Vastgesteld 27 juli 2017
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op 29 juni 2017 overleg gevoerd met de heer Blok, Minister van Veiligheid en Justitie, over:
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 7 december 2016 inzake Staat van de Rampenbestrijding 2016 (Kamerstuk 29 517, nr. 119);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 12 december 2016 inzake Nationaal Veiligheidsprofiel (Kamerstuk 30 821, nr. 37);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 15 december 2016 inzake beleidsreactie naar aanleiding van BIT-programma Implementatie Vernieuwing C2000 (Kamerstuk 25 124, nr. 83);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 1 maart 2017 inzake Veiligheidsmonitor 2016 (Kamerstuk 28 684, nr. 494);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 29 maart 2017 inzake beveiligingsbeleid C2000 en Target Blu Eye (Kamerstukken 25 124 en 29628, nr. 84);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 24 mei 2017 inzake voortgang uitvoering kabinetsbeleid inzake economische veiligheid (Kamerstuk 30 821, nr. 38);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 2 juni 2017 inzake beleidsreactie op onderzoeksrapport «Kwetsbare groepen bij crisiscommunicatie» (Kamerstuk 29 517, nr. 122);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 19 juni 2017 inzake jaarwisseling 2016–2017 en reactie op hoorzitting 9 februari 2017 (Kamerstuk 28 684, nr. 504);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 26 juni 2017 inzake stand van zaken vernieuwing C2000, landelijke meldkamerorganisatie en 112 voor doven en slechthorenden (Kamerstuk 25 124, nr. 85);
– de brief van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 27 juni 2017 inzake veiligheidsregio's (Kamerstuk 29 517, nr. 123).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Visser
De griffier van de commissie, Hessing-Puts
Voorzitter: Anne Mulder
Griffier: Verstraten
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Dam, Van Engelshoven, Anne Mulder, Özütok, Van Raak en Tellegen,
en de heer Blok, Minister van Veiligheid en Justitie.
Aanvang 11.00 uur.
De voorzitter:
Goedemorgen, hartelijk welkom aan de Minister van Veiligheid en Justitie, zijn ambtenaren en de mensen op de publieke tribune. Vandaag hebben we een algemeen overleg over nationale veiligheid, crisisbeheersing en brandweerzorg, met vijf minuten spreektijd per lid. Mijn suggestie is om de interrupties te beperken tot twee.
De heer Van Raak (SP):
Ik heb een procedurele opmerking: we hebben vier uur, dus dan is vijf minuten spreektijd wat kort.
De voorzitter:
Dat mag u procedureel opmerken, maar uw commissie heeft dit besloten, dus ik kan er niet van afwijken. Vijf minuten spreektijd dus, met twee interrupties. Om 13.30 uur is er een herdenking in de grote zaal. Ik stel voor dat we daarvoor schorsen, zodat we daarnaartoe kunnen. Ik geef het woord aan de heer Van Raak.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Ik begin met de brandveiligheid in ons land. De brandweerorganisatie draait op 20.000 vrijwilligers. Het is dit jaar tien jaar geleden dat de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV) is opgericht. Ik ben er trots op dat de SP aan het begin ook nog een bijdrage heeft kunnen leveren om dit tot stand te brengen. Het is ook ontzettend hard nodig, omdat vrijwilligers zich steeds minder thuis voelen in de brandweerorganisatie. Dit heeft te maken met het sluiten van posten, het opschalen, de schaalvergroting en de regionalisering. Het heeft ook te maken met het materieel, zoals het niet meer uitrukken met de TS6 (tankautospuit met 6 personen). Daarnaast heeft het te maken met het feit dat brandweervrijwilligers er gewoon uitgekickt worden. In Hilversum doen bijvoorbeeld per 1 juli 22 mensen gewoon niet meer mee.
Wat dit idee nog versterkt, is dat mensen die al heel lang vrijwilliger zijn er bij keuringen wel heel gemakkelijk uit worden gezet, met name oudere brandweervrijwilligers en vrouwen. Ze moeten een keuring ondergaan. Dit is ook een medische keuring, maar daar is geen enkel medisch toezicht op. Mensen worden er gewoon na tien of vijftien jaar uitgezet, terwijl ze altijd prima functioneerden. Ze worden er gewoon uitgegooid, hoewel de vereniging grote vraagtekens bij deze keuring zet.
Als ik vragen over de brandweer aan de Minister stel, krijg ik altijd te horen dat de veiligheidsregio erover gaat. Dat krijgen raadsleden ook te horen. Driekwart van de raadsleden weet überhaupt niet dat ze verantwoordelijk zijn voor de veiligheidsregio. Wat doet die veiligheidsregio precies? In ieder geval wordt er ontzettend veel verdiend. In een onderzoek van NH-Nieuws en EenVandaag hebben we gezien dat er voor vele miljoenen extern wordt ingehuurd, tot wel € 27.000 per maand. Een deelprojectleider regionalisering kreeg € 296.000 betaald. Dat zijn bedragen die ver, ver, ver boven het ministerssalaris uitgaan. Brandweervrijwilligers, die zien hoe hard er bezuinigd wordt en dat hun collega's eruit worden gegooid, begrijpen dit niet. Ik vraag de Minister dan ook of hij bereid is om na dit onderzoek naar de vijf veiligheidsregio's in Noord-Holland, een landelijk onderzoek te doen naar de betalingen in de veiligheidsregio's. Wie zitten er allemaal boven het ministerssalaris? Hoe gaan we dit normaliseren? Hoe gaan we aan de norm voldoen?
72% van de raadsleden weet niet eens dat ze verantwoordelijk zijn voor de veiligheidsregio. We hebben die veiligheidsregio's opgericht. Dit zijn precies de regio's van de oude politiekorpsen. Op het moment dat we die politiekorpsen hebben afgeschaft, hebben we die veiligheidsregio's in het leven geroepen. Daar is eigenlijk nauwelijks democratische controle op mogelijk. Het is een vorm van verlengd bestuur. Een en ander wordt betaald vanuit de gemeenten, maar gemeenten, zeker raadsleden maar eigenlijk ook wethouders en ik ben bang ook burgemeesters, hebben er bijzonder weinig over te zeggen. Zo is de politiezorg in heel veel gemeenten zelfs bijna letterlijk uit het zicht verdwenen. We zagen een mooie reportage, ook van EenVandaag, over hoe de brandweer uit een dorp verdween. Een dorp in Noord-Holland richtte zelf een vrijwillige brandweer op, maar moest wel aan de veiligheidsregio betalen voor brandweerzorg dat het helemaal niet kreeg. Het moest een soort gemeentebrandweer oprichten. Ik wil graag van de Minister weten hoe we dit gaan oplossen. Ik vraag dus om een onderzoek naar de managementstructuur en de betalingen bij de veiligheidsregio's. Ik wil dat er wordt bekeken hoe er wordt omgegaan met brandweervrijwilligers. Nogmaals, zij vormen de kern van het brandweerwerk, maar voelen zich steeds minder thuis bij de brandweerorganisatie. Deze wordt steeds meer geregionaliseerd en geprofessionaliseerd, maar op een verkeerde manier. De mensen die zich dag en nacht inzetten en hun leven in de waagschaal stellen om het leven van anderen te redden, krijgen niet voldoende waardering en krijgen niet de organisatie waar ze thuishoren.
In het verleden heb ik vragen gesteld over een aantal hulpmiddelen voor mensen, zoals de politieverklikker Target Blu Eye. Ik heb ook vragen gesteld over de verkoop van lockpick guns. Target Blu Eye is een politieverklikker. De Minister zegt dat we die niet willen, dat er voldoende strafrechtelijke middelen zijn om die aan te pakken, maar dat hij de verkoop ervan niet gaat verbieden. Dat geldt ook voor die lockpick guns. Daarmee kun je dus bijna alle deuren openmaken. Dat is ideaal voor een inbreker. Wat zegt de Minister? Hij gaat hem niet verbieden. Je mag zo'n gun dus kopen en verkopen. Ik geloof echter dat je hem niet mag transporteren. Je mag er dus niet mee rondlopen. Ik ben dus heel benieuwd hoe het gaat als de postbode hem thuis komt brengen. Als we deze dingen echt niet willen en ze een bedreiging zijn voor de veiligheid, waarom verbieden we de verkoop van dit soort apparaten dan niet, die louter als doel hebben om de wet te omzeilen?
De voorzitter:
Precies binnen de vijf minuten, zeer goed getimed. Ik geef het woord aan mevrouw Tellegen.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. «De politiek doet niets», zo klonk het stevige verwijt op 1 januari van dit jaar, na opnieuw een onrustig oud en nieuw, met veel geweld tegen hulpverleners. «De politiek doet niets.» Ik heb me de kritiek aangetrokken en daarom het initiatief genomen om met alle andere collega's in de Tweede Kamer een rondetafelgesprek te organiseren. Alle betrokken hulpverleners, politie-, brandweer- en ambulancemedewerkers, hebben die dag hun vaak aangrijpende ervaringen gedeeld. De uitkomsten hebben we aan de Minister gestuurd met het verzoek om een reactie, in de hoop nieuwe zinvolle stappen te kunnen zetten om geweld tegen hulpverleners een halt toe te roepen. Nu is het moment om te bekijken of op bepaalde terreinen al zaken in gang kunnen worden gezet. Zouden we wachten, dan is het september en zijn we voor de jaarwisseling van dit jaar mogelijk al weer te laat. Ik dank de Minister dan ook voor zijn uitgebreide reactie op onze vragen en voorstellen.
Ik wil graag van hem weten of het mogelijk is om op de volgende punten al actie te ondernemen. Op 1 januari klonk het stevig: de politiek doet niets. Maar niet alleen wij hier in de Tweede Kamer dienen pal te staan voor onze hulpverleners, dat geldt ook voor lokale bestuurders. Tijdens het succesvolle congres Vijf voor twaalf, dat vorige week maandag door de politie werd georganiseerd, klonk het geluid duidelijk: wees er op tijd bij; begin in september al met een plan; zorg dat al het tuig gewaarschuwd is en zet waar nodig de instrumenten in die je als burgemeester ter beschikking hebt. Inmiddels oogsten een flink aantal burgemeesters succes met hun voortvarende en proactieve beleid. Ze zetten vol in op het bestuursrecht en pakken relschoppers vroegtijdig aan. Ze leggen gebieds- en samenscholingsverboden op, sturen waarschuwingsbrieven aan notoire ordeverstoorders en spreken via wijkagenten met ouders. Ik wil graag dat alle burgemeesters voortvarend aan de slag gaan met een plan van aanpak voor een veilig oud en nieuw. In een ideale wereld zou iedere gemeenteraad het in september standaard op de agenda moeten hebben staan. Hoe gaat de Minister hen aansporen?
Dan een pleidooi voor versterking van de opsporing. Ik begrijp van de politie dat met de huidige conventionele opsporing slechts 20% van het totale vuurwerkvolume wordt opgespoord. Het meeste wordt via internet besteld. Daarom is het goed dat de Minister zich hard gaat maken voor betere internationale afspraken met bronlanden. Ook is het belangrijk om te bekijken hoe bij postorderbedrijven met nieuwe technologieën scans van pakketten kunnen worden gemaakt. Wat gaat de Minister op dit punt nu al doen, in aanloop naar het einde van het jaar? Op dit moment vinden al opsporingsintensiveringen plaats op het gebied van vuurwapens en verdovende middelen. Ik vraag me af of vuurwerk hieraan toegevoegd kan worden. Ik krijg hierop graag een reactie.
Ik kom op de uitrusting van de politie. Vanaf 2018 krijgt de politie de uitschuifbare wapenstok. Daarnaast wordt nu met pilots bekeken of de politie met bodycams moet gaan werken. Mijn partij is hier voorstander van. Ik wil graag weten of het mogelijk is om al met het komend oud en nieuw deze pilot in praktijk te brengen en een aantal korpsen van bodycams te voorzien.
De inspectie stelt in haar derde Staat van de rampenbestrijding dat de 25 veiligheidsregio's taakvolwassen zijn geworden. Die taakvolwassenheid hebben de veiligheidsregio's recentelijk laten zien door eindelijk een besluit te nemen over het voortbestaan en de financiering van de nationale reddingsbrigade. Ik ben blij dat de motie-Tellegen/Kooiman (30 821, nr. 31) eindelijk is uitgevoerd. Na een periode van bureaucratisch gedoe blijft de nationale reddingsbrigade overeind en dat is terecht. Een instituut met 5.000 vrijwilligers, dat al ruim 100 jaar zijn meerwaarde bewijst, kan nooit de dupe worden van onnodig gepolder. Hulde dus.
Net als de landelijke veiligheid op het water is ook de totstandkoming van een landelijke meldkamerorganisatie een zaak die weliswaar belegd is bij de veiligheidsregio's, maar mogelijk ook meer sturing vanuit het Rijk behoeft. De inspectie constateert dat een multidisciplinaire crisisorganisatie moeizaam van de grond komt. Het doel is om in 2021 een landelijke meldkamer te hebben. Ik wil weten hoe de Minister meer dan de vinger aan de pols houdt bij dit project. Hoe zorgt hij voor een heldere roadmap?
Ik heb een vraag over de jaarlijkse verplichte systeemtest. Die wordt lang niet altijd door de veiligheidsregio's uitgevoerd, zo blijkt. Verplicht is toch niet voor niets verplicht? Hoe gaat de Minister de regio's hieraan houden? Zeker in tijden van digitale hacks, ook deze week weer, is het zaak dat een systeemtest wordt gedaan. Graag een reactie.
Dan C2000. De infrastructuur van de gehele mobiele communicatie wordt vernieuwd. Het is een veelomvattend, kostbaar en complex verhaal, en zeker niet zonder risico's. Het Bureau ICT-toetsing heeft een vijftal stevige aanbevelingen gedaan, die worden overgenomen. Ik wil weten hoe het staat met het aanbestedingsproject en of er rekening wordt gehouden met de nationale veiligheid. Hoe voorkomen we dat gevoelige datagegevens in handen komen van buitenlandse bedrijven?
Er is deze week veel over te doen: de recente hack met gijzelsoftware die ook ons land getroffen heeft. Kan de Minister iets zeggen over hoe die neergeslagen is bij de politie? Wat heeft de hack voor effecten gehad?
Tot slot nog een vraag van een heel andere aard over de screening op Schiphol. We hadden het daar eerder deze week in een ander debat al over. De nationale luchthaven behoort tot onze vitale infrastructuur. Het zorgvuldig screenen van mensen die er willen werken, is van wezenlijk belang. Die screening kost tijd. Dat weten we allemaal. Met de enorme drukte op Schiphol is het van belang dat de doorlooptijden van die screening wel worden gehaald. Kan de Minister iets zeggen over hoe dat op dit moment gaat en of dat misschien versneld kan worden?
Minister Blok:
Daar heb ik een toelichting op nodig. Screening kan zijn: personeel, doorlooptijden...
Mevrouw Tellegen (VVD):
Ja, de screening van werknemers bij Schiphol.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Voorzitter. Wie de stukken voor dit overleg leest, wordt niet vrolijk van het onuitputtelijke overzicht van de rampspoed die ons kan treffen. Natuurrampen, besmettelijke ziekten, ongevallen, aanvallen op mens, samenleving, economie, milieu enzovoorts. Dat die risico's reëel zijn, ondervinden we aan den lijve. We zitten nu midden in een cyberaanval. Het bedrijfsleven, ziekenhuizen, parkeergarages en overheden in binnen- en buitenland worden letterlijk gegijzeld door malware. Gelukkig kunnen we rekenen op de onvermoeibare inzet van tienduizenden politieagenten, brandweermannen en -vrouwen, ambulancepersoneel en al die mensen die je nooit ziet, vaak zelfs vrijwillig, maar die even professioneel zijn. Zij zijn bitter noodzakelijk om Nederland veilig te houden.
Klimaatverandering is een thema waarbij ik wil stilstaan. We merken steeds vaker de gevolgen van klimaatverandering. Die uit zich min of meer onschuldig: je kunt periodes van aanhoudende droogte en nattigheid afdoen als een kwestie van goed of slecht weer. In het Nationaal Veiligheidsprofiel 2016 staat echter dat de gevolgen van klimaatverandering aanzienlijk zullen zijn, maar dat nog niet te beoordelen is op welke termijn en in welke omvang deze bedreiging zich zal manifesteren. Welke acties zet de Minister op dit gebied in? Hoe worden de ontwikkelingen gemonitord? Bestaat er voldoende flexibiliteit om erop in te spelen? Welke reserves worden aangelegd om de noodzakelijke en waarschijnlijk niet onaanzienlijke maatregelen te treffen?
De grote veiligheidsrisico's van dit moment zijn waarschijnlijk terrorisme en het wegvallen van internet. Beide risico's zijn uiterst realistisch en vragen elk voor zich een sluitende aanpak, de een wat fysieker dan de ander; voor het wegvallen van internet heb je misschien een digitaal brandweerkorps nodig.
Ik ga over naar de staat van de rampenbestrijding. De stukken lezende, bekruipt me het gevoel dat de centrale regie een beetje wegvalt. Er ligt een onderzoeksrapport van de inspectie, de Staat van de rampenbestrijding 2016. Veel gaat goed. GroenLinks is daar erg blij mee. Maar er zijn ook duidelijke aanbevelingen, die wat ons betreft opgevolgd moeten worden. Niet alle veiligheidsregio's actualiseren hun veiligheidsplannen. Er is een duidelijke kwaliteitsslag mogelijk. Risico's komen onvoldoende terug in oefenbeleidsplannen en oefenactiviteiten, terwijl ik uit mijn praktijkervaring als bestuurder kan zeggen dat trainen en nog eens trainen heel cruciaal is. De landelijke meldkamerorganisatie blijft een zwakke schakel. De samenwerking is, zeker bij een bovenregionaal incident, voor verbetering vatbaar. Bovenlandelijke risico's vallen moeilijk in te schatten door verschillen in de bestuurscultuur. GroenLinks denkt daarbij ook aan de kerncentrale aan de Belgisch-Nederlandse grens. Het lijkt me goed als Minister Blok dit niet aan de veiligheidsregio's zelf overlaat maar het voortouw neemt om de veiligheidszorg samen met de veiligheidsregio's op een hoger plan te tillen.
Als het gaat om die veiligheidsregio's deel ik de zorgen van de heer Van Raak over transparantie, sturing en externe inhuur. Wij merken dat dit verbetering behoeft. Ik wil van de Minister weten welke mogelijkheden hij ziet om een verbetering van de sturing en transparantie mogelijk te maken.
Communicatie – ik doel op C2000 – is tijdens een crisis van levensbelang. Veiligheidspersoneel en bevelvoerders moeten ervan op aan kunnen dat de beschikbare techniek hen niet in de steek laat. Hulpverleners grijpen steeds vaker naar hun eigen mobiele telefoon. Dat is veelzeggend. Er loopt een heel vervangingstraject. GroenLinks vindt het belangrijk dat goed aangesloten wordt op de wensen van de werkvloer. Daarnaast is er het probleem van de zogenoemde jammers, die de doorgifte van het mobiele en C2000-netwerk verstoren. Wordt de onverstoorbaarheid van het C2000-netwerk wel voldoende robuust verzekerd?
Ik kom nu op de jaarwisseling 2016–2017. De Kamer maakt er een goede gewoonte van om de jaarwisseling te bespreken. Bij elke oud- en nieuwviering worden we weer opgeschrikt door ernstige vuurwerkongevallen en verbale en fysieke agressie jegens de hulpdiensten. De korpschef van de nationale politie doet de oproep om zwaar vuurwerk te verbieden. Zelfs ME-helmen en -schilden zijn niet bestand tegen bepaalde soorten vuurwerk. Dat betekent dat bij gewelddadige incidenten onze politie wordt blootgesteld aan explosieven. Het lijkt ons goed om de wensen van de politiekorpschef zo snel mogelijk te honoreren en alleen nog het veilige siervuurwerk toe te laten. Wat is de mening van de Minister daarover?
Mevrouw Van Engelshoven (D66):
Voorzitter. Een heel pakket aan stukken vandaag, dus ik heb maar een kleine selectie onderwerpen gemaakt. Als je het Nationaal Veiligheidsprofiel leest en al die risico's tot je neemt, is dat nogal wat. Tegelijkertijd is er een enorme organisatie en voorbereiding bezig om die risico's in te dammen. Deze week zagen we weer dat cyberaanvallen een steeds grotere impact hebben op onze economie en samenleving. Alleen al deze week kwam een deel van de Rotterdamse haven stil te liggen, had, en heeft nog steeds, pakketbezorger TNT problemen en had medicijnfabrikant MSD problemen. Daarvoor hadden we het WannaCry-virus.
Al die incidenten doordringen je van de noodzaak om goed te investeren in onderzoek en mogelijkheden om onze cyberveiligheid te versterken. Hoe zorgen we ervoor dat de vitale infrastructuur en systemen in Nederland zo goed mogelijk bestand zijn tegen dit type aanvallen? D66 pleitte daarom al eerder voor een cybersecurityinstituut, dat ons kan helpen om onze vitale infrastructuur veilig te houden. De The Hague Security Delta heeft al een haalbaarheidsstudie gedaan naar een nationaal cybersecurity testbed, waarin die verschillende vitale infrastructuren getest kunnen worden en waar geleerd kan worden van elkaar. Dat wacht nog op een positieve reactie van het kabinet. Ik hoop dat de Minister met D66 van mening is dat het cruciaal is om de komende tijd te investeren in nader onderzoek naar cybersecurity.
Een goede manier om continu te werken aan de cyberveiligheid van systemen is het werken met ethische hackers. Heeft het Rijk daar eigenlijk al een goed bountyprogramma voor, waarmee ethische hackers worden uitgedaagd om fouten en kwetsbaarheden in onze systemen te vinden? Daar kunnen ze dan dagelijks mee aan de slag. Als dat er nog niet is, wil de Minister dan toezeggen daarmee zo snel mogelijk aan de slag te gaan?
C2000, de nieuwe infrastructuur voor mobiele communicatie, is al jaren een zorgenkind, zozeer zelfs dat je opgelucht ademhaalt als er een keer iets meevalt. Dat was het geval toen het Landelijk Parket in maart jongstleden meldde dat er geen strafbare feiten zijn gepleegd bij de aanbesteding en de randapparatuur. Dat is maar goed ook. Maar ik vond het wel uitermate zorgelijk om in het onderzoek naar de beveiliging van C2000 te lezen dat die niet altijd de aandacht krijgt die nodig is. Op verschillende onderdelen is er echt sprake van achterstanden. De Minister onderschrijft die bevindingen en zegt dat op korte termijn gewerkt gaat worden aan een roadmap beveiliging C2000. Dat is heel goed, maar ik heb er nog wel een paar vragen bij. Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat geconstateerd kan worden dat het een ondergeschoven kindje is geweest, dus dat men zo bezig is geweest met het werkend krijgen van C2000 dat gezegd werd: aan de beveiliging zijn we even niet toegekomen. Die beveiliging lijkt heel cruciaal. Hoe zit dat precies? Hoe heeft het zover kunnen komen?
In de stukken lezen we ook dat die roadmap voor de zomer van 2017 gereed zou zijn. Dat lijkt me nu ongeveer. Is het zover? Kunnen we daar dan ook van kennisnemen, net als van de getroffen maatregelen?
Dan de jaarwisseling. Het is altijd wat vreemd om daar in de zomer over te praten, maar dit is wel het moment om dat te doen. Er moet mij van het hart dat het eigenlijk van de gekke is dat we het moeten hebben over de veiligheid van politie en hulpverleners. Voor ieder normaal mens zou toch buiten kijf moeten staan dat je afblijft van politie en hulpverleners? Later dit jaar zullen we het nog hebben over vuurwerk, waar nog nader onderzoek naar moet komen, maar ik sluit me wel aan bij mevrouw Tellegen, die vroeg wat we nu al gaan doen om te voorkomen dat er ook dit jaar weer veel illegaal vuurwerk het land in komt. Zou bijvoorbeeld het onder de Wet wapens en munitie brengen van zwaar illegaal vuurwerk daarbij toch niet helpen? Zo kun je het echt stevig aanpakken. Dit is het moment om daarvoor capaciteit in te zetten.
Gemeenten kunnen een hele hoop doen aan het organiseren van een zo rustig mogelijke en feestelijke jaarwisseling. Gemeenten doen daar ook steeds meer aan, met vuurwerkvrije gebieden en het gezamenlijk organiseren van festiviteiten. Gemeenten kennen, om het maar zo te zeggen, hun pappenheimers goed en weten dus ook aan wie ze een waarschuwingsbrief moeten sturen, bij wie ze de wijkagent langs moeten laten gaan en wie ze een gebiedsverbod voor die avond moeten geven. Ook in de sfeer van strafrechtelijke maatregelen is al heel veel mogelijk. Volgens mij is het niet zozeer een kwestie van het weer uitbreiden van bevoegdheden, maar vooral van het met burgemeesters en in veiligheidsregio's goed delen van de aanpakken die werken en de zaken die de-escalerend werken. Ik hoor graag van de Minister hoe hij het overleg tussen burgemeesters en gemeenten gaat aanjagen, want volgens mij is daar nog heel veel winst te halen.
De heer Van Dam (CDA):
Voorzitter. Laat ik beginnen met de jaarwisseling. Dat punt weegt me het zwaarst in de enorme diversiteit aan onderwerpen die vandaag op de agenda staan. Ik sluit mij gaarne aan bij de woorden die collega Tellegen daarover gesproken heeft, zowel inhoudelijk als qua urgentie. Ik heb kennisgenomen van de brief die de Minister daarover heeft geschreven en ook van de beantwoording van vragen die gisteren binnenkwam; waarvoor veel dank.
Ik wil me beperken tot één punt, iets wat we nu zouden kunnen doen en wat ik mis in de aanpak van de Minister: urgentie bij opsporing. Zijn antwoord komt erop neer dat er voldoende capaciteit is en dat het gezag dat erover gaat, zegt dat het goed gaat. Ik maak mij er zeer veel zorgen over of dat zo is, in tweeërlei opzichten. In de eerste plaats over opsporingsonderzoeken naar mensen die zich bezighouden met de handel in zwaar vuurwerk. In de tweede plaats komt veel van dit soort vuurwerk via bestellingen Nederland binnen. De capaciteit moet daarom aan het einde van het jaar enorm pieken.
Ik wil heel graag weten hoe dat georganiseerd is. Ik vraag de Minister om niet achter de gezagsvraag te kruipen maar het vooral vanuit de capaciteit aan te vliegen. Is er voldoende capaciteit om ook in het najaar mensen in te zetten om de pakketten op te sporen die van over de grens komen? Als we onderzoeken willen starten naar mensen die zich met die handel bezighouden, dan zullen daar nu in de zomer al keuzes voor gemaakt moeten worden. Na de zomer hebben we een AO over de jaarwisseling. Ik zou heel graag zien dat de Minister er al in de zomer aandacht aan geeft en dat hij tijdens het AO in het najaar concrete antwoorden geeft over de capaciteit die wordt ingezet.
Ik kom bij de andere onderwerpen die vandaag op de agenda staan. Als je het over rampenbestrijding hebt, is het als nieuw Kamerlid bijzonder dat je mailbox ontploft met allemaal mails van brandweermensen die het hebben over twee dingen: vrijwilligers en het democratisch gat rond veiligheidsregio's en de brandweer. Ik moet eerlijk zeggen dat ik mij als nieuw Kamerlid nog onvoldoende een beeld heb gevormd, maar het is zeker een onderwerp dat speelt en waar ik later op zal terugkomen.
Ik heb nog een paar dingen. Kan de Minister aangeven waarom niet alle veiligheidsregio's voldoen aan die systeemtest? Kan hij inmiddels aangeven of hij zelf al een opinie heeft gevormd over de vraag of hij de systeemtest wil continueren?
Ik heb een vraag over het Nationaal Veiligheidsprofiel. Daarin zijn heel veel bedreigingen opgenomen, maar de cyberaanval als aparte bedreiging staat er niet in. Vaak heeft een cyberaanval de verschijningsvorm van elektriciteit die het niet doet of een overstroming, maar als je de cyberaanval niet als aparte dreiging beschouwt, wat betekent dat dan voor de voorbereiding? Heb je daar dan de goede mindset voor?
Kan de Minister nog eens verduidelijken hoe C2000 wordt ingevoerd? Uit de stukken krijg ik de indruk dat we in Nederland een nacht lang zonder systeem zitten. De brief is van december 2016. Misschien is de implementatie al stukken verder op weg. Ik heb allemaal nare beelden bij het in één nacht overschakelen van het ene op het andere systeem en wat daarbij mis zou kunnen gaan.
Tot slot kom ik op de crisiscommunicatie voor kwetsbare groepen. De bereikbaarheid van 112 in het geval van nood is cruciaal, met name voor mensen met een auditieve beperking. Crisiscommunicatie lijkt nu vooral op telefonie gebaseerd te zijn. Een jaar geleden informeerde de Minister de Kamer over onderzoek door TNO, dat toen in een afrondende fase zat. De vraag aan de nationale politie om een voorstel voor afgestemde vervolgstappen zat toen nog in de pijplijn. We zijn meer dan een jaar verder. Hoe staat het met het TNO-onderzoek en de implementatie daarvan? Kan de Minister dat concreet maken?
De voorzitter:
Dank, mijnheer Van Dam. Ik kijk naar de Minister om te vragen hoeveel tijd hij nodig heeft voor de voorbereiding van zijn antwoorden.
Minister Blok:
Nou, de vragen variëren van klimaat tot cyber. Ik wil dus wel om een halfuurtje vragen.
De vergadering wordt van 11.27 uur tot 11.54 uur geschorst.
De voorzitter:
Wij gaan verder met dit algemeen overleg. Ik geef het woord aan de Minister van Veiligheid en Justitie voor de beantwoording van de vragen.
Minister Blok:
Voorzitter. Zowel mevrouw Özütok als mevrouw Van Engelshoven begonnen een beetje somber. Zij zeiden: als je al deze rapporten leest, realiseer je je weer wat een mens allemaal kan overkomen. Het goede nieuws is dat een heleboel mensen in Nederland om die reden vrijwillig of professioneel in touw zijn om de schade, mocht zo'n ramp zich voordoen, zo veel mogelijk te beperken. Het ingewikkelde bij dit type gebeurtenissen is natuurlijk altijd: groot effect, kleine kans. Hoe organiseer je het? Hoe houd je iedereen scherp? Hoe deel je de middelen toe? Dit is hierbij echt een slag ingewikkelder dan bij dingen die iedere dag gebeuren en daarom om een andere reden heel belangrijk zijn. Daar bovenop hebben wij in Nederland steeds weer de afweging wat we centraal vanuit Den Haag doen en wat lokaal. Dat is heel verstandig, maar het leidt ook weleens tot afbakenings- en communicatievraagstukken. Mijn overtuiging is dat wij daar iedere keer op een juiste manier een balans in moeten zoeken, maar ook dat we voortdurend moeten blijven sturen, duwen en trekken om ervoor te zorgen dat het hele mechanisme uiteindelijk werkt.
Tegen die achtergrond is het ook wel begrijpelijk dat er zo'n grote hoeveelheid vragen werd gesteld. Ik dank de leden voor de gelegenheid om de beantwoording voor te bereiden samen met mijn ambtenaren. Ik zal bij mijn beantwoording eerst de gebundelde vragen over C2000 en de meldkamers beantwoorden. Daar had eigenlijk iedereen vragen over. De overige vragen beantwoord ik per vragensteller.
Allereerst kom ik dus op de meldkamers en C2000. Enige tijd geleden is besloten om alle meldkamers aan te gaan sluiten op dezelfde ICT-infrastructuur en ook om een bundeling te laten plaatsvinden. Gelukkig hebben wij dat met elkaar kunnen besluiten. Dat betekent niet dat de Minister daar in zijn eentje verantwoordelijk voor is. Mevrouw Van Engelshoven is wethouder geweest en mevrouw Özütok was ook lokaal bestuurder. Zij zouden het ook niet leuk hebben gevonden als we in Den Haag alle bevoegdheden naar ons toe zouden trekken. Maar het is wel een proces dat we begeleiden, stimuleren en waarbij we de vinger aan de pols houden. Ik ben recentelijk in de meldkamer in Den Haag geweest. Ik vind het zeer indrukwekkend om te zien hoe professioneel mensen daar werken onder grote druk en ook om te zien hoe uit een combinatie van bronnen, ook nieuwe media, onmiddellijk inzichtelijk wordt gemaakt wat we van een locatie weten en wat er op dit moment getwitterd wordt. Er wordt dus van heel veel bronnen realtime informatie ingewonnen. Hetzelfde zag ik vorige week in Maastricht. Het eindbeeld ziet er dus heel erg up-to-date uit. In Maastricht vertelden ze dat de buurlanden Duitsland en België met respect kijken naar wat er hier gebeurt. Ik loop nu al een tijdje mee in het V en J-domein en constateer dat de neiging weleens bestaat om, naast het tonen van respect, ook heel veel te mopperen over de politie en andere diensten. Maar één klein kijkje over de grens levert je dan meteen weer het beeld op dat hier stappen de goede kant op gezet worden, ook al mag je nooit tevreden achteroverleunen.
Na het vermelden van mij tevredenheid over Nederland – u moet mij dat maar even vergeven – ga ik terug naar de meldkamers. Inmiddels zijn vier van de geplande tien samenvoegingen ook echt gerealiseerd. Ik noemde al Den Haag en Maastricht. Rotterdam volgt eind van het jaar en de resterende vijf de komende jaren. Uiteindelijk moet dat in 2021 gerealiseerd zijn. Ook dit is een groot ICT-project, dus dat doen we zorgvuldig. Er heeft een gateway review plaatsgevonden, maar de successen die we hebben kunnen boeken, geven het vertrouwen dat dit uiteindelijk goed afgerond moet kunnen worden.
Nauw hiermee verwant is het onderwerp C2000. Ook C2000 is, als je het heel plat formuleert, een groot ICT-systeem. Zoiets leidt altijd tot enige zorg, overigens niet alleen bij de overheid, want ook in het private bedrijfsleven zijn deze noodzakelijke vernieuwingen grote opgaves. Ieder ICT-systeem moet elke paar jaar vernieuwd worden. De noodzakelijke vernieuwing is zorgvuldig gepland en lang voorbereid. Eerst was er een aanbesteding. Mevrouw Van Engelshoven ging daarop in. Grote overheidsaanbestedingen gaan om grote belangen en heel veel geld en trekken dus heel veel aandacht. Dat is voor een deel ook ingegeven door bedrijven die de order mislopen of hun advocaten die dan weer € 600 per uur kunnen declareren. Daar wordt eigenlijk altijd over geprocedeerd. Dus dat dat nooit rustig gaat, is helaas onderdeel hiervan; de helaasheid der dingen, zo zeggen ze geloof ik in België. Dat neemt niet weg dat het proces uiteindelijk wel zo belangrijk is dat het ook goed moet gaan.
In het BIT-advies over C2000 stond een aantal kritische kanttekeningen. Ik heb mijzelf ook – dat speelde kort na mij aantreden – zeer nadrukkelijk afgevraagd of je zo'n grote operatie in één keer of in twee keer moet doen. Het is dan verstandig om bij deskundigen te rade te gaan. Wij hebben aan TNO gevraagd om daar nog eens heel kritisch naar te kijken. Die hebben echt de alternatieven naast elkaar gezet en helemaal doordacht wat dit alles betekent. Zij kwamen zeer goed gefundeerd tot de conclusie: doe het in één stap en blijf mikken op de overgang in dit najaar. Als daar aanleiding toe is, bijvoorbeeld omdat we ergens ongerust over worden, zullen we echt geen onbesuisde stappen zetten, maar we doen het dus in één keer. De communicatie, ook over grenzen van veiligheidsregio's, is natuurlijk ook vaak cruciaal. Wij blijven iedere vervolgstap afwegen of het gaat, zoals het moet gaan. Maar wij blijven mikken op het najaar, want als we de einddatum weghalen, brengt dat ook weer een verkeerde dynamiek met zich mee. Het moment van de overgang brengt natuurlijk met zich mee dat er op een andere manier gecommuniceerd gaat worden. Ik hoop dat de Kamer mij vergeeft dat ik niet in detail in het openbaar ga vertellen hoe dat gaat. Mocht daar groot interesse voor zijn, dan zou dat in vertrouwelijkheid kunnen, want daar zijn een heleboel mensen in geïnteresseerd. Ik zal zo de vraag beantwoorden over de apparaten die daarvoor beschikbaar zijn. Dit najaar gebeurt alles in één keer, met een heleboel toetsen vooraf: dat is voor mij de hoofdlijn.
Mevrouw Van Engelshoven vroeg naar het beveiligingsbeleid voor de communicatieapparatuur. Zij begon met de vraag: hoe kan dat gebeuren? In mijn inleiding gaf ik aan dat je juist bij het risicotype «grote effecten, kleine kans» de mensen voortdurend scherp moet houden. Je ziet dat nu ook bij de cyberaanvallen. Er zijn bij bedrijven en de overheid al heel lang beleidslijnen zoals: verander van password, leen het niet uit en doe tijdig updates. En toch zie je dat mensen snel in de verleiding komen om de procedures – die zijn er niet voor niets – toch niet altijd of niet heel precies toe te passen, omdat dat gedoe is, omdat ze andere dingen aan hun hoofd hebben of omdat ze even een collega willen helpen. Daarom zul je ook steeds dit soort controles moeten laten plaatsvinden en er bovenop moeten zitten.
Het ADR-rapport geeft nog eens een goede reden om extra kritisch om te gaan met de beveiliging van de communicatieapparatuur. De vernieuwing van C2000 biedt die kans ook, want dan moet alle randapparatuur geherprogrammeerd en aangemeld worden in de centrale database. Dat betekent meteen dat er op dat moment een compleet zicht ontstaat op alle randapparatuur. Vanaf dat moment zullen politie en andere gebruikers ook weer de discipline op moeten brengen om zorgvuldig om te gaan met de veiligheid. Je wilt immers inderdaad niet dat die apparatuur in de handen van de verkeerde personen komt.
Zowel de heer Van Raak als mevrouw Tellegen vroeg mij om nader in te gaan op het apparaat Target Blu Eye en de lockpick guns. Naar Target Blu Eye hebben wij een onderzoek laten doen. Dat hebben wij ook met de Kamer gedeeld. Een deel van het onderzoek is om in omliggende landen te vragen hoe daarmee wordt omgegaan. Dat leidt tot de overtuiging dat het niet verstandig is om tot een verbod over te gaan, omdat dat extreem lastig te handhaven is in een wereld van internethandel. De politie en de veiligheidsdiensten zullen echter, wetend dat dit soort apparatuur bestaat, rekening daarmee houden bij operaties waarbij vertrouwelijkheid van groot belang is.
Lockpick guns zijn apparaten om sloten te openen. Het is al strafbaar om materiaal te hebben ter voorbereiding van een inbraak. Als iemand 's avonds met een locpick gun wordt gearresteerd in een achtertuin die niet de zijne is, wordt dat meegenomen in de vervolging. Het apparaat kent ook professionele toepassingen. Dus ook hier is het de vraag hoe effectief dit verbod überhaupt is, want dit zou ook bij normale toepassing een vervelend effect kunnen hebben.
Mevrouw Van Engelshoven, dacht ik, sprak over een jammer voor C2000-apparatuur. Wij zullen ons snel hierover proberen te informeren. Wij kennen die voorbeelden niet. Als mevrouw Van Engelshoven daar een voorbeeld van heeft, houd ik mij aanbevolen, want wij kennen dit niet.
De heer Van Dam ging specifiek in op de situatie van doven en slechthorenden in verband met de mogelijkheid om hulpdiensten te bereiken en om zelf bereikt te worden. Daarover is inderdaad een TNO-rapport opgesteld. Dat is net gereed. Daarin staan enkele aanbevelingen om het werkproces te verbeteren waar nu tests mee georganiseerd worden. Die zullen na de zomer plaatsvinden. De lijn daarvan is: hoe kunnen we beter werken met beeld- en sms-verbindingen waarmee doven en slechthorenden wel goed bereikt kunnen worden?
Na dit algemene blok over C2000 en de meldkamers, ga ik over naar de vragen per Kamerlid. De heer Van Raak was de eerste die inging op de positie van de vrijwilligers bij de brandweer. De heer Van Dam ging daar ook zeer nadrukkelijk op in. Ik ben met hen van mening dat de rol van de vrijwilligers cruciaal is. Het is ook echt iets om trots op te zijn. De Kamerleden krijgen veel mails en signalen hierover. Ik heb bij mijn kennismaking natuurlijk ook met de bond gesproken. Wij moeten die signalen heel serieus nemen. Op dit moment doet het Veiligheidsberaad onderzoek naar de beleving van brandweerpersoneel, zowel naar die van het beroepspersoneel als naar die van de vrijwilligers. Bij dat onderzoek worden de vakorganisaties betrokken. Daarnaast doet de Inspectie Veiligheid en Justitie een onderzoek naar de kwaliteit van de brandweerzorg. Deze zomer zullen beide onderzoeken afgerond worden en op grond daarvan is het mogelijk om gefundeerd te bekijken welke problemen zich waar voordoen en welke maatregelen we moeten nemen. Natuurlijk zal ik de Kamer daarover informeren.
De heer Van Raak (SP):
De SP heeft in het verleden – nog niet zo heel lang geleden – ook een groot opinieonderzoek gedaan onder brandweermensen, onder anderen onder brandweervrijwilligers. Toen kwamen een aantal problemen naar voren die er nu nog steeds zijn. Dat heeft te maken met het bezuinigen op materieel, vooral TS6. Er wordt opgeschaald en kazernes worden gesloten. Dat leidt gewoon tot gevaarlijke situaties. Men zegt vooral dat er in de veiligheidsregio's binnen de brandweer een soort bestuurscultuur ontstaan is, waarin vrijwilligheid heel slecht past. Ik geef één voorbeeld, de PPMO-keuringen. Die zijn zogenaamd medisch, maar medische aspecten zijn daar totaal niet bij aan de orde. Mensen die al heel lang bezig zijn als brandweervrijwilliger, ouderen en vooral vrouwen, worden plotsklaps afgekeurd, terwijl ze prima functioneren. Aan de ene kant is de brandweer op zoek naar meer vrouwen en meer diversiteit en aan de andere kant worden de keuringen zodanig ingericht dat die voor een aantal vrouwen helemaal niet op maat zijn en deze vrouwen linea recta uit de organisatie verdwijnen.
Minister Blok:
Door van tevoren aan te geven in welke volgorde, langs welke hoofdstukken, ik ga beantwoorden, hoop ik altijd enige gemoedsrust te creëren bij de aanwezige Kamerleden dat ik de vragen ook ga beantwoorden. Daarin ben ik duidelijk niet geslaagd. Want ik ben nog niet begonnen aan de vragen van de heer Van Raak of ik word al geïnterrumpeerd, en dat terwijl ik al deze onderwerpen echt voor mijn neus had liggen. Maar het onderwerp komt aan de beurt, want ik begrijp de zorgen van de heer Van Raak heel goed. Die neem ik heel serieus. Om die reden verwijs ik ook naar de beide onderzoeken. Ik heb groot respect voor de gewoonte van de SP om eigen onderzoeken te organiseren. Dat is een heel goed onderdeel van het zijn van volksvertegenwoordiger. Ik neem aan dat de heer Van Raak ook begrijpt dat ik de inspectie, die dat beroepsmatig doet, en daarnaast de veiligheidsregio's, die lokaal aan het stuur zitten, allebei een rol geef om de onderzoeken te doen die ik als Minister nodig heb en die ik met de Kamer zal delen. Nogmaals, deze zomer komen die onderzoeken naar buiten. Die worden gewoon met de Kamer gedeeld en op grond daarvan gaan wij de maatregelen nemen die genomen moeten worden.
Dan ga ik nu specifieker in op uw punten. Bij de aantallen brandweervrijwilligers zien we sinds een aantal jaren een lichte afname, maar het is niet zo dat er een totale leegloop is. Dit is wel een punt van aandacht. Daarom vind ik het ook van belang om de veiligheidsregio's bij het onderzoek te betrekken. De lokale vrijwillige brandweer is immers echt erg verweven met de gemeente. Het zou dus heel dom zijn om vanaf het Binnenhof in Den Haag eens even te vertellen hoe de brandweer in Twente of in Bovenkarspel geregeld moet worden. Dat heeft echt te maken met de manier waarop een lokale burgemeester, het lokale bestuur, omgaat met de vrijwilligers, met de afweging om voldoende inzet te leveren en met de waarborging van de wettelijk voorgeschreven aanrijtijden. De vrijwilligers moeten een belangrijke plaats hierin krijgen. Dat zal altijd een samenspel blijven tussen landelijke regie, landelijke normen en lokaal ervoor zorgen dat mensen gemotiveerd en van goede kwaliteit zijn.
In dat kader vroeg de heer Van Raak naar de keuringspraktijk. Ik neem aan dat de heer Van Raak en ik het met elkaar eens zijn dat de werkgever bij gevaarlijk en fysiek belastend werk als dat van de brandweer het echt tot zijn taak moet rekenen – of het nu om vrijwilligers gaat of om beroepsbrandweer – dat mensen periodiek gekeurd worden. Mensen doen duikwerk en heel gevaarlijk werk in grote hitte en met grote stress. Ik zou het onverantwoord vinden als er dan niet regelmatig gekeken wordt naar de fysieke conditie van mensen. Zonder dat ik op de details van de keuring in kan gaan – gelukkig maar, want dat is iets tussen brandweerman of – vrouw en de keuringinstantie – is het bij een keuring onvermijdelijk dat de boodschap ook weleens is: u bent niet fit of niet meer fit. Ik weet dat er ook een procedure bij het College voor de Rechten van de Mens is gestart door een brandweervrouw. Ik vind het heel erg dat het zo ver moet komen, maar ik prijs me ook gelukkig dat ik in een land leef waarin de mogelijkheid is om op zo'n moment een beroep te starten. Maar echt, ik vind het volstrekt logisch dat je mannen en vrouwen die zulk moeilijk werk doen, aan een keuring onderwerpt, daar helder over bent en de boodschappen brengt die daarbij horen.
De heer Van Raak (SP):
Ik denk dat we daar nog nader op terugkomen. De Minister zegt: het goed inbedden van vrijwilligers en het ervoor zorgen dat de politie een warme plek is voor vrijwilligers zijn zaken voor de gemeenten. Het probleem is dat driekwart van de raadsleden niet eens weet dat zij over de veiligheidsregio's gaan. De burgemeesters en wethouders gaan er ook niet over. Het gaat over de veiligheidsregio's en die zijn geen onderdeel van de oplossing, maar van het probleem. In de Staat van de rampenbestrijding schrijft de Minister dat er zestien metingen per veiligheidsregio zijn gedaan. Er zijn 25 veiligheidsregio's en 400 indicatoren. 46 indicatoren zijn op niveau. Dat is 11,5%. Mijn medewerker schreef daarbij in de kantlijn: deze brief – de brief van de Minister – laat het redelijk positief overkomen, maar het is totaal treurig. Het is totaal treurig gesteld met de veiligheidsregio's. Juist de manier waarop de brandweer via de veiligheidsregio's wordt aangestuurd, leidt ertoe dat de brandweerorganisatie van karakter aan het veranderen is, namelijk in een organisatie waarin vrijwilligers zich niet thuis voelen. Ik vraag de Minister om daarop te reflecteren. Was het maar zo dat gemeenteraden erover gingen. Was het maar zo dat je het lokaal kon organiseren, maar dat is niet zo. Daar zitten, verdorie, die veiligheidsregio's tussen.
Minister Blok:
Tja, een inmiddels bekende politieke uitspraak is: nou doet u het weer. Inderdaad, ook het thema van de aansturing van de veiligheidsregio's door de gemeenteraden is door de heer Van Raak aan de orde gesteld. Dat hebben anderen ook gedaan. Ik kom er echt aan toe hoor! Uit de reactie op het punt waar ik wel mee bezig was, namelijk de medische keuring, begrijp ik dat ook de heer Van Raak zich realiseert dat je bij dit soort werk wel medische keuringen nodig hebt.
De heer Van Raak (SP):
Als ik daar een opmerking over mag maken, voorzitter?
De voorzitter:
Dat mag.
De heer Van Raak (SP):
Het gaat er natuurlijk om dat je de medische keuringen zo organiseert dat ze passen bij vrijwilligers. Het is toch van de krankzinnige dat vrijwilligers die al tien of vijftien jaar goed actief zijn bij de brandweer, bijvoorbeeld vrouwen, op wie niets aan te merken is, van wie geen dossiers zijn waaruit blijkt dat ze niet goed functioneren, na een medische keuring, die medisch zou moeten zijn maar medisch niet goed georganiseerd is, zulke slechte brandweermensen blijken te zijn dat ze ermee moeten stoppen? Dat is toch raar? Dat betekent toch dat die keuring niet op maat is, niet toegesneden is op die brandweervrijwilligers?
Minister Blok:
Ik denk dat ik zo'n vijftien keer de Dam tot Damloop heb gelopen. Die overleef ik iedere keer, ieder jaar een beetje langzamer maar toch iedere keer. Toch vind ik het verstandig om zo nu en dan naar de sportarts te gaan en te vragen om een hartfilmpje te laten maken, omdat niet iedereen ieder jaar de Dam tot Damloop overleeft. Zo cru is het. Als de sportarts dan zou zeggen ...
De heer Van Raak (SP):
Een filmpje zit niet in de keuringen.
Minister Blok:
Als een sportarts dan zou zeggen «fijn dat u het iedere keer hebt overleefd, maar ik raad u toch aan om iets anders te gaan doen», ben ik blij dat hij dat tegen mij zegt. Deze keuringen hebben hun eigen kwalificaties, op grond van het werk waarvoor ze zijn. Het zou toch echt onverantwoord zijn als er geen keuringen zouden plaatsvinden? Het zou toch echt onverantwoord zijn als een keuring alleen maar als uitkomst kan hebben dat er niks aan de hand is? Ik begrijp niet eens dat je daar discussie over kunt hebben. Je kunt wel een discussie hebben over de invulling van de keuring.
De heer Van Raak (SP):
De Minister loopt zo'n Dam tot Damloop: fantastisch. Hij zegt dat er af en toe een keuring moet plaatsvinden en dat hij blij is dat er bij hem een hartfilmpje wordt gemaakt. Een hartfilmpje is echter geen onderdeel van die keuring, voor zover wij hebben begrepen. Dat geldt ook voor bloedonderzoek. Allerlei medische aspecten worden helemaal niet meegenomen. Natuurlijk is er een keuring. Elke brandweerman of brandweervrouw zal zo'n keuring nodig vinden. Maar die keuring moet wel zo zijn georganiseerd dat vrouwen die al tien, vijftien of soms twintig jaar lang fantastisch hun werk doen, niet ineens na zo'n keuring eruit worden gegooid. Dan is er iets mis met die keuring.
Minister Blok:
Gelukkig zijn we het met elkaar eens dat zo'n keuring van belang is. Het is volgens mij niet aan de heer Van Raak en mij, respectievelijk filosoof en bedrijfskundige, om de inhoud van keuringen voor zwaar brandweerwerk vast te stellen. Ik wil graag bij de Kamer nog eens terugkomen op de manier waarop de inhoud van die keuringen wordt bepaald, maar dat is dan gelukkig inmiddels tegen de achtergrond van het feit dat we het met elkaar eens zijn dat het heel verstandig is om die keuringen te doen. Ik zal terugkomen op de manier waarop ze plaatsvinden.
De heer Van Dam (CDA):
Ik heb even naar deze discussie geluisterd, die uiteindelijk is verworden tot de vraag of een keuring wel of niet van belang is. Ik zou het in iets breder perspectief willen zetten. Het is prima dat die onderzoeken er komen. De Minister moet echter ook begrijpen dat de vrijwilligers bij de brandweer ook bekijken hoe het met de vrijwilligers bij de politie gaat. In zijn algemeenheid vind ik dat we in het veiligheidsdomein best iets zorgvuldiger mogen zijn in de omgang met vrijwilligers. Zo zal ik ook kijken naar de prima rapporten die er komen. Daar maak ik me dus zorgen over. We zullen toch een bepaalde waardering op de mat moeten leggen en blijven leggen. Die mensen doen het naast hun werk. Natuurlijk is een keuring van belang, maar we moeten dit afzetten tegen het perspectief van de mensen die naast hun werk die inzet willen tonen. Ik vind het anders een wat te technische discussie.
Minister Blok:
De heer Van Dam staat volledig in zijn recht als hij de discussie een niveau hoger tilt. Ik heb net ook al gezegd dat ik de signalen heel serieus neem. Daarom lopen er nu ook twee onderzoeken. Ik heb ook heel bewust gezegd dat ik het van groot belang vind om dit te doen met de veiligheidsregio's. Ik heb ook voorbeelden gegeven van hoe je lokaal, veel beter dan vanuit Den Haag, ervoor kunt zorgen dat de vrijwilligers de ondersteuning en de waardering krijgen die ze inderdaad verdienen. Naar aanleiding van de uitslag van beide onderzoeken, echt professionele onderzoeken waarin alle relevante vragen worden meegenomen, zal ik de Kamer laten weten welke aanvullende maatregelen er zijn en welke maatregelen landelijk genomen moeten worden en welke lokaal. Over het belang ervan verschillen we echt helemaal niet van mening.
De heer Van Raak heeft meerdere keren gevraagd naar de democratische legitimiteit. Ook anderen gingen erop in. Ik zei al dat ik ervan overtuigd ben dat je het veiligheidsbeleid niet alleen vanaf het Binnenhof kunt aansturen. Dat zou echt heel, heel onverstandig zijn. Dan kom je op de ingewikkelde vraag hoe je dit aanstuurt in het land Nederland, dat niet zo groot is, maar toch groot genoeg is om heel veel lokaal maatwerk nodig te hebben. De veiligheidsproblematiek overstijgt ver de gemeentegrenzen. Je hebt dus een hoger schaalniveau nodig. De provinciegrenzen helpen hierbij ook niet per se. Eigenlijk brengt iedere grens zijn eigen grensconflicten met zich. Daarnaast brengt iedere grens de vraag met zich hoe je toezicht houdt op wat er gebeurt als je het niet per gemeente kunt organiseren. Ik kan me nog herinneren dat we in het regeerakkoord hebben geschreven dat wat grotere gemeenten best handig zouden zijn. Niet iedereen was daarvan overtuigd, maar de keerzijde hiervan is dat dit soort problemen ook groter wordt. Dat doet zich nu inderdaad voor. Ik geloof dat de heer Van Raak zich herkent in iets wat ik zeg. Het is dus vervolgens aan gemeenteraadsleden om een goede invulling te geven aan het toezicht.
Ik heb ook met enige verbazing gekeken naar de cijfers over de betrokkenheid van gemeenteraadsleden bij of de interesse van gemeenteraadsleden voor dit onderwerp. Ik heb volgende week een bijeenkomst met de veiligheidsregio's om de resultaten van de onderzoeken die we hier ook bespreken en de weg vooruit met hen te bespreken. Ik zal dus ook met hen bespreken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de gemeenteraden er beter bij worden betrokken. De gemeenteraden vormen wat mij betreft een logische en democratische inbedding. Ik kan me ook niet voorstellen dat we weer een aparte verkiezing moeten houden voor toezichthouders op veiligheidsregio's. Als de cijfers zijn zoals ze zijn, roepen ze inderdaad wel de vraag op hoe we ervoor kunnen zorgen dat de betrokkenheid van gemeenteraadsleden groter wordt. Dat zal ik op me nemen.
De heer Van Raak (SP):
Dat is denk ik ook omdat een en ander heel ver weg is. De gemeenten betalen er wel voor, maar hebben er eigenlijk niks over te zeggen. Die structuurdiscussie gaan we ongetwijfeld nog voeren, maar vandaag wil ik een ander punt aan de orde stellen, namelijk dat brandweervrijwilligers zich niet thuis voelen bij de manier waarop de veiligheidsregio's worden georganiseerd. De veiligheidsregio's zijn volgens mij een speeltje geworden voor dure consultants. We hebben gezien hoeveel geld er betaald wordt aan de top.
Minister Blok:
Ja, ja, de vraag ligt voor me. Echt! U had die vraag al gesteld.
De heer Van Raak (SP):
Goed zo, dan kan de Minister direct door. We hebben nu een onderzoek gezien in Noord-Holland. Als dit soort zieke bedragen wordt betaald ...
Minister Blok:
Maar u krijgt antwoord! Ik geloof dat ik gehoord heb dat u interesse hebt in de beloning voor externe inhuur bij veiligheidsregio's.
De heer Van Raak (SP):
Ja, maar de Minister heeft nog niet gehoord welke vraag ik daarover wil stellen. Dat ga ik nu doen.
De voorzitter:
De heer Van Raak, die trouwens heel snel door zijn interrupties heen raakt, heeft het woord.
De heer Van Raak (SP):
Ik zou heel graag zien dat er een onderzoek komt naar de manier waarop de veiligheidsregio's worden gemanaged, worden bestuurd. Als dit soort graaibedragen wordt geboden, zegt dat ook altijd iets over de kwaliteit van de aansturing. Ik wil dus weten wat er nu in Noord-Holland aan de hand is. Is dat ook in de rest van het land aan de hand? We hebben al het onderzoek de Staat van de rampenbestrijding gezien. Hieruit blijkt dat maar aan iets meer dan 10% van de indicatoren wordt voldaan. «Totaal treurig», zei mijn medewerker, en terecht. Is de Minister bereid om dieper uit te zoeken hoe het zit met de beloningsstructuur en de managementstructuur in al die veiligheidsregio's? Hoe zijn die überhaupt democratisch te controleren? Is die structuur ook maar enigszins zo te veranderen dat brandweervrijwilligers zich erin thuis voelen?
Minister Blok:
De heer Van Raak had mij inderdaad gevraagd in te gaan op de beloning voor externe inhuur. Zoals de heer Van Raak weet, heeft dit kabinet wetgeving van kracht laten worden die betrekking heeft op topinkomens. Er ligt zelfs nog een derde wetsvoorstel klaar, de Wet normering topinkomens III, die niet alleen betrekking heeft op bestuurders maar ook op andere medewerkers van publieke organisaties. Daar moeten alle publieke organisaties zich dus aan houden. Als de heer Van Raak mij dan vraagt of ik landelijk toezicht wil houden op de inhuur per veiligheidsregio, is mijn antwoord nee. Ons land is namelijk zo georganiseerd dat ik niet vanaf het Binnenhof toezicht houd op iedereen. Ik heb eerder weleens de vraag gehad of ik wilde bekijken wie er ingehuurd was bij de politie in Amsterdam. Dat lijkt me een goede taak voor de gemeenteraad van Amsterdam. Ik ben het met de heer Van Raak eens dat er op dit punt vragen te stellen zijn over de betrokkenheid van gemeenteraden. Ik heb ook gezegd dat ik dit ga bespreken met de veiligheidsregio's. Het is echter niet aan een Minister om de inhuur per veiligheidsregio te beoordelen. Het is wel aan een Minister om landelijke wetgeving te maken over inkomens. Dat heeft dit kabinet ook gedaan.
De voorzitter:
De allerlaatste interruptie van de heer Van Raak.
De heer Van Raak (SP):
Die wet is al gemaakt, maar is nog niet behandeld. Dat heeft volgens mij ook met de regering te maken. Kan dat dus snel? Kan het per ommegaande? Iets anders is dat we in de Kamer de Roemernorm hebben afgesproken. Dat is de norm dat bij ministeries niet meer dan 10% van de totale personeelskosten aan dure externe consultants en dergelijke wordt uitgegeven. Dat is een fantastische norm, want de kosten zijn bij de ministeries waanzinnig gedaald. Provincies groeien steeds meer naar die norm toe. Gemeenten groeien ook steeds meer naar die norm toe, maar de norm bij de veiligheidsregio's gaat juist heel erg omhoog. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit komt omdat de democratische controle daar bijna afwezig is. Nu we die norm van 10% hebben gesteld, is de Minister bereid om bijvoorbeeld te bekijken hoe het zit bij alle veiligheidsregio's? Dan maken we het onderzoek wat kleiner. Hoe zit het bij al die veiligheidsregio's? Is het niet wijs om ook hiervoor een norm te stellen, bijvoorbeeld de norm die we stellen voor ministeries?
Minister Blok:
De heer Van Raak vraagt naar de bekende weg. Hij vraagt: Minister, wilt u dit land vanuit Den Haag tot in detail besturen? Het wordt een puinhoop als je het zo gaat doen, als je de pretentie hebt dat een Haagse Minister overal in het land tot in detail moet bepalen voor hoeveel er wordt ingehuurd en waarom dat gebeurt. Over een ministerie ga ik zelf nog, maar ik kan toch niet bepalen voor hoeveel een gemeente of een veiligheidsregio inhuurt? Dat is echt illusiepolitiek.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ik snap het helemaal dat de Minister er de voorkeur aan geeft om de democratische controle op en de toetsing van die veiligheidsregio's bij de raden te laten liggen. Zo hoort het ook. Door de opstelling van de jaarverslagen is er echter geen inzicht in welke werkzaamheden zijn verricht voor de vergoeding die voor de externe inhuur is betaald. Als je de toezichthoudende rol van de raden wilt versterken, zul je in de jaarverslagen ook wat meer transparantie moeten geven, zodat de raden ook hun rol kunnen spelen. Is de Minister bereid om met de regio's afspraken te maken om meer transparantie in de jaarverslagen mogelijk te maken?
Minister Blok:
Ik heb aangegeven dat ik het onderwerp van de democratische controle oppak. Mevrouw Özütok vraagt mij nu om een stap verder te gaan, namelijk om te zeggen hoe de jaarverslagen eruit moeten zien. Het lijkt mij logisch dat ik de veiligheidsregio's, de gemeenten, vraag wat hen helpt om het onderzoek beter uit te voeren. Misschien heeft dit te maken met de opstelling van de jaarverslagen. Dat kan. Daar kunnen we afspraken over maken, maar laten we eerst het gesprek met elkaar aangaan. Ik meen dat mevrouw Özütok deelgemeentebestuurder is geweest en ze moet mij de vergelijking maar vergeven, maar ik denk dat ze het niet leuk zou hebben gevonden als ik voortdurend met gedetailleerde voorschriften was gekomen voor de manier waarop in de deelgemeente dingen moeten plaatsvinden. Dan zou ze ook zeggen: als jij nu de landelijke zaken even regelt, doen wij het in de deelgemeente.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Het is wel een wens van het bestuur om meer transparantie te geven. De enige reden waarom ik vraag om het hoog op de agenda te zetten, is dat transparantie wenselijk is om beter toezicht te kunnen uitoefenen. Ik heb een jaarverslag als voorbeeld genomen, maar het kan ook op een andere manier. We spreken hier allemaal de wens uit dat er meer toezicht is. Voorwaarde voor toezicht is meer transparantie. Het gaat mij om dat gesprek. Er moeten instrumenten voor komen.
Minister Blok:
Dan vinden wij elkaar, want dat gesprek zal ik aangaan.
Ik kom bij de vragen van mevrouw Tellegen. Zij was de eerste die vroeg naar het gebrek aan discipline bij de systeemoefeningen die de veiligheidsregio houden. Ook de heer Van Dam vroeg hiernaar. Dit punt neem ik serieus. In het inspectieonderzoek waarnaar ik al verwees, dat deze zomer zal plaatsvinden, wordt onderzocht waarom dit niet gebeurt. Er mag geen twijfel over bestaan dat dit van groot belang is. Ook de regelgeving is hier helder over. Dit valt ook onder die categorie. Op grond van het onderzoek ga ik beslissen of ik vervolgstappen zet.
Mevrouw Tellegen ging als eerste in op het thema «oud en nieuw». Andere sprekers gingen daar vervolgens ook op in. Mevrouw Tellegen wees erop dat de lessen van de voorgaande jaren zijn dat we nu al maatregelen klaar moeten zetten voor de komende jaarwisseling. We waren beiden vorige week op de conferentie Vijf voor twaalf. Bijvoorbeeld de gemeente Hilversum was daar aanwezig. Gemeenten hebben er laten zien dat je met de instrumenten waarover een gemeente beschikt, een combinatie van vuurwerkverboden op een aantal plekken, het organiseren van festiviteiten, het sturen van een brief naar raddraaiers van vorige jaren waarin staat «we kennen u nog en houden u in de gaten», ervoor kunt zorgen dat oudjaar echt een feest wordt. Mevrouw Tellegen heeft gelijk dat het nuttig is om de goede ervaringen te delen. Daarom organiseren we ook conferenties. We bespreken dit ook met de VNG en met de regioburgemeesters, die verantwoordelijk zijn voor de politieregio's. Het beeld dat we tot nu toe uit de gesprekken hebben, is dat zij het bestuurlijk instrumentarium voldoende vinden, maar dat zij ons wel vragen om te helpen bij de bewustwordingscampagnes. Dat doen we.
Tegen mevrouw Tellegen zeg ik – ook mevrouw Özütok vroeg daar specifiek naar – dat de G4-gemeenten om een onderzoek hebben gevraagd naar het ontsporen van de oudejaarsfestiviteiten. Dat onderzoek ga ik zeer serieus nemen. Ook hiervoor geldt dat ik, zodra ik dat onderzoek heb, de Kamer zal laten weten welke consequenties ik daaraan verbind.
