Vastgesteld 24 april 2013
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 13 maart 2013 overleg gevoerd met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie over:
– de brief van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie d.d. 14 december 2012 over locatiebeleid, meldkamers, rechtspraak en Openbaar Ministerie (29 628, nr. 348):
– de brief van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie d.d. 14 december 2012 over het beleid voor de sluiting van 24 kantonlocaties (32 891, nr. 22).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Jadnanansing
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Nava
Voorzitter: Jadnanansing
Griffier: Tielens-Tripel/Nava
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Berndsen-Jansen, Bontes, Dijkhoff, Jadnanansing, Kooiman, Oskam, Recourt,
en minister Opstelten van Veiligheid en Justitie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
Aanvang 16.00 uur
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie en heet de minister, zijn ambtenaren, mijn collega's en de mensen op de publieke tribune van harte welkom. Wij hebben afgesproken om een spreektijd van vijf minuten te hanteren. Eenieder mag in eerste termijn twee interrupties plegen.
Het woord is allereerst aan mevrouw Berndsen.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Voorzitter. Ik bedank de minister voor het scheppen van duidelijkheid over de criteria en uitgangspunten voor de vestiging en geografische spreiding van de rechtsketen. Toch verbaast het me dat de minister veel wil: én efficiency én effectiviteit én rekening houden met de regio's én kostenbewustzijn én effectieve bedrijfsvoering én zo veel mogelijk bestuurlijk draagvlak. De vraag is dus: gaat hem dit lukken? Of gaat het hier om mooie woorden die niets met de realiteit te maken hebben? Hoe kunnen wij controleren dat dit hem lukt als hij geen concrete doelstellingen noemt? Zou hij dit in meetbare en financiële doelen kunnen vertalen?
De locatiekeuzes raken de hele rechtsketen en verschillende regio's. Daarom vindt de fractie van D66 dat wijzigingen op een verantwoorde manier moeten gebeuren. Ik hoop dat de minister weloverwogen keuzes maakt om geen schade toe te brengen aan de kwaliteit van de rechtsketen en aan de economische structuur van Nederland. Van belang voor D66 is dat de locatieverschuivingen zodanig plaatsvinden dat, zeker in deze tijd, het werkgelegenheidsverlies minimaal is en de operationele taken adequaat kunnen worden uitgevoerd. Mijn collega Schouw heeft het kabinet eerder gevraagd om een zorgvuldig en gecoördineerd beleid te voeren voor alle huisvestingsportefeuilles. D66 wil een overzicht van de werkgelegenheidseffecten en wil dat er niet alleen afstemming plaatsvindt tussen ministeries, maar ook tussen de verschillende bestuurslagen. Totdat de Kamer heeft gesproken over een samenhangend voorstel rijkshuisvesting verzoekt D66 het kabinet geen onomkeerbare stappen te zetten.
Voordat ik inzoom op de verschillende onderdelen heb ik een algemene vraag over de concentratiekeuze van huisvesting. In bijna alle regio's is er spreiding over een, hooguit twee plaatsen, behalve in Oost-Nederland en Zeeland-West-Brabant. Daar zijn de voorzieningen verspreid over drie tot vier plaatsen. Wat is de reden hiervoor? Is dit werkbaar en optimaal voor het functioneren van de driehoek, de veiligheidshuizen, de versnelde afdoening van strafzaken en andere OM-afdoeningen? Zijn korte lijnen en lokaal maatwerk gewaarborgd? Wij krijgen veel signalen van burgemeesters die zich zorgen maken over de aanrijtijden en de bereikbaarheid van de politie, omdat er ook veel politieposten worden gesloten. Hoe zorgt de minister ervoor dat aanrijtijden en bereikbaarheid gegarandeerd zijn?
En dan een belangrijk zorgpunt voor mijn fractie: de meldkamers. Dit is voornamelijk voor de veiligheid van burgers van groot belang. Een onjuiste locatie van de meldkamer, bijvoorbeeld te ver van het werkgebied, kan de operationele aansturing van met name de politie enorm bemoeilijken. Ik heb dan ook grote moeite met de locatie Schiphol voor de meldkamer van Noord-Holland. Schiphol is niet centraal gelegen ten opzichte van het werkgebied. Bij de aansturing van de noodhulpvoertuigen van de politie is de meldkamer van groot belang. Daarbij is er niet zo ver van Schiphol nog een meldkamer, namelijk in Amsterdam. Het lijkt me ook volstrekt onlogisch om twee meldkamers zo dicht bij elkaar te zetten, terwijl een groot gebied in Noord-Holland ongedekt blijft. Daarbij komt nog dat Schiphol een hoog risicoprofiel heeft, met een reële kans op een aanslag en met ook nog eens een kwetsbaar spoornetwerk.
De minister schreef gisteravond dat een financiële toets plaatsvindt op de keuze tussen Alkmaar en Schiphol. Ik wil hem ten eerste attent maken op het feit dat niet hij maar de bestuurders van de veiligheidsregio's verantwoordelijk zijn voor de instelling en de instandhouding van de meldkamers. Dat hij zo laat met de betrokkenen spreekt, terwijl hij allerlei besluiten neemt over de locatie van de meldkamers, lijkt me niet conform zijn eigen adagium: zo veel mogelijk bestuurlijk draagvlak. Ten tweede zou zo'n financiële toets niet alleen over de prijs van de vierkante meter op de locatie moeten gaan, maar ook over andere financiële gevolgen, voor brandweer, GGD et cetera. De minister kiest de locatie, maar de kosten komen voornamelijk bij deze instanties te liggen. Ik heb gehoord dat de vestiging van de meldkamer in Alkmaar een besparing van € 600.000 voor de veiligheidsregio oplevert. Dat is niet niks. Ten derde gaat de Auditdienst Rijk deze toets uitvoeren. Is dat toch niet te veel de slager die zijn eigen vlees keurt?
De rechtspraak moet bereikbaar, aanwezig en zichtbaar zijn in onze samenleving. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de keuze van zittingsplaatsen. Ik denk dat het goed is dat de minister de interne onrust binnen de rechterlijke macht tot bedaren brengt, zodat de nieuwe gerechtelijke kaart goed kan gaan functioneren.
Ik kom te spreken over het Openbaar Ministerie. Uiteindelijk zullen alle regioparketten over een ZSM-locatie beschikken waarmee de medewerkers van het OM zullen gaan werken. Maar waarom wordt niet gedacht aan het herinvoeren van het succesprogramma Justitie in de buurt? Er is al veel besloten over de vestigingen van de gerechtelijke kaart, maar over de invulling is nog veel discussie. Kan de minister bijvoorbeeld toelichten hoe het zit met Arnhem en Leeuwarden?
De minister heeft nog veel vragen te beantwoorden en ik wacht zijn inhoudelijke reactie met belangstelling af.
De heer Bontes (PVV): Voorzitter. De PVV heeft de herziening gerechtelijke kaart en de Nationale Politie gesteund. De locatiewijzigingen die vandaag aan de orde zijn, vloeien hieruit voort. We zijn wel zeer benieuwd naar het masterplan locatiebeleid Dienst Justitiële Inrichtingen. We zijn tegen het sluiten van gevangenissen. Daarover zal nog een apart algemeen overleg worden gehouden, maar ik geef vast aan dat we zeer benieuwd zijn naar de uitkomsten. Wij vinden het een slechte zaak dat gevangenissen worden gesloten.
De gerechtsbesturen konden de vestigingslocatie van hun bestuurszetel kiezen. Wij hebben doorgekregen dat het Openbaar Ministerie dit niet kon. Zijn hierdoor problemen ontstaan? Wat is de situatie? Je kunt je immers afvragen of dat wel goed gaat werken als men daar geen zeggenschap over heeft. Kan de minister daar iets meer over zeggen?
Ik kom te spreken over de meldkamers. De meldkamer Noord-Holland is een zeer belangrijk punt. Het is les 1 uit de risico- en crisisbeheersingslessen dat je nooit een meldkamer moet plaatsen midden in een risicogebied. Schiphol is een risicogebied. Mijn buurvrouw heeft daar ook al iets over gezegd. Ik noem een terroristische aanslag, tunnels, een verkeersknooppunt. Als daar iets gebeurt, bijvoorbeeld met het vertrekken of landen van vliegtuigen, kan een locatie gewoon technisch finaal in de problemen komen. Dat geldt ook voor de bereikbaarheid. Schiphol ligt bij een knooppunt van wegen. Hoe wil je opschalen? Stel dat je moet opschalen naar een GRIP 3- of een GRIP 4-situatie, hoe ga je dat dan doen? Hoe krijg je al je liaisons en iedereen die wat te vertellen heeft in de rampenbestrijding op het goede moment op de goede plek?
Kortom, er zijn verschillende argumenten om niet te kiezen voor een meldkamer op Schiphol. Er is het economische argument dat Alkmaar die werkgelegenheid goed zou kunnen gebruiken. Er spelen ook financiële aspecten. Wellicht is een andere locatie zoals Alkmaar goedkoper. Wat mijn fractie betreft, is de les uit de rampenbestrijding, uit de risico- en crisisbeheersing, dat een meldkamer nooit in het risicogebied geplaatst moet worden, echter het belangrijkste argument. Immers, als het fout gaat, gaat het goed fout.
Ik pak daarbij ook eventjes door naar de structuur van de politie-eenheden met tien regionale eenheden. Die loopt totaal niet synchroon met die 25 veiligheidsregio's. Als je niet voor een goede samenwerking zorgt, als je die niet goed borgt, zijn de risico's groot. Ik heb al eerder gezegd dat alle liaisons, iedereen die met gevaarlijke stoffen te maken heeft, een opkomststijd in het kader van de opschaling heeft. Als je heel ver van de meldkamer af zit, hoe moet je daar dan op tijd komen? Ik hoor hier graag nog een keer een reactie van de minister op. Het niet parallel of synchroon lopen van regionale politie-eenheden, en dus de meldkamers, met die 25 veiligheidsregio's brengt een groot risico met zich mee. Je kunt zeggen: zolang het goed gaat, gaat het goed. Maar het gaat een keer fout. Dan zijn de rapen gaar en hebben we een groot probleem. Als je niet goed weet op te schalen, als je bereikbaarheid slecht is, ontstaat er een groot probleem. Dan kan het de Moerdijk in het kwadraat worden.
Is de minister bereid om op basis van mijn argumenten af te zien van de locatie Schiphol? Ik wijs erop dat Deloitte in zijn rapport ook een groot deel van de financiële aspecten noemt waaruit blijkt dat de locatie Alkmaar gunstig is. En Deloitte beschrijft ook mijn argumenten met betrekking tot het niet vestigen van een meldkamer midden in het risicogebied. Leggen we het rapport van Deloitte dan ook zo naast ons neer? Waarom laat je dan zo'n onderzoek uitvoeren? Ik hoor hierop dus graag een reactie, want dat is wel het meest actuele punt in dit kader.
Is er al iets bekend over de definitieve vaststelling van de locaties van het politiedienstencentrum? Rotterdam, Zwolle en Eindhoven staan op de nominatie om zo'n locatie te worden. Is dat al definitief?
De heer Eenhoorn, de burgemeester van Alphen, is tevens voorzitter van het meerpartijenoverleg meldkamer dat probeert de besturen van de veiligheidsregio's en de belangen van de minister bij elkaar te brengen. Ik heb begrepen dat dit overleg inmiddels met een eindrapportage is gekomen en dat er een transitieakkoord is. Kunnen wij dat ook inzien? Ik ben daar zeer benieuwd naar.
Ik wil nog iets zeggen over de 112-storingen. De meldkamers gaan grotere gebieden bestrijken. Zo zal de meldkamer in Noord-Nederland de provincies Groningen, Friesland en Drenthe bestrijken. Als er een uitval is, is de impact nog veel groter dan in een situatie waarin je meerdere meldkamers hebt. Er zijn in het verleden problemen geweest. Is er nu wel continu iemand in de politieorganisatie die monitort, die kan overleggen met KPN als er iets fout dreigt te gaan? Is dat hele proces om te komen tot een vervanging, nu geborgd? Omdat de kwetsbaarheid groter wordt bij een vermindering van het aantal meldkamers, is het belangrijk dat de techniek ook meegroeit met die ambitie van veel minder meldkamers.
Ik wil ten slotte nog iets zeggen over de financiële aspecten. De inkrimping en sanering van de meldkamers moet vanaf 2015 10 miljoen opleveren en vanaf 2020 50 miljoen. Deloitte zegt dat je dan wel je proces moet inzetten in 2011. Met de transitie van de meldkamers moet dan wel in 2011 zijn gestart. We zitten nu inmiddels in 2013. Zullen die bezuinigingen wel gerealiseerd worden? Als dat niet gebeurt, zou dat weer consequenties kunnen hebben voor het «blauw op straat» of voor rechercheurs. Het geld moet dan immers ergens anders vandaan komen. Ik zie de bui al hangen. De minister heeft in het verleden toezeggingen gedaan over extra politie, extra rechercheurs en extra «blauw op straat». Dat gaat waarschijnlijk al niet door in het kader van de bezuinigingen. Er zou jaarlijks 105 miljoen uitgetrokken worden voor extra agenten. Het is maar de vraag of dat doorgaat. Als deze bezuiniging niet wordt gehaald, zal dat wederom consequenties hebben voor het aantal rechercheurs en het aantal politiemensen op straat. Dat wil mijn fractie niet. Ik hoor dus graag een reactie op dit punt.
De heer Oskam (CDA): Voorzitter. Ik heb al vaker gezegd dat de CDA-fractie grote verwachtingen heeft van de Nationale Politie en ook van de herziening van de gerechtelijke kaart. De minister formuleert de eisen die aan politie en justitie worden gesteld, namelijk deskundig, effectief en efficiënt handelen, nu en in de toekomst. Het locatiebeleid van politie en justitie heeft niet alleen effect op de veiligheid in ons land, maar ook op de werkgelegenheid. Daarom heeft de CDA-fractie bij herhaling aandacht gevraagd voor de effecten in de regio's met een relatief hoge werkloosheid en de krimpregio's.
De minister geeft in brieven helder aan welke afwegingen hij heeft gemaakt, ook in verband met de werkgelegenheidseffecten. Hij schrijft met betrekking tot de Nationale Politie dat de beweging naar tien hoofdlocaties weliswaar een effect heeft op de huidige 26 hoofdlocaties, maar dat het de verwachting is dat slechts 10% van de werkgelegenheid op die nieuwe hoofdlocaties georganiseerd zal worden. Hoeveel procent van de huidige werkgelegenheid bij de politie is geconcentreerd op die hoofdlocaties? Is er ook daadwerkelijk sprake van afslanking van staftaken?
Ten aanzien van het locatiebeleid politiedienstencentrum heeft de minister bij voortduring aangegeven dat ondanks de centralisatie en de reorganisatie er een baangarantie zal zijn voor alle medewerkers. Maar wat betekent zo'n baangarantie? Mij is verteld dat de financiële afdelingen zo dicht mogelijk bij Den Haag worden geconcentreerd, in dit geval in Rotterdam. Dat betekent feitelijk dat controllers bij de politie die nu bijvoorbeeld in Drenthe, Overijssel of Twente werken, een baan krijgen aangeboden in het westen, en dan twee uur heen en twee uur terug moeten rijden. De vraag is of dat een redelijk alternatief is, om in D66-termen te spreken.
De minister stelt in zijn brief aan de Kamer dat hij niet centraliseert maar het politiedienstencentrum over drie locaties verdeelt, ondanks dat dit niet de meest efficiënte oplossing is. Hij had het liever anders gewild. Maar als dat betekent dat drie locaties centrale diensten zullen huisvesten, dan is het maar de vraag of hier geen sprake is van centralisatie, namelijk financiën in Rotterdam en andere dienstencentra bijvoorbeeld in het oosten van het land. Ik heb begrepen dat de communicatieafdeling ook in Rotterdam wordt geconcentreerd. Daar wil ik graag een toelichting op horen. Verder schijnt de facilitaire dienst naar Zwolle te gaan. Op en neer reizen naar Zwolle wordt door mensen uit het westen dan natuurlijk ook niet ervaren als een redelijk alternatief. Ik hoor dus graag een toelichting op een en ander.
Tijdens het debat over de rijksdienst is uitvoerig gesproken over de nadelige consequenties van het wegtrekken van overheidsfuncties uit de regio. Minister Blok heeft daarop aan de Kamer toegezegd dat hij voor de zomer komt met een samenhangend voorstel rijkshuisvesting. Die toezegging is bekrachtigd door een aangenomen motie waarin de regering wordt verzocht, voor de zomer te komen met een per provincie uitgewerkt plan voor huisvesting van rijksdiensten, inclusief defensie, politie, justitie, gevangeniswezen, UWV, de Kamers van Koophandel, inspectiediensten en de andere zelfstandige bestuursorganisaties. Daarbij is aangegeven dat de reeds aangenomen plannen doorgang zullen vinden. Denk bijvoorbeeld aan de gerechtelijke kaart. Die plannen zijn gewoon doorgegaan. Voorts mogen er geen onomkeerbare stappen worden genomen.
De minister heeft dat netjes gedaan met de meldkamer in Noord-Holland. Het komt er in feite op neer dat de minister nu de keuze heeft tussen Alkmaar en Schiphol. Zijn voorkeur gaat uit naar Schiphol. Dat valt te billijken, maar er zijn ook argumenten om te zeggen dat de meldkamer in Alkmaar moet komen. Het verbaast ons een beetje dat er nog geen oplossing is. Minister Opstelten heeft de heer Eenhoorn als bemiddelaar op pad gestuurd. Ze zijn er niet uitgekomen en gisteren stond in de krant dat de burgemeester van Alkmaar op gesprek moest komen. Ik heb begrepen dat dit op zichzelf een goed gesprek is geweest. Daar is uit gekomen dat er een nader onderzoek komt. Dat klinkt allemaal heel mooi en heel transparant en het lijkt ook op een eerlijke kans voor Alkmaar, maar het is de vraag of dat wel zo is. In de brief van de minister staan immers niet echt de parameters waaraan getoetst zal worden. Ik vind dat we dat even fijn moeten slijpen. Waar gaan we nu precies aan toetsen als het gaat om de keuze tussen Alkmaar en Schiphol? Wat zijn de parameters?
Er zitten ook een paar addertjes onder het gras, in die zin dat er in Alkmaar sprake is van nieuwbouw voor de politie. Die gaat door. Daarin zullen de politie, de veiligheidsregio en de GGD komen. Dat zal vergeleken moeten worden met de meerkosten van de meldkamer op Schiphol. Het punt is een beetje dat boze tongen beweren dat er ook nog met defensiegelden wordt gestoeid. Dat zal de belastingbetaler een worst wezen, maar het is natuurlijk wel gunstig voor de minister als zijn begroting wat toegeeflijker is, in de zin dat hij de defensiegelden erbij krijgt. Dan is de keuze voor Schiphol ook te begrijpen.
Wij vinden dat het goed uitgezocht moet worden en wij willen ook aandacht vragen voor het veiligheidsaspect. Het is nu eenmaal niet logisch om je meldkamer of je commandopost aan het front te vestigen. Schiphol is een linke locatie. We hebben het net gehoord. De heer Dijkhoff heeft een debat aangevraagd over het feit dat het terrorismeniveau opgeschroefd is. Als er dan al een locatie is die misschien gevaar loopt, dan zou dat Schiphol kunnen zijn. niet alleen qua aanslagen maar ook qua rampen. Je zult een hartaanval in Koedijk of in Sint Pancras krijgen. Dan moet je er toch niet aan denken dat de focus alleen op Schiphol is gericht. Ik kan me de onvrede en de zorg in Noord-Holland Noord heel goed voorstellen. Ik vind echt dat de minister Noord-Holland Noord een eerlijke kans moet geven en ook duidelijk moet aangeven welke parameters hij zal gebruiken.
Ik wil ten slotte nog iets zeggen over de OM-locatie in Zeeland. De minister heeft tijdens de begrotingsbehandeling gezegd dat hij daar begin van dit jaar mee zou komen. Ik heb een motie ingediend om de OM-locatie in Middelburg open te houden. Die is getorpedeerd door de Partij van de Arbeid en de VVD. Ik wil graag weten wat er met de OM-locatie in Middelburg gebeurt.
Mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. We bespreken vandaag het locatiebeleid van zowel de politie als het Openbaar Ministerie. Het is wel mooi dat we die vandaag allebei bespreken, want er zijn over beide heel veel zorgen en vragen. Het is niet de eerste keer dat we hierover spreken, maar het is terecht dat we die vragen vandaag weer stellen. Het is tijd dat de minister met heel duidelijke antwoorden komt.
Ik begin met het locatiebeleid met betrekking tot de meldkamers. De minister weet dat ik daar tijdens andere debatten keer op keer aandacht aan heb besteed. Daarop is ook een mooie brief gekomen van de minister, maar hij heeft daarin niet al mijn vragen beantwoord. Ik begin met Midden-Nederland. Ik heb eerder aangegeven dat ik het gek vind dat Flevoland en Naarden eerst samen moeten voegen, en dat daarna nog eens een fusie plaatsvindt met Utrecht. Dan heb je dus twee fusies in één. Ik zie de minister nu een beetje bedenkelijk kijken. Kan hij mij uitleggen waarom er twee keer gefuseerd moet worden in Midden-Nederland? Als het anders is, dan hoor ik dat natuurlijk heel graag.
Mijn collega's van D66, de PVV en het CDA hebben terecht al aandacht besteed aan de meldkamer in Noord-Holland en de samenvoeging met het Real Time Intellegence Center. Dat moet naar de KMar op Schiphol. Er is al een aantal heel goede argumenten gegeven om dat niet te doen. Ik weet nog dat de minister in een vorig debat heeft gezegd dat hij het een heel goede optie vindt. Ik hoor vandaag echter allerlei argumenten op grond waarvan je dat niet zou moeten doen, zoals mogelijke terrorismedreiging of een vliegtuig dat kan neerstorten. Moeten we dan niet een goede risicoanalyse maken? Dat wil ik de minister vragen, naast de parameters die de heer Oskam ook al genoemd heeft. Uiteraard wil ik ook een financieel beeld hebben. De minister heeft in zijn laatste brief al aangegeven dat hij dat financiële beeld zal verschaffen. Kan hij dan ook de zorgen over het werkgelegenheidsaspect meenemen? De minister heeft gezegd dat hij daar ook rekening mee wil houden. Dat wil ik dan natuurlijk ook graag terugzien in de uiteindelijke keuze voor Schiphol of Alkmaar.
Bij de meldkamers van de politie moet ook worden gekeken naar de samenhang met de servicecentra. Daar komen de 0900-meldingen vaak binnen. Zoals de minister wellicht uit eigen ervaring weet, is het in de grote steden, bijvoorbeeld in Rotterdam, als volgt geregeld. Als er sprake is van heel veel 112-meldingen, nemen de servicecentra vaak een aantal 112-meldingen op. Zij hebben een soort overloopgebied. Dat wordt een eiland genoemd. Die 0900-meldingen worden op zo'n moment iets meer naar de achtergrond gedrukt.
Op dit moment wordt er in ieder gebied anders gewerkt. Als we nu al die meldkamers gaan reorganiseren, dan is het goed om ook te kijken naar een goede werkwijze in samenhang met de servicecentra. Ik hoor daarop graag een visie van de minister.
Ik kom te spreken over het Openbaar Ministerie. De minister heeft ervoor gekozen om de rechtspraak ver weg van de mensen te organiseren. Daar is de SP niet blij mee. De minister kent ons standpunt daarover. Wij hebben zorgen over de OM-locaties Leeuwarden en Middelburg. De PvdA en de VVD hebben daar terecht vragen over gesteld. Ik ga ervan uit dat de woordvoerders van deze partijen dan ook zeggen dat daar niet op bezuinigd zal worden. Dat hoor ik graag van hem.
Ik heb al eerder aangegeven dat ik geluiden had gehoord dat er bezuinigd zou gaan worden. De minister heeft in het vorige debat over het Openbaar Ministerie gezegd dat er geen gedwongen ontslagen komen. Daarmee wilde hij mij een beetje geruststellen. Hij zei echter ook: in de Voorjaarsnota kom ik mogelijk met meerdere berichten over eventuele bezuinigingen op het Openbaar Ministerie. Men snapt natuurlijk wel dat ik niet zo lang wil wachten. Ik hoop stiekem toch dat de minister wat meer duidelijkheid wil geven. Ik heb gehoord dat er een vacaturestop is bij het Openbaar Ministerie. Dat baart mij zorgen.
Ik heb ten slotte een zorgelijk bericht gekregen van de politie-eenheid Noordoost-Gelderland. Deze eenheid had voorheen een apart portokanaal om informatie op te vragen bij het informatiecentrum. Dat werkte heel erg goed. Dat konden andere collega's meeluisteren en kon er bijvoorbeeld onmiddellijk actie worden ondernomen op een moment dat een verdachte passeerde. Nu is als gevolg van de komst van de Nationale Politie dat infokanaal verdwenen en moeten ze telkens opnieuw inbellen. Zij hebben daar veel moeite mee, omdat hierdoor sprake is van veel tijdsverlies. Ik zie de minister wederom bedenkelijk kijken. Het zou goed zijn als hij daar eens naar zou vragen. Het zijn immers wel de zorgen van de mensen van de werkvloer. Ik wil dat zij goed en efficiënt kunnen werken.
De heer Recourt (PvdA): Voorzitter. Ik begin met een korte uiteenzetting over twee uitgangspunten van de Partij van de Arbeid. Dat is allereerst een uitgangspunt op het gebied van de rechtspraak. Die moet ten dienste staan van de burger. Dat betekent dat de algemene rechtspraak – niet de gespecialiseerde rechtszaken maar gewoon de bulkzaken – in de regio moet worden aangeboden. De Kamer heeft op dat punt ook een motie van mij aangenomen (32 891, nr. 14). Vanuit dat perspectief kijken we maar de organisatie van zowel de rechtspraak als het OM. Het tweede uitgangspunt heeft betrekking op de krimpregio's. In de door de Kamer aangenomen motie-Heijnen/De Pater (23 123-VII, nr. 35) wordt de regering verzocht om de werkgelegenheid in de krimpregio's zo veel mogelijk in stand te houden. We hebben vervolgens in diezelfde lijn een motie-De Vries (31 490, nr. 108) aangenomen waarin wordt geconcludeerd dat er per ministerie werkgelegenheid in regio's weggehaald wordt. De regering wordt verzocht om dat overheidsbreed te bekijken. In die motie wordt minister Blok gevraagd om de Kamer voor 1 juli te informeren. Vanuit deze twee aandachtsgebieden kijk ik naar de onderwerpen die vandaag op de agenda staan.
Een van die onderwerpen is het locatiebeleid voor de meldkamers. Daar is al veel over gezegd. Wat mijn fractie betreft, is er alleen nog discussie over de meldkamer in Noord-Holland. De informatievoorziening vanuit Alkmaar is goed geweest. Veel mijn voorgangers hebben immers dezelfde argumenten naar voren gebracht die ik naar voren wil brengen. Ik ben heel benieuwd. Het is geen wet van Meden en Perzen. De een zegt: je moet de meldkamer juist dichtbij Schiphol plaatsen vanwege de specifieke kennis op Schiphol. De ander zegt: doe het alsjeblieft op afstand van Schiphol, want als er wat misgaat moet een meldkamer niet in het rampgebied gelokaliseerd zijn. Ik laat me graag informeren.
Het tweede punt is de financiering. Ik dank de minister voor zijn toezegging om daar nog eens goed naar te kijken. Ik ga ervan uit dat dit op een eerlijke manier gebeurt en dat alle relevante elementen worden meegenomen.
De heer Bontes (PVV): Het is wel heel makkelijk om te zeggen «ik laat me graag informeren». Ik denk dat er al heel veel informatie ligt. Ik heb al verwezen naar het rapport van Deloitte. Ik hoor graag van de heer Recourt waar hij nu staat. Wat vindt hij belangrijk en waar ligt bij hem het zwaartepunt als moet worden gekozen tussen Alkmaar of Schiphol?
De heer Recourt (PvdA): Ik leg me daar nu niet op vast. Ik verwijs naar de uitgangspunten die ik aan het begin van mijn betoog heb genoemd en zeg op grond daarvan: als het dan een beetje een vergelijkbaar verhaal wordt, doe dan Alkmaar. Dan richten we ons immers meer op de regio, hoewel Alkmaar eigenlijk niet echt een krimpgebied is. Alkmaar bedient echter wel de kop van Noord-Holland. Op het moment dat Schiphol bijvoorbeeld veel goedkoper is of dat het juist uit veiligheidsoverwegingen te prefereren is om voor Schiphol te kiezen, dan wil ik me daar ook van laten overtuigen. Dat laatste is overigens ook het standpunt van de heer Eenhoorn. Hij zegt dat het beter is om voor Schiphol te kiezen. Maar als het een beetje gelijkspel is of als de balans in het voordeel van Alkmaar uitvalt, dan heb ik een voorkeur voor Alkmaar vanwege de regiogedachte. Ik ben bovendien zelf Kamerlid Noord-Holland Noord. Dat is dus nog een extra pluspunt. Maar de keuze moet natuurlijk wel worden gemaakt aan de hand van argumenten.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Misschien kan ik de heer Recourt nog enkele inhoudelijke argumenten aanreiken. Is hij ook gevoelig voor het feit dat het werken vanuit de meldkamer bijvoorbeeld richting de noodhulpvoertuigen van de politie, een heel belangrijke taak is? Het is buitengewoon inefficiënt en ineffectief wanneer dat gebeurt vanuit een meldkamer die wel heel verwijderd is van bijvoorbeeld Texel. Dat heeft te maken met een effectief optreden van de politie. Is de heer Recourt daar ook gevoelig voor?
De heer Recourt (PvdA): Natuurlijk. Maar ik ben net zo goed gevoelig voor argumenten dat een goede kennis van Schiphol in de meldkamer aanwezig moet zijn. Als de kans op rampen of minder ernstige maar wel vervelende incidenten op Schiphol het grootst is, dan moet je wel heel goed op de hoogte zijn van de situatie aldaar. Vandaar dat ik de minister vraag om mij goed te informeren. Wij hebben in principe bij een gelijkspel een voorkeur voor Alkmaar, maar er kunnen argumenten zijn op grond waarvan Schiphol de voorkeur moet krijgen.
Ik kom te spreken over de locatie Leeuwarden van het Openbaar Ministerie. Wij waarderen het dat de minister naar Leeuwarden is afgereisd en in gesprek is gegaan met de betrokkenen. Ik heb gehoord dat dit goed heeft uitgepakt en dat dit de zorg enigszins heeft weggenomen. Ik wil hem nog wel het volgende meegeven. Het geldt voor Leeuwarden, maar het geldt in feite voor alle regio's die niet direct een hoofdvestiging van het openbaar ministerie zullen hebben. Die moeten nog wel een driehoek bemannen, ze moeten een veiligheidshuis hebben en ze moeten zittingen bedienen. Er komen flexplekken, maar heeft dat nu feitelijk voldoende voeten in de aarde? Als dat vijf stoeltjes zijn, dat gaat dat «m niet worden. Er zijn gebouwen genoeg, want de overheid trekt zich terug uit die regio's. Het probleem zit «m dus niet in de stenen. Een andere vraag is: zijn er nieuwbouwplannen in juist de regiosteden die wel een OM-vestigingsplaats zijn? Ik zou het een beetje gek vinden als dat het geval is. Ik vraag het nu maar even.
Zeeland kan worden beschouwd als een van de belangrijkste regio's. De Provinciaalse Zeeuwse Courant wijdt er vandaag twee pagina's aan. In de krant wordt onder meer aandacht besteed aan dit debat. Mijn collega Albert de Vries zegt: in Zeeland zien we vooral achterlichten. Dat zijn dan de achterlichten van vertrekkende diensten. Dat is echt een grote zorg. Wat ik over het Openbaar Ministerie zei, geldt dus evenzeer voor Zeeland en het geldt ook voor het hof. Ik heb zelf met mijn collega De Vries vragen gesteld over de uitspraken van de president van het gerechtshof in Brabant. Hij zegt: het is leuk dat de minister het zegt, maar we gaan het lekker niet doen. De minister zegt in zijn beantwoording dat hij het toch anders leest. Ik hoor dan graag een toelichting daarop. Het citaat van de president luidt immers: feitelijk juist, al gaan we het in beginsel niet doen. Hoe moet ik dan toch uitleggen dat het gerechtshof gewoon goed gepresenteerd vanuit het eerste beginsel voor de burger in Zeeland blijft?
Mevrouw Kooiman (SP): Ik kan meegaan met de woorden van de heer Recourt, maar ik ben wel nieuwsgierig naar zijn exacte standpunt over Middelburg en Leeuwarden. Vindt hij dat er in die plaatsen alleen werkplekken moeten zijn of moet het Openbaar Ministerie daar echt een volwaardige plek krijgen? Moeten die plekken nu wel of niet wegbezuinigd worden? Dat is mij niet helemaal helder. Kan hij daarop ingaan.
De heer Recourt (PvdA): Volgens de Wet herziening gerechtelijke kaart zijn er tien hoofdlocaties en is er één hoofdofficier. We concentreren ons op die hoofdregio's. Dat is een organisatiekwestie waar ik zelf geen politiek standpunt over inneem. De strafrechtketen gaat nog altijd uit van papieren dossiers. In de toekomst gaan we het elektronisch doen, maar we zijn nu nog aan het sjouwen met papier. Het wordt anders op het moment dat je al die papieren op de hoofdlocaties terugbrengt en er in de praktijk in zittingsplaatsen als Leeuwarden en Middelburg eigenlijk geen sprake is van een goede bediening van het Openbaar Ministerie. Als er telkens nieuwe officieren zijn, komt dat de kwaliteit van de rechtspraak niet ten goede. Dat is waar ik op stuur. Ik wil feitelijk gewoon dat er plekken in de regio zijn, waar mensen met een dossier zitten, die naar de rechtbank kunnen lopen, die hun zittingen kunnen doen. Dat zijn elementen die van belang zijn. Ik heb echter geen politieke mening over de overall structuur.
Mevrouw Kooiman (SP): Ik had natuurlijk gehoopt dat de rechtspraak overal heel goed en volwaardig zou moeten zijn. Ik heb nog een andere vraag. De heer Recourt heeft terecht aangegeven dat het Openbaar Ministerie behoorlijk wat taken op zijn bordje heeft. Ik noem de veiligheidshuizen en ZSM. Het wordt steeds meer. Ik hoor echter ook geluiden dat er vacaturestops zijn en dat er mogelijke bezuinigingen aankomen. Ik hoor derhalve graag de uitspraak van de heer Recourt dat er in ieder geval niet meer zal worden bezuinigd op het Openbaar Ministerie, omdat het er ontzettend veel taken bij krijgt.
De heer Recourt (PvdA): Dat is risicovol. Vanmorgen zei ik iets over de strafbaarstelling van illegaliteit. Dat is ook al volledig uit zijn verband gerukt. Ik moet nu dus heel erg oppassen. Ook hier geldt dat de Partij van de Arbeid voor het regeerakkoord staat. In het regeerakkoord wordt een bezuinigingsopdracht gegeven. Die bezuinigingsopdracht is over alle ministeries verdeeld en geldt dus ook voor Veiligheid en Justitie. Er is één uitzondering op gemaakt, namelijk de Nationale Politie. De rest is niet uitgezonderd. Ik neem derhalve aan dat die generieke taakstelling ook gewoon voor het Openbaar Ministerie geldt. Ik ga dus geen enkele toezegging doen dat het Openbaar Ministerie daar niet aan mee hoeft te doen. Ik hoop overigens dat het er zo min mogelijk aan mee hoeft te doen. Immers, als je de strafrechtketen goed wilt hebben, moet je ook de hele keten goed hebben, en niet alleen de politie.
De heer Oskam (CDA): Voor Zeeland is het een beetje hom of kuit. Dat komt niet zo goed naar voren in het verhaal van de heer Recourt. Hij heeft heel vaak tegen Zeeland gezegd dat hij het vervelend vindt, dat hij het heel erg vindt. Nu zegt hij ook weer dat het werk daar eigenlijk wel moet blijven. We hebben destijds een motie ingediend om de OM-locatie in Middelburg open te houden. De heer Recourt heeft daarvan gezegd: het past niet in het regeerakkoord, dus mijn fractie stemt tegen. Medewerkers van de zittingsplaats Middelburg willen natuurlijk weten of ze wel of niet openblijven. De minister zal die vraag in zijn termijn beantwoorden. De kans is groot dat de minister zegt: dat gaan we niet doen. Als wij nu een nieuwe motie indienen, waar staat de Partij van de Arbeid dan? Daarmee zou ik de heer Recourt dwingen om toch een politiek standpunt in te nemen.
De heer Recourt (PvdA): Dat is vragen naar de bekende weg, want ik heb dat zojuist al uitgelegd. Ik ga niet over vragen met betrekking tot de tien regio's, de hoofdofficier en waar de taken van het OM worden geconcentreerd. Ik ga wel over de vraag of er in Zeeland voldoende officieren zijn die het ZSM-beleid, het veiligheidshuis en de zittingen goed kunnen uitvoeren. Daar horen ook stoelen bij. Ze kunnen niet alleen in hun autootje kantoor houden. Als er een motie komt waarin staat dat Zeeland een vestiging moet behouden, net zoals al die andere regio's, dan kan ik daar niet in meegaan.
De heer Oskam (CDA): Het gaat er niet om dat er een hoofdofficier in Zeeland moet zitten, er moet een locatie zijn. Dat is wat men in Zeeland wil. Zij willen daar mensen aan het werk hebben die uit Zeeland komen. Zij willen zorgen voor voldoende werkgelegenheid. Als ik de motie zo inkleed dat er gevraagd wordt om een gebouwtje van het OM, officieren van justitie en een parketsecretaris, gaat de heer Oskam er dan wel in mee?
De heer Recourt (PvdA): Laten we het antwoord van de minister afwachten. Ik heb er al het een en ander over gezegd. Ik denk wel dat er stoelen en een bureau moeten zijn en dat er mensen aan het werk moeten. Dat impliceert inderdaad een gebouwtje.
De heer Bontes (PVV): De heer Recourt zegt dat de hele keten tot en met de politie op orde zal worden gebracht en dat daar 105 miljoen voor beschikbaar gesteld wordt. Hij geeft nu dus eigenlijk antwoord namens de minister. Hij zegt: die 105 miljoen is hard, dat bedrag komt de politie ten goede om blauw op straat te brengen en om rechercheurs aan het werk te krijgen. Wat de heer Recourt betreft, is die 105 miljoen geen punt van bezuiniging en is dat een harde toezegging van een coalitiepartij aan de politie. Heb ik dat goed begrepen?
De heer Recourt (PvdA): Ik ga uit van het regeerakkoord. Daarin staat dat 105 miljoen beschikbaar komt voor de Nationale Politie. Er staat in het regeerakkoord echter niets over de wijze waarop dat bedrag wordt ingezet voor de Nationale Politie. Ik hoop dat de hele keten daarvan kan profiteren. Daar zullen we het waarschijnlijk nog wel een andere keer over hebben. Onze handtekening staat onder het regeerakkoord. Daarin staat: 105 miljoen extra voor de politie.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Hoewel Justitie de Zeeuwen eerder verzekerde dat er in ieder geval 20 van de 60 arbeidsplaatsen in Zeeland behouden zouden blijven, blijkt nu dat het OM alle werkplekken opheft. Het OM trekt zich dus helemaal terug uit Zeeland. Ik heb zojuist al gezegd: waarom zouden we de succesformule Justitie in de buurt niet herinvoeren? Het is mogelijk dat de minister hier niets voor voelt. Als ik daar dan een motie over indien, is de heer Recourt dan bereid om daarin mee te gaan?
De heer Recourt (PvdA): Het is allemaal heel verleidelijk! De Partij van de Arbeid heeft lang gepleit voor «Justitie in de buurt». Het is echt een onderwerp van ons. Dat staat overigens los van enige vestiging. Je kunt Justitie in de buurt ook organiseren zonder een vestiging. Natuurlijk kijk ik daar sympathiek naar. Ik wil me echter op voorhand op geen enkele motie vastleggen, al helemaal niet omdat de minister nog moet antwoorden. Laten we dat antwoord nu eerst even afwachten!
De voorzitter: Mevrouw Berndsen, ik geef u het woord voor een vervolgvraag, maar dan hebt u wel uw interrupties verbruikt. Dit geldt overigens ook voor de heer Bontes en mevrouw Kooiman.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Dat is jammer, maar dat zij zo. Ik zeg ook niet dat er een vestiging zou moeten zijn, want ik snap ook heel goed dat er bezuinigd moet worden. Maar het gaat wel om de aanwezigheid van justitie in een heel groot gebied. Ik snap dat de heer Recourt even wil afwachten wat de minister antwoordt, maar ik heb hem goed gehoord. Het is een punt van de Partij van de Arbeid. Wellicht vinden wij elkaar daarin.
De heer Dijkhoff (VVD): Voorzitter. Het proces van hervormen en besparen is toch vaak makkelijker als je het abstract houdt. De meeste mensen zijn wel voor efficiënter werken bij de politie en de meldkamers en een hogere kwaliteit door opschaling bij het OM en de rechtspraak. We kunnen ook op brede instemming rekenen als het gaat om stoppen met dubbel werk, beter samenwerken en de belastingbetaler geld besparen. Maar ja, dan moet je het een keer concreet invullen. Om minder over te houden, moet je dan helaas locaties sluiten. Dan wordt het in een keer een stuk minder gemakkelijk en een stuk minder leuk. Dan zien gemeenten werkgelegenheid verdwijnen en zien mensen dat ze verder moeten reizen om op hun werk te komen. Dat is niet leuk. Ik realiseer me dan ook wel dat het maar een heel schrale troost is dat het in een breder plaatje allemaal wel in het belang van het hele land is. Het komt eigenlijk neer op het volgende: in abstracte zin gaat het om te doen wat goed is voor Nederland en in concrete zin gaat het om het moeten verdelen van teleurstellingen.
De VVD-fractie vindt het daarom goed dat de minister dat via een zorgvuldig proces heeft gedaan. Hij heeft gestreefd naar zo veel mogelijke onderlinge overeenstemming in bestuurlijke sfeer en hij heeft ook iemand aangewezen om hem hierin te ondersteunen en te adviseren. De VVD-fractie dankt ook de heer Eenhoorn voor zijn verrichte werk.
We blijven natuurlijk vooral focussen op de punten die nog openstaan, maar het is vooral goed om te zien dat men er op bestuurlijk niveau bij heel veel zaken samen goed is uitgekomen. Het heeft niet geleid tot grote conflicten. Het gaat daarbij echt om tientallen lastige keuzes die op deze manier gewoon goed zijn gemaakt, die geland zijn, die nog steeds teleurstellend zijn voor velen maar die wel geaccepteerd worden. Dat is op zich knap.
Op een enkele plek is men er nog niet uitgekomen. Die springen dan natuurlijk het meest in het oog. Daar heeft de VVD-fractie dan ook vragen over. Zij heeft in bredere zin ook vragen over consequenties en zorgen die nog leven bij mensen.
Allereerst met betrekking tot Zeeland. In deze provincie hoor je ook de zorg over de veiligheid zelf. Het gaat dus niet alleen om vragen over de kantoren en de banen, maar het gaat ook om de vraag of het niet ten koste gaat van de veiligheid. Het is een mooie provincie, maar het is wel een provincie met een bovengemiddeld aantal bruggen, tunnels, havens en andere infrastructurele uitdagingen. Kan de minister bevestigen dat het hier gaat om veranderingen die het beheer en de inrichting raken, maar niet de operationele capaciteit? Kan hij bevestigen dat het niet ten koste gaat van de veiligheid van de Zeeuwen? Dat geldt voor de politie maar ook voor het OM. Hoe kan de minister garanderen dat de effectiviteit van het OM in Zeeland niet wordt beperkt door de gemaakte keuzes? De VVD-fractie snapt de zorgen wel. Als je ziet dat er veel weggaat en als dan ook nog in de krant gezegd wordt «dat zou kunnen, maar daar hebben we niet zo veel zin in», dan zijn dat toch wel verwarrende berichten. Er ligt een taak voor de minister om de zorgen over deze situatie heel concreet weg te nemen.
Een ander punt is de meldkamer in veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Alkmaar versus Schiphol. Alle collega's hebben er al over gesproken. Er zijn gewoon erg veel argumenten voor beide alternatieven. De samenwerking met de marechaussee is een belangrijke factor. Er wordt gezegd dat Schiphol een hoog risicoprofiel heeft en dat de meldkamer daarom niet op Schiphol gesitueerd zou moeten worden. Maar er wordt ook gezegd: bij zo'n hoog risicoprofiel is er ook sprake van een heel goede beveiliging, en op grond daarvan zou je de meldkamer juist wel op Schiphol moeten hebben. Uiteindelijk kom je op een soort gelijkspel en is het lastig kiezen. Kop of munt lijkt me ook niet echt een goed beleidsinstrument in dit geval.
In een bezuinigingsoperatie is het van groot belang om precies te weten wat de kosten van beide opties zijn. Je zou het gegeven dat een van de twee goedkoper is en minder belastinggeld kost, uiteindelijk de doorslag kunnen laten geven. Dan is het wel vervelend dat je cijfers hebt die betwist worden door de voorzitter van de veiligheidsregio, ook burgemeester van Alkmaar. Ik ben dan ook blij met de aankondiging van de minister dat de auditdienst van het Rijk een toets laat uitvoeren op de cijfers. Dan wil ik wel weten welke cijfers de minister laat toetsen. Gaat het alleen om het eenmalig inrichten van de meldkamer of krijgen we een breder beeld van de kosten voor de belastingbetaler op termijn? Die kunnen dan nog over verschillende ministeries gespecificeerd worden. Er worden allerlei vragen opgeworpen en het zou bij dit gelijke spel, waarin we nu met een audit toch een verlenging ingaan, gewoon goed zijn als er duidelijkheid over komt, omdat dat een doorslaggevende factor kan zijn voor de keuze van de VVD in dezen.
De vergadering wordt van 16.45 uur tot 16.57 uur geschorst.
De voorzitter: Ik geef de minister het woord voor zijn beantwoording, maar niet nadat ik u eraan heb herinnerd dat ik maximaal twee interrupties in tweeën toesta.
Minister Opstelten: Mevrouw de voorzitter. Ik bedank de geachte afgevaardigden voor hun vragen en opmerkingen. Het is een belangrijk en gevoelig dossier. Ik heb het gevoel dat er een groot draagvlak is voor de maatregelen die we nemen. Dat is natuurlijk heel belangrijk. We hebben te maken met een langdurig proces van wetgeving met betrekking tot de herziening van de gerechtelijke kaart, de komst van de Nationale Politie en de instelling van een landelijke meldkamerorganisatie. We spreken voortdurend met het hele bestuurlijke veld – het OM, de politie en de rechterlijke macht – over de consequenties daarvan. Dat kost natuurlijk veel tijd. Ik heb het gevoel dat hetgeen nu voorligt, een heel groot draagvlak heeft maar hier en daar natuurlijk toch pijn doet. Een aantal woordvoerders is daar ook uitdrukkelijk op ingegaan. Als je over de grote lijn spreekt, is men het gemakkelijker met elkaar eens dan wanneer het over eigen huis en erf gaat. Dat is helemaal niet erg. Dat neem ik ook niemand kwalijk. De Kamer controleert mij en moet erop toezien dat ik verstandige en goede beslissingen neem.
Het doel van beide stelselwijzigingen – de komst van de Nationale Politie en de herziening van de gerechtelijke kaart – is om open en maximaal aan te sluiten bij de eisen van de samenleving. Het gaat daarbij om deskundig, effectief en efficiënt handelen. Het functioneren van de rechtsstaat staat daarbij centraal. Daar gaat het bij Veiligheid en Justitie en bij mij om. Een herijkt locatiebeleid is daarbij natuurlijk van groot belang. Dat is heel strak. Als je met dat dossier bezig bent, merk je dat het heel belangrijk is om daar verandering in aan te brengen, willen onze diensten goed kunnen functioneren. Het is noodzakelijk en wenselijk in het licht van de kwaliteitsverbetering. Kostenbewustzijn en een effectieve bedrijfsvoering spelen daarbij een belangrijke rol, omdat met hetzelfde geld gewoon meer gedaan kan worden.
De meldkamerorganisatie is daar een groot voorbeeld van. Er zijn nu 22 meldkamers en er is gekozen voor een landelijke meldkamerorganisatie met maximaal 10 meldkamerlocaties. Iedereen in het veld, iedereen bij de veiligheidsregio's, heeft mij direct gesteund, inclusief de bezuinigingen die dat met zich mee brengt. Het is echter een ingewikkeld en gevoelig proces. Ik wil dat de laatste beslissing in mei is genomen. Vandaar dat ik gisteren dat gesprek wilde voeren met de burgemeester van Alkmaar. Hij is zo'n beetje de laatste met wie ik nog geen overeenstemming heb bereikt. Ik wens niet op basis van het machtswoord maar op basis van argumenten, zowel financieel als wat de veiligheid betreft, iedereen mee te krijgen. Dan zijn we immers met een gezamenlijke operatie bezig.
Het is voor de locaties natuurlijk ook belangrijk om oog te hebben voor de zittende medewerkers. Het departement is vanaf 1 januari met de start van de Nationale Politie de grootste werkgever van Nederland. Ik heb op een budget van 12 miljard een taakstelling van 1 miljard. 5 miljard doet niet mee aan de taakstelling, want dat bedrag is bestemd voor de politie. Die keuze is gemaakt in het regeerakkoord. We moeten in de komende periode op de overige terreinen op een zorgvuldige manier een bedrag van 1 miljard zien te vinden. Van tijd tot tijd komen we daarover te spreken. Wij moeten dat gewoon duidelijk aangeven en wij moeten daar goed en helder in besturen.
De heer Bontes (PVV): Begrijp ik goed dat de minister zegt dat er niet op de politie wordt bezuinigd en dat er niet wordt getornd aan het toegezegde structurele bedrag van 105 miljoen voor extra rechercheurs en extra politiemensen op straat? Daar wordt dus niet op bezuinigd. Is dat een harde toezegging?
Minister Opstelten: Ik heb ook niets anders gezegd. Ik voer het regeerakkoord uit. Dat doe ik met genoegen, zoals sommigen ook aan mij kunnen zien. In het regeerakkoord is 105 miljoen ingeboekt. Dat is trouwens niet meteen beschikbaar. Dat moeten we wel inbouwen. Ik heb ook gezegd dat ik hierop terug zal komen. Dat zal bij de Voorjaarsnota weer aan bod komen. Ik heb daar met de Kamer over gecommuniceerd. We komen daar nog op terug. Het antwoord op de vraag van de heer Bontes luidt dus ja.
De heer Bontes (PVV): Het regeerakkoord is prima, maar we weten allemaal dat er 4 miljard bezuinigd moet worden. Dat zal een pijnlijke exercitie worden. Ik stel mijn vraag met het oog op die nieuwe ronde bezuinigingen. Blijft die 105 miljoen dan gegarandeerd voor die extra politiemensen?
Minister Opstelten: Dat heeft uiteraard te maken met de kwaliteit van de plannen. Er zal voor het zomerreces een definitief standpunt over worden ingenomen. Dat is altijd zo. Ik kan de heer Bontes wel even vertellen hoe dat gaat bij de rijksorganisatie. Je hebt enveloppes. Die staan in het regeerakkoord. Het gaat hierbij om 105 miljoen. Daar maak je plannen voor en daar ga je vervolgens over spreken met het hele veld. Dat doen wij dus ook. En dan is dat een kabinetsbesluit waarin bijvoorbeeld staat dat de eerste tranche van 40 miljoen mag worden uitgegeven. Dat is besluitvorming die in het kabinet plaatsvindt. Dat is zo en dat zal niet anders worden. Ik kan er ook niets anders van maken. Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo.
De heer Bontes (PVV): Ik hoor het liefst een duidelijk «ja» of «nee». Er wordt hier wel of niet bezuinigd. De minister komt nu met rookgordijnen, dwaalsluiers en ingewikkelde procedures, maar ik wil graag op korte termijn zekerheid. Mijn fractie komt op voor de politie en wil dat er geen sprake is van onderbemensing. Die 105 miljoen extra is nodig. Kan de minister nu niet duidelijk «ja» of «nee» zeggen?
Minister Opstelten: Ik heb toch «ja» gezegd. Ik heb gezegd dat we nog komen te spreken over de 105 miljoen. Ik geef alleen aan wanneer daarover besloten wordt. Dan weet de heer Bontes dat. Meer is het niet, maar het is ook niet minder. Het gaat dan om 40 miljoen van de 105 miljoen. Ik wil de heer Bontes overigens ook meegeven dat het totale politiebudget 5 miljard bedraagt. Dan kan hij het ook een beetje in die context beschouwen.
De heer Bontes (PVV): Ik ken de context heel goed en ik weet dat het totale budget 5 miljard is. De politie rekent op die 105 miljoen en wil daar extra rechercheurs en extra «blauw op straat» voor inzetten. Dat is belangrijk. De werkdruk is hoog. De burgers verlangen die veiligheid ook. Dan kun je niet zeggen: het gaat om knikkergeld, want het is maar 105 miljoen. Ik vind dat zo'n opmerking niet kan.
Minister Opstelten: Ik begrijp waarom u mij hierop aanspreekt, maar we moeten daarna wel door met het onderwerp van vandaag. Dat bedrag van 105 miljoen staat overeind. Ik heb met de Kamer ook afgesproken wanneer ik haar daarover zal informeren. Ik heb ook gezegd dat ik daarover in april een brief zou schrijven. Daarin wordt dan ook ingegaan op het OM en de rechterlijke macht. Dat staat allemaal overeind. Daar komt verandering in. Ik kijk uit naar het moment waarop het kabinet definitief die gelden zal vrijgeven. Een besluit daarover valt voor het zomerreces. Dat is toch helder? Tenzij de heer Bontes mij niet gelooft en een ander verhaal van mij wil horen. Dat kan ik echter niet geven. Het bedrag van 105 miljoen staat overeind.
Mevrouw Kooiman (SP): Net als de bezuiniging van 200 miljoen op de politie die er daarvoor al was! Het is dus een beetje een opvulling van een gat.
Er moet bezuinigd worden. Dat staat inderdaad in het regeerakkoord. De minister heeft eerder toegezegd dat er geen gedwongen ontslagen bij het Openbaar Ministerie zouden plaatsvinden totdat de plannen openbaar worden. Ik zie de minister nu zijn hoofd schudden. Ik ben dan heel erg nieuwsgierig, want dat heeft hij wel in het vorige debat gezegd. Kan de minister ook aangeven dat er geen gedwongen ontslagen zullen vallen na die tijd?
Minister Opstelten: Ten eerste, dat is totaal niet aan de orde. Het is gewoon een efficiencytaakstelling van 8.9% over het hele departement. We hebben al gezegd dat we in april zullen aangeven hoe dat precies zal uitpakken voor het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en andere organisaties. Ten tweede, bij het Openbaar Ministerie zal deze effieciencyaanslag geen consequenties hebben voor de uitvoering van de prioriteiten die we met elkaar hebben afgesproken. Dat is uiteraard belangrijk. Daar gaat het uiteindelijk om. Ten derde, ik hoor tot mijn grote verbazing voortdurend het woord «vacaturestop» vallen. Er is dus geen vacaturestop. Ik wil de Kamer vragen om op dat punt een beetje zorgvuldigheid in acht te nemen, want het zijn natuurlijk altijd moeilijke operaties. Er is op alle terreinen een enorme drive om er iets heel moois van te maken. Er is sprake van een realistische taakstelling waar ik voor sta – en wat nog belangrijker is – waar de organisaties ook voor zullen staan. Ik wil niet dat gesuggereerd wordt dat er bij het OM grote problemen zijn. Ik ontken niet dat het lastig zal worden, maar het is haalbaar. En men wil het ook. Daar gaat het om.
Mevrouw Kooiman (SP): De minister spreekt terecht over een efficiencyaanslag. Dat is het inderdaad, Er is terecht heel veel onrust op de werkvloer. Ik vind dat de minister daar wel erg gemakkelijk overheen walst. Ik krijg ook te horen dat men behoorlijk wat voor de kiezen krijgt. Ik vraag nu om opheldering. De minister geeft aan dat er een bezuiniging aankomt. Dan vind ik het wel fijn als hij ook aangeeft hoeveel fte er dan eventueel uit moeten. Ik vind het terecht dat ik dat hier vandaag aan de orde stel.
Minister Opstelten: Ik herhaal dat het enige wat ik destijds in een overleg met de politiebonden heb gezegd, is dat er bij de hele totstandkoming en invulling van de Nationale Politie, waarbij sprake is van een belangrijke taakstelling van 230 miljoen en de overhead zal worden verminderd, geen gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden. Dat ben ik met de politiebonden overeengekomen. Dat is dus geen toezegging aan de Kamer geweest. Dat heb ik alleen meegedeeld. Ik heb nooit gezegd dat gedwongen ontslagen uitgesloten zijn. Ik zeg ook niet dat ze zullen plaatsvinden. Ik wil dat punt gewoon markeren.
Mevrouw Kooiman (SP): De minister heeft het nu over de politie, terwijl mijn vraag het Openbaar Ministerie betrof. Over dat OM bestaat nu heel veel onduidelijkheid. We hebben terecht Leeuwarden en Middelburg genoemd. Mensen zeggen dat heel veel vacatures nu niet opgevuld worden. Zij vragen zich af hoe hun toekomst eruitziet. Voor die mensen wil ik vandaag duidelijkheid vragen.
Minister Opstelten: Ik meen dat ik volstrekte helderheid heb gecreëerd over het OM. Ik heb gezegd dat er geen sprake is van een vacaturestop. Mevrouw Kooiman zei dat er wel een vacaturestop was, maar ik ga daarover en ik zeg dat dit niet het geval is. Dat kan mevrouw Kooiman gewoon aan de medewerkers van het OM vertellen. Ik ben haar dankbaar voor de vraag, omdat ik die nu glashelder kan beantwoorden. Volgens mij heb ik ook duidelijkheid gecreëerd over de andere organisaties. Over Zeeland, Friesland en andere regio's en arrondissementen kom ik dadelijk nog uitgebreid te spreken.
Mevrouw Berndsen heeft gevraagd om concrete, meetbare doelstellingen. Volgens mij staan die heel helder in de brief. De essentie van de OM-huisvestingsstrategie is dat het OM flexibeler gaat werken en zich specialiseert. Daarom hebben we de herziening van de gerechtelijke kaart in gang gezet en taken op hoofdlocaties geconcentreerd. Dat is allemaal gewogen. Dat is nodig voor de kwaliteit van het Openbaar Ministerie. Het OM zorgt voor een hoogwaardige kwaliteit van de strafrechtpleging. Dat is een essentieel punt. Het OM blijft ook buiten de hoofdlocaties robuust zichtbaar en herkenbaar aanwezig op plaatsen waar het moet zijn. Dat is in Zeeland, in Friesland en in andere regio's. Daarbij is maatwerk nodig en overleg met het lokaal bestuur en de politie. Als ik een signaal krijg dat ergens onduidelijkheid is, dan ga ik daarnaartoe om samen met het bestuur, dus de burgemeesters, het OM en eventueel de rechterlijke macht daarover te spreken en gewoon concrete afspraken te maken. Het blijft dus niet bij algemene instellingen of een algemene bereidheid om afspraken te maken. Ik wil die afspraken ook zien. Ik heb bijvoorbeeld in Friesland met de burgemeester van Leeuwarden, de hoofdofficier en medewerkers gesproken. We hebben alles doorgenomen. Ik heb vervolgens gezegd: dit wordt nu zo uitgewerkt en ik kom te zijner tijd – dat zal in april zijn – symbolisch het kantoor van het Openbaar Ministerie in Leeuwarden openen. Dat doe ik dan samen met de burgemeester en de hoofdofficier. Dan worden zaken ook concreet gemaakt. Ik wil daar ook zelf verantwoordelijkheid voor nemen en het zelf ook zien.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Ik vrees dat de minister dan een leeg gebouw zal openen, want de huisvesting van het OM staat niet in het huisvestingsplan en wordt overgelaten aan het OM. En het OM is ondertussen alle medewerkers aan het terugtrekken richting Arnhem. Ik ben dan heel benieuwd wat de minister aantreft als hij dat gebouw gaat openen.
Minister Opstelten: Ik weet wat ik daar zal aantreffen, want ik ben er zelf geweest. Ik heb zo ongeveer alle kamers persoonlijk geopend en gekeken wie erin zat. Ik heb iedereen een hand gegeven. Ik was verrast over de omvang van het gebouw en de hoeveelheid kamers. Ik heb de mensen die daar zitten en die daar blijven zitten, gesproken. Ik ga later tijdens mijn betoog nog even specifieker op Friesland in.
De voorzitter: Mevrouw Berndsen heeft nog een vervolgvraag.
Minister Opstelten: Maar mevrouw Berndsen heeft ook gevraagd naar een paar uitgangspunten. Die gaf ik even mee. Ik ben echter nog niet klaar.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Dat mag ik hopen, want ik heb inderdaad wel meer vragen gesteld. Ik vind de reactie van de minister een beetje flauw. Ik merk dat dat me irriteert. De minister kan wel naar een gebouw gaan, daar deuren openen en zeggen dat er ook mensen in die kamers zaten, maar de beweging is helder. Het Openbaar Ministerie is zijn personeel aan het terugtrekken richting Arnhem. Dat krijgt gevolgen, ook voor de rechtbank. Dan zal Arnhem dus een hoofdvestiging worden, dan zal Leeuwarden een nevenvestiging worden en dan zullen de meeste zaken in Arnhem gedraaid worden. Dat is in flagrante tegenspraak met wat de minister heeft gezegd over Leeuwarden justitiestad en dat daar het nodige zou achterblijven. Ik constateer, en ik krijg daar signalen over, dat dit dus niet gebeurt.
Minister Opstelten: We spreken over twee verschillende zaken. Dat gebeurt vaker. Dat is ook niet slecht, want dan moet je beide zaken behandelen. Mevrouw Berndsen heeft het over het hof en de positie van de advocaten-generaal, terwijl ik het over het Openbaar Ministerie heb. Ik kom daar straks nog even op terug. Ik heb al gezegd dat ik nog specifiek zou ingaan op Friesland. Daar is inderdaad sprake van een bepaalde beweging. Die is echter anders dan de signalen, die ik overigens ook heb gekregen. Het is dan mijn taak om daar iets aan te doen en feitelijk te constateren welke berichten wel en niet waar zijn.
Ik kom te spreken over het tweede punt: de essentie van de huisvesting en de bedrijfsvoering van de politie. Bij de politie heb ik, ondersteund door een business case, een keuze gemaakt voor één politiedienstencentrum op drie locaties. Hiermee kom ik optimaal tegemoet aan het behoud van de bestaande en toekomstige werkgelegenheid. Wij hadden afgesproken dat dit het uitgangspunt zou zijn. Met één locatie, wat het meest kostenefficiënt is, lukt dat niet. Met meer dan drie locaties moeten we te veel inleveren op de kostenefficiency. Dan gaat het grote goed van de Nationale Politie verloren. We moeten ervoor zorgen dat er een efficiënte en qua bedrijfsvoering goede organisatie staat. De drie PDC-locaties in de regio's Zwolle, Eindhoven en Rotterdam zijn zodanig gekozen dat voldaan wordt aan het criterium dat ze voor de medewerkers binnen een reisafstand van anderhalf uur liggen. Dat is afgesproken in de politie-cao. Ik wil dus vasthouden aan juist die regio's en aan het aantal van drie locaties. Er waren natuurlijk regio's waar men teleurgesteld was, maar er was in het hele land begrip voor de keuze die gemaakt is. Voordat ik de brief heb verstuurd, heb ik alle 25 burgemeesters van de centrumgemeenten geïnformeerd. Er was bij hen begrip voor die beslissing.
Het derde punt is de essentie van de huisvesting van de rechtspraak. De rechtspraak biedt op 32 locaties laagdrempelige en veel voorkomende rechtspraak aan. Met het aanvaarden van het wetsvoorstel Herziening gerechtelijke kaart staan die zittingsplaatsen voor een groot aantal jaren vast. Wij hebben daarover bij de bespreking van het wetvoorstel gediscussieerd en aan de hand daarvan conclusies getrokken. Om dat op kwalitatief hoogwaardig niveau ook zo efficiënt mogelijk te maken, worden 24 voormalige kantonlocaties gesloten. Dat is toen ook gewisseld. Ik heb de fasering op dat gebied toen ook aangegeven. Dat zijn plaatsen waar vanwege het geringe zaaksaanbod weinige zittingen plaatsvinden, waar de zittingscapaciteit dus onvoldoende wordt benut en er daarom ook weinig personeel aanwezig is. Het zijn plaatsen waar geen adequaat niveau van ICT en andere infrastructurele voorzieningen is, waar geen adequate werkplekken voorhanden zijn en/of het beveiligingsniveau – ook belangrijk in deze tijd – onder de maat is.
Ik heb deze drie hoofddoelstellingen van politie, meldkamers, OM en rechtspraak altijd bezien in hun onderlinge samenhang en willen beoordelen op de gevolgen daarvan voor de onderlinge samenwerking en specifieke regio's en gemeenten. Dat heeft geleid tot een samenhangend beeld.
De beslissing die ik eind 2012 naar de Kamer heb gestuurd, is uiteraard genomen in overeenstemming met collega Blok, collega Hennis en collega Schippers. Drie relevante ministers, van wie er één tevens de coördinerend minister voor het rijksbouwbeleid is, hebben hiermee ingestemd. Ik kan ook zeggen dat ik hiermee voldoe aan de door de Kamer aangenomen moties. Ik heb bijvoorbeeld tot vandaag gewacht met het sluiten van kantonlocaties, omdat ik het netjes vond om eerst met de Kamer te spreken. Ik ben er echter wel van uitgegaan dat ik na dit overleg de ruimte krijg om hiermee verder te gaan. Er moeten immers voorbereidingen worden getroffen en het hele verhaal is al tijdens de behandeling van de wetgeving besproken.
De heer Recourt (PvdA): De minister zegt: ik denk aan de moties te voldoen. In de motie-De Vries c.s. wordt echter gevraagd of de regering voor 1 juli een overall visie wil geven. In Zeeland trekt niet alleen het Openbaar Ministerie maar ook de politie zich voor een deel terug uit Zeeland. Wij hebben geen beeld van het volledige plaatje. Er komt ook weer wat terug in Zeeland. Dat is de marinierskazerne. Maar het overall beeld hebben we niet. Ik weet daarom niet zo goed hoe dan toch de conclusie kan worden getrokken dat wordt voldaan aan de motie.
Minister Opstelten: Zegt de heer Recourt nu dat de politie zich terugtrekt uit Zeeland? Ik zal daar later op reageren. Ik wil allereerst heel duidelijk zeggen dat er tot en met 2015 geen politiebureau wordt gesloten. Dat beeld ontstaat namelijk af en toe, ook in de Kamer. Niemand heeft het vandaag gezegd, maar er zijn wel vragen over gesteld. Wij hebben dat in elk bestuurlijk overleg gezegd. We willen eerst een strategisch huisvestingsbeleid formuleren binnen de uitgangspunten die we nu in hoofdlijnen hebben aangegeven, met de locatiekeuzes die we natuurlijk moeten maken. Daar zijn we nu mee bezig. Zodra dat vastgelegd is, zal ik dat uiteraard naar de Kamer sturen. Daar ligt een dienstverleningsconcept van de Nationale Politie aan ten grondslag. Dat is het visitekaartje van de Nationale Politie. We hebben nu een keer de kans om dat goed te doen, na de versnippering van de laatste jaren. Je ziet nu al de winst van die Nationale Politie. Ik denk dat dit erg belangrijk is.
Voorts gaan wij natuurlijk op een heel zorgvuldige en rustige wijze uitvoering geven aan een en ander. De locatie van een hoofdkantoor van de politie wordt uiteraard keurig in de huisvestingsnotitie geformuleerd. We zullen natuurlijk de pdc's daarin opnemen. In de brief staat dat de bedrijfsvoeringsactiviteiten van de politie worden geconcentreerd in één politiedienstencentrum, verdeeld over een drietal locaties, te weten de regio's Zwolle, Eindhoven en Rotterdam. Die keuzes worden uitgevoerd. Er worden businesscases ontwikkeld, waaruit blijkt hoe het financieel wordt geregeld en wat er precies komt. Mijn brief is het vertrekpunt.
De heer Recourt (PvdA): Vandaag staat in de Provinciaalse Zeeuwse Courant dat het hoofdkantoor van Politie uit Zeeland vertrekt. Dat is dus onjuist?
Minister Opstelten: Er is geen hoofdkantoor van de politie in Zeeland. Er is een hoofdkantoor, er is de Nationale Politie en er zijn tien regio-eenheden. Een van die regio-eenheden is Zeeland-West-Brabant. Het hoofdkantoor van die regio-eenheid zal in Tilburg worden gevestigd. Dat betekent dat er in Zeeland geen hoofdkantoor is. Er blijven natuurlijk wel politie-eenheden in Zeeland gevestigd. Dit is het uitgangspunt, maar ik ga vandaag niet met de Kamer tot op de fte nauwkeurig beslissen wie waar komt. Ik hoop ook niet dat we zo hoeven te werken. Ik wil dat allemaal verantwoorden, maar de brief is het uitgangspunt. Er zijn gewoon prachtige politielocaties in Zeeland. De politie moet immers haar werk kunnen doen. Ik herken me dus niet in het bericht uit de Provinciaalse Zeeuwse Courant.
De heer Recourt (PvdA): In de motie wordt de regering, in dit geval minister Blok, gevraagd om uiterlijk 1 juli dat overzicht te geven.
Minister Opstelten: Ik ben eerlijk. De Kamer kent mij. Ik ga natuurlijk gewoon straight forward door met de uitvoering van deze brief. Ik maak natuurlijk in dit overleg nadere afspraken met de Kamer over de wijze waarop we dat doen. Daar houd ik me aan. Ik heb gevoel voor die motie. Voor Zeeland zal de verhuizing van de Van Braam Houckgeestkazerne van Doorn naar Vlissingen belangrijk zijn. Dat is een enorme impuls voor Zeeland. Laat ik dat even zeggen als oud-burgemeester van Doorn. Dat soort dingen komt daarbij allemaal aan de orde.
Als verantwoordelijke voor de Nationale Politie zorg ik ervoor dat de Kamer de strategische bouwconclusies krijgt, maar ik zal er ook voor zorgen dat ze worden verwerkt in het verhaal van Blok. We moeten dit netjes doen en ik zal dan ook geen onomkeerbare stappen zetten. Tegelijkertijd moet ik tempo maken, want hiermee is wel geld gemoeid. De kosten mogen we niet uit het oog verliezen en bouw is zeker belangrijk om die kosten in de hand te houden.
Mijn departement bestaat uit mensen en stenen! Ik zeg dat met name tegen mevrouw Kooiman. Hoe minder we bouwen, hoe meer ruimte we voor mensen hebben en andersom. Die twee moeten we dan ook elke keer weer tegen elkaar afwegen.
Voorzitter. Ik kom nu te spreken over de meldkamer en dan vooral de locatie Schiphol. Mevrouw Berndsen stelt dat die locatie niet geschikt is om de politie in Noord-Holland aan te sturen. Dat ben ik niet met haar eens. Zij kent Friesland en als haar stelling juist zou zijn, dan zou de meldkamer in Drachten ook ongeschikt zijn. Mevrouw Berndsen was in het verleden nauw betrokken bij deze meldkamer en zij weet dan ook dat deze meldkamer een groot succes is, ondanks de grote afstanden tot deze meldkamer. De meldingen uit Groningen en Delfzijl lopen immers zonder enig probleem via die meldkamer.
Ik wil niet in herhaling vervallen en daarom herinner ik de Kamer toch ook maar aan de brief die ik mede namens collega Schippers naar de Kamer heb gestuurd. In deze brief, gestuurd namens het vorige kabinet, staat dat wij uitvoering zullen geven aan het plan voor één landelijke meldkamerorganisatie onder mijn beheer en gesteund door alle veiligheidsregio's. Ook de financiële consequenties worden door mij gedekt. Het is een ingewikkeld proces, maar het is wel heel hard nodig. Om de Kamer tegemoet te komen ben ik afgeweken van het toenmalige regeerakkoord waarin werd gesproken over drie locaties. Op verzoek van de veiligheidsregio's zijn het tien locaties geworden. Overigens lag aan deze beslissing ook onderzoek ten grondslag. We gaan het nu uitvoeren.
Wat de heer Bontes raakt, triggert mij ook. Dat is tempo maken, omdat je de bezuinigingen ook daar moet binnenhalen. Dat is duidelijk. Daar sta ik voor. Ik heb in de brief die ik gisteren heb gestuurd, geschreven dat ik met alle partijen – dat zijn niet alleen de veiligheidsregio's, maar ook andere – een transitieakkoord aan het voorbereiden ben. Daarmee loop ik vooruit op de wetgeving. Het is juridisch verantwoord om het aan mij over te dragen, zoals we dat ook met de ICT van de politie hebben gedaan in een transitieakkoord. Dat is goed voor de uitvoering van de meldkamerorganisatie en voor de kwaliteit. Het is ten slotte ook goed ten opzichte van de risico's die we anders zouden kunnen lopen.
Ik streef naar uiterste zorgvuldigheid ten aanzien van het draagvlak voor de locaties. Vandaar dat ik met de voorzitter van de veiligheidsregio Noord-Holland Noord gisteren nog een afspraak heb gemaakt. Wij bleken het namelijk niet met elkaar eens te zijn. Mag ik daar ook dit van zeggen: zijn collega's in de andere twee veiligheidsregio's zijn het er wel mee eens. Ik wil iedereen aan boord hebben. Ik respecteer het dat hij daar een ander idee over heeft. Daar wil ik dus ook gewoon een audit naar laten doen door de Auditdienst Rijk. Die is onafhankelijk – zo zeg ik tegen mevrouw Berndsen – omdat die niet onder mij valt, maar onder het departement van Financiën. Ik denk dat dat voldoende waarborg moet zijn voor de onafhankelijkheid ten aanzien van de financiën. Daar zullen we natuurlijk ook zuiver de belastinggelden als maatstaf nemen. Zo zeg ik tegen de heer Dijkhoff.
Hoewel ik over de locatie misschien anders denk dan mevrouw Berndsen en de heer Bontes, is het heel belangrijk dat de positie van de KMar gewoon geïntegreerd meedoet. De KMar voert de hele veiligheid over Schiphol en is de politie op Schiphol. Het uitgangspunt is – dat is heel belangrijk – dat we een integrale meldkamer hebben. Net zoals we die nu in Midden-Holland krijgen, moeten we die daar ook krijgen. Die moeten dus mee. Ik zal een onafhankelijke veiligheidstoets laten maken, want ik wil absoluut dat we de feiten op een rij hebben en dat er geen twijfel bestaat over de juistheid van de keuze voor deze locatie. Dat moet eigenlijk geen kwestie van stemming zijn, maar een kwestie van argumenten en overtuiging. Ik zal naast de financiële toets dus ook een onafhankelijke veiligheidstoets laten maken.
De heer Bontes (PVV): Aan wat voor tijdsbestek moet ik daarbij denken? Hoe gaan we dat doen? Wat zijn de criteria? Hoe weeg je hoe zwaar het argument van niet-plaatsen midden in een risicogebied is ten opzichte van het financiële aspect? Hoe wordt het nu echt loepzuiver meegenomen?
Minister Opstelten: Ik moet zeggen dat ik hiernaartoe kwam – ik heb dat gisteren ook gezegd – ook al vond ik dat als zodanig zelf niet nodig. Omdat het in het debat twee keer aan de orde is geweest, vind ik het belangrijk om ruimte te geven aan de argumenten om zeker te weten dat wij de juiste beslissing met elkaar nemen. Dat vind ik heel belangrijk. Dit is een beslissing, waarvoor geldt dat als die genomen wordt, die er ook staat. Geef mij even de tijd. Ik zal de Kamer informeren over de opdracht en wie wij die opdracht zullen geven. Het zal een instituut binnen de overheid zijn dat dat onafhankelijk gaat doen. Er zijn natuurlijk de criteria van de kritiek die sommigen aangeven. Die deel ik als zodanig zelf niet. Natuurlijk mede gelet op mijn verleden kan de heer Bontes zich dat voorstellen. De heer Eenhoorn heeft ook een duidelijke voorkeur uitgesproken. Hij heeft gezegd dat die verhalen en dat beeld als zodanig kloppen. Ik wil die kritiek mede aangrijpen om het geobjectiveerd met ervaringen in het buitenland in beeld te krijgen. Ik heb overigens veel meldkamers elders bezocht.
De Kamer krijgt nu niet precies die criteria, maar ik zal een onafhankelijke veiligheidstoets laten maken waarin de argumenten die naar voren worden gebracht, met name door mevrouw Berndsen en de heer Bontes, zullen worden meegewogen. Zij zijn immers de twee commissieleden die het naar voren hebben gebracht.
De heer Bontes (PVV): Er wordt dus een breed onderzoek in het buitenland gedaan. Ik wil het echter zo breed mogelijk maken en ik vraag de minister daarom om ook te kijken naar 9/11 en de locaties van de meldkamers tijdens die aanslag. Welke impact heeft de aanslag op het World Trade Center in New York gehad? Pak het alsjeblieft zo breed en zo zuiver mogelijk op, zodat we echt een goede keuze maken. Je kunt namelijk maar een keer kiezen.
Minister Opstelten: Ik ben de heer Bontes erkentelijk voor zijn constructieve benadering. Het zijn namelijk de argumenten die ik mee wil laten wegen. Het is niet zo dat ik ga proberen om het even door te akkeren. Ik vind het een belangrijke beslissing en ik wil iedereen met argumenten op basis van de inhoud overtuigen van wat we moeten doen. Ik wil het niet uitsluitend op basis van financiën doen. Dat is voor mij heel belangrijk, ook gelet op de motie van mevrouw De Pater en de heer Koopmans, een motie waarin wordt gesproken over het voorkomen van extra kosten en nieuwbouw als die niet nodig zijn. In Alkmaar is het wel nieuwbouw, maar we kunnen ook gewoon naar de kosten kijken als nieuwbouw goedkoper is dan oudbouw. Dan moeten we daar toch even naar kijken.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): De minister sprak mij aan op de meldkamer Fryslân. Daar zal ik dan toch maar even iets over vertellen. Als voorzitter van de programmadirectie weet ik heel goed hoe die meldkamer tot stand is gekomen. De locatie Drachten is niet zomaar gekozen. Die ligt namelijk midden in het verzorgingsgebied en niet aan de rand zoals Schiphol ten opzichte van Noord-Holland. Ik vind dat een wezenlijk verschil. Mijn tweede argument is dat Noord-Holland een zeer langgerekte regio is. Ik kan mij dus heel goed voorstellen dat de voorzitter van de veiligheidsregio Noord-Holland Noord een andere opvatting heeft dan de voorzitters van Kennemerland en Zaanstreek-Waterland, omdat die nu eenmaal dichter bij een mogelijke meldkamer op Schiphol gesitueerd zijn.
De minister heeft het nadrukkelijk over de positie van de KMar. Ik hoor hem geen enkele keer zeggen wat de positie van de veiligheidsregio's is. Uiteindelijk wordt een groot gedeelte van de bekostiging van de meldkamer opgebracht door de inwoners van de gemeenten, want ook de regionale brandweer en de GHOR worden daar gehuisvest. Het lijkt mij dat die met name een belangrijke stem zouden moeten hebben. Als de minister onderzoek gaat doen naar de bekostiging, moet dat element daarin heel nadrukkelijk worden meegenomen.
Minister Opstelten: Daarvoor herinner ik mevrouw Berndsen toch maar aan de brief die ik destijds heb gestuurd. Daarin is dit punt namelijk helemaal doorgenomen. De conclusies hebben we toen in de kern al getrokken. Dat betekent dat de kosten ook door de gemeenten moeten worden opgebracht. 50 miljoen is immers afkomstig uit het Gemeentefonds. Het komt echter ook van de andere partners die meedoen met de meldkamer: de KMar, het Gemeentefonds en de gemeenten. Maar iedereen is daarmee akkoord. Het financiële plaatje is dus geen punt meer. Het financiële plaatje ten aanzien van de totstandkoming, de frictiekosten, is nog onderdeel van overleg. Daar hebben we het nu over. Ik wil in de brief, de brief die gisteravond voor mei is aangekondigd, ook nog wel even voor alle helderheid uitleggen hoe dat is gebeurd. Het kan uitsluitend tot stand komen met de volledige medewerking van alle veiligheidsregio's. Het is dan ook prima dat alle veiligheidsregio's het graag willen omdat men inziet dat het keihard noodzakelijk is voor de kwaliteit van de meldkamerorganisatie.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): De minister gaat door naar het Gemeentefonds te wijzen wel heel makkelijk voorbij aan de kosten. Het is namelijk gewoon een bedrag per inwoner dat de gemeenten ter beschikking moeten stellen. Ik krijg vanuit de regio Noord-Holland Noord door dat het € 600.000 extra gaat kosten. Dat is geen sinecure, zeker niet in deze tijd van bezuinigingen op de gemeenten. Het is nogal wat dat de inwoners die kosten maar moeten ophoesten. Die lastenverzwaring is een punt, maar een ander punt is dat je veel meer reiskosten moet vergoeden aan de mensen die in de meldkamer werken als je de meldkamer zo excentrisch situeert. Ik wil daarom ook inzicht krijgen in de frictiekosten ten aanzien van het huisvesten op Schiphol en het huisvesten in Alkmaar. Dat zijn namelijk kosten die er altijd achteraankomen.
Minister Opstelten: Ik denk dat hier sprake is van enige begripsverwarring. Ik ken het dossier over de locatie Alkmaar redelijk goed. Ik denk dan ook dat mevrouw Berndsen een paar zaken door elkaar haalt. Die € 600.000 heeft namelijk te maken met het bouwplan en dat is iets anders dan de kosten voor de veiligheidsregio. We gaan dat gewoon naast elkaar leggen. Natuurlijk gaan we beide opties financieel naast elkaar leggen om te bepalen wat de beste locatie is.
Het is toch aardig om te zien wat hierover in het rapport van de heer Eenhoorn staat. In die regio had men op een gegeven moment twee rapporten van Deloitte, namelijk een over de regio rond Haarlem. Daar kwam uit – u kunt het wel raden – dat Haarlem de goedkoopste was. Er was ook een rapport van Deloitte over Alkmaar en tot mijn grote verrassing bleek juist Alkmaar in dat rapport de goedkoopste te zijn. Ik weet niet of Deloitte zowel in Alkmaar als in Haarlem een kantoor heeft, maar goed: we gaan nu niet meer met Deloitte in zee. We gaan gewoon naar de Auditdienst Rijk, een dienst die onder het ministerie van Financiën valt. Strenger kan het niet! Geharnaster kan het ook niet. Die dienst gaat alle kosten naast elkaar leggen. Gisteren hebben Bruinooge en ik afgesproken dat we alle feiten op tafel zullen leggen en vervolgens met elkaar zullen bespreken wat het beste is. Dat komt er dus aan.
Ik heb de indruk dat ik daaraan conclusies kan verbinden in de brief die in mei naar de Kamer komt. We hebben dan zowel de veiligheidstoets als de financiële toets op orde. Ik kan dan een beslissing nemen en ik zal daarover de Kamer informeren. Verder zal ik die rapporten dan naar de Kamer sturen.
Mevrouw Kooiman (SP): Ik ben blij dat de minister nu toch wakker wordt. Ik heb hem hierop namelijk al gewezen in de twee voorgaande debatten over dit onderwerp. Nu zegt hij eindelijk dat hij het goed gaat onderzoeken en dat is natuurlijk winst. Net als een aantal collega's heb ik de minister gevraagd om goed naar de werkgelegenheid te kijken. Dat argument heeft de minister ook zelf aangedragen in de discussie over de regionalisering van de meldkamer. Ik krijg graag de toezegging van de minister dat hij dat ook meeneemt.
Minister Opstelten: Er waren regio's met vijf meldkamers. Daaruit werd één locatie gekozen en dat betekent dat overal de werkgelegenheid in het geding is. Dat is in Alkmaar niet anders dan in Haarlem of Zaanstad. Het gaat om drie locaties en de KMar. Dat zijn vier meldkamers en daarvan blijft er uiteindelijk één over. Welke keuze je ook maakt, het heeft gevolgen voor de werkgelegenheid. Wat dat betreft zijn er geen verschillen in de aantallen. Dat is dus niet het argument. Iedereen wil in verband met de werkgelegenheid graag de meldkamer voor de eigen regio behouden. Ik denk dat iedereen ervan overtuigd is dat we overal de beste locatie moeten kiezen. Dat is in heel Nederland gelukt. Dit is het laatste restje en daar wil ik zorgvuldig en goed uitkomen.
Mevrouw Kooiman (SP): Dat is een beetje makkelijk, want als we kiezen voor de optie Alkmaar, gaan er ook 200 fte's verloren. Ik hoor de minister nee brommen, maar dan wil ik wel een goede onderbouwing horen voor dat nee. De minister snapt vast wel waarom ik hiernaar vraag. Amsterdam is een grote regio met heel veel werkgelegenheid. Het is voor medewerkers heel erg lastig dat ze straks drie uur in de file moeten staan om de nieuwe locatie te bereiken. Ik zou daarom graag een goede onderbouwing horen.
Minister Opstelten: Ik herhaal mijn punt: waarvoor je ook kiest, een meldkamer telt ongeveer 60 arbeidsplaatsen. Dat geldt net zo goed voor Zeeland als voor Friesland. Het gaat dus niet om 200 arbeidsplaatsen. Ik zeg dat, omdat we natuurlijk wel bij de feiten moeten blijven. We moeten het ook niet zwaarder aanzetten dan nodig is. Ook dat aspect zullen we melden in de conclusie die we trekken. Ik zeg dat nadrukkelijk.
Mevrouw Kooiman heeft een vraag gesteld over Kamp Zeist. Daar kan ik heel kort over zijn. Alle betrokken bestuurders en alle relevante deskundigen hebben gezegd: dit is de beste locatie. De KMar gaat dus ook naar Kamp Zeist. Het moge duidelijk zijn dat er voor de keuze voor Kamp Zeist groot draagvlak bestaat.
De heer Bontes maakte een opmerking over het niet synchroon lopen van de veiligheidsregio's en de politieregio-eenheden. Dat is op dit moment inderdaad het geval. We hebben tien regio-eenheden en er komen dan ook niet voor niets tien meldkamers. Van alle regio-eenheden lopen de buitengrenzen geografisch synchroon met de grenzen van de veiligheidsregio's. Daarop is bewust geen enkele uitzondering gemaakt. We spreken nu over Noord-Holland. Daar liggen drie veiligheidsregio's. In het oosten liggen vijf veiligheidsregio's, in het noorden drie en in West-Brabant en Zeeland twee. Er vindt uiteindelijk dus synchronisatie plaats. Het beheer valt echter, zoals afgesproken, onder de nationale leiding.
Mevrouw Kooiman vroeg of de 0900-servicecentra meegenomen worden. In mijn brief over de meldkamers zal ik ook ingaan op het 0900-informatienummer. Ik zeg dat toe, omdat ik nu niet alle feiten paraat heb. Bovendien gaf mevrouw Kooiman mij de ruimte om deze vraag schriftelijk te beantwoorden.
De heer Bontes vroeg of de locaties van de pdc's definitief zijn. Het antwoord daarop is ja. Natuurlijk worden de exacte locaties nog onderzocht. Voor de zomer zal hierover duidelijkheid bestaan. Ik zal het meenemen in de operatie-Blok.
Mevrouw Berndsen ging in op de werkgelegenheidseffecten overall. Die zijn voor het OM en ZM neutraal. Bij de meldkamers is er sprake van achteruitgang in werkgelegenheid. Ik heb de getallen daarover genoemd en zij weet dan ook dat het om een kleine achteruitgang gaat. Maar elke achteruitgang is natuurlijk een achteruitgang. De bedrijfsvoering van de politie krimpt, maar dat weet mevrouw Berndsen. De taakstelling bedraagt 230 fte's, maar er is wel gezorgd voor een werkgelegenheidsgarantie. Dat betekent dat mensen eventueel omgeschoold of herplaatst kunnen worden. Voor het uiteindelijke effect is het natuurlijke verloop natuurlijk ook belangrijk.
Wat zijn de werkgelegenheidseffecten van de keuze voor drie pdc-locaties? In totaal zijn er 6500 fte's in de pdc's. De capaciteit valt uiteen in geconcentreerde en gedeconcentreerde werkgelegenheid. De geconcentreerde werkgelegenheid is 40%. In die drie pdc's bedraagt de gedeconcentreerde capaciteit dus 60%. Vertaald naar fte's komt dat erop neer dat 2600 fte's worden verdeeld over de drie pdc-locaties en dat de overige 60 fte's worden gehuisvest bij de tien eenheden. Gemiddeld zullen er per eenheid dus ongeveer 340 fte's gedeconcentreerd werkzaam zijn. Er geldt – ik herhaal dat – een werkgelegenheidsgarantie en geen functiegarantie. Medewerkers die hun huidige functie verliezen, krijgen een passende andere functie aangeboden.
De heer Recourt vroeg of ik kan aangeven hoe groot de werkgelegenheid op de hoofdlocatie is. De heer Oskam vroeg daar ook naar. Ik moet tegen beiden zeggen dat ik deze vraag nu niet kan beantwoorden. We zullen het meenemen in de monitor en eventueel in het werkgelegenheidseffect van het rijksbrede programma. Dat programma is natuurlijk nog in ontwikkeling.
Er is gevraagd naar de aanrijtijden oost. Wij moeten in dat verband ook nog over het strategische huisvestingsplan spreken. Het is een zorgvuldig proces. Tot die tijd is er geen sprake van sluiting of van een wijziging van de aanrijtijden. Ik herhaal het nog een keer, want dat geeft ook rust. Tot en met 2015 worden er geen politiebureaus gesloten!
Over de vacatures bij het OM heb ik helderheid gecreëerd.
Door het CDA en de PVV, Bontes en Oskam, is gevraagd of we de bezuinigingen halen. Het antwoord is ja. We zitten totaal op schema. Anders zou ik hun dat ook zeggen. Keuzes zijn belangrijk voor de efficiency en de kwaliteit. Verbeteren betekent namelijk versterken van de rechtsstaat en dat is belangrijk.
De heer Dijkhoff stelde een essentiële vraag en wel hoe ik de kwaliteit van het OM in Zeeland denk te garanderen. We hebben het dan niet altijd over fte's. We weten dat de hoofdofficier niet in Middelburg maar in Breda zit. Het OM handhaaft en versterkt de kwaliteit. Dat is het doel van de operatie. Het OM is daar aanwezig waar zijn aanwezigheid vereist is en op de manier waarop dat vereist is. Dat is erg belangrijk. Er is geen strafzaak zonder de aanwezigheid van het OM. Er is geen driehoeksoverleg zonder het OM en het OM blijft verder intensief bij de veiligheidshuizen betrokken.
Tegelijkertijd wordt er fors in ZSM geïnvesteerd door het OM. Het doel van deze nieuwe manier van werken is om juist meer kwaliteit te kunnen bieden bij al die taken van het OM. Hoe dat praktisch vorm krijgt, is afhankelijk van maatwerk en de afspraken die lokaal met het bestuur en de rechtspraak gemaakt zijn of worden. Zo is het van belang dat daar waar het OM kantoor houdt en werkplekken heeft, afspraken gemaakt worden over hoe dat voor het publiek zichtbaar is. In Zeeland blijft er dus, net als op dat fotootje van Leeuwarden, een kantoor bestaan met daarop een bordje «Openbaar Ministerie». Ik zie sommigen op de publieke tribune zitten. Ik kan ze recht in de ogen kijken. Zij knikken ook. Ik ken ze heel goed. Ik ben er allang een keer geweest, maar ik ga er zeker weer naartoe. Ik ben er zelfs verschillende malen geweest. Ik zeg toe dat ik ook daar persoonlijk een bordje zal onthullen. Dat doe ik uitsluitend als het ook klopt wat daar gebeurt. Dat betekent echter niet dat er geen arbeidsplaatsen verdwijnen. Vroeger was er een hoofdofficier en die is er niet meer. Van groot belang zijn de afspraken over het personeel. Dat vind ik zelf altijd, gelet op mijn verleden, ook het belangrijkste, vanwege de personele continuïteit in de relaties. Ik bedoel dan dat er in een driehoek telkens dezelfde officier van justitie zit. In een driehoek moet je namelijk een team vormen dat grote slagen aankan wanneer het lastig wordt. En als men het niet heeft aangekund, moet men het ook gezamenlijk hebben gedaan. Dat is natuurlijk belangrijk. Voor die relatie is natuurlijk een personele unie of een verwantschap belangrijk. Dat is belangrijk voor de relatie van het OM met het bestuur. Het is echter net zo belangrijk voor de relatie van het OM met de rechtspraak.
Ik snap dat het bestuur en de rechtspraak hiervoor aandacht vragen. Ik begrijp als geen ander dat men zegt: prachtige verhalen van die minister. Als het een beetje meezit, vertrouwen ze me ook, maar het is toch vooral «eerst zien en dan geloven». Daar zijn we dan ook mee bezig. Maar ook het College van procureurs-generaal en de betreffende hoofdofficieren zijn overtuigd van de noodzaak van personele continuïteit als voorwaarde voor kwalitatief goed functionerende relaties. «Robuust aanwezig en zichtbaar» is noodzakelijk voor een goed functionerend Openbaar Ministerie. De invulling kan wel per gemeente of regio verschillen. Dat is natuurlijk juist.
Mevrouw Berndsen vraagt waarom Justitie in de buurt niet opnieuw wordt ingevoerd. Veiligheidshuizen zijn daarvan een moderne variant. Mag ik als kenner van veel projecten van Justitie in de buurt misschien ook zeggen dat het een moderne stevige variant is, mits zij goed functioneren? Het Openbaar Ministerie is daarbij zeer zichtbaar aanwezig, samenwerkend met de partners. Die samenwerking is overigens veel sterker dan toen. Het is een uitgangspunt van het Openbaar Ministerie om niet alleen zaken te doen, maar om ook zichtbaar te zijn voor alle partners in het gebied waar men moet functioneren. En dat is dus heel Nederland.
De heer Oskam vroeg nog een keer wat er met de OM-locatie Middelburg gaat gebeuren. Het OM blijft zichtbaar voor het publiek. Het blijft herkenbaar aanwezig in Middelburg. Ik herhaal mijn aanbod om, mits dat op prijs wordt gesteld, daar persoonlijk een lint door te knippen. De overplaatsing van medewerkers van Middelburg naar Breda heeft geen gevolgen voor de taakvervulling van het Openbaar Ministerie in het driehoeksoverleg. Verder behoudt het OM werkplaatsen op locatie bij de rechtbank.
Het hof Den Bosch blijft in Middelburg. De heer Recourt vroeg hiernaar. Het geeft een beetje aan welke aparte positie een minister heeft tegenover de president van een hof. Tegen anderen zou ik gewoon kunnen zeggen: wat u hebt gezegd klopt niet; wilt u dat inslikken? Dat ligt bij de president van een hof iets ingewikkelder. Ik wil er dit over zeggen: ik wil gewoon dat wat wij hebben afgesproken, wordt nagekomen. Daar zal ik ook aan werken. Ik ga ervan uit dat het een kwestie is die de president van het hof zal bezien. De Kamervragen hierover zijn vandaag beantwoord. Het hof kan in Middelburg als zittingslocatie zitting houden. Dat kon vroeger en dat blijft zo. Andere zittingslocaties voor dat hof zijn Den Bosch, Roermond, Maastricht en Breda. Hoe zaken worden verdeeld is aan het hof, maar het ligt wel voor de hand dat zaken met een bijzonder belang voor Zeeland in Middelburg worden behandeld. Ik vind dat ik het aan de Zeeuwen verplicht ben om via de Raad voor de rechtspraak duidelijk te maken wat mijn wens is. Ik doe dat in de hoop dat de raad het hof en het bestuur van het hof hiervan zullen verwittigen. Ik heb dat overigens ook al geschreven in mijn brief aan de Kamer. Bovendien heb ik het zo afgesproken met de bestuurders.
Wat betekent het locatiebeleid van het OM voor de toekomst van Leeuwarden als volwaardige justitiestad? Leeuwarden blijft een volwaardige justitiestad. Absoluut! De stad krijgt daarin grote functies. De grootste werkgever van Friesland is natuurlijk het Centraal Justitieel Incassobureau. Laten we dat niet vergeten. Er gebeurt daar enorm veel op het terrein van justitie. Zittingen van de rechtbank en het gerechtshof blijven ook in de toekomst gewoon in Leeuwarden plaatsvinden. Het hof blijft in Leeuwarden! Ik benadruk verder dat de zittingsplaatsen voor de rechtspraak voor een groot aantal jaren vaststaan. Bij zittingen van de strafkamers van de rechtbank en het hof zullen ook officieren van justitie en advocaten-generaal aanwezig zijn. Hierbij is – dit is een punt van mevrouw Berndsen – een zo groot mogelijke continuïteit van de personele invulling van belang. Wel gaat het Openbaar Ministerie ook daar anders werken. Het uitgangspunt daarbij is dat het OM robuust, zichtbaar en herkenbaar aanwezig is. Die herkenbaarheid uit zich in Leeuwarden door het bord, die foto en de door mij gemaakte afspraken.
De heer Oskam (CDA): Blijft het lokale OM in Leeuwaren of doelt de minister soms op het Bureau Ontnemingswetgeving Openbaar Ministerie (BOOM)? Ik vraag dat, omdat het BOOM een landelijk onderdeel van het Openbaar Ministerie is waarvan de officieren van justitie en de accountants over het hele land verspreid wonen. Deze mensen gaan een of twee dagen per week naar Leeuwarden voor vergaderingen. Op andere dagen plukken ze in de rest van het land criminelen. Is dat wel de bedoeling? De werkgelegenheid waarop wij doelen, is er voor de Friezen. Verder vinden wij dat de Friezen ook mee moeten kunnen praten over hun eigen veiligheidsbeleid. De minister houdt ons met het BOOM toch zeker geen worst voor? Ik hoop het niet, want mevrouw Berndsen zei terecht dat dit een bijna leeg kantoor is. Er zijn alleen maar flexplekken waaraan mensen af en toen eens aanschuiven.
Minister Opstelten: Ik heb het over het normale Openbaar Ministerie. Met de burgemeester van Leeuwarden en de hoofdofficier heb ik afgesproken dat er plaatsen en functionarissen in Leeuwarden aanwezig zullen blijven. Het BOOM is een onderdeel van het functioneel parket en daar heb ik het dus niet over. Daarop doelde de heer Oskam ook niet op.
De heer Oskam (CDA): U liet mij heel trots een foto zien, maar op die foto zien we «Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden» staan. Dat gaat dus over de locatie van de rechtbank. Daarnaast zit het Openbaar Ministerie en wel het BOOM, maar niet het lokale OM Leeuwarden.
Minister Opstelten: Ik sprak niet over het BOOM. Het BOOM zit daar ook. Dat is mij niet ontgaan, maar met deze organisatie heb ik niet gesproken. Ik had dan ook helemaal niet met de hoofdofficier hoeven spreken, want die gaat helemaal niet over het BOOM. De heer Oskam weet als geen ander dat het BOOM een onderdeel is van het functioneel parket. Dat parket zit daar. Waar ik het over heb, is het functioneren van het Openbaar Ministerie in Friesland en dat blijft gewoon sterk en robuust. Ik heb het in mijn brief geschreven. Ik herhaal het nu. De hoofdofficier zat vroeger in Leeuwarden. Deze hoofdofficier, de heer Eland, is nu ook verantwoordelijk voor Drenthe. Daarom zit hij nu in Groningen.
Ik hecht er zeer aan om de feiten precies aan te geven. Ik zeg dan ook nadrukkelijk tegen mevrouw Berndsen dat ik doel op de advocaten-generaal. Wat ik zojuist zei, ging over het Openbaar Ministerie in Leeuwarden. Het hof is natuurlijk weer wat anders. Momenteel bestaat de formatie op de locatie Leeuwarden uit negen advocaten-generaal, zeven vast en twee roulerend vanuit de locatie Arnhem. Zij zijn de afgelopen jaren prima in staat gebleken om de lopende zittingsverplichtingen bij het hof Leeuwarden te vervullen. Enig signaal vanuit het hof of elders over problemen als gevolg van een eventueel tekort heeft mij of de hoofdadvocaat-generaal nimmer bereikt. Ik durf dat zo stellig te zeggen, omdat ik dat onlangs bij hem heb nagevraagd.
De vestiging Arnhem/Leeuwarden telt in totaal meer dan 25 advocaten-generaal. Er is geen enkele aanleiding te veronderstellen dat het parket op korte of langere termijn niet in staat zou zijn lopende convenantsverplichtingen op beide locaties na te komen. Ook na het vertrek uit Leeuwarden op 1 januari 2014 voorzie ik geen problemen, doordat het de opzet is en blijft dat de in het noorden woonachtige advocaten-generaal vanzelfsprekend ingezet worden op de zitting bij het hof te Leeuwarden en in hun rol als contactfunctionaris voor de ketenpartners. Deze advocaten-generaal hebben zich hiertoe inmiddels ook bereid getoond. Zo precies zijn we te werk gegaan. Voor hen wordt ook een aantal flexibele werkplaatsen in Leeuwarden ingericht. Van een steeds wisselende samenstelling is dan ook geen sprake. Ik denk dat ik hiermee voldoende over Friesland heb gezegd.
De heer Recourt: Ik heb een vraag gesteld over het OM en de nieuwbouw in Groningen. Dat is relevant voor Friesland. Als je beslist tot nieuwbouw in Groningen, kan daardoor immers de huisvesting in Friesland onder druk komen te staan.
Minister Opstelten: Ik hoop dat de heer Recourt het goed vindt dat ik hierop in tweede termijn terugkom. Ik moet dat namelijk even uitzoeken.
Ik denk dat ik de keuze voor de rechtspraak- en OM-locaties in Noord-Nederland heb behandeld. Ik kijk naar mevrouw Berndsen om te zien of dat echt zo is, want zij heeft hierover de meeste vragen gesteld.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Ik krijg een uitgebreid antwoord, maar niet op mijn specifieke vraag of Leeuwarden nu wel of niet een nevenvestiging van Arnhem wordt.
Minister Opstelten: Het is gewoon één hof. Er is één organisatie voor de advocaten-generaal. Maar het kantoor van de hoofdadvocaat-generaal zit in Arnhem. Dat is het punt. Ik heb beschreven hoe het in de praktijk gaat en wat een en ander betekent voor de huidige functionarissen. Vanaf 1 januari 2014 gaat het op deze manier lopen. Verder heb ik aangegeven dat er geen klachten van de advocaten-generaal zijn gekomen uit de organisatie.
Ik denk dat ik voldoende gezegd heb over de opmerking van de heer Recourt over de OM-locatie Leeuwarden. Ook de vragen van mevrouw Kooiman heb ik volgens mij beantwoord. Ik denk dan ook dat ik alle vragen heb beantwoord. Zo niet, dan hoor ik dat graag.
De heer Oskam (CDA): Een punt van orde. Ik wil deze vraag echt niet tot de tweede termijn bewaren.
Ik heb gevraagd of defensiegelden bij de beslissing over de meldkamer op Schiphol een rol spelen. Het verhaal gaat namelijk dat mevrouw Hennis een zak met € 50.000 via de marechaussee ter beschikking heeft gesteld. Daardoor zou de keuze voor Schiphol natuurlijk aantrekkelijker kunnen worden. Welke meetlat hanteert de minister verder wanneer hij de auditdienst vraagt om Schiphol en Alkmaar naast elkaar te leggen? Zijn er nog andere parameters dan de kosten? Zo ja, welke zijn dat dan? Worden bijvoorbeeld de veiligheidsaspecten en de werkgelegenheid meegenomen?
Minister Opstelten: Als er op de begroting van Defensie geld is gereserveerd voor de KMar op Schiphol, dan wordt dat natuurlijk meegenomen. Het gaat immers om belastinggeld. Voor Leeuwarden ligt het net zo, want het gaat om de totale kosten die met een meldkamer gemoeid zijn. Al die kosten worden in beeld gebracht en vergeleken. Ik kan het echt niet simpeler maken.
De heer Oskam (CDA): Staat Schiphol daarmee € 50.000 voor op Alkmaar?
Minister Opstelten: Dat bedrag ken ik niet. Kunt u preciezer zijn? Ik ben er trouwens met de voorzitter en de burgemeester van Alkmaar met deze formulering wel uitgekomen. Maar het is natuurlijk mogelijk dat de heer Oskam van Alkmaar informatie heeft gekregen over de bedragen die hiermee gemoeid zouden zijn. Help mij dan even!
De heer Oskam (CDA): Boze tongen beweren dat er geld beschikbaar is. De minister heeft dat ook toegegeven. Dat is overigens natuurlijk ook weer niet zo heel vreemd, want de marechaussee valt beheersmatig onder Defensie. Omdat Defensie de meldkamer exploiteert, heeft de marechaussee extra geld beschikbaar. Dat geld hoeft dus niet op de Justitiebegroting te worden gevonden en dat betekent dat het voor de minister aantrekkelijker zou kunnen zijn om voor Schiphol te kiezen in plaats van voor Alkmaar. En dat willen we nu juist niet.
Minister Opstelten: In dit leven is het nu eenmaal een gegeven dat de Defensiekosten net als de Justitiekosten door de belastingbetaler moeten worden opgebracht.
Ik heb dan ook gezegd dat bij alle kosten die ten laste komen van de belastingbetaler, de publieke kosten meetellen. Iets wat op de begroting van collega Hennis staat, tellen we dan ook gewoon mee. We halen geen trucjes uit. Ik maak die vergelijking overigens niet zelf en de heer Oskam hoeft dan ook nergens bang voor te zijn. Overigens houd ik helemaal niet van trucjes met financiën. Ik wil gewoon dat alle feiten straks op tafel liggen. We hebben straks een betrouwbaar rapport en de heer Oskam kan dat controleren, want dat rapport stuur ik uiteraard naar de Kamer.
De heer Oskam komt terug op het veiligheidsaspect. Ik herhaal daarvoor wat ik tegen de heer Bontes heb gezegd. Ik laat een objectieve veiligheidstoets uitvoeren, waarbij ook gekeken wordt naar de meldkamers die door de heer Bontes zijn genoemd. Dat lijkt mij een relevante aanvulling op de onderzoeksopdracht.
De voorzitter: Met het oog op de tijd sta ik voor de tweede termijn maximaal twee minuten spreektijd toe plus één interruptie.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Voorzitter. Ik bedank de minister voor zijn beantwoording, alhoewel ik af en toe mijn wenkbrauwen heb gefronst. Maar dat gebeurt wel vaker.
Minister Blok komt voor de zomer met een notitie over het totale huisvestingsbeleid van het Rijk. De minister zegt dat hij desondanks gewoon doorgaat. Wat betekent dat nu eigenlijk? Houdt hij nu wel of niet rekening met het totale huisvestingsbeeld van overheidsinstanties en met de gevolgen van zijn beleid voor de werkgelegenheid?
De minister heeft mij volstrekt niet overtuigd met wat hij zei over de meldkamer Schiphol. Ik wacht zijn onderzoek af, maar ik zeg nu al dat ik dit onderzoek nadrukkelijk zal toetsen op de vraag of behalve de financiële component, ook componenten als veiligheid en bedrijfsvoering worden meegenomen. De minister heeft het echt ook iets te veel over de politie wanneer hij antwoordt op onze vragen over de meldkamer. Hij lijkt soms de ambulancedienst en de regionale brandweer te vergeten.
Ik heb goed gehoord dat het OM betrokken blijft bij de veiligheidshuizen, dat men kantoor blijft houden en dat de personele continuïteit in de driehoek met dezelfde officier van groot belang is. We zullen zien, maar ik houd de vinger aan de pols want het OM loopt het water over de schoenen, zeker nu men een extra taak heeft gekregen, de OM-afdoeningen. Ik ben heel benieuwd of de minister wel waar kan maken wat hij hierover allemaal heeft gezegd.
Ik heb vanmiddag iets nieuws gehoord: het veiligheidshuis zou een moderne variant zijn van Justitie in de buurt. De veiligheidshuizen zijn niet in alle gemeenten gevestigd, maar alleen in de grote gemeenten. Het waardevolle aan Justitie in de buurt was nu juist dat men contact had met de mensen in de buurten. De veiligheidshuizen zijn een vorm van ketensamenwerking, waarbij casussen worden behandeld. Het heeft dan ook niets met Justitie in de buurt te maken. Ik ben heel benieuwd te horen hoe de minister deze moderne variant in denkt te vullen. Ik kan het in ieder geval niet.
Ten slotte moet het mij van het hart dat ik het een beetje merkwaardig vind dat de minister Leeuwarden een volwaardige justitiestad blijft noemen. Het CIJB is echt niet wat ik bedoel met een justitiestad. Ik hoor de minister verder zeggen dat er van de negen advocaten-generaal zeven vast zijn en dat zij, zolang ze in Friesland wonen, zo veel mogelijk in Leeuwarden worden ingezet. Ik denk echter dat de meesten van hen zullen overwegen om te verhuizen als straks de meeste zaken in Arnhem draaien. En dat zou volgens de redenering van de minister betekenen dat er dan veel minder zittingen bij het hof van Leeuwarden kunnen plaatsvinden. En dat betekent dus dat Leeuwarden op termijn een nevenvestiging zou worden. Ik betreur dat in hoge mate.
De heer Bontes (PVV): Voorzitter. Ik ben er nog steeds niet gerust op dat het in orde komt met de meldkamer op Schiphol. Er wordt volgens mij nog steeds geen rekening gehouden met de veiligheidsaspecten, want dan zou men die meldkamer niet vestigen in een risicogebied. Ik was voornemens om een VAO aan te vragen. De minister heeft de harde toezegging gedaan dat hij een breed onderzoek laat doen. Ik vind het echter volstrekt onvoldoende dat dit onderzoek door de Auditdienst Rijk zou worden gedaan, want de mensen van die dienst kunnen alleen maar de financiële aspecten beoordelen. Er moet echt diepgaand onderzoek worden gedaan door een organisatie die gespecialiseerd is in veiligheidsonderzoeken en risicoanalyses. Een auditdienst kan dat echt niet! Met het oog hierop verwacht ik dat de minister mij gaat toezeggen dat het een breed en diepgaand onderzoek wordt. Als hij dat niet toezegt, zie ik mij gedwongen om de minister via een VAO op het goede spoor te zetten.
Ik heb de rapporten van Deloitte in handen. Dat zijn rapporten van onderzoeken die in opdracht van de overheid zijn uitgevoerd. De minister zegt het niet met zo veel woorden, maar ik denk dat ik hem goed begrijp als ik zeg dat hij bedoelt dat we ze beter in de prullenbak kunnen gooien. Zo suggereert hij dat de uitkomsten afhankelijk zijn van de plaats waar het Deloittekantoor is gevestigd. Ik ben echter gedwongen om wel van die informatie gebruik te maken. Dat kan natuurlijk niet en ik wil dan ook weten waarop ik straks mijn beslissing moet baseren. Dat moet een gedegen en breed onderzoek zijn en daarover wil ik echt een toezegging van de minister. Onderzoek door de Auditdienst Rijk wil ik niet, want dat lijkt op de slager die zijn eigen vlees keurt.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen over het kwetsbare 112-nummer. Hoe denkt de minister te waarborgen dat dit nummer goed blijft werken? Men gaat immers op een andere schaal en wellicht met een andere techniek werken.
De heer Oskam (CDA): Voorzitter. De minister zei dat er drie locaties komen voor de pdc's. Zijn dat gespecialiseerde locaties? Is het met andere woorden waar dat de controllers en de communicatiemedewerkers in Rotterdam komen te zitten? Of krijgen alle drie de alle pdc’s ondersteunende diensten? Als dat laatste niet het geval is, roept dat toch vragen op over de positie van de medewerkers. Wat gebeurt er bijvoorbeeld met een accountant die in Groningen woont? Voor hem of haar ligt Zwolle nog op een redelijke reisafstand maar Rotterdam zeker niet. De reistijd wordt in het laatste geval ook zeker langer dan de anderhalf uur die in het rapport staat. De minister zegt geen baangarantie maar wel een werkgarantie te kunnen geven. Dat zou betekenen dat die mensen moeten verkassen. Is dat echt de bedoeling?
mevrouw Kooiman (SP): Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Bontes over wat er nu precies is toegezegd. Is dat alleen een financieel onderzoek naar de meldkamer Noord-Holland of ook een onderzoek naar de gevolgen voor de werkgelegenheid? Wordt er verder een risicoanalyse uitgevoerd? Als de minister toezegt dat al die gegevens in mei naar de Kamer komen, dan kan ook ik afzien van een VAO.
Ik sluit mij verder aan bij de woorden van de D66-fractie over de leegloop bij het Openbaar Ministerie in Leeuwarden en Zeeland. Ik maak mij daar namelijk grote zorgen over. Het Openbaar Ministerie komt daar steeds meer op afstand te staan en de berichten over eventuele bezuinigingen zijn dan ook zorgelijk. Maar blijkbaar moet ik voor meer informatie daarover wachten op de Voorjaarsnota.
Ik heb heel veel gehoord van de minister, maar ik heb niets gehoord over de zorgen van de politieagenten in Noord- en Oost-Gelderland. Deze mensen zeggen dat ze niet meer via het portokanaal kunnen communiceren. Ik verbaas me er toch over dat de minister daarvan niet op de hoogte is. Ik dacht dat hij wel zou weten hoe dat zit. Als hij dat niet weet, dan stuur ik natuurlijk met alle liefde het mailtje van de agent in kwestie door naar het ministerie.
De minister zei dat hij goed zal kijken naar de servicecentra in relatie met de meldkamers en dat dat enige tijd vergt. Kan hij mij al zeggen wanneer ik die analyse van hem mag verwachten?
Het was een prettige verrassing om te horen dat er tot en met 2015 geen politiebureaus worden gesloten. Ik heb echter begrepen dat het bureau op het Eendrachtsplein in Rotterdam Centrum voor het publiek is gesloten. Wat bedoelt de minister nu precies met zijn opmerking dat er geen politiebureaus worden gesloten? Betekent dat dat alle bureaus voor het publiek geopend blijven?
De heer Recourt (PvdA): Voorzitter. Wat vandaag wel duidelijk is geworden uit de bijdragen van alle woordvoerders, is dat er grote zorgen leven over de ontwikkelingen in de regio's en over het handhaven van de kwaliteit in de steden.
Ik bedank de minister voor zijn beantwoording. In sommige van die antwoorden vraagt de minister ons om hem te vertrouwen. Dat doe ik, want de minister heeft tot nu toe mijn vertrouwen niet beschaamd. Ik ga er dus van uit dat hij doet wat hij zegt. Concreet betekent dat dat er in Leeuwarden en Middelburg een volwaardig aanbod zal blijven, zowel van de rechtbank als van het Openbaar Ministerie. Ik zal het uiteraard kritisch volgen, maar dat doet niets af aan mijn vertrouwen in de minister.
De minister heeft toezeggingen gedaan over de meldkamer die verder gaan dan zijn toezeggingen in de brief. Dat waardeer ik bijzonder, want daarmee sluit hij aan bij de aanvliegroute van de PvdA. Moet die meldkamer wel op een risicolocatie worden geplaatst of moet het juist daarbuiten? Hoe zit het met de werkgelegenheid en de financiën? Die drie elementen gaat de minister onderzoeken en dat waardeer ik.
Het dossier is nog niet gesloten. We hebben vandaag een tussenstap gezet en ik ben benieuwd naar het vervolg.
De heer Dijkhoff (VVD): Voorzitter. Ik bedank de minister voor zijn soms verbluffend duidelijke antwoorden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan zijn antwoord dat je met z'n tweeën geen driehoek kunt vormen. Dat is inderdaad zo!
Ik vind het geruststellend om te horen dat het in operationele zin niet zal leiden tot een verslechtering van de veiligheid in een regio als Zeeland. Ik denk dan dus met name aan de inzet van de politie en het OM.
De minister vergewist zich hiervan door regelmatig zelf bordjes op te poetsen en ter plaatse poolshoogte te nemen. Dat is mooi, maar ik vertrouw erop dat de regio's ook zélf bij ons aan de bel zullen trekken als het toch anders gaat dan gedacht. Als wij daarover een signaal ontvangen, zullen wij de minister aanzetten om dat snel te repareren.
Er komt een extra onderzoek naar de meldkamer. Dat is prima. Het is ook goed dat dit onderzoek breder wordt dan alleen de kosten van de inrichting. Er hangt een VAO in de lucht en ik zou het prettig vinden om de resultaten van die audit te ontvangen voordat het VAO plaatsvindt. Is dat mogelijk of heeft de minister hiervoor meer tijd nodig?
Minister Opstelten: Voorzitter. Ik bedank de leden van de commissie voor hun constructieve vragen in tweede termijn. Ik voel veel steun voor mijn beleid.
Ik dacht dat ik duidelijk was geweest over de relatie met de motie over Blok. Ik zei daarover tegen mevrouw Berndsen dat wij ermee doorgaan. Dat betekent dus dat wij doorgaan met de voorbereidingen. Het lijkt mij duidelijk waarom, want wij moeten natuurlijk tempo maken. De organisaties willen dat en dan moeten wij dat gewoon doen. Er zullen geen palen in de grond worden geslagen voor pdc's, maar we bereiden ons wel voor op bepaalde locaties. Al die voorbereidingen worden uiteraard meegenomen in de operatie-Blok, een operatie die binnenkort wordt afgerond.
De brief wordt overigens met Blok opgesteld. Waarschijnlijk zullen er dan ook geen zaken in staan die de Kamer onbekend zijn. Ik heb aangegeven dat Defensie misschien ook wat gaat doen in Zeeland. Het is echter mogelijk dat er ook in andere regio's en provincies veranderingen zullen worden doorgevoerd in het rijksgebouwenbeleid. Dat komt er allemaal aan en mevrouw Berndsen hoeft zich hierover geen zorgen te maken, want ik koester die motie.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Voor de helderheid: zet de minister geen onomkeerbare stappen?
Minister Opstelten: Nee. Dat is inderdaad de kern van wat ik heb gezegd. Ik heb volgens mij nu al vijf keer gezegd dat ik de operatie-Blok en de motie zal uitvoeren. En dat betekent inderdaad: geen onomkeerbare stappen. Ik zal dus geen paal laten slaan voor een nieuw gebouw.
Voorzitter, misschien moet mevrouw Berndsen haar vraag verduidelijken. Ik heb namelijk het gevoel dat ik haar ook op dit punt niet helemaal begrijp.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Ook op dit punt niet! Kennelijk begrijpt de minister mij wel vaker niet.
Als je maar ver genoeg gaat met je voorbereidingen, kun je uiteindelijk nog maar één kant op. Dat noemen we «in de fuik zwemmen». Ik wil niet in een fuik zwemmen en daarom wil ik van de minister horen dat wij, wanneer we de notitie-Blok behandelen, andere besluiten kunnen nemen dan die nu worden voorbereid. Dat is wat ik bedoel met «geen onomkeerbare stappen» en «niet in een fuik zwemmen».
Minister Opstelten: Wij gaan gewoon door met de voorbereiding, want dat is wat iedereen wenst. We zullen geen palen slaan, maar de operatie-Blok vereist tegelijkertijd wel dat er materiaal is op basis waarvan je conclusies kunt trekken. Ik ben dus gehouden om door te gaan met de voorbereidingen. Dat gaan we dan ook doen, maar we zullen geen contracten sluiten die het onmogelijk maken om ergens op terug te komen. Dat doe ik natuurlijk niet. Ik vind het vanzelfsprekend dat ik nu geen onomkeerbare stappen zet en ik ben dan ook blij dat ik dit misverstand uit de wereld heb kunnen helpen.
Als ik het over een meldkamer heb, dan heb ik het helemaal nooit louter en alleen over de politie. Ik bedoel dan altijd de geïntegreerde meldkamer. Ik vraag mevrouw Berndsen om dat proces goed te blijven volgen. Dat proces is een jaar geleden goed ingezet en dat gaat nu verder.
De veiligheidshuizen zijn een doorstart van Justitie in de buurt. Ik hoop dat ook mevrouw Berndsen de geschiedenis van de veiligheidshuizen kent. Een belangrijk verschil is inderdaad dat alle partners regionaal functioneren, maar lokaal kunnen worden ingezet. Het is heel flexibel. Het kan niet altijd lokaal en regionaal via hetzelfde stramien worden georganiseerd. Het is dan ook veel sterker dan Justitie in de buurt. Het is immers Justitie én het bestuur én alle andere partners. Die zijn allemaal aan boord en de veiligheidshuizen zijn dan ook geen huizen waar alleen maar losse casussen worden behandeld.
De heer Bontes (PVV): De minister zegt «geïntegreerde meldkamer», maar dat kun je ook duiden als een meldkamer met een mobilofonist die meldingen doet uitgaan voor wit, blauw en rood. Dat wil zeggen voor politie, brandweer en geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen. En gecolloqueerd zou je dat kunnen duiden als zouden ze bij elkaar zitten. Welke definitie hanteert de minister nu precies?
Minister Opstelten: We gaan naar een geïntegreerde meldkamer toe. Het wordt dus anders dan nu.
De heer Bontes moet de brief echt goed op het netvlies hebben bij deze discussie. Natuurlijk is er in de hele wereld niet een eenduidige meldkamer. Het is altijd gecolloqueerd. Dat kan niet anders, want de politie neemt niet een zaak van de brandweer of de ambulance over. «Geïntegreerd» wil zeggen dat de ambulance, de brandweer, de marechaussee en de politie met elkaar in één beheerorganisatie zitten. Daarop wordt de organisatie ingericht. Verder wil «geïntegreerd» zeggen dat het in het hele land op dezelfde manier is georganiseerd en dat er dus niet, zoals nu, 27 op een verschillende manier georganiseerde meldkamers zijn.
De heer Bontes (PVV): Ik kan mij van Rotterdam-Rijnmond herinneren dat in de frontoffice de telefoontjes werden aangenomen. Dat gebeurde dus toen al geïntegreerd. Het is een definitiekwestie, maar die is wel van wezenlijk belang. Het bepaalt immers wat mensen in de toekomst van een meldkamer mogen verwachten.
Minister Opstelten: Laat ik het nog een keer proberen te verduidelijken. Het gaat om de burger en die zal in de toekomst overal op dezelfde manier contact kunnen leggen met iemand in de meldkamer. Vervolgens wordt hij of zij doorverbonden naar politie, brandweer, ambulance of marechaussee. Dat werkt namelijk het snelst.
Dit AO over locatiebeleid is natuurlijk belangrijk om te bepalen waar we precies staan. Een jaar geleden heb ik de Kamer hierover een brief gestuurd. Dat is gebeurd, nadat wij hierover een beslissing hadden genomen. Ik denk dat we nu toegaan naar een transitieakkoord. In mei kom ik met een nadere brief en ik zal ervoor zorgen dat in die brief eenduidige definities staan. De Kamer moet immers precies weten waarover ik het heb.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Natuurlijk heeft Justitie het initiatief genomen tot de veiligheidshuizen. Als de minister dat bedoelt met geschiedenis, dan ken ik die geschiedenis inderdaad. Justitie heeft aanvankelijk de financiële consequenties voor haar rekening genomen. Dat is vervolgens overgedragen aan de gemeenten. Maar er staan niet in alle gemeenten veiligheidshuizen. Dat zal ook nooit gebeuren, omdat het juist de bedoeling is om ketenpartners op één locatie te kunnen vinden. Justitie in de buurt was echt van een andere orde. Ik hoor graag van de minister of hij voorstander van zo'n variant is. Zo niet, voorzitter, dan vraag ik bij dezen een VAO aan.
Minister Opstelten: Dat is nu niet aan de orde. Het is ook vreemd dat het aan de orde komt bij dit locatiedossier. Mevrouw Berndsen kan verder niet bedoelen dat Justitie in de buurt betekent dat men in heel Nederland, in alle gemeenten vertegenwoordigd is. Dat is niet het geval. De veiligheidshuizen worden door Justitie aangestuurd. In de gemeenten zijn ze omgebouwd, opdat daar met alle partners aan boord zo dicht mogelijk bij de burgers het gezicht van al die partners gezien kan worden. En dat kan op ongelooflijk veel steun van de gemeenten rekenen. Het is de laatste jaren ook enorm versterkt.
Dan nu de organisatie van de advocaten-generaal. Het is absoluut onjuist om te zeggen dat er absoluut geen verschillen zullen zijn in het hof in Arnhem-Leeuwarden. Natuurlijk zijn er verschillen in organisatie. De beide locaties van het hof Arnhem-Leeuwarden zijn volstrekt volwaardig. Dat moet ook zo blijven. De functies zullen wat dat betreft in de zaken die daar dienen, optimaal plaatsvinden. Dat is de inzet waarvoor wij deze positie hebben gekozen, met steun van velen in de Kamer. Dat wil ik toch nog een keer gezegd hebben. Ik zal het zelf ook goed blijven volgen, want die keuze hebben we gemaakt.
De heer Bontes vroeg naar de opdracht voor het onderzoek naar de laatste locatie voor een meldkamer. Laat ik duidelijk zijn: alleen de financiën worden bekeken door de Auditdienst Rijk. Ik moet nog even nadenken over de vraag wie ik de veiligheidstoets laat doen. Het moet in ieder geval onafhankelijk gebeuren. Ik wil even goed nadenken over wie ik dat laat doen. Dat staat echter los van het onderzoek naar de financiën. Het is namelijk werk voor experts. Het moet gewoon een toets, een second opinion, een check dubbelcheck zijn, inclusief de internationale aspecten die door de heer Bontes zijn aangegeven. Als ik hiernaar heb gekeken, zal ik de Kamer de opdracht schriftelijk doen toekomen. Ik zal in die brief ook aangeven wie het onderzoek gaat doen.
De uitkomsten van het onderzoek zal ik verwerken in de brief die ik in mei naar de Kamer denk te sturen. Die veiligheidstoets vergt namelijk wat meer tijd dan de financiële toets. Die is namelijk iets minder ingewikkeld.
De kwetsbaarheid van 112. Dat nummer moet natuurlijk op alle tien de locaties met vast en mobiel 100% werken. Dat is in ieder geval de inzet. Dat zal ook de harde eis zijn voor de inrichting van de landelijke meldkamerorganisatie.
De heer Oskam vroeg naar de pdc's. We gaan in de Nationale Politie de specialismen concentreren. Dat kan niet anders, want anders ben je je in een klein land niet goed aan het organiseren. We concentreren de specialismen op één van de drie locaties. Welke dat is, kan ik nu nog niet zeggen. Dat is ook nodig, omdat het voor de kwaliteit moet. Je gaat die specialismen niet weer spreiden. Het is ook nodig voor de besparing. Daarop moeten we ook letten. Mensen die boventallig worden, worden herplaatst. Daar zullen we zorgvuldig mee omgaan.
De heer Oskam (CDA): Sommige politiemensen kun je makkelijk herplaatsen en dat zullen die mensen ook moeten slikken. Maar dat ligt natuurlijk anders voor een accountant of een controller die in Zwolle werkt en in Groningen woont. Als zo'n man of vrouw naar Rotterdam wordt overgeplaatst, dan is hij of zij echt in de aap gelogeerd.
Minister Opstelten: Ik begrijp het punt, want in sommige situaties zal het niet makkelijk zijn. Je kunt een accountant natuurlijk ook vragen om zich bij te scholen. Je kunt zo iemand vragen om zich bij te scholen tot financieel-economisch rechercheur als hij niet wil verhuizen. Ik verzin nu iets, maar zoiets kan wellicht. Ik ben er open in: het is niet makkelijk, maar zo gaan we het wel doen. Daar wil ik duidelijk over zijn.
Ik dacht al toegezegd te hebben dat ik in de brief ook de werkgelegenheidsaspecten zal meenemen. Ik hoef dat niet uit te zoeken, want die zijn bekend. Mevrouw Kooiman weet nu dus dat we die daarin zullen meenemen.
Het mailtje van de agent krijg ik graag.
Het antwoord op de vragen over de servicecentra neem ik mee in de brief die in mei naar de Kamer komt.
Mevrouw Kooiman (SP): De minister heeft een mooie toezegging gedaan over het niet sluiten van politiebureaus tot en met 2015. Toen hij dat zojuist zei, kreeg ik onmiddellijk een berichtje met de mededeling dat er in Rotterdam Centrum al een post is gesloten. Er is althans een post niet meer toegankelijk voor het publiek. Hoe zit dat nu precies? De minister zegt dat er geen posten gesloten zullen worden. Bedoelt hij daarmee ook de posten met een publieke functie?
Minister Opstelten: We doen geen onnodige dingen. De burgemeester gaat niet over het beheer, maar als hij of zij zegt dat hij geen verandering wil, dan gebeurt het ook niet. Er zal dus geen besluit worden genomen, zonder dat het gezag – in dit geval de burgemeester van Rotterdam – daarin is gekend. Ik zal er zelf eens een keer langslopen. Het bureau op het Eendrachtsplein is overigens een mooi bureau. Ik zal het in dit geval dus persoonlijk checken. Mevrouw Kooiman kent nu het uitgangspunt: tot 2015 wordt er niets gesloten, tenzij het gezag het beter vindt om dat wel te doen. Als een sluiting volgens het gezag leidt tot een verbetering, dan moet je dat natuurlijk gewoon doen. De burgemeester, van welke gemeente dan ook, heeft daarin dus een positie.
Mevrouw Kooiman (SP): Ik zou liever zien dat de gemeenteraad hierover beslist, maar dat weet de minister.
De bureaus hebben op dit moment een publieke functie. Een burger kan daar met zijn probleem aankloppen. De minister zegt «geen politiebureaus sluiten», maar heeft hij het dan ook over publieke posten?
Minister Opstelten: Daar gaat het om, want we willen naar een nieuw dienstverleningsconcept. Het moet overal in het land helder zijn. Dat is de basis voor het strategisch bouwprogramma. We gaan daar geen verandering in brengen, behalve als dat bijvoorbeeld voor de effectiviteit van het aangiftebeleid beter is. In overleg met het gezag kan daar dus wel verandering in worden aangebracht. Dat is de lijn die wij met elkaar hebben afgesproken.
Komt het OM Leeuwarden onder druk te staan door de nieuwbouw voor het OM in Groningen? Dat is niet het geval. Het OM Leeuwarden blijft robuust, zichtbaar en herkenbaar aanwezig. De heer Recourt herkent de termen die ik daarvoor gebruik! Het is nodig voor Leeuwarden en de nieuwbouw in Groningen staat daar geheel los van.
De heer Recourt (PvdA): Die nieuwbouw in Groningen komt er dus.
Minister Opstelten: Ja, maar dat staat los van Leeuwarden. Welke ontwikkelingen in Groningen ook plaatsvinden, Leeuwarden houdt zijn eigen positie. De bouw in Groningen heeft dan ook geen effect op het verhaal dat ik over Leeuwarden heb verteld.
De voorzitter: Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de beantwoording door de minister.
Ik som tot slot de toezeggingen op:
Er komt in april een brief naar de Kamer over de efficiencytaakstelling voor OM, rechtspraak en politie.
Deze zomer komt er duidelijkheid over de motie-De Vries.
In mei komt er een brief naar de Kamer over de meldkamers.
Ten slotte wijs ik er nog op dat mevrouw Berndsen een VAO heeft aangevraagd.
Minister Opstelten: Ik wil mevrouw Berndsen tegemoet proberen te komen door haar een brief toe te zeggen over de positie van Justitie in de buurt in relatie tot de veiligheidshuizen. Nadat ik hierover contact heb gehad met het OM en anderen, zal ik hierop in een brief wat dieper ingaan. Dat kan overigens op korte termijn.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66): Goed, voorzitter, dan zie ik af van het aanvragen van een VAO. Ik vertrouw er maar op dat ik een goed bericht van de minister krijg. Als dat niet het geval is, kom ik hierop later natuurlijk wel weer terug.
De voorzitter: Dat is een heldere afspraak.
Daarmee zijn we gekomen aan het einde van dit algemeen overleg.
Ik bedank de gasten op de publieke tribune voor hun aanwezigheid, natuurlijk net als de minister, de ambtenaren en mijn collega's.
Sluiting 18.46 uur.