Kamerstuk 29237-146

Verslag van een algemeen overleg

Afrika-beleid


Nr. 146 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 januari 2013

De algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken hebben op 11 december 2012 overleg gevoerd met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over:

  • de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 7 december 2012 met een reactie op het verzoek van de commissie inzake de situatie in Goma en het oosten van de DRC (29 237, nr. 144).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Eijsink

De griffier van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Van Toor

Voorzitter: De Roon

Griffier: Van Toor

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Sjoerdsma, Maij, De Roon, Agnes Mulder, Jasper van Dijk en De Caluwé,

en minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 18.30 uur

De voorzitter: Goedenavond. Ik heet de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van harte welkom. De minister van Buitenlandse Zaken is helaas verhinderd wegens verplichtingen in het buitenland. Ik stel een spreektijd van vier minuten per fractie voor. Ik zal in eerste termijn twee interrupties per fractie toestaan.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Ik hoop dat wij de minister niet te zeer zullen vermoeien vanavond, na haar lange vlucht en lange reis. Allereerst dank ik haar voor de uitgebreide brief die we hebben ontvangen. De situatie in Congo is ernstig. Het rapport van de expert group van de VN laat daar geen twijfel over bestaan. Het wapenembargo wordt geschonden. Er is sprake van directe militaire steun aan M23 met geld, wapens en advies. Militairen in Rwandese uniformen treden zij aan zij met M23-rebellen op. Er worden kindsoldaten gerekruteerd en grondstoffen gesmokkeld. Volgens het recent verschenen rapport zijn dit slechts enkele van de activiteiten van Rwanda in Congo. Volgens het rapport steunen ook Uganda en Burundi M23, zij het op een veel subtielere wijze dan Rwanda en veel minder. De regering is positief over de bemiddelende rol van Uganda. Dat is positief te noemen, maar op dit moment zijn er ook politieke winstpunten te behalen. We moeten alles dus wel op zijn merites beoordelen.

Met al deze landen heeft Nederland bilaterale OS-betrekkingen, naast het regionale beleid voor het Grote Merengebied. Al in 2008 heeft de regering de begrotingssteun aan Rwanda tijdelijk stopgezet vanwege het schenden van het wapenembargo. We zijn nu vier jaar verder en er is niets veranderd. Intussen ontvangt Rwanda volgens de begroting voor 2013 van alle partnerlanden het een-na-grootste budget, namelijk 56 miljoen euro. Het is tijd voor een rigoureuze aanpak. Als we nu geen consequenties verbinden aan het handelen van Rwanda, dan gedogen we niet alleen de handelwijze van Rwanda in de Democratische Republiek Congo (DRC), maar dragen we met ons belastinggeld indirect bij aan de financiering van militaire activiteiten van de rebellen in Congo. Het tijdelijk opschorten is onvoldoende gebleken. De brief van de ministers is uitgebreid en informatief, waarvoor dank. Ik zie echter geen enkele consequentie voor het beleid ten aanzien van de betrokken landen. De VVD vindt dat de bilaterale hulp aan Rwanda definitief stopgezet moet worden. Er zijn genoeg waarschuwingen gegeven. Het argument dat we de mensen in Rwanda dan in de steek laten, gaat daarbij niet op. Het bilaterale beleid voor de landen in de regio, dus inclusief Uganda en Burundi, zou moeten worden vervangen door een opgeschaald, regionaal beleid voor het Grote Merengebied. Dat betekent dus ook dat de bilaterale hulp aan alle drie die landen moet worden stopgezet, waarbij Rwanda nadrukkelijk de aanleiding is.

De heer Sjoerdsma (D66): Als wij alle bilaterale hulp in Uganda, Rwanda en Burundi stopzetten en als daarvoor een regionaal programma in de plaats komt, betekent dat dan ook dat er geld wordt weggehaald? Of is er evenveel geld beschikbaar, maar dan voor een regionaal programma?

Mevrouw De Caluwé (VVD): Wij hebben al een regionaal programma. Voor volgend jaar zit daar 26 miljoen in. In de bilaterale programma's zit nog eens een keer 107 miljoen. Dan kom je uit op 133 miljoen euro voor volgend jaar. Wij willen het regionaal programma opschalen van 26 naar bijvoorbeeld 100 miljoen. Dan ben je goedkoper uit en het is efficiënter. Je kunt ook veel beter de regio bedienen en de regionale problemen aanpakken, beter dan wanneer je dat voor ieder land afzonderlijk doet. De verschillende beleidspunten en activiteiten kunnen elkaar dan tegenspreken.

De heer Sjoerdsma (D66): Even kijken of ik het goed begrijp. U denkt dus dat we de problemen daar beter kunnen aanpakken door de hoeveelheid ontwikkelingsgeld te verminderen? Dat is eigenlijk wat u zegt.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik vind dat we de problemen gecoördineerd moeten aanpakken. Als je het gecoördineerd aanpakt, kun je het met iets minder geld doen. Dat betekent wel dat je het regionale beleid gigantisch moet opschalen: met vier keer zo veel geld als er nu in zit.

Een regionale aanpak voorkomt dat Nederland ongecoördineerde hulp geeft aan de verschillende landen en indirect steun geeft aan de rebellen in Congo. Intussen kunnen we doorgaan met het versterken van gemeenschappen in Oost-Congo en het steunen van de homobeweging in Uganda en de kritische media in Rwanda.

Tot slot heb ik nog enkele specifieke punten. Nederland heeft de steun aan Rwanda tijdelijk stopgezet. Duitsland heeft daarnaast besloten om ook de hulp aan Uganda stop te zetten. Dat is niet alleen vanwege de steun aan M23, maar ook vanwege de omstreden homowet. Wat is de inzet van de Nederlandse regering als de omstreden antihomowet er komt in Uganda? Overweegt de regering ook sancties tegen dit land?

De schrijnende situatie in Goma en de vluchtelingenstroom naar de omringende landen noopt tot humanitaire actie. Verkrachtingen zijn aan de orde van de dag en gevluchte mensenrechtenvertegenwoordigers uit Rwanda zijn hun leven niet zeker. De ambassadepost van Nederland in Goma is gesloten. Hoe ziet de minister voor Ontwikkelingssamenwerking de ondersteuning van Nederland in de regio op dit moment?

In de brief geven de ministers aan dat Nederland voorstander is van Europese inzet in de regio. Hoe ziet die inzet er volgens de bewindslieden uit en welke insteek hebben de EU en de VN? Voorziet de aanpak ook in sancties?

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Ik sluit mij om te beginnen aan bij de vraag van mevrouw De Caluwé over Uganda en de antihomowet. We spreken vandaag over Congo, een land dat al lange tijd wordt geteisterd door oorlogen, met talloze slachtoffers als gevolg. Dat heeft te maken met allerlei factoren. Ik noem de grondstoffen, de ligging en de vele bevolkingsgroepen aldaar. We kunnen dat conflict niet zomaar oplossen, maar het is goed om te spreken over zaken die we wel kunnen doen.

Dank voor de brief van 7 december. De SP is blij met de komst van de speciaal gezant van de Afrikaanse Unie voor de regio. Ook waarderen wij de Nederlandse inzet voor een speciaal gezant van de Verenigde Naties. We delen de mening dat primair deze twee partijen een rol moeten spelen in de oplossing van het conflict. Ik heb nog wel een vraag over die brief. Er wordt weinig gezegd over de rol die Uganda speelt in het oplaaiende conflict, ondanks dat er verdenkingen bestaan. Kan de minister daarop ingaan?

Over het mandaat van MONUSCO bestaat discussie. De regering schrijft dat MONUSCO weliswaar de taak heeft het nationale leger te ondersteunen, maar dat zij het veiliger acht niet in te grijpen omdat M23 bij zijn opmars de burgerbevolking zou hebben ontzien. Hierover doen echter verschillende verhalen de ronde. Zo zou de burgerbevolking wel degelijk te lijden te hebben onder M23, maar zouden de overwegend Pakistaanse en Indiase VN-soldaten hun leven niet in de waagschaal willen stellen. Graag krijg ik hierop een reactie.

De regering schrijft dat Rwanda volgend jaar niet permanent lid wordt van de VN-Veiligheidsraad. De SP betreurt dit gezien de zeer kwalijke rol die Rwanda in dit conflict speelt. Kan de regering zeggen of zij voor of tegen die benoeming heeft gestemd in de VN-Veiligheidsraad? Of heeft Nederland zich net als België onthouden van stemming?

De sectorale begrotingssteun voor Rwanda in 2013 moet niet opgeschort worden, maar moet van de baan. Het bewijs over de rol van Rwanda is groot. Dat maakt dat er geen rechtvaardiging meer is voor alleen opschorting. Een mogelijk alternatief, zoals ook IKV Pax Christi voorstelt, is het budget op projectbasis of via ngo's te besteden.

Welke mogelijkheden ziet de regering, al dan niet in EU-verband of internationaal verband, voor verdere sancties tegen leden van M23 en degenen die hen steunen? Ik denk aan een reisverbod of het bevriezen van tegoeden. Amnesty International heeft daarover ook een brief geschreven. Ik zie de minister knikken, dus ik neem aan dat zij die brief ook kent. Ik vraag haar reactie op de verschillende suggesties van Amnesty, die deels overlap vertonen met wat ik net zei. Houdt Nederland contact met de mensenrechtenverdedigers ondanks de sluiting van de ambassade? Wat gaat de minister doen om druk op Rwanda te zetten om schending van het wapenembargo te voorkomen? Gaat zij Rwanda in de Veiligheidsraad aanspreken op naleving van verdragen?

Over Burundi heeft de regering slechts een korte passage opgenomen, hetgeen de suggestie zou kunnen wekken dat alles daar goed gaat, maar wij hebben contacten in Burundi die stellen dat het land op het punt van een burgeroorlog staat. Een etnische politiek à la Rwanda in 1994 steekt volgens een bekende van ons de kop op. Hij vraagt zich af: waarom financiert Nederland de hervorming van onze politie terwijl die onze vrouwen verkracht? Hij stuurde mij links van filmpjes op YouTube door waarop onder meer een militie te zien is. Dat is buitengewoon ernstig. Dat zou met stilzwijgende medeplichtigheid van de internationale gemeenschap gebeuren. Ook de International Crisis Group stelt dat het land hard afglijdt. Er zijn aanbevelingen gedaan in het rapport BURUNDI: BYE-BYE ARUSHA? Daarin wordt gesteld dat donoren veel meer werk moeten maken van persvrijheid. Steun aan de hervorming van de veiligheidssector moet veel meer afgerekend worden op daadwerkelijke verbetering van de mensenrechtensituatie. Hoe zet de Nederlandse regering zich hiervoor in? Het behoeft immers geen betoog dat een extra oorlog het laatste is wat de Grote Merenregio nodig heeft.

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. Dank aan de minister en haar collega voor de brief, die zij ons op korte termijn hebben gestuurd.

De PvdA maakt zich heel grote zorgen over wat er gebeurt in de regio, in Congo en Oost-Congo, met name over wat er met de mensen daar gebeurt. Er is een grote stroom ontheemden, die al zeker tien jaar, misschien wel langer, op en neer gaat van de ene naar de andere plek en probeert een bestaan op te bouwen. Dat is echt mensonterend. Gelet op de huidige escalatie willen wij de minister vragen of zij extra steun en noodhulp beschikbaar kan stellen aan de groep mensen die nu ronddoolt in de buurt van Goma. Wij wachten af welke uitvoeringskanalen de minister daarvoor kiest, maar wij willen haar vragen om bijvoorbeeld een bedrag van 2 miljoen extra uit te geven voor deze regio en de mensen daar, bovenop datgene wat zij in de brief heeft geschreven wat aan noodhulp beschikbaar is.

De betrokkenheid van Rwanda en in mindere mate van Uganda waarover de VN rapporteert, is zeer zorgelijk. Wij hopen dat wij er met inspanningen van de VN en de Europese Unie voor kunnen zorgen dat de situatie in het land verbetert en dat de betrokkenheid van deze landen stopt. Dat moet echt gebeuren.

Ik sluit mij overigens aan bij de vraag van mijn collega van de SP over MONUSCO, want wij kunnen op dit moment wel stellen dat MONUSCO disfunctioneert. Wij hebben allemaal de beelden gezien van Goma, waar M23 binnenreed en MONUSCO achter de witte muren keek hoe dat gebeurde. Dat is niet echt behulpzaam zijn voor de bevolking in het land.

Via het regionale programma Grote Meren wil Nederland inzetten op veiligheid, rechtsorde, economische ontwikkeling en stabiliteit in het oosten van de DRC. De regering heeft in het verleden aangegeven dat de aanpak nauw wordt verweven met het beleid ten aanzien van de partnerlanden Uganda, Rwanda, Burundi en Zuid-Sudan. Speciale aandacht gaat dan ook uit naar de grondstoffenproblematiek. Dat is misschien wel een van de grote aanjagers van het probleem in Oost-Congo. Waarin is het regionale programma succesvol geweest en heeft het eventueel geweldsescalaties kunnen voorkomen? Hoe is het in de praktijk met de samenwerking tussen de bilaterale programma's en het regionale programma in Congo?

Dan wil ik nog kort iets zeggen over Rwanda. De vorige sprekers hebben daar al uitgebreid over gesproken. De PvdA is zeer bezorgd over de betrokkenheid van Rwanda bij M23. Het bericht van de VN-experts en de rapporten van de VN-Veiligheidsraad duiden erop dat Rwanda financieel, tactisch, materieel en militair actief steun verleunt aan de rebellen in Oost-Congo. Die situatie moet natuurlijk gestopt worden. Wij zijn het eens dat de bilaterale hulp, in elk geval de hulp aan de Rwandese overheid, tot die tijd on hold blijft, maar wij willen er wel voor pleiten dat er steun blijft aan het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenorganisaties in Rwanda, juist in Rwanda, om tegenwicht te bieden aan het feit dat het de foute kant dreigt op te gaan.

Ook Uganda lijkt steun te leveren aan M23, hoewel dat minder duidelijk is en in het verslag van de VN wordt benoemd als: wat meer op individuele dan op georganiseerde basis. Tegelijkertijd hebben de EU en het VK de hulp aan Uganda stopgezet vanwege corruptieschandalen. De aanleiding is een andere, maar toch zetten wij een groot vraagteken bij hoe de Ugandese overheid zich op dit moment manifesteert. De PvdA heeft afgelopen vrijdag Kamervragen hierover gesteld aan de minister. Wat vindt zij van de inzet van de EU en het VK? Gaat Nederland dat voorbeeld wellicht volgen? Ook sluit ik mij aan bij de vragen van mijn voorgangers over de antihomowet.

De grondstoffenhandel lijkt hier een beetje in de kern van het probleem te staan. Die grondstoffenhandel moet schoon. Hoe staat het met het onderzoek naar de mogelijkheden om illegale grondstoffen, zoals conflictmineralen die rebellen gebruiken om hun geweld te financieren en waar het conflict in Oost-Congo gedeeltelijk ook om draait, te weren van de Nederlandse en de Europese markt?

Wij hebben al kort gesproken over de inzet in Europees verband. Ik wil mij aansluiten bij de vragen die mijn voorgangers hierover hebben gesteld.

Tot slot wil ik, als u mij toestaat, voorzitter, een zijsprongetje maken naar de Sahelregio, waar de minister de afgelopen dagen is geweest. Ik hoop dat zij, als wij wat tijd over hebben, ons kort kan informeren over haar bevindingen daar.

De voorzitter: Wij zullen zien of dat gaat lukken.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. Ik dank beide ministers voor de brief. Wel hadden wij wat meer informatie verwacht over de rol van de buurlanden ten aanzien van Oost-Congo. Dat vonden wij een beetje teleurstellend. De geschiedenis van Congo blinkt niet uit in stabiliteit. Ook na de laatste verkiezingen was er geen reden om aan te nemen dat het land een stabiele toekomst tegemoet zou zien. Het huidige gezag is ook te zwak om effectieve controle uit te voeren over dat enorme land.

Die constatering maakt de rol van de VN in het conflict niet minder pijnlijk. De crisis in Goma legt de zwakte van de VN-missie haarfijn bloot. Als het echt spannend wordt, heeft de missie niet de macht te doen waarvoor zij is opgericht, namelijk de lokale burgerbevolking beschermen. Er is inmiddels vanuit de Southern African Development Community (SADC) gepleit voor een Afrikaanse missie met verdergaande bevoegdheden om de stabiliteit in het gebied te garanderen. De CDA-fractie is van mening dat de initiatieven van de omringende landen waar mogelijk moeten worden ondersteund. Is de minister bereid een pleidooi te steunen voor verdergaande bevoegdheden voor een Afrikaanse missie binnen de VN? Wij willen daarbij ook kijken naar de rol van vrouwen. Hoe kunnen die dit conflict op een positieve manier beïnvloeden?

Wat is de verantwoordelijkheid van Rwanda? De minister geeft aan dat de ontwikkelingsresultaten van Rwanda bemoedigend zijn en dat er geen aanleiding is om het beleid te wijzigen. Dat kan zo zijn, maar het gaat hier om een duidelijke boodschap aan Rwanda dat inmenging in Oost-Congo niet zal worden geaccepteerd door de internationale gemeenschap. Hoe draagt Nederland bij aan deze lijn? Welke lijn kiest de EU om druk op de ketel te houden? Wat is volgens de minister wel het moment om bijvoorbeeld sectorale begrotingssteun stop te zetten? Ik hoor een aantal fracties hier aan tafel daarvoor pleiten. De CDA-fractie zit inmiddels ook op die lijn. Maar misschien heeft de minister andere overwegingen. Die horen wij dan graag.

De focus ligt met name op de betrokkenheid van Rwanda in Oost-Congo. Dat is terecht, maar in de brief schrijft de minister ook over betrokkenheid van individuele Ugandese militairen. Anderen zijn mij voorgegaan door daar al iets over te zeggen. Kan de minister wat specifieker ingaan op deze betrokkenheid? De exacte positie van M23 op dit moment is onduidelijk. In de brief lijkt de minister de rol van M23 een beetje te relativeren. De afgelopen weken maken duidelijk dat het arrestatiebevel van de ICC tegen generaal Ntaganda zo snel mogelijk moet worden uitgevoerd. Op welke manier houdt de Europese Unie druk op de ketel om deze arrestatie te bespoedigen? Welke stappen worden gezet naar aanleiding van de gebeurtenissen van de afgelopen maanden tegen M23?

Grondstoffen zijn een belangrijke oorzaak van de onrust in het Grote Merengebied, zoals de PvdA-fractie ook al aangaf. Nu grondstoffen steeds schaarser worden en meerdere spelers op de markt verschijnen, worden deze Congolese grondstoffen ook steeds lucratiever. Voor een langetermijnoplossing voor het Grote Merengebied zal een duurzame winning van grondstoffen door alle betrokken partijen dan ook hoger op de internationale agenda moeten worden gezet. Gezien de portefeuille van de minister is zij de aangewezen persoon om hierin voorop te lopen vanuit Nederland en zich daar in Europa sterk voor te maken. Welke rol ziet zij hierin voor zichzelf? Daarnaast zou plundering van grondstoffen tot een veroordeling bij het ICC moeten leiden. Ziet de minister vooruitgang op dit gebied?

Inmiddels heeft de Afrikaanse Unie een speciaal gezant aangesteld voor de regio. De regering zal ook inzetten op een VN-gezant. De huidige crisis komt niet als een donderslag bij heldere hemel. Gezien de kwetsbare positie van de huidige Congolese regering zal er niet snel verandering in komen. Toch roepen wij de minister op om te kijken wat zij kan doen en wat binnen haar mogelijkheden ligt.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Het is goed om te zien dat de minister goed is teruggekomen uit Mali. Dit is ons eerste debat. Ik zie zeer uit naar onze goede samenwerking en via haar met haar ministerie.

Honderdduizenden mensen op de vlucht voor oplaaiend geweld, gedwongen rekrutering van burgers, onder wie kinderen, en verkrachting; de 3,2 miljoen aan Nederlandse noodhulp was hard nodig, maar dit is slechts het symptoom van het probleem. Sinds 2006 hebben wij in Congo geen substantieel vredesproces met sterke internationale mediatie meer gezien. Wij zien dan ook niet alleen dat Rwanda en Uganda zich bezighouden met de achtertuin in Oost-Congo, maar ook nadrukkelijk het falen van de Congolese overheid in die regio.

De minister juicht toe dat de omringende landen in de regio het initiatief hebben genomen voor vredesbesprekingen, maar precies die landen veroorzaken met steun aan de rebellen de ellende. Hoe waardeert de minister dat initiatief in dat licht? De Congolese regering is bovendien verzwakt. Als zij alleen blijft staan in de internationale onderhandelingen, dan lijken die bij voorbaat gedoemd te mislukken. In de uitzonderlijke declaratie uit Kampala werd het geweld niet eens veroordeeld. D66 vindt dan ook dat grotere betrokkenheid van onafhankelijke bemiddelaars nodig is in dit proces. Vindt de minister dat ook?

In het veelbesproken VN-rapport, dat collega's al vaak hebben genoemd vandaag, wordt Rwanda aangewezen als de kwade genius achter de M23-rebellen. Ook Uganda wordt daar nadrukkelijk bij genoemd. Mijn collega's verbinden daar meteen conclusies aan. Er zou sectorsteun of begrotingssteun moeten worden toegezegd. Bilaterale programma's moeten worden omgesmeed in regionale programma's en dan ook maar meteen gekort. Kan de minister misschien als eerste stap in de richting van dat soort sancties een interpretatie geven van die VN-rapporten? Welke implicaties ziet zij voor de internationale rechtsorde? Welke consequenties wil zij daaraan verbinden?

Wij kunnen opschorten. Wij kunnen korten. Ik sluit niet uit dat mijn fractie daar op een gegeven moment voor is, maar uiteindelijk willen wij het gedrag van die landen veranderen. Dat is het kerndoel. Je kunt je rug toekeren, maar misschien moet de politieke dialoog worden opgevoerd. Misschien is de minister bereid om zelf poolshoogte te nemen en te kijken hoe het met de politieke dialoog met Rwanda staat. Misschien moeten wij de minister daartoe ook de kans geven aangezien zij net is aangetreden.

Rwanda mag over drie weken toetreden tot de VN-Veiligheidsraad. Dit kan de vredesonderhandelingen ernstig bemoeilijken. Hoe beoordeelt de minister die toetreding van Rwanda? België heeft bijvoorbeeld een duidelijk signaal gegeven door tegen te stemmen. Welk signaal heeft Nederland hierover afgegeven?

De grens en MONUSCO zijn ook al genoemd. Ik zal het daarom kort houden. De Fransen zijn zeer uitgesproken over het mandaat van MONUSCO. Zij zeggen dat dat mandaat moet worden herzien om ervoor te zorgen dat de grens duidelijk wordt gemonitord. Deelt de minister de stellingname van de Fransen in dezen?

Het is duidelijk uit de uitspraken van deze minister, maar ook van de minister van Buitenlandse Zaken dat Afrika hoog op de buitenlandagenda staat. Dat verwelkom ik van harte. Ik zie hier dan ook een uitgelegen kans voor de minister om een eerste stap te zetten, want de politieke dialoog in Centraal-Afrika is cruciaal en hard nodig. Ik hoop dat zij dat signaal wil geven.

Voorzitter: Jasper van Dijk

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. Wij kunnen uitgebreid praten over de kwalijke invloeden van landen als Rwanda en Uganda in Oost-Congo, maar centraal staat het gegeven dat de Congolese overheid faalt. Dat moet het uitgangspunt zijn bij de benadering van de vraag: hoe nu verder? Mijn eerste vraag aan de minister hierover is dan ook: weten wij überhaupt iets over wat het regime in Kinshasa doet dan wel overweegt te doen om die wantoestanden in Oost-Congo tegen te gaan? Wat wordt er gedaan aan corruptie, wanbestuur en ondemocratisch handelen? Of moeten wij ervan uitgaan dat daar niks aan wordt gedaan en dat dat zo zal blijven?

De regering gaat uit van schattingen dat de omvang van M23 ongeveer 2000 strijders is. Ik vind dat niet helemaal onbelangrijk als wij straks uitkomen op de vraag wat er moet gebeuren. Waar zijn die cijfers eigenlijk op gebaseerd? Hoe komen wij aan dat getal van 2000? Hoe hard is dat? Op de site van de BBC gaat men uit van een schatting met een nogal grote bandbreedte, namelijk tussen 1600 en 6000. Als het er 6000 zouden zijn, is dat een ander verhaal dan wanneer het er 2000 zijn voor de vraag wat wij als internationale gemeenschap kunnen doen.

Op dit moment is de verwachting in wezen dat die VN-vredesmacht in Congo de zaken binnen het gareel houdt, maar mijn fractie is niet erg onder de indruk van de prestaties van de VN-vredesmacht. Nu heeft de regering in haar brief aangegeven dat het Congolese leger en de VN-vredesmacht in Congo een robuuste actie hebben ondernomen om de gewapende opmars van M23 te stoppen. Wat verstaat de regering onder een robuuste actie aangezien het Congolese leger na korte gevechten al heeft opgegeven en de blauwhelmen daarna ook gestaakt hebben? De val van Goma wordt in het land zelf in ieder geval als een beschamende nederlaag gezien.

Het overleg tussen Congo, Rwanda en Uganda in november heeft geresulteerd in een oproep om in te gaan op legitieme klachten van M23. Is al duidelijk gedefinieerd wat de legitieme klachten zijn en hoe men denkt daarmee om te moeten springen?

Ook aan de humanitaire situatie wil ik wat woorden wijden. In Oost-Congo worden naar verluidt elk uur 48 vrouwen verkracht. Oost-Congo wordt dan ook door de speciale VN-vertegenwoordiger, mevrouw Malmström, de «rape capital of the world» genoemd. Niet alleen M23 maakt zich daaraan schuldig. Ook het Congolese leger schijnt veel van dit soort mensenrechtenschendingen te plegen. Vorige week werden er bijvoorbeeld in één week 50 verkrachtingen gemeld. Nu heb ik het over de meldingen. Dat is natuurlijk nog wat anders dan wat er allemaal feitelijk gebeurt.

De directeur van CARE International heeft gemeld dat veel slachtoffers van geweld en verkrachting niet meer behandeld kunnen worden vanwege de groeiende onveiligheid in het gebied. Dus niet alleen is men slachtoffer door die onveiligheid, ook de follow-up die er zou moeten zijn, namelijk dat de slachtoffers worden geholpen, lijkt niet meer goed mogelijk. Als ik de directeur van CARE International zo hoor, dan klinkt het als een uiting van machteloosheid: wij kunnen niets. Ik heb begrepen dat Nederland de financiering van het project van CARE nog met € 300.000 heeft verhoogd, maar welke concrete verwachtingen hebben wij? Kan CARE met deze verhoging ook iets presteren op het gebied van hulp aan verkrachte en ontheemde vrouwen gelet op die onveilige situatie?

De regering van Kagame werd in 2001 in een VN-rapport al beschuldigd van plundering van Oost-Congolese grondstoffen. VN-experts hebben deze week ook weer gerapporteerd dat meer dan 1000 Rwandese regeringssoldaten M23 steun hebben geboden bij de aanval op Goma. Al die indicaties wijzen in de richting van de noodzaak om nu een heel duidelijk signaal aan Rwanda te geven. Zoals een van de vorige woordvoerders al zei: wij moeten het signaal afgeven dat wij de inmenging gewoon niet dulden. De situatie is al erg genoeg zonder inmenging van Rwanda. Als die er nog bij komt, wordt het catastrofaal. Dat signaal moet dus helder en duidelijk zijn. Wat mijn fractie betreft, stoppen wij dus ook gewoon met de steun aan Rwanda. Ik vraag het nog maar een keer heel duidelijk aan de minister. Het feit dat Rwanda over drie weken in de VN-Veiligheidsraad komt, is toch geen reden om te zeggen: dat doen wij dan maar even niet; wij blijven die steun geven, want wie weet, hebben we Rwanda straks weer even nodig? Ik hoop niet dat er zo geredeneerd wordt.

Dan wil ik het nog kort hebben over Uganda. Dat speelt ook een ongewenste rol in Oost-Congo, maar ook in Uganda zelf is het nodige mis. In 2011 werd daar een aantal malen de doodstraf opgelegd. Voor homoseksualiteit wil men de doodstraf invoeren. Aan die antihomowetgeving heeft een aantal woordvoerders al gememoreerd. Ik sluit mij daar graag bij aan. Een vierde van de meisjes in dit land is voor hun twintigste getrouwd. Polygamie is legaal. 40% van de vrouwen schijnt daar met seksueel geweld te maken te hebben, maar juist op het punt van verkrachting is er geen effectieve wetgeving. In ieder geval is er geen handhaving. Die schiet sterk tekort. Hoe kun je, gelet op al die eigenschappen van Uganda, uitleggen dat er 25,5 miljoen euro van Nederland aan dat land gegeven moet worden? Ik hoop daar ook een reactie van de minister op te krijgen.

Voorzitter: De Roon

De vergadering wordt van 17.02 uur uur tot 17.08 uur uur geschorst.

De voorzitter: Ik stel voor deze ronde het aantal interrupties per fractie weer op twee. Wij gaan nu luisteren naar het betoog van de minister.

Minister Ploumen: Voorzitter. Allereerst dank voor de vriendelijke woorden van de Kamerleden. Voor deze keer maak ik twee groepjes: enerzijds mevrouw De Caluwé en de heer Sjoerdsma, die ik voor het eerst ontmoet in dit verband, en anderzijds de anderen, met wie ik al eerder heb gedebatteerd. Dank voor de woorden van welkom. Dank ook voor de aandacht voor de Sahel. Daar zullen wij straks nog even over komen te spreken, hoop ik.

Vooral dank voor de betrokkenheid die wordt betoond in de vragen over de situatie in het Grote Merengebied: het oostelijk deel van Congo, Rwanda, Burundi en Uganda. Daar speelt zich een langlopende crisis af die buitengewoon complex is, buitengewoon veel achtergronden heeft en buitengewoon veel leed veroorzaakt, niet in het minst door wat lijkt op de systematische verkrachting van vrouwen door de jaren heen en door verschillende strijdgroepen en, ernstig genoeg, ook door verschillende legers. Ik ben blij dat de Kamer de zorgen deelt die ik daarover heb.

Ik ga graag in op de vragen. Ik wil mijn betoog opbouwen langs de volgende lijnen. Ik zeg eerst iets over de regio in het algemeen, waarbij ik inga op de vragen wat het belang is van een regionale benadering en hoe die zich verhoudt tot wat wij bilaterale inspanningen noemen en tot inspanningen van de EU en de Verenigde Naties. Dan wil ik specifiek ingaan op Rwanda, vervolgens op Uganda en Burundi. Natuurlijk ga ik ook graag in op de vragen over de situatie in Congo-Kinshasa, de positie van Kabila en onze appreciatie daarvan. Op verschillende momenten zal ik ingaan op vragen over issues als de grondstoffenproblematiek en de rol van Nederland hierin, die zeker niet onbelangrijk is.

Ik ben het buitengewoon eens met mevrouw De Caluwé dat een gecoördineerde aanpak in de regio van groot belang is. Dat is ook de reden dat de Nederlandse regering heeft besloten om naast de bilaterale programma's in Rwanda, Burundi en Uganda ook een regionaal programma op te starten. Het spreekt voor zich dat er een gecoördineerde inzet is tussen die verschillende bilaterale programma's en tussen die bilaterale programma's en het regionale programma. Die samenhang is terug te vinden in de sectoren waarin wij werken, bijvoorbeeld economische ontwikkeling. Die is ook terug te vinden in het perspectief van onze interventies rondom enerzijds armoedebestrijding en anderzijds onze bijdragen aan het beheersen van het conflict.

Wij delen de bezorgdheid over hoe het conflict zich de afgelopen maanden heeft ontrold, met een prominente rol voor M23, over M23 zelf, maar ook over mogelijke betrokkenheid van Rwanda en Uganda. Die betrokkenheid van Rwanda is vastgesteld door een onafhankelijke group of experts die daar op verzoek van de VN een rapportage over heeft gemaakt. Daarin staat duidelijk wat volgens die group of experts de inzet van Rwanda in dat conflict is. Dat hebben wij ook in onze brief aangegeven. De Nederlandse ambassade in Kigali is overigens gewoon opengebleven. Van daaruit wordt steeds de dialoog aangegaan met zowel de Rwandese overheid als het maatschappelijk middenveld. Die dialoog is gelukkig niet gestokt. De ambassade heeft in haar contacten onze grote zorg uitgesproken over de rol van Rwanda. Ik heb vanmiddag gesproken met de Rwandese ambassadrice in Nederland. Ik heb haar laten weten dat wij die bevindingen zeer serieus nemen.

Rwanda, Uganda en Burundi zijn dus deel van het probleem, maar ze zijn ook deel van de oplossing. Dat is te zien aan hun inzet in de onderhandelingen die zijn opgestart.

Voorzitter, ik geloof dat iemand een vraag wil stellen.

De heer Sjoerdsma (D66): Ja, tenminste als de beschrijving van de minister van de politieke dialoog met Rwanda hiermee ten einde is. Is dat correct?

Minister Ploumen: Nou, nog niet helemaal.

De heer Sjoerdsma (D66): Dan wacht ik nog even. Excuus.

Minister Ploumen: Geeft niet hoor. Ik had het toch gewoon moeten negeren, voorzitter. Ik ga ook niet meer op uw stoel zitten. Excuus.

Ik kom overigens nog terug op specifieke vragen over Rwanda. Even in zijn algemeenheid, dat betekent dat wij de dialoog met die landen moeten blijven aangaan en dat wij die landen moeten blijven engageren. Engagement betekent vanuit ons perspectief niet het kritiekloos waarnemen van wat zich afspeelt, maar juist in die dialoog stelling en positie nemen en daar maatregelen aan verbinden, zoals wij ook hebben gedaan door de sectorale begrotingssteun aan Rwanda op te schorten. Dat is niet het enige. Nederland heeft ook een rol gespeeld in het verenigen van andere donoren rondom het stopzetten van die steun. Wij blijven een rol daarin spelen. De politieke dialoog is buitengewoon belangrijk, maar daarnaast moeten wij niet vergeten dat er een aantal interventies on the ground is, ook vanuit regionaal perspectief, die wij moeten blijven doen.

Mevrouw Maij vroeg – ik zeg het in mijn eigen woorden – wat de impact is van het regionale programma, ook gelet op het oplaaien van het conflict de afgelopen maanden. Zoals velen al hebben gezegd, heeft het conflict in Congo heel diepe wortels. Dat betekent dat het niet een-twee-drie is opgelost, wat erg genoeg is voor alle betrokkenen. Het is ook niet reëel om snelle resultaten te verwachten, maar het regionale programma richt zich wel op een aantal grondoorzaken van het conflict en op het bevorderen van de samenwerking tussen de buurlanden op de terreinen waarop zij gedeelde belangen hebben, zoals samenwerking op het gebied van energie. Daarbij gaat het om waterkrachtcentrales, het winnen van methaangas in het Kivumeer, waar zowel Congo, Rwanda en Burundi bij betrokken zijn. Het gaat om het genereren van inkomens voor de bevolking. Een van de redenen waarom jongeren zich aansluiten bij rebellenbewegingen, is soms ook gewoon het feit dat ze geen alternatief hebben en ze zich in een volstrekt uitzichtloze situatie bevinden. Het is buitengewoon belangrijk dat wij grensoverschrijdende regionale programma's hebben om inkomen uit landbouw en biomassa te verhogen. Het gaat ook om economische samenwerking. De infrastructuur en het ontwikkelen van de landbouwsector zijn buitengewoon belangrijk in dat regionale programma.

De heer Sjoerdsma (D66): Ik moet mijn gevoel voor timing verbeteren. Ik was eerst te vroeg en nu te laat. Dat besef ik.

Ik heb nog een vraag over die politieke dialoog. De minister stelt: wij gaan nadrukkelijk de politieke dialoog aan met Rwanda; wij brengen onze zorgen over. Dat doet zowel de minister zelf als de ambassade in Kigali. Hoe reageert Rwanda als zij haar zorgen overbrengt en daarnaast het korten en bevriezen van een en ander noemt? Is er beweging te zien bij Rwanda nadat deze Europese actie heeft plaatsgevonden? Zo nee, hoe verklaart de minister dan dat er geen beweging bij Rwanda optreedt na deze toch vrij duidelijke signalen?

Minister Ploumen: Ik heb de ambassadrice van Rwanda vanmiddag kort gesproken en haar mijn zorgen meegedeeld. Hiermee geef ik meteen een reactie op een andere vraag van de heer Sjoerdsma. Ik heb ook aangegeven dat ik Rwanda ergens de komende maanden wil bezoeken, enerzijds om met eigen ogen te zien hoe die situatie zich daar ontwikkelt, anderzijds om zelf met de verschillende actoren te spreken, zowel op overheidsniveau als op het niveau van het maatschappelijk middenveld.

Ik heb haar de zorgen over het rapport van de group of experts meegedeeld. Mijn beoordeling van de situatie is dat Rwanda er veel aan is gelegen om de armoedebestrijding met hulp van de internationale gemeenschap voortvarend ter hand te blijven nemen. Wij moeten wel waardering hebben voor de resultaten daarvan. De armoede in Rwanda is de afgelopen periode met 12% afgenomen. Dat is een effectieve strategie. Het is een buitengewoon legitiem argument om te zeggen dat wij de bevolking van Rwanda willen blijven bijstaan. Dat doen wij nu inderdaad niet via sectorale begrotingssteun, maar wel via de dialoog, via het steunen van het maatschappelijk middenveld en via het steunen van ngo's die armoede bestrijden.

Wat mij betreft, heb ik vandaag vanuit mijn positie een eerste stap gezet in de dialoog met de Rwandese overheid. Zij is deel van het probleem, maar onderhandelt nu zelf actief mee naar een oplossing, hoe moeilijk die onderhandelingen ook lijken te verlopen. Ik zou dat geen bemoedigend signaal willen noemen, want dat zou veel te positief zijn, maar ik ben toch blij dat ze het doen. Ik hoop na mijn bezoek aan Rwanda ergens de komende maanden de Kamer hier wat nadrukkelijker over te informeren en dan ook de reactie van de Rwandese regering op onze zorgen mee te kunnen nemen.

De voorzitter: Voordat ik mevrouw De Caluwé de gelegenheid geef om een vraag te stellen, meld ik dat de minister aankondigt een bezoek aan Rwanda te overwegen. De ambassadrice heeft mij gevraagd om aan u duidelijk te maken dat Rwanda ook een bezoek van de commissie op prijs zou stellen. Daar hoeft de commissie nu niet op te reageren, maar dat kan zij misschien meewegen in haar gedachten over haar reisprogramma.

Mevrouw De Caluwé (VVD): De minister zegt twee dingen die mij aanspreken. Aan de ene kant zegt zij dat het engagement er moet blijven. Dat betekent stelling nemen, maatregelen nemen en de bevolking blijven bijstaan. Aan de andere kant worden grensoverschrijdende problemen regionaal aangepakt, zoals klimaatproblemen, het genereren van inkomsten, infrastructuur en dergelijke. Ik heb twee vragen. Daarmee gebruik ik misschien mijn hele quotum, maar dat mag de voorzitter beoordelen. Allereerst een vraag over het engagement, waarbij je stelling neemt en maatregelen neemt zonder de bevolking in de steek te laten. Via een regionaal programma laat je de bevolking niet in de steek en ga je niet direct een staat steunen, waardoor een staat bijvoorbeeld weer geld kan uitgeven aan rebellen. In 2008 heeft Nederland maatregelen genomen. Die hebben niet geholpen. Nu zijn er weer maatregelen genomen. Er is weer hulp opgeschort. In een reactie heeft de ambassadrice van Rwanda gezegd dat ze het geld niet nodig hebben. Leidt dit er niet toe dat wij nu wat ernstigere maatregelen moeten nemen? Moeten wij die bilaterale hulp niet eens even stoppen en overgaan tot regionale hulp?

Nu wij het toch over regionale hulp hebben, wij hebben nu te maken met grensoverschrijdende problemen. Geeft het niet meer flexibiliteit en meer mogelijkheden als wij in dit verband op die regionale problemen aansturen? Dan kunnen wij ook dingen meenemen zoals voedselzekerheid en watermanagement. Het is veel beter om het integraal regionaal aan te pakken dan die landen afzonderlijk te bedienen.

Minister Ploumen: Ik vind het fijn om te horen dat mevrouw De Caluwé het regionale perspectief steunt. Ik ben daar zeker een voorstander van bij grensoverschrijdende problemen. Ik wil niet zo ver gaan dat het verder ontwikkelen van een regionaal programma per definitie betekent dat wij de bilaterale hulp aan landen opschorten. Een van de elementen van onze bilaterale hulp aan bijvoorbeeld Uganda en Burundi is de security sector reform. Ik geloof dat de heer Jasper Van Dijk daarover sprak. In Uganda ondersteunen wij de hervorming van het constitutionele hof. In Burundi steunen wij de veiligheidssector. Hoe wij het ook wenden of keren, de overheid is de legitieme actor op dat gebied. Wij kunnen dat wel vanuit een regionaal perspectief doen, maar daarvoor zou toch een bilaterale hulprelatie in stand moeten blijven. Mijn perspectief is nadrukkelijk om de twee te combineren: zowel regionaal als bilateraal.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Ik begrijp heel goed dat verschillende landen verschillende aanpakken vereisen, maar een regionaal programma staat toch niet in de weg dat je binnen een regionaal programma in Burundi specifiek een project doet met de justitiële sector en de veiligheidssector, en in Rwanda bijvoorbeeld verdere steun geeft aan het opzetten van het OM en het hele justitiële systeem? Een regionale benadering staat toch niet in de weg om in landen specifieke projecten te steunen?

Minister Ploumen: Mevrouw De Caluwé heeft in die zin gelijk dat je het één kunt doen zonder het ander te laten, maar op dit moment vind ik het erg belangrijk om gesprekspartner van de overheden te blijven. Ik wil de mogelijkheid hebben om in bilaterale relaties met gelijkgezinde donoren op te trekken. Maar, ook met het oog op de voorziene kortingen op het budget na 2014, vind ik het belangrijk om te bekijken wat een goede balans is tussen de regionale en bilaterale programma's, zeker in deze regio. Mevrouw De Caluwé kan ervan verzekerd zijn dat ik daar nadrukkelijk aandacht voor zal hebben.

Ik zei net al dat wij met gelijkgezinde donoren optrekken. Dat is natuurlijk ook bekend bij Rwanda. Het heeft niet alleen te maken met de VN en de EU, maar ook met de verschillende bilaterale donoren die samen optrekken en samen één lijn trekken. Nederland heeft daar een aanjagende rol in gehad. Tegelijkertijd wil ik benadrukken dat Rwanda ook een deel van de oplossing is. Dat betekent dat wij ruimte moeten houden voor de politieke dialoog met Rwanda. Ik ben vast voornemens om dat te doen.

Daarmee kom ik op Rwanda en de VN-Veiligheidsraad. De heer De Roon vroeg of een uitruil had plaatsgevonden. Wordt de relatie met Rwanda in stand gehouden om redenen die te maken hebben met het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad? Nee, die redenen zijn er niet. Rwanda is met ruime meerderheid in de VN-Veiligheidsraad gekozen. Een kandidaat moet twee derde van de stemmen van de Algemene Vergadering hebben. Dat betekent dat in totaal 129 landen voor moeten stemmen. Het is niet te voorspellen hoe Rwanda zich gaat opstellen. Dat geldt voor veel deelnemers in de Veiligheidsraad. Het is overigens niet ongebruikelijk dat een land waar een missie plaatsvindt, lid is van de raad. Wij hebben dat ook bij Marokko gezien met de MINURSO-missie in de Westelijke Sahara. De stemmingen rondom de kandidatuur voor de VN-Veiligheidsraad zijn geheim. Dat geldt ook voor Nederland.

Zijn er sancties voorzien voor leden van M23? Jazeker. De VN-Veiligheidsraad heeft eind november twee leden aan de sanctielijst toegevoegd. Het gaat om een reisverbod en bevriezing van de tegoeden. Als die lijst geformaliseerd is, worden de sancties door de EU overgenomen.

Er is veel gezegd over MONUSCO. Bij de opmars van M23 heeft MONUSCO raketten afgevuurd om de beweging tegen te houden. Dat heeft twee dagen geduurd. Toch is M23 dichterbij gekomen. MONUSCO heeft als opdracht het beschermen van de burgers. De organisatie koos ervoor om in het belang van de burgers geen verzet meer te bieden. MONUSCO is in Goma blijven patrouilleren en heeft burgers beschermd. Er zijn geluiden over misdragingen van MONUSCO. De afdeling van de organisatie die gaat over gedrag en discipline, heeft de regelgeving een tijd geleden aangescherpt. Sindsdien zijn er geen misdragingen meer gemeld.

Ik kom op de afspraken in Kampala. M23 spreekt van legitieme grieven. Welke zijn dat?, zo vroeg de heer De Roon. Hoe gaat het met de onderhandelingen? Op het moment zijn de onderhandelingen tussen DRC en M23 gaande. De uitkomsten laten op zich wachten. De onderhandelingen zitten echt in een beginnende fase en verlopen moeizaam. De precieze klachten van M23 en de eventuele legitimiteit komen in de onderhandelingen aan de orde. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de Kamer daarover per brief geïnformeerd wil worden als wij er meer informatie over hebben.

Wat is de schatting van de omvang van M23? De schattingen variëren, maar het aantal strijders verandert ook. Die twee feiten krijgen wij gepresenteerd. Onze schattingen zijn gebaseerd op informatie die wij krijgen van onze ambassades in de DRC en in Kigali en op basis van informatie van gelijkgezinde partners. Wij hebben er allen belang bij om de informatie zo goed mogelijk uit te wisselen.

Ik kom op Uganda, waarbij een drietal onderwerpen aan de orde is. Ten eerste de vraag in hoeverre Uganda betrokken is bij het conflict van de afgelopen maanden. Wat zegt het rapport van de experts daarover? Ten tweede is er de kwestie van de antihomowet en de betekenis ervan voor onze relatie met het land. Ten derde is de vraag gesteld naar het opschorten van de hulp aan Uganda.

Volgens het rapport van de expertgroep zijn de aanwijzingen voor de betrokkenheid van Uganda beperkt, maar daarmee ernstig genoeg, tot individuen binnen het leger. Er zijn geen overtuigende aanwijzingen voor betrokkenheid van de overheid. Wij hebben nauw contact met gelijkgezinde landen. Tot op heden hebben wij geen aanleiding gezien om consequenties voor de hulprelatie te trekken.

De laatste weken heb ik mij regelmatig intensief laten informeren over hoe in Uganda wordt aangekeken tegen de voorliggende antihomowet, die nog in stemming moet worden gebracht. Hoe denkt de LGTB-gemeenschap in Uganda, in Nederland en internationaal over een effectieve benadering dat deze wet? Het zal de leden niet verrassen dat ik het wetsvoorstel volstrekt onacceptabel vind. Het is een schending van de fundamentele rechten van de mens. De regering van Uganda heeft gezegd dat zij niet zal instemmen met het voorstel. Mede op aandringen van de brede homogemeenschap worden er verder geen publieke uitspraken over gedaan. Het wetsvoorstel is nog niet besproken en er is nog niet over gestemd. Onze steun aan Uganda is juist gericht op verdedigers van de mensenrechten. Wij werken intensief samen met en steunen organisaties die opkomen voor de positie van homoseksuelen. Ik noem twee bijdragen van Nederland op dit terrein: het gemeenschappelijk donorenfonds Democratic Governance Facility, dat zich richt op de versterking van democratische processen, juridische hulp, mensenrechten en anticorruptie-activiteiten, en het East and Horn of Africa Human Rights Defenders Project, dat het werk van de LGBT-gemeenschap steunt en bescherming en onderdak biedt aan activisten. Wij wachten af, maar wij volgen het van dag tot dag, want onze bezorgdheid is minstens zo groot als die van de Kamer.

Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Zweden en Noorwegen hebben de hulp aan Uganda opgeschort. Dat is gebeurd naar aanleiding van een corruptieschandaal bij het Office of the Prime Minister. Het is een buitengewoon ernstige zaak met gelden die bestemd zijn voor het noorden van het land. Naar aanleiding van het schandaal hebben de donoren de hulp opgeschort. Er is geen Nederlands geld in het geding, maar wij steunen gelijkgezinde partners bij hun voorwaarden voor hervatting: direct terugbetalen van de bij de corruptie betrokken gelden, administratieve sancties en/of juridische vervolging van de schuldigen, en versterking van het public finance management system om herhaling te voorkomen.

De heer Van Dijk heeft vragen gesteld over Burundi. Het lijkt mij goed om daarop in te gaan, ook al speelt Burundi geen prominente rol in het rapport van de expertgroep, wat overigens niet wil zeggen dat daar niks aan de hand is, zoals de heer Van Dijk terecht aangaf. Sinds de bloedige burgeroorlog in 2005 is de mensenrechtensituatie in Burundi verbeterd, maar er is nog een heel lange weg te gaan. Buitengerechtelijke executies zijn onacceptabel. Mijn voorganger Knapen heeft die boodschap persoonlijk aan de president van Burundi overgebracht toen hij daar in juni was. Het punt is door Nederland, België, Duitsland en Frankrijk opgebracht bij het Ministère de la Sécurité Publique. Een deel van de steun van het veiligheidssectorprogramma is aangehouden totdat er meer informatie is verschaft over vier buitengerechtelijke executies, de juridische afhandeling daarvan en structurele maatregelen. Via de VN Peacebuilding Commission en via de EU steunen wij de inzet om de politieke ruimte voor de oppositie te vergroten. Onder andere op die manier hopen wij een eerlijk verkiezingsproces te bevorderen. De aanbevelingen van de EU-waarnemingsmissie naar aanleiding van de vorige verkiezingen spelen daarbij een belangrijke rol. Onafhankelijke media zijn zeer belangrijk, ook in een land als Burundi. De EU geeft diplomatieke steun aan mensenrechtenverdedigers en journalisten op dezelfde manier als Nederland dat in Uganda doet, in woord en in daad. Soms worden ook opvang en asiel geboden.

Ik kom op de positie van Congo. President Kabila heeft de afgelopen jaren veel populariteit verloren. Hij wist geen vrede in het oostelijk deel van Congo te bereiken. Zijn positie is verder verzwakt door de recente rebellie. Door het zwakke optreden van het Congolese leger is hij gedwongen tot onderhandelingen met de rebellen. Tegelijkertijd eisen de publieke opinie en de oppositie dat hij niet toegeeft aan de eisen van M23. Het is op dit moment lastig in te schatten hoe sterk/zwak zijn positie is en hoe dit zich de komende maanden zal ontwikkelen. Wij monitoren in ieder geval zorgvuldig.

De DRC is geen partnerland. Dat betekent niet dat wij er geen opvatting over hebben. In EU-verband en in bilaterale gesprekken wordt Congo nadrukkelijk aangesproken op zijn verantwoordelijkheid, niet alleen voor de bevolking in Kinshasa, maar zeker ook voor de bevolking in het oostelijk deel van het land. De situatie van vrouwen in het oostelijk deel van het land baart mij grote zorgen. Erg genoeg is dat ook niet voor het eerst. De internationale gemeenschap, ngo's, kleinschalige initiatieven van burgers uit Congo proberen de oorzaken en de gevolgen van het geweld en het seksuele geweld tegen vrouwen te bestrijden en opvang te bieden. De activiteiten van CARE zijn gericht op het opvangen van vluchtelingen in households, bij bekenden in een vertrouwde omgeving. Er moet een relatief veilige omgeving voor vrouwen zijn. Waar wij het kunnen, blijven wij organisaties steunen die zich bezighouden met de opvang van verkrachte vrouwen. Ik denk aan het spreken over de trauma's en het meehelpen oplossen van de fysieke problemen als gevolg van verkrachting. Wij doen meer. Wij proberen nadrukkelijk om vrouwen hun rightful place in de ontwikkeling van de regio te geven, om vrouwelijk leiderschap te ontwikkelen. Dat doen wij ook door ondersteuning van netwerken van vrouwelijke politici en door trainingsprogramma's voor vrouwelijke leiders en bewustwordingscampagnes via radio en televisie. Er wordt ingegaan op de specifieke positie van vrouwen, maar het wordt ook nadrukkelijk beoogd om de dialoog tussen mannen en vrouwen, tussen verschillende bevolkingsgroepen mogelijk te maken. Het geweld tegen vrouwen is systematisch en de aanpak ervan moet systematisch zijn, zonder de belangen van individuele getroffen vrouwen uit het oog te verliezen.

Ik ga nog even verder op het humanitaire spoor. Mevrouw Maij vraagt naar de mogelijkheden om in 2013 meer noodhulp ter beschikking te stellen vanwege de omvang van de vluchtelingenproblematiek en vanwege de generatieslange vluchtelingenstroom. Ik bekijk of de recente bijdrage van 3,2 miljoen euro kan worden verhoogd met een bedrag van om en nabij de 2 miljoen euro. Het gaat om voedselhulp, onderdak, drinkwater, maar ook onderwijs en gezondheidszorg. Ik bekijk of het in 2012 nog mogelijk is. Zo niet, dan zeg ik toe dat ik het in 2013 zal doen.

Mevrouw Mulder heeft aandacht gevraagd voor het grondstoffenvraagstuk en legde meer dan terecht een verbinding tussen mijn twee portefeuilles. Het is niet voor het eerst dat de Kamer hier vragen over stelt. Zo ligt er een motie-De Lange (32 852, nr. 4). De Kamer wordt daar binnenkort over geïnformeerd. Het gaat met name over het weren van niet levende grondstoffen als mineralen van de EU-markt. Welke rol zal ik spelen? In het kader van het ontwikkelen van een visie van de EU op grondstoffen en de rol van revenuen van grondstoffen in het financieren van mensenrechtenschendingen wordt gesproken over richtlijnen voor transparantie en jaarrekeningen. Het gaat om verplichte rapportages van betalingen van mijnbouwbedrijven. Nederland wil daar een proactieve rol in spelen. Wij willen illegale handel tegengaan, maar ook legale handel bevorderen, omdat die bijdraagt aan de economische positie van betrokken burgers. Wij moeten de lokale economie willen blijven stimuleren. Er wordt gewerkt aan die richtlijnen voor transparantie en jaarrekeningen. Het Europees Parlement stemt er naar verwachting in maart 2013 over.

Nederland speelt daarnaast een proactieve rol bij twee initiatieven. Wij zijn trekker van het Conflict-Free Tin Initiative, waarin wij samen met het bedrijfsleven optrekken. Het is een pilot om conflictvrij tin uit Zuid-Kivu te halen en de legale handel daar weer van de grond te krijgen. Dat doen wij onder meer met Philips, Tata Steel, Motorola en Intel. Daarnaast is Nederland voortrekker bij de due-diligencerichtlijnen voor conflictvrije mineralen van de OESO. Het is absoluut een onderwerp waarin wij een belangrijke rol willen spelen en hebben te spelen.

Mevrouw Mulder vroeg naar de Nederlandse positie bij mogelijke steun aan Afrikaanse troepen, zoals door SADC is voorgesteld. Wij zien troepen uit de regio, bijvoorbeeld uit Tanzania, als een aanvulling op MONUSCO. Het is daarbij belangrijk dat er centrale coördinatie blijft, dat er niet allerlei pluriforme, parallelle structuren ontstaan in een situatie die toch al meer dan complex is. Wij kunnen ons ook voorstellen dat er een bijdrage geleverd wordt aan de onafhankelijke grensmonitoring, zoals door IGLRC is afgesproken. Daar ligt zeker ook een rol voor SADC. In EU-verband gaan wij bekijken hoe wij hierin een aantal stappen voorwaarts kunnen zetten.

Ik ben dankbaar dat ik de gelegenheid krijg om ook iets over Mali te zeggen. Ik heb een kort werkbezoek aan Mali gebracht en een aantal gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van wat toen de interim-regering was, onder wie interim-premier Diarra. Daarnaast heb ik gesproken met de ECOWAS-vertegenwoordiger en met drie mensenrechten-ngo's. Ik heb informele gesprekken gevoerd met prominente opinion leaders. Uiteraard heb ik ook met de eigen ambassade gesproken. Ik heb een bezoek gebracht aan een opvang in Bamako voor vluchtelingen uit het noorden. Naar schatting zijn ongeveer 400.000 mensen op de vlucht geslagen voor het geweld in het noorden, dat daar vaak geïnitieerd wordt door de invoering van de sharia. Vrouwen dragen daar de verschrikkelijke consequenties van. Die 400.000 mensen zijn voor een deel opgevangen door familieleden en bekenden, onder andere in Bamako. Waar dat niet mogelijk was, zijn andere opvangmogelijkheden gecreëerd. Ik ben bij zo'n opvang geweest. De mensen zijn gedesillusioneerd, vervreemd van huis en haard en weten niet wanneer zij terug kunnen en wat zij aantreffen bij terugkomst. Zij hebben familieleden achtergelaten. Dat is altijd pijnlijk. Ik heb een vrouw gesproken die haar dochter had moeten achterlaten. Het was een verschrikkelijk verhaal. In die gesprekken is niet alleen de humanitaire situatie aan de orde geweest, maar ook de politieke situatie. Ook gisteren baarde die al zorgen. De gebeurtenissen van gisteravond bevestigen hoe fragiel het evenwicht in Mali is. In alle gesprekken, ook in dat met premier Diarra, maar ook in de situatie op straat waren er gisteren geen aanwijzingen voor wat er in de avond is gebeurd. Ik heb mijzelf vandaag nog even gedwongen om de gesprekken als in een film terug te draaien. Wat hebben wij besproken? Waren er aanwijzingen? Nee, die waren er niet. Zojuist heeft VN-Veiligheidsraad de coup veroordeeld. Ook mevrouw Ashton van de EU heeft de arrestatie van Diarra en de dwang die op hem uitgeoefend is om zijn positie neer te leggen, veroordeeld. De EU stuurt aan op een nieuwe regering. Er waren heel voorzichtige stappen gezet richting democratisering. Wij zijn nu tien stappen teruggeworpen. De regering moet snel de controle over het leger krijgen; het leger moet terug naar de kazerne. Wij moeten snel duidelijkheid hebben over de roadmap richting democratisering. Daarnaast hebben wij opgeroepen tot maatregelen tegen de soldaten die verantwoordelijk zijn. Vandaag hebben wij voortdurend contact gehouden met onze ambassade in Bamako, die op zijn beurt voortdurend contact heeft met mensen ter plaatse en met andere ambassades. De laatste berichten zijn dat de situatie in de straten van Bamako relatief rustig is, maar ook dat er nog heel erg veel onduidelijkheid bestaat over het waarom en het hoe van de coup en over de vraag wie erbij betrokken zijn. Samen met de EU, de VN en de Afrikaanse Unie zullen wij de situatie intensief monitoren.

De heer Jasper van Dijk (SP): In Mali speelt natuurlijk ook die EU-trainingsmissie. Wat is de Nederlandse positie daarin en wanneer krijgen wij daar bericht over?

Minister Ploumen: Gisteren hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU het concept van een eventuele trainingsmissie vastgesteld. Dat is een eerste stap in een lang proces. Gegeven de gebeurtenissen van gisteravond en vanochtend maken wij een pas op de plaats. Wij willen eerst een assessment van de huidige situatie maken en vervolgens naar bevind van zaken onze positie bepalen. Uiteraard zal ik de Kamer daarover informeren. Ik zeg de Kamer ook een verslag toe van de reis, hoewel je het amper een reis kunt noemen.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Is het mogelijk om dat verslag vóór de behandeling van de begroting te ontvangen, opdat wij er dan op kunnen ingaan? Een trainingsmissie betekent natuurlijk wel wat. Ik wil het graag in mijn fractie kunnen bespreken.

Minister Ploumen: Ik kan mij alles bij deze wens voorstellen. Ik ben zeker niet onwelwillend om een toezegging te doen, ware het niet dat een en ander natuurlijk wel afhankelijk is van de situatie in Mali en ons assessment. Wij zullen zorgvuldig monitoren en wij zullen de Kamer op zo kort mogelijk termijn informeren. Als er iets over te bespreken is, moeten wij dat tijdens de behandeling van de begroting kunnen doen.

Mevrouw Maij (PvdA): Mevrouw Mulder was mij net voor. Ik wil niet alleen een verslag van de reis, maar ook een analyse, inclusief het plan voor de trainingsmissie. Het zou mij een lief ding waard zijn als het een gedegen verhaal is. Als het niet meer voor het kerstreces lukt, vind ik het prima als wij het in januari krijgen.

Minister Ploumen: Er komt in ieder geval een verslag van de reis. De waarnemingen die ik nu met de Kamer deel, zullen ook onderdeel van de brief zijn, met zo mogelijk nieuwe inzichten. Ook als die er niet zijn, zullen wij de Kamer sowieso vóór het kerstreces informeren. De behoefte van de Kamer om erover van gedachten te wisselen, is bij mij minstens zo sterk.

De voorzitter: Aan de orde is de tweede termijn.

Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Ik dank de minister voor het beantwoorden van de vragen en voor de manier waarop zij ons deelgenoot heeft gemaakt van haar dilemma's en van haar wil om met de diverse landen in gesprek te blijven. De VVD deelt de zorgen, maar is ook van mening dat herhaaldelijke schendingen van het wapenembargo en andere acties niet zonder gevolgen kunnen blijven. Het rapport van de group of experts van de VN is nogal schokkend. Het mag niet lonen om je schuldig te maken aan allerlei zware vergrijpen. Het mag niet zo zijn dat je alle steun behoudt als je maar ontkent. Dat is belonen van slecht gedrag. Ik overweeg een motie over de bilaterale hulp aan Rwanda.

Er zijn dit jaar gelukkig niet al te veel natuurrampen geweest, dus ik vraag mij af hoe het staat met het budget voor noodhulp. Hoe wordt het geld besteed: via multilaterale organisaties of doen wij er zelf ook iets mee? Houden wij het bij voedselhulp of kan ook andere hulp worden verleend?

De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Misschien mag ik mevrouw De Caluwé meegeven dat wij aanstaande maandag in een wetgevingsoverleg spreken over het deel Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de begroting en dat zij bij die gelegenheid eventueel een motie kan indienen.

Ik dank de minister voor haar antwoorden. Wij zijn het niet overal mee eens, maar dat komt vaker voor. De minister zei niet te weten van misdragingen van de MONUSCO-militairen. Dat kan, maar in de brief van Amnesty wordt er terecht op gewezen dat het ook gaat om Congolese militairen. En daarmee gaat het niet allemaal goed. Wat is de reactie van de minister op die brief, die ook gaat over het geschonden wapenembargo?

Ik dank voor de reactie op de antihomowet. Ik snap de prudentie die de regering hierbij betracht, maar begrijp ik de minister goed dat zij op de stemming over die wet wil wachten? Andere landen hebben al stappen gezet.

Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. Ik dank de minister voor haar beantwoording en voor haar inzet en belangstelling voor het continent Afrika. Het is goed dat haar derde buitenlandse reis naar Afrika is gegaan. Zij kondigde al aan dat zij ook het Grote Merengebied zal bezoeken. Wij steunen dat van harte. Ik dank de minister ook voor haar toezegging extra noodhulp te zullen verlenen aan de mensen in Oost-Congo die in een benarde, belabberde, mensonterende situatie verkeren. Het is goed dat extra aandacht wordt besteed aan de positie van vrouwen, die nog beroerder is dan wij ons kunnen voorstellen.

De minister heeft kort gereageerd op conflictmineralen en noemde een motie van mijn partijgenoot De Lange. Voor zover ik heb kunnen nagaan is toegezegd dat er voor het kerstreces op wordt gereageerd. Wanneer kunnen wij een reactie verwachten?

De balans tussen het instrument van regionaal beleid en dat van bilateraal beleid zal voor 2014 worden opgemaakt. Wil de minister ons ruim voor 2014 informeren? Wellicht kan zij specifiek een brief aan het Grote Merengebied wijden.

Ik spreek specifiek mijn steun uit voor het maatschappelijk middenveld in landen als Rwanda, Burundi en Uganda. Laten wij niet vergeten dat «macht en tegenmacht» ook een belangrijk onderdeel is van ons bilaterale programma.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA): Voorzitter. De minister gaf aan dat MONUSCO in het belang van de burgers geen actie heeft ondernomen en dat dat goed heeft uitgepakt. Dat vind ik apart. De rest van de wereld heeft het opgevat als: ze hebben niks kunnen doen en het gaat daar mis. Maar de minister duidt het positief. Ik zie een spagaat. De minister gaat de politieke dialoog met Rwanda aan. Voorlopige opschorting van de hulp draagt daaraan volgens haar bij. Voor ons is het lastig te duiden hoe dit samengaat met de glasharde ontkenning van Rwanda over zijn rol en positie. Hoe moet ik die dialoog zien als het land een geweldig dik rapport opstelt waarin zo'n beetje alles wordt ontkend wat door onafhankelijke mensen is vastgesteld? Ik probeer mij de aanpak van de minister voor te stellen.

Wij zijn heel erg blij met de proactieve rol die zij ziet op het gebied van grondstoffen. Wij zijn blij dat zij de verbinding tussen haar twee portefeuilles aanbrengt. Het is goed om te horen hoe zij wil omgaan met de positie van vrouwen en hoe zij hun weerbaarheid wil versterken. Een systematische aanpak, het ontwikkelen van vrouwelijk leiderschap, bewustwordingscampagnes, opvang van vrouwen waar het een en ander mee is gebeurd, wij vinden het allemaal ontzettend belangrijk.

Wij zullen bij de begroting terugkomen op de trainingsmissie in Mali, juist ook in relatie tot die 250 miljoen. Hoe wil de minister die miljoenen van Defensie inzetten? Gaat een deel van het geld rechtstreeks hierheen? Wij hebben net een presentatie van de Rekenkamer gehad waaruit nog wel wat open einden blijken. Wij gaan er volgende week graag met de minister over in gesprek.

De heer Sjoerdsma (D66): Voorzitter. Ik dank de minister voor de antwoorden. Ik voel een beetje mee met de minister. Zij komt vers binnen en stapt in een traditie van een jarenlange politieke dialoog met Rwanda die niet zoveel heeft opgeleverd. Nu zij moet beginnen, wil een deel van deze Kamer haar de instrumenten uit handen slaan. Zij zou de samenwerkingssteun meteen moeten opzeggen. Ik denk dat wij het anders moeten doen. Wij moeten ons realiseren dat die dialoog al lang duurt en dat er snel resultaten moeten worden geboekt. Ik proef bij de minister een gevoel van urgentie en ik roep haar op om ons iets te sturen, een korte brief met haar mening over het VN-rapport en over het resultaat van de dialoog tot nu toe. Misschien zijn collega's dan bereid om een motie te formuleren die de minister in haar achterzak kan meenemen naar Rwanda. Als haar bezoek niet zo veel oplevert, houdt het op een gegeven moment op met de steun aan Rwanda.

Voorzitter: Jasper van Dijk

De heer De Roon (PVV): Voorzitter. De minister zei dat de regering van Uganda heeft beloofd dat zij niet zal instemmen met de antihomowet. Wat betekent dat precies? Krijgt het wetsvoorstel dan geen kracht van wet?

Ik constateer dat de falende rol van Congo wel door iedereen wordt onderkend, maar ik proef geen aanpak hoe wij daar iets aan kunnen doen. De internationale gemeenschap probeert zo goed en zo kwaad als het gaat het falen van de Congolese overheid en de ergste gevolgen daarvan wat op te vangen, maar het probleem blijft bestaan. Ik weet niet hoelang wij er al mee bezig zijn, ik weet niet hoelang MONUSCO daar al actief is, maar het is al een paar jaar aan de gang. Moeten wij dan almaar op dezelfde weg blijven voortgaan of moet Congo gewoon eens een schop onder zijn kont krijgen?

Voorzitter: De Roon

Minister Ploumen: Voorzitter. Hartelijk dank voor de vragen in tweede termijn. Ook al zou ik niet uitzien naar het overleg met de commissie de komende periode, dan nog komt het er, maar ik hecht eraan te zeggen dat ik er echt naar uitzie. Ik voel bij de leden een grote betrokkenheid bij de regio. Ik heb er alle vertrouwen in dat onze dialoog mij zal sterken in mijn interventies in de regio. Dat het niet makkelijk zal zijn is zeker. Datgene wat de heer Sjoerdsma erover gezegd heeft, slaat de spijker op zijn kop. Een politieke dialoog is zeker aangewezen, maar snelheid en urgentie zijn er onlosmakelijk mee verbonden. Er zijn twee data te noemen. In januari komt de appreciatie van de secretaris-generaal van de VN van het rapport van de group of experts. De leden kunnen zich voorstellen dat ik aan die appreciatie grote waarde hecht. In mijn reactie wil ik mij daartoe verhouden. Mijn reis is gepland voor februari en misschien maart, maar dus echt binnen afzienbare tijd. Wat mij betreft eerder vroeger dan later. Na de appreciatie van de secretaris-generaal van de VN en na mijn reis zal ik de Kamer de brief sturen. Dat biedt een goede basis voor een voortgezet gesprek.

Wij hebben nog wel wat noodhulp beschikbaar, maar dat gaat om enkele miljoenen. Het is onze intentie om die 2 miljoen extra voor de regio in multilateraal kader te besteden. Dat is effectief. Ik heb geen enkele behoefte aan vlaggetjes planten. Ik heb behoefte aan effectiviteit. Het gaat om voedselhulp, veiligheid, water en medische zorg, dus echte basisbehoeften.

Er is zeker sprake van mensenrechtenschendingen door het Congolese leger. Bij het verlaten van Goma rond 20 november heeft het Congolese leger hele wijken geplunderd en is er op grote schaal verkracht en gemoord. MONUSCO heeft dat niet kunnen voorkomen. Bij terugkeer van het Congolese leger begin december heeft dit zich niet herhaald, maar wel is er een toename van banditisme en nemen ook de klachten over misdragingen van de politie toe. Dat betekent dat wij de verdrietige constatering moeten doen dat de militairen de grootste mensenrechtenschenders in heel Congo zijn en dat het Congolese leger lijdt aan een chronisch gebrek aan discipline. De zorgen die de heer De Roon daarover heeft, zijn mij bekend. Naar mijn waarneming is de internationale gemeenschap, zowel de VN als de EU, actief betrokken. Wij moeten onder ogen zien dat Kabila democratisch gekozen is. Congo is geen partnerland, maar zoals gezegd engageren wij ons wel actief met het land. Dat betekent ook dat wij de mensenrechtenschendingen van het Congolese leger actief aan de orde stellen.

De appreciatie van mijn woorden door mevrouw Mulder was een beetje kort door de bocht. Het is zeker niet zo dat ik in de manier waarop de gebeurtenissen zich hebben ontrold, goed nieuws heb willen zien. Wat ik heb willen aangeven, is dat MONUSCO in haar mandaat om de burgers te beschermen heeft gereageerd. Wat leren wij uit deze rol van MONUSCO? In het mandaat moet de prioriteit blijven liggen bij de bescherming van de burgers. De VN-Veiligheidsraad heeft de secretaris-generaal van de VN wel verzocht om naar aanleiding van een aangenomen resolutie waarin M23 scherp wordt veroordeeld, te kijken naar de opties voor een verbeterde inzet van MONUSCO. Daarbij wijst de Veiligheidsraad op de mogelijke inzet van meer troepen. Wij spraken daar al over bij de mogelijke inzet van SADC en een verbetering van de waarnemingscapaciteit. Ik noem ook nadrukkelijk het versterken en beter bemensen van de door de regio ingestelde verificatiemechanismes. De secretaris-generaal zal naar verwachting in januari reageren. Onze appreciatie daarvan zal naar de Kamer worden gestuurd.

Het zal geen gemakkelijke inzet zijn rond de grondstoffenproblematiek, want de belangen zijn groot, maar ik zie het als mijn opdracht om er de komende periode met kracht aan te werken. Het Nederlandse bedrijfsleven neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus en is zeer bereid om bij te dragen aan initiatieven die ter plekke en ook in Nederland ontplooid worden om illegale grondstoffendelving tegen te gaan en op een goede manier de lokale markt te versterken.

Excuses voor het feit dat er nog geen reactie is gekomen op de motie van de heer De Lange. Natuurlijk komt die er voor het kerstreces. Deze minister mag gehouden worden aan een redelijke en korte beantwoordingstermijn. Dit betreft overigens een coproductie met EZ.

Ik kom op de balans tussen het regionale en het bilaterale programma. Wat gaan wij na 2014 doen? Wat is het nieuwe, gemoderniseerde beleid van deze minister? De balans tussen beide programma's is daar zeker een onderdeel van. Het speelt een rol in het Grote Merengebied, maar het kan ook in andere regio's van belang zijn. Eerder heb ik toegezegd dat ik voor eind maart met een standpunt wil komen. Het zijn ingrijpende keuzes. Het is beleidsrijk, het zal gebaseerd zijn op inhoudelijke ideeën, opties en overtuigingen.

Wij kiezen ervoor om ons nu even niet publiekelijk uit te spreken over de antihomowet in Uganda. De Kamer kan ervan verzekerd zijn dat in de bilaterale contacten en in EU-verband de kwestie is aangeroerd en zal worden aangeroerd. Zo spoedig mogelijk zal ik de Kamer informeren over onze positie.

In samenspraak met de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken zal ik de kaders voor het Vredesfonds vaststellen. Uiterlijk eind maart zal de Kamer hierover iets horen. Dan zal ook duidelijk worden op welke manier wij de crisisbeheersingsoperaties en de samenwerking praktisch en qua perspectief in het fonds willen verwerken.

De voorzitter: Ik vat ik de toezeggingen samen.

  • De minister heeft toegezegd dat de Kamer schriftelijk wordt geïnformeerd als meer informatie beschikbaar is over de voortgang van de onderhandelingen in Kampala.

  • De Kamer wordt voor het kerstreces geïnformeerd over de uitvoering van de motie-De Lange (32 852, nr. 4) over de controle op grondstoffeninvoer.

  • De minister verhoogt de hulp aan vluchtelingen in Oost-Congo in 2012 of 2013 met 2 miljoen euro.

  • Er komt een schriftelijk verslag van het bezoek van de minister aan Mali.

  • Over de trainingsmissie in Mali zal de Kamer voor het kerstreces worden geïnformeerd.

  • De Kamer kan een brief tegemoet zien over de politieke dialoog met Rwanda en wel na de appreciatie door de secretaris-generaal van de VN van het VN-rapport en na het bezoek van de minister aan Rwanda, vermoedelijk in februari.

  • De Kamer krijgt voor eind maart een beleidsvisie van de minister op de modernisering van ontwikkelingssamenwerking. Daarbij zullen de kaders van het veiligheidsfonds worden ingekleurd.

Ik dank de leden voor hun inbreng, ik dank de minister voor de beantwoording van de vragen en ik dank eenieder voor de belangstelling.

Sluiting 20.28 uur