Vastgesteld 30 januari 2014
De vaste commissie van Economische Zaken heeft op 28 november 2013 overleg gevoerd met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over visserij
(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Verheijen
Griffier: Van Bree
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bosman, Dijkgraaf, Dikkers, Van Gerven, Geurts, Graus, Lodders, Ouwehand en Verheijen,
en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
Aanvang 14.00 uur
De voorzitter: Ik heet de staatssecretaris, haar ambtelijke ondersteuning, de Kamerleden, de mensen op de publieke tribune en de mensen thuis van harte welkom bij dit algemeen overleg over visserij. Er staan elf brieven op de agenda. Ik stel een spreektijd van zes minuten en maximaal één interruptie per fractie voor, want een aantal mensen moet dit AO op tijd verlaten. Een aantal mensen heeft ook aangegeven dat het niet vreselijk is als we dit AO in twee uur kunnen afronden, in plaats van de drie uur die ervoor staat.
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik ben bezorgd over het gemak waarmee de media zich soms uitspreken over zaken die nog onderzocht moeten worden. Ik noem de uitzending van ZEMBLA over de Jan Maria en het recente opbrengen van de Annelies Ilena in Ierland. Het gemak waarmee op een zeer kwalijke manier berichtgeving plaatsvindt, is schadelijk voor de sector. Wij verplichten deze sector om zich steeds meer te verantwoorden. We zijn haast op het punt dat we als overheid ervan uitgaan dat een visser altijd schuldig is aan alles dat fout is. De visser moet dan zelf maar aantonen dat hij of zij onschuldig is. Dat is de omgekeerde wereld. Ik roep allen die menen iets te moeten vinden nog voordat de rechter zich heeft uitgesproken, op om zich terughoudend op te stellen.
De voorzitter: Er is iemand die in ieder geval die mening heeft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik kan me van alles voorstellen bij kritiek op te makkelijke conclusies in de media. Geeft de VVD echter niet te makkelijk een sneer richting groenorganisaties en culturele instellingen in een niet nader te noemen populair ochtendblad? Dat zou dan ook binnen de perken moeten blijven, als hier zo'n moreel appel wordt gedaan op de integriteit van de journalisten.
De heer Bosman (VVD): Het betreft hier zaken die onder de rechter komen. Daar moet je heel zorgvuldig mee omgaan. Niet alleen de pers, maar ook collega's moeten hier voorzichtig mee omgaan. We moeten niet oordelen voordat de rechterlijke uitspraak er is. Dat is de essentie van mijn verhaal. Ik denk dat dat heel duidelijk is.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Prima, dat snap ik wel. Ik had gehoopt dat de VVD niet zo eenzijdig een journalistieke integriteitsvraag zou opwerpen. We zien namelijk dat de VVD op andere punten, als het beter uitkomt, er helemaal niet aan meewerkt of zich er niets aan gelegen laat liggen. Maar goed, we noteren dan maar een eenzijdige aanval op journalisten. Als het de VVD uitkomt, mogen die journalisten beweren wat ze willen als ze er belang bij hebben.
De heer Bosman (VVD): Nee, dit is nu wel heel erg kort door de bocht, maar dat kennen we ondertussen van mevrouw Ouwehand. Dit betreft een stuk juridische netheid ten aanzien van de behandeling van mensen en bedrijven. Die verdient alle zorgvuldigheid.
De uitspraak van de Duitse voedsel- en warenautoriteit over de Jan Maria is helder: men is onschuldig. De vissers weten dat ze zich aan de regels moeten houden en dat doen ze ook. De VVD steunt de vissers in hun ambitie om op een goede manier bezig te zijn met hun mooie vak. Hun vak voorziet de mensen op aarde van voedsel en voorziet velen van goede banen.
Ik ben bezorgd over de tongvangst. De EU blijft hangen in het vaststellen van vangstquota voor tong in de herstelfase, terwijl duidelijk is dat de hoeveelheid tong ruim boven het biologisch minimum is. Sterker nog, er komt een reductie van de vangstquota. Wat is het probleem? Welke oplossing ziet de staatssecretaris om de reductie van het quotum tegen te gaan? Zal zij zich inzetten om realistische vangstquota voor tong in de aankomende Landbouw- en Visserijraad te bewerkstelligen? Ik overweeg zelfs een motie op dit punt, maar ik denk dat de staatssecretaris een uitstekend antwoord kan geven.
Ik ben blij met de inzet van deze staatssecretaris ten aanzien van het voorstel voor het visplan. De afstemming met de verschillende partijen is soms lastig, maar dat is soms ook regionaal begrensd. Het is goed dat de verschillende betrokkenen zich kunnen vinden in de doelen van de visplannen. Dat geeft duidelijkheid en dat geeft blijk van de ambitie om verder te gaan. Welke rol speelt de waterbeheerder bij het vaststellen van de visplannen? Is het bijvoorbeeld mogelijk om tot een meer uniforme aanpak vanuit de waterschappen te komen?
Waarom wil de staatssecretaris een registratieplicht voor alle wateren en niet alleen voor de wateren uit de Kaderrichtlijn Water? Is hier niet sprake van een extra administratieve last?
Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het zeebaarsbestand? Ik heb een tijd in Amerika gewoond en het vissen op baars is daar de hengelsport bij uitstek. Is het geen mooie kans voor Nederland om hierop in te zetten? Ziet de staatssecretaris die kansen ook en wil ze die benutten?
Ten aanzien van de regievoering op het IJsselmeer en het Markermeer spreek ik nogmaals mijn waardering uit voor de wijze waarop mevrouw Van Kampen zich heeft ingezet voor dit traject om te komen tot oplossingen voor de visserij op de meren. Op welke termijn krijgt de Kamer een beeld van de mogelijke oplossingen?
Tot slot, maart jongstleden heb ik een motie ingediend over de herberekening van het streefbeeld van de aal. Het huidige Nederlandse streefbeeld is gebaseerd op de aalstand van de jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen was er sprake van een groter palingbestand. Het Nederlandse streefbeeld ligt door de onjuiste referentie drie maal hoger dan het streefbeeld van buurlanden als het Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland. In de motie heb ik het kabinet verzocht om voor het zomerreces een herberekening te laten uitvoeren, zodat op termijn weer sprake is van een realistisch streefbeeld. Hoe ver is de staatssecretaris met de uitvoering van deze motie? Zijn de onderzoeken inmiddels gereed? Zo ja, kan de staatssecretaris de uitkomsten van de onderzoeken naar de Kamer sturen voor het AO Landbouw- en Visserijraad van 11 december?
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Vandaag mag ik ook spreken namens de fractie van de ChristenUnie. De heer Slob laat zich bij dezen dan ook excuseren.
Het CDA ziet een toekomst in Nederland voor de binnenvisserij en de zeevisserij. De visserij levert een belangrijke bijdrage aan de economie. Vissers groeien via hun ouders in het vak. Het CDA vecht voor deze familiebedrijven. Enkele weken geleden had ik een groep jonge vissers op bezoek. In de passie voor hun beroep zie ik de toekomst voor de visserij. Deze families in de visserijsector moet een duurzame toekomst geboden worden. Daarvoor is aandacht nodig voor ecologie en duurzaam beheer. Sportvissers en beroepsvissers profiteren daarvan.
Ik wil het hebben over ons water. De visstanden in de binnenwateren van Nederland blijven teruglopen, zoals blijkt uit het onderzoek van IMARES naar snoekbaars, baars, blankvoorn en brasem en uit het advies voor schubvis. Bovendien blijkt uit dit onderzoek dat deze vissen niet meer oud worden. De visstand in Friesland blijkt niet terug te lopen. De teruggang van de visstand komt niet door de visserijdruk, maar heeft een andere oorzaak. Er is iets fundamenteels aan het veranderen in ons water. Ik vraag mij sterk af of dat goed is. Voor sportvissers en binnenvissers is het van belang dat onze binnenwateren de juiste balans hebben. Voor ecologisch rijke wateren moeten we niet streven naar kraanwaterkwaliteit in de sloot. Uit rapporten, bijvoorbeeld het rapport Landbouwpraktijk en waterkwaliteit in Nederland van het RIVM van oktober 2012, blijkt dat het heel goed gaat met ons water. Is de staatssecretaris bereid om samen met haar collega-bewindslieden van Infrastructuur en Milieu fundamenteel onderzoek te laten doen naar de relatie tussen waterkwaliteit en visstand in de Nederlandse binnenwateren?
Dan kom ik op de Nederlandse onderhandelingen over de visserijquota. De sector heeft over de roll-over van de tong-TAC (Total Allowable Catch) de noodklok geluid en een brief gestuurd aan de staatssecretaris. Jammer genoeg is de reactie van de staatssecretaris op deze brief teleurstellend. In haar brief staat, simpel gezegd, dat ze niet pleit voor een roll-over. Tong is een heel belangrijke soort voor de Nederlandse kottervloot en daarom wil het CDA dat de tong-TAC op het huidige niveau blijft. Volgens de adviezen van ICES staat het tongbestand er goed voor. Er is dus geen reden om het niet te doen. Is de staatssecretaris bereid om de roll-over van de tong-TAC tot prioriteit te maken? Is ze bereid om in samenwerking met andere lidstaten de TAC voor tong voor 2014 op hetzelfde niveau vast te stellen als de TAC 2013? Het is geen bedreiging, maar als de staatssecretaris geen harde toezegging hierover doet, dan ben ik van plan om een VAO aan te vragen.
Een ander heikel dossier is de puls. De puls is de laatste innovatie op visserijgebied. Alles moet daarom uit de kast gehaald worden om de Europese ontheffing voor de pulsvisserij te verruimen. De inzet van de staatssecretaris om het aantal vergunningen te verdubbelen, zoals staat in haar reactie op de CDA-motie van de gemeente Goeree-Overflakkee, is lovenswaardig. Het CDA steunt deze inzet van harte. Ik ben benieuwd wat de staatssecretaris verwacht van de onderhandelingen. Hoeveel vergunningen denkt ze los te kunnen peuteren?
In het vorige AO Visserij hebben wij gesproken over regievoering met doorzettingsmacht voor de binnenwateren. De staatssecretaris heeft toen toegezegd om te kijken naar de mogelijkheid van een commissaris voor het IJsselmeer of voor de binnenwateren. In haar brief van 4 juli jongstleden is de staatssecretaris echter heel terughoudend. Ziet de staatssecretaris ruimte voor een formele regievoerende rol met doorzettingsmacht om het masterplan van mevrouw Van Kampen uit te voeren en daarmee ook door te pakken? Als dat niet het geval is, dan hoor ik graag waarom niet.
Wat is de stand van zaken van het verwachtte wetsvoorstel inzake visstandsbeheercommissies en visplannen?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik ben een van de Kamerleden die eerder weg moet. Ik zal me bescheiden opstellen, zoals de Kamer van mij gewend is.
De Partij voor de Dieren vindt dat onze wateren geen particulier viswater zijn, of dat nou de Noordzee is, de Waddenzee of het IJsselmeer. Het zijn belangrijke natuurgebieden, die van collectief belang zijn. Een gevestigde sector heeft ook belang bij het gebruik van die gebieden, maar we moeten toch de verantwoordelijkheid nemen om die gebieden niet te overbelasten. Wij hebben eerder gevraagd om een moratorium op de vangst in het IJsselmeer om de daar aanwezige soorten de gelegenheid te geven om te herstellen. We hebben inmiddels het rapport gekregen en de cijfers die daarin genoemd worden, bevatten zoals verwacht veel negatieve signalen. De conclusies zijn dat in ieder geval de visserij op brasem met 88% moet worden gereduceerd, op blankvoorn met 47%, op snoekbaars met 63% en op baars met 31%. Dan zijn we er nog niet, want we kunnen ook lezen dat deze beperkingen slechts tot doel hebben om verdere achteruitgang te voorkomen. Als je een herstel van de bestanden wilt bereiken, dan zul je nog verder moeten gaan. Wat bedoelt de staatssecretaris in dat licht, als ze schrijft dat ze mevrouw Van Kampen vraagt om langs de lijnen van dat rapport met adviezen te komen? Mogen we aannemen dat de staatssecretaris bedoelt dat we in elk geval het voorzorgsbeginsel hanteren en niet op hogere vangstadviezen gaan zitten dan de cijfers uit het rapport? Kan zij dat nader toelichten?
De heer Bosman sprak al over highgrading. We hebben de staatssecretaris eerder gevraagd om onderzoek te doen naar de omvang van dat probleem. Ik bedank de staatssecretaris omdat zij daarmee aan de slag gegaan is. We vragen ons wel af of dat onderzoek goed is uitgevoerd en of de staatssecretaris de problemen wel helder op het netvlies heeft. De staatssecretaris zou de Kamer bijvoorbeeld informeren over het onderzoek naar Parlevliet & Van der Plas, dat onder de rechter was in Duitsland. Het onderzoek heeft lang geduurd en we begrijpen dat er geen openbare informatie is over hoe de feiten zijn gewogen. Ik weet niet of de staatssecretaris zelf geen informatie heeft gekregen. Kan ze misschien navraag doen bij de Duitse autoriteiten? We vinden het erg mager. Zou de staatssecretaris niet uitgebreid geïnformeerd worden door haar Duitse collega's? Wat is er precies gedaan aan onderzoek? Zijn er getuigen gehoord? Zijn er schepen doorzocht? Zijn er huiszoekingen gedaan? Dat soort vragen wil de Partij voor de Dieren wel beantwoord hebben.
De heer Bosman (VVD): Ik begrijp dat mevrouw Ouwehand twijfelt aan de justitiële integriteit van ons buurland Duitsland?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nee hoor. Ik wil graag meer informatie hebben over hoe die zaak is onderzocht en wat precies de weging is geweest van de feiten. Heeft er geen veroordeling kunnen plaatsvinden omdat het lastig te bewijzen is? Dat is belangrijk om te weten voor ons vervolg. Misschien is er dan aan die kant wel een verantwoordelijkheid voor ons om ervoor te zorgen dat de administratie en registratie op een zodanig niveau zijn, dat je kunt aantonen dat er gefraudeerd is. Ik zit met die vraag en daarom heb ik de staatssecretaris gevraagd om ons uitvoerig te informeren over dat onderzoek.
De heer Bosman (VVD): Het is natuurlijk van tweeën één. Of je hebt vertrouwen in het systeem en dan komt er een uitspraak die je accepteert. Of je hebt geen vertrouwen in het systeem en dan wil je al die informatie hebben om dat hele onderzoek nog een keer zelf te doen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is een algemeen geldende regel dat iemand niet schuldig is totdat het tegendeel bewezen is. De Partij voor de Dieren is daar trouwens heel erg voor en de VVD in sommige zaken wat minder. Het zal de heer Bosman dus niet verbazen, dat een rechter zegt dat iemand niet schuldig is tenzij het tegendeel bewezen is.
De heer Bosman (VVD): Dat is vaak zo.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat is vaak zo, maar daar houdt de VVD zich niet altijd aan, ook niet in uitspraken in de media. Dat is echter een andere discussie. Kan de rechter misschien niet overgaan tot een veroordeling, omdat er in de bewijslast en de manier waarop de administratie wordt gevoerd, geen bewijs te vinden is voor een schuldigverklaring? Het kan dus dat wij stappen moeten zetten in de verplichtingen die we opleggen aan de sector en in de manier waarop we zelf handhaven en controleren, zodat we de rechter wel in de gelegenheid stellen om zulke zaken te beoordelen. Daar zijn mijn vragen op gericht.
Over de uitvoering van onze motie over onderzoek naar de omvang van highgrading, zegt de staatssecretaris in haar brief een aantal dingen die ons verbazen. Ze zegt dat het teruggooien en de highgrading in de Nederlandse pelagische visserij zeer gering wordt geacht. Dat kan wel zijn, maar waarop wordt dat gebaseerd? Ze zegt ook dat de visserij een afzetmarkt heeft voor haring in alle maten en dat teruggooi daarom niet aannemelijk is. Daar zijn wel wat kanttekeningen bij te plaatsen. Herkent de staatssecretaris dat? Wij hebben begrepen dat vis vrij lang in de tank zit voordat het verwerkingsproces wordt gestart, waardoor er een soort vismousse ontstaat. De verwerking kan pas beginnen wanneer het vissen is gestopt. Als boten te lang doorvissen, zou het zomaar kunnen dat ze toch de eerste tank weer leeggooien. Is dat ook de realiteit aan boord van de schepen? De staatssecretaris zegt ook dat we er rekening mee moeten houden, dat schippers geen goed inschattingsvermogen hebben ten aanzien van de hoeveelheden vis in het opgepompte water, omdat de uiteindelijke vangstopgave is gebaseerd op de verpakte vis zonder water. Ook daar ben ik verbaasd over. Hebben de reders geen goede sensoren aan boord? Is het niet in het belang van de reders zelf om te weten hoeveel vis ze naar boven hebben gehaald? Ik kan me dat eigenlijk niet voorstellen in een sector waar veel met technische innovaties wordt gewerkt.
Tot slot vraag ik me af of de controle goed op orde is. De staatssecretaris zegt dat ze er opnieuw bij de sector op zal aandringen dat de schippers hun logboeken zorgvuldig invullen en dat NVWA-inspecteurs hier extra alert op zijn. Heeft de NVWA voldoende capaciteit en voldoende richtsnoeren om die controle goed te kunnen neerzetten? De Partij voor de Dieren maakt zich daar zorgen om. Graag een reactie van de staatssecretaris op dat punt.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Het schip Annelies Ilena van de Katwijkse rederij Parlevliet & Van der Plas is door de Ierse autoriteiten aan de ketting gelegd op verdenking van highgrading, oftewel het dood overboord gooien van vis die niet genoeg geld oplevert, om vervolgens nieuwe, duurdere vis te vangen. De zee is groot en de lange arm van de Voedsel- en Warenautoriteit of een andere autoriteit is dan ver weg. Is dit het topje van de ijsberg? Is het standaardpraktijk om vis die economisch niet rendabel is, niet genoeg oplevert, dood overboord te gooien? Was dit een toevalstreffer? Ik ben daar toch minder gerust op dan de staatssecretaris. Zij zegt dat het wel meevalt, maar waarop is dat gebaseerd? Ik zit ermee in mijn hoofd dat wel 50% van de vis overboord wordt gegooid. Dat zijn dus enorme, andere getallen dan die de staatssecretaris suggereert. Die cijfers zijn ook eerder genoemd. Hoe ziet de staatssecretaris dat?
De heer Geurts (CDA): Ik vind het bijzonder triest om de heer Van Gerven zo'n beschuldiging tegen een bedrijf te horen uiten, terwijl daar nog totaal, maar ook totaal geen bewijs voor is. Ik verzoek de heer Van Gerven om zijn toon op dit punt te matigen. Ik vind het echt niet kunnen dat Nederlandse bedrijven op deze manier hier in het openbaar in de verdachtenbank gezet worden. Ik vind dat volstrekt niet kunnen.
De heer Van Gerven (SP): Ik heb niets meer en niets minder gezegd dan dat het schip door de autoriteiten aan de ketting is gelegd op verdenking van. Wij weten dat de zee heel groot is en dat de pakkans heel klein is. Toch zegt de staatssecretaris dat het wel goed gaat. Dat bevreemdt mij, want we hebben niet voor niets al jarenlang een enorme discussie over de aanlandplicht en over de grote hoeveelheden vis die in zee, en met name in de Noordzee, worden gegooid.
De heer Geurts (CDA): De heer Van Gerven doet het gewoon weer. Hij zegt dat hij niet te veel heeft gezegd en daarna zegt hij dat de handhaving niet klopt. Dat is de framing naar buiten toe. Ik vind dat een ernstige zaak. Ik vind dat echt niet kunnen.
De heer Van Gerven (SP): Ik frame niets. Ik zeg alleen wat ik heb gezien en wat ik heb gehoord. Autoriteiten leggen niet voor niets een schip aan de ketting. Ze hadden dus wel degelijk een verdenking. Meer heb ik niet gezegd. Ik blijf er dus bij.
De heer Graus (PVV): Ik wilde mijn interruptie inslikken, maar nu wil ik hem toch wel inbrengen. In Duitsland werden ook schepen verdacht, maar dat bleek helemaal niet te kloppen. Er is een heel groot onderzoek gedaan door de Duitse autoriteiten en er bleek niets van de verdenkingen waar te zijn. Ik vind dat de heer Geurts hier een punt heeft. De heer Van Gerven moet hier echt mee oppassen. Ik ben als Kamerlid weleens onjuist van iets beschuldigd en ik blijf mijn leven lang aan de digitale schandpaal genageld. Wij moeten als Kamerleden ervoor waken om mee te doen aan dat vieze, vuile gedoe.
De heer Van Gerven (SP): Ik heb al geantwoord. Ik blijf gewoon bij mijn punt.
De heer Dijkgraaf (SGP): De heer Van Gerven zegt dat het een feit is, dat dit schip al is opgebracht. Het ging om zijn opmerking dat het het topje van de ijsberg is. Dan stel je een sector in een kwaad daglicht. Dat kan, maar dan moet je daar goede bewijzen voor hebben. Dan moet je een verhaal hebben waardoor je weet dat onder dat topje een hele ijsberg zit. Wat is het verhaal van de heer Van Gerven? Wat zijn zijn bewijzen?
De heer Van Gerven (SP): Ik vroeg: «Is dit het topje van de ijsberg?» De heer Dijkgraaf moet mij geen woorden in de mond leggen. Wij weten wel dat de zee heel groot is en dat het moeilijk is om dingen die fout gaan te controleren. Mijn betoog gaat daarover.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik constateer slechts dat er geen enkel bewijs is voor het bestaan van welke ijsberg dan ook. Dat is een belangrijk feit. De heer Van Gerven suggereert dat dus ook absoluut niet, maar hij stelt slechts de neutrale vraag aan de staatssecretaris of er een ijsberg is.
De heer Van Gerven (SP): Ik stel de vraag of hier sprake is van het topje van de ijsberg. Ik heb dat gerelateerd aan de discussie over de aanlandplicht, waarin het percentage van 50 wordt genoemd. Dat is niet exact hetzelfde, maar het betreft volumes van een grote orde.
Waarop baseert de staatssecretaris haar uitgangspunt dat het wel meevalt? Ik neem aan dat ze highgrading ook afwijst. Ik denk dat we het daarover eens zijn. Hoe gaan we ervoor zorgen dat de pakkans zodanig is, dat men het niet doet? Als de pakkans nihil is, ligt misbruik op de loer. Kort en goed: wat is het handhavings- en controleplan van de staatssecretaris? Straks met het Europese verbod om gevangen vis dood overboord te gooien, zal er immers ook een goed plan moeten zijn voor handhaving. Analyse van de vangstsamenstelling lijkt ons een goed idee. Er is ook gesproken over permanent cameratoezicht, zoals in de proef Volledig gedocumenteerde visserij. Elke kapitein en eigenaar die een overtreding begaat, krijgt dan via een Europees controle- en verordeningssysteem strafpunten toebedeeld. Wat vindt de staatssecretaris van het idee om de verplichting van camera's aan boord op te leggen, als er meer dan vijf strafpunten zijn toebedeeld?
Recentelijk zijn er verdachten van visfraude opgepakt. Analoog aan de paardenvleesfraude werd hier goedkope vis verkocht als duurdere vis. Hoe wijdverbreid zijn dergelijke praktijken?
De Voedsel- en Warenautoriteit ving zeventien verdachten van stroperij en 4.300 kilo aal. Ik zeg het maar voorzichtig in dit gezelschap, maar dat is wellicht het topje van de ijsberg. De palingstand komt in gevaar en de beroepsvissers lopen veel inkomsten mis. Zelfs het «paling over de dijk»-project wordt de dupe van die visstroperij. Hoe gaat de staatssecretaris deze stroperij aanpakken? Het «paling over de dijk»-project levert een belangrijke bijdrage aan de overleving van de paling. Deze trekvis komt ook veel hindernissen tegen. Is de staatssecretaris bereid om de eenmalige subsidie voor dat project structureel te maken? Hoe staat het met de gemalen en waterkrachtcentrales die nog niet aalvriendelijk zijn? Hoe bevordert de staatssecretaris dat die worden aangepast? Kan een verplichting worden opgelegd aan de waterschappen en de energiemaatschappijen?
Ik heb een vraag over de lozing van restafval door het aardappelzetmeelconcern AVEBE. Waarom mag dat bedrijf lozen als daardoor vis doodgaat? Moet het niet gewoon verboden worden in plaats van een dijk te bouwen om die lozing te isoleren?
De EU-Commissaris voor visserij, Damanaki, heeft Curaçao gewaarschuwd dat het moet optreden tegen illegale visserij. Kan de staatssecretaris toelichten wat er aan de hand is?
Tot slot heb ik ook nog wat goed nieuws, ook voor mijn buren aan beide zijden, inclusief mevrouw Ouwehand uiteraard. EcoFish heeft namelijk samen met IMARES apparatuur ontwikkeld voor het bedwelmen van platvis en kabeljauw aan boord van schepen. Ons is ter ore gekomen dat IMARES het technisch mogelijk acht om op alle schepen vis te bedwelmen zodra deze aan boord komt. Er moet nog wel verder onderzoek plaatsvinden, maar het is veelbelovend. Wil de staatssecretaris dit ondersteunen? Vindt zij het ook wenselijk dat alle vis aan boord bedwelmd wordt, in plaats van dat de vis minutenlang en soms zelfs urenlang een doodstrijd moet meemaken? Wil zij ook een plan opstellen om dit mogelijk te maken?
De heer Bosman (VVD): De heer Van Gerven noemt iedere keer 50%.
De voorzitter: Dat is een tweede interruptie. We hadden één interruptie afgesproken. Is het heel dringend?
De heer Bosman (VVD): Het is een verduidelijkende vraag.
De voorzitter: Ik stel voor dat u die bewaart tot de tweede termijn.
De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik hoopte dat u het wel zou toestaan, zodat wij straks mevrouw Dikkers nog kunnen interrumperen. Dat doen we dan maar in de tweede termijn.
Het goede nieuws betreft de jonge vissers. De heer Geurts zei al dat hij hen gesproken heeft. Aansluitend hebben wij hen gesproken en we zijn ook nog bij hen op bezoek geweest. Het is prachtig om te zien. Het zijn enthousiaste gasten die gewoon de toekomst in willen. Over 30 jaar willen ze hun schip overdragen aan de dan jonge generatie. Dat moeten we hebben: een langetermijnperspectief. Ze maken zich natuurlijk wel grote zorgen over de ontwikkelingen. Wil de staatssecretaris zelf met hen in gesprek gaan? Ik weet zeker dat dat enorm gewaardeerd wordt door die jonge vissers. Ze hoort dan ook uit hun mond waar ze tegen aanlopen. De heer Geurts vroeg bijvoorbeeld al naar de vergunningen in de pulsvisserij. Dat is één van die dingen. Ze moeten aan de slag met de aanlandplicht. Dat snappen ze ook wel, al zullen ze daar de eerste tien minuten wel over mopperen, net als wij. Ze snappen echter ook wel dat ze aan de slag moeten. Is de staatssecretaris bereid om het gesprek aan te gaan?
Wat betreft de quotumkorting tong kan ik me aansluiten bij de opmerkingen van de VVD, het CDA, de ChristenUnie en ongetwijfeld ook de PVV. Wij vinden dat een motie en een VAO overbodig zouden moeten zijn. Volgend jaar moet gewoon het niveau van dit jaar gelden. Ik haal er een detail uit: ondanks matige jaarklassen is het paaibestand nu al sterk gegroeid. Als je naar alle ontwikkelingen kijkt, dan is de ruimte er. Gaat de staatssecretaris die ook benutten?
Wij krijgen het bericht dat een budgetverhoging voor de pilot aanlandplicht was beloofd. De staatssecretaris zou 1,5 miljoen euro toegezegd hebben. Er is nu een pakket ingediend met voorstellen, maar het toegezegde geld is er niet. Ik hoop dat dat niet klopt, want dat kan. Wij krijgen echter die berichten binnen. Graag een reactie van de staatssecretaris daarop.
Dan kom ik op de inspecties van de andere landen. Het was een kleine ijsklont van 50 kilo horsmakreel, want meer is het niet. Toch moest het schip 200 kilometer naar de kust gesleept worden en waren er allerlei problemen. Het is ook niet de eerste keer. Bij de flyshooter in Noorse wateren betrof het tien scharren en een boete van € 23.000. Ik breng de Kanaalvisserij in herinnering, waarbij de Franse inspecteurs allerlei dingen uithalen. Wij horen steeds meer berichten dat op onze schepen massaal streng gecontroleerd en gehandhaafd wordt, terwijl de eigen vloot vrijuit kan gaan. Wij vinden dat volstrekt ongewenst. Dat kan gewoon niet zo zijn. We hebben een efficiënte visserij die gewoon zijn gang moet kunnen gaan zolang dat binnen legale grenzen valt. Kan de staatssecretaris dit op Europees niveau aankaarten?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik raak een beetje geïntrigeerd. Als op legale wijze gevist zou worden, dan zouden die boetes natuurlijk overbodig zijn. De vissers worden opgepakt of opgebracht en dan krijgen ze een sanctie, omdat er iets wordt geconstateerd dat fout is. Pleit de heer Dijkgraaf nu voor een even strenge controle van de eigen vloot? Dat snap ik wel. Ik hoor hem echter niet zeggen dat die overtredingen niet hebben plaatsgevonden. Die hebben wel plaatsgevonden en ze zijn beboet. Dat lijkt me gewoon terecht.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik ben geen rechter. Ik zeg dus niet of iets terecht is. Ik constateer dat de eigen vloot totaal anders behandeld wordt dan onze schepen. Dat leidt tot ongelijkheid en dat zou erop kunnen duiden dat men liever heeft dat onze vloot er niet is. Ik wil een gelijke behandeling. Ik neem aan dat de PvdA daar ook voor is.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik ben ook voor gelijke behandeling.
De heer Dijkgraaf (SGP): Kijk, dan hebben we elkaar weer gevonden.
De GMO-verordening is natuurlijk van groot belang. Vroeger kon de sector een bodem in de markt leggen, maar nu worden doordraaisystemen afgeschaft. Er komen wel producentenorganisaties voor in de plaats. Hoeveel ruimte krijgen die? De producentenorganisaties kwamen half juni bijeen om de dreigende doordraai van schol te voorkomen. Direct daarna kwam een fax van de ACM, waarin stond dat ze op hun tellen moesten passen. Wil de staatssecretaris de verordening zo toepassen dat deze ruimte nu wel geboden wordt? Vissers krijgen veel op hun dek en we moeten hun de ruimte geven om hun investeringen terug te verdienen.
Het leuke is dat ik ten aanzien van de paling, tot mijn verrassing, volledig kan aansluiten bij de opmerkingen van de SP. Dat is overigens niet helemaal waar, want in de historie trokken we mooi samen op. Het betreft de waterkrachtinstallaties en de gemalen. Kan er eindelijk wat gebeuren? Ik herinner mij een motie-De Vries van lang geleden over vis die moet kunnen migreren. Die motie werd bijna Kamerbreed gesteund of misschien wel helemaal Kamerbreed, in ieder geval met een overgrote meerderheid. Gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat ook waterbeheerders hun zorgplicht nakomen?
Op het punt van stroperij kan ik ook de heer Van Gerven volgen. Het is een groot probleem. Beroepsvissers mogen niets doen. Zij waren de oren en ogen van de inspectie toen ze nog op het water zaten, maar nu zijn ze er niet meer. Wat mij betreft gaan we daar wat aan doen. Wil de staatssecretaris beroepsvissers in het aalbeheerplan meer ruimte geven om het water op te gaan? We hebben het wel over feiten en een stijgende trend. Vorig jaar werden 21 netten gestroopt met een ton paling. Dit jaar zitten we al op 165 netten en bijna 4,5 ton paling. Dat is een stijging van 450%. Dit komt doordat we minder ogen en oren op het water hebben.
Ik sluit me aan bij de woorden van de VVD over de herberekening van het streefbeeld voor de aal. Hoe zit het daar nu mee? Het mag niet op de lange baan worden geschoven om zo een onwelgevallige uitkomst niet meer mee te hoeven nemen in de komende herziening van het aalbeheerplan.
De voorzitter: U hebt nog ruim een halve minuut.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik heb nog één punt en dat is de geliefde wolhandkrab. Ik heb die gemist bij mijn voorgangers en ik weet niet waarom. Mijn uitsmijter is niet van eieren, maar van wolhandkrabben. Stel dat vieze wolhandkrab schoon gespoten kan worden – ik heb het dan over het bruine vlees waar de vergiftiging in zit – zodat je het zonder problemen kunt eten, wil de staatssecretaris dan alles uit de kast halen om ervoor te zorgen dat deze wolhandkrab hier en elders heerlijk opgedist kan worden?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. De Partij van de Arbeid was onaangenaam getroffen door het bericht dat een schip van de firma Parlevliet & Van der Plas wederom in verband werd gebracht met highgrading, ditmaal in Ierland. En wat jammer dat ik niet meer geïnterrumpeerd mag worden! Het is inderdaad niet aan de politiek, maar aan de rechter om een oordeel te vellen over deze zaak. Ik heb wel wat vragen aan de staatssecretaris over de controle op dit soort zaken. De staatssecretaris heeft in een eerder debat aangegeven misstanden met wortel en tak uit te willen roeien. Dat is heel goed. Welke instrumenten heeft ze concreet in handen?
Verder hebben wij een groot aantal vragen met verzoek om informatie. Wij zouden graag een overzicht ontvangen van de uitgevoerde inspecties en de bevindingen en het aantal keren dat Nederlandse reders, ongeacht de vlag waaronder ze varen, hun schepen of hun bemanningen beboet zijn voor het overtreden van regels betreffende visserij, bij voorkeur over een langere periode. Het gaat mij daarbij niet om een verkeersboete. Wij snappen dat de staatssecretaris dat nu niet even uit haar mouw schudt, maar ik zou dat graag op schrift willen ontvangen voor een volgend debat.
In de brief van 4 juli wordt uitgelegd hoe het puntensysteem werkt dat per 1 januari 2012 geldt. Wellicht is dit een mooi moment om ons het overzicht te geven. Bij bepaalde overtredingen worden punten toegekend aan de houders van visvergunningen. Hoeveel strafpunten zijn er inmiddels uitgedeeld? Hoe werkt het systeem? In het vorige AO is gepleit voor het intrekken van visserijsubsidies als er overtredingen zijn geweest. Is dat inmiddels aan de orde? De staatssecretaris heeft ook in een eerder debat aangekondigd de visserijsubsidies te willen koppelen aan dit puntensysteem of de beboeting daarvan. Hoe staat de staatssecretaris daar nu in? Hoe kijkt ze daartegen aan? Een visserijsubsidie kan ook gegund worden aan een organisatie die aan de slag gaat met schippers die al eerder zijn beboet. Is er een getrapte wijze om te beoordelen of een subsidie naar dat bedrijf gaat via bijvoorbeeld een koepelorganisatie? Hoe staat de staatssecretaris daarin?
De staatssecretaris schrijft dat opsporing van highgrading niet eenvoudig is. Dat lijkt mij ook niet. Toch willen we dat er alles aan gedaan wordt om dit tegen te gaan. Discards van meer dan 50 kilo moeten genoteerd worden in het boek, maar dit blijkt weinig te zijn gebeurd. De staatssecretaris zegt dat ze de vissers er nogmaals op zal aanspreken dat ze hun boeken goed op orde moeten houden. Ik snap dat wel. Ik weet alleen niet wanneer ze dat gaat doen en in wat voor soort gesprek. Ik kan me voorstellen dat een aansporing prima is, maar dat er toch wat meer moet gebeuren.
Interpol doet onderzoek naar de juistheid van de herkomst van vis en andere misstanden in de internationale visserij. Ik heb er al eerder op gewezen. Hoe is Nederland betrokken bij dit onderzoek? Is het erbij betrokken? Is het mogelijk om een tussentijdse evaluatie te krijgen van dit onderzoek? Wij zouden graag weten hoe het ermee staat.
Het gaat niet goed met de riviertrekvissen. Mijn collega's hebben het er al over gehad. Het bestand herstelt niet of nauwelijks. De paling heeft veel last van waterkrachtcentrales. Er gaat veel moeite zitten in projecten om aal over de dijk zetten en vervolgens zwemt de aal zich vast in visonvriendelijke waterwerken. Het is de verantwoordelijkheid van de beheerders van die waterwerken om er wat aan te doen, maar het gaat allemaal wel heel erg traag. Heeft de staatssecretaris instrumenten in handen om dat proces wat te versnellen? Het is namelijk heel erg spijtig dat we de visserman aan alle kanten beperken, maar dat we op andere plekken waar de aal vermorzeld wordt, mensen wel gewoon hun gang laten gaan. Kunnen we daar iets aan doen?
Door de toegenomen vangst van zeebaars gaat het bestand hard achteruit. Volgens ICES-adviezen zal de zeebaarsvangst met 20% tot 36% omlaag moeten. Hoe zullen deze adviezen geïmplementeerd worden? Is het juist dat er een forse stijging is van de aanvoer van zeebaars vanuit de gesleepte vistuigen? Wat gaat eraan gedaan worden om de vangst van ondermaatse zeebaars tegen te gaan?
Het elektrisch doden van paling is een verplichting met ingang van 2015. Hoe staat het daarmee? Heeft de staatssecretaris ideeën over hoe ze dat wil doen voor binnenvissers die met klein tuig werken of die een kleine hoeveelheid paling verwerken? Het is een enorme investering. Heeft de staatssecretaris een idee hoe ze hen kan helpen?
Ik was op werkbezoek bij Rekelhof. Dat is een erg leuk en klein visbedrijf. Ik was erg getroffen door de zorg voor het water en de zorg voor de visbestanden die daar beheerd worden. Deze binnenvissers moeten onder andere met Sportvisserij Nederland en het kabinet tot overeenstemming komen over het beheer van visgronden, maar de heren zijn intern sterk verdeeld. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om ze te helpen om in ieder geval beter georganiseerd te raken? Ik vind het in eerste instantie een taak van de sector zelf, maar we zien dat daar grote problemen liggen. Wellicht kan de staatssecretaris een handje helpen.
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Wij delen natuurlijk wel de zorgen van de vissermannen. Wij zijn ook van mening dat de visserijdruk en de visstanden in balans moeten komen. We willen de kennis en de ervaring uit de gelederen van de vissers daarbij nog meer betrekken. De vissermannen willen dat ook. Die visstandbeheercommissies, de vbc's, zijn belangrijk voor een goede balans tussen de visstanden en de visserijdruk. Het schijnt dat negen van de zestien visplannen nog steeds niet de toetsing kunnen doorstaan. Kan de staatssecretaris zich daar snel mee bemoeien, uiteraard in nauwe samenwerking met de vissermannen? Ik wil graag een actuele stand van zaken van de visstandbeheercommissies en de visplannen. Hoe zet de staatssecretaris zich in om in samenwerking met onze vissermannen binnen afzienbare tijd een goede visstand en visbalans in Nederland te realiseren?
Er zijn veel pesterijen richting onze Hollandse vloot. Dat hebben we laatst in Frankrijk meegemaakt. Ik moet nog maar zien wat er allemaal waar is van wat er wordt geschreven over een van onze mooiste en grootste schepen. Er is ook een hoop jaloezie en afgunst. Dat speelt wereldwijd, zowel in het parlement als in de visserijbranche. We moeten daarvoor oppassen. De staatssecretaris moet onze Hollandse vloot meer in bescherming nemen. Ze moet zich meer inzetten en ze moet de belangen van onze vissermannen zwaarder laat wegen dan die van Brussel. Soevereiniteit bewaken en bewaren, heeft zelfs onze nieuwe koning Willem-Alexander gezegd. Er is dus niets mis mee om dat uit te voeren.
Het strafpuntensysteem wordt onzes inziens nog steeds aan schepen toegekend en niet aan de eigenaar. Ik heb samen met de heer Dijkgraaf, de afgevaardigde van de SGP, een motie ingediend, maar die motie werd niet aangenomen. Ik overweeg om haar nu in stemming te brengen, want we krijgen er gewoon veel klachten over van de vissers. De vissermannen vonden het allemaal wel een goede motie. We zitten uiteindelijk hier om die mensen te vertegenwoordigen, want zij kunnen hier niet zelf zitten.
We willen dat de controle en handhaving op het punt van buitenlandse zeevissers en stropers verandert. Ik kom daar dadelijk nog op terug. Het moet echt veranderen en er moet veel gebeuren. Er moeten ook gevangenisstraffen en boetes worden opgelegd die in verhouding tot het delict staan.
Mevrouw Dikkers heeft al vragen gesteld over stropers. Stropers kunnen door het automatische identificatiesysteem ruim van tevoren zien dat een inspectieschip nadert. Dat moet natuurlijk niet kunnen. Hoe zit het daarmee? Onze schepen moeten onder andere registraties kunnen opereren, zodat ze niet zichtbaar zijn als inspectieschip. De flitspaal- en de politieverklikker mogen ook niet meer. Waarom zouden we hufterigheden door stropers wel toestaan? Mede door de steun van de vissermanvrienden, Dijkgraaf van de SGP en Geurts van het CDA, komt er binnenkort een dertigledendebat. We hebben niet alleen staatssecretaris Dijksma, maar ook de minister van Veiligheid en Justitie opgeroepen om eindelijk iets te doen aan de stroperij in bossen, duinen en velden en op het water. Die is namelijk schrikbarend. We hebben politiechefs uit Brabant en het noorden gesproken. Zij onderscheppen regelmatig duizenden kilo's paling. Dat kan natuurlijk niet! Sportvisserij Nederland doet er alles aan. Ze werken mee en ze houden zich netjes rustig. Die mensen worden door dit hele verhaal ook een beetje genaaid. Het kan niet zo zijn dat onze sportvissers en beroepsvissers de dupe worden van stropers. Dat kan natuurlijk niet. De stropers komen vaak uit MOE-landen; dat zijn de voormalige Oostbloklanden. Ik noem ze graag «Oostbloktuig». Ik wil dat dat een prioriteit 1 wordt. De motie is helaas niet aangenomen. De stroperij moet met prioriteit 1 behandeld worden door de politie. Daar kan de dierenpolitie voor worden ingezet; de paar agenten die er nog zijn. Er moeten zelfs arrestatieteams worden ingezet, want Brabant heeft meerdere malen arrestatieteams moeten inzetten omdat de stropers zwaar bewapend zijn. Het is dus zwaar bewapend tuig! Daartegen moet keihard worden opgetreden. Desnoods sturen we er mariniers op af. Ze moeten wel gepakt worden.
Ik heb een motie ingediend om palingvissers de mogelijkheid te bieden om glasaal aan de kust te vangen en binnendijks uit te zetten, ter behoud van de palingstand en ter ondersteuning van de binnenvisserijsector. Ik overweeg om opnieuw wat met die motie te doen.
Dan kom ik op highgrading en de pilot aanlandplicht. Ik heb net al gezegd dat de Duitse autoriteiten eindelijk een onderzoek hebben afgerond naar een Duits schip. Het bleek dat highgrading helemaal niet bewezen is. We moeten daar echt mee oppassen, want er wordt te vlug met het vingertje gewezen. Dat kan natuurlijk niet. De schade krijg je nooit meer weggepoetst. Ik weet dat, want ik ben ervaringsdeskundige. Dat kan gewoon niet. We moeten daar als Kamerleden zuinig mee omgaan.
Voorts wil ik dat de aanlandplicht uitvoerbaar en controleerbaar is. Alle vissermannen die ik gesproken heb, zeggen dat de aanlandplicht niet uitvoerbaar is. Ik wil verwijzen naar een uitspraak vanuit de visserijsector. Het was heel mooi en samenvattend gesproken: De visserijsector blijft van mening dat het botweg invoeren van een aanlandplicht niet bijdraagt aan verduurzaming en een beter bestandbeheer. De sector wil in overleg komen over de uitvoering van de gemaakte politieke afspraken door middel van praktisch uitvoerbare regelingen tegen aanvaardbare kosten.
Ik heb daar net al om gevraagd. Ik zal daar eventueel een motie over indienen. Dat worden mooie moties, waar bijna niemand tegen kan zijn.
De voorzitter: U hebt nog een halve minuut.
De heer Graus (PVV): Hoe gaat het met de pulskorsector? De garnalenvissers luiden de noodklok. Steeds meer visgronden worden gesloten voor garnalenvissers. Kan de staatssecretaris daar iets over zeggen? Ik heb al veel moties ingediend tegen Natura 2000. Ik wil dat ook Vogelbescherming Nederland betrokken wordt bij dat verhaal.
Ik heb een punt van orde. De staatssecretaris spreekt regelmatig over de zwarte eend. Ik vind dat dat eigenlijk niet moet kunnen nu Zwarte Piet zo onder vuur ligt. Laten we wel wezen: Dat dier kan er ook niets aan doen dat het zwart is. Ik vind dat we daarmee moeten oppassen. We kunnen meldlijn 1–1-eendje oprichten voor meldingen over de zwarte eend. Ik heb het zwarte eendje wat kleiner getekend. Ik hoop niet dat ik daar problemen mee krijg. Misschien moeten we alle eenden wel blauw spuiten.
De voorzitter: Daarmee rondt u ook af.
De vergadering wordt van 14.49 uur tot 14.55 uur geschorst.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik antwoord aan de hand van twee tamelijk overzichtelijke blokken. Het eerste blok betreft het gemeenschappelijk visserijbeleid en de zeevisserij in algemene zin. Het tweede blok betreft de binnenvisserij.
De voorzitter: Een aantal leden heeft aangegeven eerder weg te moeten. Ik stel dus voor dat we de interrupties na elk blok doen.
Staatssecretaris Dijksma: Het zijn twee forse blokken, maar ik hoop dat de Kamer het geduld kan betrachten.
Het is goed om allereerst een paar opmerkingen te maken over het onderwerp highgrading en de discussies over individuele schepen. De heer Bosman en anderen hebben daarover gesproken. Het is belangrijk om in dit soort kwesties het oordeel van de rechter af te wachten. Dat hebben we gedaan bij de zaak van de Jan Maria, het schip onder Duitse vlag. Dat doe ik net zo goed met het in Ierland opgebrachte schip dat onder Nederlandse vlag vaart. Die zaak komt op 10 december voor de rechter. Ik stel de Kamer voor om dat gewoon af te wachten.
Mevrouw Ouwehand vroeg of ik informatie krijg over dat Duitse onderzoek. Ik ben op de hoogte gesteld van de uitkomst, namelijk dat de Duitse autoriteiten niet overgaan tot vervolging. Ik ben verder dus niet op de hoogte. In Nederland gebeurt dat net zo min. Aan mij is niet precies bekend gemaakt welke onderzoeken er zijn gedaan. Dat doen wij over en weer niet. Zo werkt het systeem niet.
Mevrouw Dikkers vroeg of we een overzicht kunnen krijgen van de uitgevoerde inspecties en het aantal boetes voor Nederlandse reders, ongeacht vlag. Ze vroeg of dat op schrift gesteld kan worden voor het volgende debat. Ik doe dat voor het algemeen overleg van 11 december aanstaande.
De heer Van Gerven vroeg hoe we met het onderwerp van highgrading omgaan. Hoe vergroten we de pakkans, zodat het niet meer gebeurt? Hij vroeg ook wat de handhavings- en controlemogelijkheden zijn. Het is helder dat dit samenhangt met de introductie van de aanlandplicht. Het controlesysteem zal daar ook op worden aangepast. We doen natuurlijk een pilot samen met de pelagische sector. We hopen dat dat een bijdrage kan leveren aan de effectiviteit van de aanpak. De NVWA werkt met een risicogebaseerde aanpak. We hebben ook onderzoek van IMARES. We hopen dat we daar gegevens aan kunnen ontlenen die tot een betere aanpak leiden.
De heer Van Gerven zegt dat hij andere cijfers heeft. Hij zegt dat 50% van de vis overboord gegooid wordt en dat ik, als staatssecretaris, zeg dat het wel meevalt. Ik heb in mijn brief steeds gesproken over discards/bijvangst in de pelagische visserij. Het is wetenschappelijk bewezen dat er in de pelagische visserij weinig bijvangst is. Dat heeft puur met de feiten te maken, want het zijn scholen vissen die worden gevangen. Deze scholen kun je makkelijker in zijn geheel opvissen dan sommige andere soorten vis.
Mevrouw Ouwehand vraagt in hoeverre er onjuiste inschattingen worden gemaakt van de beoogde vangst en van wat er feitelijk gevangen wordt. Op basis van de ervaring van de schippers, wordt in de praktijk eerst een soort inschatting gemaakt. Er zit inderdaad een verschil tussen die inschatting en de uiteindelijke opgave in het logboek van de verpakte vis. Dat is niet helemaal onlogisch, want je maakt een soort educated guess van wat je binnenkrijgt. Als er verpakt wordt, dan wordt er ook echt geteld. Dan weet je het precies. Dan worden uiteindelijk ook de kilogrammen vastgelegd.
Heeft de NVWA voldoende capaciteit om bijvoorbeeld de logboeken en de richtsnoeren te controleren? De NVWA werkt op basis van een risicoanalyse. Dankzij elektronische logboeken kunnen gegevens snel worden gecheckt en verwerkt. Op dit moment heeft de NVWA daarvoor voldoende capaciteit. De Kamer weet dat we in algemene zin de discussie met elkaar voeren over de vraag hoe de capaciteit van de NVWA past bij de controles die we willen uitvoeren. Hopelijk gaan we het daar op een ander moment uitgebreid met de commissie over hebben. Als de Kamer steeds nieuwe taken voor de NVWA neerlegt, dan zal ik in de toekomst steeds vaker zeggen dat dat geen gratis opdrachten zijn. De Kamer moet dan aangeven ten koste van welke andere taak of welk begrotingsonderwerp de capaciteit van de NVWA wordt ingezet. Ik wil niets uitlokken. Ik stop op dit onderwerp dus even, maar als we heel veel extra dingen willen, dan moeten er ook keuzes gemaakt worden. Die keuzes maken we dan hopelijk samen, maar ze moeten wel worden gemaakt.
De heer Van Gerven kwam met het voorstel om bij vijf strafpunten cameratoezicht te verplichten. Strafpunten hangen samen met de visserijvergunning. Bij een bepaald aantal strafpunten wordt de vergunning gewoon ingetrokken. Dat lijkt mij wat effectiever dan een camera ophangen. Het is goed om het gesprek over cameratoezicht verder te voeren in het kader van de aanlandplicht. Dat moeten we dan ook met andere lidstaten doen. Er lopen pilots in verschillende lidstaten. De resultaten daarvan moeten we meenemen in de uitwerking van de aanlandplicht. Het idee dat de heer Van Gerven nu naar voren brengt, moeten we niet overnemen. Het is echter niet zo dat cameratoezicht geen zinvolle bijdrage kan leveren bij het handhaven van de aanlandplicht. We komen daar met elkaar nog op terug.
De heer Graus heeft tot zijn spijt vastgesteld dat zijn motie niet is aangenomen. Het puntensysteem blijft dus gekoppeld aan schip en kapitein. De punten zijn echt toegekend aan de kapitein en aan het schip. Die koppeling aan het schip is een bewuste keuze in de Europese regels, om zo het ontduiken van regels te voorkomen. Je kunt een schip immers overdragen. Voor de kopers is vooraf inzichtelijk welke punten aan dat schip zijn toegekend. De heer Graus suggereerde dat hij de motie opnieuw zou indienen. Mijn advies is om dat niet te doen. Ik vraag dat vriendelijk, maar als hij dat toch doet, dan hoop ik dat de meerderheid van de Kamer opnieuw zegt dat dat niet zo'n goed idee is. Ik hoop dat ik voldoende heb uitgelegd waarom niet.
Verschillende Kamerleden hebben gesproken over de tong-TAC. De heer Geurts heeft een politiek statement gemaakt met de verwijzing naar een VAO. We moeten het er goed met elkaar over hebben. Ik hoop dat de Kamer bereid is om naar de argumenten te luisteren, voordat de leden een gevecht voeren over wie het VAO mag aanvragen. Ik doe een poging. We hebben een misschien niet zo goede poging gedaan om het probleem in een brief aan de Kamer uiteen te zetten. Nederland is met 75% grootaandeelhouder van de Noordzee-TAC. Wij hebben dus 75% van de TAC. Dat schept ook verplichtingen, zeker wat betreft het duurzaam beheren. Het bestand zit nu binnen de veilige biologische grenzen. Wetenschappers stellen echter vast dat het paaibestand de komende jaren achteruitgaat. Daarmee raken we verder af van wat we beogen met onze Maximum Sustainable Yield-doelstelling (MSY), die wij wel hebben afgesproken. Zelfs als we de TAC verlagen met bijvoorbeeld 15% – en dat doen we – blijft het kwetsbaar. Ga daar niet te licht aan voorbij! We hebben met elkaar afgesproken, dat het ook voor de toekomst van de vissers van groot belang is dat bestanden op orde blijven. Dit bestand is niet vergelijkbaar met kabeljauw, terwijl dat in de discussie soms wel naar voren wordt gebracht. Dat heeft te maken met de kwetsbare paaibestanden. Wij volgen sinds afgelopen december het wetenschappelijk advies. Dat is heel bijzonder. Voor het eerst is het mogelijk geworden om bij het beheer van de bestanden ook de wetenschappers te volgen en te luisteren naar wat zij zeggen over de toekomst van de bestanden. Als de Kamer op voorhand zegt dat we het precies zo moeten doen als de Kamer zegt, dan druist dat in tegen dat wetenschappelijke advies. We moeten daar voorzichtig mee zijn.
Kunnen we dit debat vervolgen in de aanloop naar de decemberraad? We hebben het algemeen overleg heel snel; op 11 december. De Kamer krijgt van tevoren een brief van mij, waarin zij de inzet op de verschillende bestanden kan zien. Ik begrijp heel goed dat een groot deel van de Kamer vraagt om samenwerking voor de toekomst van onze vloot. Dat heb ik goed verstaan en dat wil ik ook graag. Tegelijkertijd moet het wel verantwoord zijn. We moeten het op een goede manier kunnen doen. In plaats van straks met verhitte gezichten – dat doen wij niet, maar het is hypothetisch – in de plenaire zaal tegenover elkaar te staan, kunnen we in een bredere context het debat voeren over onze totale inzet in de decemberraad. Wil de Kamer mij de ruimte geven om te laten zien waar ik voor ga op de verschillende bestanden? Als de Kamer het niet goed vindt, dan treffen we elkaar altijd wel weer. Als de Kamer het wel goed vindt, dan hebben we met elkaar een mooi verhaal.
De heer Bosman (VVD): Mag ik heel kort een vraag stellen?
De voorzitter: Is dat procedureel of inhoudelijk?
De heer Bosman (VVD): Het gaat over de brief.
De voorzitter: Ik sta het toe, want dan is het duidelijk.
Staatssecretaris Dijksma: Die brief komt volgende week.
De heer Bosman (VVD): Helder, maar zit het wetenschappelijk rapport daar dan ook bij?
Staatssecretaris Dijksma: Ja, het advies sturen we dan mee. De Kamer heeft daar recht op.
De heer Bosman had een vraag over de zeebaars. Het VK heeft in november een pakket maatregelen voorgesteld. Dit pakket omvat het beschermen van paaigebieden en kraamkamers, het uitbannen van de gerichte spanvisserij en een maximumaanvoer per maand. Met de betrokken lidstaten wordt hier verder aan gewerkt. Dit zijn niet alleen lidstaten aan de Noordzee, maar ook andere. Op het eerste gezicht staan wij daar positief tegenover. Er komen juist maatregelen om de zeebaars te beschermen. Met de relevante sectoren moeten we bespreken hoe we dat in Nederland het beste kunnen oppakken. Daar zullen we de Kamer verder over informeren.
De heer Geurts en anderen hebben gesproken over de pulsvisserij. Volgens mij is er geen spoor van twijfel dat ik mij onverminderd inzet voor een volledige toelating van de pulsvisserij. Ik kan de Kamer verzekeren dat de collega's in de Raad daar inmiddels ook van doordrongen zijn. Ze bewegen echter nog niet allemaal onze kant op, want daar is nog wel wat voor nodig. Er is heel veel weerstand. Het is een kwestie van stapje voor stapje. Nederland heeft natuurlijk druk uitgeoefend, waardoor in het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij een artikel is opgenomen dat het mogelijk maakt dat 10% van de kottervloot met pulstuig vist. De trilogie over het fonds vindt op dit moment plaats tussen het voorzitterschap, het Europees Parlement en de Commissie. We hopen dat nog dit jaar een akkoord bereikt wordt. Uiteraard laten we het daar niet bij. De Kamer snapt wel dat we dat akkoord binnen willen slepen, maar vervolgens willen we er heel graag voor zorgen dat we de volgende stap zetten. Ik heb de collega's maar vast laten weten dat ze nog niet van mij af zijn.
De heer Dijkgraaf heeft mij het bijzondere verzoek gedaan om in gesprek te gaan met jonge, enthousiaste vissers. De heer Geurts refereerde daar ook nog even aan. Ik zal dat zeker doen. Overigens heb ik de laatste maanden/weken ook veel gesproken met de verschillende groepen vissers. Afgelopen maandag was ik nog bij de garnalenvissers in Zoutkamp, zeg ik tegen de heer Graus. Het is goed om met iedereen het gesprek te voeren. We zijn het niet altijd eens. We hebben ook verschillende rollen. Het helpt echter al heel erg dat we het gesprek met elkaar voeren. Ik vind het heel belangrijk dat we het er wel over eens zijn, dat we voor onze Nederlandse vissers een duurzame en economische toekomst willen. Duurzaam kan op twee manieren worden uitgelegd. Het kan duurzaam zijn voor de vissers wat betreft het verdienmodel. Het kan ook duurzaam zijn voor de visbestanden. Voor de toekomstige generaties vissers is dat uiteindelijk van groot belang. We weten elkaar op dat punt weer te vinden en dat is heel prettig.
De heer Van Gerven vroeg naar onze betrokkenheid bij het project van EcoFish en de bedwelming. Hij vroeg of we iets gaan doen. Ik ondersteun dit project inmiddels al. Er moet inderdaad onderzoek gedaan worden. Als er technisch bewezen mogelijkheden zijn, dan ben ik natuurlijk voor bedwelming. Er moeten wel twee dingen bij gezegd worden; een winstwaarschuwing dus. Het eerste is dat er echt nog wel onderzoek nodig is. We zijn nu nog niet klaar om zaken in te voeren. Het tweede is dat we ook naar de kosten moeten kijken. De heer Van Gerven zegt met groot gemak dat we dat overal gaan invoeren, maar dat moet wel betaald worden. Dat heeft mogelijk ook consequenties voor verdienmodellen van de mensen die vissen. Die twee zaken moet je wel met elkaar bespreken. Van alles verplichten en de rekening elders presenteren, is niet helemaal mijn stijl. Ik neem aan ook niet van de heer Van Gerven, want hij staat altijd voorop als het gaat om werk maken van het verdienmodel. We moeten elkaar daar wel op blijven aanspreken. EZ is wel aan boord op dit dossier.
De heer Dijkgraaf en de heer Graus hebben gevraagd of er wel een gelijk speelveld is wat betreft de controle van vissers. Worden in het buitenland eigen vissers minder streng gecontroleerd? Het lijkt me verstandig om dat aan de hand van mijn eigen inzet te formuleren. Mijn inzet is erop gericht dat er een uniforme en effectieve controle en handhaving in de visserij is. In de EU zijn de controleregels ook vastgelegd in verordeningen. De controleverordening is daar wel de belangrijkste van. Dat is een blauwdruk voor het controlesysteem in de EU. Alle lidstaten moeten daar ook aan voldoen en we moeten op dat terrein nauw met de lidstaten samenwerken. De bedoeling is dat er een uniforme toepassing van de regels komt en dat er ook uniform toezicht op de naleving van de regels komt. Bij de Noordzee heeft Nederland bijvoorbeeld het initiatief genomen voor de zogenaamde Scheveningengroep. Daarin zullen we dit soort zaken bespreken. Dat doen we ook in het Europese Visserij Controle Agentschap. Uiteindelijk ziet de Commissie toe op de wijze waarop Europese lidstaten hun controleverplichtingen nakomen. Dat speelveld biedt wel voldoende waarborg om erop toe te zien dat controles uniform zijn. Ik onderstreep dat het belangrijk is dat die controles uniform zijn.
De heer Graus vroeg hoe we verdergaan met de aanlandplicht, met name wat betreft de uitvoerbaarheid en de kosten. Het is voor mij heel belangrijk dat we het ook werkbaar maken voor de Nederlandse vloot. Daarom werk ik samen met die mensen aan een uitvoeringsagenda, die naar verwachting in januari afgerond is. Ik stuur die agenda dan naar de Kamer.
De heer Dijkgraaf vroeg of de extra 1,5 miljoen die we beschikbaar hadden gesteld nog komt. Ik kan er een heel lang verhaal over houden, maar het korte antwoord is ja. Het lange verhaal is dat we nu eerst bezig zijn met de 3 miljoen die al eerder was toegezegd. We hebben bestuurlijk overleg en daarin moeten we kijken of we dat geld goed kunnen uitgeven op basis van goede plannen. Het gaat er niet om of dat geld beschikbaar is. Het gaat er wel om of we goede plannen voor dat geld krijgen. Dat is de politieke samenvatting van waar we nu middenin zitten.
Mevrouw Dikkers vraagt hoe we voorkomen dat mensen die het gemeenschappelijk visserijbeleid overtreden nog subsidie krijgen. Dat is een terecht punt. In het nieuwe Visserijfonds is de belangrijke bepaling opgenomen dat vissers die inbreuken plegen op het gemeenschappelijk visserijbeleid, niet meer in aanmerking komen voor steun uit dat fonds. Over de precieze invulling moeten we nog spreken, maar over het principe zijn zowel de Raad, dus mijn collega's en ondergetekende, en de Commissies het eens. Als je inbreuken pleegt, dan heeft dat consequenties voor de te ontvangen subsidies. Ik vind dat ook heel goed. Ik sta er ook achter. Zijn er al subsidies teruggetrokken of organisaties uitgesloten? Op basis van het huidige gemeenschappelijke visserijbeleid kan dat nog niet. In de toekomst kan dat dus wel.
De heer Dijkgraaf vroeg naar de inzet voor de toepassing van de Gemeenschappelijke Marktordening. Die bevat kaders en voorwaarden waaronder de producentenorganisaties mogen samenwerken op punten die de bestaande regelgeving voor mededinging verbiedt. De ACM controleert inderdaad of de producentorganisaties zich daaraan houden en grijpt in als ze iets doen dat niet mag. Het is niet aan mij om de verordening aan te passen of om extra ruimte te bieden, want die verordening ligt gewoon vast. Het is andersom aan de producentenorganisaties om die verordening juist toe te passen.
Het laatste punt in dit blok betreft de vraag van de heer Van Gerven over de IUU-verordening. Dat betreft zaken die illegal, unreported and unregulated zijn. Belize, Cambodja en Guinee zijn door de Europese Commissie als niet-samenwerkende landen aangeduid op basis van een analyse die het afgelopen jaar is uitgevoerd. Een voorstel tot plaatsing op de lijst van niet-samenwerkende landen zal altijd worden voorgelegd aan de raad. Na zo'n besluit kan vis van deze landen niet in de EU worden geïmporteerd. Je kunt ook een gele kaart krijgen. Dat is een soort tussenwaarschuwing. Die waarschuwing is inmiddels uitgedeeld aan Zuid-Korea, Ghana en Curaçao. Met deze landen spreken we om tot verbetering te komen. Ik steun de inzet van de Commissie.
De voorzitter: Ik dank de Kamerleden voor hun zelfbeheersing. Ik geef nu de ruimte voor interrupties naar aanleiding van dit blok.
De heer Graus (PVV): Ik bedank de staatssecretaris, omdat ze de tijd en de moeite heeft genomen om met garnalenvissers in gesprek te gaan. Het is me niet duidelijk wat daaruit gekomen is. Wordt het toegangsbeperkingsbesluit opgeschort? Mogelijk is dat al gebeurd, maar ik weet niet wat er achter de schermen gebeurt. Het was mijn bedoeling om meer duidelijkheid te krijgen voor onze garnalenvissers.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is niet gewijzigd, want dat zijn afspraken uit 2011. Ik heb in de gesprekken met de vissers gezegd dat ik niet kan terugkomen op afspraken die al twee jaar staan en waar iedereen zich op voorbereidt. Dat neemt niet weg, dat het van groot belang is om met de sector te kijken hoe we verdergaan. Daarover lopen gesprekken waarop ik nog niet vooruit kan lopen. We hebben wel vastgesteld dat het natuurlijk belangrijk is om perspectief te blijven bieden, ook voor de garnalenvissers. We moeten met de organisaties spreken over de wijze waarop, want zij staan aan de lat om dat overleg te voeren. Ik heb hun dat ook gezegd.
De heer Graus (PVV): Het betreft 200 kleine kottertjes; familiebedrijfjes. Ik hoop dat de staatssecretaris dat ook laat meewegen. Het zijn mensen die nooit in opspraak zijn gekomen, die loeihard hebben gewerkt en waar nooit iemand last van heeft gehad. Ik hoop wel dat dat mee wordt gewogen. Die mensen mogen ook af en toe privileges genieten. Ze mogen soms best wat meer ondersteuning vanuit het kabinet krijgen.
Staatssecretaris Dijksma: Het woord «privileges» is niet op zijn plek. De regels zijn uiteindelijk voor alle mensen gelijk. We wegen echter wel mee welke belangen er spelen. We hebben daarom al eerder een bedrag van in ieder geval 6 miljoen euro beschikbaar gesteld om voor deze vloot en al die kleine vissers een aantal zaken makkelijker te maken. Ik geloof zelfs dat het 8 miljoen euro was. We laten mensen niet in de kou staan als we met beschermende maatregelen komen voor de natuur. Dat goede gesprek hebben we gehad. We hebben het ongetwijfeld later nog over de vraag hoe we die middelen nog preciezer kunnen inzetten. Die doelgroep staat bij mij scherp op het netvlies.
Mevrouw Dikkers (PvdA: De staatssecretaris geeft aan dat het in het nieuwe gemeenschappelijke visserijbeleid mogelijk is om vissers van subsidie uit te sluiten. Wat is haar inzet? Mijn belangstelling gaat uit naar het niveau waarop die boete relevant is. Is dat het niveau van de kapitein, van het schip of van de reder? Wordt de vraag over zeebaars in het tweede blok meegenomen?
Staatssecretaris Dijksma: Over de zeebaars heb ik uitgebreid gesproken.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Dan heb ik zitten slapen. Dat is toch heel spijtig. Dan lees ik dat gewoon terug.
Staatssecretaris Dijksma: Er komt een goed beschermingsplan en wij gaan eraan meewerken.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Fantastisch!
Staatssecretaris Dijksma: Dat is service van de zaak. Graag nog een koffie voor mevrouw Dikkers. Iets erin mag tegenwoordig niet meer. De boetes moeten we nog helemaal uitwerken. Daar komen we nog op terug. Ik kan nu niet zeggen hoe het precies in elkaar zit. Eerst moet het vastgelegd worden, dan moet door iedereen geaccepteerd worden dat dit het beleid wordt en daarna gaan we samen aan de slag om dat goed uit te werken.
De heer Dijkgraaf (SGP): Het gaat mij om het quotum voor tong. De staatssecretaris zegt dat we nog even moeten wachten, omdat er nog een brief komt met een advies erbij. Dat is mooi. Mijn ervaring is echter, dat ondertussen met de lidstaten gepraat en onderhandeld wordt ter voorbereiding op die top. We krijgen dan een brief met de stand van zaken. We krijgen dan de boodschap dat het niet meer gaat lukken, omdat er al een meerderheid is. Als de staatssecretaris daarover geruststellende woorden kan spreken, dan kan ik me iets van die route voorstellen. Ik aarzel echter.
Staatssecretaris Dijksma: Mijn oprechte ervaring is dat pas in de nachtelijke uren van de Raad de echte onderhandelingen volgen. Ik heb mij laten vertellen dat de decemberraad historisch is op dit onderwerp. Ik verwacht dat ik niet voor woensdagmiddag terug ben en dat ik ook een aantal nachten doorhaal. Dat is allemaal in dienst van de Kamer. Ik hoop, want ik probeer ook iets inhoudelijks terug te zeggen, dat het argument over de tong in de Kamer ook gewogen blijft worden. Ik verzin niet dat er een wetenschappelijk advies ligt dat ons wijst op de kwetsbare toekomst en het niet bereiken van wat we hadden afgesproken. Ik vind wel dat de Kamer de afweging of dit belangrijk is, in de bredere context moet kunnen maken. De Kamer moet gewoon kunnen zien waarmee ik op pad ga voor die decemberraad. De Kamer moet kunnen wegen of dat iets is waar onze vloot en wij blij van worden. Als we er niet blij van worden, dan is het desalniettemin terecht. De Kamer kan dan echter het totale plaatje zien. Ik beloof dat ik niet alvast allerlei deals sluit. Ik zal tijdens het AO Visserijraad niet zeggen: Sorry hoor, te laat, dat heb ik toevallig al weggegeven. Dat zal niet zo gaan.
De heer Dijkgraaf (SGP): Wij zijn hier allen bereid om naar de feiten te kijken. Het lijkt me heel goed om dat rapport met die brief te hebben. Ik begrijp van de staatssecretaris dat wanneer wij dat overleg in december hebben, het de Kamer nog volledig vrijstaat om een uitspraak te doen. De staatssecretaris zal zich dan op geen enkele wijze belemmerd voelen door gedrag tussen nu en dan.
Staatssecretaris Dijksma: Ja, dat klopt. Ik kan mij hooguit op enig moment belemmerd voelen als ik met een standpunt op stap wordt gestuurd waarvan ik denk dat het misschien best kwetsbaar is. Ik hecht eraan om dat in een brede context met de Kamer te bespreken. Ik zou graag hebben dat de Kamer de informatie die ik heb, ook tot zich kan nemen. Dat maakt het gesprek gebalanceerd. Ik doe in de tussentijd niets op dit onderwerp waar de Kamer last van heeft
De voorzitter: Inmiddels verwelkomen wij mevrouw Lodders, die de plaats inneemt van de heer Bosman.
De heer Van Gerven (SP): Ik hoop dat mijn geachte collega aan de linkerzijde wel waarde hecht aan een goed wetenschappelijk advies over de tong. De volgende keer gaat het nog over de tong. Het wordt vervolgd.
De staatssecretaris zegt over EcoFish dat een wat meer humanere methode om vissen te bedwelmen voordat ze ingevroren worden, in ieder geval sympathiek lijkt. De staatssecretaris zegt dat we nog wel moeten kijken naar het verdienmodel. Is de staatssecretaris bereid om te kijken of er een plan opgesteld kan worden om dat te bereiken? Kan de staatssecretaris ingaan op de verhouding tussen Nederland en de EU op dit punt?
Staatssecretaris Dijksma: Het is niet zozeer een kwestie van sympathiek. We betalen gewoon mee aan het onderzoek. Het is dus wel meer dan alleen sympathiek. Ik hoop dat de Kamer dat waardeert. Leidt dat onderzoek tot iets dat ook echt in algemene zin toepasbaar is? Zo ver zijn we nu nog niet. Als dat zo zou zijn en we vinden dat het toegepast moet worden, wie betaalt de rekening dan? Daar moeten we het nog over hebben. Het verplichten van het gebruik van dit soort apparatuur heeft natuurlijk consequenties voor het verdienmodel van vissers. De Kamer moet dat wel weten en openlijk meewegen. Of het breed toepasbaar is, kun je nu nog niet zeggen. Het is heel interessant en we betalen ook niet voor niets mee. Dat geeft wel aan hoe we erover denken.
De heer Van Gerven (SP): Als we dit innovatie noemen, dan betaalt het zichzelf terug. Als de productiekosten hoger zijn, dan wordt de prijs ook hoger. Stel dat dit zou kunnen, hoe verhoudt het zich dan tot andere landen? Kun je dat als land zelfstandig beslissen of krijg je dan te maken met Europa? Ik begrijp dat er nog vervolgonderzoek nodig is. Gaat de staatssecretaris dat ook steunen of is daar ook subsidie mee gemoeid?
Staatssecretaris Dijksma: Ik heb niet nu meteen een heel budget voor vervolgonderzoek. Ik deel dat dus niet op voorhand al uit. Ik vind het wel goed dat we aan het huidige onderzoek meebetalen. Nederland kan op zich zelfstandig dit soort besluiten nemen, maar het verdient de voorkeur om dat breder te doen, ook gezien het gelijke speelveld. De heer Van Gerven zegt dat innovatie zichzelf terugverdient, maar als er al toe besloten wordt, dan is dat afhankelijk van de vraag wie de rekening wenst te betalen. Als dit type innovatie wordt ingevoerd en bovenop de kosten van de vissers komt, dan zullen ze dat in de prijzen voor de consumenten moeten doorberekenen. Die consumenten moeten dat weer willen betalen. Die conclusie wordt dus iets te snel getrokken. Je zou het hopen, dat ben ik wel met de heer Van Gerven eens. Het is echter niet helemaal eerlijk om het als een vaststaand feit neer te leggen, want dat weten we niet.
De heer Geurts (CDA): Ik zal de discussie over de tong niet helemaal overdoen. Collega Dijkgraaf heeft er een duidelijke vraag over gesteld; ik had «m kunnen bedenken. Ik heb ook de beantwoording van de staatssecretaris op dit punt gehoord. Ik blijf nog wat zorg houden over de vraag of wij in december nog genoeg sturende mogelijkheden hebben en niet voor een voldongen feit komen te staan. Ik sluit me dan maar aan bij het antwoord van de staatssecretaris. Ik geef haar wel mee dat dit erg belangrijk is voor onze vloot. De sociaaleconomische gevolgen zijn erg groot. Ik heb begrepen dat het Nederlandse kabinet voorstelt om het tonnage te verlagen, terwijl alle cijfers de andere kant op wijzen. We vragen ook geen verhoging van de tonnages. We vragen voor 2014 een tonnage dat gelijk blijft aan 2013.
De staatssecretaris spreekt bij de pulsvisserij over percentages. Zou de staatssecretaris in de brief in de aanloop naar de Landbouw- en Visserijraad wat harde getallen over het aantal vergunningen kunnen noemen, in plaats van percentages? Daar is namelijk behoefte aan.
Staatssecretaris Dijksma: Daar moet ik even voor naar de afdeling techniek kijken. Het kan. We kunnen dat dus doen.
De voorzitter: Dat waren de interrupties bij het eerste blok. Ik nodig de staatssecretaris uit om naar het tweede blok te gaan.
Staatssecretaris Dijksma: Ik kom nu bij het blok over de binnenvisserij. Zowel de heer Bosman als de heer Geurts heeft gevraagd naar het IJsselmeer en het masterplan. Het masterplan, onder de bezielende leiding van mevrouw Van Kampen, vordert gestaag. De voorliggende keuzes zijn echter niet heel eenvoudig. Iedereen heeft een constructieve inbreng aan tafel gehad. De planning is dat het plan half januari gereed is. Daarna zal ik mijn oordeel daarover vormen en het eventueel met een voorstel voor maatregelen naar de Kamer sturen. Dat zal in goed overleg moeten met andere bevoegde overheden. De heer Geurts had het over een persoon met doorzettingsmacht. Mijn beleving van het vorige overleg was dat we de opdracht aan mevrouw Van Kampen wat zouden verbreden. Dat hebben we nu gedaan. Doorzettingsmacht vindt de heer Geurts bij mij, want dat is mijn taak. We krijgen het plan. Straks zal ik er nog wat inhoudelijke opmerkingen over maken, want het is inderdaad geen sinecure om daar met een goed verhaal uit te komen. Dat wordt op afstand van ons, door mevrouw Van Kampen, voorbereid. Uiteindelijk moet ook op rijksniveau een besluit worden genomen, in dit geval dus door mij. Ik kan dat niet ergens anders beleggen, maar volgens mij naderen wij elkaar wel in het antwoord op de vraag hoe het zou moeten gaan.
De heer Geurts heeft ook gevraagd hoe het zit met de teruglopende bestanden in het IJsselmeer. De oorzaak van de slechte visstanden is niet eenduidig. Heeft dat met visserijdruk of met iets anders te maken? We moeten vooruitkijken. De heer Geurts heeft eigenlijk gevraagd of we onderzoek kunnen doen naar visstanden in relatie tot waterkwaliteit. Er is al heel veel onderzoek gedaan, zowel naar de bestanden als naar de waterkwaliteit en de relatie daartussen. Ik ben er niet voor om nu weer aanvullend onderzoek te doen. Ik kan in de loop van het voorjaar een beeld geven van de uitkomsten van die onderzoeken en de lijn we daaruit trekken. Dat zal samen met I en M gedaan moeten worden. Ik zal dat verwoorden in een brief aan de Kamer. Als de heer Geurts daar genoegen mee neemt, dan hoeven we niet opnieuw een onderzoek te doen. We kunnen dan putten uit hetgeen er al is. We geven de Kamer wel een inkleuring van hoe wij daarnaar kijken. Ik hoop dat dat als een tegemoetkoming wordt opgevat.
De heer Bosman heeft uiteraard een vraag gesteld over het streefbeeld voor paling. Hij heeft daar ook een motie over ingediend. Een aantal andere leden van de commissie hebben hier ook naar gevraagd. Ik heb het rapport van de Commissie Streefbeeld Paling inmiddels ontvangen. Deze resultaten wil ik meenemen in een evaluatie van de aalbeheerplannen door de Europese Commissie. Dat moet ook in de raad worden besproken. Ik stel voor om voor het AO van 11 december de Kamer het rapport te doen toekomen. De Kamer heeft dan ook meteen mijn standpunt erbij. Ik kan de Kamer een rapport opsturen, maar de Kamer wil ook weten waartoe dat leidt. Daar hadden we iets meer tijd voor nodig dan dat we voor dit AO hadden.
Mevrouw Dikkers vroeg hoe we om moeten gaan met dodingsmethodes voor palingen die worden gevangen door kleinere vissers. We moeten daar een voorziening voor maken in de regeling. We kunnen misschien meerdere vissers samen één apparaat laten aanschaffen. Kortom, daar moeten we iets op gaan vinden. Ik zeg de Kamer toe dat we daar ook mee aan de slag gaan.
De heer Bosman refereerde aan het visplanstelsel. Op 4 juli hebben we gemeld dat we met een wetsvoorstel voor het visplanstelsel komen. Dat stelsel heeft als doel om de visserij in overeenstemming te brengen met de visstanddoelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water of andere Europeesrechtelijke verplichtingen, waar dat nodig is. We zullen de rol van de waterbeheerder daarbij uitwerken. De heer Graus vroeg ook al wanneer het komt. Ik hoop dat het conceptwetsvoorstel begin 2014 bij de vertegenwoordigers van de sectororganisaties en de Unie van Waterschappen ter consultatie kan worden voorgelegd. Als dat gedaan is, dan kan het wetsvoorstel verder in procedure worden gebracht.
De heer Bosman vroeg hoe het zit met de koppeling aan de Kaderrichtlijn Water en waarom we nu alle wateren meenemen. Eigenlijk is dat op verzoek van de Kamer. De Kamer heeft namelijk gezegd dat zij een uniform stelsel wil en niet allemaal verschillen naast elkaar. Aan dat uniforme stelsel voor Nederland werken we nu. We proberen daarbij uiteraard de beperking van de administratieve lasten hoog op de agenda te zetten. Overigens geldt de Kaderrichtlijn Water al voor alle wateren in Nederland. We hebben niet alleen de rijkswateren maar alle wateren mee kunnen nemen, maar dan komt er wel één systeem. Met de Kamer denken we dat dit een goede lijn is.
Mevrouw Ouwehand vroeg het een en ander over het vangstadvies en hoe dit precies zit in het kader van het masterplan voor het IJsselmeer en Markermeer. Wat betekent langs de lijnen van het advies werken? Het vangstadvies van IMARES geeft aan dat een vermindering van de visserijdruk tot stand moet worden gebracht. Dat wordt nu uitgewerkt op basis van kaders die zijn bepaald in de groep van mevrouw Van Kampen. 3 december wordt dat advies gepresenteerd. Er zullen meerdere varianten naar voren komen. We zullen dan moeten kiezen voor welke variant we gaan. Die keuze wordt als advies aan mij voorgesteld begin januari en daarna kunnen maatregelen via een visplan en desnoods via regelgeving worden ingevoerd. Onder anderen de heer Van Gerven en de heer Dijkgraaf vroegen mij naar de positie van de waterbeheerders daarbij. Die moeten inderdaad maatregelen nemen om in 2027 schoon water te realiseren. Dat water moet dan ook geschikt zijn voor duurzaam gebruik. Eén onderdeel van dat verhaal is het zogenaamde mitigeren van vismigratieknelpunten. Dat is een prachtig scrabblewoord. Op dit moment lossen we jaarlijks al tientallen vismigratieknelpunten op. Bij de prioritering van het maatregelenpakket voor het hoofdwatersysteem is ervoor gekozen om met name de knelpunten tussen zoet en zout en stromend en stilstaand water zo veel mogelijk al voor 2015 uit te voeren. Daarmee wordt een structurele oplossing gerealiseerd voor de vismigratie.
Conform het verzoek van de Kamer is de waterbeheerders gevraagd of zij bereid zijn om bij te dragen aan projecten voor meer aal over de dijk. De Kamer heeft eerder gevraagd om dat te doen totdat al die knelpunten zijn opgelost. Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen hebben aangegeven dat zij de tijdelijke aaloverzet vooral als een verantwoordelijkheid van de vissers zien. In hun afweging speelt mee dat dit slechts een beperkt alternatief is en geen structurele oplossing. Andere vis, trekvis zoals de zalm, wordt met dit project ook niet geholpen. Zij maken een financiële afweging en dat begrijp ik ook. We hebben het geprobeerd, maar het is niet gelukt.
Dan kom ik op de visstroperij. De heer Graus heeft daar vanzelfsprekend aandacht voor gevraagd, maar ook de heer Van Gerven. Ik ben het zeer met hen eens dat het een belangrijk onderwerp is. De NVWA zet daar stevig op in, samen met andere handhavingspartners, zoals de milieuhandhavingsdienst en de politie. De laatste tijd zijn er ook de nodige stropers gepakt. Het valt op dat dit regelmatig stropende beroepsvissers betreft. We vinden dat echt heel vervelend. Soms zijn het zelfs beroepsvissers die vissen op een ontheffing van ons ministerie. Uiteraard trekken we die ontheffing dan in. In alle gevallen worden stropers heel hard aangepakt. Het is belangrijk om te weten dat stroperij met ingang van dit jaar onder de Wet op de economische delicten is gebracht. Stroperijovertredingen worden voortaan altijd onder de rechter gebracht. Tegelijkertijd worden er hogere straffen toegepast. Dat betreft dus niet alleen een stevige handhaving, maar ook een stevige strafmaat. Mijn bewoordingen zijn misschien van een iets andere klankkleur dan die van de heer Graus, maar ik denk dat ze minstens zo effectief zijn.
De heer Graus vroeg of we de glasaal met meer geld verder binnendijks kunnen uitzetten. Ik denk dat hij geld vanuit de overheid bedoelde. Wij geven daar al geld aan uit in het kader van een pilot. Wij onderzoeken daarbij welke methodes het beste werken. Op basis van de uitkomsten moeten we bekijken of dat nog betekenis kan hebben voor het Nederlandse aalherstelplan. We willen graag eerst de uitkomsten van het project. Dat lijkt me niet onredelijk.
De heer Graus (PVV): Wanneer komt dat ongeveer? We kunnen daar dan rekening mee houden.
Staatssecretaris Dijksma: Daar komen we nog op terug, want dat moeten we nog uitzoeken. Het komt in de brief voor het AO van 11 december, want dan kunnen we dat rustig uitzoeken. We weten veel, maar we weten niet alles meteen.
Dan kom ik op de vbc's. Alle visplannen zijn na toetsing door de waterbeheerder goedgekeurd. Het probleem is dat niet iedereen meedoet. Met het wetsvoorstel lossen we dat op, want dan wordt iedereen verplicht om mee te doen.
Veel Kamerleden hebben gesproken over waterkrachtcentrales. Alle bestaande grote waterkrachtcentrales voeren nu een visvriendelijk turbinebeheer. Rijkswaterstaat heeft ook een toetsingskader voor dit verhaal ontwikkeld, waaraan die waterkrachtcentrales moeten voldoen. Er zijn dus ook normen opgenomen voor de aal. De aandacht is er dus in de wet, maar ook bij de waterkrachtcentrales zelf.
Dan kom ik op innovatie. Ik bied de vaste Kamercommissie via de voorzitter het boekje Koplopers: 15 pioniers met duurzame innovaties in de Nederlandse visketen aan. Het zal de heer Van Gerven deugd doen dat zijn voorbeeld met betrekking tot EcoFish een plek in dit boek heeft gekregen. De Kamer vraagt, wij draaien.
De heer Dijkgraaf krijgt nog antwoord op zijn vraag over wolhandkrab. Laten we daar eens mee eindigen. Ik bewaar het lekkerste voor het laatst. De heer Dijkgraaf weet wat de positie van het Nederlandse kabinet is. Ik spreek niet alleen namens mijzelf, maar ook namens de minister van VWS. Ik vind het heel positief dat vissers blijven zoeken naar nieuwe verdienmodellen en naar innovaties. Ik heb inmiddels de ideeën over een snij- en wasmachine ontvangen van een visser uit het benedenrivierengebied. Het klopt inderdaad dat deze visser vervuilde wolhandkrab wil bewerken. Hij wil het bruine vlees verwijderen en dan blijft alleen het product met wit vlees over. Hij verzoekt om op grond hiervan ook te mogen vissen in gesloten gebieden met aangepaste vistuigen. Dat is helaas een complex vraagstuk. Wij zijn de beroerdste niet op ons departement. Als iemand dus iets heel slims verzint, dan gaan we daarnaar kijken. Ik zeg de heer Dijkgraaf toe dat we dat gesprek zullen aangaan. Ik zeg er meteen bij dat het heel complexe materie is. Als je in een gesloten gebied toch toestaat om te vissen onder bepaalde condities, dan wordt dat voor de handhaving lastig, want dat vraagt waarschijnlijk nogal wat. We zijn erg alert op de handhaving de laatste maanden, want daar hebben we nog een spannend gesprek over te voeren met de Kamer. Nog los van de vraag of het technisch kan – dat moeten we namelijk nog goed bekijken – is het ook nog niet gezegd dat het om andere redenen kan. We zijn op dit moment nog niet zo ver dat we kunnen zeggen dat we het ei van Columbus hebben. Dat is gewoon niet zo. Er is wel waardering voor mensen die elke keer opnieuw op zoek gaan naar oplossingen. We zullen daarom het gesprek met de bewuste firma aangaan. Mijn mensen zullen eventueel ook aanvullend onderzoek doen of laten doen. Ik beloof dat ik de Kamer op de hoogte houd. Ik zou nog niet juichen, want we zijn nog lang niet zo ver. Zelfs als het technisch kan, dan is er misschien vanuit de handhaving een probleem dat we niet zomaar opgelost hebben. Dan staan nog allerlei andere wetten in de weg en praktische bezwaren die niemand kan verklaren. We blijven wel in gesprek. Dat is mijn stijl. Tot slot geef ik de voorzitter nu graag het boek Koplopers. We hadden het net over koplopers en die moeten we natuurlijk wel blijven belonen.
De voorzitter: Ik dank de staatssecretaris voor het boekje. Ik zal het doorgeven aan de leden van de vaste Kamercommissie.
De heer Geurts (CDA): Ik probeer een tweede termijn wat betreft het CDA te voorkomen. Ik vraag niet zomaar om een onderzoek naar de waterkwaliteit en de visstand. We hebben gekeken welke rapporten er op dit moment liggen. Diverse mensen hebben mij kenbaar gemaakt dat veldwaarnemingen een verandering laten zien in de visstand. Dat is niet nieuw. Een sterke toename van exoten, vissen, mossels maar ook waterplanten, zie je in de huidige rapportages niet zo naar voren komen. We vragen een samenhangend onderzoek daarnaar, want er zijn ook maatregelen getroffen bij waterzuiveringen. Er zijn ook andere brongerichte maatregelen getroffen. We zien de hoeveelheid nutriënten in het water teruglopen. Mensen zeggen tegen mij dat dit wijst op problemen met het voedselaanbod. Ze zien dat jonge vis in het IJsselmeer en het Markermeer niet meer doorgroeit. Dat staat ook niet in de rapportages op dit moment. Nogmaals, ik verzoek de staatssecretaris om hier nog eens goed naar te kijken met haar collega's van I en M. Ze kan haar overweging geven in de brief die in december naar de Kamer komt. Ik kan dan eventueel met een motie voor aanvullend onderzoek komen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is heel snel. We krijgen dat niet allemaal voor elkaar. Ik heb gezegd dat ik op dat punt heel graag het gesprek wil blijven voeren op basis van dingen die er nu al liggen. Als dat niet voldoende blijkt te zijn, ben ik best bereid om aanvullend onderzoek te laten doen. Ik heb dat voor 11 december niet uitgebreid afgewogen en op papier. Ik kom in het voorjaar met een brief waarin ik inga op deze vragen en waarin ik laat zien wat we nu hebben aan onderzoek. Als de heer Geurts het dan niet goed vindt en meer wil, dan sta ik daar ook voor open. Dat is dus niet het punt. Ik krijg dat echter niet voor 11 december voor elkaar, ook menselijk niet, want we hebben nog wel een paar dingen te doen komende week.
De heer Geurts (CDA): Dan proberen we een deal te sluiten. Als de staatssecretaris dat begin maart naar de Kamer laat komen dan hebben we een deal.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is goed.
De heer Van Gerven (SP): De SP is een groot voorstander van nationale koppen. Ik zeg dat met een knipoog naar de VVD, omdat we het boekje Koplopers straks mogen bekijken. Dit is alleen een opmerking. Die titel Koploper was een beetje uitlokking.
Bij het «paling over de dijk»-project en de financiering daarvan, noemde ik de waterschappen en de energiebedrijven. Dat zijn grote jongens die bulken van het geld in relatie tot de kosten van dit soort dingen. Het heeft ook wel iets sympathieks om het te beleggen bij degenen die daar direct mee van doen hebben. Zit daar toch niet enige ruimte? Heeft de staatssecretaris niet een list in haar achterzak om ze zo ver te krijgen dat ze daar toch iets meer voor doen?
Staatssecretaris Dijksma: Als ik zo’n list zou hebben, dan had ik hem natuurlijk allang gebruikt. Dat weet de heer Van Gerven ook, want hij kent mij. Die list hebben we niet. Ze hebben ook aangegeven waarom ze het niet willen. Die argumenten heb ik net al genoemd. EZ betaalt mee aan een pilot. Op basis van die pilot kijken we wat het betekent voor het nationaal herstelplan. De Kamer krijgt nog een brief voor 11 december over de Commissie Streefbeeld Paling, die we net benoemden. Het leidt echter niet altijd tot applaus aan de andere kant van de lijn, als je met een heel vriendelijk gezicht of met allerlei snode plannen naar mensen toegaat en zegt dat we er nog eens goed over nagedacht hebben en dat we vinden dat zij moeten gaan betalen. Dat is hier dan ook niet gebeurd. We hebben het serieus vanwege de Kamer gevraagd, maar men ziet om inhoudelijke redenen geen verantwoordelijkheid.
De heer Van Gerven (SP): Het gaat mij natuurlijk om de inhoudelijke argumentatie. De financiële kant van de zaak is maar heel beperkt, zeker gezien de totale inzet van de bedrijven die ik genoemd heb en die ook eigen financieringsmogelijkheden hebben.
Staatssecretaris Dijksma: Ik kan dat echter niet afdwingen. Misschien vind ik daar wel iets van, maar ik heb geen titel om te zeggen dat het nu moet. Zo is het nu eenmaal.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Zou het goed zijn om aan de instanties te vragen om met een tijdpad te komen voor het oplossen van de knelpunten? Wij horen nu dat stapje voor stapje verbeteringen worden aangebracht. Het zijn er 100 dit jaar, maar we moeten er nog 4.000. Ik zou het prettig vinden als de staatssecretaris in die gesprekken nagaat wanneer we kunnen verwachten dat dat rond is.
De staatssecretaris zei dat er wellicht een voorziening moet worden getroffen voor bedwelming van de paling. Wanneer kunnen we daar meer informatie over verwachten?
Staatssecretaris Dijksma: De paling, het streefbeeld en de commissie komen nog voor 11 december.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Nee, ik heb het niet over het streefbeeld, maar over de bedwelming van de paling en het elektrisch doden.
Staatssecretaris Dijksma: Dat wordt begin 2014.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Prima, dank u wel.
Staatssecretaris Dijksma: De verantwoordelijkheid voor het eerste punt is voor een belangrijk deel bij I en M belegd. Dat hangt samen met de budgettaire kaders daar. Er is nog wel wat gebeurd. Ik kan nu niet zeggen wanneer die knelpunten opgelost zijn. Ik voel mij nu ook niet vrij om dat debat met de Kamer te voeren, omdat het in eerste instantie niet mijn verantwoordelijkheid is. Als de Kamer daar meer mee wil doen, dan verzoek ik de Kamer om dat met de minister zelf te bespreken.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Bedoelt de staatssecretaris de minister van I en M? Dan zullen we ons daar vervoegen.
De heer Graus (PVV): Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord over de stroperij. De aangenomen motie-Graus ligt er al jaren en nu wordt er eindelijk iets mee gedaan. De politiechefs met wie we gesproken hebben tijdens een rondetafelgesprek, geven aan dat de NVWA er helemaal niet tegen opgewassen is, nog los van het feit dat de NVWA met onderbezetting zit door alle voedselschandalen. Ze zeggen zelfs dat de reguliere politie en de boswachters er niet tegen opgewassen zijn. Er worden echt vaak arrestatieteams ingezet. Minister Opstelten van Veiligheid en Justitie moet zo vlug mogelijk zijn beloften nakomen en alle taakaccenthouders dierenwelzijn – de dierenpolitie is nu taakaccenthouder geworden – zo vlug mogelijk opleiden tot 2 per 170 robuuste basiseenheden. Die belofte moet hij gewoon nakomen. Zij kunnen dan ook worden ingezet tegen die nare stropers, desnoods met behulp van arrestatieteams.
Staatssecretaris Dijksma: Ik voel me na het antwoord aan mevrouw Dikkers wat ongemakkelijk, omdat ik niet graag verwijs naar anderen. Ik vind dat niet heel fair in een debat. Ik heb recentelijk samen met de minister van V en J de Kamer een brief gestuurd over handhaving in de natuur in bredere zin. Daarin staan een aantal zaken die de minister zich voorgenomen heeft te gaan doen, onder andere aangespoord door de heer Graus. Het opleiden van politiemensen moet de heer Graus echt met hem bespreken, want daar ga ik niet over.
De heer Graus (PVV): Ik begrijp dat, want ik draai al wat langer mee. Het is echter wel een paar keer gelukt iets op te lossen doordat een staatssecretaris of minister met een collega in conclaaf ging. Ze zitten immers samen aan tafel. Er moet ook druk komen vanuit het kabinet zelf, niet alleen vanuit de Kamer. Dan snijdt het mes aan twee kanten. De hufters moeten zo snel mogelijk uit de maatschappij worden gehaald. Ik ben ervan overtuigd dat de hele Kamer dat wil.
Staatssecretaris Dijksma: De heer Graus begon heel mooi door te zeggen dat zijn motie eindelijk is uitgevoerd. Ik neem de heer Graus even mee naar zijn eigen beginquote. Houd hem vast, want dat is zo. We hebben stroperij onder de Wet op de economische delicten gebracht. Ja, we gaan er hard in. Dat is recentelijk ook meerdere keren gebeurd. De heer Graus heeft een aantal moties aangehouden bij de Kamer en we hebben hem een brief gestuurd waarin staat hoe we in bredere zin het handhavingsbeleid zien. We zitten dus ook om de tafel. Ik weet dat dat niet op alle punten tot even grote tevredenheid bij de heer Graus leidt. Hij gaat onvermoeibaar door om daar toch nog een punt van te maken. Het is echter niet zo dat er niks gebeurt. Wij hebben binnen de grenzen van wat kan, maximaal geprobeerd om de heer Graus tegemoet te komen. Ik begrijp zelfs dat we daarmee de hele Kamer tegemoet kwamen. Dat is ook terecht, want het is een belangrijk onderwerp.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik dank de staatssecretaris voor haar toezegging om over de wolhandkrab in gesprek te gaan. We houden dat thema gewoon in de lucht. Het zou mooi zijn als er een oplossing mogelijk is. Natuurlijk moet het technisch helder zijn. Als het niet kan, dan kan het niet. Als het wel kan, dan zou het mooi zijn. Dat horen we wel. Ik heb wel moeite met het argument van handhaving. Ik snap dat natuurlijk wel. Ik daag de staatssecretaris echter uit om dat juist in het gesprek met die betrokken firma mee te nemen. Eén van de klachten is namelijk dat er te weinig oren en ogen op het water zijn, juist in de gebieden waar te weinig gevangen wordt. Als we die aan elkaar knopen, dan kunnen we ook via de handhaving stroperij beter tegengaan. Ik denk dat die vissers daartoe wel bereid zijn.
Staatssecretaris Dijksma: Dat lijkt me prima. We zullen sowieso een open gesprek voeren en dan zullen we dit soort zorgen op tafel leggen, want anders heb je dat gesprek niet nodig. Het zou dan namelijk alleen gaan om de vraag of de machine doet wat hij moet doen. Dat is niet voldoende hier. Dat bredere gesprek zullen we zeker voeren.
De heer Dijkgraaf (SGP): Om een tweede termijn te voorkomen, heb ik nog een laatste punt over de GMO. Wij krijgen sterk de indruk dat de uitvoeringsregelgeving strakker is dan de verordening zelf. Er is dus de mogelijkheid binnen de Europese regelgeving om meer ruimte te bieden aan die producentenorganisaties. Dat is misschien niet iets om nu uit te debatteren, maar het is wel een uitnodiging aan de staatssecretaris om daar later in een brief op terug te komen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is op zich goed, maar het zou wel behulpzaam zijn als we op een aantal punten guidance krijgen over de punten waar dat in zou zitten. Dat hoeft echter niet tijdens de vergadering. Anders wordt het een heel algemene brief en daar wordt de heer Dijkgraaf vast niet blij van, want dan komen we niet verder.
De voorzitter: Ik zie dat er bij een enkeling behoefte is aan een tweede termijn.
Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Nu heb ik de kans om ook in dit AO iets te zeggen over de koppen op Europees beleid, zeker nu de heer Van Gerven er nog is. Vergeet uw boekje niet! Natuurlijk zijn wij trots op de koplopers van het Europees beleid: onze Nederlandse boeren en tuinders, maar zeker ook de visserijsector. De heer Van Gerven zal dat ongetwijfeld met mij eens zijn.
Namens de heer Bosman geef ik nogmaals aan dat de Tweede Kamer niet het werk van rechters en controle-instanties moet doen wat betreft controles. Daarover is uitgebreid van gedachten gewisseld in eerste termijn.
Zoals de staatssecretaris ook aangaf, kunnen we geen gratis opdrachten aan de NVWA geven. Dat ondersteunt mijn fractie van harte. Als we opdrachten geven, dan zal het ten koste van iets anders gaan.
Wij danken de staatssecretaris voor haar toezegging om een brief te sturen over de tongquota inclusief het wetenschappelijk advies.
Met betrekking tot de discards moeten we oppassen met het strooien met getallen, zoals die 50%. Uit het IMARES-onderzoek blijkt dat de discards van de pelagische vloot circa 5% tot 6% zijn. Ik meen dat de staatssecretaris dat ook heeft aangegeven. Dat is dus geen 50%.
We zijn blij met de toezegging dat de staatssecretaris het rapport over het streefbeeld van de aal en de kabinetsreactie zal toezenden.
De staatssecretaris zegt dat begin 2014 een wetsvoorstel met betrekking tot het visplanstelsel richting de sector komt. De staatssecretaris zegt dat de beperking van de administratieve lasten hoog op de agenda komt. Dat is fijn, maar wij willen zien wat het daadwerkelijk betekent voor de administratieve lasten en op welke wijze de staatssecretaris daar aandacht aan wil geven. Kan dat ook middels een advies van Actal of op een andere manier? We willen in ieder geval dat het inzichtelijk wordt gemaakt.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik heb maar één zin. Ik wil een VAO aanvragen.
De voorzitter: Dat is bij dezen genoteerd.
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Ik heb een vraag die ik in eerste termijn niet gehaald heb. Een meervalkwekerij is zoek. Kan de staatssecretaris daar achteraan gaan? Het schijnt een bedrijf te zijn van 13.000m2bij 15.000 m2, waarvoor ook een subsidie is gegeven. De derde kwekerij die er zou komen, is zoek en niemand weet waar die is. Dat is een heel leuk detail. Er zouden drie meervalkwekers gesubsidieerd worden. Aan één meervalkweker zijn subsidies gegeven, maar die is gewoon weg. Volgens onze informatie is hij in juli 2012 zelfs failliet gegaan, maar verder komen wij ook niet. Mogelijk kan de staatssecretaris er achteraan gaan, puur omdat het belastinggeld is.
Kan de staatssecretaris iets zeggen over de verlenging van mosselzaadinvanginstallaties?
Ik wil het ook nog hebben over de zwarte eend, want net werd de camera weggehaald. 1–1-eendje, voor als er klachten zijn over de discriminatie van zwarte eendjes. Gaat de staatssecretaris nog actie ondernemen ten behoeve van onze zwarte eend, na alle zwartepietendiscussies?
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Die zwarte eend is zwart en daar is helaas niets aan te doen.
De Kamer heeft van mij een brief gehad over de verlenging van de mosselzaadvanginstallaties.
We gaan het meervalbedrijf dat zoek is opzoeken. We sporen het op en de Kamer hoort daar dan van.
De heer Graus (PVV): Krijgen we daar nog een korte reactie op, want het is een groot bedrijf dat echt zoek is.
Staatssecretaris Dijksma: Ja, dat komt zo snel mogelijk. Ik weet alleen niet hoe snel dat is.
De heer Graus (PVV): Dat verwacht ik niet van de staatssecretaris.
Staatssecretaris Dijksma: Het komt asap.
Ik dank mevrouw Lodders voor haar bijdrage en voor haar steun voor het punt dat gratis opdrachten niet bestaan. Daar zijn wij het zeer over eens. De Kamer krijgt inderdaad de brief over de tongquota en het wetenschappelijk advies, maar ook in bredere zin over onze inzet voor de decemberraad. Dat hebben we ook beloofd.
Op het punt van de discards heeft mevrouw Lodders gelijk. We zijn het eens.
De administratieve lasten zal ik in het wetsvoorstel meenemen. Dat kan de Kamer dan zien.
Ik dank de Kamer voor de bijdragen. Ik ben ongelooflijk nieuwsgierig waar dat VAO dan over gaat.
De voorzitter: Veel dank. We zullen zien waar het VAO over gaat. Er is in ieder geval een VAO aangevraagd met als eerste spreker de heer Geurts.
Ik heb tien toezeggingen genoteerd:
– De staatssecretaris zal voor het algemeen overleg Landbouw- en Visserijraad van 11 december een overzicht naar de Kamer sturen over onder meer de uitgedeelde boetes.
– De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de beschermingsmaatregelen aangaande de zeebaars.
– De staatssecretaris zal de uitvoeringsagenda naar verwachting in januari 2014 naar de Kamer sturen.
– De staatssecretaris zal voor het AO Landbouw- en Visserijraad een brief inzake de aantallen vergunningen voor de pulsvisserij naar de Kamer sturen.
– Begin maart 2014 zal de staatssecretaris in overleg met haar collega van I en M een overzicht van de resultaten van onderzoeken inzake de waterkwaliteit en visbestanden met een kabinetsappreciatie naar de Kamer sturen.
– Voor het AO Landbouw- en Visserijraad zal de staatssecretaris het rapport inzake de herberekening van het streefbeeld paling met de kabinetsappreciatie naar de Kamer sturen.
– De staatssecretaris zal de Kamer op de hoogte houden inzake de mogelijkheden omtrent de wolhandkrab en innovaties.
– Begin 2014 zal de Kamer geïnformeerd worden over de bedwelmingsmethoden.
– De staatssecretaris zal een rapport inzake tongquota en een wetenschappelijk advies daaromtrent naar de Kamer sturen.
– De Kamer wordt geïnformeerd over de vermiste meervalkwekerij.
Met deze toezeggingen sluit ik dit AO. Ik dank alle aanwezigen voor hun inbreng.
Sluiting 16.10 uur
Volledige agenda
1. Regievoering IJsselmeer
Kamerstuk 33 400 XIII, nr. 146 – Brief regering d.d. 04-07-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
2. Visplanstelsel binnenwateren
Kamerstuk 29 664, nr. 110 – Brief regering d.d. 04-07-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
3. Antwoorden op de openstaande vragen, gesteld tijdens het algemeen overleg Visserij over onder andere de vermeende dubbele boekhouding in de visserij
Kamerstuk 29 675, nr. 160 – Brief regering d.d. 04-07-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
4. Afronding van het Maatschappelijk Convenant Noordzeevisserij
Kamerstuk 29 675, nr. 161 – Brief regering d.d. 04-07-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
5. Rapport over het jaarlijkse onderzoek naar de verontreiniging van aal met dioxines en PCB’s uit Nederlandse binnenwateren
Kamerstuk 29 675, nr. 162 – Brief regering d.d. 09-09-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
6. Stand van zaken over het onderzoek naar highgrading en over de pilot aanlandplicht
Kamerstuk 29 675, nr. 163 – Brief regering d.d. 11-11-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
7. Vangstadvies schubvis IJsselmeer
Kamerstuk 29 664, nr. 112 – Brief regering d.d. 31-10-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
8. Afschrift van het antwoord op de brief van de gemeente Goeree-Overflakkee inzake extra ontheffingen voor de pulsvisserij
Brief regering d.d. 26-11-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
9. Verlenging Mosselzaadinvanginstallatie(MZI)-beleid in 2014
Kamerstuk 29 675, nr. 164 – Brief regering d.d. 26-11-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
10. Afschrift van het antwoord op de brief aan de visserijsector inzake tongquota
Brief regering d.d. 27-11-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
11. Stand van zaken onderzoek highgrading
Kamerstuk 29 675, nr. 170 – Brief regering d.d. 28-11-2013
staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma