Kamerstuk 29628-625

Verslag van een algemeen overleg

Politie


Nr. 625 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 30 maart 2016

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 10 februari 2016 overleg gevoerd met Minister van der Steur van Veiligheid en Justitie over Politie.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Ypma

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Nava

Voorzitter: Recourt

Griffier: Tielens-Tripels

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Bontes, Helder, Kooiman, Swinkels, Recourt, Tellegen en Van Toorenburg,

en Minister van der Steur van Veiligheid en Justitie.

Aanvang 15.33 uur.

De voorzitter: Ik heet de Minister, de ambtenaren en de andere aanwezigen bijzonder welkom. We hebben in theorie de tijd, maar er staat een hoofdelijke stemming gepland waarvoor we het algemeen overleg waarschijnlijk moeten onderbreken. Ik stel voor een spreektijd van zeven minuten te hanteren en het aantal interrupties te beperken tot twee. Dan blijven we redelijk binnen de tijd.

Mevrouw Helder (PVV): Voorzitter. Zoals bekend gaat de implementatie van de nationale politie niet vlekkeloos. De Minister heeft daarom een herijkingsnota opgesteld waarover mijn fractie in het plenaire debat van september vorig jaar al heeft gezegd dat er bij de politiebonden geen draagvlak is vanwege het ontbreken van een visie. Om die reden had de Minister naar de tekentafel terug gemoeten. Dat deed hij niet. Kan hij bevestigen dat dit gebrek aan draagvlak inmiddels, net als de problemen met de cao, naar tevredenheid van de politiebonden is geregeld?

Dit is een bruggetje naar de brief van de Minister waarin hij ingaat op de voortgang, de recente ontwikkelingen en de aanvullende maatregelen in de herijkingsnota. De conclusies van de herijking staan nog steeds overeind. Dat snap ik, want dit probleem los je niet een, twee, drie op, zoals duidelijk staat in de brief over de evaluatie van de Politiewet 2012. Gelukkig heeft het personeel inmiddels duidelijkheid over de voorgenomen plaatsing gekregen. Dit is in beginsel goed nieuws voor de betrokkenen, met uitzondering van degenen die het niet eens zijn met de nieuwe functie of de omschrijving daarvan. De daarvoor geldende procedures lopen echter nog, er zijn zienswijzen ingediend en er is bezwaar gemaakt, dus dat moeten we afwachten.

Het baart mijn fractie zorgen dat na onderzoek is gebleken dat de invoering van één Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO) niet binnen de geplande tijd en binnen het geplande budget kan worden gerealiseerd. Mijn fractie constateerde eerder al dat er gaten zitten in de herijkingsnota. Volgens de planning blijkt weer iets niet haalbaar te zijn. Daarnaast heeft de landelijke recherche in de media duidelijk gemaakt dat de politie onmogelijk nieuwe opsporingstaken kan uitvoeren als de bezuiniging van 40 miljoen op de ICT overeind blijft. Ik noem een voorbeeld: het op afstand binnendringen van computers en smartphones wordt geregeld in het wetsvoorstel Computercriminaliteit III. Zonder al een inhoudelijke uitspraak te doen over de wenselijkheid van het binnendringen van computers – we gaan het daar nog over hebben – wil mijn fractie weten welke tekorten er door deze ontwikkelingen ontstaan en hoe de Minister deze gaten gaat dichten. Graag een reactie op dit punt.

Van de werkvloer hoor ik geluiden over de onderbezetting van de meldkamers. In Zuid-Holland-Zuid wordt dit «opgelost» door een aantal agenten van de basiseenheid een zogenoemde duobaan te geven: dit betekent achttien uur op straat en achttien uur op de meldkamer. Dit kan toch niet de bedoeling zijn; zo zijn de agenten minder op straat aanwezig. Is de Minister dit met mijn fractie eens en zo ja, wat gaat hij hieraan doen?

In dit kader maak ik ook een opmerking over de brief van de Minister over de beschikbaarheid van politievoertuigen voor wijkagenten. Erkend wordt dat de politievoertuigen ongelijk verdeeld zijn over de politie-eenheden en dat een betere verdeling noodzakelijk is. Er komt binnenkort een Strategisch Voertuigenplan (SVP) voor de periode 2016–2020. Wordt hierbij ook het laatste bericht betrokken dat vanwege het sluiten van een groot aantal politiebureaus agenten meer tijd kwijt zijn om arrestanten naar een bureau of cellencomplex te brengen? In dergelijke gevallen zijn de agenten en de voertuigen namelijk niet inzetbaar voor een andere taak.

De hoge instroom van vluchtelingen en de terroristische dreigingen zijn twee onderwerpen die in toenemende mate een wissel op de politieorganisatie trekken. Dat erkent de Minister in zijn brief van 23 november 2015. Gebleken is dat dit tot gevolg heeft dat de vervolging van daders van zogenoemde high-impact crimes onder druk komt te staan. De plaatsvervangend korpschef zegt: «Zo kan het zijn dat er aangifte wordt gedaan van een straatroof, waarbij het slachtoffer de dader goed heeft gezien, maar daar toch geen prioriteit aan wordt gegeven. Er is sprake van een verdringingseffect, waarvan de impact per eenheid verschilt.» De journalist merkt op dat dit een pijnlijke constatering is, waarop wordt geantwoord dat de komst van vluchtelingen veel capaciteit kost, maar niet kan blijven liggen omdat asielrecht ook een recht is. Dat klopt, maar bestrijding van high-impact crimes is een van de topprioriteiten van de Minister. Ondanks het bekende spreekwoord «nood breekt wet» is het niet aan de korpschef om het beleid van de Minister eigenhandig te veranderen. Gaat de Minister extra capaciteit regelen of laat hij de bestrijding van de high-impact crimes liggen?

Met betrekking tot de contourennota wordt de Kamer in mei 2016 geïnformeerd over de langetermijnmaatregelen. Natuurlijk steunt mijn fractie kortetermijnmaatregelen als het werven van specialisten en het verhogen van de parate kennis van het strafprocesrecht. Het is wel zaak dat de kwaliteit niet alleen op orde wordt gebracht, maart vervolgens ook op orde blijft. Wij willen dit kritisch en op de voet volgen. Is er al zicht op het verschijnen van het onderzoeksresultaat van de Inspectie Veiligheid en Justitie over het in werking stellen van de opsporing in de basisteams en de districtsrecherche? In de brief van de Minister staat namelijk dat het onderzoek naar verwachting in januari 2016 verschijnt.

In de contourennota staat: «De politieorganisatie kenmerkt zich over het algemeen door een cultuur waarbinnen het voeren van een professioneel gesprek over het vak niet vanzelfsprekend is en politiemedewerkers het lastig vinden om elkaar aan te spreken op zaken die minder goed gaan.» Dat is net de kern van de zaak; met oogkleppen op kom je geen stap vooruit. Wat gaat de Minister hieraan doen? Een cultuurverandering is iets van de lange adem en niet van de korte termijn, maar de maatregel die de Minister noemt, een paar opleidingen invoeren, gaat hier geen verandering in brengen. De uitstroom van specialisten voorkom je niet door leidinggevenden een nadrukkelijke rol te laten spelen bij de integratie van specialisten. Kortheidshalve verwijs ik naar het boek van oud-rechercheur Michiel Princen, De gekooide recherche, en specifiek naar pagina 241 en verder.

Het meer inzicht geven in de outcome is, zoals de Minister aangeeft, belangrijk, maar niet belangrijker dan de output. Het meenemen van de outcome in criminaliteitseffectrapportages is leuk, maar niet zolang de outputpercentages misleidend zijn. Mijn fractie heeft dit vaker gezegd. Het oplossingspercentage is niet het aantal daadwerkelijk opgeloste zaken waarin iemand veroordeeld is. Het criterium is dat er een verdachte in de zaak is. Dat is iets anders dan een veroordeelde. Gaat de Minister hiermee rekening houden?

Ik dank de Minister voor de brieven met de tussenstand van het onderzoek naar de aanwezigheid van de vereiste verklaringen van geen bezwaar (VGB) voor medewerkers in vertrouwensfuncties. Dit naar aanleiding van de politieambtenaar, de politiemol, die wordt verdacht van het lekken van informatie, waar we hopelijk op korte termijn een plenair debat over hebben. Vanwege de spreektijd bewaar ik mijn inbreng voor dat debat. Dan hebben we ook een volledig beeld.

In de media verschijnen de laatste tijd berichten over politiekleding die tijdens een woninginbraak is gestolen. Niet dat het geen mooie uniformen zijn, maar dit kan niet anders dan bedoeld zijn om daarna misdrijven te plegen. Heeft de Minister zicht op de omvang van dit probleem?

Mevrouw Tellegen (VVD): Voorzitter. Dit is een algemeen overleg dat ertoe doet. Het gaat over de politie, over onze mannen en vrouwen in blauw die 24 uur per dag werken aan een veilig Nederland en die hun werk iedere dag doen onder het vergrootglas van de media, de politiek en de Nederlandse samenleving. Het overleg telt maar liefst twaalf herziene convocaties en 23 agendapunten, een immense agenda. Ik heb, hoe moeilijk ook, een keuze gemaakt uit de onderwerpen die ik vandaag aan de orde stel.

De discussie over de politie en het vluchtelingenvraagstuk kwam aan de orde in een recent interview in het Algemeen Dagblad. Hierin zei plaatsvervangend korpschef Ruud Bik in duidelijke taal dat de komst van de vele vluchtelingen zo veel capaciteit vraagt dat de politie haar reguliere werk steeds vaker terzijde moet schuiven. Mevrouw Helder refereerde er al aan. Aan onderzoeken naar overvallen en straatroven komt de politie minder toe. Door de enorme instroom van het aantal asielzoekers schippert de politie met haar capaciteit. Het mag duidelijk zijn: dit baart de VVD zorgen. Deelt de Minister de analyse van de plaatsvervangend korpschef? Er gaat geen dag voorbij dat er geen bericht verschijnt over het capaciteitsprobleem bij de politie als gevolg van het vluchtelingenvraagstuk. De politie is op vele manieren bij de vluchtelingenproblematiek betrokken: van de aanpak van mensensmokkel tot de screening in ID-straten, van de begeleiding van mensen naar Ter Apel tot het beveiligen van raadsvergaderingen, van het optreden bij azc's tot het versneld opsporen van daders, zoals die in Geldermalsen. Klopt het beeld dat de plaatsvervangend korpschef schetst? Wordt het de politie niet eenvoudigweg te veel?

Om hoeveel politiemensen gaat het? Ik hoor allerlei getallen, van 1.500 tot 3.000. Hoe zit het precies? Als de Minister het eens is met de VVD dat dit een probleem is, hoe gaan we dat dan oplossen? Iedereen wil altijd meer blauw op straat. De VVD ook, maar we weten dat we niet van vandaag op morgen een leger nieuwe agenten hebben klaarstaan. Ook weten we nog niet of er in de Voorjaarsnota geld bij komt. Dat moet allemaal nog blijken. We moeten dus roeien met de riemen die we hebben. Het is duidelijk dat de politie aan haar taks zit en dat dit potentieel de veiligheid onder druk zet.

Mevrouw Kooiman (SP): We weten allemaal dat de VVD minder blauw op straat wil; volgens de capaciteitscijfers gaan er 2.000 agenten af in plaats van dat erbij komen. Ik ben blij met het betoog van de VVD-fractie om dit goed te onderzoeken, maar betekent dit boter bij de vis en dus meer blauw op straat?

Mevrouw Tellegen (VVD): Ik kom daarop, want ik wil de Minister een oplossingsrichting meegeven. Er is altijd een tekort aan blauw op straat. Ook ik wil graag toezeggen dat er morgen meer blauw op straat komt, maar ik ben realistisch: er is op dit moment geen geld om meer blauw op straat te verwezenlijken. Ongetwijfeld voeren we die discussie in de aanloop naar de Voorjaarsnota nog uitgebreid met elkaar, want mijn SP-collega heeft een motie ingediend over de V en J-begroting, die Kamerbreed is aangenomen, waarin wordt gevraagd om te bekijken of er meer mensen en middelen nodig zijn. Ik schuif de discussie dus niet van mij af, want die gaan we nog voeren. Er is echter een probleem dat mede of voor een groot deel wordt veroorzaakt door het vluchtelingenvraagstuk en de terroristische dreiging; we zitten in een klem wat betreft de capaciteit en ik heb een aantal ideeën over de manier waarop we dit kunnen oplossen, die ik aan de Minister wil voorleggen.

Mevrouw Kooiman (SP): Er wordt erg ingezet op vluchtelingen, maar er is ook sprake van terroristische dreiging en meer verwarde personen op straat. Uit het inspectierapport over de klachten, de arrestanten en het sluiten van bureaus blijkt dat we een capaciteitsgebrek hebben. De Minister hanteert cijfers van vijf jaar geleden. De wereld verandert; de VVD-fractie moet daar de ogen voor openen. Betekent dit concreet dat zij de Minister vraagt om in de Voorjaarsnota te zorgen voor meer capaciteit op straat?

Mevrouw Tellegen (VVD): Ik ga ervan uit dat de Minister dit onderzoekt, want er ligt een wens van de Kamer. In de tussentijd stel ik hem een aantal vragen over het voorliggende probleem, dan krijgt mevrouw Kooiman antwoord op haar vraag.

Twee weken geleden kwam het bericht binnen dat een informatieavond in Enschede door de burgemeester moest worden geannuleerd, omdat de politie de veiligheid op die avond niet kon garanderen. Als dat de consequenties zijn van een capaciteitsprobleem, moet dat worden opgelost. Men kent de plannen van de VVD om de asielstroom naar ons land terug te dringen, maar die zijn niet van de ene op de andere dag uitgevoerd. Morgenavond zal dit in de Kamer opnieuw aan de orde komen. De politie kan twee dingen doen: kritisch kijken naar de taken die zij uitvoert en striktere keuzes maken of kijken naar andere partijen in de veiligheidsketen die kunnen inspringen, zoals politievrijwilligers, boa's, surveillanten of particuliere beveiligers. Hoe kijkt de Minister hiernaar? Welke oplossingen ziet hij? Is hij het met de VVD eens dat er op korte termijn een plan voor het capaciteitsvraagstuk moet komen?

Als de politie kritisch kijkt naar de capaciteit en de prioriteiten, moet mij van het hart dat daarbij geen huisbezoeken horen van wijkagenten aan twitterende burgers die in onschuldige bewoordingen via social media hun zorgen over de komst van vluchtelingen in hun wijk kenbaar maken.

Voorzitter: Helder

De heer Recourt (PvdA): De Stichting Maatschappij en Veiligheid (SMV), onder voorzitterschap van de heer Van Vollenhoven, laat zich af en toe over de politie horen en heeft de analyse dat er een gemeentepolitie ontstaat, die bestaat uit de boa's van wie mevrouw Tellegen zegt dat ze taken van de politie kunnen overnemen. Het onderscheid waarvan we af wilden, komt langzaam weer terug. Hoe verhouden die twee zich tot elkaar?

Mevrouw Tellegen (VVD): Ik ben blij met deze vraag. Ik bepleit nadrukkelijk niet om opnieuw een gemeentepolitie in te voeren. Dat is een averechtse beweging ten opzichte van de nationale politie, die we op dit moment inrichten. De boa's bestaan echter al en ik wil graag van de Minister weten in welke zin zij een helpende hand kunnen bieden en welke taken zij kunnen uitvoeren.

De heer Recourt (PvdA): Maar dan gebeurt toch juist waarvoor de Stichting Maatschappij en Veiligheid waarschuwt? Dan valt er een gat bij de gemeentelijke handhaving dat niet wordt opgevuld door politiemensen, maar door particuliere en semi-particuliere instellingen waardoor er een minder gekwalificeerde gemeentepolitie ontstaat.

Mevrouw Tellegen (VVD): De mening dat die minder gekwalificeerd is, deel ik niet. Mensen moeten de taken uitvoeren waarvoor ze zijn opgeleid en uitgerust. Ook op dit punt kom ik straks terug. We moeten roeien met de riemen die we hebben; een aantal partners in de veiligheidsketen kan een rol spelen. Ik zeg niet dat dit de boa's moeten zijn. Er is ook een enorme aantal welwillende politievrijwilligers dat mogelijk meer kan doen. Ik zoek naar manieren om de politie, die als de berichten kloppen het hoofd nauwelijks boven water houdt, hulp te bieden en denk aan een aantal groepen die dat mogelijk kunnen maken. Ik wil graag van de Minister weten of hij een inventarisatie kan maken en of er muziek in zit.

Voorzitter: Recourt

Mevrouw Swinkels (D66): Mevrouw Tellegen zegt dat iedereen moet doen waarvoor hij is opgeleid. Boa's, particuliere beveiligers en stadswachten zijn niet naar de Politieacademie geweest en hebben niet de bevoegdheden en de waarborgen die daaromheen zitten. Hoe kijkt zij daartegenaan, als zij deze mensen op grote schaal wil inzetten?

Mevrouw Tellegen (VVD): Het wordt nu wat groter gemaakt dan het is. Ik breng het genuanceerder; ik zeg niet dat we mensen maximaal moeten inzetten voor primaire politietaken. Nogmaals, je kunt mensen alleen de taken laten verrichten waarvoor ze opgeleid en uitgerust zijn. Er is een capaciteitsprobleem en daarmee komt de veiligheid in toenemende mate onder druk te staan. Je kunt je afvragen of we de andere partners in de veiligheidsketen kunnen inzetten, zeker nu we niet op de korte termijn «een blik nieuwe agenten» kunnen opentrekken. Een aantal partners heeft duidelijk te kennen gegeven dat ze wil inspringen.

Mevrouw Swinkels (D66): Hoe denkt mevrouw Tellegen in dit verband over de reorganisatie bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), die de Staatssecretaris leidt? Het gaat om nogal wat boventallig personeel, ik meen iets van 1.280 fte's. Ziet zij daar muziek in?

Mevrouw Tellegen (VVD): Mevrouw Swinkels noemt nog een groep die mogelijk hulp kan bieden. Ik wil me er niet van afmaken, maar krijg graag van de Minister een inventarisatie van mensen die kunnen helpen om dit vraagstuk het hoofd te bieden.

Voorzitter. Ik begrijp dat de politie zich meldt als er sprake is van een potentieel gevaar voor de openbare orde. Laten we alsjeblieft, zeker als we het hebben over het capaciteitsvraagstuk, onze wijkagenten gericht inzetten. Ik krijg graag een reactie.

Ik kom bij de aanpak van mensensmokkelaars, terecht een prioriteit van dit kabinet. In de huidige actualiteit krijgt dit een nieuwe dimensie. De Koninklijke Marechaussee (KMar) doet de grenscontroles en heeft de bevoegdheden om busjes aan te houden en te onderzoeken. De politie neemt die rol achter de grens over. Vorige week kwam in het nieuws dat de politie gefrustreerd is omdat zij de bevoegdheden om achterbakken open te maken en verdachte busjes aan te houden niet heeft. Als je A zegt, moet je ook B zeggen. Mensensmokkel aanpakken betekent de bijbehorende bevoegdheden leveren. Waar schort het aan? Is de Minister bereid te inventariseren wat er mogelijk is om de politie haar werk te laten doen?

Op het punt van bewapening staan een aantal zaken naast elkaar. In het kader van de terroristische dreiging worden 450 politiemensen zwaarder bewapend. De VVD is hier voorstander van en vindt dit een goede zaak. Ik zie echter ook dat de Koninklijke Marechaussee op sommige plekken in ons land wel zichtbaar mitrailleurs rondloopt, bijvoorbeeld op Schiphol, maar op andere, zoals rond het Tweede Kamergebouw, niet. Dat is een diffuus beeld. Wat is het beleid? Ik heb hier met collega Teeven vragen over gesteld. Wanneer kan ik de antwoorden tegemoetzien? Wat vindt de Minister van de uitspraak van surveillanten van een week geleden, dat ze worden ingezet voor reguliere politietaken maar hiertoe niet zijn uitgerust? PVV-collega Helder heeft hier ook vragen over gesteld. Het is voor de VVD van tweeën een: of ze surveilleren en doen werk waarvoor bewapening niet nodig is, of ze worden ingezet als volwaardige politie, maar dan moeten ze hiertoe zijn opgeleid en bewapend. Ik krijg graag een reactie.

Het debat van vandaag is een opmaat naar het debat dat we voeren als het door de Minister aangekondigde onderzoek naar de reorganisatie in relatie tot de middelen en mensen is afgerond. Het ICT-verhaal wordt hierin meegenomen. Dat is heel verstandig. Ik roep de Minister op een realistisch beeld te schetsen van de stand van zaken. Waar loopt het spaak als het gaat om ICT? Waar is de veiligheid in het geding en waar dient te worden bijgestuurd? Mijn fractie verwacht een strakke koers als het rapport er ligt.

Naar aanleiding van het bericht over het veiligheidslek in het politiesysteem C2000 heb ik een paar vragen over de ICT. Hoe zit dit? Zijn het de zwakheden van het C2000-systeem van de politie? Of moet het zogeheten Target Blue Eye, dat door criminelen als digitale uitkijkpost wordt gebruikt, gewoon worden verboden? Of is het misschien allebei? We hebben ontzettend veel in het C2000-systeem geïnvesteerd en het moet de politie frustreren dat het niet waterdicht is. Wat gaat de Minister doen? Is hij bereid deze verklikkers te verbieden?

Ook ik wil graag weten hoe de Minister verdergaat met de meldkamer. 112 daar red je levens mee. De VVD vindt het besluit van de Minister verstandig om de boel te faseren en eerst de verschillende meldkamers samen te voegen en dit bij de veiligheidsregio's te laten. Daarna bekijken we hoe we verdergaan. Voor de VVD is het bij dit lastige en vaak technologisch ingewikkelde proces belangrijk of de burger die 112 belt, er beter van wordt en of het voor de hulpverleners werkt. Bij iedere stap die we zetten, moet die meetlat gehanteerd worden. Ik krijg graag een reactie. Ook wil ik graag weten welke rol de politie in het proces speelt. Ik lees dat het bij de veiligheidsregio's blijft, maar dat ook de politie een stap naar voren gaat doen. Wat is het nou? Dit klinkt vrij onlogisch.

Ik dank de Minister voor zijn brief over de uitwerking van de motie-Recourt/Tellegen over PTSS (posttraumatische stressstoornis) en de intensivering tussen Defensie, de politie en andere uniformberoepen. Ik lees veel goede intenties, maar mis de stip op de horizon die collega Recourt en ik met onze motie beogen, namelijk dat Stichting de Basis fungeert als toegangspoort voor alle geüniformeerde beroepen, zodat sprake is van een geconcentreerde aanpak van expertisezorg en erkenning in Doorn.

Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Ik begin met het uitspreken van waardering en respect voor onze politieagenten op straat en met de onderscheidingen. Die laatste zijn helaas nog niet op orde. Ik heb hierover Kamervragen gesteld waarop de Minister geantwoord heeft dat het klopt, maar ik hoor verhalen over onderscheidingen die helaas niet worden uitgereikt en in het postbakje van de agent verdwijnen. Dat is geen normale gang van zaken. Er is in de tussentijd al veel verbeterd, maar helaas komen de onderscheidingen nog steeds niet op tijd. De politievrijwilligers krijgen na tien jaar een medaille, maar ook dat wordt nog weleens vergeten. Ik begrijp dat brandweervrijwilligers na twintig dienstjaren een lintje kunnen krijgen en dat dit voor de politie niet is geregeld. Is de Minister bereid hiernaar te kijken?

Dat er helemaal geen waardering voor de agenten op straat is, blijkt wel uit het punt dat de toekomstige politiekorpschef en twintig andere politiefunctionarissen veel meer verdienen dan de Minister. Dat is schandalig. Als agenten een jaar lang actie hebben gevoerd, jaren op de nullijn hebben gestaan en hun politiechefs en -bazen aan de top hun zakken lopen te vullen, is dat het slechte voorbeeld. Ik vraag de Minister om hieraan een halt toe te roepen en ervoor te zorgen dat het goede voorbeeld wordt gegeven. Zeg niet dat het volgend jaar niet meer gebeurt, maar zet de top op de nullijn, zoals agenten jaren hebben gestaan. De top moet het goede voorbeeld geven en stoppen met sjoemelen waardoor men toch weer boven de balkenendenorm uitkomt. Ik krijg graag een reactie van de Minister.

Mijn collega Tellegen had het over de politieverklikker, de Target Blue Eye. We moeten het boeven niet makkelijker maken. Het is een apparaatje dat een crimineel kan gebruiken als hij bijvoorbeeld gaat inbreken en dat hem waarschuwt als de politie eraan komt. Dat is niet de bedoeling. Wij en de VVD-fractie hebben hier twee jaar geleden al vragen over gesteld en gevraagd om een verbod. Ik doe dat nogmaals: verbied dat apparaatje gewoon.

Het is voor agenten heel belangrijk om te werken met goed materiaal. We krijgen zaken te horen over flitsapparaten, radarcontroles die foute boetes opleveren, bijvoorbeeld doordat een snelheid van 130 km/u wordt aangegeven terwijl de vrachtwagen niet harder kan dan 100 km/u. Moeten we niet weer werken met de oude laserapparaten? Ik hoor ook verontrustende berichten over de ICT bij de politie; een normaal filmpje kan niet eens op de computer afgespeeld worden. In wat voor tijdperk leven we? De agenten moeten met goed materiaal kunnen werken. Het is niet de bedoeling dat we oude meuk in de lucht houden, maar dat we beginnen met vernieuwing in plaats van vernieling.

Als we het hebben over materiaal, moeten we het sluiten van de bureaus en het wegbezuinigen van auto's niet vergeten. Het is heel raar; je kunt niet de helft van de politieposten sluiten en bezuinigen op mobiliteit. Agenten horen op straat te zijn. Kan de Minister aangeven dat hij volgend jaar niet bezuinigt op mobiliteit en auto's niet wegsaneert?

Een paar weken geleden kregen we een petitie aangeboden uit Zeeland, uit Serooskerke, van een dame die zich inzet voor de politie en het behoud van het steunpunt plus aldaar. Zij heeft een idee voor een manier waarop we agenten in de wijk kunnen behouden en stelt voor om daar een pilot te houden, die misschien inzetbaar is voor het gehele land. Kan de Minister hierop reageren, want die mevrouw is hier helemaal naartoe gekomen voor dit goede idee?

We spraken net over de capaciteit, een terugkerend thema. De inspectie heeft gekeken naar het sluiten van de bureaus en de arrestantencomplexen. Als de bureaus worden gesloten, moeten agenten veel langer reizen. Ze zijn dan niet op straat, maar houden zich bezig met boeven wegrijden. Agenten zijn ook steeds meer bezig met verwarde mensen op straat. In het inspectierapport over de klachtafhandeling komt ook het capaciteitsgebrek aan de orde. Ik vraag de Minister met klem om de capaciteit bij de politie niet weg te saneren, maar daadwerkelijk te komen met een plan voor meer mensen.

Ook mijn fractie ontvangt met grote regelmaat mails van agenten die gefrustreerd zijn omdat ze bij grenscontroles niet verder mogen kijken of een auto mogen doorzoeken. Daar moet namelijk een gegronde reden voor zijn. Ik begrijp dat er al veel juridische mogelijkheden zijn. Kan de Minister bekijken welke dat zijn, waar de agenten tegen aanlopen en of we de knelpunten kunnen oplossen?

Ik sluit mij aan bij de vragen over de meldkamerorganisatie. Er is een wens voor één Landelijke Meldkamerorganisatie, maar uit het rapport Gateway Review Report – ze hebben altijd van die ingewikkelde namen – blijkt dat het allemaal wat moeilijker is. Het gaat naar schatting vele miljoenen euro's meer kosten, er zijn op veel vlakken grote risico's en problemen gesignaleerd, en partijen wantrouwen elkaar. Direct ingrijpen is cruciaal, staat in het rapport. Het gaat dus allemaal meer geld kosten en gek genoeg zegt de Minister dat de bezuinigingen met dit plan gehaald worden. Ik vraag de Minister om van zijn roze wolk af te stappen, met beide benen op de grond te staan en met een nieuw plan te komen dat een realistisch tijdpad en realistische financiële opgave heeft.

Ik sluit me aan bij het initiatief van de Partij van de Arbeid en de VVD-fractie, die vroegen om een goede PTSS-regeling voor politieagenten. Het is een blauw overleg, maar ik pleit ervoor om de mensen in rood, dus van de brandweer, er ook bij te betrekken.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Voorzitter. Sinds 23 december 2015 heb ik het dossier Veiligheid en Justitie weer overgenomen. Laat dat nou precies de dag zijn waarop de voormalig korpschef aangeeft dat de politie door haar hoeven zakt en niet zo'n beetje ook. Vervolgens laat de plaatsvervanger dezelfde geluiden horen. Het is toch wel heel erg duidelijk dat de politie de taken niet meer aan kan. Dat is behoorlijk schokkend, zeker als je bedenkt dat de VVD-fractie tijdens de verkiezingen riep dat blauw op straat het belangrijkste is wat er is en er helemaal niets gebeurt. Er is bedacht dat er straks wat extra geld bijkomt, maar hoelang kunnen we daarmee nog wachten? Als de korpschef de moed verzamelt om bij zijn afscheid aan te geven dat het bar en boos is, kan de Minister niet denken: het zal wel, we klussen nog een beetje door. Ik wil van de Minister horen hoe hij ervoor gaat zorgen dat de politie haar taak wel aankan.

Een burgemeester in Noordoost-Twente slaat alarm en geeft aan dat er een grapje wordt uitgehaald: ineens worden alle studenten meegeteld alsof ze politieagenten zijn. Dat zijn ze niet, dus zijn ze niet volledig inzetbaar. Ook zijn er te weinig auto's. Als bureaus worden gesloten, moeten de mensen stoer in auto's rondrijden omdat dit fijn is voor de burger, maar die auto's zijn er niet. Er is één auto door de week en soms zijn er twee in het weekend. Het is een regio waar ze er 45 minuten over doen om van de ene naar de andere kant te rijden. Het is dus ook niet zo gek dat de aanrijtijden onder de 80% liggen. Alsof dit allemaal nog niet compleet idioot is, krijg ik van de burgemeesters te horen dat het aantal agenten teruggaat van 118 naar 92. Dat is 20% eraf, dat kan gewoon niet. Ik wil van de Minister horen wat hij gaat doen. Gaat hij naast de burgemeesters staan om ervoor te zorgen dat zij de verantwoordelijkheid voor hun bevolking aankunnen? Ze redden het niet. Meestal wordt Brabant als voorbeeld gebruikt, en dat is een beetje flauw, maar dit gebeurt in het oosten van het land. In Brabant heeft de politie door de xtc-laboratoria en dat soort dingen ook nauwelijks meer tijd.

Dit maakt dat er behoefte is aan en ruimte is voor boa's en vrijwilligers. Ook op dit punt schiet het niet genoeg op. Er zijn heel veel mensen die enorm graag een bijdrage aan de politie willen leveren, maar dit werkt niet omdat het allemaal zo half wordt gedaan. Hoe gaat de Minister er serieus voor zorgen dat er fatsoenlijk ruimte wordt geboden voor politievrijwilligers, dat deze mensen begeleid en waar nodig getraind worden, zodat de politie op de gebieden die zij op dit moment helaas niet op orde kan maken, fatsoenlijke steun krijgt? Er staat recentelijk een aantal dingen over in de krant. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de politie de steun krijgt die het kabinet niet wil geven? Dit is akelig om te zeggen, maar we moeten iets doen.

Mevrouw Tellegen (VVD): Ik hoor twee dingen bepleiten; meer blauw, want het gaat zo niet langer, en dat het mooi zou zijn als de koppeling en de samenwerking met andere partners in de veiligheidsketen geoptimaliseerd wordt, zoals de VVD ook wil. De discussie over geld, middelen en mensen frustreert ons allemaal. We willen allemaal meer blauw en we gaan bekijken of dat mogelijk is, maar daarmee hebben we de huidige problematiek niet morgen opgelost. Waar gaat de voorkeur van mevrouw Van Toorenburg naar uit, als we kijken naar de vluchtelingenproblematiek die ervoor zorgt dat de politie aan andere kerntaken niet meer toekomt?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Als je als Kamerlid wat langer meedraait, al bijna tien jaar, weet je wat de VVD in een andere periode voor taal heeft uitgeslagen. Zodra het leek alsof er te weinig politie was, schreeuwde zij werkelijk moord en brand. Sinds de VVD zelf de verantwoordelijkheid heeft, rent het achteruit. Daarom noem ik dit. Het is hypocriet om te zeggen dat er misschien wat bij moet en dat we moeten roeien met de riemen die we hebben, als je weet wat de VVD-fractie iedere keer over de politie heeft geroepen. Daarnaast is het belangrijk dat we ervoor zorgen dat waar de politie geholpen kan worden, de politie geholpen wordt. Daarin treden we gelukkig samen op; de CDA- en de VVD-fractie hebben samen bekeken welke bevoegdheden de politie bij de grens nodig heeft. Regel dat dan snel. Het kabinet deed een beetje alsof dat al geregeld was en dat is niet zo. Dat is vandaag terecht aan de orde gesteld. Daarnaast willen gemeenten boa's graag ruimte geven. Vervolgens is het beetje geld dat naar de gemeenten terugkwam om deze belangrijke taak te verrichten, weggetrokken. Dat is ook onbestaanbaar. Dat budget moet terug naar de gemeenten. Daarnaast is er de groep vrijwilligers die we veel meer kunnen benutten. Het is dus én, én, én, én.

Mevrouw Tellegen (VVD): Daar ben ik blij mee. Is mevrouw Van Toorenburg het met de VVD en de SP eens dat de Minister moet verkennen waar de bevoegdheden van de politie kunnen worden uitgebreid en wil ze daar eventueel de wet voor aanpassen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Absoluut. De politie moet kunnen doen wat belangrijk is. Als er een geblindeerd busje over de grens rijdt en de politie kan niets doen, zijn we te laat met het regelen van zaken die moeten gebeuren. Daar wordt Nederland niet veiliger van. We moeten maatregelen treffen.

Voorzitter. Ik liet net een kritisch geluid horen over de bezetting van de politie, de politievoertuigen en het leegtrekken van de politiebureaus, met name in de regio's. Vervolgens krijgt de politie een enorme hoeveelheid taken extra omdat elders ook wordt bezuinigd. Wat gaat de Minister doen aan de GHB-problematiek? Welke ruimte krijgt de politie? Een ander belangrijk punt zijn de verwarde personen. Vanuit VWS wordt stoer gezegd dat er allerlei pilots lopen en dat allerlei zaken worden bedacht, maar de ggz kan het niet meer aan en de politie heeft een enorme kluif aan al die verwarde personen. Dit kan zij er niet bij hebben. Ze kunnen niet én de vluchtelingen én extra terrorisme-ellende én de verwarde personen én de drugsproblematiek aan met minder mensen, minder auto's en minder bureaus. Wat gaat het kabinet eraan doen om ervoor te zorgen dat de politie haar taak wel kan uitvoeren?

Een belangrijke taak is het oplossen van misdrijven. Ik krijg verschillende berichten van politiemensen over de contourennota. Zij zeggen dat als je echt kijkt er drie keer niks in staat. Er staat in dat we beter moeten leren en dat het allemaal geweldig gaat met de samenwerking met de banken, maar ik krijg van de politie door dat ze alle gegevens moet overtypen. Als ik iets van de bank wil, druk ik op een knop en heb ik een uitdraai, maar de politie tikt het over. Dan staat er heel stoer in de brief dat er een goede samenwerking met de banken is. Ik wil daar wat over horen.

Het plan is dat een aantal medewerkers bij het korps nationale politie een landelijke rol krijgt. Dat zou betekenen dat het directoraat-generaal van het ministerie kleiner wordt. Daar werken inmiddels 145 mensen en bij de top van de politie werken er 250. Het lijkt alsof er twee enorme bureaucratische clubs zijn, in plaats van dat er een verschuiving is van het ministerie naar de leiding van de politie, zodat er een fatsoenlijk team ontstaat. Dat snap ik niet. Ik hoor dat de politie er ook helemaal niets van snapt. Wat gaat er gebeuren?

Ook zitten er mensen in de korpsleiding die een salaris hebben dat niet bij de functie past. Mevrouw Kooiman heeft daar terecht opmerkingen over gemaakt. Als een directeur van een ziekenhuis naar een ander ziekenhuis gaat, valt hij gewoon in de nieuwe norm, krijgt hij een fatsoenlijke afbouw en klaar. Wat gebeurt er bij de overheid? Als iemand van Defensie naar de politie gaat, wordt het salaris afgebouwd tot misschien wel 130%. Dat kan toch niet waar zijn? Dit kabinet doet stoer over het aanpakken van de topinkomens, maar laat hetgeen waar het zelf wat aan kan doen gewoon liggen.

Ik sluit mij aan bij de zorg over de meldkamer.

Mevrouw Swinkels (D66): Voorzitter. Voorgaande sprekers hadden het er al over; de politie heeft zijn handen vol aan vluchtelingen, terrorisme en mensensmokkel en de handhaving van de openbare orde komt in de verdrukking. De burgemeesters zien zich daarom genoodzaakt om allerlei andere mensen in te zetten, zoals particuliere beveiligers, boa's en stadswachten. Ik krijg graag een reactie van de Minister op die ontwikkeling, want deze mensen zijn niet opgeleid als reguliere agenten en hebben niet dezelfde bevoegdheden. Daar klemt het. In het Wetboek van Strafvordering, waar de reguliere agent zich aan moet houden, staan de waarborgen tegen overheidsoptreden dat te ver gaat. Dat is essentieel in een democratische rechtsstaat.

De organisatie en reorganisatie van de nationale politie lopen niet van een leien dakje. Uit de evaluatie blijkt dat het schuurt tussen het lokale en het nationale niveau. Mevrouw Van Toorenburg had het over het gebrek van auto's. Zelfs op dat niveau zijn er problemen. De Minister belooft in de brief van 17 december 2015 dat hij meer zeggenschap aan de lokale politiechefs geeft. Wat schetst mijn verbazing als ik vervolgens lees over een Strategisch Voertuigenplan dat op nationaal niveau wordt bepaald? Ik ben een beetje in verwarring. Hoe krijgen lokale politiechefs daadwerkelijk meer zeggenschap?

Over de budgetproblemen is al veel gezegd. Er zitten gaten in de begroting en er komen nieuwe gaten bij. Ik noem de reorganisatie van Landelijke Meldkamerorganisatie, die langer gaat duren, er misschien helemaal niet komt en veel geld heeft gekost, het veiligheidslek in C2000 en de ICT-problematiek dat ook al ter tafel is gekomen. Al die problemen overziend, is mijn vraag hoe de Minister de gaten gaat dichten en of we daarover wat horen bij de Voorjaarsnota.

Om een stokpaardje van D66 te berijden: hoe zit het met de uitvoering van de motie-De Graaf die oproept tot het weghalen van de politie bij het Ministerie van V en J om haar onder te brengen bij Binnenlandse Zaken? De taak is veel te zwaar voor één Minister.

Mijn volgende onderwerp is ook aangestipt: de azc's en alle bemoeienissen en zorgen van de politie, die ook daaraan haar handen vol heeft. De handhavingstaak in de azc's en de begeleiding en registratie van vluchtelingen kost 10% van de politiecapaciteit, wat neerkomt op ongeveer 6.000 agenten die niet ingezet kunnen worden voor andere zaken die tot prioriteit verheven zijn. Ik noem cybercrime en georganiseerde criminaliteit. Hoe worden de hierdoor ontstane capaciteitsproblemen en de hoge kosten bij de politie opgevangen? Ziet de Minister mogelijkheden om de politie te ontlasten? Hoe denkt hij over de oplossingsrichting voor het overschot aan personeel bij de DJI? Is het mogelijkheid om dit personeel om te scholen, zodat het de taak van de politie bij de azc's kan verlichten? De Staatssecretaris moet dat overschot van personeel in het kader van de reorganisatie van werk naar werk begeleiden.

Tot slot de Twitter- en Facebookbezoekjes waarover we in de pers hebben kunnen lezen. De politie struint Facebook en Twitter af. Je kunt dat vergelijken met op straat rondlopen, maar ik vraag me af of er sprake is van stelselmatige observatie, als de rechercheurs dit stelselmatig doen. Worden dan de strafvorderlijke waarborgen, die zo belangrijk zijn in een democratische rechtsstaat, in acht genomen? Ik denk daarbij aan toestemming van de rechter-commissaris of de officier. Daarnaast is de grens tussen wat mag en niet mag een vloeiende. Haatzaaien, opruien en aanzetten tot geweld mag zeker niet. Dan kun je de strafrechter inschakelen die daar een oordeel over moet geven. Iets anders is het afleggen van huisbezoekjes in gevallen waarin daarvan geen sprake is. Waar ligt de grens met een gedachtepolitie? Kan de Minister een reactie geven op de huisbezoeken naar aanleiding van tweets en Facebookberichten die door digitale rechercheurs zijn opgespoord?

Voorzitter: Helder

De heer Recourt (PvdA): Kan mevrouw Swinkels toelichten wat zij bedoelt met de vraag of het stelselmatige observatie is als de politie iemand via een Twitteraccount volgt? Het is ook een kwestie van openbare orde. Je hebt openbare orde op straat en in de digitale werkelijkheid. Kan je dan nog wel zeggen dat het structureel volgen van tweets stelselmatige observatie is?

Mevrouw Swinkels (D66): Misschien kan de Minister aangeven of ik het juist heb, maar bij stelselmatig observatie gaat het om de inbreuk op de privacy van de burger. D66 is daar heel kritisch op. Je mag niet zomaar heel specifiek de gangen van een persoon nagaan, niet op straat, maar ook niet op Facebook. Ook dat is een soort privéruimte van mensen. Daarom vraag ik mij af welke waarborgen en bevoegdheden de politie hanteert.

De heer Recourt (PvdA): Ik snap dat als het gaat over besloten ruimtes, maar volgens mij gaat het om openbare ruimtes, het openbare deel van Facebook, Twitter, plekken waar mensen zich heel bewust manifesteren, op een soms niet zo prettige manier. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gisteren een mooi antwoord op dat soort gedrag gegeven. Kun je dan toch zeggen dat de politie daar weg moet blijven als zij daar te veel kijkt?

Mevrouw Swinkels (D66): Op het moment dat specifieke personen stelselmatig worden gevolgd, is daar toestemming voor nodig die met strafrechtelijke waarborgen is omgeven.

Voorzitter: Recourt

Mevrouw Tellegen (VVD): Ook ik heb mij over het handelen van de politie verbaasd, maar misschien in een andere context dan mijn collega van D66. Ik zie een heldere scheidslijn. Als iemand zich in nette bewoordingen op Twitter zorgen maakt over de komst van vluchtelingen, is het ronduit schandalig dat de politie daar tijd in steekt. Mevrouw Swinkels gebruikt de term «gedachtepolitie». Is mevrouw Swinkels dat met de VVD eens? Wat betreft de andere lijn ben ik het eens met collega Recourt, dat als er dreiging van dat soort uitingen uitgaat en de openbare orde ter discussie staat, de politie wel degelijk een rol heeft te spelen. Ik begrijp niet helemaal wat D66 zegt. Als iemand zegt dat hij alle asielzoekers gaat aanvallen of opknopen of ik weet niet wat, heeft de politie toch alle reden om aan te bellen en te vragen wat er aan de hand is?

Mevrouw Swinkels (D66): Ten aanzien van het laatste kan ik heel duidelijk zijn: aanzetten tot geweld kan niet en kan strafrechtelijk vervolgd worden. Dan hoeft niet de gedachtepolitie ernaartoe, maar moet er gewoon vervolgd worden. Daarmee heb ik ook de eerdere vraag beantwoord. Denken is vrij, maar aanzetten tot haat of geweld mag heel duidelijk niet.

Mevrouw Tellegen (VVD): Het wordt mij niet duidelijk. Wat is het punt?

Mevrouw Swinkels (D66): Dan moet mevrouw Tellegen haar vraag toelichten.

Mevrouw Tellegen (VVD): Er is een duidelijke scheidslijn tussen het aanzetten tot haat en geweld, het vormen van een potentieel risico voor de openbare orde en veiligheid, waarbij de politie alle reden en de plicht heeft om op te treden of dat nou digitaal of op straat is, en het zich zorgen maken over de komst van een azc, iets wat iemand in het publieke digitale domein rustig mag noemen. Ik zie niet waar D66 naartoe wil.

Mevrouw Swinkels (D66): Ik heb twee punten en ik zal ze herhalen. Op het moment dat er sprake is van haatzaaien, oproepen tot geweld of opruien, kan de politie assisteren, dus dan gaat het verder dan een huisbezoekje. Op het moment dat die grens niet wordt overschreden of daarvan geen verdenking is, ben ik huiverig voor een gedachtepolitie.

Ten aanzien van de evaluatie Wet politiegegevens (Wpg) gaat het ook om privacy. Bij de evaluatie zit een audit en in de brief van 7 december 2015 schrijft de Minister dat de naleving van de wet op essentiële punten achterblijft. Ik noem de autorisaties. Wie mag er in de politiegegevens kijken? Hoe lang worden de gegevens bewaard? De gegevens moeten handmatig gewist worden en dat wordt niet in de gaten gehouden, waardoor de bewaartermijn wordt overschreden. Aan wie worden de gegevens verstrekt? Er gaat van alles mis. Daarnaast is de wetgeving gecompliceerd, wat de naleving niet bevordert. Wacht de Minister op Brussel, zoals hij heeft aangekondigd, of wordt deze wet eerder aangepast? Of moeten we nog een mol hebben om tot aanpassing te komen?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Sorry dat ik laat ben, maar ik kom uit het plenaire debat over de strijd tegen IS in Syrië. Ik ben blij dat ik hier kan en mag spreken.

Voorzitter. We zeiden het al veel vaker: de enorme asielinstroom gaat de spankracht van onze samenleving ver te boven. Dat zien we ook bij de politie. Maar liefst 10% van de capaciteit gaat inmiddels op aan het handhaven van de openbare orde bij asielzoekerscentra en het registreren en begeleiden van asielzoekers. 6.000 politiemensen kunnen daardoor niet voor andere taken worden ingezet. Dit gaat ten koste van bijvoorbeeld de bestrijding van de georganiseerde misdaad. Dit is echt onacceptabel. Nederland wordt onder Rutte II steeds onveiliger. Samen met het chronische tekort aan middelen breekt de asielinstroom de politie op. Wij zeggen daarom: sluit de grenzen voor asielzoekers en geef de politie direct extra budget. Maar dit kabinet weigert en blijft zo spelletjes spelen met de nationale veiligheid.

Zelfs in deze erbarmelijke situatie voeren agenten taken uit die helemaal niets met politiewerk te maken hebben. Zo worden burgers die kritiek hebben op de komst van azc's, geïntimideerd met huisbezoeken. Ook werkt de politie in Den Haag om de orde te bewaken tijdens oud en nieuw nauw samen met salafisten. Anno 2016 wordt in Nederland de vrijheid van meningsuiting de nek omgedraaid en krijgen radicale moslims beveiligingstaken. Het is totaal gestoord. Wat een land. Ik krijg graag een reactie van de Minister hierop.

Ook de enorme salarissen van de politietop zijn een grof schandaal. Maar liefst twintig politiefunctionarissen verdienden in 2014 meer dan de Minister. De nieuwe korpschef krijgt een compensatie van € 75.000 voor salarisverlies. Hoe legt de Minister dit uit aan de agenten die elke dag op straat gevaarlopen en slechts een schijntje verdienen? Ik krijg graag een uitleg van de Minister.

Mevrouw Swinkels (D66): Ik moest er even over nadenken, maar hoe stelt de heer Bontes zich voor dat de grenzen gesloten worden als de politie al zo overbelast is?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): In feite gooi je de grens dicht. De grenscontroles kunnen heel goed gedaan worden door douane en marechaussee. Volgens mij is de techniek zo ver dat je niet ieder voertuig hoeft aan te houden: er zijn camerasystemen en kentekenlezers, dus je kunt kentekens van mensenhandelaren invoeren of op land selecteren. De marechaussee doet dit al aan de Limburgse grens, dus je kunt ook slim zijn. Ik zeg niet dat het geen capaciteit kost, maar wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Ik denk vooral aan techniek als Automatic Number Plate Recognition (ANPR) en camerasystemen. De marechaussee is daar al ver mee. Laten we de techniek gebruiken om de grens dicht te gooien. Dan kun je bijvoorbeeld de marechaussee auto's die verdacht zijn direct langs de kant laten zetten. Dat zal minder oponthoud aan de grens geven. We zien het als pure noodzaak dat die dichtgaat, want zo kan het niet langer doorgaan.

Mevrouw Swinkels (D66): Dit is een heel bekend en veelbesproken punt. Vindt de heer Bontes niet dat het sluiten van de grenzen niet alleen heel veel capaciteit kost, maar ook de weg verspert voor vluchtelingen die in hun eigen land niet veilig zijn?

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Dat idee heb ik niet. De meeste vluchtelingen komen via Turkije en reizen door vier, vijf veilige landen. Een mini-Schengen met Duitsland en eventueel België en Luxemburg is voor ons bespreekbaar. Dat vluchtelingen acuut hulp nodig hebben als ze door vijf of vier veilige landen kunnen reizen, is totale onzin.

Ik was gebleven bij het salaris van de politietop en de nieuwe korpschef. Je moet je goed realiseren dat je een voorbeeldfunctie hebt. De organisatie heeft het moeilijk en dan moet de nieuwe korpschef het goede voorbeeld geven en zeggen dat hij het voor een bepaald salaris doet, solidair is met zijn mensen en niet op een gekunstelde manier nog eens € 75.000 extra proberen binnen te slepen. Dat doet het niet goed bij de manschappen, dat garandeer ik. Ik krijg daarop graag een reactie van de Minister.

De Volkskrant maakte afgelopen weekend een ontluisterende reconstructie van de reorganisatie. Oud-korpschef Bouman werd neergezet als een alleenheerser, die enkel vriendjes benoemde in de politietop. Ook was hij samen met oud-minister Opstelten blind voor alle problemen. Het is daarom goed dat beiden zijn vertrokken. De vraag blijft echter hoe Minister van der Steur de regie gaat pakken, want de problemen zijn een jaar na zijn aantreden misschien nog wel groter geworden. Ik noem er een paar op: meer dan 6.500 agenten hebben officieel bezwaar gemaakt tegen hun nieuwe functie-indeling; het ziekteverzuim blijft schrikbarend hoog; de beloofde ICT-vernieuwing loopt 30% achter op schema, zodat wetsovertreders niet efficiënt kunnen worden opgespoord; 2.100 surveillanten moeten hun taken in tijden van terreurdreiging uitvoeren zonder vuurwapen en kunnen niets anders dan wegrennen bij een aanslag; de kwaliteit van de recherche blijft zwaar onvoldoende; er is een enorm tekort aan politiewagens met name op het platteland en de helft van de politiebureaus wordt gesloten, waardoor burgers niet meer op de aanwezigheid van de politie kunnen rekenen. Daarnaast kent C2000 al jaren een veiligheidslek, waardoor criminelen met specifieke apparatuur precies weten hoeveel tijd zij nog hebben voordat de politie arriveert. Ik heb hier in 2013 al voor gewaarschuwd. Dit kan echt niet zo doorgaan. De pakkans voor criminelen is in Nederland al heel klein. De Minister heeft aangegeven het te gaan onderzoeken. Dat is op zich positief, maar wanneer kunnen we concrete maatregelen verwachten? Ik krijg graag een reactie.

De reorganisatie van de nationale politie is al jaren een fiasco. Wij zeggen daarom nogmaals: stop met de huidige verstikkende en dure reorganisatie en ga alleen door op drie quickwins te weten: inkoop, ICT en werkprocessen. Dat betekent niet dat je stopt met de nationale politie. Die blijft bestaan, maar er wordt volledig gefocust op de drie punten die ik noemde. De politie moet haar slagkracht en geloofwaardigheid terugkrijgen. De politiemensen en Nederland verdienen het.

Voorzitter: Helder

De heer Recourt (PvdA): Voorzitter. Ook mijn fractie heeft zorgen, maar niet alleen vanwege het Volkskrantartikel van afgelopen zaterdag, dat inderdaad tamelijk onthutsend was. Goed, het staat in de krant en er staan vast en zeker andere meningen tegenover. Het roept de vraag op of de herijking van november op koers ligt. In die herijking zijn vier punten genoemd. De eerste prioriteit was de basis op orde. Het staat het daarmee? Komt de basis op orde? Is er rust onder de politieagenten die herplaatst moeten worden? Ik geloof dat 10% in bezwaar is gekomen, de heer Bontes had de precieze cijfers. Kunnen deze mensen eindelijk gaan bouwen vanuit een toegewezen functie of is er nog veel onrust op dit punt? Aandacht voor welzijn is een andere prioriteit. Ik sluit me op dat punt aan bij de vragen van mevrouw Tellegen over PTSS.

Wat gaat de herijking kosten? In de brief van november werd een verdubbeling van de kosten voorgesteld, maar vele bronnen, waaronder het eerder aangehaalde artikel uit De Volkskrant, zeggen dat het veel meer gaat kosten, dat het hier niet bij blijft. Is er inzicht in een realistische verwachting van de reorganisatiekosten van de komende jaren?

De capaciteit wordt weggetrokken door urgente zaken als hulp bij vreemdelingenopvang en terroristenbestrijding, terwijl de reorganisatie juist zoveel capaciteit en energie opslurpt. Het is voor de dagelijkse taken ontzettend hard nodig dat de politiecapaciteit op straat en elders wordt ingezet. Ik snap dat de Minister daar op dit moment geen helder antwoord op kan geven, maar op welke manier zien we dit in de Voorjaarsnota terug? Een motie die de SP tijdens de begrotingsbehandeling indiende, is Kamerbreed aangenomen. Betekent dit dat er reëel zicht is op extra geld en dat dit wordt ingezet in het primaire proces, zodat meer agenten zich kunnen bezighouden met de opvang van vreemdelingen, de bestrijding van zware criminaliteit en de andere belangrijke taken? Of gaat het extra geld zitten in automatiseringssystemen, overleggen, bijscholing enzovoort?

Vanmorgen hadden we een rondetafeloverleg over het andere gigantische project van het Ministerie van V en J: de hervorming van het Wetboek van Strafvordering. Er komen 25 wetten op ons af. De politie heeft haar mening gegeven bij monde van de waarnemend korpschef. Hij vindt het allemaal prachtig, maar het betekent 50.000 mensen herscholen en enorme consequenties voor de automatisering – alleen al de hernummering van het wetboek doet een aanslag op de capaciteit – en dat men nog minder in het primaire proces kan doen. Wat doet de Minister met dit geluid? Gaan we in vol tempo door en hebben we dan maar minder politiecapaciteit voor de uitvoering en hoort dit bij het stukje hervorming? Of moeten we kritisch bekijken of strafvordering iets later in de prioritering komt?

Er is een rapport over de klachten gekomen. Dat is over de gehele breedte redelijk positief, maar ik wil daar mijn eigen ervaring met een groep jongeren tegenover zetten. Die jongeren, meestal niet van Nederlandse afkomst, voelen zich lang niet altijd serieus genomen door de politie als ze klachten indienen over de manier waarop ze door de politie bejegend worden. De politie is nog veel te veel een blanke organisatie en een tegenstander. En dan bestaat de onafhankelijke klachtencommissie ook nog uit dezelfde blanke mannen die voorheen burgemeester, politieman of rechter zijn geweest. De jongeren voelen te weinig erkenning dat de politie er voor iedereen is en dat een klacht serieus wordt genomen. Herkent de Minister dit beeld? Zo ja, wat gaat hij daaraan doen? Kan de klachtencommissie gevarieerder samengesteld worden? Uit het rapport blijkt ook dat de politieorganisatie te weinig van klachten leert. Neemt de Minister die conclusie over en gaat hij daar wat mee doen? Wordt voldoende aan de klager teruggekoppeld wat er met de klachten is gebeurd?

Vanmorgen hoorde ik dat 80% van het werk van de recherche bestaat uit papierwerk, uit verantwoorden en opschrijven. Dat is veel te veel en moet naar beneden. Daar is automatisering voor nodig en dat project is ingezet, maar je hoort voortdurend verhalen dat het niet op koers ligt en niet op orde is. Kan de Minister een stand van zaken van de automatiseringstrajecten bij de politie geven? Zitten ze op koers? Moet er wat bij? Zo ja, hoe gaan we dat doen, want dat geld moet eigenlijk naar meer politiemensen op straat.

Een van de agendastukken gaat over waarnemen en kijken met slimme camera's. Er komt steeds meer techniek en we zitten middenin een digitale revolutie die heel veel mogelijk maakt, ook voor de politie. Op welke manier houden we in de gaten of we dit allemaal wel willen? Net als in de medische wetenschap geldt in het opsporingsveld dat straks veel meer kan dan we willen en we kunnen betalen. Er moet een ethische normerende toets zijn of iets past binnen de privacy. Heeft de politie behalve het standaard privacyassessment een toetsingscommissie van ethici en juristen die kijkt welke technische mogelijkheid binnen de normen past? Zo niet, moeten we die toetsingscommissie dan niet instellen, in plaats van iets eerst in de praktijk uitproberen en uiteindelijk door de rechter teruggefloten worden?

Voorzitter: Recourt

De vergadering wordt van 16.40 uur tot 17.56 uur geschorst.

Minister Van der Steur: Voorzitter. Dat de politie ons allen aan het hart gaat en op de brede interesse en betrokkenheid van de Kamer mag rekenen, blijkt wel uit de woorden van waardering die vandaag geuit zijn voor het belangrijke en goede werk dat de vrouwen en mannen van de nationale politie voor onze samenleving doen. Ik wil duidelijk uitspreken dat ik heel trots ben op al die mensen die zich dag in dag uit voor zowel onze veiligheid als voor de versterking van onze rechtsstaat inspannen. Dat dit een onderwerp van belang is, blijkt ook uit het brede scala aan onderwerpen dat is geagendeerd. Ik breng een paar specifieke onderwerpen zelf naar voren en daarna reageer ik op de onderwerpen die de Kamer heeft aangedragen.

Ik begin met een aantal recente ontwikkelingen en resultaten, zoals de cao. Op 1 februari 2016 hebben alle partijen het zogenaamde arbeidsvoorwaardenakkoord ondertekend. Dit akkoord betekent niet alleen een goede beloning voor het politiewerk, maar biedt daarnaast een goede balans tussen loon en de kwaliteitsagenda voor het personeelsbeleid. Ik ben erg blij en spreek mijn dank uit aan de politiebonden, maar met name aan de heer Borstlap, de verkenner, die het mogelijk heeft gemaakt om toen de onderhandelingen in een impasse verkeerden, de partijen weer aan tafel te krijgen. Ik bedank de bonden en de heer Borstlap voor hun betrokkenheid bij het proces.

Het tweede goede nieuws is dat de personele reorganisatie conform de gemaakte afspraken met de Kamer over de herijking haar beslag heeft gekregen voor kerst 2015, met als resultaat dat 54.000 medewerkers hun voorgenomen besluit tot plaatsing of herplaatsing hebben ontvangen. In reactie hierop zijn ongeveer 7.000 zienswijzen ontvangen, iets meer dan 10% van het totaal aantal mensen dat werkzaam is bij de nationale politie. Dit past volledig binnen het opgestelde scenario. 7.000 klinkt heel veel, maar is aanzienlijk minder dan bij de vorige reorganisatie. Ik ben heel blij dat het aantal beperkt is gebleven. Alle ingestelde commissies hebben er dan ook het volle vertrouwen dat we in de komende maanden fase 1 van de personele reorganisatie spoedig en binnen de daarvoor gestelde tijd kunnen afronden. Dit betekent dat dan alle mensen definitief zekerheid hebben over hun functie en dat daarmee de stabiliteit van de organisatie is gegarandeerd. Tot slot is er een nieuwe korpschef gevonden in de persoon van de heer Akerboom. Ik kom zo terug op de vragen die over hem zijn gesteld.

Over de vorming van de nationale politie hebben we in 2015 intensief met elkaar gesproken. Het was een van de pregnantste en belangrijkste dossiers die ik bij mijn aantreden op mijn bureau aantrof. Ik ben blij dat we samen met de Kamer goed uit de discussie zijn gekomen. We hebben met de herijking de juiste keuzes gemaakt. Het gaat dan in de eerste plaats om het op orde brengen van de basis, in het bijzonder het realiseren van de personele organisatie. Ik heb altijd gezegd dat die de absolute prioriteit heeft. Met de voorgenomen besluiten is daarin een belangrijke concrete stap gezet. De maatregelen die door de politie zijn en worden genomen, hebben daarnaast betrekking op het versterken van kennis en kunde, zowel voor de bedrijfsvoering en het beheer van de politie als voor de opsporing. Het komt nu aan op de uitvoering van de keuzes. Het zal niet allemaal dit jaar zijn beslag krijgen, maar er is veel in gang gezet en het gaat de goede kant op.

Tegelijkertijd zijn we druk aan het werk met de contourennota Versterking opsporing. Het is nodig dat de opsporing wordt versterkt. Mevrouw Van Toorenburg zei dat er eigenlijk weinig in de contourennota staat, maar dat is niet de beleving van het Openbaar Ministerie en de nationale politie die de contourennota samen met de regioburgemeesters hebben opgesteld. De contourennota is een globale probleemanalyse en bevat zeventien maatregelen die genomen worden ter eerste versterking van de opsporing. Rond 1 mei 2016 wordt een gedetailleerder plan met langeretermijnmaatregelen aan de Kamer aangeboden. Het ligt allemaal op schema en er wordt goed en hard aan gewerkt.

Tijdens de besprekingen over de begroting van 2016 van mijn ministerie zijn zorgen geuit over de financiën van de politie. Ik begrijp dat goed. Met de Kamer is afgesproken om bij de Voorjaarsnota een beeld neer te leggen. Om zeker te weten dat de continuïteit van de politieorganisatie ook op langere termijn geborgd is en blijft, heb ik opdracht gegeven om te onderzoeken of met het voorziene budget voor de materiële lasten, de nu bekende ambities ten aanzien van prestaties, dienstverlening, kwaliteit, personeel, huisvesting, ICT en dergelijke daadwerkelijk in het voorgenomen tempo gerealiseerd kunnen worden. De onderzoekers zijn op dit moment nog bezig. Daarna zal ik de heer De Jong, voormalig directeur-generaal Rijksbegroting, vragen om een validatie op het rapport uit te voeren. De Kamer zal herkennen dat ik in de aanloop naar de begroting hetzelfde heb gedaan met het onderzoek naar het Openbaar Ministerie. Uiteraard heb ik de commissie van toezicht op het beheer van de nationale politie gevraagd om een zogenaamde plausibiliteitstoets uit te voeren op het beeld dat uit het onderzoek voortvloeit, zodat we meerdere oordelen hebben over de resultaten van het onderzoek. Uiteraard spreek ik de komende periode ook met het gezag, de burgemeesters, over de uitkomsten. Bij de Voorjaarsnota stuur ik de bevindingen over de politie als onderdeel van het domein van Veiligheid en Justitie aan de Kamer en ik informeer de Kamer zo spoedig mogelijk over de uitkomsten.

Er zijn zorgen geuit over een tekort aan politieauto's. Die zorgen zijn ook geventileerd door een aantal burgemeesters, met name uit Oost-Nederland. Een recentelijk door de politie uitgevoerde analyse, die ik overigens voorafgaand aan het uiten van de zorgen met een uitgebreide beleidsreactie aan de Kamer heb gestuurd, laat inderdaad zien dat de politievoertuigen ongelijk over de politie-eenheden verdeeld zijn. Het is echter belangrijk om vast te stellen dat er landelijk geen sprake is van een tekort, maar dat een betere verdeling over de politie-eenheden noodzakelijk is. Om de beschikbare voertuigen beter over de politieorganisaties te verdelen, stelt de korpschef een Strategisch Voertuigenplan vast waarin de primaire vervoersbehoefte voor opsporing en hulpverlening voorrang krijgt boven de secundaire vervoersbehoefte die dient ter ondersteuning van het primaire proces.

De voorzitter: Ik stel voor om het bij twee interrupties te houden, omdat we niet heel ruim in de tijd zitten. Ik zie dat de Kamer meer interrupties wil: laten we het opschroeven naar drie en bekijken of er ruimte is. Onbeperkt interrumperen gaat niet, dus u moet een keuze maken en de rest bewaren voor de tweede termijn.

Mevrouw Kooiman (SP): De Minister zegt dat er goed naar de verdeling van de politieauto's wordt gekeken. Mogelijk heeft de ene eenheid wat meer auto's dan de andere. In de toekomst wordt er mogelijk, dat zijn althans de geluiden, op mobiliteit bezuinigd. Kan de Minister daar uitspraken over doen? Dit betekent namelijk dat je niet alleen gaat schuiven met auto's, maar dat er ook auto's weggaan.

Minister Van der Steur: Ik stel voorop dat de vorming van de nationale politie leidt tot het bekijken van de efficiency op alle terreinen en dus ook of het nodig is om heel veel of extra auto's te hebben. Het is goed om daarnaar te kijken. Het aspect van de toekomst is meegenomen in het onderzoek naar personeel en materieel (PM) waar ik de Kamer over zal informeren.

Mevrouw Kooiman (SP): Dit is echt essentieel. Op elk bureau waar je komt, zeggen agenten dat ze een tekort aan auto's hebben. Ze willen de weg op en daar zijn waar het gebeurt. Als er in de toekomst mogelijk bezuinigingen komen, ook op mobiliteit, wil ik weten wat dit voor gevolgen heeft voor de auto's. Kan de Minister in zijn verkenning aangeven hoeveel auto's er mogelijk af gaan?

Minister Van der Steur: Uiteraard. Als de korpschef een Strategisch Voertuigenplan maakt, hoort dit onderdeel er zeker bij. De plaatsvervangend korpschef zit hier aan tafel, dus die zal dit meenemen in het plan.

Ik kom op de sluiting van de politiebureaus. Ik herhaal nog maar eens dat de eerder naar de Kamer gestuurde huisvestingsplannen in goed overleg met het gezag tot stand zijn gekomen en dat de aanrijtijden in de overwegingen zijn meegenomen. Bureaus worden alleen gesloten als de dienstverlening van de politie verzekerd is. Het is misschien aardig om te vertellen dat ik vorige week in Friesland een werkbezoek aflegde en dat een van de burgemeesters daar zei dat hij eigenlijk meer politiebureaus wil sluiten omdat men een ander concept, een andere manier om ernaar te kijken, heeft afgesproken, maar dat hij dat niet mag van mij, omdat ik een plan heb vastgesteld waardoor hij niet meer bureaus mag sluiten dan ik toesta. Dat is een mooi voorbeeld van een totaal ander geluid dan dat door de Kamer gehoord wordt. Er zijn lokale burgemeesters die vragen om vrijheid om stappen vooruit te zetten en die daarmee de kwaliteit van de dienstverlening willen verbeteren, die niet is gekoppeld aan politiebureaus die ze eigenlijk niet meer willen hebben. Dat is een interessant signaal.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik luister met stijgende verbazing. Er is misschien ergens een burgemeester die het allemaal prima vindt, maar hoort de Minister ook de burgemeesters in het oosten van het land, waar de bureaus worden gesloten? Er wordt hun voor de voeten geworpen dat ze daarmee akkoord zijn gegaan, maar ze hadden geen keus. Vervolgens worden er politiebureaus gesloten en is er ook nog eens een tekort aan politieauto's. Ik begrijp het gemakkelijke verhaal van de Minister niet dat we een beetje kijken naar de hoeveelheid auto's en dat het wel meevalt met de sterkte. Als de vorige korpschef en de burgemeesters zeggen dat het piept en kraakt en het niet meer vol te houden is, hoe kan de Minister dan vandaag zo'n gemakkelijk verhaal houden?

Minister Van der Steur: Ik herken niet dat ik een gemakkelijk verhaal houd. We stonden en staan voor grote uitdagingen. De herijking was een grote uitdaging. Er is niet voor niets tot het PM-onderzoek besloten. Daar komt ongetwijfeld een eindresultaat uit waarover we het debat in de Kamer, maar vermoedelijk ook binnen het kabinet, voeren. Een ding is zeker: het lokaal gezag heeft een belangrijke stem gehad in de plannen voor het sluiten van politiebureaus. Er zijn burgemeesters die daar nog een stapje verder in willen zetten, waar ik naar ga kijken, maar ik realiseer me ook dat er zorgen zijn. Dan is het aan ons allen om die zorgen weg te nemen. Als er politiebureaus worden gesloten, moet de dienstverlening van de politie verzekerd zijn, zoals ik in de richting van de voorganger van mevrouw Van Toorenburg meermalen heb aangeven.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Zegt de Minister nou dat het niet zo is dat de politie in bijvoorbeeld Noordoost-Twente 20% minder mensen heeft, terwijl ze al te weinig auto's heeft om van A naar B te gaan, er 45 minuten over doet om aan de andere kant te komen en de aanrijtijden onder de 80% zijn? Dat is toch gewoon een schande? De Minister kan toch niet zeggen dat we nog even gaan kijken? Ik wil vandaag horen dat de politie niet teruggaat van 118 naar 92 fte.

Minister Van der Steur: Ik begrijp de opwinding van mevrouw Van Toorenburg niet zo, als ik eerlijk ben. We hebben een heel zorgvuldig proces met elkaar doorlopen en de Kamer daarover meermalen geïnformeerd. We hebben er veelvuldig met elkaar over gesproken, ook met de vorige woordvoerder van het CDA die daar overigens duidelijke standpunten over heeft ingenomen. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt. Het lokaal gezag heeft een grote eigen verantwoordelijkheid die volgens de herijking in de toekomst alleen maar groter wordt. Voor alle eenheden hebben we vaste afspraken gemaakt over de capaciteit, die voorzien zijn in de begrotingen waarmee de Kamer heeft ingestemd. Ik heb meermalen gezegd dat ik op een aantal terreinen zorgen heb over de afgesproken capaciteit, met name voor Limburg, en ik heb in de richting van de Kamer, die die zorgen deelde, aangegeven dat we daar maatregelen voor nemen. Dat zal ook zo zijn als hetzelfde het geval is in Oost-Nederland. We hebben een vaste afspraak die we nakomen. Ik begrijp de zorg van mevrouw Van Toorenburg, maar niet de felheid waarmee die zorg geuit wordt.

Ik kom bij de politiemol, een ernstige zaak. Het strafrechtelijke onderzoek naar de politieambtenaar die verdacht wordt van het lekken van politie-informatie is nog in volle gang en ik zal er geen inhoudelijke mededelingen over doen. Ik heb de Kamer geschreven dat de korpschef in december 2015 heeft geconstateerd dat er 118 politiemedewerkers werkzaam zijn op een vertrouwensfunctie zonder dat ze over de vereiste A-screening voor de verklaring van geen bezwaar beschikken. Deze medewerkers verrichten tijdelijk andere werkzaamheden, op een, in verband met operationele noodzaak, beperkt aantal na. Ik informeer de Kamer voor de zomer over de stand van zaken van de maatregelen die door mij en de korpschef zijn genomen, zoals de uitkomsten van het inspectieonderzoek en het door de korpschef ontwikkelde escalatiemodel.

De heer Bontes sprak over de beloningen. Het is goed om feit en fictie van elkaar te scheiden. Ik heb de Kamer vandaag een brief geschreven naar aanleiding van een bericht in de media dat twintig topfunctionarissen bij de politie meer verdienen dan een Minister. Tevens heb ik gisteren de schriftelijke vragen van de leden Kerstens en Marcouch over dit onderwerp beantwoord. In de beantwoording ben ik onder andere ingegaan op het ontstane beeld dat de politietop er in 2014 in salaris op vooruit is gegaan. De conclusie is helder: er wordt binnen de sector conform de Wet Normering Topinkomens (WNT) gehandeld. Voor topfunctionarissen geldt dat zij de WNT-norm overschrijden, tenzij het WNT-overgangsrecht op hen van toepassing is. Voor overige functionarissen geldt dat in het voorkomende geval overschrijding van de norm openbaar wordt gemaakt. Ik bevestig dat het beleid erop is gericht om geen nieuwe gevallen van overschrijding van de WNT-norm te laten ontstaan.

In het algemeen overleg in december en het VAO op 8 december is naar aanleiding van tapverlies dat zich in 2012 heeft voorgedaan, gesproken over het rapport van de Auditdienst Rijk (ADR). De heer Recourt en anderen hebben hier vragen over gesteld.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): De Minister is snel klaar met de inkomens van de topfunctionarissen; voor ik het wist zat hij bij een ander onderwerp.

Minister Van der Steur: Ik kom nog terug op de specifieke vragen van de heer Bontes.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Laten we het maar algemeen houden. Die twintig topfunctionarissen krijgen hun vergoeding op basis van een oude regeling en vallen daardoor kennelijk in de overgangsregeling van destijds.

Minister Van der Steur: Nee. Er is jammer genoeg verwarring ontstaan door de wijze waarop het artikel is geformuleerd. In het artikel staat dat de politiefunctionarissen meer dan een Minister verdienen. Dat kan omdat de WNT dat toestaat. Het normbedrag voor een topfunctionaris in het kader van de WNT is hoger dan een ministersalaris. Ja, ze verdienen meer dan een Minister, maar niet meer dan op grond van de WNT mag. Alle functionarissen vallen binnen de WNT, inclusief het overgangsrecht dat daarop van toepassing is. Het bericht had moeten zijn: ja, ze verdienen meer dan een ministerssalaris, maar er wordt in alle gevallen voldaan aan de WNT. Er is één functionaris die geen topfunctionaris is, met wie in het verleden afspraken zijn gemaakt die ervoor zorgen dat hij meer dan de norm verdient, maar die valt niet onder de WNT. In antwoord op de vragen van de heren Kerstens en Marcouch heb ik geschreven dat ik wederom met betrokkene in gesprek ga om te bezien of daar een oplossing voor gevonden kan worden.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Daar ligt het probleem. De vorige Minister is ook gevraagd om in te grijpen. Dat is toen niet gebeurd. Je mag zoiets wel verlangen van die politiefunctionarissen. Het is zo'n slecht voorbeeld voor de werkvloer; ook al is het conform de wet – waarover we kunnen discussiëren – dan nog moet je dit niet willen verdienen. We hebben een aantal jaren geleden al aangekaart dat het niet gaat om het misgunnen van een salaris, maar om de uitstraling, het effect op de werkvloer. Ik vraag aan de Minister om er werk van te maken, ondanks het feit dat het juridisch misschien wel klopt. Het is de vorige Minister niet gelukt en toen zijn dezelfde personen ermee doorgegaan. In zo'n zware reorganisatie met zoveel problemen, moet dit gewoon een keer afgelopen zijn. Het is heel slecht voor de beeldvorming. Als ik zelf zo'n functie binnen de politie had, zou ik er geen gebruik van maken en zeggen: doe mij maar een standaardsalaris in schaal 16 of 17. Dring daar alstublieft op aan.

Minister Van der Steur: Ik begrijp heel goed dat de heer Bontes dit zegt, maar de WNT is een wettelijke regeling. Je moet bij de nationale politie altijd uitgaan van terughoudendheid, maar je kunt mensen hun rechten niet ontnemen, zeker niet als de rechten op basis van de WNT in de toekomst worden beperkt. Ik begrijp de oproep van de heer Bontes en ik heb aangegeven dat ik met één iemand in gesprek ga en de Kamer informeer als daar wijzigingen uit voortvloeien. Voor het overige geldt dat conform de wet- en regelgeving wordt gewerkt.

Ik was gebleven bij het onderzoek naar het tapverlies dat is ingediend door de Auditdienst Rijk. De heren Recourt en Van Nispen hebben daar vragen over gesteld en naar aanleiding daarvan heb ik de hoogleraren Van Koppen en Jacobs uitgenodigd voor een gesprek bij de Auditdienst Rijk op dinsdag 26 januari. De politie heeft toen een toelichting gegeven op de werking van de interceptiefaciliteit en de Auditdienst Rijk op het uitgevoerde onderzoek. De betreffende hoogleraren hebben aangegeven dat zij mij naar aanleiding van dit gesprek van hun bevindingen op de hoogte stellen en hierover zullen publiceren. Op basis van deze terugkoppeling informeer ik de Kamer nader. Mocht het zo zijn dat er aan de hand van de terugkoppeling verdere acties nodig zijn, dan zal ik die nemen en de Kamer daarover informeren.

Ik kom bij een reeks vragen die ik heb samengevat onder het kopje «taken van de politie». Daaronder vallen migratie, sociale media, ook het nemen van actie door de wijkagent als iemand zich op Twitter uit op een manier waar de wijkagent zich zorgen over maakt, de bevoegdheden van de politie op het gebied van grenscontroles, het stelsel bewaken en beveiligen, de bewapening, verwarde personen, GHB, de Wet politiegegevens, sensing en de gestolen politie-uniformen.

Veel leden hebben hun zorgen geuit over de capaciteit van de politie aan de ene kant en de inzet van de politie ten aanzien van de vluchtelingenstroom aan de andere kant. Ik heb meerdere malen met de Kamer gewisseld dat zonder twijfel de inzet in het kader van de hoge asielinstroom een wissel trekt op de capaciteit van de politie. Iedereen begrijpt dat er een behoorlijke klus bij is gekomen, niet alleen op het gebied van mensen, maar ook op het gebied van investeringen, ICT en benodigde apparatuur. Daarbij zijn drie assen van belang: de hoogte van de instroom, de duur van de instroom en de mate waarin die in de samenleving tot reacties leiden. Als er een hoge instroom is die heel lang duurt en waar veel maatschappelijke onrust over is, ontstaat een ander plaatje voor de benodigde capaciteit dan wanneer de instroom beperkt blijft of daalt, er nauwelijks maatschappelijke onrust is en de duur van de instroom korter is. We houden met al die scenario's rekening en volgen dit goed.

Het beeld is dat de politie het op dit moment aankan. Het voordeel is dat het één organisatie is en dat daardoor de inzet beter beheersbaar en flexibeler is. Er zijn echter wel degelijk verdringingseffecten. De keuzes daarin worden gemaakt door het gezag, het Openbaar Ministerie en de verantwoordelijke burgemeesters. Let wel, die managen eventuele tekorten. Het beeld is dat dit op dit moment heel goed gaat. Dat betekent dat op basis van de huidige instroom 1.500 tot 2.000 fte's dagelijks worden ingezet voor asiel. Op jaarbasis is dat ongeveer 3.300 fte's op een totale capaciteit van 49.500 fte's. Dat is minder dan 10%. Naast de vreemdelingenpolitie voor identificatie en registratie gaat het vooral om de basispolitiezorg, maar denk ook aan opsporing, financieel rechercheren bij mensensmokkel, het bewaken en beveiligen en de crisisstaven. Dit alles wordt ondersteund door de bedrijfsvoering, waarbij men kan denken aan de aanbesteding voor apparatuur die smartphones uitleest en de capaciteit van de identificatiestraten en dergelijke.

Als de maatschappelijke onrust en de instroom nog meer toenemen, kan herprioriteren noodzakelijk zijn. Het spreekt voor zich dat noodhulp en 112 altijd gegarandeerd blijven; daarop wordt nooit beknibbeld. De politie zal in afstemming met het gezag en mij onderzoeken welke maatregelen nodig zijn, mocht de huidige situatie voortduren of de werkbelasting door verandering in de huidige situatie verder toenemen. De Kamer kan dan denken aan de inzet van politievrijwilligers. We kijken daarnaar en overleggen met BZK en de VNG over de manier waarop we extra stappen kunnen zetten als de vrijwilliger bijvoorbeeld in overheidsdienst is. Ook onderzoek ik samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of het mogelijk is om uitkeringsgerechtigde politievrijwilligers gemakkelijker in te zetten. Voorts kunnen boa's maar ook medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen, bijvoorbeeld de Dienst Vervoer en Ondersteuning, en herintreders ingezet worden om de gewone politieman of -vrouw te ontlasten. Mevrouw Van Toorenburg deed die suggestie, net als andere leden. Het managen van de schaarste is overigens niet alleen in het kader van het asielvraagstuk aan de orde. In ons bestel moet altijd gekozen worden waar de politie haar capaciteit op richt. Zeker in dit tijdsgewricht met grote maatschappelijke vraagstukken zoals de radicalisering en contraterrorisme, is dat noodzakelijk.

De doelstellingen uit de veiligheidsagenda zijn onverminderd van kracht. Overigens zijn de cijfers voor de doelstellingen uit de veiligheidsagenda, bijvoorbeeld voor de high-impact crimes, onverminderd goed. De resultaten zijn nog steeds veelbelovend. Er is nog steeds een daling waarneembaar in het aantal overvallen, straatroven en woninginbraken en de politie blijft ook onder de huidige omstandigheden presteren. Dat er keuzes gemaakt moeten worden, is evident. Het debat hierover is nog niet klaar.

Mevrouw Tellegen (VVD): De Minister houdt een ambivalent verhaal. Aan de ene kant constateert hij dat de vluchtelingenstroom een zware wissel trekt en in vele opzichten een behoorlijke klus is wat betreft mensen en apparatuur, maar dat de politie het aankan. Aan de andere kant zijn er verdringingseffecten en is mogelijk herprioritering noodzakelijk. De Minister denkt hardop over een aantal richtingen, maar herkent hij zich in het capaciteitsprobleem en gaat het kabinet er iets aan doen? De instroom moet omlaag, maar dat is morgen nog niet geregeld.

Minister Van der Steur: Vanzelfsprekend herkennen we ons in het probleem. Er is een groot vraagstuk bijgekomen. Ik realiseer mij als verantwoordelijke Minister absoluut dat hier een uitdaging ligt. Hoe groot is het probleem? Daarvan is de inschatting, ook van de nationale politie, dat het overzienbaar is. Dat wil niet zeggen dat het zo blijft. Er zit een zorg achter die ik net onder woorden heb gebracht. Elke keer bekijken we weer wat er nodig is om de zorg weg te nemen, aan alternatieve maatregelen en op het gebied van financiën. Op een aantal terreinen zal sprake zijn van meer overwerk. Daar hangt een prijskaartje aan en daar moet het kabinet over spreken. Dat debat is gaande, zoals ik net zei.

Mevrouw Swinkels (D66): Hoe staat de Minister tegenover het inzetten van het boventallige personeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen? Dat is niet de Dienst Vervoer en Ondersteuning. De Staatssecretaris houdt zich bezig met de reorganisatie, maar ziet de Minister er wat in om met hem te praten over de vraag of dat boventallige personeel omgeschoold kan worden?

Minister Van der Steur: Ik heb dat net gezegd. Uiteraard wordt daarnaar gekeken, want het gaat om geschoold personeel. Het is weliswaar geen politiepersoneel, maar wel geschoold personeel, waar zeer zeker gebruik van kan worden gemaakt. Dat gebeurt al op een aantal terreinen. In het kader van het van-werk-naar-werkbeleid is een aantal mensen van DJI naar de politie, maar ook naar andere instellingen als de douane en de Rijks Beveiligings Organisatie (RBO) gegaan. Op die manier is er capaciteit beschikbaar gekomen en dat is een van de oplossingsrichtingen.

Mevrouw Swinkels (D66): Het gaat met name om de bewaking bij de azc's. Het is een ding dat je gevangenisbewaarder bent, maar het is iets anders dat je de rust en orde bij azc's handhaaft. Wordt in dat kader aan omscholing gedacht?

Minister Van der Steur: Als dat kan, zal dat zeker gebeuren, maar het probleem met omscholing is dat daar tijd voor nodig is. Mensen moeten naar de Politieacademie en die duurt drie jaar. We hebben morgen geen panklare oplossing voor het nijpende probleem van vandaag. Er zijn allerlei middelen en mogelijkheden voor de inzet van dat personeel om de politie bij andere taken te kunnen ontlasten.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): De Minister zegt dat de politie het aankan. Dan wil ik vandaag horen dat de Minister afstand neemt van wat de scheidend korpschef heeft gezegd, namelijk dat de politie het niet aankan en wordt overvraagd.

Minister Van der Steur: Ik zeg wat ik zeg en dat stel ik samen met de nationale politie vast. Binnen het huidige scenario kan de politie het aan. Er is wel degelijk sprake van verdringingseffecten en noodzaak tot herprioriteren, wat uitgevoerd wordt op de niveaus waar dit hoort. Het is niet gezegd dat het in de toekomst zo blijft; als de instroom hoger wordt of langer duurt dan voorzien of de maatschappelijke onrust toeneemt, kunnen we serieuze problemen krijgen. Ik loop daar echter niet op vooruit.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA): Ik wil een ja of nee horen. Als Bouman zegt dat de politie overvraagd wordt, steunt de Minister de scheidende korpschef dan of neemt hij afstand van die woorden?

Minister Van der Steur: Ik steun alle korpschefs, altijd. Ik neem aan dat de heer Bouman zijn opmerking maakte in de richting van het door mij vorig jaar toegezegde onderzoek naar het personeel en materieel en de vraag hoe de politie met de huidige financiering kan voldoen aan de taken en de afspraken die daarover zijn gemaakt. Dat is het PM-onderzoek. Ik loop niet vooruit op de uitkomsten.

Mevrouw Kooiman (SP): We hebben het over PM-onderzoeken en verdringingseffecten. Dat is geen duidelijke taal. Ik wil weten wat de Minister gaat doen om het capaciteitsprobleem op te lossen. Hij kan wel ontkennen dat er een probleem is, maar iedereen, van hoog tot laag in de organisatie, zegt dat de politie het niet meer aankan. De bonden zeggen dat 10% van het werk opgaat aan alleen de vluchtelingenproblematiek. De Minister kan niet wegkijken. Hij moet uit zijn bubbel stappen en zeggen: genoeg is genoeg, er komt capaciteit bij.

Minister Van der Steur: Ik herken mij niet in de conclusie van mevrouw Kooiman dat ik zeg dat er niets aan de hand is. Als zij goed naar mij luistert, hoort zij dat ik dat helemaal niet zeg. Er is sprake van verdringingseffecten en van een extra taak. Dat kost mensencapaciteit. Nu is het overzichtelijk, ook naar het oordeel van de nationale politie, maar het is niet gezegd dat het zo blijft. Als mevrouw Kooiman zegt dat er capaciteit bij moet, zeg ik dat dat niet zo gemakkelijk is. Ten eerste is er de vraag over de financiën en ten tweede de vraag waar we de extra capaciteit vandaan halen. Ik heb geschetst op welke manier we bekijken wat we aan extra middelen kunnen vrijmaken, niet zozeer in de zin van volleerde politieagenten, want daar doen we langer over, maar door ervoor te zorgen dat taken die niet noodzakelijkerwijs door een politieagent hoeven te worden gedaan, door anderen kunnen worden overgenomen. Ik heb de lijnen aangegeven.

Mevrouw Kooiman (SP): Dan creëren we een gemeentepolitie of – dat vond ik zo absurd – zetten we uitkeringsgerechtigden in. Heb ik de Minister echt horen zeggen dat er uitkeringsgerechtigden worden ingezet voor de veiligheid in Nederland? Het is absurd als we bewaken en beveiligen overdragen aan mensen die daarvoor niet zijn opgeleid. Ik vind dat echt niet kunnen. Ik wil dat de Minister erkent wat politieagenten op straat, dag in dag uit, roepen: doe er capaciteit bij en haal geen 2.000 fte's weg.

Minister Van der Steur: Het wordt wel ingewikkeld als de dingen die ik zeg, zodanig worden omgevormd dat ik me er niet meer in herken en het debat daardoor niet meer goed loopt. Ik heb nooit gezegd dat uitkeringsgerechtigden voor politietaken worden ingezet. De gedachtevorming van mevrouw Kooiman is meer van politieke aard dan dat die thuishoort bij dit serieuze debat. Ik herhaal dat ik samen met de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekijk of het mogelijk is om politievrijwilligers met een uitkering, die volledig zijn opgeleid, zoals mevrouw Kooiman heel goed weet en waar de CDA-fractie bij monde van de heer Oskam veelvuldig om heeft gevraagd, voor de politie in te zetten. Dat zijn volleerde, volledig goed opgeleide, allang bestaande politievrijwilligers met ervaring die in staat zijn om vrijwilligerswerk bij de politie te doen, hopelijk met behoud van uitkering. Dat zei ik en al die suggesties … Het gaat gewoon om het vrijwilligerswerk waar deze mensen al jaren voor opgeleid en actief in zijn. Dat is een van de oplossingen waar we naar kijken. Het is nog niet gezegd dat dit kan, want we hebben wet- en regelgeving die dit niet in alle gevallen toestaat. De suggestie van mevrouw Kooiman werp ik verre van mij. Het gaat om de politievrijwilligers.

Mevrouw Tellegen, mevrouw Swinkels en de heer Bontes vroegen hoe het in het kader van de discussie rond sociale media zit met de huisbezoeken. Ik heb daarover Kamervragen gekregen die ik op korte termijn hoop te beantwoorden. Laat ik vooropstellen dat het actief contact opnemen met partijen of burgers naar aanleiding van signalen over mogelijke verstoringen van de openbare orde deel uitmaakt van het politiewerk. Een dergelijk contact kan onder meer plaatsvinden in de vorm van een huisbezoek en gebeurt onder verantwoordelijkheid van het lokaal gezag over de politie. Door in gesprek te gaan kan het signaal worden geduid of de mogelijke spanning worden verminderd. Eventuele verstoringen van de openbare orde of uitingen die de grenzen van het strafrechtelijk toelaatbare overschrijden, kunnen daarmee mogelijkerwijs worden voorkomen. De politie heeft in een aantal concrete voorvallen inderdaad contact gelegd met een betrokkene, naar aanleiding van enkele Twitterberichten over de mogelijke komst van een azc. Dit gesprek is heel goed verlopen en van verstoring van de openbare orde bleek geen sprake. De Kamervragen hoop ik deze week nog te kunnen beantwoorden. Wat mij betreft hoort het tot de taak van de wijkagent om te acteren als hij in de wijk op welke wijze dan ook, via Twitter, door uitlatingen of door berichten van mensen uit de wijk, hoort dat iemand zich over onderwerpen uitlaat op een manier waarover je je zorgen moet maken.

Mevrouw Swinkels vroeg of er sprake is van stelselmatige observatie via Twitter. Uiteraard wordt op Twitter en op andere kanalen bekeken hoe het met de samenleving gaat en of er sprake is van radicalisering, van wie dan ook en om welke reden dan ook. Het gaat om opensource-informatie, waar iedereen bij kan komen. Die kan worden bekeken op gezag van het Openbaar Ministerie of van de burgemeester als die zich zorgen maakt over de openbare orde. Eventuele schending van de privacy is mogelijk op grond van artikel 3 van de Politiewet, die inbreuken op de privacy van burgers toestaat.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Dit antwoord is echt onbegrijpelijk. Het gaat om mensen die zich zorgen maken over de komst van een azc en dat weergeven op Twitter. Die krijgen een huisbezoek. Begrijpt de Minister niet dat dit intimiderend overkomt op deze mensen?

Minister Van der Steur: Wijkagenten gaan heel veel gesprekken aan met mensen uit hun eigen wijk over wie ze zich om welke reden dan ook zorgen maken. Het woord «huisbezoek» gaat ver, want er is geen enkele bevoegdheid tot het binnentreden van het huis. Dat weet de heer Bontes als oud-politieagent veel beter dan ik. Het enige wat je kunt doen, is aanbellen en vragen of je met iemand mag praten. Als iemand nee zegt, is daarmee het gesprek klaar. Als iemand ja zegt, kan het gesprek plaatsvinden. Het is volstrekt logisch dat wijkagenten op dit gebied dit soort dingen doen, of het nu iemand is die een uitlating doet over de komst van een azc, over ISIS of een specifiek geloof. Daar moeten we vooral geen verschil in maken. Als de wijkagent redenen heeft om te kijken wat er aan de hand is, moet hij zijn werk gewoon kunnen doen.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Die vergelijking gaat volledig mank. ISIS is een terroristische organisatie en burgers zijn gewoon bezorgd over de komst van een azc in hun woonomgeving. Die maken zich terecht zorgen. Ik doe een dringend beroep op de Minister om de politie hiermee te laten stoppen. Laat die wijkagent zijn dure capaciteit ergens anders in steken. Er is criminaliteit genoeg en er zijn onopgeloste zaken en problemen op alle niveaus. Steek die capaciteit niet in het lastig vallen van mensen omdat ze wat op Twitter zetten over een azc. Ik doe een dringend beroep op de Minister: laat de politie daar alstublieft mee stoppen.

Minister Van der Steur: Laten we elkaar niet voor de gek houden. Er worden op dit moment waarschijnlijk duizenden Twitterberichten verstuurd door mensen die zich bezorgd maken over de komst van een azc, het asielvraagstuk, de vluchtelingen of de vluchtelingenstroom. Die zullen geen van allen door de politie worden bezocht. Maar als de wijkagent, de politie of de burgemeester zich in het kader van de openbare orde of om andere redenen zorgen maken over een individuele uitlating, kan de wijkagent in het kader van de normale uitoefening van zijn of haar functie het gesprek met iemand aangaan. Dat is heel verstandig en een gerichte keuze. Dat doet een wijkagent dagelijks en dat behoort bij de taken. Daarom zijn we zo trots op wijkagenten; ze steken heel vaak even de thermometer in de samenleving om te kijken wat de temperatuur is.

Mevrouw Tellegen (VVD): Ik heb geaarzeld om hierop te reageren, maar ik ben het met de heer Bontes eens. De politie geeft een volstrekt verkeer signaal af. Als ik mijn zorgen uit op Twitter doe ik dat in het kader van mijn vrijheid van meningsuiting. Als er tweets worden verstuurd waaruit in geen enkel opzicht blijkt dat die de openbare orde verstoren, heeft de politie niets aan mijn voordeur te zoeken en wil ik dat bezoek ook niet krijgen.

Minister Van der Steur: Daar zijn mevrouw Tellegen en ik het over eens. Dat zei ik net ook. Als mensen hun zorgen op een normale manier uiten die geen aanleiding geeft tot welk bezoek dan ook, komt er geen bezoek. Daar heeft de wijkagent helemaal geen tijd voor. Het gaat om de vraag of we vinden dat de wijkagent in zijn of haar capaciteit, kennis en kunde zelfstandig de keuze mag maken of hij of zij zich zorgen maakt over een uitlating en daarover wil praten. De wijkagent moet de afweging kunnen maken, als hij zich zorgen maakt over uitingen op Twitter of over jongeren die 's avonds laat op een pleintje staan of op een bankje zitten, om daar eens even naartoe te gaan en te kijken wat er aan de hand is. Dat doet hij als hij signalen krijgt via Twitter, maar niet als mensen op een gewone manier hun zorgen over een azc uiten. Daar is geen enkele aanleiding voor.

Mevrouw Tellegen (VVD): Precies dat laatste is niet een keer, maar inmiddels meerdere malen voorgekomen. Nogmaals, dat is een volstrekt verkeerd signaal vanuit de politie naar de samenleving. De politie heeft twee opdrachten: mensen die in een azc zitten, die zich niet gedragen, oppakken en mensen die zich op een manier tegenover asielzoekers uiten die de openbare orde verstoort, net zo hard aanpakken. Goedwillende burgers die gewoon hun zorgen uiten, doen dat in het kader van de vrijheid van meningsuiting. De politie moet daar heel zuiver en rechtlijnig mee omgaan.

Minister Van der Steur: Dat laatste ben ik geheel met mevrouw Tellegen eens; dat moet je zuiver doen. Dat doe je zonder aanziens des persoons en je kijkt niet naar de reden waarom iemand zich op een bepaalde wijze uitlaat op Twitter of op een andere manier. Het maakt ook niet uit of er zorgen zijn over het ene of het andere element in de samenleving. De wijkagent moet zijn taak vervullen en dat betekent dat als hij zich zorgen maakt over uitlatingen van individuen, het mogelijk is om met hen een gesprek aan te gaan. Dat is een van de krachten van de wijkagent en ik wil daar geen verandering in brengen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat mensen die hun zorgen op een gewone, normale, acceptabele manier uiten, bezoek krijgen of dat met hen contact opgenomen worden. Dat zou ik de wijkagent niet aanraden.

Mevrouw Tellegen en mevrouw Kooiman stelden vragen over de grenscontroles. De vraag is opgeworpen of de politie voldoende bevoegdheden heeft om mensensmokkel effectief te bestrijden. De artikelen 50 en 51 van de Vreemdelingenwet regelen de bevoegdheden van zowel de Koninklijke Marechaussee als de politie. Daarin is geregeld hoe en wanneer mensen toegang hebben tot een auto. De wettelijke bevoegdheden zijn beperkt, omdat we hebben afgesproken dat mensen niet onnodig en zonder aanleiding toegang hoeven te verlenen tot hun auto. Het is niet onmogelijk om die toegang te krijgen, maar dan kan het zijn dat het bewijs onrechtmatig is verkregen. De Staatssecretaris zal inhoudelijk reageren op het verzoek van de commissie.

De heer Bontes vroeg naar de vermeende samenwerking tussen een salafistische moskee en de gemeente Den Haag. De heer Bontes begrijpt dat deze keuze en dit onderwerp primair in Den Haag en met name in de gemeenteraad van Den Haag met de burgemeester moeten worden besproken. In algemene zin is het heel goed dat er zo veel mogelijk dialoog plaatsvindt tussen moskeeën en de gemeente, met de burgemeester en daar waar nodig ook met de politie. Zo heeft het bevoegd gezag ook aan de gemeenteraad van Den Haag gerapporteerd.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): Ik vind dat heel bijzonder. Er is een Kamermeerderheid die wil bekijken of het mogelijk is om dit soort salafistische organisaties te verbieden. Dat wil wel wat zeggen. Zelfs de Partij van de Arbeid heeft daarmee ingestemd. En dan gaat de politie ermee samenwerken. Dat is toch niet uit te leggen?

Minister Van der Steur: We moeten een paar dingen onderscheiden. Het staat het bevoegd gezag van een gemeente en de politie die daaronder valt, vrij om op welke wijze dan ook invulling te geven aan hun eigen prioriteiten. Collega Asscher en ik leggen binnenkort de laatste hand aan een uitgebreide brief aan de Kamer over de negen moties die zijn ingediend over de bestrijding van salafisme. We gaan in op de moties en de manier waarop wij vinden dat die moeten worden uitgewerkt. Dat wil niet zeggen dat het in algemene zin geen goed idee kan zijn om in contact te blijven. Als het bevoegd gezag die afwegingen maakt, heb ik daar geen bezwaar tegen. Je kunt in contact en in dialoog blijven met organisaties waarover je je zorgen maakt, los van de uitvoering van de moties waarover ik de Kamer nader zal informeren.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren): De Minister is de baas van de nationale politie en kan Van Aartsen, die wel meer dingen zegt en doet in Den Haag, vertellen dat dit niet wenselijk is. De Kamer staat op haar achterste benen en heeft tal van moties ingediend. Dit kan toch worden besproken met de burgemeester en er kan toch worden gezegd dat dit niet gewenst is, omdat we op het punt staan om te onderzoeken hoe we salafistische organisaties kunnen verbieden? De politie gaat ermee samenwerken in de Schilderswijk. Dat is niet uit te leggen. Ik verzoek de Minister om dit soort zaken met burgemeester Van Aartsen te bespreken.

Minister Van der Steur: In algemene zin spreek ik zeer regelmatig met burgemeester Van Aartsen, ook over onderwerpen als radicalisering, deradicalisering en contraterrorisme. De dialoog is altijd gaande. Op een aantal terreinen kan het heel goed verdedigbaar zijn, maar het is echt aan de burgemeester als lokaal gezag om die keuze te maken. Op alle moties komt een keurig antwoord over de lijn van het kabinet.

Mevrouw Tellegen vroeg naar de visie op beveiligingsmaatregelen. Ik stel voorop dat we altijd informatie- en risicogestuurd reageren op concrete dreigingen en risico's. Dat is bepalend voor de wijze waarop de politie en de Koninklijke Marechaussee onder lokaal gezag worden ingezet. Er is zo veel mogelijk eenduidigheid in beveiligingsmaatregelen, maar niet elke situatie kan op dezelfde manier worden behandeld. De regering gaat ervan uit dat het huidige dreigingsbeeld helaas een langdurig karakter heeft. Dit vraagt flexibele inzet van de operationele diensten, die beide binnen het gehele geweldsspectrum inzetbaar zijn. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen regioburgemeesters, de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), de korpsleiding en de Koninklijke Marechaussee. Ook is een herschikking aangebracht waardoor de Koninklijke Marechaussee de bewaking en beveiliging van bepaalde objecten van de politie heeft overgenomen. De politie kan worden ingezet voor beveiligingsopdrachten, ook onder lokaal gezag. Over het algemeen zijn die van kortere duur, zodat de basispolitiezorg in de wijken geborgd blijft. Een voorbeeld hiervan is de beveiliging door korte interventies van gespecialiseerde politie-eenheden rond de informele raden bij het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. De versnelde opleiding van de eenheid specialistische schutters (ESS) past in dit concept. De regeling voor 450 schutters is niet nieuw en bestaat al negen jaar. Ik heb de ESS alleen op orde gebracht.

Mevrouw Tellegen vroeg naar een onderwerp dat recentelijk in het nieuws is gebracht, dat politiesurveillanten graag bewapend willen zijn met een pistool. De gedachte erachter is dat politiesurveillanten worden ingezet voor taken met een beperkte gevaarzetting. Er zijn 2.100 surveillanten werkzaam bij de afdelingen voor verkeer, grenstoezicht, arrestantentoezicht, het team buitengerechtelijke afdoening, het team regionaal servicecentrum of bij de politieprofessie. Iedere dag wordt afhankelijk van de veiligheidssituatie een inschatting gemaakt om het werk voor alle politieambtenaren zo veilig mogelijk te maken. Politieambtenaren worden uiteraard op de hoogte gehouden van de ontwikkeling rond het actuele dreigingsbeeld en wordt een handelingskader meegeven zodat ze weten wat hen te doen staat in bepaalde dreigende situaties. Als surveillanten worden ingezet op plaatsen met een verhoogd risico, zoals een station, zorgt de politie ervoor dat er altijd meerdere bewapende eenheden in de omgeving aanwezig zijn. Overigens kunnen surveillanten als ze voldoende getraind zijn, onder omstandigheden met een wapen worden uitgerust. De korpschef is bevoegd om mij daaromtrent te verzoeken.

Mevrouw Tellegen vroeg wanneer zij antwoord kan verwachten op de vragen van haar en haar collega Teeven over het openlijk dragen van zwaardere wapens. Ik verwacht die samen met de Minister van Defensie binnen twee weken te kunnen beantwoorden.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de stand van de aanpak van verwarde personen. Dit is misschien niet helemaal een onderwerp voor de nationale politie, maar het is zeker een actueel thema, met name naar aanleiding van het rapport van de commissie-Hoekstra en de maatregelen die het Openbaar Ministerie, het aanjaagteam verwarde personen en de nationale politie in onderlinge samenhang hebben genomen. De bedoeling is dat het aanjaagteam ervoor zorgt dat in de zomer van 2016 alle gemeenten beschikken over een sluitende en duurzame aanpak van zorg en ondersteuning. De kern van de aanpak is maatwerk, preventie en vroegsignalering. Door een stevige samenwerking worden door gemeenten, politie, OM en vooral de ggz voor de betrokken persoon tijdig de juiste en gepaste maatregelen genomen. Het doel is om ervoor te zorgen dat iemand niet ten onrechte en onnodig in het strafrechtelijk proces terechtkomt, terwijl daarvoor al in de preventie maatwerk had kunnen of moeten worden geleverd. In het plan van aanpak worden verschillende aspecten meegenomen, zoals de toegang tot schuldhulpverlening, woonbegeleiding en andere vormen van zorg. Het strafrechtelijk domein wordt uiteraard in dit proces betrokken. Voor de politie is het van groot belang dat er aandacht is en blijft voor het ontlasten van de politie en voor het inventariseren van knelpunten en het aandragen van verbeteringen met betrekking tot verwarde personen op straat. De eerste tussenevaluatie van het aanjaagteam is in een afrondende fase. Ik verwacht die in april naar de Kamer te kunnen sturen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft in 2014 een onderzoek gedaan naar het onderwerp «politie en verwarde personen». Een herhalingsonderzoek om te achterhalen of er een trend waarneembaar is in de capaciteitsbesteding bij de politie, wordt volgend jaar gestart.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de GHB-problematiek. Dat is een lastig probleem, zoals blijkt uit het rapport dat ik aan de Kamer heb gestuurd. Het komt vooral voor in de landelijke gebieden en leidt tot lastige vormen van verslaving. Verdachten zijn vaak zo ver heen dat ze niet vervoerd kunnen worden. Politie en de Dienst Justitiële Inrichtingen hebben speciale bedden voor deze mensen ingericht. De politiemensen in de gebieden waar dit actueel is, worden hierin getraind, omdat het probleem om weer van de verslaving af te komen helaas buitengewoon ingewikkeld is.

Mevrouw Swinkels vroeg terecht naar de naleving van de Wet politiegegevens. Ik heb daarover een brief gestuurd waaruit blijkt dat het echt nodig is dat de korpschef met een verbeterplan komt. We moeten overigens wel realistisch zijn, want het is een van de vele punten waar verbetering mogelijk is en waarop grote inzet wordt gepleegd. Voor 1 maart zal de korpschef het verbeterplan aan mij opleveren. Het is van groot belang dat we wachten op de definitieve EU-richtlijn voor dataprotectie omdat dan duidelijk is aan welke nieuwe eisen de politie moet voldoen.

De heer Recourt vroeg naar sensing en of hiervoor een ethisch-juridische toets kan komen. Dat gebeurt gelukkig al. Een voorbeeld daarvan is het Secure Lane-project en het staat ook in mijn beleidsvisie over sensing. Het is van belang dat we niet alleen kijken naar de technische mogelijkheden, maar ook naar de ethisch-juridische vragen die erachter liggen. De bedoeling is dat er al naar gelang de aard van het vraagstuk een commissie met wisselende bezetting wordt ingericht die op dit terrein adviseert.

Voorzitter: Helder

De heer Recourt (PvdA): We hoeven niet in een glazen bol te kijken om te weten dat er heel veel vernieuwingen op de politie afkomen. Is het niet beter om daar standaard een commissie voor in te richten?

Voorzitter: Recourt

Minister Van der Steur: De commissie kent een wisselende samenstelling omdat we voor elke specifieke toekomstige uitdaging weer andere deskundigen nodig hebben. Er moet wel altijd een commissie zijn die helpt om nieuwe ontwikkelingen in perspectief te plaatsen, ook in het kader van dwarskijken. In de voortgangsrapportage van mei bericht ik de Kamer verder over innovatie binnen de politie, ook tegen de achtergrond van de motie-Berndsen van 17 november 2014. Ik zal daarin aandacht besteden aan de verdere ambities voor sensoren en sensing in algemene zin.

Mevrouw Helder vroeg aandacht voor het bericht dat er in Den Haag een politie-uniform is gestolen; komt dit vaker voor en hebben wij zicht op dit probleem? Het is een actueel probleem en ik sluit niet uit dat een landelijk dagblad daar zeer binnenkort wel weer eens aandacht aan zal besteden, misschien wel dankzij de vraag die mevrouw Helder stelt en het antwoord dat ik geef. Er zijn zoals bekend sinds de uitrol in juni 2014 32.000 nieuwe uniformen verstrekt. In 2015 is er 38 keer aangifte gedaan van diefstal van het politie-uniform zelf of van onderdelen daarvan. Wanneer aangifte van diefstal wordt gedaan, wordt in beginsel een onderzoek gestart. Het is natuurlijk zeer onwenselijk dat politie-uniformen in de verkeerde handen vallen. Daar kan misbruik van worden gemaakt. Het probleem is misschien beperkt, maar de zorg is er niet minder om. Je kunt je gemakkelijk voorstellen wat een crimineel met een politie-uniform kan doen.

Mevrouw Helder (PVV): Ik zei niet dat het in Den Haag was. Het is op meerdere plekken gebeurd en ik heb die niet genoemd. Dat doet ook niet zozeer ter zake, maar wel dat het vaker voorkomt. Wat ook ter zake doet, is dat in het Besluit bewapening en uitrusting politie, artikel 25, lid 2 staat dat de korpschef er zorg voor draagt dat de verstrekte kleding niet in handen van onbevoegden komt. Het is niet zomaar een grappige vraag, maar een serieus probleem. Ik hoor graag dat hier serieus aandacht voor is.

Minister Van der Steur: Er is ook zeer serieus aandacht voor. Ik zeg dit niet voor niets. Men kan zich misschien nog de beelden herinneren van de ontvoering van twee mensen uit een garage in het zuiden van Nederland, waarbij gebruikgemaakt werd van een busje met een zwaailicht en een persoon die «politie» op zijn rug had staan. Dat waren overigens geen formele politie-uniformen – hier werd dus iets nagedaan – maar je kunt je goed voorstellen dat een politie-uniform zo op een verkeerde manier kan worden gebruikt. De korpschef is zich zeer bewust van die bepaling. Tegelijkertijd is geregeld dat je geen misbruik mag maken van een politie-uniform en dat dit leidt tot een strafrechtelijke aanpak, maar dan moeten we de daders wel vinden. Voorkomen dat er ergens ingebroken wordt en dat er iets gebeurt met een politie-uniform, kan niet in alle gevallen. Het onderwerp en het probleem zijn absoluut bekend. De omvang ervan is zeer klein. Er zijn 34.000 uniformen en in 2015 waren er 38 aangiften van delen of onderdelen.

Mevrouw Helder vroeg in het kader van de herijking naar de steun van de politiebonden. Uiteraard volgen de politiebonden het proces kritisch, dat is ook hun taak. Ik spreek met regelmaat met hen, maar de aanpak en de herijking als zodanig worden door de politiebonden ondersteund.

De heer Recourt vroeg of de herijking op koers ligt. Er zijn goede beslissingen genomen, maar het komt aan op de uitvoering. Er is een aantal fases afgesproken en de Kamer zal daar conform eerder gemaakte afspraken over worden geïnformeerd.

Mevrouw Helder vroeg of er zicht is op het vijfde onderzoek van de inspectie naar de districtsrecherche. Dat onderzoek bevindt zich in de fase van wederhoor. Ik heb het zelf nog niet ontvangen, maar verwacht dit binnenkort. Ik zal het betrekken bij het opstellen van het verbeterplan voor de opsporing, de contourennota waar ik het over had, en het onderzoek bij de reguliere voortgangsbrief aan de Kamer sturen. Ik verwacht dat dit eind mei of begin juni zal zijn.

Mevrouw Helder en mevrouw Van Toorenburg stelden ook vragen over de contourennota en daar heb ik in mijn inleiding op geantwoord. Ik haal er twee elementen uit: de lopende maatregelen, de zijinstroom van financieel-economische specialisten en cybermedewerkers, en het versterken van de intake en screening worden met kracht doorgezet. Dit laatste ook in verband met het probleem met de politiemol. Ik verwacht rond 1 mei een gedetailleerd plan voor de versterking van de opsporing aan de Kamer te zenden en kom daarin terug op de cultuuraspecten, waarvoor de heer Princen aandacht heeft gevraagd.

Mevrouw Helder stelde een vraag over het verschil tussen de output- en de outcomecijfers en het oplossingspercentage dat niet het aantal opgeloste zaken weergeeft. In mei informeer ik de Kamer over de monitoring van de maatregelen die we in de contourennota hebben afgesproken. Ik streef naar een mix van harde kwantitatieve gegevens, de zogenaamde hard controls, en de kwalitatieve gegevens, de soft controls. Er verschijnt ook een inspectierapport waarin specifiek naar de registratie van de zogenaamde high-impact crimes – ook al goed Nederlands – wordt gekeken. Dan komt de vraag van mevrouw Helder wederom aan de orde en ik verwacht de Kamer daarover rond de zomer te kunnen informeren.

Mevrouw Swinkels vroeg naar meer zeggenschap voor politiechefs in relatie tot de herijking. Als we kijken naar het voertuigenplan geldt dat de politiechefs, de directeur en de directeur strategie en beleid samen met de korpsleiding de strategie vaststellen. Dat is de kern van veranderingen in de sturing. Het is de bedoeling dat de politiechefs zelf meer aan het roer komen te staan. Die afspraak heb ik met de regioburgemeesters gemaakt. Zij kunnen daarmee aan de voorkant veel beter rekening houden met lokale en regionale uitwerkingen en vooral met lokale en regionale verschillen. Overigens wordt het voertuigenplan op dit moment nog niet met het gezag besproken om de simpele reden dat de korpschef dit samen met zijn mensen moet vaststellen.

Mevrouw Swinkels (D66): De Minister zegt dat ze meer aan het roer komen te staan. Dat is vaag. Wat betekent dit? Over welke zee vaart dat bootje? Gaat het om mensen en middelen?

Minister Van der Steur: We hebben dit uitgebreid met elkaar besproken in de discussie over de herijkingsnota. Toen de nationale politie werd gerealiseerd, werden 26 korpsen omgevormd tot 1 nationale politie. Dat kan alleen als je dat met stevige hand doet, zoals de heer Bouman met steun van de Kamer en mijn voorganger heeft gedaan. Vervolgens wordt het tijd om weer ruimte te geven voor het lokaal maatwerk. Dat was er altijd al, maar het betekent dat de politiechefs op een aantal terreinen meer mogelijkheden moeten hebben om het lokale maatwerk te faciliteren en dat er op termijn, in 2017 of 2018, meer budgettaire mogelijkheden komen voor de politiechefs om zelfstandige keuzes te maken. Dat moeten we zorgvuldig doen, want één grens ga ik niet over: dat we terugkeren naar het oude stelsel van de gemeentepolitie. We moeten de kracht van de nationale politie niet verliezen door te zeggen dat alles weer op lokaal niveau mag worden gedaan. Dan keren we terug naar de situatie van voor de vorming van de 26 korpsen. Dat willen we echt niet. We hebben met de burgemeesters een constructieve discussie over de wijze waarop we de kracht van de nationale organisatie optimaal benutten om lokaal maatwerk goed te ondersteunen. Daar staan we voor.

Mevrouw Swinkels (D66): Eigenlijk zegt de Minister dat de belofte uit de brief van 17 december om lokaal meer ruimte te geven voor financiële middelen, die het meeste pijn doen bij de lokale behoeften en lokale chefs, pas in 2017 en 2018 haar beslag gaat vinden.

Minister Van der Steur: Ja en nee. We hebben afgesproken dat we dit pas in de begroting van 2017 toepassen. In de aanloop daarnaartoe wordt gekeken naar de mogelijkheden om invulling aan de afspraken te geven. Het is praktisch gezien al zo dat er meer ruimte is voor de politie, die daar overigens zelf aan moet wennen, merk ik her en der. De formele vastlegging ten aanzien van de financiën zal plaatsvinden in de begroting van 2017.

Mevrouw Kooiman sprak over het behoud en het heropenen van het politiebureau in Serooskerke. Op 1 december is aan de Kamer een petitie aangeboden waarin gepleit wordt voor een politiebureau in Serooskerke in de gemeente Veere in Zeeland. De keuze voor de bureaus die gesloten worden, is in nauw overleg met het lokaal gezag gemaakt. Het lokaal bestuur heeft immers het beste zicht op de lokale situatie. De politie is nu gevestigd in een politiesteunpunt in het gemeentehuis. Hier kunnen inwoners terecht voor politiezaken en afspraken met de wijkagent, maar ook met een jeugdagent of een rechercheur. De wijkagenten blijven natuurlijk gewoon actief in de gemeente Veere. Ook blijven evenveel politiemensen in de dorpen daaromheen aan het werk. Aan het doen van aangifte verandert niets: in veel gevallen gebeurt dit al via het internet of de telefoon of neemt de politie ter plaatse de aangifte op. De burgemeesters in Zeeland zijn voorafgaand aan de vaststelling van het huisvestingsplan akkoord gegaan met de huisvesting in de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant. De bureaus worden geleidelijk en in samenhang met de verbetering van de dienstverlening gesloten. Dat is ook met de burgemeesters afgesproken. De dienstverlening moet echt op orde zijn, maar ik ga niet op de stoel van de lokale driehoek zitten en leg niet via een landelijke norm vast wanneer dat het geval is. Dit is in lijn met de opvatting van de Kamer, zoals die is vastgelegd in de motie-Oskam van april 2015, die overigens werd verworpen. Het lokale gezag en de lokale omstandigheden zijn uiteindelijk bepalend voor de vraag of een bepaald bureau kan worden gesloten. Ik realiseer mij dat ik voor Serooskerke geen concrete oplossing bied, maar verwijs naar de zorgvuldige wijze waarop de besluitvorming tot stand is gekomen. Het spijt me zeer als ik onvoldoende tegemoet kan komen aan de zorg die in Serooskerke leeft, maar ik ga ervan uit dat de burgemeester van Veere bereid is om daarover nog eens het gesprek aan te gaan.

Mevrouw Tellegen, mevrouw Helder en mevrouw Kooiman vroegen naar de stand van zaken van de ICT en de veiligheid op straat. Ik heb de Kamer geïnformeerd dat in het ICT-dossier sprake is van een grote spanning tussen de ICT-behoefte vanuit de opsporing, de handhaving, de realisatie van de nationale politie en de ICT-vernieuwing enerzijds en de beschikbare financiële middelen en het vermogen om deze ICT-behoefte te implementeren anderzijds. In het voorjaar stel ik een informatieprojectportfolio en een bijgesteld aanvalsprogramma op. Deze plannen moeten binnen de beschikbare middelen optimaal aansluiten op de geprioriteerde ICT-behoefte, vooral op de uitvoeringsplanning, voor de realisatie van de nationale politie. Er moeten scherpe keuzes gemaakt worden die consequenties hebben voor eerdere toezeggingen en de realisatie van de nationale politie. Ik heb toegezegd dat ik hier in de Voorjaarsnota verder op inga, omdat dit onderdeel is van het aangekondigde onderzoek. Een ding is zeker; op dit terrein geldt dat er meer behoefte is dan de financiële mogelijkheden mij toestaan.

Het beeld over ICT wordt wel heel zwart-wit geschetst. Zoals de Kamer weet, ben ik een groot fan van het project Mobiel Effectiever Op Straat (MEOS). Ik zou de Kamer de brief die ik recentelijk van een van mijn Oostenrijkse collega's heb ontvangen, moeten laten zien. Hij vraagt of ik hem onmiddellijk wil uitnodigen om MEOS te bekijken, want zoiets moois heeft hij nog nooit gezien en hij wil het ook heel graag hebben. Dat agenten op straat in staat zijn om op hun smartphone essentiële informatie te krijgen, is zo vernieuwend dat er, toen we dat recentelijk in het kader van het EU-voorzitterschap hebben laten zien, een enorm enthousiasme is ontstaan voor deze vooruitstrevende vernieuwing. 20.000 van de apparaten zijn op dit moment beschikbaar en de uitrol gaat de komende jaren verder. Er zijn de afgelopen tijd ook 35.000 nieuwe pc's neergezet en dat mag ook gezegd worden. Er wordt jaarlijks 600 miljoen euro geïnvesteerd in de ICT van de nationale politie. Dat is niet niks. Het is echter niet uitgesloten dat dit gezien toekomstige ontwikkelingen meer moet zijn. Ten eerste moet er een inhaalslag gemaakt worden en ten tweede worden er op het gebied van cybercrime steeds meer eisen aan de systemen gesteld. We zijn er nog lang niet, maar het is niet zo dat er niets gebeurt.

Mevrouw Helder vroeg of de politie beschikt over de noodzakelijke, specifieke middelen om de bevoegdheden van het wetsvoorstel computercriminaliteit III te kunnen uitoefenen. Mevrouw Helder wees daarbij op de zorgen van de landelijke recherche, die in een landelijk blad zijn gepubliceerd. De politie heeft een project voor de implementatie van het wetsvoorstel Computercriminaliteit III ingericht. In dit project is aandacht voor alle aspecten die van belang zijn om de nieuwe bevoegdheden uit te kunnen oefenen bij de inwerkingtreding van de wet. In de portfolio over 2016 is de realisatie van enkele specifieke ICT-middelen opgenomen. Zodra onderkend is welke ICT-middelen moeten worden geïmplementeerd, worden die in het portfolioproces opgenomen. In brede zin zijn de personele en financiële middelen voor het uitvoeren van extra operationele vernieuwingen op dit moment beperkt, zoals ik net zei. Bij de inwerkingtreding zal de politie naar verwachting in staat zijn de bijbehorende bevoegdheden uit te voeren, maar ik heb al in de herijkingsnota aangegeven dat ten aanzien van de invoering van dit specifieke element vermoedelijk een fasering noodzakelijk is.

Mevrouw Kooiman gaf aan dat politiemedewerkers graag filmpjes op hun pc willen bekijken. Dat kan ik me goed voorstellen als dat onderdeel is van het werk, maar niet als dat niet het geval is. Er worden nieuwe werplekken uitgerold waarop de mogelijkheid voor het bekijken van filmpjes er is. De uitrol is over de helft en de afronding vindt dit jaar plaats.

Mevrouw Kooiman vroeg ook naar de flitsapparatuur van de politie. De afwijkingen bij de snelheidsmetingen van de flitsapparatuur doen zich alleen voor bij de zogenaamde mobiele radarsets en uitsluitend in specifieke situaties. Wanneer twee grote voertuigen, zoals bussen en vrachtwagens, elkaar in tegengestelde richting passeren en zich op precies hetzelfde moment in de radarbundel bevinden – ik geef toe dat ik nu informatie verstrek die als je het heel handig inricht, misbruikt kan worden – kan de meting afwijken als gevolg van reflectie. Dit specifieke probleem is uiteraard bekend bij de politie. Onterecht verstrekte boetes zijn in Nederland zeer uitzonderlijk. De overige metingen van zowel de mobiele radarsets als de overige flitsapparatuur zijn volledig betrouwbaar. De Kamer weet natuurlijk dat er een jaarlijkse certificering plaatsvindt door het Nederlandse Meetinstituut. Dit specifieke probleem moet worden verholpen door een upgrade van de software. Daar zal eind februari, begin maart mee worden gestart.

Mevrouw Tellegen vroeg naar PTSS en of ik het belang van de ingediende moties en de stappen die ik zet, wil benadrukken. In een brief aan de Kamer heb ik aangegeven hoe en op welke terreinen politie en Defensie samenwerken op het gebied van psychotrauma en dat ze die samenwerking gaan versterken. Uitbreiding van de samenwerking met de Basis zal daarbij serieus worden bezien. Er moet gekeken worden naar praktische, maar ook naar juridische consequenties. Zodra daar meer duidelijkheid over is, informeer ik de Kamer over de voortgang.

Mevrouw Kooiman vroeg of ik bereid ben om een PTSS-regeling voor de brandweer tot stand te brengen. Het is juist dat er nog geen uniforme aanpak van PTSS bij de brandweer is. De NCTV gaat naar aanleiding van de motie-Vermue/Van Wijngaarden een bijeenkomst beleggen over een uniforme PTSS-aanpak bij de brandweer, waarbij de ervaringen en kennis van politie en Defensie betrokken worden. Ik hecht eraan op te merken dat dit de verantwoordelijkheid is van de besturen van de veiligheidsregio's. Ik heb aangekondigd dat ik op dit punt met hen in gesprek ga.

Mevrouw Kooiman en de heer Recourt vroegen aandacht voor de klachtenbehandeling naar aanleiding van de brief en de beleidsreactie die ik de Kamer heb gestuurd. Ik heb aangegeven dat verbetering van de klachtenbehandeling mogelijk is. De verdere opbouw van de politieorganisatie zal positieve effecten hebben op de klachtenbehandeling. In de loop van 2016 zullen de klachtenbehandelaars in de eenheden een vaste functie bekleden. Deze groep medewerkers wordt in het najaar van 2016 en later opgeleid en getraind in de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor een uniformere werkwijze. De klachtenbehandeling bij de politie kan verder worden verbeterd door meer aandacht te hebben voor de opvolging van de klachten – de heer Recourt stelde dit punt aan de orde – meer te investeren in het doel van de klager, meer open te staan voor en beter te leren van de klachten en verdere uniformering van de klachtbehandeling met aandacht voor de professionele ruimte. De korpsleiding heeft aangegeven hierin te investeren. Hoe komt de Kamer erachter wat daarvan het effect is? Het goede nieuws is dat in het tweede rapport van de commissie Evaluatie Politiewet 2012 wordt meegenomen of deze maatregelen zijn doorgevoerd en of ze het gewenste effect hebben. Dat rapport wordt voor 1 oktober 2017 aan mij aangeboden en ik zal dat zo spoedig mogelijk daarna aan de Kamer toesturen.

De heer Recourt (PvdA): Ik heb het onderzoek over de klachten gezien, maar dat was breed. Een deel van de Nederlandse bevolking voelt zich niet gezien, ziet de politie als tegenstander en denkt dat klagen geen zin heeft omdat de politie vooringenomen is. Dat men dit zo voelt, is gewoon niet goed. Wordt dat element in de evaluatie van oktober meegenomen?

Minister Van der Steur: Uiteraard. Een belangrijk punt is dat de klachtencommissie niet alleen uit blanke mensen bestaat. Het beeld dat mensen zeggen dat het niet hun politie is, herken ik, maar niet in de zin dat het ertoe leidt dat er een groot probleem bij de klachtenbehandeling is. Uit het onderzoek blijkt juist dat er veel waardering is voor de onpartijdige behandeling van klachten. Als mensen klachten indienen, worden die professioneel en door goed opgeleide klachtenbehandelaars behandeld. Leden van de commissies, inclusief de voorzitter, worden mij aanbevolen door de regioburgemeesters en de hoofdofficier, die erop toezien dat de kwaliteit geborgd is. Het punt dat de heer Recourt maakt, wordt meegenomen in de evaluatie.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg specifiek naar de informatie-uitwisseling tussen banken en politie en verwees naar een onderwerp dat we in de Kamer eerder besproken hebben, namelijk het beeld dat informatie moet worden ingeklopt terwijl mensen iets beters kunnen doen. Ik heb de Kamer daarover eerder geïnformeerd, maar herhaal dat op dit punt belangrijke stappen zijn gezet. ING, SNS Bank en de politie Noord-Nederland zijn in december 2014 begonnen met de eerste koppeling. Vanaf dat moment was het mogelijk om digitaal de historische gegevens uit te wisselen die de politie nodig heeft bij financieel rechercheren. In de maanden daarna volgden de overige politie-eenheden en in maart 2016 zullen ook ABN AMRO en de Rabobank volledig worden aangesloten. Deze nieuwe werkwijze draagt bij aan de administratieve lastenverlichting bij de politie. Uiteindelijk kunnen hierdoor tussen de 100 en de 200 fte's efficiënter worden ingezet. Ik benadruk dat de uitstekende samenwerking tussen banken en politie in belangrijke mate bijgedragen heeft aan dit succes. Daarnaast vindt zeer constructief overleg plaats tussen onder andere het Ministerie van Veiligheid en Justitie, de banken en de politie over het opvragen van zogenaamde identificerende gegevens. Er gebeurt heel veel maar het kan nog beter, want het is nog niet overal volledig ingeregeld.

De heer Recourt vroeg naar het Wetboek van Strafvordering. Ik ben me zeer bewust van de enorme uitdaging om door middel van 22 wetsvoorstellen het Wetboek van Strafvordering te moderniseren. Als het eenmaal zover is, zal Strafvordering een veel makkelijker te hanteren wetboek zijn. Dat geldt niet alleen voor de politie, maar ook voor de rechterlijke macht, het Openbaar Ministerie en zeker voor de advocatuur. Daarom is iedereen uit die vier kringen zeer actief betrokken bij de wetswijziging en is het enthousiasme groot. De zorg is terecht dat als we die 22 wetsvoorstellen hebben aangenomen, we ze niet binnen drie weken moeten invoeren. Ik heb dat de politie toegezegd. Er wordt per wetswijziging een stevige impactanalyse gemaakt. Daarin wordt bekeken wat het betekent voor de opleiding, voor de ICT en de administratieve lasten, maar ook voor de personele inzet. De uitkomsten daarvan worden nauw gewogen en betrokken bij de implementatie van het wetboek. We zeggen niet van de ene op de andere dag: nationale politie, wilt u hier even aan voldoen? Er wordt heel zorgvuldig gekeken naar de implementatietermijn. De verwachting is dat het jaren gaat duren.

De voorzitter: Hoelang hebt u nog nodig?

Minister Van der Steur: Ik denk dat ik precies om 19.30 uur klaar ben. Ik kan wat korter zijn, maar ik weet hoe dat afloopt; dan zegt men dat ik de vragen niet heb beantwoord.

De voorzitter: Gaat u snel door, dan kijken we daarna hoe we de tweede termijn gaan organiseren.

Minister Van der Steur: De politievrijwilligers komen in aanmerking voor de zogenaamde Vrijwilligersmedaille Openbare Orde en Veiligheid. Deze onderscheiding wordt aan politievrijwilligers uitgereikt die aaneensluitend gedurende een periode van tien, vijftien, twintig, vijfentwintig, dertig, vijfendertig of veertig jaar in operationele dienst zijn. Daarnaast kunnen zij in aanmerking komen voor de Eremedaille voor verdienste politie voor agenten die een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd. Er is dus voorzien in een stelsel. Ik verwijs naar de brief die ik heb geschreven over de verdere verbetering van de manier waarop we daarmee omgaan.

Mevrouw Swinkels vroeg naar de motie-De Graaf waarin wordt opgeroepen om voorbereidingen te treffen om de nationale politie terug te laten keren naar BZK. Dat debat moet plaatsvinden tijdens de vorming van een volgend regeerakkoord. Dit heb ik ook in de Eerste Kamer aangekondigd. Ik zend teneinde aan deze motie te voldoen voor de zomer een notitie aan de Eerste Kamer over de voor- en nadelen van een eventuele wijziging en de doorbraak van de strafrechtketen.

Mevrouw Van Toorenburg vroeg naar de omvang van de korpsstaf en het directoraat-generaal Politie. Voor een organisatie met meer dan 60.000 medewerkers en een budget van tegen de 5 miljard, vind ik het hoofdkantoor van de nationale politie niet overdreven groot. Sterker nog, dat is vrij klein. Het directoraat-generaal Politie zal naarmate het nieuwe politiebestel op orde komt naar verwachting krimpen met ongeveer 20%.

De voorzitter: Nog even over het vorige punt; is het mogelijk dat u de brief die u aan de Eerste Kamer stuurt, ook aan de Tweede Kamer doet toekomen?

Minister Van der Steur: Uiteraard. Dat spreekt voor zich.

Het is in het belang van alle betrokken partijen dat de planvorming voor de Landelijke Meldkamerorganisatie herijkt wordt. Er vindt een belangrijke pilot plaats over de samenwerking tussen de witte kolom, de ambulancezorg, de rode kolom, de brandweer, en de blauwe kolom, de politie. Ik ben kleurenblind, dus voor mij is het buitengewoon ingewikkeld. We zijn in goed overleg met alle partijen bezig om te bekijken op welke wijze we het proces kunnen faseren. Ik zal de Kamer hierover informeren zodra dit helder is. Er is zorg over een aantal meldkamers, omdat er onderbezetting is. Dat zijn de meldkamers die ik met voorrang betrek in het project en waarvan we bekijken of we de zorg kunnen wegnemen door bijvoorbeeld te fuseren. Als onderdeel van het leerproces worden aspiranten ingezet die taken verrichten die passen bij hun praktijkopleiding. Dat betekent wel dat ze bevoegd en goed genoeg opgeleid moeten zijn. Ik houd de vinger aan de pols met betrekking tot de bezetting van de meldkamers, ook al hebben de veiligheidsregio's ook hun verantwoordelijkheid.

Tot slot kom ik op het nieuws over C2000 van deze week. Het goede nieuws is dat het C2000-systeem als zodanig niet is gehackt. Het is al sinds 2013 bij de Kamer en hulpverleningsdiensten bekend dat er apparatuur op de markt is waarmee C2000-signalen gedetecteerd kunnen worden. Met zo'n apparaat, dat ongeveer € 1.000 kost, raakt de gebruiker geïnformeerd over de nabijheid van een van de hulpverleningsdiensten. Voor de goede orde: het apparaat maakt geen onderscheid, dus een inbreker kan niet zien of een ambulance, een brandweerauto of een politieauto in de buurt komt. Het vraagstuk heeft niet zozeer met het C2000-systeem te maken, als wel met de achterliggende tetratechnologie en de gebruikte frequentie voor deze technologie, die overigens in andere landen in Europa ook gebruikt wordt. De politie heeft in 2013 en ook nu weer aangegeven dat er niet veel effect met deze apparatuur wordt gesorteerd, met name omdat je niet weet wie of wat er in de buurt is. Bovendien heeft de politie maatregelen genomen. Het is heel lastig om alleen in Nederland tot een verbod te komen, als we al denken dat criminelen zich hierdoor laten leiden, omdat het internationaal vrij verkrijgbare apparatuur is die in de ons omringende landen gekocht kan worden. Ook is het apparaat moeilijk te detecteren, omdat het geen signalen uitzendt. De politie houdt er bij opsporing rekening mee dat het apparaat gebruikt wordt.

Mevrouw Helder (PVV): Hoe wordt daar bij de opsporing rekening mee gehouden? Iets meer informatie zou handig zijn.

Minister Van der Steur: Die informatie geef ik niet, dat is zogenaamde strategische opsporingsinformatie. Ik aarzel zelfs om die vertrouwelijk voor de Kamer ter inzage te leggen, omdat ik niet wil dat wie dan ook daar iets over te horen krijgt.

Voorzitter: Helder

De heer Recourt (PvdA): De Minister zegt dat het geen zin heeft om de apparatuur in Nederland te verbieden, omdat die in Europa vrij verkrijgbaar is en in Europa hetzelfde systeem wordt gebruikt. Is het mogelijk om dit Europees aan te pakken?

Minister Van der Steur: Dan moet eerst afgewogen worden wat het effect van de apparatuur is en hoeveel van die apparaten er zijn. We hebben de indruk dat er niet heel veel effect mee gesorteerd wordt, met name omdat men niet weet wie er in de buurt is. Als een crimineel er gebruik van maakt, gaat die twee van de drie keer op de hol voor de verkeerde hulpdienst. Het is voor een crimineel geen praktisch middel. Als blijkt dat het een serieus middel is, is een verbod in Nederland mogelijk en is dat een indicatie om er met de Europese collega's over te spreken. Ik kan dit altijd en marge van een JBZ-vergadering met een aantal collega's informeel bespreken.

Ik moet even iets corrigeren: er worden geen aspiranten in de meldkamer ingezet, maar de combinatie tussen meldkamertaken en andere politiewerkzaamheden blijft mogelijk, mits men goed is opgeleid.

Voorzitter: Recourt

De voorzitter: Mevrouw Tellegen zegt dat zij alleen behoefte heeft aan een VAO en geen tweede termijn wil, maar ik hoor ook anderen die wel een tweede termijn willen. Ik stel voor dat we de tweede termijn later plannen, want we hebben nu alleen tijd om heel kort iets te zeggen. We kunnen dan bekijken of een VAO noodzakelijk is. Het verzoek is om de tweede termijn snel in te plannen, met korte spreektijden. Het gevaar van een latere tweede termijn is altijd dat dit stiekem een herhaling van de eerste termijn wordt.

Sluiting 19.25 uur.

Volledige agenda

1. Liaison officers en internationale plaatsingen politie 2015–2017

Kamerstuk 29 628-561 – Brief regering d.d. 08-09-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

2. Aanbieding werkprogramma 2016 Review Board Aanvalsprogramma Informatievoorziening Politie

Kamerstuk 29 628-577 – Brief regering d.d. 15-09-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

3. Aanbieding van het eerste rapport van de commissie Evaluatie Politiewet 2012

Kamerstuk 29 628-580 – Brief regering d.d. 28-09-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

4. Het horen van kwetsbare personen door de politie

Kamerstuk 29279–279 – Brief regering d.d. 05-10-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

5. Aanbieding contourennota versterking opsporing

Kamerstuk 29 628-593 – Brief regering d.d. 23-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

6. Tussenbericht herijking realisatie nationale politie

Kamerstuk 29 628-591 – Brief regering d.d. 23-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

7. Waarnemen met technische hulpmiddelen

Kamerstuk 29 628-594 – Brief regering d.d. 24-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

8. Reactie op uitzending Zembla van 25 november 2015 over informatie-uitwisseling tussen banken en politie

Kamerstuk 29 628-595 – Brief regering d.d. 26-11-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

9. Onderzoek naar vertrouwensfuncties (A) binnen de politie

Kamerstuk 28 844-89 – Brief regering d.d. 03-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

10. Tijdelijke Commissie Integriteit Inkoop en Aanbestedingen Politie – terugblik eerste half jaar

Kamerstuk 28 844-88 – Brief regering d.d. 04-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

11. Uitkomsten van de privacy-audit die de Auditdienst Rijk heeft verricht naar de naleving van de Wet politiegegevens (Wpg) door de politie

Kamerstuk 33 842-3 – Brief regering d.d. 07-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

12. Standpunt op het eerste rapport van de commissie Evaluatie Politiewet 2012

Kamerstuk 29 628-598 – Brief regering d.d. 17-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

13. Onderhandelingsresultaat arbeidsvoorwaarden sector Politie 2015–2017

Kamerstuk 29 628-599 – Brief regering d.d. 18-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

14. Afronding en borging Programma Versterking Professionele Weerbaarheid Politie

Kamerstuk 29 628-600 – Brief regering d.d. 18-12-2015

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

15. Heroriëntatie Landelijke Meldkamerorganisatie (LMO)

Kamerstuk 29 517-108 – Brief regering d.d. 04-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

16.Onderzoek GHB-gebruik op het platteland en forensisch medische (arrestanten) zorg

Kamerstuk 24 077-361 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

17. WOB-besluiten politie inzake PTSS, integriteitsschendingen en nevenfuncties

Kamerstuk 29 628-604 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

18. Beschikbaarheid politievoertuigen ten behoeve van de wijkagent

Kamerstuk 29 628-605 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

19. Beleidsreactie landelijke rapportage Arrestantenzorg Nederland

Kamerstuk 29 628-607 – Brief regering d.d. 25-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

20. Voortgang personele reorganisatie nationale politie

Kamerstuk 29 628-603 – Brief regering d.d. 21-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

21. WOB-besluit inkomensgegevens van de 200 meest verdienende medewerkers van de politie

Kamerstuk 29 628-606 Brief regering d.d. 27-01-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

22. Rapport klachtbehandeling door de politie van de Inspectie Veiligheid en Justitie

Kamerstuk 29 628-611 Brief regering d.d. 05-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

23. Reactie op berichtgeving over vermeend veiligheidslek C2000

Kamerstuk 25 124-79 Brief regering d.d. 09-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

24. Arbeidsvoorwaardenakkoord sector Politie 2015–2017 geformaliseerd

Kamerstuk 29 628-609 Brief regering d.d. 09-02-2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

25. Reactie op het bericht dat twintig topfunctionarissen bij de politie meer verdienen dan een Minister

Kamerstuk 29 628-610 Brief regering d.d. 10 februari 2016

Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur