Vastgesteld 28 november 2014
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Defensie hebben op 15 oktober 2014 overleg gevoerd met Minister Hennis-Plasschaert van Defensie en Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over:
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 19 september 2014 over verlenging van de Nederlandse bijdrage aan UNMISS (Kamerstuk 29 521, nr. 255);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 13 mei 2014 houdende de stand van zaken rondom bewapening van VN-personeel in UNMISS en de stand van zaken over de discussie binnen de EU over het uitvaardigen van mogelijke persoonsgebonden sancties tegen «spoilers» van het vredesproces (Kamerstuk 29 521, nr. 247);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 29 augustus 2014 over de Nederlandse inzet in Zuid-Sudan (Kamerstuk 22 831, nr. 101);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 29 augustus 2014 houdende een verslag van een bezoek aan Zuid-Sudan (1-4 september) (Kamerstuk 22 831, nr. 102).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De voorzitter van de vaste commissie voor Defensie, Ten Broeke
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Maij
Griffier: Wiskerke
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Beertema, Maij, Agnes Mulder, Servaes, Sjoerdsma en Vuijk,
en Minister Hennis-Plasschaert van Defensie en Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Aanvang 20.35 uur.
De voorzitter: Ik verwelkom de bewindspersonen, de collega's, de mensen in de zaal en de mensen die op een andere manier meeluisteren bij dit algemeen overleg over de verlenging van UNMISS, de VN-missie in Zuid-Sudan. Afgesproken is om in eerste termijn een spreektijd van vijf minuten en twee interrupties per fractie toe te staan.
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Dit is weer het volgende AO over de verlenging van UNMISS. Collega's herinnerden mij eraan dat wij in maart nog gesproken hebben over de vorige verlenging. Wederom gaat het over een relatief korte verlenging van de missie.
Laat ik beginnen met de humanitaire kant van de zaak. Ik weet dat daarover binnenkort een algemeen overleg zal worden gehouden met de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, maar ik wil daar toch even bij stilstaan. Naast alle grote crises in de wereld zou je dit de stille crisis kunnen noemen. Terwijl we veel praten over het Midden-Oosten, over Oekraïne en over Noord-Afrika, hebben we het misschien te weinig over de enorme ramp die plaatsvindt in Zuid-Sudan. Hoe groot de ramp is, blijkt wel uit de cijfers: 1,8 miljoen mensen zijn ontheemd en 4,9 miljoen mensen hebben urgente humanitaire hulp nodig; wat staat voor bijna 40% van de bevolking. Een bijkomende ramp is de cholera-uitbraak in Zuid-Sudan, die het leven voor mensen daar nog vreselijker maakt.
Ik vraag de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om eerst te reflecteren op Kamervragen die mijn fractiegenoot en collega Van Laar eerder deze week heeft gesteld. In het licht van de extra inspanningen die zij recent aan een aantal grote crises heeft toegezegd, vraag ik haar om toe te lichten welke mogelijkheden zij ziet om wat meer te doen om de ellende van dit enorme humanitaire drama – van deze stille crisis – enigszins te ledigen.
Dan over de missie zelf. Ik heb vragen over vijf punten. Ten eerste de vulling en het mandaat van de missie. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over het feit dat de vulling van de UNMISS nog verre van compleet is en dat er nog steeds gewerkt wordt aan de invulling van de mandaatswijziging. De reden waarom we eerder voor een korte periode verlengden, was eigenlijk omdat we hoopten dat vandaag dat nieuwe mandaat rond zou zijn. Dat is echter niet zo. De missie is nog steeds niet goed gevuld en het mandaat is nog steeds niet rond. Graag krijg ik hierop een reactie van beide Ministers.
Dan de rol van de Zuid-Sudanese overheid. Daar hebben we natuurlijk allemaal onze zorgen en twijfels over, in het bijzonder over de vervolging van mensen die zich gedurende gewelddadigheden, met name in Juba eind vorig jaar, schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen. Mijn vraag heeft betrekking op de verschillende commissies die zich op dit moment daarover buigen. Dat heten commissies voor waarheidsvinding te zijn, maar naar onze inschatting zijn die commissies niet geheel onafhankelijk. Ik vraag de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking of zij tijdens haar recente bezoek aan het land daarover gesproken heeft en welke boodschappen zij heeft afgegeven over het vergroten van accountability in Zuid-Sudan.
Dan de veiligheidsrisico's voor onze mensen daar. Zij werken onder klimatologisch zware omstandigheden. Er zijn zorgen over de extra medische zorg die georganiseerd zou moeten worden voor onze mensen daar en natuurlijk ook voor andere deelnemers aan de missie. Ik vraag de Minister van Defensie welke tekorten er zijn. Investeert Nederland in het op orde krijgen van medische en sanitaire voorzieningen voor UNMISS? Welke risico's brengen de medische en sanitaire omstandigheden mee voor het Nederlandse personeel? Hoe ziet de aanvullende persoonlijke medische uitrusting eruit waarvan in de brief gerept wordt?
Ten slotte kom ik bij de Europese dimensie. De EU heeft sancties ingesteld tegen personen die direct bij de gevechten betrokken zijn. Wat is precies de stand van zaken van de discussie in Europees verband over persoonsgebonden sancties in de EU? Worden aanvullende sancties overwogen? Wat is de positie van Nederland daarin? Wordt overwogen om de lijst van personen uit te breiden?
De heer Vuijk (VVD): Voorzitter. Evenals mijn collega Servaes wil ik terugkijken naar de vorige keer, want dat is helemaal nog niet zo lang geleden. Een zin die bij mij is blijven hangen, is de volgende: «Ik bewonder het optimisme van de heer Vuijk wanneer hij mij vraagt, een doorkijkje naar de verdere toekomst te geven, maar ik wil realistisch blijven.» Dat zei Minister Ploumen een halfjaar geleden. Ik veronderstelde toen dat er nog hoop was. Maar de Minister had gelijk – ik heb de Minister daar later nog een keer op aangesproken – dat er geen grond bleek voor die hoop. Dat is eigenlijk wat we vandaag zien. Het gaat niet goed in Zuid-Sudan. Het is zeer te betreuren dat de regering rapporteert dat eerder behaalde resultaten deels teniet zijn gedaan. Mijn collega Servaes wees al op de enorme humanitaire ramp die zich daar voltrekt. Dat zagen we een halfjaar geleden ook al en eigenlijk zet zich dat voort.
Het is een moeilijke missie in een moeilijk land. Dat zei ik een halfjaar geleden; dat herhaal ik hier nu. Het is een eufemisme. «De slechtste missie ooit, met een slap mandaat, moeizame samenwerking en gebrek aan alles.» Dat schreef Vrij Nederland in 2012. Nu zie ik nog steeds 30 Nederlandse militairen die daar onder zeer moeilijke omstandigheden hun werk doen. Ik krijg niet de indruk dat er veel veranderd is. Ik vraag de Minister van Defensie hoe zij de uitvoerbaarheid van de opdracht beoordeelt. De opdracht is inmiddels al behoorlijk afgeschaald. Volgens mij is het nu nog alleen het beschermen van ontheemde burgers. Dat is niet gemakkelijk voor een vrij beperkte missie, als je de getallen hoort die net genoemd zijn: honderdduizenden tot miljoenen ontheemden. Hoe beoordeelt de Minister de uitvoerbaarheid van de opdracht aan de missie?
Minister Timmermans sprak over een soort interim-verlenginkje van vier maanden. Nu kijken we weer tegen een kabinetsbesluit aan en weer is het een verlenginkje. Nederland neemt met 30 militairen deel aan UNMISS, waarbij de werkzaamheden onder het nieuwe mandaat vooral gericht zijn op de bescherming van de ontheemden. Nederland heeft in 2005 getekend voor het geboorterecht van Zuid-Sudan. Ten tijde van het Comprehensive Peace Agreement zag ons land als een van de getuigen toe op de uitvoering van het akkoord. De VVD staat alleen daarom al vanuit dit historisch perspectief positief tegenover de verlenging van deze missie. Er zijn wel kanttekeningen te plaatsen.
De voorzitter: Voordat u de kanttekeningen plaatst, is er een vraag voor u van de heer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66): De heer Vuijk verwijst nadrukkelijk naar het overleg van een halfjaar geleden, waaruit hij citeerde. Als ik het wel heb, heeft de heer Vuijk toen gezegd dat hij met frisse tegenzin instemde met die missie en dat er een halfjaar later – dat wil zeggen: vandaag – een nieuw weegmoment zou komen. Nu hoor ik de heer Vuijk twee dingen zeggen. Aan de ene kant zegt hij dat Vrij Nederland deze missie kwalificeert als de slechtste missie ooit. De heer Vuijk constateert dat daar weinig aan verbeterd is. Aan de andere kant zegt hij dat hij er wel positief over is. Hoe moet ik dat met elkaar rijmen op dit belangrijke weegmoment?
De heer Vuijk (VVD): «De slechtste missie ooit» was niet zozeer een kwalificatie van de missie zoals die door Nederland wordt georganiseerd, alswel van de omstandigheden waaronder daar moet worden gewerkt. Er is helemaal niets in dat land. Er zijn geen wegen; er is geen infrastructuur. Er is helemaal niets voorhanden. Alles wat je nodig hebt moet van ver weg komen. In die zin is het een buitengewoon ingewikkelde missie. Ik kijk even in het verslag of ik de zinsnede kan terugvinden waar de heer Sjoerdsma naar verwijst. Ik heb veel aangestreept, maar die zin kom ik er niet in tegen. Mijn kritiek en terughoudendheid zijn gelegen in het feit dat dit een buitengewoon moeizame missie is, waarvan ik de kwalificaties net uitgebreid heb gegeven en waar je eigenlijk niet vrijwillig in stapt. Er zijn echter genoeg redenen om te gaan, gezien de moeilijke omstandigheden die daar gelden. In die zin deel ik zeer de kwalificatie van de regering dat je juist onder deze omstandigheden deze mensen niet in de steek kunt laten.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb een vervolgvraag. Missies zijn natuurlijk bij uitstek zaken waar je vrijwillig in stapt, waar je een bewuste keuze voor maakt en waarbij je kan zeggen: dat doen we wel en dat doen we niet. Het kabinet maakt hier een keuze, vrijwillig en bewust, om het wel te doen. Ik ken dat artikel uit Vrij Nederland ook. Dat gaat niet alleen maar over de omstandigheden van de missie, die inderdaad erbarmelijk zijn, maar het beschrijft ook een aantal serieuze knelpunten bij de missie die ook de heer Vuijk tijdens het vorige overleg heeft aangehaald. Hoe pakken de zorgen die de heer Vuijk nu en ook de vorige keer serieus heeft aangezet uit op dit weegpunt? Wat weegt het zwaarst?
De heer Vuijk (VVD): Het zwaarst weegt dezelfde afweging die de regering maakt. Je kunt deze mensen op dit moment, juist onder deze buitengewoon moeilijke omstandigheden, niet in de steek laten. Dat vind ik het belangrijkste. Dan kijk ik naar wat deze missie zo moeilijk maakt. Dat is met name de veiligheidssituatie in het land. Daardoor is het heel moeilijk om goed te functioneren. Deze kwalificatie dwingt alleen maar meer respect af voor het feit dat Defensie deze missie überhaupt goed kan uitvoeren.
Dit ligt in het verlengde van de vraag aan de Minister hoe zij aankijkt tegen de uitvoering van de opdracht. Het belangrijkste wat ons betreft is dat wij ervoor hebben getekend om deze mensen bij te staan. Het is voor mij niet aan de orde om juist op dit moment te beslissen om er niet mee verder te gaan.
Dan kom ik bij mijn kanttekeningen. Het VN-mandaat wordt naar verwachting eind november opnieuw verlengd. De korte verlenging tot 28 februari door het kabinet biedt de mogelijkheid om het nieuwe VN-mandaat te bestuderen en kennis te nemen van de evaluatie van UNMISS om de toekomstige bijdrage aan UNMISS te beoordelen. Ik vraag de Minister van Defensie wat er bekend is over dat nieuwe mandaat. Weten we daar al iets over? Verwacht het kabinet nog dat bijzondere juridische vraagstukken opgelost moeten worden?
Minister Ploumen heeft Zuid-Sudan recent bezocht om de blijvende betrokkenheid bij de bevolking van Zuid-Sudan te onderstrepen. Wat betekent die blijvende betrokkenheid? Hoe ziet die betrokkenheid er op termijn uit? Deze keer zonder misplaatst optimisme zou ik de Minister om een doorkijkje naar de toekomst willen vragen op dit punt.
Het risico bestaat, zo schrijft de Minister, dat UNMISS-personeel bij de bescherming van de burgerbevolking tussen twee vuren komt. Is dit al eens gebeurd? Waren daar Nederlanders bij betrokken? Wat voor gevolgen heeft het als die situatie zich daadwerkelijk voordoet? We weten dat onze mensen daar ongewapend rondlopen. Betekent zo'n geval opschorting van de missie of is dit het einde van de missie? Wordt het personeel dan bewapend? We hebben daar nog wel wat vragen over, juist omdat ook bij missies de zelfbescherming van militairen een zwaar punt is. In hoeverre is het denkbaar dat VN en Defensie de veiligheidssituatie verschillend appreciëren? De VVD rekent erop dat de CdS full command houdt en het laatste woord heeft over het al dan niet bewapenen van onze militairen. Is dat ook zo?
De VVD vindt het prima dat er een gendercomponent is opgenomen. We zouden wel graag zien dat bescherming van de vluchtelingenkampen helemaal centraal staat. Graag een reactie van de Minister op dit punt
Ik kijk nog even terug. Het is een moeilijke missie in een moeilijk land. Defensie zet ruim 3.000 militairen in voor zo'n 18 missies in het buitenland. Hoe verhoudt zich deze missie van 30 militairen in Zuid-Sudan tot dat totaal? Kan de Minister voldoende personeel vinden om deze missie uit te voeren? Is er voldoende capaciteit van gekwalificeerde mensen om dit onder deze moeilijke omstandigheden vol te houden en uit te voeren?
De laatste vraag die ik wil stellen gaat over de financiering. De totale additionele uitgaven zijn geraamd op € 570.000 die ten laste komen van het Budget Internationale Veiligheid, het BIV. Het BIV is voor de komende jaren belegd. In hoeverre is deze dekking hierin adequaat opgenomen?
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Zoals al gezegd door collega's voor mij, is de situatie in Zuid-Sudan extreem zorgwekkend. Dat spreekt ook uit de brief die Minister Ploumen ons kort na haar bezoek aan Zuid-Sudan stuurde. Het etnisch geweld en de vluchtelingencrisis destabiliseren het land en bedreigen de regio. We zien de angst voor grootschalige hongersnood gecombineerd met grootschalige wapenstromen richting beide partijen. De sancties tegen individuen die op 10 juli zijn ingesteld hebben helaas nauwelijks effect. De pogingen om te komen tot een vredesakkoord falen tot nu toe. Het gevolg: 10.000 UNMISS-militairen beschermen 100.000 burgers. De UNMISS is belangrijker dan ooit dus. Aan de noodzaak van de missie kun je eigenlijk moeilijk twijfelen. Tegelijkertijd is het moeilijker dan ooit voor deze missie, want het lukt UNMISS niet om geweld te voorkomen.
Ik begin daarom maar nadrukkelijk met de politieke component, de context van deze missie. Zoals bekend, is mijn fractie kritisch geweest op de politieke inzet van het kabinet. Wij vonden de ambitie en de persoonlijke betrokkenheid van de Ministers tekortschieten. De Nederlandse handtekening staat toch echt onder dat Noord-Zuid-vredesakkoord, prominent net boven die van Colin Powell. Dat schept bepaalde verplichtingen vindt mijn fractie. Hoewel ik het begrijp, vind ik het toch jammer dat Minister Timmermans er niet is, want hij heeft hier een zeer sterke mening over.
Ik zie in de brief eigenlijk weinig additionele inzet op dit politieke vlak; enkel de vermelding van bilaterale gesprekjes in de marge. Dat vind ik jammer, gezien de historische rol die wij hebben gespeeld. Die politieke rol is namelijk cruciaal als je kijkt naar de politieke vredesprocessen op dit moment. Zaken lopen uit de rails, als je dat volgt op een afstand. Partijen hebben nu tot twee keer toe duidelijke IGAD-deadlines overschreden. Eigenlijk had IGAD al bij de tweede overschrijding binnen 45 dagen gezegd dat er verdere sancties zouden volgen. Dat zou ik eigenlijk willen voorstellen aan dit kabinet. Wordt het niet tijd om te kijken naar additionele persoonsgebonden sancties voor degenen die nog steeds verantwoordelijk zijn voor het geweld en misschien zelfs ook voor degenen die het politieke proces nadrukkelijk frustreren? Ook als ik kijk naar de invoer van wapens – het aantal wapens dat nog steeds naar Zuid-Sudan gaat – vraag ik mij af of het geen tijd wordt om serieus te kijken naar een wapenembargo richting dat gebied. Dat is naar mijn mening het overwegen waard.
Dat is de context waarbinnen deze missie plaatsvindt; een missie die in 2011 is opgezet met een breed mandaat, maar die eigenlijk een voortzetting is van de UNMISS die al in 2005 begon. Een missie juist voor de staatsopbouw, juist om de staat te helpen met conflictpreventie en juist om de staat te helpen om een rechtsstaat te worden. Het is natuurlijk wrang dat we juist die belangrijke component bij deze nieuwe staat moeten loslaten. UNMISS combineerde de steun aan die staat met steun aan de bevolking, maar in het echt kon dat dus niet tegelijkertijd. Human Rights Watch constateert bij de rebellen en bij regeringstroepen buitengewone daden van wreedheid en mogelijke misdaden tegen de menselijkheid. Mijn fractie snapt dat het nieuwe mandaat staatsopbouw laat vallen, hoe pijnlijk ook, en dat het zich nu richt op burgerbescherming. Dat is niet meer dan logisch als de staat zelf zich schuldig maakt aan ernstig geweld. Ik snap dan ook de mandaatswijziging en de uitbreiding van de missie na al dat geweld, maar voor de langetermijndoelen van de VN zal deze keuze natuurlijk wel consequenties hebben. De strijd tussen Kiir en Machar, tussen de Nuer en de Dinka is nog steeds in volle gang. Ik vraag de Minister dan ook, kijkend naar die situatie, of de evaluatie van de UNMISS die er eigenlijk al had moeten zijn er ook is. Dat is niet onbelangrijk. Als we nu niet meer kijken naar staatsopbouw, waarom bieden we dan toch dezelfde soort manschappen aan voor de komende verlenging als we voor de vorige keer hebben gedaan? Hadden we nu niet andere mensen moeten sturen nu bescherming nadrukkelijker de grootste component is? Ik deel de zorg van mijn collega Servaes over de vulling. Ook op dat punt krijg ik graag een nadere duiding. Ik vraag me ook af waarom we dit slechts voor een halfjaar doen.
Verschillende collega's hebben gesproken over de risico's. Altijd belangrijk. De basisvoorzieningen op medisch gebied zijn op dit moment ontoereikend en dat onder klimatologisch zware omstandigheden met een enorm aantal vluchtelingen voor de voordeur van de kampen. Welke tekorten zijn er op medisch gebied en welke risico's brengt dat met zich? Hetzelfde geldt voor de risico's die onze manschappen lopen als het gaat om geweld. Op welke kampen worden zij geplaatst? Hoe is de dreigingssituatie bij die kampen? Ik snap dat de dreigingssituatie in het algemeen gematigd is, maar de situatie, zo lazen we in de brief van Minister Ploumen, verschilt nadrukkelijk van gebied tot gebied.
Ik heb ook vragen over onze humanitaire inzet. Collega's noemden de aantallen ook al: 1,8 miljoen intern ontheemden, 2 miljoen mensen met een ernstig voedseltekort. Daarom moeten we natuurlijk noodhulp bieden, maar we moeten ook kijken naar het beeld op de lange termijn. Dat raakt helaas een beetje uit zicht. Daar kunnen we zelf misschien niet zo veel aan doen, maar we moeten daar wel over nadenken. Minister Ploumen zegt dat deze regering niet investeert in scholen maar in wapentuig. Welke voorwaarden stelt het kabinet voordat met hulpverlening kan worden begonnen? Het is ook belangrijk om daarop in te gaan.
Ik dank Minister Ploumen voor haar uitvoerige evaluatie van het OS-beleid in Sudan. Daar komen we later nog op terug in een apart algemeen overleg. Ik vind het belangrijk dat het kabinet zegt te willen leren van de aanbevelingen van de IOB naar aanleiding van het verleden.
Dan mijn laatste vragen. Waarom is er nu geen nieuw Meerjarig Strategisch Plan van de ambassade? Is dat omdat er geen reëel zicht is op duurzame stabiliteit? Wat gebeurt er met het overgebleven geld? Wordt dat opnieuw in Sudan ingezet of is dat vrijgevallen?
De heer Beertema (PVV): Voorzitter. Ik vervang vandaag mijn collega De Roon, die elders aanwezig moest zijn. Ik zal proberen hem zo goed mogelijk te vervangen.
De Kamerbrief en de nieuwsberichten over Zuid-Sudan zijn eenduidig. Zowel de humanitaire als de politieke situatie is diepbedroevend. De huidige stammenstrijd wordt door een VN'er zelfs als destructiever gekwalificeerd dan de ruim 20-jarige oorlog die het huidige Zuid-Sudan vocht tegen Sudan. In 2014 zijn er meerdere incidenten geweest. Ik noem de aanval op een VN-kamp in Bor. Meerdere hulpverleners zijn begin augustus vermoord. Er is zelfs een VN-helikopter neergeschoten waarbij de bemanningsleden om het leven kwamen. Onacceptabele en brute daden. Wat betekenen deze incidenten voor de Nederlandse bijdrage? Wij hadden en hebben nog steeds grote twijfels over de slagingskansen van UNMISS, grote twijfels over de doelstellingen en over het oogmerk van de missie. Die twijfels waren van het begin af aan reden om ons uit te spreken tegen de Nederlandse bijdrage. De ontwikkelingen van de afgelopen jaren hebben ons daarin gesterkt. Het VN-mandaat werd gewijzigd. Dat toont naar ons inzicht aan dat we gelijk hadden. De activiteiten die verband houden met de staatsopbouw, de oorspronkelijke doelstelling, werden namelijk gestaakt. Dat zegt alles over de actuele politieke situatie maar vooral ook over het toekomstperspectief van de missie.
In het vorige debat heeft de PVV veelal gevraagd wat de VN effectief kan bijdragen aan de stabiliteit daar. We hebben dat gevraagd in het licht van de politieke onwil van de hoofdverantwoordelijke. Van alle kanten doemt het beeld op van onwil bij de politici die uiteindelijk de sleutel tot een oplossing in handen hebben. Hoe anders moeten we het traject duiden tussen 10 juni jl., toen de top plaatsvond van de staatshoofden van IGAD, de deadline van 1 augustus die niet gehaald werd, de heel late hervatting op 8 augustus, de top op 25 augustus, opnieuw met een deadline van 45 dagen om een overgangsregering te vormen? Wij krijgen van de Minister graag een appreciatie van de inzet van de betrokken politici. Who is to blame here? Hoe zit het met het onderzoek naar het neerhalen van de helikopter? Is er al meer duidelijkheid over? Welke van de partijen is verantwoordelijk? Heeft de VN aanvullende maatregelen genomen om het personeel te beschermen?
In de Kamerbrief van 19 september staat dat de kans op grootschalige gevechten weer toeneemt nu het regenseizoen voorbij is. Wat betekent dat voor de VN-medewerkers? Zou dat alsnog kunnen betekenen dat de Nederlandse militairen en functionarissen persoonlijk worden bewapend tijdens hun werkzaamheden?
In de Kamerbrieven uit de afgelopen periode is de situatie relatief rustig genoemd. Zijn er aanwijzingen dat de strijdende partijen van die relatief rustige periode gebruik hebben gemaakt om hun posities te versterken en hun strijders verder te bewapenen? In de brief van 7 oktober staat dat de olie-inkomsten voor andere doelen worden aangewend dan voor hulp aan de bevolking. Wordt daarmee bedoeld dat de inkomsten worden aangewend voor het rekruteren van soldaten en het verwerven van militair materieel? Graag een reactie.
De kernvraag is natuurlijk waarom dit kabinet geld en moeite blijft pompen in een «failed state», want daar praten we hier toch van? Wij zijn van mening dat direct al onze bijdragen aan Zuid-Sudan stopgezet moeten worden. Wij zien ook geen heil in het verlengen van de Nederlandse bijdrage tot februari 2015. Bovendien is het verlengen met een aantal maanden een halfslachtige oplossing. Of je stopt compleet, wat wij graag zouden zien, of je gaat door, maar dan niet slechts voor een paar maanden. Ik vind het mysterieus. Waarom is er gekozen voor die tussenoplossing en wordt er slechts tijdelijk verlengd? Verwacht de Minister over een paar maanden als er weer verlengd moet worden ineens een heel andere situatie? Er wordt gesproken van een nieuw weegmoment. Wat moet er dan gebeuren voordat de situatie zo verandert dat er weer licht gloort aan het einde van de tunnel? Dat lijkt mijn fractie in ieder geval niet reëel. Graag een toelichting van de Minister daarop.
De PVV is erg bezorgd over de omstandigheden, onder meer in de VN-kampen, waaronder de Nederlandse militairen en functionarissen moeten werken. Medische en sanitaire voorzieningen hebben enorm te lijden gehad onder de crisis. In hoeverre zijn er daardoor extra gezondheidsrisico's als mensen acute medische zorg nodig hebben? In de Kamerbrief van 19 september zien we dat de militairen en de functionarissen zijn voorzien van een persoonlijke medische uitrusting. Dat wekt de suggestie dat niet in adequate zorg kan worden voorzien en dat de Nederlandse militairen en functionarissen juist daarom op dit soort noodvoorzieningen zijn aangewezen. Klopt dat?
Tot slot nog het volgende. Ook vandaag staan er in de krant weer verontrustende berichten over de verspreiding van ebola, niet alleen onder burgers, maar ook onder Afrikaanse vredesmilitairen elders. Daarom heeft mijn fractie de volgende vragen aan de Minister. Zijn er ook vredesmilitairen actief in Zuid-Sudan uit landen die door ebola zijn getroffen? Welke maatregelen worden er door Nederland getroffen voor het Nederlandse personeel bij een onverhoopte uitbraak van ebola in een van de VN-kampen?
Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. We hebben eerder vanavond een technische briefing gehad over een andere missie waar Nederland aan deelneemt. Dan realiseer je je weer eens een keer hoe moeilijk de omstandigheden zijn waaronder onze mensen moeten opereren. Wij willen de mensen daar ter plekke heel veel sterkte en wijsheid toewensen.
Sinds 2012, toen Zuid-Sudan onafhankelijk werd, leveren wij al een bijdrage aan UNMISS. We zijn nu drie jaar verder en er is veel veranderd: een crisis, burgeroorlog, doden en vluchtelingen. Daardoor zijn de resultaten en inspanningen eigenlijk tenietgedaan. Dat is heel triest om te moeten vaststellen.
Toch is het belang van een VN-vredesmacht eerder toe- dan afgenomen. De nadruk is nu komen te liggen op het beschermen van de inwoners ter plekke. Dat is logisch. Dat heeft ook gevolgen voor het mandaat. Dat mandaat is op 27 mei gewijzigd. Het is nog zoeken naar die nieuwe rol en dat zal straks bij het nieuwe mandaat duidelijk naar voren komen. Misschien is er wel behoefte aan een andere personele behoeftestelling. Daar horen wij graag de Ministers over.
Het is duidelijk dat de vluchtelingen in de kampen, ruim 100.000, bescherming nodig hebben. Maar je vraagt je tegelijkertijd af hoe het zit met de bescherming vlak buiten de kampen. Kan de Minister daarop ingaan? Klopt het dat de capaciteit voor patrouilles tot dusverre beperkt is? Het CDA zou deze graag verhoogd zien om de bevolking beter te kunnen bereiken met een 3D-aanpak.
Zo kan UNMISS misschien de behoefte van de bevolking peilen en goed zien waar de noden zitten waar ze eventueel geledigd moeten worden. Ik kan me ook voorstellen dat de bevolking zich afvraagt wat precies verwacht kan worden van UNMISS. Ziet het kabinet een rol voor lokale conflictbemiddeling en ondersteuning van lokale change agents voor vrede? Daarbij denken we aan kerkleiders, aan die paar betrouwbare vertegenwoordigers van de overheid, lokale leiders.
Gezien de aanhoudende onveiligheid in Zuid-Sudan zou het ook goed zijn wanneer de veiligheidssituatie nog beter wordt geanalyseerd, dat er inlichtingen worden ingewonnen en dat er informatie wordt verzameld. Dat is ook in het kader van een eventuele repatriëring van vluchtelingen echt wel noodzakelijk. Natuurlijk is uiteindelijk een politieke oplossing nodig voor het conflict tussen regering en rebellen. Zoals mijn collega's aangaven wordt er heel weinig vooruitgang geboekt. Er is nog steeds geen overgangsregering en de deadlines zijn niet gehaald.
Wij vinden het een goede zaak dat de EU, mede op aandringen van Nederland, sancties heeft ingesteld tegen een commandant van het Zuid-Sudanese leger alsmede tegen de rebellenleiders. Er zouden meer sancties kunnen volgen, bijvoorbeeld bij een blokkade van het vredesproces of aanhoudende ernstige schendingen van de mensenrechten. Dat geeft het kabinet ook aan. In de brief staat dat er dan meer personen aan de sanctielijst zullen worden toegevoegd. Wij hebben berichten dat de VS dit al meer gedaan hebben. Zij dreigen nog meer personen op de sanctielijst te zetten. Nog meer dan de EU? Aan welke sancties wordt nog meer gedacht? Is Nederland bereid, een wapenembargo te bepleiten? Welke inzet vindt plaats richting de VN? Het beste zijn natuurlijk sancties, ingesteld door de Veiligheidsraad. Wat dat betreft vinden wij ook de rol van China interessant. Klopt het dat China 700 militairen naar Zuid-Sudan stuurt om daar olievelden en Chinese oliewerkers te beschermen? Wat heeft dit te maken met de bescherming van de burgerbevolking? Graag een reactie van de Minister hierop.
Ten slotte vraagt het CDA aandacht voor de grote hoeveelheid verschillende kleine missies waar Nederland nu aan meedoet. Deze versnippering doet een groot beroep op onze defensie. Wij horen graag een reactie van de Minister van Defensie daarop. Wij vinden al het werk dat wordt gedaan onder die moeilijke omstandigheden ontzettend belangrijk, maar we moeten daarbij wel continuïteit betrachten met het oog op de toekomst.
Over ebola zijn eerder vragen gesteld. Die kwamen ook in de technische briefing over Mali van zojuist naar voren.
De voorzitter: Hiermee is een einde gekomen aan de inbreng van de Kamer in eerste termijn. We schorsen even om de bewindspersonen de gelegenheid te geven, hun antwoord voor te bereiden.
De vergadering wordt van 21.06 uur tot 21.10 uur geschorst.
De voorzitter: Ik geef de leden de gelegenheid om ieder een tweetal interrupties te plaatsen gedurende de inbrengen van beide bewindspersonen.
Minister Ploumen: Voorzitter. Ik dank de leden voor de vragen en opmerkingen en de betrokkenheid die daaruit spreekt voor het lot van het jonge land Zuid-Sudan. Ik wil de beantwoording in drie blokjes doen. Ik ga eerst in op de algemene situatie, de politiek. Natuurlijk ga ik daarbij in op de vredesonderhandelingen, de humanitaire situatie en op de mensenrechtensituatie. In het tweede blokje ga ik in op de vragen over het mandaat en in het derde blokje ga ik in op wat ik maar even «wat nu?» heb genoemd. Daarbij gaat het over sancties, wapenembargo en over een doorkijkje naar hoe wij nu verder moeten met de Nederlandse inspanningen in Zuid-Sudan.
Eerst de algemene situatie. We kunnen er lang of kort over praten maar de samenvatting is dat er weinig schot in de vredesonderhandelingen in Addis Abeba zit, ondanks de inspanningen van met name IGAD, de regionale leiders die hun politieke gewicht aan de vergadertafel in de vreedzame strijd gooien. Er wordt hier en daar wat voortgang geboekt, maar vervolgens worden allerlei deadlines weer niet gehaald. We zitten nu in de periode van de 45 dagen na 25 augustus. De verwachting is dat er binnenkort weer gepraat gaat worden. Valt er dan een doorbraak te verwachten? Dat hopen we allemaal. Ik heb in Zuid-Sudan met verdedigers van de mensenrechten gesproken, met mensen die je change agents zou kunnen noemen, met religieuze leiders. Daaruit bleek dat men niet optimistisch is. Tegelijkertijd is de druk van de internationale gemeenschap groot. Ik noem IGAD, maar ook de interventie van Nederland door de hulp aan de centrale overheid op te schorten. De Amerikanen bemoeien zich intensief vanaf de zijlijn met het geheel. Je zou zeggen dat de Zuid-Sudanezen tot inkeer hadden moeten komen, maar ik ben daar niet van overtuigd. Twee weken geleden was er tijdens de algemene vergadering van de VN een high level meeting over Zuid-Sudan. Als je dan de president van Zuid-Sudan bent, zou je toch vinden dat je daarbij moet zijn. Maar hij was er niet. Hij was wel in de stad en misschien ook wel in het gebouw, maar niet bij die meeting. Ik kan er kort of lang over praten hoe ik de inzet van de Zuid-Sudanese leiders apprecieer. Laat ik dit zeggen: ik gun geen enkel land zulke leiders. Het is echt heel treurig om dit te moeten constateren.
De humanitaire situatie in de drie staten die het toneel van feitelijke gevechten zijn en zijn geweest is slecht. Veel mensen zijn gevlucht. Steden zijn verlaten. Mensen zitten letterlijk op het erf van UNMISS. Men doet wat men kan. In de kampen zijn de mensen beschermd, gewoon omdat er een poort is die dichtgaat en omdat de strijdende partijen niet het lef hebben om daar binnen te komen. Er zijn ook veel mensen buiten de kampen. Natuurlijk houdt UNMISS die situatie zorgvuldig in de gaten. De humanitaire situatie van die mensen is niet goed. In de kampen is de situatie verdrietig en slecht, maar daar worden in ieder geval nog voedselrantsoenen uitgedeeld en daar is nog medische zorg. Buiten de kampen is die zorg er op een aantal plekken gewoon niet. Alle organisaties doen verschrikkelijk hun best, maar ik heb gewoon moeten constateren dat sommige mensen niet bereikt worden.
Dat betekent ook nogal wat voor de mensenrechtensituatie die na het uitbarsten van het conflict heel ernstig was. Er waren targeted aanvallen op mensen. Op een aantal plekken, bijvoorbeeld in de staat Jonglei, stapelden de lijken zich op in de straten. Het is echt verdrietig. Er zijn wel mede op aandringen van de internationale gemeenschap een aantal initiatieven gestart om onderzoek naar de mensenrechtensituatie te doen, ook om te zorgen dat er rapportages beschikbaar zijn. Ngo's hebben daar een rol in gespeeld en de ambassades van de verschillende landen. Dat is op zichzelf goed. De Zuid-Sudanese autoriteiten hebben onderzoekcommissies ingesteld, waarvan je zou kunnen zeggen dat ze niet per se onafhankelijk zijn. Rapporten zijn ook niet openbaar. Onze ambassade heeft dat meerdere malen aangekaart. In mijn gesprek met de Minister van kabinetszaken heb ik ook dat onderwerp aan de orde gesteld. Het zijn niet de enige commissies die rapporten uitbrengen. Ook UNMISS heeft een mensenrechtenrapport uitgebracht. De Afrikaanse Unie heeft een commission of inquiery ingesteld, waarvan het rapport eind deze maand wordt verwacht. Dat is natuurlijk wel openbaar. Het rapport zal niet alleen aangeven waar de AU mensenrechtenschendingen heeft geconstateerd; het zal ook laten zien of de AU bereid is om die mensenrechtenschendingen bij naam te noemen om daarmee een basis te leggen voor het aanpakken van de straffeloosheid. Natuurlijk is accountability daarbij heel belangrijk. Om een doorkijkje naar de mensenrechtensituatie te kunnen geven, is het stoppen met de straffeloosheid een belangrijke voorwaarde voor het zetten van verdere stappen rondom transitional justice. Als je van mensen vraagt om zich met elkaar te verzoenen – en we hopen dat dat moment een keer komt – kan dat niet zonder dat er het gevoel is dat er rechtgedaan is, nog even los van de manier waarop rechtgedaan wordt. We wachten dat rapport natuurlijk met veel belangstelling af.
Het mandaat staat in het teken van de algemene situatie die ik net heb geschetst en waaraan de leden van de commissie een aantal woorden hebben gewijd. We zouden allemaal niets liever willen dan dat zich een event voordoet op basis waarvan we het mandaat in positieve zin kunnen aanpassen. Dan zouden we meer kunnen doen dan alleen maar burgers beschermen, omdat de burgers gewoon beschermd worden door hun eigen overheid, justitie en politie. Maar dat event doet zich niet voor. De kortetermijnverlengingen van het mandaat hebben te maken met het gebrek aan voortgang, het gebrek aan positieve events in de vredesonderhandelingen.
Het nieuwe mandaat van de VN is er nog niet. Dat hangt samen met de evaluatie die er nog niet is. Het is even afwachten waar de evaluatie zich op zal richten. Die evaluatie in combinatie met een hopelijke voortgang van het vredesproces zou kunnen leiden tot meer dan alleen maar protection of civilians. Het is te vroeg om daar een uitspraak over te doen. Door die kortetermijnverlenging vragen we eigenlijk om uitstel, maar we willen wel graag door met het goede werk dat daar gedaan wordt door onze mensen. Ik ben er geweest. Ik heb gezien hoe de mensen daar werken. Alle complimenten gaan uit naar die mensen. Onze mensen zijn enorm flexibel. Ze passen zich onmiddellijk aan bij een mandaatwisseling. Ze passen nu community policing toe in de kampen. Ze doen veel aan de bescherming van vrouwen. Ze weten heel veel. Ze opereren als een soort wijkagenten. Ze zijn de hele dag met mensen in gesprek, sporen problemen op, proberen conflicten die soms natuurlijk ontstaan in de kiem te smoren buiten het bredere werk dat ze doen onder het mandaat van protection of civilians. Dus echt alle complimenten. Ik was in het kamp in Malakal omdat de situatie bij Bentiu, een van de andere kampen, te instabiel was. Daar liggen de troepen van de oppositie en de regeringtroepen op 5 of 7 kilometer van dat kamp. Zijn zij zich daar aan het bevoorraden? Dat valt niet uit te sluiten, maar onze mensen staan net als de vluchtelingen daar tot hun knieën in de modder. Zo simpel is het, maar ze laten zich daardoor totaal niet uit het veld slaan en leggen een geweldige inzet aan de dag.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik heb een vraag over het mandaat, de evaluatie en de verlenging van de missie met een halfjaar. Ik kan mij een verlenging met een halfjaar voorstellen als de regering twee dingen zou overwegen. Ofwel dat je op het weegmoment besluit dat je niet meer mee wil doen of dat je in zeer grote mate wil meedoen, ofwel je wilt het karakter van je bijdrage veranderen. Anders heb je dat moment eigenlijk niet nodig en ga je gewoon door met de bijdrage. Daartoe heeft het kabinet nu besloten. Ondanks de mandaatwijziging leveren wij eenzelfde soort manschappen, mannen en vrouwen, als daarvoor. Is dat ook het voornemen van het kabinet? Zijn dat de afwegingen die het kabinet daarbij heeft? Ik zoek eigenlijk naar een reden waarom wij nu een soort blessuretijd creëren voor een bijdrage die wij al een tijdje leveren.
Minister Ploumen: Er is nog geen nieuw VN-mandaat. Dat mandaat wordt mede opgesteld op basis van de evaluatie die nog niet af is. Wij willen dat volgen. Ook de VN worstelt met de vraag hoe je de inzet zo effectief mogelijk kunt laten zijn en hoe je dat verstandig in een mandaat inkadert. Daarbij speelt de vraag of er ontwikkelingen te bespeuren zijn waardoor een mandaat wellicht veranderd zou moeten worden. In die zin is het blessuretijd. We houden allemaal de adem in maar blijven doorwerken voor de mensen in Zuid-Sudan. Ik begrijp de vraag van de heer Sjoerdsma wel, maar die is in die zin prematuur. We zoeken nu naar mogelijkheden om het goede werk voort te zetten in afwachting van een nieuw mandaat. Dan bespreken we wederom wat de inzet van Nederland zou kunnen of zou moeten zijn en dan melden wij dat aan de Kamer. Dat is de volgorde die wij voor ons zien.
De heer Sjoerdsma (D66): Op zich is dat begrijpelijk, maar ik denk dat we ervan uit kunnen gaan – en de Minister zal dat beamen na haar bezoek – dat het mandaat zich veel nadrukkelijker zal richten op bescherming van de burgerbevolking. De kans dat deze missie zich weer gaat bemoeien met staatsopbouw is eigenlijk miniem. De Minister zei net: ik wens geen enkel ander land deze leiders toe. Dan moet er nogal wat gebeuren voordat UNMISS die taak weer op zich zal kunnen nemen. Zou je dan niet kunnen zeggen dat een toekomstige bijdrage van Nederland zich veel meer zal richten op de bescherming van de burgerbevolking en minder op het trainen van mensen?
Minister Ploumen: Ik vind het daar toch nog wat vroeg voor. Ik heb daar twee overwegingen bij. Ten eerste dat wij de evaluatie afwachten. De VN monitort de situatie. Die bevindingen zijn heel relevant, niet alleen voor het nieuwe mandaat, maar ook voor ons. Ten tweede noem ik de vredesonderhandelingen. Ik heb me niet heel erg hoopvol uitgelaten over die onderhandelingen, maar er wordt wel onderhandeld. In die zin is het proces niet afgebroken. De druk op de strijdende partijen neemt eerder toe dan af. Nogmaals, ik begrijp de vragen van de heer Sjoerdsma, maar ik wil daar nog niet op vooruitlopen omdat er een weegmoment komt op basis van te voorziene gebeurtenissen.
De heer Beertema (PVV): Ik hoor de Minister zeggen – het klinkt bijna hoopvol – dat er nog steeds wordt onderhandeld. Suggereert de Minister daarmee dat er een tijdpad is uitgezet, dat er op alle mogelijke manieren door de internationale gemeenschap druk wordt uitgeoefend op de betrokken politici? Zijn er signalen dat ze zich daar iets aan gelegen laten liggen? Ik vind het traject dat ik net heb beschreven, met al die data en deadlines die stuklopen en die totale desinteresse die de Minister zelf ook beschrijft, stuitend en absoluut niet hoopgevend op welke manier dan ook. Wat vindt de Minister daarvan? Is er uitzicht?
Minister Ploumen: Ja, er is wel uitzicht, maar dan in de zin dat de onderhandelingen nog niet zijn afgebroken. Ik ga weinig afdoen aan wat ik eerder heb gezegd over het gebrek aan commitment tot nu toe om er echt iets van te maken bij de vredesonderhandelingen, maar men gaat weer om de tafel zitten. Zoals gezegd, de druk is groot, ook uit het eigen land. Ik geef de hoop dus niet op. Het is nog te vroeg om te zeggen dat men niet meer aan tafel gaat zitten. Dat het proces niet naar wens verloopt, is absoluut zo.
De heer Beertema (PVV): Dan heb ik nog een korte vervolgvraag. Deze Minister is als geen ander gepokt en gemazeld in de realiteit van Afrika. Wanneer verliest deze Minister wel de hoop? Wanneer houdt zij dan wel op?
Minister Ploumen: Ik laat me leiden door de beoordelingen van leiders in de regio van de situatie, overheden die via IGAD betrokken zijn bij het vredesproces. Voor hen staat er ook nogal wat op het spel. Zij zijn natuurlijk niet gebaat bij een chronisch gedestabiliseerd Zuid-Sudan daar waar juist de rust enigszins was weergekeerd tussen Zuid-Sudan en Sudan. Zij zetten daar veel politiek gewicht op. Zij geven ook nog niet op. Dat is voor mij wel een heel belangrijke graadmeter.
Misschien nog een korte aanvulling op mijn opmerkingen over het mandaat. Verwachten wij volkenrechtelijke issues rond dat mandaat? Nee, UNMISS valt onder hoofdstuk 7 van het VN-Handvest. Daarmee kan de missie gemandateerd worden met alle noodzakelijke middelen. Daarvoor voorzien we geen problemen, wat op dit dossier ook wel eens fijn is.
Dan kom ik bij de vraag: wat nu? Ik zal eerst iets zeggen over de sancties en het wapenembargo en daarna kom ik op de inzet van Nederland. Het klopt dat er sancties op personen zijn afgekondigd. Het klopt ook dat de Verenigde Staten zich niet onbetuigd laten als het gaat om het aanvullen van die lijst. Ik ben daar ook wel voor. Dat zal niemand verbazen. Ik zie daar ook reden toe. We kaarten dat ook aan binnen de EU. Ook een aantal andere landen beraden zich langs deze lijn. De vraag die voorligt is wat nu het goede moment is om dat te doen. Dat is een gesprek dat in de EU tussen de Ministers van Buitenlandse Zaken en anderen gevoerd wordt. Als daar voortgang in is, zullen we dat zeker melden. Nogmaals, ik ben daar voor, maar ik wil wel zoeken naar maximale effectiviteit.
Hetzelfde geldt voor een wapenembargo. Er zijn twee overwegingen om het wel of niet te doen in termen van effectiviteit. Daarbij geldt ook weer: wat is het goede moment om het te doen? Ervoor pleit dat het een stevige boodschap is. De effectiviteit van die boodschap moet ook weer niet overschat worden. Ik verklap natuurlijk geen geheim als ik zeg dat de inschatting is dat de wapens aan beide zijden niet aangekocht worden via ordentelijke procedures, waarbij Ministers parafen zetten voor wapenexportvergunningen. De indruk is dat men andere kanalen heeft. De effectiviteit van zo'n embargo valt te betwisten. Je kunt er natuurlijk wel een boodschap mee afgeven. Daar doe ik niets aan af. Zolang men aan tafel zit en er een sprankje hoop is op het voortzetten van de onderhandelingen, is dat steeds een afweging. Het is dus inderdaad meer een kwestie van timing dan dat ik daartegen ben.
De voorzitter: Uw laatste interruptie, mijnheer Sjoerdsma.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik kan de Minister volgen als zij het over sancties heeft. Het is altijd lastig om te bepalen op welk moment en wie je persoonsgebonden sancties op wilt leggen. Tegelijkertijd kan ik mij voorstellen dat alleen het dreigen, het beginnen met het opstellen van een lijst, kan helpen in dit soort situaties.
Ten aanzien van een wapenembargo volg ik de argumentatie van de Minister helemaal niet. Ik zie geen enkele reden waarom het instellen van een wapenembargo negatief zou uitpakken voor het politieke proces. Het enige wat wij hier kunnen constateren, is dat het geweld bij vlagen nog steeds doorgaat. Er is geen enkele reden om te zeggen dat het nog steeds legitiem is dat daar wapens naartoe gaan, ook haalt men die wapens gewoon ergens anders. Het is meer een duidelijk signaal dat wat daar gebeurt ons grote zorgen baart, dan dat wij de betrokkenen niet meer vertrouwen met, eventueel onze, wapens.
Minister Ploumen: Het komt niet zo vaak voor dat de heer Sjoerdsma mij niet kan volgen. Hij volgt mij denk ik wel in de dilemma's. De heer Sjoerdsma weet ook dat een wapenembargo geen bilaterale kwestie is. Dat doen wij binnen de EU. In dat kader wordt daarover gesproken, evenals over sancties. Het vraagt wel een unaniem besluit. Je moet het dus in één keer goed doen, om het maar zo te zeggen. Ik zeg tegen de heer Sjoerdsma dat dit wat ons betreft op de agenda blijft staan. De gesprekken daarover zullen wij niet alleen volgen, maar ook initiëren als dat nodig is. Wij zoeken naar maximale effectiviteit. Ik hoop dat de heer Sjoerdsma mij in die lijn wel kan volgen.
De heer Sjoerdsma (D66): Ik ben het volkomen met de Minister eens dat dit een Europees besluit moet zijn. Daarin kan ik de Minister behoorlijk volgen, als zij zich binnen de EU maar niet te volgend opstelt. Zij moet de agenda daar bepalen. Ik snap dat het lastig is om op dit soort punten binnen de EU consensus te bereiken. Je kunt geen ijzer met handen breken, maar als er ruimte is om dit soort voorstellen te doen, dan moedig ik dat van harte aan.
Minister Ploumen: Ik zeg de heer Sjoerdsma van harte toe dat wij alle ruimte die er is maximaal zullen gebruiken. Misschien zullen wij de randen van die ruimte opzoeken.
Hoe gaat Nederland nu verder? Ik zal een doorkijkje geven. Nu hebben wij de hulp aan de centrale overheid opgeschort. Een aantal programma's op het gebied van voedselzekerheid, water en dergelijke wordt voortgezet. De commissie heeft dat in de brief kunnen lezen. De provincies lijden in die zin niet direct onder het conflict dat er geen gewapende schermutselingen plaatsvinden. De programma's kunnen op een aanvaardbaar niveau doorgaan. Ik heb zelf tijdens mijn reis gezien dat dit ook gebeurt. Daar doen wij niets aan, om het maar even zo te formuleren.
Een deel van de middelen die vrijvielen door de opschorting hebben wij besteed aan humanitaire hulp. Andere middelen hebben we on hold gezet. We moeten even kijken waar die precies op de begroting gaan landen.
Waarom is er nog geen Meerjarig Strategische Plan (MJSP)? Ik vind het te vroeg om nu vier jaar vooruit te kijken. Daarvoor is zowel de politieke als de humanitaire situatie met te veel onzekerheden omgeven. Ik wil natuurlijk ook niet van dag tot dag besluiten nemen. Wij gaan nu uit van een periode van vier tot zes maanden. Dan beoordelen wij onder andere de humanitaire situatie. De heer Servaes vroeg daarnaar. Kunnen wij meer of iets anders doen dan wij tot nu toe hebben gedaan? Zoals mevrouw Mulder suggereerde, steunen wij inderdaad religieuze leiders. Nederlandse ngo's hebben een gezamenlijk voorstel ingediend en wij kijken of wij dat kunnen financieren. Dat plan richt zich niet alleen op de humanitaire situatie, maar er wordt ook nagegaan hoe er nu al gewerkt kan worden aan de verzoening tussen mensen die tegen elkaar opgezet zijn, ondanks hun eigen goede wil. Begin december hebben wij een AO. Ik stel voor om de Kamer in een periode van vier tot zes maanden ofwel naar aanleiding van een reis of naar aanleiding van de concrete voortgang in het vredesproces te informeren. Dan kan ik ook, zoals de heer Servaes mede namens zijn collega Van Laar vroeg, aangeven of Nederland iets extra's kan doen, financieel of anderszins. Overigens worden de vragen ook schriftelijk beantwoord.
De heer Servaes (PvdA): Dank voor deze toezegging. Het lijkt me verstandig om dit na dit overleg schriftelijk af te doen. Ik wil er wel een element aan toevoegen. Wij zijn actief in de VN-missie, maar die heeft helaas maar beperkt toegang tot bepaalde gebieden in het land. De Minister refereerde aan het consortium van ngo's dat een aanvraag voorbereidt. Volgens mij is die aanvraag nog niet ingediend. Ik vraag in het bijzonder ook aandacht voor een aantal medische aspecten van de humanitaire ramp. Er is een gebrek aan medische voorzieningen. Er is sprake van ondervoeding en van cholera. Mogelijk zal ook de ebola-epidemie dit land bereiken, maar dat hoop ik natuurlijk niet. Is de Minister bereid om specifiek te kijken naar de inspanningen die het Rode Kruis daar levert? Het Rode Kruis heeft namelijk wel toegang tot gebieden waar de VN niet actief is. Het Rode Kruis heeft zelf het budget dit jaar al twee verhoogd vanwege de enorme omvang van de ramp, maar het kampt nog steeds met een «gat» van ongeveer 70 miljoen. Wil de Minister de inspanningen van het Rode Kruis in haar overwegingen betrekken?
Minister Ploumen: Ja, nadrukkelijk. Wij financieren al een deel van de activiteiten van het Rode Kruis. Die staan bij ons zeer goed op de kaart.
Nog wel een paar woorden over de gezondheidssituatie, inclusief de ondervoeding. Men maakt zich grote zorgen over een naderende hongersnood. De regering van Zuid-Sudan heeft lange tijd in een soort ontkenningsfase verkeerd. Daar is zij nu wel uit en dat helpt al enigszins. Het gebied rondom Yei wordt gezien als de graanschuur van Zuid-Sudan. De mensen die ik daar gesproken heb, zijn zich zeer bewust van de nadere hongersnood. Zij proberen zich daar zo goed mogelijk op voor te bereiden in de manier waarop zij hun landbouwarsenaal gebruiken. Zij zeggen genoeg capaciteit te hebben. Als de logistiek en de infrastructuur op orde zouden zijn en het zou veilig zijn, dan hoeft volgens hen niemand in Zuid-Sudan met honger naar bed te gaan. Er is genoeg betrokkenheid in het land om het zelf voor elkaar te krijgen, maar dan lukt het niet. Dat is schrijnend om te zien.
College Hennis zal iets over ebola zeggen in relatie tot de missie. De VN houdt dat natuurlijk nauwlettend in de gaten. Dat is iets wat wij wel redelijk voor elkaar hebben. Toen ik er begin september was, waren al enige tijd controles op het vliegveld van Juba. Tien jaar geleden was ik in Zuid-Sudan toen men net een kleine ebola-uitbraak in het gebied rondom Yambio onder de knie had. Men houdt daar nadrukkelijk de vinger aan de pols.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA): De Minister gaf net aan dat een deel van het geld on hold staat en dat het nog onduidelijk is waar een en ander in de begroting landt. Het is prettig als wij voor de begrotingsbehandeling een brief van de Minister krijgen waarin staat hoe zij dit wil regelen. Dan kunnen wij dit bij de begrotingsbehandeling bespreken. Ik zou het heel plezierig vinden als de Minister dit kan toezeggen.
Minister Ploumen: Dat zeg ik graag toe. Het is niet uitgesloten dat er ook geld naar de algemene middelen gaat en ook dat is relevant voor de begroting.
De voorzitter: Vervolgens is het woord aan de Minister van Defensie.
Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. In aanvulling op wat collega Ploumen heeft gezegd, kan ik alleen maar bevestigen dat het karakter van de missie behoorlijk is veranderd. De leden hebben dat ook vastgesteld en dat hoeft op dit moment geen nadere toelichting.
Er zijn terecht opmerkingen gemaakt over de vulling van de missie. De verhoging van het aantal troepen waartoe na het uitbreken van de crisis is besloten, wordt in de huidige mandaatsperiode gehandhaafd. Het troepenplafond voor UNMISS is 12.500 militairen en 1.323 politiefunctionarissen. Deze capaciteit is nog niet volledig gevuld. Medio juli telde UNMISS 9.395 militairen en 1.003 politiefunctionarissen. Sindsdien zijn er geen exacte cijfers meer gepubliceerd. Naar verwachting zullen die wel zijn opgenomen in het volgende rapport van de secretaris-generaal. Ook wij wachten daar nog op. De extra troepen worden gefaseerd ingezet. De tweede fase wordt in oktober afgerond. In de derde fase zal er sprake zijn van het Chinese bataljon waar mevrouw Mulder over sprak. De Chinezen hebben zich gecommitteerd aan het mandaat van bescherming van de burgerbevolking. China is een zeer complex land, maar het voornemen om actief te participeren in VN-vredesoperaties en -missies heb ik toegejuicht. Daarmee neemt China zijn verantwoordelijkheid op het wereldtoneel. Ik wil niet meegaan in speculaties over de motieven van de Chinezen om daar aanwezig te zijn. De Chinezen hebben bij herhaling aangegeven, ook tijdens mijn bezoek aan China, dat zij echt willen bijdragen, los van eventuele domestic opjectives. Ik vind dat mooi. Hoe dan ook, de huidige vulling van de militaire component is 84%. Er zijn nog wat tekorten bij de stafofficieren en militaire liaison officers. De behoefte aan troepen is gevuld of toegezegd. Wel zien wij dat er nog behoefte is aan enablers. Dit betreft onder andere geniecapaciteit en een unit voor het beschermen van de humanitaire transporten over de Nijl. Hierover zijn de VN in gesprek met een aantal landen. Naar verwachting worden de vijf aanvalshelikopters een dezer dagen geleverd door Rwanda en Ethiopië.
Ik kom op de medische faciliteiten, die onvoldoende zouden zijn. Daar wordt inderdaad het nodige over opgemerkt in de artikel 100-brief. Er zijn niet zo zeer tekorten als wel tekortkomingen, met name op het gebied van de hygiëne. De kwaliteit van de medische en sanitaire voorzieningen was beneden het gewenste peil toen de crisis uitbrak. De kampen werden echt overspoeld door vluchtelingen en ontheemden. Dat gaf een enorme druk op de voorzieningen en dat was gelijk terug te zien in het niveau daarvan. Op dit moment werkt UNMISS heel hard om de voorzieningen op een algemeen geaccepteerd niveau te krijgen. Op alle locaties waar Nederlands personeel is geplaatst, zijn alle eerstelijnsfaciliteiten in een acceptabele conditie aanwezig. Daarnaast beschikt UNMISS over vier tweedelijnsfaciliteiten waar bijvoorbeeld chirurgische ingrepen kunnen worden verricht. In noodgevallen kan er binnen 60 minuten een helikopter zijn om Nederlands personeel naar de tweedelijnsfaciliteiten te brengen. Er waren zorgen dat de voorzieningen op bepaalde locaties niet op het juiste niveau zouden zijn, maar de VN heeft onlangs bericht dat het allemaal weer in orde is. Het is dus een zeer terecht punt van zorg, maar er wordt wel aan gewerkt.
Nederland investeert niet zelf, want dit is een verantwoordelijkheid van de VN, zo zeg ik tegen de heer Servaes. Wij hebben natuurlijk wel verschillende maatregelen genomen om de medische risico's voor het personeel te verkleinen. Uitgezonden militairen en civiele politiefunctionarissen worden tevoren onderzocht. Om de risico's zo klein mogelijk te houden, wordt aandacht besteed aan allerlei medische aspecten en preventieve maatregelen. Zowel militairen als civiele politiefunctionarissen gaan op reis met een rugzakje waar de nodige medische middelen in zitten. Kleine wonden kunnen worden verbonden. Wij hebben sowieso als leidraad dat betrokkenen zo snel mogelijk naar Nederland worden vervoerd als medische behandeling in een ziekenhuis noodzakelijk is. Dit staat voorop, los van wat ik zojuist zei over eerstelijns-, tweedelijnszorg en preventieve maatregelen. Veiligheid en medische zorg zijn voor Defensie altijd een punt van aandacht. Wij zullen op deze beide aspecten de komende tijd goed blijven monitoren.
De heer Servaes vroeg naar de persoonlijke medische uitrusting. Ik heb daar al iets over gezegd. De mensen krijgen echt een ruime voorraad medicatie mee. Dit zijn preventieve middelen en medicatie gericht op de meest voorkomende klachten in de regio. Per product krijgen de mensen een toelichting, zodat zij weten wat zij ermee kunnen doen. Wellicht ter geruststelling kan ik melden dat er altijd een arts in Nederland beschikbaar is voor direct telefonisch consult.
De heer Vuijk vroeg of de missie uitvoerbaar is. Beschikken wij nog wel over voldoende personeel van voldoende kwaliteit? Wij draaien op dit moment behoorlijk wat missies, namelijk achttien stuks. Mevrouw Mulder sprak over versnippering. Wij doen mee in grotere, middelgrote en kleinere missies. Ik zou het geen versnippering willen noemen. In Mali leveren wij een voor Nederland relatief grote bijdrage. De missie in Irak heeft een heel ander karakter, maar ook daaraan leveren wij een relatief grote bijdrage. Soms kan een kwalitatief goede bijdrage worden geleverd door een kleine groep mensen in te zetten. Die afweging wordt steeds weer gemaakt. Het politieke besluit wordt altijd genomen op basis van een militair advies. Als het militair advies aangeeft dat de rek eruit is, dat het niet meer kan, dan zou de politiek daar nooit toe kunnen of zelfs mogen besluiten. Het militair advies is voor mij altijd leidend.
Ik zeg tegen de heer Vuijk dat wij gelukkig nog steeds 30 man hebben die naar Zuid-Sudan kunnen afreizen. Dat personeel is van meer dan voldoende kwaliteit. Ik snap zijn zorg. Die hangt samen met de opmerkingen van mevrouw Mulder over versnippering en de eventuele druk op Defensie. De druk op Defensie is bekend. Die hoef ik niet meer uit te leggen. Ik wijs erop dat de militairen hiervoor zijn opgeleid en dat zij hiervoor willen worden ingezet. Dat geldt overigens ook voor civiele politiefunctionarissen. De militairen zijn ook in Zuid-Sudan zeer gemotiveerd aan de slag gegaan. Die motivatie tonen zij ook steeds weer.
Is het te doen, is het uitvoerbaar? Niet alleen voor 30 Nederlanders natuurlijk. Wij maken deel uit van een veel groter geheel. Gelet op de wijziging in de missie en in het mandaat is de missie zeker uitvoerbaar. Er zijn vele duizenden levens gered. Er zitten nog zeer veel mensen in de VN-kampen. De VN zijn een factor van belang in dat gebied. De missie is dus uitvoerbaar, maar Minister Ploumen heeft al het nodige opgemerkt over de autoriteiten ter plaatse. Het ontbreekt vooral aan een effectief staatsgezag. Daar hebben wij als troepenleverend land en ook de VN als organisatie in New York heel veel last van.
Zijn er veiligheidsincidenten geweest? Ja, er is een aantal incidenten genoemd, zoals het neerstorten van de helikopter waarbij Russische bemanningsleden om het leven zijn gekomen. De heer Beertema heeft gevraagd of er naar aanleiding daarvan aanvullende maatregelen zijn genomen. De VN hebben de vluchten voor enkele dagen opgeschort. Er wordt nog onderzocht wat precies de oorzaak van het neerstorten is. Er zijn inderdaad aanwijzingen dat de helikopter is neergeschoten, maar vooralsnog kan dit niet worden bevestigd. De situatie is gemonitord na enkele dagen waarop niet gevlogen is. Inmiddels zijn de vluchten weer hervat, maar er wordt heel zorgvuldig naar gekeken. Het neerstorten van een helikopter is een nogal serieuze aangelegenheid.
Dat was in augustus. In april was er een schietincident, waarover de Kamer eerder is geïnformeerd. Minister Ploumen merkte terecht op dat er op elke site, in een groot dorp of in een kleine stad, schermutselingen zijn. Er is een incident geweest waarop een Nederlandse politiefunctionaris een klap heeft moeten incasseren. Dat incident is in goed overleg met de lokale gemeenschap afgehandeld. Minister Ploumen heeft heel goed geschetst dat de spanning daar soms ook hoog oploopt, zoals ook af en toe in Nederlandse binnensteden gebeurt. In Zuid-Sudan zijn de omstandig ook nog eens heel extreem.
De heren Vuijk, Beertema en Sjoerdsma vroegen naar de wapens. Ik heb de Kamer er al eerder over geïnformeerd dat de VN niet staan te springen om persoonlijke bewapening. De dominante stroming op dit moment is dat dit niet bijdraagt aan het proces en, sterker nog, een averechts effect zou kunnen hebben. Ik heb de Kamer toen ook aangegeven dat we het zekere voor het onzekere willen nemen en wapens het gebied in zullen brengen voor het geval dat. Als er behoefte is aan zelfverdediging en de zaken lopen uit de hand, dan wil ik wel dat wij het Nederlandse personeel van een wapen kunnen voorzien. Er zijn wapens in het gebied, ook in de buurt van de Nederlanders. De aanvoerlijnen zullen dus kort zijn. Op dit moment zijn onze mensen onbewapend, simpelweg omdat dit het karakter van de missie is.
Het besluit tot persoonlijke bewapening ligt bij de VN. Ik heb eerder aangegeven dat Nederland, de Commandant der Strijdkrachten, in extremis kan besluiten om een deel van of al het personeel te bewapenen. Als ik het militair advies goed lees, wordt dat op dit moment niet nodig geacht. Laat het duidelijk zijn: de wapens zijn in het gebied en indien noodzakelijk zullen we niet aarzelen om te handelen. Ik hecht eraan om zo veel mogelijk in VN-verband op te trekken. Het zou een raar signaal zijn als wij een alleingang zouden forceren op het gebied van persoonlijke bewapening.
Ter geruststelling van de heer Vuijk herhaal ik dat de Commandant der Strijdkrachten altijd eindverantwoordelijk blijft voor de door Nederland ingezette militairen. Waar nodig, zal hij van die verantwoordelijkheid gebruikmaken.
Volgens mij is er al voldoende gesproken over het nieuwe mandaat, dus daar ga ik verder niet op in.
De heer Sjoerdsma vroeg of de veiligheidsrisico's aanvaardbaar zijn. De heer Sjoerdsma weet heel goed dat geen enkele militaire operatie zonder risico is. Ik heb een aantal voorbeelden gegeven. Er zijn gevallen van geweld, maar dit zijn tot nu toe incidenten. Die incidenten worden steeds goed samen met de lokale gemeenschap opgepakt. Die incidenten zijn niet het gevolg van een structurele vijandigheid jegens de VN. Wij zullen dit echter blijven monitoren, want als daar een verschuiving in optreedt, moeten wij daar niet voor weglopen. Kortom, de VN zijn geen doelwit voor de strijdende partijen.
Er is gesproken over de vraag of er voor de vulling van de missie geen ander personeel nodig is, gezien het nieuwe mandaat. Collega Ploumen was daar duidelijk over. Militairen zijn heel goed in staat om beide taken te vervullen, zowel het trainen als het beschermen van de burgerbevolking zonder wapens. Daar zijn ze ook voor opgeleid. Het ligt echter net weer anders voor de civiele politiefunctionarissen. Wij moeten samen met de collega van Veiligheid en Justitie goed onder ogen zien in hoeverre het nieuwe mandaat leidt tot wijziging van de personele vulling van de Nederlandse bijdrage.
Mevrouw Mulder vroeg nog of de veiligheidssituatie niet beter geanalyseerd moet worden. De veiligheidssituatie wordt zowel door de VN – dat lijkt me volstrekt duidelijk – maar ook door Nederland als troepenleverend land nauwlettend gevolgd, ook leveren wij een bijdrage van bescheiden omvang. Wij hebben de stellige indruk dat wij een goed beeld hebben van de actuele situatie. Wij blijven die uiteraard monitoren. Geen enkele militaire operatie is zonder risico's, maar wij doen er natuurlijk alles aan om de risico's zo veel mogelijk te mitigeren. Dat is ook mijn taak en de taak van de Commandant der Strijdkrachten.
Dan ebola.
De voorzitter: Mevrouw Mulder heeft nog een vraag over het vorige punt.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Ik heb de ebolavraag inderdaad nog open staan, maar ook nog de vraag naar de capaciteit voor patrouilles. Wij kregen berichten dat die capaciteit beperkt is. Met de 3D-aanpak zouden wij die capaciteit juist verhoogd willen zien. Dan kan UNMISS ook de behoefte van de bevolking peilen en kan worden nagegaan welke noden nog gelenigd moeten worden. Wat kan de bevolking verwachten van UNMISS?
Minister Hennis-Plasschaert: De patrouillecapaciteit is beperkt. Ik verwacht niet dat die capaciteit eindeloos wordt opgerekt onder het nieuwe mandaat. Ik begrijp het punt van mevrouw Mulder, maar de inzet is nu vooral gericht op de kampen met vluchtelingen en ontheemden. Op dit moment is die capaciteit dus beperkt en ik zie geen ruimte om die op te schroeven, zeker niet alleen door Nederland. Het is wel een idee om daar naar aanleiding van het nieuwe mandaat eens goed naar te kijken, ook binnen de VN-structuren.
De heer Beertema (PVV): Misschien heb ik het gemist, maar ik had nog een vraag gesteld over de relatief rustige periode, de regentijd. Is die periode gebruikt om nieuwe of andere, zwaardere bewapening aan te schaffen die van betekenis kan zijn voor de veiligheidssituatie van onze mensen in Zuid-Sudan?
Minister Hennis-Plasschaert: Excuses, die vraag had ik gelijk moeten meenemen. Er is wel een vermoeden, maar ik kan het niet voor 100% bevestigen. Dit is een terechte vraag. Het vermoeden is dat dit mogelijk is gebeurd. Ik spreek nu even in MIVD-taal. In zekere zin kan dit waar zijn.
De heer Beertema (PVV): Dat stemt mij toch niet helemaal gerust, want dit duidt erop dat onze inlichtingenpositie heel pover is. Is dat zo? Waarom weten wij dat niet?
Minister Hennis-Plasschaert: Ik heb aangegeven dat de situatie wordt gemonitord door de VN. Er zijn open bronnen en wij hebben de lijnen van de VN-structuur. Wij hebben de eigen inlichtingenpositie van de Nederlandse diensten in Zuid-Sudan. Ik kan in het openbaar niet zeggen op welk niveau dit is. Er zijn echter ook beperkingen. Daarom praat ik ook in MIVD-taal. Er is een mogelijk vermoeden. Er is sprake van waarschijnlijkheid. Ik kan dat wel noemen. In dienstentaal betekent dit dat de heer Beertema een terechte opmerking heeft gemaakt. De VN moet hier buitengewoon alert op zijn. De VN hebben ook niet de middelen en de instrumenten om ter plekke in te grijpen in de illegale bevoorrading.
Dan ebola. Een zeer beperkt aantal militairen van troepenleverende landen komt uit een land waar ebola heerst. Het gaat maximaal om 23 man van het totaal. Dat doet niets af aan het risico dat het snel kan gaan als er zich een ziektegeval voordoet. Iedereen die met een internationale vlucht op Juba aankomt, ondergaat de ebolacheck. Als die check negatief is, moet de betrokkene 21 dagen in quarantaine. Tot op heden is het nog niet voorgekomen dat bij een VN-medewerker die uit een van de landen waar ebola heerst, is afgereisd naar het gebied een verhoogde temperatuur of andere symptomen van de ziekte zijn aangetroffen. Daar wordt heel goed op gelet. Onze militairen in Mali wijzen wij ook steeds op het belang van hygiëne. Handenwassen is cruciaal en zij moeten geen bush meat eten. Al die basale dingen doen ertoe. Ook voor Zuid-Sudan is dat iets om heel erg goed op het netvlies te houden. Ik heb wel het idee dat iedereen waanzinnig alert is. Daarmee geven wij geen 100% garantie dat er nooit iets kan gebeuren, maar wij zitten er wel bovenop.
Volgens mij heb ik hiermee alle vragen beantwoord.
De voorzitter: In tweede termijn is er een spreektijd van twee minuten per fractie. Ik verzoek de leden om expliciet aan te geven of zij wel of niet instemmen met verlenging van de missie.
De heer Servaes (PvdA): Voorzitter. Bij de woorden van Minister Ploumen over haar bezoek aan Zuid-Sudan moest ik denken aan de beelden bij Nieuwsuur van dit bezoek. Letterlijk stonden mensen met hun voeten in de modder als een sinistere metafoor voor de uiterste moeizame situatie aldaar. De humanitaire situatie is dramatisch. Wij hebben het daarover gehad. Ik dank de Minister voor haar toezegging om ons nader te informeren over de inspanningen die daar mogelijk zijn.
Ik hoop dat de positieve noties van beide Ministers over ebola, zowel de historische ervaringen als de maatregelen op het vliegveld van Juba, bewaarheid worden. Ik moet daar wel de volgende kanttekening bij plaatsen. Eerder vandaag spraken wij in een algemeen overleg over de Raad Buitenlandse Zaken over de Europese coördinatie. Daarbij werd door andere leden van het kabinet gezegd dat een intake, een controle bij binnenkomst niet zo vreselijk veel zin heeft. De symptomen van deze zeer nare en heftige ziekte zijn zeer algemeen. De symptomen van een gewoon griepje kunnen er zo maar mee verward worden. Maar goed, ik houd mij vast aan wat beide Ministers daar zojuist over gezegd hebben. Laten wij hopen dat dit bewaarheid wordt.
Politiek gezien moet ik zeggen dat ik het betoog van mijn collega Sjoerdsma goed kon volgen. Ik deel de inschatting dat elk signaal dat je op politiek niveau aan de regering van Zuid-Sudan kan afgeven van belang is om te proberen om zaken in beweging te krijgen die heel moeilijk in beweging komen.
Het is duidelijk dat mijn fractie kan instemmen met deze korte verlenging. Solidariteit is voor de Partij van de Arbeid altijd een belangrijk argument bij dit soort missies. Bij deze missie is dit het doorslaggevende argument. Ik noemde het de stille crisis in Zuid-Sudan, maar juist bij een stille crisis moet je niet je schouders ophalen en vooral ook niet weglopen.
Wij besluiten niet tot een nieuwe missie, dus wij hoeven geen nieuwe groep mensen succes te wensen bij hun werk, maar ik wil mijn diepe respect voor de mensen overbrengen. Het is een beperkte groep die een kwalitatief goede bijdrage levert, zoals de Minister van Defensie terecht zei. Zij doen dat onder bijzonder zware omstandigheden, dus mijn diepe respect voor hun werk.
De heer Vuijk (VVD): Voorzitter. Ik heb nog een vraag aan Minister Ploumen. De vorige keer hebben wij nadrukkelijk over het nieuwe weegmoment gesproken. Dat zou nu zijn. De heer Sjoerdsma herinnerde mij hier al even aan in een kort interruptiedebatje. Onze aanwezigheid in Zuid-Sudan is niet vanzelfsprekend. Het is geen automatisme. Bij het nieuwe weegmoment willen wij naar een aantal dingen kijken. Samengevat komt het op de volgende vraag neer. Kan UNMISS nog een waardevolle bijdrage leveren in Zuid-Sudan? De werkelijkheid is ook hier bijzonder rauw. Je ziet dat onze inbreng eigenlijk terugloopt. Er kan eigenlijk alleen nog gesproken worden van een humanitaire bijdrage. Een halfjaar geleden hebben wij gesproken over een nieuw weegmoment in november, want dan konden wij het nieuwe mandaat beoordelen. Dat nieuwe mandaat is er nog steeds niet. De missie wordt nu weer met vier maanden verlengd. Eigenlijk zitten wij in dezelfde situatie als een halfjaar geleden. Nog steeds is de vraag hoe die nieuwe missie er daadwerkelijk uit gaat zien en wat onze inbreng daarbij is. Trek ik de juiste conclusie als ik zeg: dat weegmoment dat wij een halfjaar voor nu voorzagen, schuiven wij nu op naar 28 februari 2015? Als dat zo is, is dat ook de context en de inkleuring van het standpunt dat wij innemen.
Ons standpunt is dat het een moeilijke missie is in een moeilijk land. In eerste termijn heb ik dat ook gezegd. Toch moet het gebeuren. De VVD kan zich vinden in het kabinetsstandpunt dat, gelet op de schrijnende situatie in Zuid-Sudan en de cruciale rol die UNMISS daar speelt – die nu dus humanitair wordt ingevuld – de Nederlandse bijdrage een voldoende meerwaarde heeft om die bijdrage voort te zetten. De internationale gemeenschap, waaronder Nederland, kan juist nu moeilijk de bevolking in Zuid-Sudan de rug toekeren. De VVD wenst de regering veel wijsheid toe bij de uitvoering van dit besluit en wenst de uit te zenden militairen en het thuisfront kracht en succes toe, alsook een behouden thuiskomst.
De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ik dank beide Ministers voor de beantwoording in eerste termijn. Er zijn geen openstaande vragen meer. Ik wil alleen nog even terugkomen op het politieke puntje van het wapenembargo om te voorkomen dat wij elkaar verkeerd begrijpen. Ik zie de EU als een vehikel om te komen tot een wereldwijd wapenembargo. Dit geldt te meer daar de EU sinds 1994 een wapenembargo heeft voor Sudan, dat bij de geboorte van Zuid-Sudan naar dat land is overgegaan. Ik wil komen tot een VN-resolutie waarin dat wapenembargo is opgenomen. Ik begrijp dat de dynamiek van dit dossier weerbarstig is en dat het lastig is om de EU-collega's mee te krijgen. Ik krijg graag een bevestiging van de Minister dat zij dezelfde inzet heeft.
Er zijn vanavond niet veel optimistische woorden gesproken. De trieste conclusie is dat de missie negen jaar na het begin noodzakelijker is dan ooit. De uitdagingen voor de missie zijn moeilijker dan ooit. Dit jaar is er een nieuw mandaat voor de missie gekomen. Ik heb daar al aan gerefereerd. Binnenkort krijgen we een nieuw mandaat. Ik vraag het kabinet om, na het nieuwe mandaat en na de evaluatie, nog eens goed te reflecteren op de vraag wat de Nederlandse bijdrage aan deze missie zou moeten zijn in de context van het nieuwe mandaat. Ik kan mij voorstellen dat met het gewijzigde mandaat en met de gewijzigde situatie nog eens goed wordt gekeken naar de Nederlandse bijdrage die al negen jaar lang precies hetzelfde is. Misschien hoeft er niks te veranderen, maar ik kan me voorstellen dat dat wel het geval kan zijn.
De missie is noodzakelijker dan ooit. Ondanks de uitdagingen en de medische risico's voor de manschappen steunt mijn fractie de verlenging van de Nederlandse bijdrage. Ik wens de mannen en vrouwen veel succes. Er gaan telkens weer nieuwe groepen naar Zuid-Sudan. Ik wens hen een behouden terugkomst en hun dierbaren veel sterkte in de tussentijd.
De heer Beertema (PVV): Voorzitter. Ook ik dank de bewindslieden voor het beantwoorden van de vragen. Ik heb Minister Ploumen een appreciatie van de situatie in Zuid-Sudan gevraagd. Zij heeft een schrijnend beeld geschilderd van een uitzichtloze situatie. In het vervolg daarop verwachten we ook een politieke appreciatie. Moeten wij nu constateren dat wij de ellende hier en daar wat verzachten zonder uitzicht op een oplossing, ook niet op langere termijn? Onze conclusie is dat dit het geval is. De Minister zegt dat zij wil doorgaan met de goede werken daar. Dat klinkt echt sympathiek. Dat geldt ook voor de hulp aan vrouwen en het werk van de wijkagent dat wij daar doen. Wij hebben absoluut waardering voor de inzet van onze mensen daar. Maar de andere politieke kant van de medaille is dat wij bezig zijn met een uitzichtloze actie die bekostigd wordt met belastinggeld, zoals dat ook geldt voor het bedrag van 500 miljoen dat al in deze failed state is gestoken. Het is een afgedwongen solidariteit via de belastingen van de burger die naar alle waarschijnlijkheid niet of minder genegen is tot de goede werken waar de Minister over spreekt. Dat is ook een politieke realiteit en die klinkt niet zo aardig, maar het moet wel gezegd worden. De Ministers moeten zich daar rekenschap van geven. Uiteindelijk wordt kostbaar gemeenschapsgeld in een bodemloze put van goede werken gestort. Onze conclusie blijft overeind: stop met de inzet in Zuid-Sudan. Alles wat wij daar doen draagt niet bij aan een oplossing. Integendeel, onze inzet haalt de allerscherpste kanten van de verelendung af, hoe cynisch dat ook klinkt.
Wij steunen de verlenging van de missie niet, maar uiteraard gaan onze gedachten wel uit naar de manschappen en hun dierbaren. Wij wensen de militaire en civiele mensen sterkte, alle succes en een behouden thuiskomst. Wij wensen de regering de wijsheid die zij nodig heeft.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Dank aan de Ministers voor de beantwoording. We hadden het in eerste termijn over sancties. Daar heb ik met nadruk aandacht voor gevraagd. Wordt er nog aan andere sancties gedacht? Wat ons betreft is het wapenembargo een duidelijk signaal. Welke inzet heeft de regering in combinatie met de EU ten aanzien van de VN?
We hebben de toezegging gekregen dat er nader wordt gekeken naar de capaciteit voor de patrouilles. Dank daarvoor. Er komt een gezamenlijk voorstel van de ngo's om te kijken wat er in Zuid-Sudan gedaan kan worden. Dat voorstel wachten wij af en dan weten wij ook hoeveel geld daarmee gemoeid is. Wij krijgen meer informatie over de gelden die on hold staan in de brief die Minister Ploumen ons nog voor de begroting zal sturen. Daarbij zal zij ongetwijfeld ook op dit soort aspecten ingaan.
Ik sluit af met de opmerking dat het CDA instemt met de missie. Wij wensen onze manschappen daar heel veel succes toe. Wij hopen dat zij daar goede dingen kunnen doen en wij hopen dat zij weer heel en veilig terugkeren. Onze zorg geldt ook hun families. Ik vind het gebaar dat laatst richting families werd gemaakt heel erg mooi. Complimenten daarvoor.
De voorzitter: Ik voeg hieraan toe dat de fracties van de ChristenUnie, de SGP en SP zich voor dit algemeen overleg hebben afgemeld. Zij hebben wel aangegeven in te stemmen met de verlenging van de missie.
Minister Ploumen: Voorzitter. Ik dank allereerst de leden van de commissie voor hun betrokkenheid en voor de afweging die ieder voor de eigen partij en vanuit het eigen perspectief heeft gemaakt om tot een besluit te komen over deze missie. Ik denk dat het de Nederlanders daar heel goed doet om te weten dat hier in de Tweede Kamer veilig achter onze tafel zo betrokken is gesprokken over niet alleen het jonge land Zuid-Sudan, maar ook over de inzet die zij daar dagelijks plegen. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat de sanitaire voorzieningen inderdaad nogal basic zijn.
Ik zeg tegen de heer Vuijk dat er weer eenweegmoment komt in het voorjaar van 2015 op basis van de evaluatie en het nieuwe mandaat. Wij nemen het zoals het komt. Dan is er hopelijk ook nieuwe informatie over de voortgang van het vredesproces.
Tegen de heer Sjoerdsma maar ook tegen mevrouw Mulder zeg ik dat ik de inzet deel om tot een VN-resolutie te komen voor een wapenembargo. Daar heb je meer dan één land voor nodig. Het is te doen. Het is sowieso heel verstandig om die boodschap helder uit te spreken. Ook in Zuid-Sudan lezen de leiders kranten en volgen zij internet. Het is heel erg belangrijk dat zij niet alleen kennis nemen van de opvattingen in de Tweede Kamer want die worden breder gedragen. De inzet van de regering is de vertaling daarvan.
De heer Beertema vroeg of de situatie aldaar niet tot een politieke conclusie moet leiden. Die conclusie heb ik eigenlijk al getrokken met het stopzetten van de steun aan de centrale overheid. Binnen de context van dat politieke besluit is de Nederlandse bijdrage aan UNMISS heel erg belangrijk, mede gelet op onze inzet op andere terreinen. Wij stoppen de samenwerking met de centrale overheid van Zuid-Sudan maar wij laten de bevolking niet in de steek.
Mijn dank voor de steun aan de mannen en vrouwen, en aan deze missie.
Minister Hennis-Plasschaert: Voorzitter. Ook ik zeg dank voor de betrokkenheid van de Kamer. De PVV een beetje kennende, begrijp ik de overwegingen van de heer Beertema. We kunnen van mening verschillen, maar het bijdragen aan de internationale rechtsorde acht ik juist voor een land als Nederland van cruciaal belang. Wij kunnen ons niet nog een failed state veroorloven. Ik zeg niet dat wij dat met deze missie kunnen voorkomen, maar een bijdrage om te proberen dat te voorkomen acht ik in ieder geval cruciaal. De betrokken woorden hierover worden zeker gewaardeerd.
Ik koppel de capaciteit voor de patrouilles aan het nieuwe mandaat. Ik zeg niet dat dit ook lukt. Dat heeft ook te maken met de bijdragen van de troepenleverende landen. De vraag blijft of wij daarin kunnen voorzien omdat er dan ook zaken zoals escalatiedominantie nodig zijn. Het vraagt om een andersoortige input. Ik vind het echter wel een heel relevante en terechte opmerking. Ik kom daar zeker op terug als daarover meer te rapporteren is.
De heer Sjoerdsma sprak over de personele mix van de Nederlandse bijdrage. Ook dat vind ik een zeer relevant punt. Ik heb al gezegd dat met de wijziging in het mandaat voor de civiele politiefunctionarissen een andere taak in zicht komt. Daar zijn zij niet te beroerd voor, sterker nog, zij zijn zeer gemotiveerd, maar dat is niet waarom zij daarheen zijn gegaan. Een meer thematische bijdrage van Nederland zou voor de hand liggen. Ik begrijp de opmerkingen op dit punt heel goed, maar tegelijkertijd kan ik niet genoeg benadrukken dat de kwaliteiten waarover onze mensen beschikken, zeer worden gewaardeerd. Zij zijn een grote toegevoegde waarde. Dat neemt niet weg dat wij moeten bezien of Nederland de bijdrage zo effectief mogelijk heeft vormgegeven. Wellicht kan dat op een andere manier.
Ook ik wens onze militairen natuurlijk een behouden thuiskomst. Mevrouw Mulder en de heer Beertema spraken over het thuisfront. Laat ik duidelijk zijn. Zonder steun van het thuisfront is geen enkele militaire inzet mogelijk.
De voorzitter: Tot slot lees ik de volgende toezegging voor. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking informeert de Kamer voor de begrotingsbehandeling per brief over de wijze waarop de vrijgevallen middelen door het opschorten van de overheidssteun aan Zuid-Sudan zullen worden besteed.
De heer Servaes (PvdA): De Minister zal ook kijken welke extra inspanning geleverd kan worden. Ik heb in het bijzonder gevraagd om de Kamer te informeren over de rol van het Rode Kruis.
De voorzitter: Ik dank beide Ministers en hun ondersteuning. Ik dank ook de aanwezigen in de zaal en de mensen die elders de vergadering hebben gevolgd voor hun aandacht, de ondersteuning van de Kamer voor haar werk op dit late tijdstip en ook de collega's uiteraard.
Sluiting 22.21 uur.