer waar we aan toe zijn en wat we bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling kunnen doen. Ik proef hier een sterke meerderheid die wat wil in die richting. Daarom zou het goed zijn om te weten waaraan we als Kamer toe zijn.

Minister Kamp:

Laat de heer Dijkgraaf mij een voorbeeld noemen van een wegschuiftactiek. Ik weet namelijk niet wat dat is. Als er problemen zijn aan de oplossing waarvan wij een bijdrage kunnen leveren, gaan we bekijken hoe we dat kunnen doen. Dat proberen we altijd zo snel mogelijk te doen. In het begin van mijn antwoord heb ik aangegeven welke investeringen er in het gebied zijn en worden gedaan. Dat getuigt bepaald niet van een wegschuiftactiek. Wij hebben geen grote bedragen zomaar beschikbaar, maar we zijn wel bereid om binnen de bestaande mogelijkheden te zoeken. Verder zijn we zoals gezegd bereid te zoeken naar nieuwe mogelijkheden.

De voorzitter:

Mevrouw Mulder heeft nog een vraag. Daarna geef ik de Minister de ruimte om de verdere vragen kort en bondig te beantwoorden, gevolgd door de Minister van Financiën en de commissie in tweede termijn.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

De provincie Zeeland heeft de Minister-President een heel duidelijke brief gestuurd met een heldere, uitgebreide tabel. Ik zou het erg waarderen als er van de zijde van het kabinet een reactie daarop komt, inclusief een planning. Zo niet, dan treedt het plan van de collega van de SGP in werking: dan bekijken we dat bij de begrotingsbehandeling.

Minister Kamp:

Ik weet niet of dit als een aansporing of als een dreigement is bedoeld.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Als een aansporing

Minister Kamp:

We hebben al gereageerd op het plan; de kabinetsreactie is er al. Vervolgens is het zaak, de diverse voorstellen verder uit te ontwikkelen en te concretiseren. Dan zullen wij bekijken welke mogelijkheden er zijn om daaraan tegemoet te komen. Het initiatief voor het uitwerken ligt bij de provincie Zeeland en de Zeeuwse gemeenten. Als we een bijdrage kunnen leveren, zullen we dat doen. Het is niet zo dat je naar aanleiding van die lijst kunt zeggen: geef maar even aan welke bedragen er beschikbaar komen. Zo werkt het niet.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Het was echt bedoeld als aansporing. Er is inderdaad een reactie van Mark Rutte gekomen: er wordt nog overlegd. Maar er ligt wel een heel concrete lijst met voorstellen. Ik zou het als Kamerlid fijn vinden om te horen hoe de Minister daarover denkt en hoe hij daarmee om zal gaan. Nogmaals, dit is een aansporing, niet meer en niet minder.

Minister Kamp:

Dat hebt u net gehoord. We hebben gereageerd op het rapport. Als er door Zeeland concrete voorstellen worden ontwikkeld en bij ons worden aangedragen en wij kunnen daaraan een bijdrage leveren, dan zijn we daarvoor beschikbaar. Dat zullen we per concreet project bekijken.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Kamp:

Ik geloof dat ik de opmerking van de heer Bruins heb behandeld. De heer Bosman vindt dat het goed gaat in Zeeland, zij het dat het ijs dun is. Ik vind zelf het ijs in Zeeland niet zo dun, eerder behoorlijk stevig, zeker als je het vergelijkt met andere regio's in het land. Dan zie je dat de uitgangspositie van Zeeland goed is. Het is zeker mogelijk om vandaaruit verder te werken. Nogmaals, ik vind het Zeeuwse ijs behoorlijk stevig.

De heer Bosman ging in op DELTA. Daar zijn mogelijkheden. Ik ben van plan om begin 2017 een chemietafel te organiseren, waarbij we hier verder op ingaan. Het gaat dan om de vraag om welke projecten het gaat en wat er gedaan kan worden om ze te realiseren. Mijn collega van Financiën en ik zijn bezig, ervoor zorgen dat voor dit soort gewenste projecten pps wordt gestimuleerd. Wij willen proberen, nog dit jaar op dit punt met een voorstel te komen. Begin volgend jaar kunnen we daar dan rond de chemietafel verder praten. Ik vind dit een kansrijke weg, waarmee wij verder zullen gaan.

De heer Bosman sprak verder over Wind op Zee. In mijn inleiding ben ik daarop ingegaan; ik geloof dat we daar op één lijn zitten.

De cijfers van de commissie-Balkenende zouden op één punt achterhaald zijn. Dat is niet zo. Het zijn andere cijfers. De cijfers van de commissie-Balkenende zijn het meest relevant. Bij de cijfers die recent zijn aangeleverd, is bekeken hoe het zit met de kennisinfrastructuur, het aantal mensen dat daarin werkzaam is en het geld dat daarin omgaat. Dat is in Zeeland veel minder. De kennisinstellingen zitten in andere delen van het land. Als je dat meerekent, komt Zeeland er anders uit. De commissie-Balkenende heeft dat op een evenwichtige manier berekend. In een periode waarin het hele land «in een krimp zat», groeide de Zeeuwse economie nog. Ik heb in dat kader de werkgelegenheidscijfers toegelicht. Het algemene beeld van Zeeland is juist geschetst door de commissie-Balkenende.

De heer De Vries sprak over het rapport van Roland Berger, dat hij openbaar gemaakt wil hebben. Ik heb dat rapport nu een week. Ik vind het nooit zo prettig om zomaar een rapport naar de Kamer te sturen, want daar heeft de Kamer mij niet voor. Als wij rapporten opvragen, moeten we daarmee vervolgens nuttige dingen doen. Daar ben ik nu druk mee bezig, samen met de collega van Financiën. Daarover is overleg gaande met Zeeland. Zodra dat overleg tot iets heeft geleid en wij daaruit conclusies willen trekken, zal ik het geheel, inclusief het rapport, naar de Kamer sturen. Ik wil de Kamer geen rapporten onthouden, maar ik heb het zoals gezegd net een week: laat ons ons werk doen, waarna het geheel aan de Kamer wordt gepresenteerd. Dat lijkt me de juiste werkwijze.

De verdeelsleutel van het Provinciefonds kent een bepaalde systematiek. Als je dividendinkomsten hebt, wordt daarmee rekening gehouden en wordt er naar het verleden gekeken. Er komt nog een wetsvoorstel naar de Kamer voor een nieuwe opzet van dat fonds. De Kamer kan dat wetsvoorstel bekijken en er haar opvattingen over geven, ook als het gaat om de uitwerking naar Zeeland toe. Voor het laatste kunt u terecht bij de Minister van BZK.

Mevrouw Gesthuizen sprak over de combinatie van zorg en toerisme. Ik heb dat wat minder scherp op het netvlies dan de commissie-Balkenende kennelijk heeft. Toerisme is in Zeeland een sterke bedrijfstak en dat zal zo blijven, omdat Zeeland heel veel te bieden heeft. Op het punt van zorg moeten er in Zeeland allerlei dingen gebeuren. Daar wordt aan gewerkt door de Minister van VWS. Er is wel een zekere link te leggen tussen zorg en toerisme, maar het is niet iets waarmee ik wat wil doen. Ik heb daarom geen behoefte om daarop verder in te gaan.

Ik denk dat ik daarmee de vragen heb beantwoord.

De voorzitter:

De heer Dijkgraaf heeft toch nog een vraag.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik heb ook gevraagd naar de tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen Kamerbreed aangenomen motie over het overleg met Zeeland. Hoe brengen we de twee sporen van de motie en het antwoord van de Minister bij elkaar?

Minister Kamp:

Ik heb de beschikking over de begroting zoals die door de wetgever is vastgesteld. In overleg tussen regering en parlement komt de begroting tot stand, waarbij het budgetrecht bij de Kamer ligt. Ik heb geen post van 25 miljoen voor Zeeland of voor een andere regio op mijn begroting staan. Bovendien: als ik dat bedrag aan één regio geef, vragen de andere regio's waarom zij niet eenzelfde bedrag krijgen. Als er concrete voorstellen van Zeeland zijn, kan ik wel bekijken wat onze mogelijkheden zijn om daaraan tegemoet te komen. Dat is geen dooddoener, ik heb immers aangegeven wat er allemaal al gebeurt in Zeeland op het punt van energie en Defensie. Er zijn dus mogelijkheden, maar hoe concreter de voorstellen van Zeeland worden, hoe concreter de financiering wordt. Op dit moment kan ik dat niet doen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik snap de redenering van de Minister wel, maar we hebben een klein staatsrechtelijk probleem: zijn redenering komt niet overeen met een aangenomen motie die is gesteund door de hele Kamer. Op zich is dat het recht van een Minister, maar dan wordt het wel spannend. Ik verzoek het kabinet toch om de motie, uit te voeren.

Minister Kamp:

Het is niet zo dat de problemen zijn opgelost als er 25 miljoen beschikbaar komt. Misschien moet het meer worden, of juist minder. Dat hangt af van de uitwerking van de projecten, van de mogelijkheden die er zijn, of die we moeten gaan ontwikkelen en van de dekking. Ik wil daarover aan de hand van concreet uitgewerkte voorstellen beslissen. Wat ik zeker niet wil doen, is zomaar met een gebaar 25 miljoen beschikbaar stellen voor Zeeland. Het is heel vervelend dat er per saldo 1.500 arbeidsplaatsen verloren zijn gegaan, maar ik heb Emmen genoemd als een ander voorbeeld, en ik kan er nog veel meer noemen. Je moet dat per geval bekijken en invullen.

De heer Koolmees (D66):

Ik ga toch even door op het punt van de heer Dijkgraaf. Er ligt een motie, waarin andere staat dat over de uitvoering van de adviezen van de problematiek van de kerncentrale in Borssele, de positie van Delta, het vormen van een structuurversterkingsfonds en ondersteuning van de oprichting van een tweede University College nog nader overleg nodig is met de provincie Zeeland. De regering wordt in de motie verzocht, dit overleg op zo kort mogelijke termijn af te ronden. Dat lijkt me een heldere taak. Verder wordt de regering verzocht, de Kamer te informeren op welke wijze het kabinet steun verleent, inclusief de financiële dekking, aan de uitvoering van de adviezen van de commissie-Balkenende. Zoals de heer Dijkgraaf al zei, is dit een Kamerbreed aangenomen motie. Ik begrijp de opmerking van de Minister over het budgetrecht, maar deze motie is gericht aan het hele kabinet, ingediend tijdens de APB. In de motie wordt gevraagd, met Zeeland in overleg te gaan over alle initiatieven die de afgelopen tijd zijn genomen om uitwerking te geven aan «Balkenende» en de Kamer op zo kort mogelijke termijn te informeren over de consequenties. Dan kan de Kamer bepalen of sprake is van een goede dekking. Het verbaast me dat de Minister van EZ zo terughoudend is bij de uitvoering van deze motie.

Minister Kamp:

Het kabinet wordt natuurlijk iedere keer nerveus als er een motie is. We worden dus een keer of 80 per week nerveus. We worden wat minder nerveus als voor een motie ook dekking wordt aangeleverd.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik vind dit een punt van orde. Dit is namelijk het belachelijk maken van een Kamermotie die Kamerbreed is aangenomen. Op deze manier moeten we niet met elkaar communiceren.

Minister Kamp:

Ik kan het niet helpen dat de Kamer zeer frequent in moties uitspraken doet, waarmee het kabinet iets moet doen. Het kabinet kan daar iets mee doen als daarvoor dekking wordt geleverd. Maar voor deze motie wordt geen dekking geleverd. Dat wil overigens niet zeggen dat het kabinet die motie niet serieus neemt. Op het belangrijke punt van DELTA en de kerncentrale hebben we apart overleg opgestart met de bestuurders van Zeeland. Dat is constructief overleg en dat loopt nog. We zullen bekijken hoe we tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen en of het Rijk daaraan een bijdrage kan leveren. Verder heb ik gezegd dat we voor ieder van de projectvoorstellen die in het kader van «Balkenende» zijn gedaan, bereid zijn mee te werken aan de uitwerking daarvan, inclusief eventuele dekking daarvan. Dat is dus een heel constructieve reactie op een motie van de Kamer die het kabinet als constructief heeft ervaren. Maar u moet ons wel de tijd geven om het overleg over DELTA en de kerncentrale en over de verdere invulling van projecten tot een goed einde te brengen. Ik kan niet vooruitlopend daarop nu al gaan zeggen wat daarvan de uitkomst zal zijn. Dat is niet mogelijk.

De heer Koolmees (D66):

Dat vraag ik ook niet. In de motie staat dat nader overleg nodig is, dat dit op zo kort mogelijke termijn moet worden afgerond en dat daarna met voorstellen moet worden gekomen. Wanneer kan dat overleg afgerond zijn, zodat de Kamer weet waaraan zij toe is?

Minister Kamp:

Het initiatief voor de diverse projecten, aansluitend op wat door «Balkenende» is geadviseerd, ligt niet bij ons, maar bij de Zeeuwse bestuurders. Het gaat immers om hun provincie en om hun projecten. Zij hebben daarbij het voortouw en wij willen daarin meedenken. Hoe beter de projectvoorstellen zijn uitgewerkt, hoe sneller er resultaat kan worden geboekt.

Het overleg over DELTA en de kerncentrale loopt. Na het bestuurlijk overleg daarover zijn er afspraken gemaakt, die nu ambtelijk verder worden uitgewerkt. Wij zullen natuurlijk proberen dat zo snel mogelijk af te ronden. Dat kan een kwestie van enkele weken of maanden zijn, wat afhangt van de voortgang die we daarbij kunnen realiseren. Zodra er uitkomsten zijn, zullen we die delen met de Kamer om te zien of we daarvoor steun kunnen krijgen.

De voorzitter:

Daarmee heeft de Minister van Economische Zaken zijn beantwoording afgerond. Ik geef het woord aan de Minister van Financiën.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Het is een grote eer om in uw commissie te mogen optreden. Het nadeel van als Minister van Financiën in een andere dan de vaste commissie voor Financiën optreden, is dat sommige leden daarvan glimmende oogjes krijgen. Daarmee moeten we voorzichtig zijn. De Minister van EZ heeft in den brede over «Balkenende» gesproken. Mijn betrokkenheid op dit moment ziet zeer concreet op de situatie rond DELTA. Mijn antwoorden gaan dus daarover, in aanvulling op wat collega Kamp heeft gezegd.

Het probleem is helder: DELTA is gebonden aan hoge prijzen, die zijn vastgelegd in een tollingovereenkomst. Die prijzen wijken inmiddels fors af van marktprijzen. Het belang van de rijksoverheid is ook evident: de nucleaire veiligheid en de situatie rond de kerncentrale. Als je het bedrijf analyseert, moet je vaststellen dat het voldoende kapitaalkrachtig is. Er zit namelijk een aantal gezonde onderdelen in het bedrijf. Verder is de afsplitsing van het netwerkbedrijf Enduris op basis van de splitsingswet al aan de orde. Je kunt dan concluderen dat het bedrijf zijn eigen problemen kan oplossen door de waarde die erin zit te verkopen en daarmee het bedrijf te kapitaliseren. Dan kun je weer een tijd vooruit. De bezwaren daartegen zijn duidelijk; ze zijn in het gesprek met de provincie Zeeland en de betrokken gemeenten gewisseld. De Zeeuwse overheden willen heel nadrukkelijk de publieke voorzieningen in Zeeuwse publieke handen houden. Verder is het behoud van werkgelegenheid voor Zeeland heel belangrijk.

Voor ons is belangrijk dat de continuïteit in de bedrijfsvoering en op langere termijn het ontmantelen van de kerncentrale zijn verzekerd. Verder is belangrijk dat er een duurzame oplossing wordt gevonden, vanwege de grote onzekerheden rond de energieprijs. De voorgestelde oplossing door de aandeelhouders, de Zeeuwse overheden, die ons per brief bereikte, is voor de rijksoverheid niet heel aantrekkelijk. Dat heeft te maken met de herstructurering van het bedrijf en met de staatsgarantie, die risicovol is. Wij zijn nu in gesprek met elkaar – naar onze indruk en hopelijk ook naar die van de Zeeuwse partners loopt dat goed en constructief – om het bedrijf op een andere manier te herstructureren. Uiteraard is dat aan de aandeelhouders, want het is hun bedrijf. De rol van de overheid kan nog steeds tot uitdrukking komen in de vorm van een garantie, zij het op een andere manier gestructureerd.

Wij vragen de Kamer om ons, conform de motie-Van der Staaij, in staat te stellen het overleg af te ronden. Naar onze indruk is er een goede kans van slagen om dat vorm te geven. Dan komen we bij de Kamer terug. Uitgangspunt daarbij is dat er een nieuw Zeeuws nutsbedrijf zou worden gevormd. Ik gebruik veel mitsen en maren, want het is niet ons bedrijf. Daartegenover staat dat er kapitaal teruggaat naar DELTA, waarmee de financiële continuïteit en de bedrijfsvoering van DELTA zeker zijn gesteld, en daarmee ook de nucleaire veiligheid. Verder is uitgangspunt dat er op tijd zekerstelling komt, als straks sprake moet zijn van ontmanteling van de installaties. Ook dat punt, dat in de wet is vastgelegd, is belangrijk voor ons. Samen met de Minister van I en M ben ik daarvoor verantwoordelijk. Ook vanuit dat perspectief kijken we dus naar de geboden oplossingen.

Wij willen dat overleg, in lijn met de motie-Van der Staaij, dus zo snel mogelijk afronden. Dat gaat, met uw goedvinden, wel stapsgewijs. Het rapport van Ronald Berger sturen we, als collega Kamp dat goed vindt, alvast naar de Kamer, maar dan heeft zij nog niet het plan erbij. Als sprake is van een garantie van het Rijk heb ik de toestemming van de Kamer nodig. Ik stel voor dat we een brief op hoofdlijnen ergens in de komende vier tot zes weken naar de Kamer sturen, waarin we aangeven hoe we ons een en ander voorstellen en wat dat van het Rijk vergt. Daarvoor vragen we dan zoals gezegd de toestemming van de Kamer. Daarna volgt de juridische uitwerking van die oplossing. Ik besef dat ik nog een beetje in raadsels moet praten, want er zijn nog geen getallen te noemen. Verder moet ik praten onder voorbehoud van de mening van de aandeelhouders. Maar ik hoop dat de Kamer ons de ruimte geeft om dit verder uit te werken. Dan komen we zo snel mogelijk bij haar terug.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik mis in het antwoord van de Minister van EZ een tijdslijn.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. Ik ben erg blij om te horen hoe het constructief overleg tussen DELTA en de bewindslieden verloopt. Dat is namelijk cruciaal voor wat we willen bereiken in Zeeland. De Minister van EZ sprak over dun ijs. Het is inderdaad kwetsbaar. Een aantal grote bedrijven wil investeren, maar andere willen dat niet gaan doen. Dan praat je toch over duizenden arbeidsplaatsen. Dun ijs? Nee, het ziet er goed uit, maar als het niet gebeurt, wordt het wel heel kwetsbaar. Dank voor de toezegging over het Bèta College Zeeland.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik vind het erg goed nieuws van de Minister van Financiën dat er zo constructief naar de problematiek van DELTA wordt gekeken. Ik zie beweging in de richting van een oplossing. Is behoud van de werkgelegenheid daarbij uitgangspunt? Op zich vind ik het positief dat over het Bèta College Zeeland breder kan worden gedacht dan alleen vanuit de onderwijsbegroting.

Teleurstellend vind ik de opstelling van de Minister van EZ over het Werkgelegenheidsfonds en het afhouden van allerlei Zeeuwse initiatieven. In de brief van 11 juli schreef hij dat die heel kansrijk zijn. Ik verwacht dan een beweging vooruit, in plaats van het terugleggen van de bal bij de provincie Zeeland. Ik vind het raar dat de provincie Zeeland een motie zou moeten uitvoeren die door de Kamer is aangenomen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik kan helaas vanwege andere verplichtingen het antwoord in tweede termijn niet afwachten, maar mijn medewerker luistert mee.

Ik had willen reageren tijdens het interruptiedebatje tussen mevrouw Mulder en de Minister van EZ, naar aanleiding van die brief van de provincie. De Minister weet als geen ander dat dit voor een heel belangrijk deel gaat over de inzet voor 2017. Dat staat immers overal boven. De Kamer heeft nog tot het komende kerstreces de kans om op de plekken waarvan zij denkt dat het nodig is, aan de knoppen te draaien. Daarom begreep ik de opmerking van de heer Dijkgraaf heel goed: we hebben wel enigszins een idee nodig hoe het kabinet met deze verzoeken zal omgaan. Ik heb daarover onvoldoende duidelijkheid gekregen, zodat ik me aansluit bij de collega's die die duidelijkheid wel willen. Ook van mijn kant is dat uiteraard geen dreigement, maar louter constructief meedenken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter. Ik dank beide Ministers voor hun beantwoording. Verder dank ik de Minister van Financiën voor zijn brief. Misschien mag ik de Minister van EZ aansporen, in diezelfde brief concreet in te gaan op de voorstellen van Zeeland voor 2017. Dat zou ons namelijk enorm helpen. Als dat de duidelijkheid geeft die wij graag willen, dan is een VAO wellicht ook niet nodig. Zo niet, dan zal mijn collega van de SGP dat doen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. We wachten het overleg over DELTA en de kerncentrale af. Wat de Minister van Financiën daarover zegt, klinkt goed; hopelijk geldt dat straks ook voor de uitwerking. Ik sluit me volledig aan bij wat collega's hebben gezegd over het Bèta College Zeeland. Minister Kamp is altijd heel serieus, maar de wens van de Kamer is helder: daar moet op korte termijn geld voor beschikbaar komen. Ik wil daarom een conditioneel VAO aanvragen: het liefst heb ik geen VAO, maar indien nodig moet het maar.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik dank beide Ministers voor hun beantwoording. Ook ik wil de splitsing maken in DELTA/kerncentrale en het andere onderwerp. Ik ben positief over de woorden van de Minister van Financiën inzake de oplossingsrichting voor het eerste onderwerp. We wachten die vier tot zes weken waarin die brief er zal komen, daarom af. Op het andere punt vind ik de beantwoording teleurstellend, ook omdat er een duidelijke motie ligt om concrete stappen te zetten, om in overleg te gaan met de provincie Zeeland en om dat terug te koppelen naar de Kamer, zodat zij haar mind kan opmaken bij de begrotingen die nog komen. We kunnen daar ook echt stappen zetten voor het jaar 2017. Om te voorkomen dat de heer Dijkgraaf een VAO aanvraagt, wil ik de Minister van Economische Zaken verleiden tot het noemen van een concrete termijn waarop wij als Kamer verder kunnen praten over de resultaten van het overleg van het kabinet met de provincie Zeeland.

De voorzitter:

De Minister kan direct antwoorden en daar zijn we heel blij mee.

Minister Kamp:

Voorzitter. Ik ga niet de verantwoordelijkheid voor projecten in Zeeland overnemen. Het is noodzakelijk dat projecten in Zeeland getrokken worden door de Zeeuwse bestuurders, de provincie en de gemeenten. Mijn collega's en ik willen wel helpen om een en ander verder uit te werken. We willen ook helpen bij het vinden van de dekking. Ik wil echter niet de verantwoordelijkheid naar mij toetrekken. Ik kan ook niet zeggen wanneer het klaar kan zijn, want dat hangt af van de initiatieven in Zeeland en het overleg over de nadere uitwerking dat nog moet plaatsvinden. Dat heb ik niet alleen in de hand. Ik heb daarbij ook niet het voortouw. Dit in reactie op de woordvoerders die hierover gesproken hebben.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Het lijkt mij logisch en consistent dat ik nu een VAO aanvraag om op dit punt een motie in te dienen.

De voorzitter:

Dat zal ik straks concluderen.

Minister Kamp:

Het is natuurlijk duidelijk dat ook in een provincie waar de werkgelegenheid beter is dan in de rest van Nederland de werkgelegenheid toch onze aandacht houdt, zeker omdat wij in de toekomst risico's lopen. Bij de besluitvorming over de projecten en bij de besluitvorming over de oplossing voor DELTA is het belang van de werkgelegenheid voortdurend in beeld.

De voorzitter:

Wil de Minister van Financiën nog reageren?

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. De heer De Vries vroeg of behoud van werkgelegenheid uitgangspunt is. Het behoud van de werkgelegenheid is voor ons en voor de Zeeuwse overheid heel belangrijk, maar het is geen uitgangspunt. Ik kom hiermee op het punt dat Minister Kamp ook maakte. Bieden wij ook een garantie voor het behoud van de werkgelegenheid in andere regio's? Het antwoord is nee. Tegelijkertijd merk ik op dat de oplossing die wij nu zoeken de toekomst van de Zeeuwse nutsbedrijven zeker zal stellen, zij het op een andere manier gestructureerd. Dat was de werkgelegenheid waar het hier om ging. Kan daarmee elke baan behouden worden? Dat soort garanties geven wij niet. De grote zorg dat DELTA een bedreiging wordt voor de Zeeuwse nutsbedrijven, kunnen wij hopelijk straks met een goede oplossing wegnemen.

De heer Albert de Vries (PvdA):

Dat klinkt heel goed. Dank u wel.

De voorzitter:

Heel hartelijk dank. We zijn hiermee aan het einde gekomen van dit debat. Er is een tweetal toezeggingen gedaan.

  • Het rapport van Roland Berger wordt door de regering naar de Kamer gestuurd.

  • De Kamer ontvangt over vier à zes weken een brief van de regering met daarin op hoofdlijnen het voorstel inzake de herstructurering van DELTA.

Er is een VAO aangevraagd door de heer Dijkgraaf. Dat zal niet meer deze week kunnen worden gehouden, maar dat weet u. Dit kan wel voorafgaand aan de begrotingsbehandeling, dus na het herfstreces. Ik doe maar een suggestie want dit is aan de Griffie Plenair.

Ik dank de bewindslieden voor de beantwoording. Ik dank het publiek voor de rust die het bewaard heeft.

Sluiting 19.11 uur.