Mevrouw Özütok vroeg naar een reactie op het verzoek van de politie om een verbod op knalvuurwerk. Daar wil ik echt dat onderzoek voor hebben. Ik ben echt geschokt door wat er plaatsvindt. Bij de ingang van de conferentie vorige week stonden twee politiewagens die bekogeld waren met knalvuurwerk. Dat is dramatisch, echt verschrikkelijk. Ik sluit niks uit, maar ik vind wel – de Onderzoeksraad Voor Veiligheid is een serieuze instelling – dat we dat onderzoek moeten hebben voordat we beslissingen nemen.
Mevrouw Tellegen en de heer Van Dam gingen in op het bestellen van illegaal vuurwerk en de inzet die we daarop plegen. Daarop wordt veel inzet gepleegd, maar ik wil hier toch ook een, naar ik vrees, ontnuchterende mededeling doen. Het is niet moeilijk om illegaal vuurwerk te transporteren. Je rijdt gewoon met een bestelbusje naar Italië of naar Oost-Europa, waar dat vuurwerk wordt geproduceerd. Je hebt daar geen postorderbedrijf voor nodig. In Nederland controleren we niet alle bestelbusjes. We moeten eerlijk zijn: we krijgen dat niet waterdicht. Dat neemt niet weg dat we wel de maatregelen nemen die we kunnen nemen. De opsporing ligt primair bij de Inspectie Leefomgeving en Transport, die daarbij samenwerkt met politie en marechaussee. Zij zijn daarbij het hele jaar actief en betrekken daarbij ook de postorderbedrijven. Er zijn dit jaar zo'n 100 postpakketten onderschept. Daarnaast proberen we op Europees niveau afspraken te maken, omdat productielanden vaak binnen de Europese Unie liggen. We doen dat niet alleen op het niveau van de Europese Unie, maar we voeren ook bilaterale gesprekken met onder meer Italië, Tsjechië en Duitsland. Dit is nog ingewikkeld. Er is wel begrip, maar landen hebben ook economische belangen. Het is nog niet zover dat we het helemaal met elkaar eens zijn geworden wat betreft de inzet daarop.
Mevrouw Tellegen (VVD):
De reden waarom we dit onderwerp aan dit overleg hebben toegevoegd, is juist dat we het idee hebben dat als we niet nu iets doen, het weer september is en we mogelijk weer eenzelfde oud en nieuw krijgen als afgelopen jaar. Ik weet dat het allemaal processen zijn van lange adem, maar ik wil iets steviger doorvragen op dit punt. Ik heb de Minister twee dingen gevraagd. 1. Gaan we intensiever bij postorderbedrijven met nieuwe technologieën kijken naar wat er in die pakketten zit? Ik hoor wat de Minister zegt. Honderd procent veiligheid bestaat inderdaad niet, maar nu pakken we slechts 20% van de totale hoeveelheid illegaal vuurwerk. Wat kunnen we op dat vlak aan intensivering plegen? 2. Hetzelfde geldt voor de opsporingsintensiveringen die er nu al zijn ten aanzien van wapens en verdovende middelen. Zouden we vuurwerk daar niet aan kunnen toevoegen?
Minister Blok:
Nogmaals, er wordt serieus gescreend bij de pakketbedrijven, maar ik verwees niet voor niets naar het feit dat je echt niet afhankelijk bent van pakketbedrijven om die rommel hier te krijgen. Ik ben heel erg voor inzet op opsporing, maar laten we elkaar niet voor de gek houden. Waterdicht krijgen we het niet. Dus ja, we doen die opsporing ten volle, maar we blijven hier heel kwetsbaar voor.
De heer Van Dam (CDA):
Toch is dat een beetje mijn punt. U hoeft mij niet te ontnuchteren, zeker niet op dit tijdstip van de dag. Ik loop elke dag, en dan niet de Dam tot Damloop, maar wel de Van Dam tot Van Damloop. Ik zit er heel fit in. Natuurlijk is een realistisch perspectief prima, maar ik vind uw standpunt verkeerd. Ik vind dat we juist moeten uitstralen dat we wél gaan proberen om het waterdicht te krijgen. Ik vind dat veel duidelijker gemaakt moet worden wat er zowel op het vlak van de handelaren als op het vlak van de postorders en op het vlak van de grenscontroles aan maatregelen genomen wordt om te voorkomen dat die handel het land inkomt. Het startpunt om te zeggen «we krijgen dit niet waterdicht; ik moet u ontnuchteren» is niet de goede boodschap die we richting onze hulpverleners moeten brengen. We zullen vast na de zomer een AO over de jaarwisseling hebben. Ik stel het bijzonder op prijs als er dan een concreter plan ligt waaruit blijkt wat die handhaving voorstelt. Ik heb nog niet de geringste behoefte om hier vanuit het Binnenhof iedereen die in dit vak zit de wet voor te schrijven. Maar de keerzijde is wel dat men op 1 en 2 januari, als er weer incidenten zijn geweest, terecht zegt: wat doet de politiek, waar staat de politiek, staat de politiek achter de politie en de hulpverleners? Ik heb in uw brief gelezen dat er allerlei maatregelen worden genomen. Dat waardeer ik zeer. Ik ben zeer bereid om het geduld op te brengen tot na de zomer om daarvan een verdere invulling te hebben. Maar waar het gaat om voorgesorteerd zijn op opsporing en handhaving, mag de zomer niet onbenut blijven.
Minister Blok:
Ik kom graag in het najaar erop terug, want dan heb ik het onderzoeksrapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Ik gaf al aan dat ik niets uitsluit, maar ik gaf ook aan – dat vind ik ook mijn taak – dat we niet de illusie moeten wekken dat je het waterdicht gaat krijgen met nog meer inzet op opsporing, in een wereld waarin de hele dag auto's op en neer tijden tussen Italië en Nederland en Oost-Europa en Nederland. Daar moet je eerlijk over zijn.
De heer Van Dam (CDA):
Als we dat als voorbeeld nemen, wat zijn dan de mogelijkheden om in de periode november-december grenscontroles uit te oefenen en om in samenwerking met landen waar die auto's vandaan rijden mensen te controleren en aan opsporing te doen? Ik heb het idee dat nu het besef bij de bevolking is «ach, je wordt toch nooit gecontroleerd, dus je kunt doen wat je wilt op dat vlak». Dát zouden we moeten veranderen. Daar vraag ik de Minister om.
Minister Blok:
In exportlanden is het over het algemeen niet illegaal. Over grenscontroles aan de Nederlandse grens hebben we het vaker gehad. Probeert u zich voor te stellen wat er gebeurt als je een grenscontrole instelt bij Hazeldonk en daar de bestelbussen gaat openmaken. Dan staat er file tot Antwerpen. Sorry dat ik zulke ontnuchterende opmerkingen maak, maar dat gaat wel gebeuren!
De heer Van Dam (CDA):
Dat is de reden waarom ik dat inzichtelijk wil hebben. Dan wil ik op een rij hebben wat dat kost en hoe die afweging te maken is. Ik vind het te makkelijk om dit perspectief nu te schetsen en te zeggen dat we niks kunnen doen. Ik vraag de Minister om daar op een ander moment, daarbij redenerend vanuit een ander standpunt, toch meer concrete invulling aan te geven.
Minister Blok:
Ik kom erop terug. Ik zei al dat ik niks uitsluit. Ik ben ook wel benieuwd of we elkaar in het najaar treffen. Ik weet niet of ik dat zal zijn. Maar ook dan zal dit benaderd worden vanuit het realisme van wat er wel en niet kan.
Mevrouw Van Engelshoven (D66):
Volgens mij zijn we vooral geïnteresseerd in wat er straks wel kan. Op grenscontroles bij Hazeldonk zit volgens mij niemand te wachten. Ik heb gevraagd – ik vraag nadrukkelijk om daar ook naar te kijken – of het niet zal helpen om het heel zware illegale vuurwerk onder de Wet wapens en munitie te brengen. Levert dat niet extra mogelijkheden op om wat scherper in de controles te zitten?
Minister Blok:
Ik blader dan meteen naar het stapeltje met de vragen van mevrouw Van Engelshoven. De Wet wapens en munitie kent meer drempels dan de Wet op de economische delicten, waaronder het nu valt. Dat maakt vervolging juist moeilijker. Dat is de reden waarom dat geen verstandig voorstel lijkt.
Mevrouw Tellegen had nog een vraag over een heel ander onderwerp, dat wel actueel is: de ICT-storing gisteren bij de politie. Deze storing is gelukkig inmiddels verholpen. Deze was niet het rechtstreekse gevolg van de internationale cyberaanval die gisteren plaatsvond. Het betrof echter een storing die je, zeker op zo'n moeilijke dag als gisteren, helaas niet helemaal kunt uitsluiten. Gelukkig bleef het politiewerk met creativiteit en bloed, zweet en tranen gewoon doorgang vinden en is de storing inmiddels opgelost, maar het geeft wel aan hoe kwetsbaar we uiteindelijk zijn.
Mevrouw Tellegen vroeg naar de bodycams. Daarmee zijn inmiddels een groot aantal pilots gestart. Die lopen ook bij de komende jaarwisseling door. Je doet een pilot om te kijken of het goed werkt. Dit valt voor mij onder de categorie «ik hoop van harte dat dit goed werkt». Juist bij de jaarwisseling, maar ook bij andere gelegenheden, lijken bodycams heel veel perspectieven te bieden bij opsporing en vervolging, maar hopelijk ook bij het voorkomen van incidenten. Mensen weten dat het cameraatje aanstaat. Bij professioneel optreden – er leven wezenlijke vragen over privacy en persoonsgegevens – hoort dat we er serieus mee moeten testen. Dat doen we dus ook. We hebben dan ook de ervaringen ermee tijdens de komende jaarwisseling. Op grond daarvan volgt een professioneel oordeel.
Mevrouw Tellegen (VVD):
We zijn allemaal met dit onderwerp bezig, omdat we willen dat het volgende oud en nieuw veiliger verloopt dan het vorige. We willen dus bekijken waar de mogelijkheden zitten, hoe complex en ingewikkeld ook, om tot versnellingen te komen ten aanzien van een aantal dingen die ook de Minister als mogelijke verkenningen noemt in zijn brief. Het zit hem meer op de snelheid en de bereidheid om ernaar te kijken. De pilots met bodycams lopen al een tijdje. Zelfs de voorganger van deze Minister was er al mee bezig, evenals zijn voorvoorganger. Als ik de inhoud van de brief goed in mijn hoofd heb, bekijken we pas in 2019 of de bodycams daadwerkelijk realiteit kunnen worden. Ik herinner me de politieagent Marcel Toet, die tijdens zijn bijdrage aan het rondetafelgesprek letterlijk zei dat hij niet naar YouTube kon kijken. Daar staat namelijk een filmpje op waarin hij, in de nacht van oud en nieuw, door tegenstanders wordt belaagd. Dat filmpje moet erop blijven staan en kan er niet af, terwijl hij geen eigen beelden heeft om daar tegenover te stellen. Ik zou zo graag willen dat Marcel Toet en al zijn collega's bij het komende oud en nieuw met zo'n ding worden toegerust. Het is dan nog geen officieel beleid, maar misschien kunnen we daarnaartoe werken door de bodycams breder in te zetten in de pilots. Als meer agenten met die dingen zijn toegerust, kan daarvan een preventieve werking uitgaan.
Minister Blok:
Mevrouw Tellegen weet nog beter dan ik hoe vaak erover gesproken is. Het goede nieuws is dat het niet alleen praten was, want dit jaar startten de pilots. Het zijn er negentien, dus dat is niet een klein beetje. Dit jaar kunnen we ook bij de jaarwisseling ervaring opdoen. Er is ook afgesproken dat de ervaringen zorgvuldig worden geëvalueerd. Ik hoop dat ik duidelijk heb aangegeven dat ik er heel positief over ben. Camerabeelden zijn echter omkleed met waarborgen. Het is niet moeilijk om een scenario te bedenken waarin een bodycam wordt gebruikt en in de rechtszaak wordt aangevoerd dat dit onrechtmatig is of in strijd met een richtlijn inzake gegevensverwerking. Dat zou zomaar kunnen. In die situatie willen we zeker niet terechtkomen. Om dat te voorkomen, moeten er serieus en grootschalig experimenten worden gedaan. Er zijn negentien pilots; ik vind dat serieus. Ik ben het ermee eens dat dit ook tijdens de jaarwisseling moet gebeuren. Ik ben er heel positief over, maar daarom wil ik het ook op deze manier doen.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Dank hiervoor. Negentien pilots; dat klinkt in ieder geval offensief. Ik neem aan dat het pilots zijn in gemeenten waar we het afgelopen jaar veel geweld hebben gezien tijdens oud en nieuw. Dat zou handig zijn. Ik hoor dan graag na het begin van volgend jaar wat die negentien pilots hebben opgeleverd. We moeten dan bekijken of we tot versnelling kunnen overgaan. Ik ben het met de Minister eens. Ik zie alle juridische hobbels, maar het veld schreeuwt hierom. Ik zou dus graag zien dat we dit vanuit de politiek met urgentie behandelen. Ik hoor dat de Minister dat wil, maar het zit hem meer in de snelheid ervan.
Minister Blok:
Ik weet niet uit mijn hoofd om welke negentien gemeenten het gaat, maar dat is ongetwijfeld bekend. Laten we het als volgt doen. In het najaar komen we hierop terug. Ik zal dan ook nog eens bekijken of in die negentien pilots specifiek in de oudejaarsnacht, wanneer ze het meest cruciaal zijn, optimaal rendement kan worden behaald. Zo begrijp ik de vraag van mevrouw Tellegen. Ik zal de Kamer dit najaar daarover informeren.
De vraag van mevrouw Özütok over het knalvuurwerk heb ik beantwoord. Zij vroeg mij ook of ik het voortouw neem om de rampenbestrijding op een hoger plan te brengen. Ik gaf al aan dat we niet voor niets twee onderzoeken hebben gestart. Ik zal de onderzoeken met de Kamer delen, alsmede de maatregelen die ik op grond daarvan nodig vind. Ik ben blij met de voortgang die uit de rapporten blijkt, maar het is inderdaad bepaald nog niet af. Het onderwerp transparantie hebben we al bij interruptie besproken.
Mevrouw Özütok vroeg specifiek naar de klimaatverandering. Er is een Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS), want klimaatverandering raakt heel veel beleidsterreinen. Hier speelt het rondom de reddingsbrigades. Mevrouw Tellegen wees erop dat we daar gelukkig een knoop hebben kunnen doorhakken. Ook daarvoor geldt ten eerste dat ik veel waardering heb voor de vrijwilligers die dat werk doen. Ten tweede geldt dat ik die knoop ook wilde doorhakken omdat klimaatverandering inderdaad betekent dat er een groter risico is, enerzijds op langdurige droogtes en anderzijds op overstromingen. Ik wil dus dat dit gewoon op orde is. We hebben hierin een belangrijke stap kunnen zetten.
De vraag van mevrouw Van Engelshoven over de Wet wapens en munitie heb ik al beantwoord. Zij had een aantal vragen over cyberveiligheid, mede op grond van de actualiteit en ik denk ook mede op grond van haar Haagse ervaringen. Maken wij gebruik van ethische hackers? Ja, de overheid heeft al langer een praktijk van responsible disclosure, zoals dat zo mooi heet. Wij nodigen ethische hackers uit om zwakheden die zij op rijksoverheidssites vinden, te melden. Ook in EU-verband nodigen wij medelidstaten uit om deze beleidslijn te volgen.
Mevrouw Van Engelshoven vroeg ook hoe wij voorkomen dat gevoelige data worden gestolen. Ik maak even een knip tussen de overheid en het private bedrijfsleven. De aanval van gisteren liet nog eens zien hoe moeilijk het is om scherp te definiëren wat «vitaal» is. Ik herinner me een discussie hierover met mevrouw Tellegen. De terminal van Maersk op de Maasvlakte is wel een heel grote terminal. Maersk is sowieso een heel groot bedrijf. MSD werd genoemd: ook een heel, heel groot bedrijf. In Nederland hebben wij goed contact met het bedrijfsleven over cyberveiligheid. Er is een nationaal coördinatiecentrum, dat ook gisteren op volle kracht aan de slag is geweest, dat signalen krijgt van andere landen en bedrijven. Ook waarschuwt het bedrijven en overheidsinstellingen. De aanval van gisteren laat nog eens zien dat je het daarmee niet helemaal afsluit. Ik mag er echt van uitgaan dat dit soort grote multinationals een streng cyberveiligheidsbeleid heeft, maar men kon het niet helemaal waterdicht krijgen.
Als het om de overheid zelf gaat, is dit een voortdurend punt van aandacht. In de Rekenkamerrapporten bij de jaarverslagen hebt u weer veel kunnen lezen over de informatiebeveiliging en het beleid daarop. Daarbij geldt ook weer sterk datgene wat ik in het begin aangaf: juist omdat het effect heel groot is en de kans klein, moet je mensen eindeloos blijven verplichten. Ik betrap mezelf er ook iedere keer weer op. Ik geloof dat ik drie apparaten heb die mij iedere drie maanden vertellen dat ik mijn password moet wijzigen. Dan denk je: meh. Je wilt ze ook weer niet alle drie tegelijk wijzigen, maar je moet het blijven doen. Zo simpel is het, ook bij de overheid. Als er iets zou misgaan, zal dat waarschijnlijk ergens te maken hebben met een menselijke zwakte. Mensen zijn nu eenmaal zwak. Ze zijn niet alleen maar zwak, maar hebben momenten van zwakte. Wij hameren hier dus echt op. Er zijn natuurlijk ook verschillende beveiligingsniveaus voor verschillende toepassingen. We doen de coördinatie voor het bedrijfsleven en de semioverheid. Ik vrees dat dit een kenmerk is van het hele veiligheid- en justitiedomein, maar het blijft een kwestie van voortdurend alert blijven en meebewegen met nieuwe technologische ontwikkelingen. Ik durf echt te zeggen dat Nederland hierbij vooroploopt. Vooroplopen betekent ook dat je heel hard moet rennen om voorop te blijven lopen. Dat doen we dus uit alle macht.
De vraag over de aanbesteding heb ik, hoop ik, al beantwoord.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Over de veiligheidsaspecten?
Minister Blok:
De veiligheidsaspecten van C2000? O, sorry. Ik was al bij mevrouw Van Engelshoven, dus ik bedoelde haar vraag over de aanbesteding. De aanbesteding van C2000 heeft alweer een paar jaar geleden plaatsgevonden. Het C2000-systeem zelf is eigendom van de Nederlandse overheid. Wij kopen de apparatuur extern in. Op dat moment is ook serieus gekeken naar veiligheidsaspecten. De informatie die over C2000 wordt gedeeld, behoort niet tot het allerhoogste veiligheidsniveau. Daarvoor hebben we weer andere systemen, maar het aspect veiligheid is zeer serieus meegenomen bij het beoordelen van de toeleveranciers. Uit die analyse bleken geen onacceptabele risico's.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Puur ter verduidelijking: we hebben het hier over crisiscommunicatie. Het gaat daarbij om heel veel spullen, communicatiemiddelen, die deels privaat worden aangekocht en deels niet. Ik ben op zoek naar het antwoord op de vraag of een soort veiligheidsmoment of veiligheidsbril standaard onderdeel uitmaakt van een aanbesteding. Bekijken we aan welk bedrijf we de aanbesteding gunnen? Bekijken we of de data en de gegevens die met elkaar worden gecommuniceerd via die producten, in handen kunnen komen van mensen die er kwaad mee willen, zoals buitenlandse bedrijven? Die vraag hoeft niet nu beantwoord te worden. Ik heb ook een wetsvoorstel voorbij zien komen over vijandelijke overnames et cetera. Wordt ergens in een wet verankerd dat er door een veiligheidsbril naar bepaalde aanbestedingstrajecten wordt gekeken?
Minister Blok:
Samen met mijn collega van Economische Zaken heb ik de Kamer laten weten dat we per sector de veiligheidsrisico's aan het bekijken zijn. Ik dacht dat het specifiek ging over de C2000-aanbesteding. We zijn nog bezig met het in kaart brengen daarvan. Je hebt dan een heel breed palet van het eigendom van bedrijven tot aan vragen zoals bij welke bedrijven je veilig kunt inkopen, welke informatie je kunt delen en voor welk type overheidstaak of private taak je toch voldoende waarborgen wilt hebben. Het kabinet vond in ieder geval dat er reden was om hierin nog een extra slag te maken. Dat is niet omdat het bij C2000 niet is gebeurd, maar omdat we ons zijn gaan realiseren, bijvoorbeeld naar aanleiding van de dreigende overname van KPN, dat ook activiteit in het private bedrijfsleven uiteindelijk de staatsveiligheid kan raken.
De heer Van Dam heb ik met de beantwoording van een aantal vragen hopelijk al een heel eind kunnen bedienen. Hij vroeg mij nog specifiek waarom de cyberaanval niet als scenario is opgenomen in het Nationaal Veiligheidsprofiel. Dat is omdat wij een apart Cybersecuritybeeld Nederland uitbrengen. Dat is overigens net uitgebracht. Het valt niet onder de categorie «gaat u rustig slapen», maar wel onder de categorie «we brengen het heel bewust in beeld». De actualiteit geeft nog eens aan hoe dringend noodzakelijk dat is.
Voorzitter. Hiermee hoop ik de vragen te hebben beantwoord die in de eerste termijn zijn gesteld.
De voorzitter:
Ik zie niemand reageren, dus dat lijkt het geval. Mevrouw Van Engelshoven?
Mevrouw Van Engelshoven (D66):
Ik had nog een vraag gesteld over het Nationaal Cyber Testbed, waarin verschillende vitale infrastructuren in samenhang worden getest. Er is ook kennisuitwisseling ontwikkeld over waar de risico's zitten. De plannen daarvoor liggen er al geruime tijd, maar wachten eigenlijk nog steeds op een positieve reactie van het kabinet.
Minister Blok:
Ik herinner me de vraag weer. Ik vraag mevrouw Van Engelshoven of ik daar schriftelijk op mag terugkomen. Juist omdat het er al een tijdje ligt, vind ik het zorgvuldig om er uitgebreider op in te gaan dan ik nu mondeling kan doen. Dat zal ik dus doen.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Ten aanzien van de klimaatverandering had ik nog twee deelvragen gesteld. Het ging mij erom hoe de ontwikkelingen rondom de klimaatverandering en de risico's worden gemonitord. Worden er ook reserves aangelegd om de problemen aan te pakken? Kan de Minister daarop ingaan?
Minister Blok:
Als het gaat om monitoren, verwijs ik naar de Nationale klimaatadaptatiestrategie. Die is veel breder dan mijn beleidsterrein. Die gaat over waterberging, zowel in situaties van droogte als van wateroverlast, en de gevolgen voor infrastructuur en woningen. Vandaar dat we een veel bredere strategie hebben dan alleen maar voor het V en J-terrein.
Bouwt de overheid reserves op? Ik geloof dat Frits Bolkestein ooit eens gezegd heeft dat de kans dat een politicus een reserve opbouwt net zo groot is als dat een hond een worstvoorraad aanlegt. Maar in onze begrotingssystematiek is maar heel beperkt ruimte voor reserves. Hier zijn geen specifieke reserves voor.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Ik heb nog een korte vraag gesteld over de doorlooptijden van de screening op Schiphol, maar misschien is dat ook een onderwerp dat schriftelijk een antwoord kan krijgen.
Minister Blok:
Ik zal even kijken of het in tweede termijn kan. Anders doe ik het schriftelijk.
De heer Van Dam (CDA):
Even voor de helderheid: is dit nu de tweede termijn?
De voorzitter:
Nee, de Minister zei dat hij dacht dat hij alle vragen had beantwoord. Ik controleerde dat even bij de leden. Dat bleek niet het geval. En nu ga ik vragen of er behoefte is aan een tweede termijn.
De heer Van Dam (CDA):
Ja dus.
De voorzitter:
Mooi, dan stel ik voor die te houden met een maximale spreektijd van twee minuten per persoon.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Het lijkt erop dat we de vrijwillige brandweer steeds meer aan het aanpassen zijn aan de veiligheidsregio, terwijl ik vind dat de veiligheidsregio dienstbaar moet zijn aan brandweervrijwilligers. Daar is gewoon iets mis. Dat is ooit misgegaan bij de Wet veiligheidsregio's. De bezwaren die we toen hadden, lijken nu heel erg uit te komen. Ik heb zeer de behoefte om te bekijken hoe het zit met de beloningsstructuur bij de veiligheidsregio's. We hebben in Noord-Holland gezien dat er veel mis is. Meestal is dat ook een teken dat er andere dingen mis zijn. De beloningsstructuur zegt vaak ook iets over de kwaliteit van het management, weliswaar recht evenredig omgekeerd. Daarom wil ik een VAO aanvragen om daar een Kameruitspraak over te vragen.
Ik zie uit naar allerlei onderzoeken over de brandweer, maar we hebben ook een Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers, die ons en de Minister goed informeert. Ik vind dat de Minister echt goed naar die keuringen moet gaan kijken. Hij zegt zelf dat hij de Dam tot Damloop doet. Als we daar mannen en vrouwen tegelijkertijd laten lopen, zullen er niet vaak vrouwen winnen. Ik denk dat zoiets ook geldt bij de keuringen. Die moeten specifiek toegesneden zijn op specifieke groepen. Nogmaals, het gaat soms om vrouwen die al tien of vijftien jaar hartstikke goed werk leveren bij de vrijwillige brandweer, maar die toch naar huis worden gestuurd na een keuring. Ook inhoudelijk is er nogal wat kritiek op die keuringen, vooral omdat het medische keuringen zouden moeten zijn, maar het medische aspect nagenoeg afwezig is. Graag krijg ik daar een reactie van de Minister op.
Ik zag nog iets over NL-Alert. De Minister wil een app ontwikkelen en onderzoeken of de nog te ontwikkelen app ook voor doven en slechthorenden beter kan worden. Dat wil de regering doen door het bericht op een andere wijze te visualiseren. Toen ik dat in de brief van 2 juni las, was ik heel benieuwd hoe ik dat voor me moet zien. Hoe zijn doven en slechthorenden beter geholpen met een andere visualisering?
Mevrouw Tellegen (VVD):
Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn uitvoerige beantwoording. Over geweld tegen hulpverleners hebben we het nodige gezegd. Dit is het moment om op een aantal punten waar mogelijk voortgang te boeken, om te voorkomen dat we pas in september elkaar weer terugzien en dan moeten constateren dat het voor december allemaal niet haalbaar is.
Op een aantal punten heeft de Minister positieve antwoorden gegeven. Ik noem de bodycams en het optimale rendement dat we uit de pilots willen halen bij de negentien gemeenten. Dat vind ik goed nieuws. Ook ben ik blij met zijn aanjaagfunctie bij gemeenten en burgemeesters om vooral nu al na te denken over een veilig oud en nieuw. Hetzelfde geldt voor de aandacht die daarvoor gevraagd wordt bij de VNG.
Wat betreft de opsporing ben ik niet helemaal tevreden. Ik heb gevraagd in welke mate vuurwerk kan worden meegenomen bij de opsporingsintensivering die al loopt rond verdovende middelen en wapens. Waarom voegen we daar vuurwerk niet aan toe? Is dat een optie?
We hebben veel gepraat over het functioneren van de veiligheidsregio's. De inspectie komt deze zomer nog met een rapport. Goed dat daar onder andere nog die systeemtest in terugkomt en de vraag hoe we ervoor gaan zorgen dat de veiligheidsregio's dat gewoon allemaal gaan doen.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Voorzitter. Ik dank de Minister voor zijn uitvoerige beantwoording en voor het feit dat hij met de veiligheidsregio's het gesprek aangaat. Wat mij betreft mag dat een indringend gesprek zijn over de verbetering van de transparantie en de vergroting van de democratische controle.
Het doet mij ook deugd dat de Minister onderzoek naar knalvuurwerk afwacht en niets uitsluit als het gaat om de aanpak daarvan. Een veilige oud en nieuw is namelijk een hartenwens van ons.
Mevrouw Van Engelshoven (D66):
Voorzitter. Ik dank de Minister voor de antwoorden. Ik ben blij dat hij hier kan zeggen dat het Rijk vol aan de slag is met responsible disclosure en ethische hackers. Dat maakt dat je van dag tot dag kunt bekijken hoe veilig de systemen zijn.
Dank voor de toezegging dat er een brief komt over het Nationaal Cyber Testbed. Het is goed om te horen dat – ik parafraseer de woorden van de Minister maar even – bij de reset van alle randapparatuur in het najaar bij het overgaan van C2000 ook echt volle aandacht komt voor de veiligheid, en dat alle gebruikers er dan ook nog een keer op gewezen worden dat er echt discipline moet zijn om het zo te houden.
Naar aanleiding van de discussie over de veiligheidsregio's ben ik het zeer met de Minister eens dat het opschalen van gemeenten enorm zou helpen om het bestuurlijk wat eenvoudiger te maken. Het is goed dat hij met de veiligheidsregio's in gesprek gaat over de manier waarop je daar bestuurlijk mee omgaat. Het kan beter inderdaad, maar het is ook een kwestie van alertheid van gemeenteraden. Dat zeg ik ook uit eigen ervaring. Die moeten zich bewust zijn van waarover zij gaan en waarop zij hun bestuurders kunnen bevragen.
Het is goed dat de Minister met gemeenten in gesprek gaat over het bestuurlijke instrumentarium dat er al is in het kader van oud en nieuw, en over de vraag hoe we dat nog intensiever kunnen gebruiken om van de oudejaarsnacht nog iets meer een feestje te maken. Over de opsporing en vervolging van illegaal vuurwerk komen we later dit jaar weer te spreken.
De heer Van Dam (CDA):
Voorzitter. Dank voor alle antwoorden. Eén punt vind ik toch nog te vaag. Als ik vraag om helderheid over de opsporing, hoor ik de Minister dat koppelen aan het nog op te leveren rapport van de OVV. Ik verwacht dat dit rapport pas in de loop van het najaar komt. Ik vind dat zonde van de tijd. Ik zou de Minister dus willen vragen om bij het AO dat wij na de zomer hebben – ik hoop ergens in september – met een concreet plan te komen voor het vormgeven van de opsporing, het handhaven aan de grens wat betreft de pakketten en de handel. Ik roep hem op daar niet mee te wachten tot het OVV-rapport er is. Soms is het betere de vijand van het goede. Binnen de bestaande wetgeving kunnen al heel veel dingen gehandhaafd worden. Als we daaraan de discussie verbinden of het algeheel verbieden van nog meer vuurwerk daaraan moet worden toegevoegd, wordt het allemaal veel te ingewikkeld. Ik zou die toezegging van de Minister willen hebben. Ik vraag niet het onmogelijke. Ik vraag gewoon wat er reëel handhaafbaar is om uiteindelijk de Nederlandse burger het idee te geven dat je het gewoon niet moet doen omdat je gevat wordt, desnoods bij de grens. Ik hoop dat de Minister die toezegging kan doen, want anders denk ik ook aan een VAO.
De voorzitter:
De Minister kan direct antwoorden. Ik kijk ook even naar de klok. Om 13.30 uur hebben wij in de plenaire zaal een herdenking van de heer Van Rossum, oud-SGP-fractievoorzitter. Het zou plezierig zijn als we dit AO voor die tijd kunnen afronden. Ik kijk even naar de Minister of dat mogelijk is.
Minister Blok:
Ja, dat kan.
Voorzitter. De heer Van Raak ging nogmaals in op de positie van de vrijwillige brandweer en stelde dat die door de veiligheidsregio's in de verdrukking komt. Ik wil echt de twee onderzoeksrapporten waarover ik het had, in handen hebben om dat te kunnen beoordelen. Ik neem het signaal wel heel serieus. Dat is precies de reden waarom ik er op grond van die rapporten op terug ga komen.
Over de beloningsstructuur komt een VAO. Dat wacht ik af.
Over de keuringen heb ik aangegeven dat ik met de veiligheidsregio's na zal gaan wat de inhoud daarvan is en of dat zinvol is.
De heer Van Raak vroeg ook hoe de app NL-Alert beter kan worden toegesneden op doven en slechthorenden. Ik heb aangegeven dat er deze zomer experimenten starten. Die heb ik nodig om een antwoord te geven op zijn vraag. Dat antwoord komt dus, maar na de experimenten.
Aan mevrouw Tellegen vraag ik of ik schriftelijk terug mag komen op de vragen over de screening van personeel op Schiphol, want daar heb ik nu geen informatie over paraat.
Ik kom op de opsporingsintensivering bij vuurwerk. Daar heeft de heer Van Dam ook naar gevraagd. Hij vroeg mij niks onmogelijks, maar er is echt wel een samenhang tussen het rapport van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en de opsporing. Stel dat de raad met aanvullende voorstellen komt en ik die verstandig vind, dan heeft dat consequenties voor de opsporing. Ik ben dus een beetje bang dat we dubbel werk gaan doen als ik eerst een brief stuur voordat het rapport er is, en er daarna nóg een ga sturen. Ik vraag de heer Van Dam, en ook mevrouw Tellegen, want zij was de eerste die daarnaar vroeg, om het in de goede volgorde te doen. Het is een heel serieuze club. De G4 geven aan dat zij het probleem heel serieus nemen – maar wie doet dat niet? – en dat zij ook echt oplossingen willen. Laten we dan even op dat rapport wachten. Ik zeg de heer Van Dam echt toe dat ik op grond daarvan goede uitspraken kan doen over de opsporingsinzet. Ik was eigenlijk met de vragen van mevrouw Tellegen bezig, maar het is onvermijdelijk dat ik de vragen combineerde.
De voorzitter:
U provoceert een reactie bij de heer Van Dam, geloof ik.
De heer Van Dam (CDA):
Dat heeft de voorzitter juist ingeschat. Mijn idee van het rapport van de OVV is dat het zich vooral richt op het gebruik van knalvuurwerk binnen de Nederlandse steden. Wat ik vraag, richt zich op de opsporing van illegaal vuurwerk dat vanuit het buitenland hiernaartoe komt. Ik zie daar twee verschillende werelden in. Ik vind het gewoon buitengemeen jammer als we tijd verliezen die in de zomer benut kan worden, om daarop voor te sorteren. Ik begrijp volkomen dat de Minister geen dubbel werk wil doen. Dat wil ik ook niet vragen. Wat mij betreft beperkt de Minister zich tot mijn vraag naar het grensverkeer, maar dat is wel echt mijn vraag.
Mevrouw Tellegen (VVD):
Aanvullend op collega Van Dam zou ik willen zeggen dat we inderdaad geen dubbel werk moeten doen, maar we moeten ook geen tijd verliezen. We weten niet 100% zeker wanneer het rapport komt. Het zou best begin oktober kunnen zijn. Voordat er dan een beleidsreactie van het kabinet ligt, is het half oktober. Voordat we er in de Kamer over hebben gesproken is het eind oktober en dan is het alweer bijna oud en nieuw. Dan hebben we eigenlijk dezelfde situatie als vorig jaar. Ik was ook in de veronderstelling dat het onderzoeksrapport puur zag op al dan niet een verbod op knalvuurwerk, maar als ik de Minister goed begrijp is het veel breder.
Minister Blok:
Nou ja, het is uiteindelijk aan de onderzoeksraad om aan te geven welke samenhang hij ziet in de onveiligheidsituatie en of de raad dat alleen via de route van het knalvuurwerk aanvliegt of ook aan andere maatregelen denkt. Ik ga er geen halszaak van maken. Ik ben ook bereid om in september een brief te sturen over de inzet die wij plegen. Ik wil wel even het beeld wegnemen dat er niks gebeurt. Ik dacht dat we het met elkaar eens waren over het feit dat er een heel aantal bijeenkomsten is met gemeenten en hulpverleners over de manier waarop we omgaan met de oudejaarsproblematiek. Dan moeten we het in tweeën knippen. Ik informeer de Kamer in september over de inzet die er plaatsvindt met het huidige instrumentarium en kort daarna – hoop ik – op grond van het rapport van de onderzoeksraad over de maatregelen die de raad voorstelt. Daarmee heb ik meteen de vraag van mevrouw Özütok over knalvuurwerk beantwoord. Ik zal inderdaad volgende week al een gesprek voeren met de veiligheidsregio's en mogelijk nog een keer zeer indringend op grond van de twee onderzoeksrapporten. Nogmaals, het beeld is niet dat het allemaal aan het misgaan is, maar wel dat er een schepje bovenop moet.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Is de Minister dan ook bereid om ons eventueel over de uitkomsten te informeren en over de concrete afspraken ten aanzien van transparantie en het mogelijk maken van democratische controle? Het zou goed voor ons zijn om dat te weten.
Minister Blok:
Zeker, maar dat wil ik graag combineren met de twee onderzoeksrapporten. Die komen deze zomer. Het reces is aanstaande, dus dan kan ik er één compleet overzicht van maken.
Mevrouw Van Engelshoven krijgt inderdaad nog een aparte brief over het cybersecurity testbed. Verder was zij gelukkig tevreden met een aantal antwoorden.
De heer Van Dam hoop ik net via de interruptie voldoende bediend te hebben. Hiermee hoop ik de vragen in tweede termijn beantwoord te hebben.
De voorzitter:
Dank. Samen met de griffier heb ik zeven toezeggingen van de Minister in kaart gebracht. Ik zal ze even voorlezen om te bekijken of die kloppen.
– De Minister zegt toe de onderzoeken van de Inspectie V en J en de veiligheidsregio's over de brandweervrijwilligers aan het eind van het jaar aan de Kamer te zenden.
Minister Blok:
Die rapporten zijn breder, maar zullen onder meer ingaan op de positie van de vrijwilligers.
De voorzitter:
Met deze toevoeging.
– De Minister zegt toe meer informatie aan de Kamer te zenden over de manier van invulling van de keuring van brandweervrijwilligers.
Mijn vraag hierbij is: wanneer komt dat dan?
Minister Blok:
Dat zou ik graag in dezelfde brief doen.
De voorzitter:
– De Minister zegt toe het door de G4 gevraagde onderzoek van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid over het ontsporen van oud en nieuw aan de Kamer te zenden, inclusief een reactie op een mogelijk knalvuurwerkverbod.
– De Minister zegt toe de Kamer nader te informeren over de resultaten van de oudejaarsnacht in de negentien pilotgemeenten van de bodycam.
– De Minister komt schriftelijke terug op het cybersecurity testbed.
Wanneer doet hij dat?
Minister Blok:
Voor het Kamerreces gaat dat niet lukken, vrees ik. Maar ik zal proberen om dit in het reces te doen, zodat het direct daarna op de agenda gezet kan worden.
De voorzitter:
Prima.
– De Minister komt schriftelijk terug op de screening van veiligheidspersoneel op Schiphol.
Minister Blok:
Ja, hiervoor geldt dezelfde tijdlijn.
De voorzitter:
En de laatste:
– De Minister zegt toe in september schriftelijk terug te komen op de inzet van het huidige opsporingsinstrumentarium ten behoeve van illegaal vuurwerk.
Minister Blok:
Ja. Ik had ook nog aan mevrouw Van Engelshoven beloofd om terug te komen op het cybersecurity testbed.
De voorzitter:
Ja, dat hebben we net genoemd. Verder deel ik mee dat het lid Van Raak een VAO heeft aangevraagd.
Hartelijk dank aan de Minister en zijn ondersteuning. Hierbij sluit ik het algemeen overleg.
Sluiting 13.17 uur.