Vastgesteld 20 mei 2009
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 22 april 2009 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:
– brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 7 juli 2008 inzake aanbieding Voortgangsrapportage Dienst Regelingen (29 246, nr. 16);
– brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 5 november 2008 inzake antwoorden op schriftelijke vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over richtlijnen voor de opvang van in beslag genomen dieren (Aanhangsel der Handelingen 2008–2009, nr. 560);
– brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 16 april 2009 inzake antwoorden op schriftelijke vragen van de leden Jacobi (PvdA) c.s. over het aflopen van beheersovereenkomsten Provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (PSAN) (Aanhangsel der Handelingen 2008–2009, nr. 2370).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: Schreijer-Pierik
Griffier: Dortmans
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ik heb een aantal punten.
Ten eerste heeft de kruisjesaffaire nog steeds forse gevolgen voor een groot aantal bedrijven. Je kunt wel zeggen dat het maar tweehonderd en zoveel zijn op een totaal van zoveel duizend, maar voor die 250 bedrijven betekent het nog steeds een forse aanslag op hun budget. «Eén kruisje verplaatsen» is dan «geen kennelijke fout».
Ik heb mij al eens laten ontvallen dat het eigenlijk idioot dat een vergissing, waarbij men in een aantal gevallen niet eens zelf kan controleren of het kruisje inderdaad niet is geplaatst, voor een aantal bedrijven een ton of iets minder scheelt. Daar moeten wij gewoon kritischer naar kijken. De minister zal zeggen: «Inmiddels is er een aantal uitspraken en de mensen zijn niet in het gelijk gesteld.» Dat is allemaal waar, maar ik herhaal dat eenieder de mogelijkheid moet hebben om een vergissing te herstellen. Er moet dus gewoon een terugkoppeling zijn. Als je iets bestelt op bol.com – dan gaat het soms maar over € 14 – dan krijg je nog een terugmelding van wat je hebt besteld en hoeveel dat kost. Wat zou er mis mee zijn om het in ieder geval zo aan te pakken?
Bovendien is het aan een aantal ondernemers niet uit te leggen, omdat blijkt dat de Dienst Regelingen (DR) zelf ook weleens fouten maakt en moet concluderen dat zelfs nadat alle toeslagen zijn betaald, gewoon een aantal toeslagen c.q. een onderdeel van die toeslagen moet zijn terugbetaald. Als volksvertegenwoordiger van de ondernemers die de dupe zijn geworden van het niet-plaatsen van een kruisje vind ik dat de Kamer nog eens naar dit probleem moet kijken.
Ten tweede wil ik het hebben over gebruiksvriendelijkheid van de huidige aanvraagprocedure. Ik realiseer mij dat er wordt gewerkt aan een gebruiksvriendelijke macro. Er wordt dus geleerd van fouten uit het verleden. Wij gaan nu echter iedereen vragen de aanvraag te doen via de computer. Dat klinkt allemaal prachtig, maar ik ontvang toch signalen dat ook op die manier zich nog steeds problemen voordoen, ook al heb je de mogelijkheid om het formulier met hulp van een medewerker van het LNV-loket in te vullen. Soms is bijvoorbeeld de applicatie helemaal niet beschikbaar; soms ben je er te lang mee bezig en gaat «de boel op zwart»; de applicatie werkt zeer traag. Het gaat nog niet van een leien dakje en dat verdient dus nog de nodige aandacht. De minister zal wel zeggen: «Wij werken eraan, wij werken eraan.», maar ondernemers zitten met de gebakken peren. Als wij willen inzetten op de computer, dan moet dat toch heel goed functioneren. Wil de minister dus toch eens kijken hoe het wat handzamer kan?
Mensen moeten soms heel lang wachten voordat ze uitsluitsel krijgen over een bezwaarschrift. Dat levert belemmeringen op voor vervolgtrajecten. Daar moeten wij dus zo langzamerhand wel een modus voor hebben gevonden. Ik heb begrepen dat de bezwaarschriften uit 2006 pas heel recent, begin 2009, zijn afgehandeld.
Mijn derde punt gaat natuurlijk over eerder uitbetalen van de toeslagrechten. Ik weet dat wij daarmee een groot beslag leggen op de uitvoeringsdienst, de DR. De minister zal zich zeker de discussie over de vraag of er voorschotten mochten worden uitbetaald, herinneren. Het bleek dat die mochten worden uitbetaald. De minister zei toen het allemaal te zullen bekijken, maar dat ze eventueel bereid was dat te doen. Als wij de zaken goed kunnen controleren, kunnen wij nu een aanvraag neerleggen in Brussel. Ik ga ervan uit dat als de computergegevens kloppen en alles goed werkt, wij die screening moeten hebben kunnen doen en de toeslagrechten eerder moeten uitbetalen, in ieder geval aan de bedrijven die hun aanvraag via de computer hebben gedaan. Zij worden namelijk geconfronteerd met liquiditeitsproblemen. De roep is helder; wij hebben deze al gedaan.
De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. De Kamercommissie heeft recent eurocommissaris Fischer-Boel bezocht. Volgens mij heeft de minister het verslag van dat bezoek ook ontvangen. De eurocommissaris was helder: als in mei de formulieren worden ingeleverd en de Nederlandse regering de controle heeft toegepast, dan kan er worden uitbetaald. Daarnaast weten wij natuurlijk ook dat de minister-president bij het debat over de kredietcrisis heeft gezegd «als overheid betalen wij de rekeningen op tijd». Minister Ter Horst heeft vorige week nog gezegd «ik ga een loket maken». Wij hebben echter al een loket; wij weten wie erachter zit, namelijk de minister van LNV. Zij weet wat de eurocommissaris heeft gezegd. De insteek van de CDA-fractie is eigenlijk heel simpel: doe het, minister; betaal die toeslagrechten eerder uit, want de sector heeft financiële problemen en liquiditeitsproblemen. Ik roep de minister op deze kans te pakken, er bij de DR een tandje bij te zetten, ervoor te zorgen dat zo snel mogelijk wordt gecontroleerd en daarna te dokken!
Ik sluit mij aan bij de woorden van collega Snijder over digitalisering van een gebruiksvriendelijke aanvraagprocedure in relatie tot de kruisjesproblematiek. Ondanks alle verbeteringen en ondanks de aangekondigde coulance komt mijn fractie tal van schrijnende gevallen waarvan je je afvraagt hoe het mogelijk is dat het gebeurt, tegen. Door haar verleden als fractiewoordvoerder SZW in deze Kamer weet de minister dat als je een foutje maakte in een uitkeringsaanvraag, iedereen bij de sociale dienst je hielp. Als dat niet gebeurde, zei de Kamer of een gemeenteraad «wat krijgen we nu?». De CDA-fractie vindt dat bij de DR precies hetzelfde principe moet gelden. Als mensen volstrekt andere keuzes maken, is het wat anders, maar als je een foutje maakt en per ongeluk een vinkje vergeet, dan moet er met coulance en met gezond boerenverstand naar zo’n aanvraag worden gekeken.
Deels gaat het met de digitalisering de goede kant op, maar wat heb je aan digitalisering als er geen internet is. In bepaalde delen van Nederland is geen internet. Wij hebben in Brussel de keuzes voor modulatie en breedband; zie ook de motie-Atsma. Wil de minister nog eens met staatssecretaris Heemskerk van EZ praten over zijn negatieve brief aan de Kamer? De CDA-fractie vraagt namelijk een andere houding van het kabinet, ook van de minister van LNV die natuurlijk ook buitengewoon graag wil, ook om financiële redenen, dat boeren alles digitaal kunnen aanvragen.
De DR heeft een behoorlijke inhaalslag gemaakt op het punt van communicatie en informatieverstrekking. Mijn fractie krijgt nog steeds veel signalen dat ondernemers van het kastje naar de muur en weer terug worden gestuurd, zoals bij de schadeafhandeling bij de stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard of bij tal van bezwaarprocedures. Dat willen wij niet. Kan de minister de Kamer nog eens berichten hoe en wanneer precies de DR een klantvriendelijke modeldienst is, die zorgt dat de zaken op orde zijn en waar boeren met plezier mee bellen omdat zij weten dat ze snel worden geholpen?
De heer Polderman (SP): Voorzitter. De Kamercommissie heeft enkele maanden geleden een interessant werkbezoek gebracht aan de DR in Assen, onder andere naar aanleiding van de kruisjesdiscussie. Wij hebben daar een heel interessante uitleg over gekregen. Ik hoor graag een antwoord van de minister op de door de andere fracties gestelde vragen. Volgens mij krijgt men de zaken redelijk onder controle, maar het kan natuurlijk altijd beter. Het zal ook beter moeten. Men moet streven naar een zo goed mogelijke serviceverlening. Was er nu sprake van echt helemaal de kruisjes verkeerd zetten, was het gewoon wat onnozelheid of onkunde? Ik ben daar voor mezelf nog niet uit, maar ik hoor graag de mening van de minister. Op zich was ik onder de indruk van de uitleg van de DR.
Insteek op vooral de digitale afhandeling is natuurlijk prima. 40% levert het nu digitaal aan, wat betekent dat 60% – in ieder geval meer dan de helft – nog steeds geen digitale aansluiting heeft en nog steeds dergelijke formulieren met de hand moet aanleveren. Met de computer zijn fouten minder makkelijk te maken, maar met de hand ingevulde formulieren zijn toch gevoelig voor vergissingen. Bij die formulieren moet wat coulanter worden opgetreden.
De discussie over de vraag of de toeslagen op tijd kunnen worden uitbetaald, is vorig jaar al gevoerd. In de krant stond dat de minister het een erg lastige problematiek vond. Tja, dat betekent nog niet dat het onmogelijk is. Er is nog wat ruimte. Met name het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) benadrukt dat er op tijd moet worden uitbetaald. De jonge agrariërs zullen de mensen zijn die de gegevens digitaal aanleveren, dus er moet zo snel als mogelijk worden uitbetaald. Ik vermoed dat de minister daar ook naar streeft. Wat vindt zij van de kritische reactie van collega Koopmans?
Dan kom ik nu bij mijn principiële punt. Is de DR nu eigenlijk voldoende toegerust voor de toekomstige wijzigingen naar aanleiding van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)? Het ziet ernaar uit dat de komende tijd uit Brussel minder budgetten komen. Is de DR daarop voldoende voorbereid of niet? Als dat niet het geval is, is men onnozel. Je kunt zien aankomen wat er gaat gebeuren. Met de verandering van het GLB en met de toekenning van meer bevoegdheden – ik hoop ook meer bevoegdheden voor de nationale bevoegdheid – zal een slag moeten worden gemaakt. Sorteert de DR daarop voldoende voor of gaat men er nog vanuit dat de regels in het huidige Europees landbouwbeleid voor eeuwig en altijd blijven bestaan? In dat laatste geval zal de minister de DR wakker moeten schudden, want dat zal niet zo zijn.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik wil graag een constructieve en mooie bijdrage leveren aan dit overleg, maar dat wordt wel heel lastig gelet op de klachten over de DR die mijn fractie ontvangt.
Ik ben ook bij het werkbezoek aan de DR geweest. Toen kregen wij een prachtige voorlichting over hoe het allemaal werkt. Ik moet echter toch concluderen dat wij er nog lang niet zijn. Mijn beeld van dat bezoek is dat de DR wel heel erg uitgaat van administratieve belangen en dergelijke, maar dat het simpele een op een communiceren met de cliënten nog wel een paar stappen te ver is. Dat blijkt ook uit de klachten.
Er is al veel gezegd over de kruisjesproblematiek. Ik stel voor op korte termijn een aanpassing van het formulier te doen, zodat mensen een melding krijgen als een vinkje fout zetten. Dat soort zaken is bij DR echter niet aan de orde, terwijl ik bij een hotelreservering een keurige bevestiging krijg, zodat ik kan zien of het deugt of niet. Waarom kan dat niet bij het kruisjesformulier niet? Je zou toch in feite gewoon een uitdraai van het formulier moeten kunnen maken? Ik steun daarbij de inbreng van de VVD-fractie.
Het kan gebeuren dat niet wordt doorgegeven dat een maatschap een vof is geworden, dat wordt verzuimd ergens een vinkje te zetten, wat zou zijn gecorrigeerd als het ter controle zou zijn voorgelegd. Het is toch vele bruggen te ver dat een weidevogelboer die vorig jaar nog de weidevogelboer van het jaar was, nu een boete krijgt omdat hij abusievelijk een perceelswijziging niet goed heeft ingevoerd. Het is geen klacht in de trant van «het loopt niet lekker en het gaat niet goed»; het gaat om bedragen in de trant van € 28 000 of € 30 000, juist in een tijd waar veel mensen liquiditeitsproblemen hebben. Ik steun het pleidooi van collega Koopmans: kom op, dit moet anders, beter en korter door de bocht en in ieder geval met mogelijkheden voor een stukje controle ertussen. Als dat niet kan, dan vraag ik me af wat voor systeem wij in vredesnaam hebben. Bij tal van organisaties kan het wel, dus waarom niet bij de DR.
Mijn fractiegenoot Waalkens was aanwezig bij het bezoek aan eurocommissaris Fischer-Boel. Zij stond niet onwelwillend tegenover eerder uitbetalen. Zeker in deze tijden kunnen we iets betekenen voor de problemen in de zuivelsector in het bijzonder, maar ook in de agrarische sector in het algemeen. Waarom zouden we tot 15 oktober moeten wachten? Kan dat niet in augustus, als de controles zijn uitgevoerd en afgerond? Ik begrijp dat de minister de intentie wel heeft, maar dan moeten wij ook met zijn allen – op zijn Fries gezegd – «de bealch dêrfoar goaie».
Samen met collega’s Snijder en Atsma heb ik vragen gesteld over de Provinciale subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (PSAN). Wij hebben er een zwaar hoofd in, ook na de antwoorden van de minister, dat in 2009 de hele zaak zo voor elkaar is dat de nieuwe aanvragen vanaf januari 2010 goed lopen. Er is veel gedoe met de digitale kaarten. De minister erkent dat deze het fundament onder de regeling zijn. Wij hebben er allemaal zeer veel belang bij goed gemotiveerde boerenlandschapbeheerders die meedoen aan deze regeling. De digitale kaart mag niet zoveel gedoe opleveren, dat de nieuwe aanvragen grote problemen veroorzaken omdat de zaak niet goed is afgerond. Met Europa kan toch worden geregeld dat het gewoon met een jaar wordt verlengd? Ik weet niet of je hier boerenverstand voor nodig hebt of gewoon praktisch inpassingsvermogen, maar waarom zou het niet kunnen? Kan de minister uitleggen waarom dat echt niet zou kunnen, want ik neem geen genoegen met het verhaal«Europa duldt dat niet». Laten wij een beetje praktisch doen; voor Europa zelf is dat ook van groot belang.
Daarmee kom ik op het punt van de bevoorschotting. Zoals gezegd, wil mijn fractie de betalingen graag naar voren wil trekken, dus augustus in plaats van oktober. Er zijn enkele succesvolle jaren geweest. Ik begrijp de administratieve problemen die gepaard gaan met eerder uitbetalen, maar toch zou de zaak enkele maanden naar voren gehaald moeten kunnen worden.
Er wordt veel gebeld met de hulplijn, namelijk 58 000 keer. Wat voor type klachten betrof het: hoeveel procent van wat? De bereikbaarheid van de DR zou heel slecht zijn. Ik heb begrepen van iemand die een hele week heeft geprobeerd contact te krijgen met de DR, maar er niet is doorgekomen. Via deze weg zijn het dus 58 001 klachten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heb een heel andere inbreng dan de voorgaande sprekers. Ik zal het niet hebben over de toeslagrechten. Ik wil daarentegen met de minister verder spreken over eerder gestelde vragen over de DR in relatie tot in beslag genomen dieren. Ik zal de woordvoerders van de andere fracties even kort bijpraten, die nu denken «waar gaat dit over?». Tegen de heer Koopmans zeg ik alvast dat dit punt op de agenda van dit overleg staat.
De heer Koopmans (CDA): Maakt het u niets uit dat boeren hun centen graag eerder krijgen? Vindt u die wens niet net zo gerechtvaardigd is als de rest van Nederland? Sluit u zich toch bij ons aan?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben blij met uw vraag. Ik wil mijn kostbare spreektijd bewaren voor de punten die ik met de minister in elk geval wil bespreken. Over de toeslagrechten heb ik eerder al gezegd dat ik me kan voorstellen dat een uitbetalingsmoment kan worden gekozen. Wat zijn de financiële gevolgen daarvan? Ik ben niet goed op de hoogte met de kruisjesproblematiek, maar als ik de dames Snijder en Jacobi hoor zeggen dat een boer geen bevestiging krijgt van wat hij heeft ingevuld, dan kan er volgens mij inderdaad wel het een en ander worden verbeterd.
De politie arresteert iemand of neemt ergens dieren in beslag, om welke reden dan ook. In de praktijk kunnen die dieren in de buurt terecht in een asiel. De politie heeft meestal een sleutel van zo’n asiel, dus het kan ook allemaal midden in de nacht. Een prachtige oplossing. Maar dan? De asielbeheerder komt de volgende ochtend en ziet een hond in de kennel. Met de politie is afgesproken dat deze daar kan worden geplaatst. Vervolgens is onduidelijk wat de achtergrond van het dier is, hoe lang het in het asiel moet blijven en of de eigenaar gedetineerd is of binnen vier weken zijn hond weer komt ophalen. Bij strafrechtelijke procedures kan het maanden duren voordat alles rond is.
De asielen worden echter niet goed geïnformeerd. Ik heb de minister hierover vragen gesteld; in haar antwoord was zij wel erg optimistisch over de bekendheid met de richtlijnen uit het draaiboek Inbeslaggenomen goederen, bij opsporingsambtenaren en toezichthouder. Met name de politie blijkt toch echt niet voldoende op de hoogte te zijn van de richtlijnen en protocollen. In een aantal gevallen kent men zelfs de DR niet. Waarop baseert de minister haar beeld van de praktijk? Hoe worden politie en douane geïnformeerd over de inhoud van het draaiboek? In het concrete geval van het asiel in de Zaanstreek heeft de minister op mijn vragen geantwoord dat in het betreffende geval de politie contact had opgenomen met het opvangcentrum. Bij navraag was dat dus niet zo. Het asiel moest zelf bij de politie leuren met de vraag: wat moeten wij met die hond, hoe lang blijft hij hier, wat zijn de perspectieven?
Inmiddels heeft dit asiel moeten afhaken door de opgeschroefde aanbestedingseisen. De minister heeft een aanbestedingsronde gehouden voor asielen die in aanmerking komen voor de titel «opslaghouder», maar de eisen daarvoor zijn wel wat strikt. Nu moet een opslaghouder een groot aantal hokken permanent vrijhouden. Voor kleine asielen is dat geen haalbare kaart. Het asiel in de Zaanstreek is dus al afgevallen. Hoeveel opslaghouders zijn er nog over? Wat is de landelijke spreiding? Als ergens in Lutjebroek een hond in beslag wordt genomen en er moet 100 km worden gereden om het dier te kunnen «deponeren» – dat zijn de juridische termen die de minister hanteert – dan is dat een weinig werkbare situatie. Is de Stichting Nederlandse Opvang Papegaaien (N.O.P.) door de aanbestedingseisen gekomen? Kan de minister een toelichting geven op de werkbaarheid en de dagelijkse praktijk? Kan zij ook een reactie geven op de aanbestedingsprocedure voor vee en welke criteria daar worden gehanteerd?
Een groot zorgpunt is de duur van de opvang. Het komt niet zelden voor dat een dier langer dan een jaar vastzit voordat is besloten of het terugkan naar de eigenaar of dat het moet worden herplaatst. We kunnen het hebben over: «opslag», «deponeren», «in beslag genomen goederen», maar het gaat ondertussen wel over levende wezens. Ik dring er daarom bij de minister op aan om eens te kijken naar de mogelijkheden om eerder beslissingen te nemen, teneinde in ieder geval een oplossing te vinden voor de nu vaak voorkomende situatie, waarbij dieren langer dan een jaar in een asiel zitten. Kan de minister iets zeggen over het bijzondere geval van de drie asherakatten die al veertien maanden vastzitten? Uit het geval van de N.O.P. blijkt dat opslaghouders fokken met in beslag genomen dieren. Ten eerste vind ik dat onwenselijk; ten tweede zitten daar volgens mij juridisch nogal wat haken en ogen aan. Wie is eigenaar van de nieuw geboren dieren? Is dat de oorspronkelijke eigenaar, die niet weet of hij zijn dier terugkrijgt, of is dat de opslaghouder? Mogen die dieren zomaar worden verhandeld?
Minister Verburg: Voorzitter. Ik bedank de Kamerleden voor hun inbreng in eerste termijn. Eigenlijk zijn wij vorige week al met dit algemeen overleg begonnen, toen wij bij de voorbereiding van de Landbouwraad ook over de vandaag aan de orde zijnde agendapunten spraken. Ik heb toen gezegd dat ik groot begrip heb voor het verzoek van de Kamer, evenals voor de behoeften van de Kamer en de wensen die in het veld leven.
Wel is het verstandig om het idee eens heel zorgvuldig te wegen, ook in relatie tot het gesprek dat de Kamer heeft gevoerd met eurocommissaris Fischer-Boel. Zorgvuldigheid en het voorkomen van fouten, zoals bij de kruisjesproblematiek, moeten heel zwaar wegen. Zorgvuldigheid en haalbaarheid staan dus bij mij bovenaan. Ik heb vorige week gemeld dat uit het gesprek met de eurocommissaris een vijftal voorwaarden is gebleken. Dat is meer uitgewerkt dan ik heb kunnen lezen in het verslag van het Kamerbezoek aan Brussel, waarvoor overigens dank.
Ik wil de verwachtingen van de Kamer op een reëel niveau brengen. Het Europees betalingsseizoen gaat niet voor 15 oktober open. Van betaling in augustus kan dus geen sprake zijn. 15 oktober is het eerste moment waarop betalingen kunnen. Alleen in uitzonderlijke situaties, bijvoorbeeld bij ernstige financiële problemen, kan een lidstaat verzoeken om eerdere betaling, voor 1 december. Je zou kunnen zeggen dat sprake is van ernstige financiële problemen, maar die vervroegde betaling kan slechts als voorschot van maximaal 50% worden gedaan. Een voorschot kan nooit voor 16 oktober, het begin van het Brusselse boekjaar, worden uitbetaald. Voor elke betaling, dus ook voor een voorschot, moeten alle controles op de subsidievoorwaarden zijn uitgevoerd. De definitieve betaling, het restant, kan nooit voor 1 december gebeuren. Als ik dat alles op mij laat inwerken, dan zeg ik dat zorgvuldigheid voorop moet staan. Een dergelijke ingreep op het uitvoeringsproces moet dus uitvoerbaar zijn en mag later, in de verantwoording, niet tot al te grote problemen leiden.
Dat alles zorgvuldig tegen elkaar afwegende, lijkt het mij niet verstandig om nu te besluiten om tot een voorschotregeling over te gaan. Alle perceelen veldcontroles en administratieve controles moeten zijn afgerond. Dat is een complexe en tijdrovende operatie, die foutloos moet gebeuren. Dit geldt ook voor de bedrijfstoeslag 2009. Daar komen de veranderingen in het GLB nog bij; de heer Polderman wees er al op. Dit betreft niet het GLB van na 2013, maar de veranderingen die moeten doorgevoerd als gevolg van de besluiten van de health check. Die zullen moeten worden meegewogen en ingeregeld. Voor de bedrijfstoeslag 2009 betekent dat deze nog moet worden ingevuld en ingevoerd. De Kamer weet dat daarover nog besluitvorming moet plaatsvinden; ik zal de Kamer voor 1 mei, dus uiterlijk volgende week, nader berichten. De besluitvorming en de uitvoering moeten nog worden verwerkt in het uitvoeringsproces van de DR. Daar komt bij dat het netto-effect van een voorschotbetaling minimaal is. Een voorschot kan namelijk slechts aan de helft van het aantal aanvragers worden uitbetaald. Dat betekent dus dat de helft van de boeren de helft van de toeslag ongeveer een maand eerder, vanaf 16 oktober, krijgt.
Dat alles in ogenschouw nemende, verwacht ik dat door de vele extra handelingen en de kwaliteitscontroles – het betreft 90 000 versus 60 000 betalingen – de andere helft van de aanvragers later zou kunnen worden betaald. De staart wordt dus langer en de uitvoeringskosten vallen hoger uit. Als de Kamer met mij meedenkt: ik vind, met u allen, dat wij de foutkans moeten terugdringen, maar de foutkans zal toenemen door een verbreding van de operatie van 90 000 in plaats van 60 000 betalingen en het in tweeën – voorschot en restant – knippen van de operatie. Ik herhaal dat ik begrip heb voor de behoefte vanuit de praktijk. Ik zie dat de situatie bij veel boerengezinnen en -ondernemers nijpend is. Ik zal mij er wel voor inspannen dat zo veel mogelijk aanvragers zo vroeg mogelijk in december de bedrijfstoeslag volledig ontvangen. De sector kan daar een handje bij helpen, door de gecombineerde aanvraag vroeg in te dienen en daarbij te kiezen voor de digitale variant. Op de vragen daarover reageer ik separaat nog. Als men voor de digitale variant kiest, kan kostbare tijd bij de verwerking worden gewonnen. Tijdens het bezoek aan de DR heeft de Kamer gezien hoe kan worden meegekeken bij het invullen van het digitale formulier. Men kan inbellen en dan kan de DR meekijken en direct adviseren. De behandeling van digitale aanvragen is vele malen eenvoudiger dan van papieren aanvragen, en verdient dus sterk de voorkeur.
Dat alles gezegd hebbende, heb ik toch begrip voor de financiële situatie van een groot deel van de boeren. Daarom is het goed om naar alternatieven te kijken, teneinde de sector tegemoet te komen. Dat kan op twee manieren, namelijk door ten eerste de regeling uit 2007 voor de knelgevallen bij de uitbetaling van de bedrijfstoeslagen in aangepaste vorm opnieuw toe te passen. De knelgevallenregeling is bedoeld om de aanvragers die in ernstige financiële nood verkeren of dreigen te komen, een voorrangsbehandeling te geven. Als wij daartoe besluiten, dan moet dat nog wel worden uitgewerkt. De tweede optie betreft de mogelijkheid van de DR om aanvragers die daarom verzoeken, een bewijs te verstrekken, waarin staat welk bedrag aan BTR (Bedrijfstoeslagenregeling) zij hoogstwaarschijnlijk ontvangen. Dat kan op basis van een zogenaamde zachte verplichting. Met dat formulier kan de aanvrager eventueel afspraken maken met de bank. Dit bewijsformulier wordt wel voorzien van een disclaimer, omdat op het moment van verstrekking nog niet alle controles zijn afgerond. Er moet een voorbehoud worden gemaakt, want uitbetaling kan pas na afronding van alle controles. Als die controles nog niet zijn afgerond, moet die disclaimer worden ingebouwd, want dan zou de uit te bedrijfstoeslag nog kunnen wijzigen. Met dit alternatief kan worden tegemoetgekomen aan de ondernemers.
De voorzitter: Voordat de minister overgaat naar haar tweede blokje, geef ik de Kamerleden eerst gelegenheid tot een reactie op het antwoord van de minister over de BTR. Dan hoeven wij vervolgens geen tweede termijn meer te voeren.
Mevrouw Snijder-Hazelfhoff (VVD): Voorzitter. Ik schrik van de antwoorden van de minister. Over de knelgevallen zegt zij namelijk: «ik wil natuurlijk» en «ik realiseer me dat». Volgens mij is momenteel het grootste deel van agrarische sector een knelgeval. Iedereen zit te kijken naar dit kabinet en naar wat nog mogelijk is vanuit Den Haag.
De minister zegt echter dat de foutkans toeneemt als wij snelheid betrachten. Ondernemers weten inmiddels wel dat ze het gewoon goed moeten aanleveren. Ze zijn al als de dood dat ze een kruisje verkeerd zetten en ze zullen er dus wel voor waken om dat te doen. De foutkans ligt dan alleen nog maar bij de controles van DR. Natuurlijk moeten wij controleren, maar die ondernemers zullen er alles aan doen om het goed te doen. «Zo vroeg mogelijk indienen»: er zijn ondernemers die het inmiddels hebben ingediend. Dat kan, want het hele traject loopt al. Dus, DR: kijk na, doe uw best. «Digitaal meekijken» is simpel. Als er wordt meegekeken, dan wordt het volgens mij goed ingeleverd. Waar zit nu het probleem? Al die mooie alternatieven leveren volgens mij alleen maar extra rompslomp op.
De heer Koopmans (CDA): Ik zit er een beetje hetzelfde als collega Snijder in. Als de minister de knelgevallenregeling openstelt, dan kan ze er gif op innemen dat daar een zwaar beroep op gedaan zal worden. Het gros van de boeren is knelgeval. De minister komt dus handen te komt om die boeren als knelgeval te behandelen, of ze zou moeten zeggen: ik verklaar bij dezen iedereen als knelgeval. Dat lijkt mij een goed idee, want dan hoeft er niet te worden getoetst, wat een hoop werk zou schelen; dan komen we weer uit op hetzelfde systeem, namelijk uitbetaling op 15 oktober. Het is dus veel verstandiger om dit te proberen en om te zeggen: we gaan ervoor en we gaan het niet te ingewikkeld maken.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben het eens met collega’s Snijder en Koopmans.
De minister spreekt over zorgvuldigheid en haalbaarheid. Natuurlijk is dat een heel goed streven, maar de verhouding tussen gemaakte fouten en de gevolgen daarvan loopt zo ver uiteen. Ik noemde al het voorbeeld van een toeslag van € 28 000, waarbij een wijziging niet goed was doorgevoerd en een vinkje niet goed was geplaatst.
De voorzitter: Volgens mij komt de minister nog terug op dat punt.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Oké. Ik wil in ieder geval een reactie op het punt dat als je twee keer moet toetsen, je twee keer fouten moet voorkomen. Als boeren worden geconfronteerd met zulke grote gevolgen, is dat niet zorgvuldig.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik vind de analyse van de minister wel steekhoudend. Zij heeft deze al gegeven toen het onderwerp op een eerder moment aan de orde kwam. De knip tussen voorschot en werkelijke betaling levert nogal wat problemen op. Gezien de emoties vraag ik echter de minister dat als zij invoering van de knelgevallenregeling overweegt, zij een inschatting van het aantal gevallen heeft gemaakt? Ik kan mij namelijk niet voorstellen dat zij deze mogelijkheid aan de Kamer voorlegt als het om 100% van de agrariërs gaat. Dan zal ze wel beter weten.
Minister Verburg: Voorzitter. De Kamer moet van mij aannemen – ik ben ervan overtuigd dat zij dat ook doet – dat ik uitermate zorgvuldig naar de mogelijkheden heb gekeken. Naast alle, op zich begrijpelijke, emoties moeten wij in alle nuchterheid kijken naar de vraag wat het meest effectief is.
Wat hebben boeren eraan als ze tussen 15 oktober en 1 december, op voorwaarde dat alle controles zijn afgerond, dat voorschot ontvangen, maar vervolgens, doordat zaken uitlopen, een aantal boeren langer moet wachten omdat het geen 60 000 maar 90 000 handelingen zijn. Wij spreken over een periode van anderhalve maand. Ik heb de Kamer toegezegd dat boeren die het formulier op tijd inleveren, zo veel mogelijk zo vroeg mogelijk, in december, de bedrijfstoeslag volledig ontvangen. Sommige hebben het formulier al ingezonden; het loopt goed, met name het aantal digitale formulieren groeit sterk, wat ik toejuich omdat dat zo veel voordelen biedt. Wij moeten ons wel in alle nuchterheid, door de emoties heen, afvragen waar we de boer een groter plezier meedoen: door te zeggen «kom met uw formulieren; wij zetten alles op alles om de controles tijdig af te handelen; wij zetten extra in op het voorkomen van fouten bij het plaatsen van de kruisjes». De Kamer heeft kunnen zien hoe gemotiveerd de mensen van de DR zijn. Dat betekent dat alle controles tijdig zijn afgerond en wij vanaf 1 december aanstaande gewoon voluit kunnen uitbetalen, met de mogelijkheid om de grootst mogelijke bulk in december uit te betalen; de DR heeft het niet zelf in de hand, maar het hangt ook af van de vraag of alle controles kunnen zijn afgerond en of ze in orde zijn. Wij moeten heel zorgvuldig stilstaan bij de vraag waar wij dan boeren, die begrijpelijkerwijs dit idee steunen, een groter plezier mee doen: een voorschot anderhalve maand eerder, waarbij de staart naar achteren schuift omdat alles dan twee keer moet worden beoordeeld, met 90 000 in plaats van 60 000 handelingen, of alles op alles zetten en, indien nodig, een knelgevallenregeling in het leven te roepen.
Mevrouw Ouwehand vraagt terecht op hoeveel knelgevallen en -situaties ik dan reken. Ik heb de vergelijking getrokken met de BTR 2007, toen wij de knelgevallenregeling openzetten. Toen hebben zich 100 personen gemeld. Wij zouden dat nu weer kunnen doen – wij moeten de condities nog bepalen – en wij zouden ook iets kunnen doen met de eerdere uitbetaling op basis van de zachte verplichting. Ik vind dat effectiever dan het op zich begrijpelijke maar in de praktijk minder goed uitpakkende voorstel van de Kamerleden. Ik verzoek hen dringend hier heel goed over na te denken en te bekijken wat effectiever kan zijn en wat haalbaar is.
De voorzitter: Ik kijk even naar de Kamerleden of zij nog iets willen zeggen. Zij kunnen ook even nadenken.
De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Dan doen wij altijd.
De voorzitter: Mijn concrete vraag is of de Kamer dit punt meteen helemaal wil afhandelen.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Het zou goed zijn om dit punt even goed uit te discussiëren. Ik heb zojuist al gezegd verbaasd te zijn over het antwoord van de minister. Zeer veel boeren hebben het formulier al ingediend. De minister geeft dat ook toe. Natuurlijk vragen wij niet dat op 15 oktober direct 90 000 uitbetalingen zijn verricht. De Kamer heeft tijdens haar werkbezoek gezien hoe goed de DR kan werken. Dan kan er nu toch al een controle plaatsvinden op de thans ingediende formulieren? Wij zijn maanden verder voor het 15 oktober is. Dan kan je toch in de stroom meegaan en op 15 oktober in ieder geval een begin maken met uitbetalen?
De minister zegt niet van alles dubbel te willen doen. Bij de knelgevallenregeling 2007 zijn voorschotten uitbetaald. Daarna werd een nacheck verricht. Dat mag van mij nu weer. Dat mag ook van Brussel. De Belastingdienst stelt ook voorlopige aanslagen vast. Waarom kan dat bij de DR niet, als wij signaleren dat bijna alle Nederlandse akkerbouwers en veehouders knelgeval zijn? Laat de minister wat flexibeler zijn en laat zij naar de Kamerbrede – drie grote fracties roepen haar daartoe op – nood luisteren.
De heer Koopmans (CDA): Ik heb helemaal geen last van emoties. Het is gewoon puur ratio. Met alle respect: als de minister zegt dat een deel van de boeren zes weken eerder de helft van het bedrag krijgt, dan is dat gewoon geweldig de moeite waard om voor te vechten en voor te gaan. Heel veel bedrijven kunnen gewoon hun rekeningen niet betalen en dan helpt het hartstikke als je eerder je centen krijgt. Ook om die reden roep ik de minister nog eens op: doe het nou, pak het op en zorg dat de DR het gewoon op een goede manier doet. Ik sluit mij helemaal aan bij de woorden van collega Snijder. De DR kan al aan de slag. De Belastingdienst doet het toch ook niet alleen altijd op de laatste dag? Onderdeel van het crisispakket is ook dat tal van ondernemers hun belastingen later mogen betalen. Dat zijn kleine handreikingen, maar ze zijn wel heel welkom. Boeren en ondernemers kunnen deze goed gebruiken. Mevrouw de minister: bagatelliseer de mogelijkheden niet, want ze kunnen voor ondernemers van levensbelang zijn.
Minister Verburg: Ik bagatelliseer absoluut helemaal niets! Ik zie dagelijks hoe hard ondernemers werken en hoe moeilijk zij het hebben. Hoe kunnen wij hen en hun gezinnen zo effectief mogelijk tegemoet komen? Dan kun je hier grote verhalen ophangen en veel emotie tentoonspreiden, enzovoorts, maar uiteindelijk gaat het om de vraag wat nu het effectiefst is. Op het moment dat ondernemers hun formulier hebben ingediend, beginnen de controles. Hoe meer, hoe beter; alle oproepen zijn welkom. Doe het zo snel mogelijk. Doe het absoluut zorgvuldig. Daarvoor zullen wij nog meer veiligheidskleppen inbouwen. Wij hebben al het nodige gedaan, en dat doen wij nog steeds. Maar dan nog is de vraag wat de winst is van het knippen in een voorschot tussen 16 oktober en 1 december, waardoor er 50% meer handelingen moeten worden verricht, die in de tijd moeten worden uitgesmeerd en anderen langer op hun geld moeten worden. Is het niet veel verstandiger om alle voorwerk te doen, alle controles gereed te hebben en zodra deze volledig zijn afgerond, vanaf 1 december de uitbetalingsopdrachten klaar te hebben liggen. Dan krijgen ondernemers het hen toekomende bedrag in één keer. Volgens mij hebben zij daar meer aan dan een voorschot in die zes weken tussen 16 oktober en 1 december en daarna in de loop van 2010 wellicht het resterende bedrag.
De heer Koopmans (CDA): Ik probeer te begrijpen hoe het eraan toegaat bij DR. U hebt zelf gezegd dat een strakke randvoorwaarde voor uitkering van de helft van het bedrag is dat alles gecontroleerd moet zijn. Ja, dan betaalt u dus gewoon als u alles hebt gecontroleerd de eerste helft uit en dan zes weken weer de andere helft. Dan hoeft u toch niet weer die stapel opnieuw door te kijken? Het is immers al gecontroleerd. Volgens mij praat uw dienst u een probleem aan! Het moet makkelijker kunnen! Als u controleert voor de eerste helft, dan klopt het, anders kunt u niet uitbetalen. Dus kan uitbetaling gewoon eerder, zonder 50% extra werk.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik zal niet hetzelfde zeggen, want ik heb helemaal niet gevraagd om uitbetaling van voorschotten. De minister kwam zelf met de knelgevallenregeling 2007. Er wordt nu al gecontroleerd. De minister kan mij niet wijsmaken dat 15 oktober niet al een heel groot deel helemaal is gecontroleerd. Mevrouw de minister, zegt u gewoon toe dat u vanaf 15 oktober de trits uitbetaalt aan degenen die zijn gecontroleerd. Dan zijn wij die bulk kwijt en hebben die ondernemers hun geld. Dan trek je gewoon de hele handel naar voren; dat lijkt mij de kortste klap.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik sluit mij aan bij het voorgaande. In mijn eerste termijn heb ik al aangegeven dat in augustus alle controles zijn afgerond. Ik heb niet echt argumenten gehoord waarom niet vanaf augustus kan worden uitbetaald. Ik wil graag een ander argument dan «Europa» horen. Als er inhoudelijke bedrijfstechnische argumenten zijn, vind ik het wat anders.
De voorzitter: Heeft de minister de vragen van mevrouw Jacobi gehoord?
Minister Verburg: Nee.
De voorzitter: Mevrouw Jacobi stelde een andere vraag dan in eerste termijn. Daarom stelde ik mijn vraag aan de minister.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Dit schiet dus niet op!
De voorzitter: Laten wij wel vriendelijk tegen elkaar blijven.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Natuurlijk! Zo ben ik. In mijn inbreng zei ik dat de controles in augustus zijn afgerond. Het tijdsbestek tussen augustus en medio oktober duurt best wel lang. Brussel zegt dat het begrotingsjaar pas vanaf 15 oktober begint. Is het zo principieel dat de zaak bedrijfstechnisch niet naar voren kan worden gehaald? Met boekhoudkundige transparantie kom je altijd heel erg ver. Heeft de minister andere argumenten waarom het niet zou kunnen, behalve dan dat het Europese boekjaar pas op 15 oktober begint?
Minister Verburg: Ik kan natuurlijk geen geld uitbetalen dat er niet is. Ik zit bovendien nog met een Europese verordening. Ik zeg de Kamer toe een dezer dagen aan eurocommissaris Fischer-Boel toestemming te vragen om vanaf 16 oktober de volle mep te mogen uitbetalen in die gevallen waarbij de formulieren volledig en correct zijn ingevuld. Zullen wij het zo doen?
De voorzitter: En nu allemaal een heel positief geluid. Dat mag achteraf ook.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Ik vind het fantastisch wat de minister hier zegt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik vraag me af of er geen rechtsongelijkheid optreedt voor de mensen die de formulieren niet hebben ingevuld. Dit is namelijk niet van te voren aangekondigd.
Minister Verburg: Er is nu een aantal formulieren binnen bij de DR. Iedereen die mijn toezegging heeft gehoord en zegt absoluut mee te willen in die eerste tranche, doet er altijd verstandig aan om tijdig het formulier in te vullen. Na vanavond gaan zij natuurlijk in een hogere versnelling om het formulier op tijd en correct – check, double-check: staan alle kruisjes erop en staan ze op de goede plek? – in te leveren. Dat is wel een voorwaarde. Laatste voorwaarde is dat ik formeel toestemming van Brussel moet krijgen. Deze zal ik komend weekend vragen.
De voorzitter: U informeert daar dan de Kamer over? Dat is dan weer een toezegging.
Minister Verburg: Dat wilde ik nu maar eens geheim houden.
De voorzitter: Nee, nee.
Minister Verburg: Natuurlijk, voorzitter!
De voorzitter: Dat hebt u zojuist niet uitgesproken. Dat is dus een toezegging van uw kant.
Dan geef ik nu het woord aan de minister om de rest van alle vragen in één keer te beantwoorden.
Minister Verburg: Voorzitter. Bij de kruisjesproblematiek mag mevrouw Snijder ook wel de andere kant van de zaak onder ogen zien. Het aantal ondernemers dat een kruisje verkeerd, te weinig of te veel heeft gezet, is teruggelopen van 280 in 2007 tot 150 in 2008. Ik ben het zomaar met de Kamer eens dat dit er nog steeds 150 te veel zijn, maar wij doen er werkelijk alles aan. Tijdens de voorbereiding van dit overleg heb ik de DR gevraagd wat zij eraan kan doen om te voorkomen dat boeren die te goeder trouw hun formulier invullen, daarbij iets vergeten en vervolgens een hele bezwaarprocedure in moeten die ook nog lang duurt. Waarschijnlijk heeft de Kamer dat tijdens haar bedrijfsbezoek aan de DR dezelfde vraag gesteld. Wij doen er van alles aan. Ik zeg de Kamer toe dat wij ook in de komende tijd er nog meer aan gaan doen. Het houdt echter wel een keer op wat je allemaal kunt doen. Overal zitten vragen en extra waarschuwingen, en bij het elektronische formulier bouwen wij nog een extra controlevraag in. Zo proberen wij dat te doen.
De Kamer moet zich wel realiseren dat in bepaalde gevallen de Europese verordening toestaat dat een vergeten kruisje als een «kennelijke fout» kan worden aangemerkt, en daarom door de DR kan worden hersteld. Op dit moment betreft het enkele tientallen gevallen. In andere gevallen, waarbij de aanvrager op het hoofdformulier wel aankruist voor BTR in aanmerking te willen komen, maar waarbij de lijst van gewaspercelen slechts gedeeltelijk is aangekruist, is juridisch gezien niet sprake van een «kennelijke fout» en kan de DR geen correctie toepassen. Die verordeningen luisteren nu eenmaal nauw in Europa. Het formulier is dan namelijk niet inconsistent ingevuld. De DR doet wat de boer aanvraagt en mag geen eigen interpretatie geven aan wat de boer heeft ingevuld. De DR moet namelijk controleren of de aanvraag voldoet aan de subsidievereisten; zij mag een aanvraag niet eenzijdig aanvullen of corrigeren.
De redenen van het niet-aankruisen van bepaalde gewaspercelen door boeren, kunnen zijn: percelen voldoen niet aan de voorwaarden, bijvoorbeeld de tienmaandentermijn, of het gewas is niet subsidiabel. Dat moet zorgvuldig worden aangegeven. De Kamer weet dat er soms lang wordt gewacht met het uiteindelijke bouwplan. Akkerbouwers willen graag zo flexibel mogelijk kunnen zijn en tot het laatste moment een afweging kunnen maken, wat weer gevolgen heeft voor het invullen van het formulier. Elk bezwaar wordt individueel zorgvuldig behandeld. Als boeren bepaalde percelen niet aankruisen, dan kan de DR dat moeilijk in zijn plaats doen. Ik kan me niet anders voorstellen dan dat de Kamer dat begrijpt, want het zou me toch een potje worden als de DR kruisjes gaat zetten. Als dat zou gebeuren, komen de medewerkers eerst bij mij aan tafel en hang ik vervolgens als politiek en bestuurlijk verantwoordelijke. En terecht. Ik herhaal dat wij er alles aan doen om vergissingen en omissies te verminderen; wij hebben al een goede stap gezet. Wij doen er alles aan om aanvragers zo veel mogelijk te waarschuwen en hen te zeggen: doe het heel zorgvuldig, check en double-check en laat er nog iemand naar kijken, enzovoorts. Het gaat om veel geld – de Kamer weet dat ook uit de vele klachten – en dat mag dan ook wel enige aandacht vergen. Laten wij dat ook eens tegen elkaar zeggen. De invullers van het formulier roep ik op er de nodige aandacht aan te besteden, want het betekent nog een substantieel inkomen voor het bedrijf. Zeker in jaren als deze heeft men dat allemaal hard nodig.
De belangrijkste reden voor de langere afhandelingsduur van de bezwaarschriften is het grote aantal ingediende bezwaren, namelijk 2400, bijna een verdubbeling ten opzichte van het aantal in 2006. De stroom bezwaarschriften kwam vrij laat op gang, omdat de BTR-beschikkingen laat werden verstuurd. Ik wijs er nogmaals op dat wij nu een versnelling doorvoeren. Om het probleem van de lange doorlooptijd van de bezwaren van de BTR 2007 aan te pakken, heeft de DR eind vorig jaar een projectorganisatie ingericht, die zich volledig richt op het zo snel mogelijk en zorgvuldig afhandelen van de voorraad bezwaren. Er zijn nu aanmerkelijk meer mensen belast met de afhandeling. Daarnaast wordt klantgericht gewerkt, onder meer door in beginsel contact op te nemen met degene die bezwaar heeft aangetekend, om sneller helderheid te krijgen waar het precies om gaat. Er wordt tevens sterk gestuurd op productie. Wij proberen om het aantal bezwaren te verminderen door maximale serviceverlening en een optimale reductie van het aantal foute formulieren. Nogmaals, de aanvragende ondernemer heeft ook een grote eigen verantwoordelijkheid. Naar verwachting zijn de op dit moment voorliggende bezwaren voor de BTR 2008 eind van de zomer afgerond. Zie daar dus ook een stevige versnelling.
De heer Koopmans stelde een vraag over breedbandinternet voor de agrarische ondernemers. Staatssecretaris Heemskerk heeft een brief over dit onderwerp aan de Kamer gezonden, maar volgens mij moeten wij voluit inzetten om die volledige dekking op een zorgvuldige manier te bereiken. In mijn voorstel aan de Kamer rond de invulling van de health check zal ik daar ook op inspelen, want een van de grote winstpunten, ook voor de bedrijfstoeslagenregelingen en de formulieren, is dat zodra het gedigitaliseerd wordt, je veel meer en veel gerichter service kunt verlenen. Op dit moment wordt 40% van de formulieren elektronisch ingevuld. Verwacht wordt dat dit percentage dit jaar stijgt naar 60. Op dit moment is de grote bulk van ingevulde en teruggezonden formulieren elektronisch afgehandeld. De foutkans daarbij is veel kleiner en iemand van DR kan meekijken bij het invullen. Het is mij dus een lief ding waard om de komende jaren een 100%-score te bereiken. Wij zijn er nog niet, maar ik wil er wel op sturen, omdat dit de serviceverlening verbetert, het vaak veel minder foutenrisico’s met zich meebrengt en het een enorme besparing op arbeid bij de DR betekent, die dan weer deels kan worden ingezet op service- en dienstverlening. Daar wil ik de komende tijd dus op sturen, maar dan moet de sector zelf ook voluit meewerken. Als wij dat bereiken, steek ik een hele grote vlag uit! Daarmee heb ik ter plekke een vraag van de leden Snijder en Koopmans beantwoord.
De heer Koopmans vroeg of klanten goed worden behandeld. De DR heeft jaarlijks honderdduizenden klantcontacten; zij voert namelijk meer dan 160 regelingen uit. De DR heeft dus zeer veel relaties. Er wordt zeer bewust gestuurd op klantafhandeling. De Kamer heeft bij haar bezoek aan de DR kunnen meekrijgen dat dit hoog in het vaandel staat. Wij streven er naar om de vragen van klanten in één keer adequaat af te handelen; dat lukt in 90% van de gevallen. Het is wel mogelijk dat bijvoorbeeld het LNV-loket de relatie niet direct kan helpen. Soms moet door de complexiteit van de vraag een terugbelafspraak worden gemaakt. Daarbij wordt de relatie doorverbonden met een medewerker met inhoudelijke dossierkennis. Wij werken al jaren met klantenpanels – sinds 2008 bestaat ook een internetpanel – waarbij gebruikers meepraten en meedenken over hoe het allemaal eenvoudiger en effectiever kan. Daarvoor wordt per jaar een aantal bijeenkomsten georganiseerd.
Wij zitten dus in de lift, maar het kan altijd beter. Er vindt regulier overleg plaats met LTO en de VLB (vereniging van accountant- en belastingadviesbureaus), zowel op directeurs- als op medewerkersniveau. Daarnaast voert de DR nog regulier overleg met diverse organisaties, zoals het IPO (Interprovinciaal Overleg), CUMELA Nederland (brancheorganisatie voor de cumelabedrijven in Nederland) en TLN (Transport en Logistiek Nederland). Kortom, ik herken absoluut niet het beeld dat bij de DR klanten van het kastje naar de muur zouden worden gestuurd. Het kan altijd beter, maar de focus op klantgerichtheid en -vriendelijkheid is heel hoog; dat is terecht en daar stuur ik ook op.
De heer Polderman vroeg of de DR is voorbereid op de komende wijzigingen. Die vraag moet dan slaan op de wijzigingen van de health check, waar ik al iets over gezegd heb. Als hij echter opnieuw een voorschotje neemt op de veranderingen na 2013, zeg ik dat er wat mij betreft geen renationalisatie komt en bouwen wij ook voor de periode na 2013 aan een sterk Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dat is hard, hard nodig; renationalisatie houdt een groot risico in. In antwoord op de vraag of wij al zijn voorbereid, luidt mijn antwoord «Dat zijn wij nog niet, maar het kan niet de bedoeling van de heer Polderman zijn om de DR nu al te vragen voorbereid te zijn op veranderingen waartoe in de aanloop naar 2013 wordt besloten. Na 2013 zal de DR wel zijn voorbereid.» Mevrouw Jacobi vroeg of boeren een bevestiging kunnen krijgen of hun GDI-aanvraag (Gecombineerde Data Inwinning) deugt. Ja, dat gebeurt nu al. In de GDI-aanvraag 2009 is een controlevraag en zelfs een extra controlevraag ingebouwd, waarbij de indiener wordt gevraagd of hij al zijn toeslagrechten in aanmerking heeft gebracht voor verzilvering. Dus: check en double-check.
Ten aanzien van de beheersovereenkomsten vroeg mevrouw Jacobi naar een omvorming van het programmabeheer. Dit is een majeure operatie; het is dus goed dat mevrouw Jacobi hiernaar vraagt. Zoals bekend, zijn de provincies verantwoordelijk voor het traject, maar het heeft ook grote gevolgen voor de DR, de DLG (Dienst Landelijk Gebied) en de AID (Algemene Inspectiedienst). Waar mogelijk ondersteunt LNV de provincies in het proces, maar laatstgenoemden zijn verantwoordelijk voor zowel het huidige programmabeheer als de implementatie van het nieuwe subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL). Er wordt gestuurd op implementatie per 1 januari 2010. Eind 2009 loopt meer dan de helft van de PSAN-aanvragen af. Het geeft de beheerders de mogelijkheid om direct opnieuw aan te vragen, binnen het subsidiestelsel natuur- en landschapsbeheer. Het SNL bevindt zich momenteel nog in het provinciale besluitvormingsproces. De gedeputeerden hebben mij vorige week nog verzekerd dat zij sturen op zorgvuldige invoering per 1 januari 2010. De pilot van de Noordelijke Friese Wouden, waaraan de DR, zoals bekend, haar medewerking verleent, probeert de administratieve lasten voor de ondernemers in beeld te brengen en oplossingen die kunnen worden meegenomen in het SNL, aan te dragen. Dat is een heel belangrijk iets, want waar het eenvoudiger kan, moeten wij het ook eenvoudiger doen. De overeenkomsten waar mevrouw Jacobi op doelt, zijn gesloten onder POP1 (lopende overeenkomsten, afgesloten in de periode 2000–2007). Het is onmogelijk om POP1-overeenkomsten te verlengen onder POP2 (de periode 2007–2013). Er wordt dus alles op alles gezet, door provincies, maar ook bij de aanvraag in Brussel en bij de invoering van nieuwe ICT om het SNL zorgvuldig om 1 januari 2010 te kunnen implementeren.
Mevrouw Ouwehand stelde een vraag over de in beslag genomen dieren. De bewaartermijn is in de verschillende situaties beperkt. Er is geen sprake van eindeloze opvang. Vaak worden bewaartermijnen verlengd door eigenaren die beroep aantekenen tegen de uitspraak van het Openbaar Ministerie. Momenteel werk ik samen met diverse centra voor de opvang en verzorging van in beslag genomen dieren. Voor gezelschapsdieren zijn onlangs contracten afgesloten met zes partijen, mede als gevolg van de Europese aanbestedingsprocedure voor deze groep dieren. Voor de groepen vee en wilde inheemse en uitheemse beschermde dieren ben ik gestart met de voorbereiding van een aanbestedingsprocedure. Alle centra die in beslag genomen dieren opvangen, moeten aan alle wettelijke voorschriften te voldoen. Daarnaast stel ik administratieve eisen, zoals het noteren van de diersoort en het proces tot teruggave of herplaatsing van het dier. Daarover zijn of worden ook afspraken gemaakt met de opvangcentra.
Wij hebben eerder vanmiddag ook al gesproken over de N.O.P. tijdens het overleg over dierenwelzijn. De heer Dorresteijn heeft een onafhankelijk onderzoek verricht naar de administratieve eisen en functies van het centrum. Deze komen overeen met mijn eerdere standpuntbepaling over het centrum. Het rapport geeft aan dat de in beslag genomen soms tijdelijk elders worden geplaatst, in verband met plaatsgebrek bij de N.O.P. In het verleden is dat inderdaad enkele malen gebeurd, maar momenteel gebeurt dat niet langer. De in beslag genomen dieren worden apart gehouden van de overige dieren bij de N.O.P. Zoals mevrouw Ouwehand weet, toont het onderzoek van de heer Dorresteijn verder aan dat de administratie van de N.O.P. op orde is, maar dat het advies luidt om deze uit te breiden, dat geen aanleiding bestaat voor de conclusie dat het dierenwelzijn van de bij de N.O.P. aanwezige dieren onvoldoende is en niet wordt gewaarborgd, dat de kwaliteit van personeel en vrijwilligers ruim voldoende tot uitstekend is, dat de informatievoorziening naar voormalige eigenaren dient te worden verbeterd – ik heb hierover de Kamer al geïnformeerd – en dat de beveiliging van het centrum beter kan, ook om diefstal van dieren tegen te gaan, dat de functie van de N.O.P., namelijk opvangcentrum, opslaghouder en dierentuin met daarbinnen deelname aan fokprogramma’s, helderder en beter gecommuniceerd moet worden, en dat het management zeer betrokken is en een grote kennis van zaken heeft, maar dat er nog wel een aantal punten in de structuur en de communicatie worden verbeterd.
Mevrouw Ouwehand sprak over het fokken met in beslag genomen dieren door opslaghouders. Zij had het daarbij wel over een soort wonderbaarlijke vermenigvuldiging toen zij sprak over drie asherakatten, aangezien het er slechts één betreft.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Wellicht sprak ik van drie katten, maar moet het er eentje zijn. Ik doelde echter niet op fokken met die katten.
Mevrouw Verburg: Oké.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is trouwens wel een genkat.
Mevrouw Verburg: U sluit niets uit. Dat doe ik bij u ook niet, maar ik wilde het toch even op zijn pootjes terecht laten komen.
Momenteel wordt DNA-onderzoek verricht. Dat heeft tijd nodig, omdat wij afhankelijk zijn van gegevens uit Amerika. Deze vraag is mij eerder gesteld en deze heb ik toen ook al beantwoord. Toen speelde nog de vraag of die asherakat op Schiphol was opgeslagen. Dat is echter niet langer het geval.
Mevrouw Ouwehand vroeg vervolgens hoeveel opslaghouders er nog zijn en hoe het zit met de spreiding over Nederland. Zij stelde dat er niet te lang gereden moet hoeven te worden met dieren. Er zijn zes opslaghouders voor gezelschapsdieren. Zij zijn door de aanbesteding gekomen en zitten verspreid door het land. Die spreiding is echter geen expliciet criterium; kwaliteit is leidend. De aanbestedingsprocedure voor opslag van landbouwhuisdieren loopt nog.
Mevrouw Ouwehand maakte nog een punt van de onbekendheid met de richtlijnen over opslagregels bij politie en opslaghouders. Zij zijn echter op de hoogte van de regels en de rol van de DR. Het DR-piketnummer is bij de politie bekend. Wanneer de politie dat nummer belt, verstrekt de DR informatie over de procedures, zodat opslaghouders en andere betrokkenen direct kunnen worden geïnformeerd.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Voorzitter. Ik bedank de minister allereerst nadrukkelijk voor haar toezegging over uitbetaling van de toeslagrechten. Daarmee heeft zij een geweldig gebaar gemaakt, naar zowel de Kamer als agrarisch ondernemend Nederland.
De minister zegt dat de DR geen eigen interpretatie mag geven als een kruisje is vergeten, omdat het dan geen «kennelijke fout» is. Waar staat in de Europese regelgeving dat de DR, als zij signaleert dat er ergens een kruisje is vergeten, dat niet gewoon mag checken? Ik heb altijd begrepen dat de Europese regelgeving daar de ruimte voor geeft. De minister geeft aan dat er twee verschillende soorten fouten zijn, maar ik heb altijd begrepen dat bij de indiener wel degelijk mag worden gecheckt of het formulier inderdaad correct is ingevuld. Als de minister gelijk heeft, betekent dat in mijn beleving dat het alleen maar op papier fout kan gaan, want als je het formulier via de computer invult, is het systeem zo waterdicht dat je bijna geen kruisje kunt vergeten.
In mijn eerste termijn heb ik gesteld dat applicaties soms niet beschikbaar zijn, dat de zaak soms wegvalt en dat soms ook niet echt de boel wordt geaccordeerd op het moment dat je op de knop drukt. Als deze signalen kloppen, dan zit nog ergens een probleem in het computersysteem. Kan de minister daarop nog reageren?
De heer Koopmans (CDA): Voorzitter. Ik bedank de minister voor haar antwoorden. Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Snijder. Ik zou tegen de minister willen zeggen: doe mevrouw Fischer-Boel de hartelijke groeten van ons allemaal en van de Nederlandse boeren. Wij hebben met de eurocommissaris een geweldig – dat vind ik oprecht – gesprek gevoerd. Ik ben dus optimistisch.
Ik bedank de minister ook voor het feit dat zij, uit welbegrepen eigenbelang, enthousiaster is over het breedbandinternet. Het is een terecht eigenbelang, want voor de DR is het fantastisch als veel meer ondernemers via internet hun aanvragen en diensten bij de DR en elders kunnen neerzetten. Mag ik de minister de suggestie meegeven om nog eens met de provincies, die op tal van fronten bezig zijn met dergelijke projecten, te overleggen om te bezien hoe de krachten kunnen worden gebundeld?
De heer Polderman (SP): Voorzitter. Ik ben blij met de toezegging van de minister over het naar voren halen van die toeslagen. In mijn eerste termijn vroeg ik «as soon as possible». Dat lijkt er nu van te komen, dus dat is een goede ontwikkeling.
Kan de minister toch eens kijken hoe de Belastingdienst in korte tijd helemaal is gedigitaliseerd? Vrijwel niemand vult zijn belastingaangifte nog op papier in. Als DR die slag kan maken, ben je af van de kruisjesproblematiek. Als je je formulier digitaal invult, kun je geen fouten maken, omdat je dan een waarschuwing «weet u het wel zeker?» krijgt. Als je het anders doet, kun je het formulier gewoon niet insturen. Wellicht kan de DR nog eens bij de Belastingdienst op leerschool gaan.
Mijn principiële punt betrof de vraag in hoeverre de DR is voorbereid en voorsorteert op de komende veranderingen. De minister geeft aan de veranderingen voortvloeiende uit de health check nog moeten worden ingetuned. Ik schrik daarvan, want volgens mij had dat al moeten zijn gebeurd. Eurocommissaris Fischer-Boel heeft aangegeven toe te willen naar een vereenvoudiging. Hoe zit dat? Zijn die zodanig dat de DR alleen...
Minister Verburg: Voorzitter. Mag ik de heer Polderman een verhelderende vraag stellen? Ik acht hem hoog, maar nu begrijp ik hem namelijk absoluut niet. Heeft hij het over de wijzigingen van de health check, waarvan ik heb gezegd dat ik de Kamer voor 1 mei aanstaande een voorstel doe over de voorstellen en de uitvoering ervan? Heeft hij het daarentegen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013?
De heer Polderman (SP): Ik probeer nu juist die drieslag te maken. U zegt dat de DR nog bezig is met de veranderingen bij de health check.
Minister Verburg: Ik zal het u sterker vertellen: de Kamer wil daar nog met mij over spreken. Als ik carte blanche krijg om het met de DR te regelen, dan zeg ik: chapeau!
De heer Polderman (SP): Ik vraag in hoeverre de DR is voorgesorteerd op de regeling. Als u zegt dat dit niet kan, omdat wij er hier nog met elkaar over moeten spreken, dan ... Ik heb het echter over «voorsorteren op».
Ik weet niet hoe de aanstaande wijzigingen op de budgetfinanciering en de hele slag die wij in verband met het gemeenschappelijk landbouwbeleid wellicht na 2013 maken, uit zal pakken – ik kan tenslotte ook niet in de toekomst kijken – maar ik weet echter wel dat deze veranderingen eraan komen en ook dat het uw taak is om ervoor te zorgen dat de DR er in ieder geval van op de hoogte is en daarop voorsorteert.
Als u zegt: dat doen we niet, na ons de zondvloed, we zien wel na 2013, dan vind ik dat onverstandig. Dat is mijn boodschap.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. De minister zei dat vanaf 2009 check, double-check bij vinkjes, kruisjes en fouten mogelijk is. Er staat mij echter een problematiek voor ogen, waarvan ik aanneem dat de minister daar ook niet blij mee is. Wij zouden toch nog iets moeten doen met een print, zoals bij een hotelreservering.
Voorbeeld: een boer heeft een gebiedswijziging gedaan, hij heeft een sloot gedempt en elders opnieuw een sloot gegraven. Die gebiedswijziging is op een of andere manier niet goed verwerkt bij de DR; doordat er twee kaartsystemen zijn, is deze mogelijkerwijs niet goed aangegeven. Die boer moet vervolgens voor de rechter verschijnen omdat bij de DR een fout is gemaakt. Dan denk ik: als wij op die manier agrarisch natuurbeheer moeten voortzetten, dan komt het niet goed. Wil de minister een dergelijke problematiek toch eens aan de orde stellen? Het moet anders en beter.
Het agrarisch natuurbeheer zit nu nog in POP1; een nieuwe overeenkomst gaat via POP2. Ik waardeer het dat de provincies hebben aangegeven te streven naar invoering van het SNL per 1 januari 2010. Als dat niet lukt, wat hebben we dan achter de hand? We kunnen de boeren toch niet aan het eind van de rit het bos in sturen.
Ik waardeer het zeer dat de minister er alles aan gaat doen om uitbetaling van de BTR per 15 oktober mogelijk te maken.
De voorzitter: Ik wijs u er nog even op dat wij binnenkort in een ander AO nog zullen spreken over programmabeheer en agrarisch natuurbeheer.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik had het wel over een specifiek probleem van de DR.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik heb mijn lijntjes naar de buitenwereld nog even opengezet: volgens het ANP zijn het wel drie asherakatten, namelijk eentje bestemd voor Nederland en twee voor doorvoer. Het gaat in elk geval om levende dieren die al veertien maanden in een kooitje zitten.
Minister Verburg: Heeft het ANP altijd gelijk?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nou, ik wil maar zeggen dat het er mogelijk toch meer zijn dan eerder aangenomen.
Minister Verburg: Dan weet ik nu ook waar uw waarheid zit.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Nee, ik zeg alleen maar dat het ANP spreekt van drie katten. Ik wil dat gewoon nog even inbrengen. U hebt wel het beleid uitgelegd, maar ik maak me zorgen. De krant die ik lees, plaatst iedere week een rechtbankverslag. Laatst werd een meneer die zijn dieren niet goed had behandeld, voorgeleid; zijn hond was in beslag genomen en de rechter had ter plekke gezien dat die persoon helemaal niet in staat was om een vonnis aan te horen en nog wat psychisch onderzoek nodig had. Ik vind dat een verstandige beslissing van die rechter, maar dat onderzoekt duurt vervolgens wel een half jaar. Wat gebeurt er in de tussentijd met die hond? Daar moeten wij dus een oplossing voor vinden, omdat je een levend wezen niet acht of negen maanden kunt opsluiten in een asiel. Is de minister dus bereid met haar collega van Justitie eens te bezien of een beslissing over de toekomst van in beslag genomen dieren wellicht wat eerder kan vallen?
Ik ben ook niet erg gerustgesteld over de aanbestedingsprocedure. Kan de minister de Kamer per brief nader informeren over de spreiding? Ik maak me namelijk zorgen over de opvangfunctie, die veel asielen voor de DR hebben vervuld, eigenlijk van de een op de andere dag is stopgezet. De aanbestedingsronde duurde immers maar heel kort. Er blijven nu zes clubs over, die het misschien op een beroepsmatige manier gaan doen, terwijl het voor de asielen inkomsten waren die ze goed konden gebruiken; het gaat immers niet goed met de asielen in Nederland. Wat zijn de effecten voor de asielen die de DR tot nu toe goed van dienst zijn geweest? Is de spreiding wel in orde? Werken we straks niet met opslagcentra die het alleen maar beroepsmatig doen, omdat het ook wat oplevert?
Minister Verburg: Voorzitter. Ik bedank de Kamer voor haar inbreng in tweede termijn, alsmede voor de waarderende woorden over de BTR-uitbetaling per 16 oktober.
Wij zullen proberen het zo snel en zorgvuldig mogelijk te doen; de Kamer weet dat als ik zulke toezeggingen doe, ik mijn uiterste best zal doen. Brussel moet nog wel toestemming geven, maar kennelijk heeft de Kamer daar vertrouwen in. Ik heb dat ook, maar het moet nog wel gebeuren. Ik zeg hier nog maar eens dat het staat of valt bij het tijdig en zo volledig mogelijk indienen van de aanvragen. Dit is dus ook een oproep aan alle ondernemers: vul uw formulier in, het liefst elektronisch. Tegen mevrouw Snijder zeg ik dat ook bij de digitale versie niet helemaal geen fouten meer gemaakt kunnen worden. De hemel op aarde bestaat niet, hoezeer we dat ook willen. De mogelijkheden om fouten te voorkomen en te vermijden zijn bij de digitale versie wel talrijker dan bij de papieren versie. Ondernemers hebben dus zelf zeer veel in de hand. Op die manier kunnen wij de controles op tijd verrichten. Die moeten allemaal worden gedaan. Als alles dan vlot loopt, kunnen we vanaf 16 oktober gaan uitbetalen. Als wij dit met elkaar kunnen realiseren, kan de vreugde verbreed en vergroot worden. Daarbij moet wel iedereen, ook de ondernemers, zijn bijdrage aan leveren.
Ik wil de Kamer toch waarschuwen voor de kruisjesproblematiek. Er spelen inderdaad twee zaken. Ik heb gezegd dat in bepaalde gevallen de Brusselse verordening toestaat dat een vergeten kruisje als «kennelijke fout» kan worden aangemerkt en daarom door de DR kan worden hersteld. Dat betreft enkele tientallen gevallen. De DR herstelt die kennelijke fouten, maar ook hiervoor geldt de oproep: doe het digitaal en vraag in het begin begeleiding, zodat fouten kunnen worden voorkomen. Daarentegen mag de DR geen interpretatie geven als de periode voorbij is, want dan is voor dat perceel waarvoor geen kruisje is gezet, geen aanvraag ingediend. De DR mag wel checken. Wanneer dit het geval blijkt te zijn na de aanvraagperiode, wordt het gezien als uitbreiding van de aanvraag. Daarmee wordt dit betoog ingewikkeld; de Kamer kan het nalezen in de artikelen 12 tot en met 14 van Vo. 7/96 van de uitvoeringsverordening die aangeeft dat percelen expliciet moeten worden aangegeven.
De leden Koopmans en Polderman stelden nog een vraag over de digitalisering en de gebruiksvriendelijkheid van het systeem. Wij zijn daar volop mee bezig, maar in de praktijk went het snel, want in 2007 gebruikte 80% van de aanvragers het digitale formulier en in 2008 was dit percentage opgelopen tot 90. De DR doet er alles aan. Zij heeft een pilot gedaan bij de GDI, op basis waarvan in 2009 is gekozen om alle relaties uit te nodigen de opgave digitaal te doen. Die werkwijze wordt geleidelijk aan uitgebreid, waarbij de DR zo veel mogelijk rekening houdt met en inspeelt op mogelijke digitale beperkingen in bepaalde gebieden. Zo is bij de uitnodiging voor de GDI naar 2000 relaties die geen internet hebben, al direct een papieren opgave meegezonden. Bovendien kan een relatie naast een elektronische aanvraag altijd een papieren aanvraag indienen. Die mogelijkheid is er en zal de komende jaren nog wel nodig blijven. Wel gaan we voor een 100% score.
De ervaringen sinds 1 april zijn positief. Tegen mevrouw Snijder zeg ik dat tot nu toe het systeem niet vastloopt bij de gegevensinvoer. Als een gebruiker gedurende 30 minuten de applicatie niet gebruikt, wordt de sessie om veiligheidsredenen automatisch beëindigd, waarbij de reeds ingevoerde informatie niet verloren gaat. Dat zijn allemaal verbeteringen. Er zijn sessies georganiseerd, waar adviseurs en agrarisch ondernemers onder begeleiding konden oefenen met de GDI. Ik beaam dat het intekenen van de percelen zeker de eerste keer een lastige klus kan zijn, maar het is ook een heel belangrijke klus.
Ik houd even vast aan die ene asherakat in opslag. Over die kat gaan namelijk steeds de vragen. Ik hoop dat er zo snel mogelijk uitsluitsel over deze situatie ontstaat. Ik heb al aangegeven dat dit ook afhankelijk is van de gevraagde informatie uit Amerika.
Mevrouw Ouwehand stelde ook nog een vraag over de opslaghouders en de spreiding over het land. Wij waren verplicht om een aanbestedingsronde te houden. De kwaliteitscriteria van de opslaghouders waren daarbij leidend. Natuurlijk is gekeken naar capaciteit en prijs-/kwaliteitsverhouding. Heel eerlijk gezegd, zie ik geen meerwaarde in een nadere brief aan de Kamer.
Tot slot vroeg mevrouw Jacobi naar honden in asielcentra die wachten op een beoordeling. Ik herhaal van tijd tot tijd overleg te voeren met het Openbaar Ministerie. In dat overleg vraag ik steeds weer aandacht voor het voortvarend oppakken van dergelijke zaken.
Mevrouw Jacobi noemde nog een voorbeeld van een foute invulling door DR bij een gebiedswijziging. Op basis van wat zij hier noemde, kan ik geen oplossing bieden. Ik ga voor één probleem geen regel verzinnen. Ik roep mevrouw Jacobi op het desbetreffende geval door te geven aan DR, zodat wij ernaar kunnen kijken. Ik moet echter wel iets concreets in handen hebben.
Mevrouw Jacobi vroeg of wij rekening mee houden met de mogelijkheid dat de invoeringsdatum van 1 januari 2010 voor het SNL niet haalbaar is. De provincies leiden dit project. Zij doen er alles aan en ik steun hen waar ik kan. Het moet voor 1 juli allemaal besloten zijn, teneinde de tweede helft van 2009 te kunnen gebruiken voor invoering. Er is iedereen veel aan gelegen om de datum van 1 januari 2010 wel te halen, want daarmee worden zeer veel problemen voorkomen. Het moet echter wel goed en zorgvuldig en de eerste kinderziektes moeten er dan wel uit zijn.
Alles overziende, hoop ik dat wij op 16 oktober kunnen beginnen met het uitbetalen van de volledige toeslagen voor die aanvragers die alles op tijd en volledig hebben ingevoerd en voor wie de controles zijn afgerond.
De voorzitter: Hebt u alle vragen beantwoord? Volgens mij zijn de vragen over breedbandinternet en de provincies nog niet beantwoord.
Minister Verburg: Oh ja. Dat wil ik wel doen in het kader ook van de besteding van de middelen, de health check en de modulatie van middelen. Wij moeten eens bezien of er nog mooie combinaties kunnen worden gevonden.
Mevrouw Jacobi (PvdA): Kan de Kamer in juli nog een schriftelijk overzicht ontvangen hoe het staat met de omslag naar POP2 en de landschapsbeheerfuncties voor boeren? U zegt wat dat de provincies de leiding hebben, maar ik vind wel dat wij samen verantwoordelijk zijn dat alles goed voor elkaar komt.
Minister Verburg: Voorzitter. Volgens mij heb ik de Kamer toegezegd dat zodra in de provincies besluitvorming heeft plaatsgevonden, ik de Kamer daarvan op de hoogte stel. Zo de Kamer dan nog behoefte aan nader overleg, ben ik daartoe uiteraard bereid.
De voorzitter: Dat AO is al gepland.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Mijn vraag over het fokken met in beslag genomen dieren is onbeantwoord gebleven. Wij weten zeker dat dit bij de N.O.P. gebeurt. Hoe zit dat juridisch?
De minister wil de Kamer geen brief sturen over de aanbestedingsverplichting. Ik wil toch wel weten hoe dat zit. De Europese aanbestedingsverplichting is geen blauwdruk; de minister heeft haar eigen keuzes gemaakt in de criteria. Ik wil dat gewoon kunnen controleren.
Minister Verburg: De Europese aanbestedingsregels zijn bekend. De Kamer weet dat er een zekere vertrouwelijkheid geldt voor adressen en bedrijven die dieren opslaan. De vertrouwelijkheid is ook belangrijk. In de procedure hebben wij de kwaliteitscriteria vooropgesteld. Daarnaast hebben wij de prijs-/kwaliteitkaart getrokken: de kwaliteit moet in orde zijn en de prijs moet redelijk zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik wil dat op papier hebben! Ik kan me voorstellen dat de minister geen adressen vrijgeeft. Ik wil echter weten wat haar vertaalslag is geweest van die aanbestedingsverplichting.
Minister Verburg: Die Europese aanbestedingsregels kunt u zelf opzoeken. Ik ga daarover geen brief sturen. De hele materie is veel te kwetsbaar, ook met het oog op de vertrouwelijkheid. U mag ervan uitgaan dat het goed is gebeurd. Ik ga ervan uit dat u mij snel genoeg eventueel ter verantwoording roept; overigens doe ik dat, als altijd, dan weer graag. Ik zie echter nu geen aanleiding om nadere informatie aan de Kamer te sturen.
– De minister zal de Kamer informeren over het gesprek met eurocommissaris Fischer-Boel over de mogelijkheden van uitbetaling van de toeslagen vanaf 16 oktober 2009, voor die formulieren die correct zijn ingevuld en volledig zijn gecontroleerd.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Linhard (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD), Dibi (GroenLinks), Polderman (SP) en Elias (VVD).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Pieper (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Van Dam (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD), Vendrik (GroenLinks), Lempens (SP) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD).