Vastgesteld 1 september 2008
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 heeft op 10 juni 2008 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:
– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 9 april 2008 over het aantal in beslag genomen honden naar aanleiding van de Regeling Agressieve Dieren (RAD) (28 286, nr. 212);
– de brief van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 mei 2008 over uitstel reactie uitkomsten Commissie van Wijzen RAD.
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand samenvattend verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De heer Graus (PVV) is erg blij met het besluit tot intrekking van de huidige Regeling Agressieve Dieren (RAD). Daarmee is de oorspronkelijke aanleiding voor het door hem aangevraagde spoedoverleg komen te vervallen. Nu komt het erop aan, ervoor te zorgen dat de honden die nog vastzitten, zo spoedig mogelijk worden vrijgelaten. Kan de minister toezeggen dat dit nog in de week van het AO zal gebeuren? Er zitten nog heel veel honden vast en vele staan op het punt om geëuthanaseerd te worden. Veel eigenaren verkeren in grote onzekerheid over het lot van hun dier. De heer Graus is bereid om persoonlijk honden op te halen.
– Waarom waren de officier van justitie en de politie niet op de hoogte van de toezegging die de minister enkele weken voor het AO heeft gedaan met betrekking tot het euthanaseren van honden? Kan de minister ervoor zorgen dat dit in de toekomst niet meer voorkomt?
– Er moet een Nederlandse validatie van de MAG-test komen. Hoe en wanneer zal deze plaatsvinden? De test moet over verschillende dagen worden uitgevoerd. Uitgangspunt daarbij moet zijn dat een dier niet moet worden gepest.
– Kan er een verplichte gehoorzaamheidscursus komen? Mensen die een huisdier nemen, moeten eerst verplicht een cursus volgen om te leren om met dieren om te gaan.
– Kan de minister ermee ophouden, een dier als een voorwerp te beschouwen door te spreken van «opslagtijd»? Als een dier dat mensen heeft aangevallen, dan toch moet worden geëuthanaseerd, laat dit dan zo vlug mogelijk gebeuren. Daarmee moet niet een jaar worden gewacht.
– Wat zal de minister doen om illegale hondenhandelaren aan te pakken? Vaak is een Stafford zonder papieren gekocht door mensen die zich van geen schuld bewust waren. Illegale hondenhandelaren moeten de gevangenis in en een levenslang verbod op het fokken en houden van dieren krijgen.
De heer Ormel (CDA) is verheugd dat de RAD zal worden vervangen door een nieuwe regeling en prijst de minister voor deze stap. De regeling is destijds ingesteld omdat er sprake was van een verhoogde bijtincidentie, aantoonbaar gecorreleerd aan het aantal pitbulls, honden die kunnen bijten zonder preagressief gedrag te vertonen. Niet alleen pitbulls maar ook andere honden bijten echter. Daarom is het goed dat er een regeling op maat komt.
– De MAG-test is vooral bedoeld om honden te testen op bepaalde erfelijke gedragingen met het oog op de fok. Er dient een speciale test ontwikkeld en gevalideerd te worden waarmee agressie bij honden in een vroeger stadium kan worden vastgesteld en potentieel gevaarlijke honden kunnen worden herkend. Met de motie-Ormel heeft de Kamer hierom gevraagd. Wanneer is zo’n aangepaste test te verwachten? Hoe zal het testen in de praktijk gaan? Is daar vervolgens beroep op mogelijk? Wie voert de test uit? Is er een commissie voor de beoordeling?
– Hoe wordt omgegaan met de overgangsfase tot de nieuwe test en de nieuwe regeling er zijn? Welke honden zullen aan zo’n test worden onderworpen? Volgens de huidige wetgeving kan alleen een hond die op heterdaad is betrapt worden opgepakt en aan een test onderworpen, maar ook naar de dreiging van potentieel gevaarlijke honden dient serieus te worden gekeken. Zij moeten gescheiden kunnen worden van honden die geen kwaad kunnen.
– Ook kleinere honden kunnen gemeen bijten. Waarom kiest de minister voor de grens van 35 cm schofthoogte? Die zou er zelfs toe kunnen leiden dat bepaalde rassen op laagbenigheid worden doorgefokt. Er moet regelgeving op maat komen, maar niet op de maat van 35 cm. Ook voor een kleinere hond die erg agressief is, moet een gedragstest verplicht kunnen zijn.
– Wat is de definitie van «abnormaal agressief gedrag»? Beter kan gewoon worden gesproken van honden die «agressief gedrag» vertonen. Bij agressie van honden behoort het mede te gaan om agressie jegens andere dieren. Daarom dient artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht te worden voorgedragen voor aanpassing, in overeenstemming met de aanbeveling van de commissie van wijzen.
– Als uit de test blijkt dat agressiviteit in de aard van het beestje zit, wordt de hond volgens de voorstellen gedood. Er zijn echter ook tussenvormen denkbaar, zoals een verplichting om de hond in de publieke ruimte te muilkorven.
– De meeste bijtincidenten vinden plaats in de private ruimte. Honden en jonge kinderen horen niet bij elkaar in één ruimte zonder een volwassene erbij. Voorlichting daarover is nodig. Overweegt de minister om ook via Postbus 51 spotjes uit te zenden?
De heer Waalkens (PvdA) vindt het een hele stap dat de RAD wordt afgeschaft. De brief van de minister in reactie op het rapport van de commissie van wijzen is helder. De onvolkomenheden in deze regeling betroffen niet alleen het bepalen van rastypen, maar ook de rechtsgang.
– Waarom zat er zo veel tijd tussen de datum waarop het rapport van de commissie van wijzen klaar was, 8 mei 2008, en de datum waarop het aan de minister is aangeboden, 30 mei?
– Met afschaffing van de RAD is het probleem nog niet opgelost. Het probleem van de agressieve dieren is niet los te zien van een sociaal probleem. Bijtincidenten in de publieke ruimte zijn ten dele te wijten aan de eigenaren van de honden. De overlast van agressieve honden is met name in achterstandswijken prominent, zo blijkt uit het rapport van de commissie van wijzen. Heeft de minister al overlegd met minister Vogelaar over manieren om dit probleem aan te pakken door middel van gericht beleid en actievere handhaving, zoals zij eerder had toegezegd?
– Alleen honden die bijtincidenten hebben veroorzaakt worden nu al geregistreerd, in afwachting van de Identificatie en Registratie (I&R) voor honden per 2011. De heer Waalkens is het ermee eens dat I&R volledig operationeel moet worden. Vooralsnog wordt pas gereageerd nadat zich een bijtincident heeft voorgedaan. Is het mogelijk om het aantal bijtincidenten door middel van preventie te beperken? Het is belangrijk om de MAG-testen te ontwikkelen, die daarvoor een waardevol instrument kunnen zijn. Welke stappen worden voor deze ontwikkeling gezet en hoe worden de testen gevalideerd? Kan de minister de Kamer op de hoogte houden van de voortgang?
– De minister zal met de VNG overleggen over het opnemen van beleid met betrekking tot agressieve honden in Algemene Politieverordeningen (APV). Ziet zij ruimte om in de APV’s specifieke kenmerken mee te nemen, zoals maatregelen voor een bepaald gebied of voor bepaalde rassen? Niet bij elk bijtincident moet meteen fors worden opgetreden, maar de reactie kan gradueel zijn. Ook het muilkorven van agressieve dieren kan een reactie zijn met het oog op de sociale veiligheid. Het muilkorven van dieren met bepaalde raskenmerken kan mogelijk in de APV’s worden opgenomen, in het bijzonder voor bepaalde wijken. Kan de minister de Kamer informeren over de voortgang in het overleg met de VNG? Als de aanpak aan de lokale bestuurders wordt overgelaten, is wel regie nodig om hierin stroomlijning aan te brengen.
– Mede omdat de beoordeling «abnormaal agressief gedrag» van toepassing wordt verklaard op honden die op dit moment vastzitten, steekt het nauw hoe het woord «abnormaal» wordt geïnterpreteerd.
Mevrouw Thieme (PvdD) is zeer verheugd over de brief van de minister van 9 juni. Het is ernstig dat de regeling vijftien jaar heeft kunnen bestaan. Waarom is de evaluatie niet eerder uitgevoerd? De afgelopen zeven jaar heeft de regeling zo’n 2000 honden het leven gekost. Veel conclusies van de commissie van wijzen komen overeen met standpunten die de Partij voor de Dieren eerder naar voren heeft gebracht.
– Er dienen opvoedcursussen en gedragstrainingen voor de eigenaren van honden te komen. Iedere hond kan immers agressief worden als deze zo wordt getraind en verkeerd wordt opgevoed. Dit blijkt ook uit de cijfers in het evaluatierapport met betrekking tot de hondenrassen die bij bijtincidenten betrokken zijn.
– Waarom is het verder ontwikkelen en valideren van de MAG-test na het pleidooi van de commissie opeens mogelijk, terwijl de minister voorstellen daarvoor eerder ontraden had?
– De minister heeft in haar brief toegezegd dat alle honden die vastzitten en die betrokken zijn geweest bij een bijtincident, zullen worden teruggegeven aan de eigenaar. Om hoeveel honden gaat het? Waarom moeten de honden nog maanden vastzitten? Moeten zij wachten tot de Kamer terug is van het zomerreces? Hoe zal de minister vaart zetten achter dit proces? De beoordeling en het vrijlaten kunnen toch een kwestie van minuten zijn, aangezien aangenomen mag worden dat bijtincidenten geregistreerd staan in het dossier van de hond?
– Het gerechtshof in Den Haag heeft uitspraak gedaan in een zaak waarbij een hond was afgemaakt in afwachting van hoger beroep. Het hof oordeelde dat het OM had gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Met grove verwaarlozing van de belangen van de verdachte is tekortgedaan aan haar recht op een behoorlijke behandeling van de zaak. De overheid kan zich deze uitspraak aanrekenen. Hoe reageert de minister hierop? Hoe zal zij herhaling van deze gang van zaken in de toekomst voorkomen?
– De minister maakt voor de overgangssituatie nog steeds een onderscheid tussen pitbullachtigen en alle andere honden. Dit is niet terecht; bijtincidenten komen immers bij alle typen honden voor. Volgens de APV’s kunnen honden ook in beslag worden genomen als zij alleen maar hinderlijk zijn. Het is niet wenselijk dat dit in de nieuwe situatie zo blijft.
Mevrouw Van Gent (GroenLinks) herinnert eraan dat de RAD in 1993 naar aanleiding van een zeer ernstig incident is ingesteld. Ter voorkoming van zulke incidenten kan men niet voorzichtig genoeg zijn. Preventie is dus zeer belangrijk. Zij complimenteert de minister met haar besluitvaardige reactie op het advies van de commissie.
– Eigenaren zijn voor een groot deel verantwoordelijk voor het gedrag van hun hond. Kunnen zogenaamde «puppycursussen» verplicht worden gesteld voor mensen die een hond nemen, zodat zij leren hoe zij met de hond moeten omgaan? Wie een hondje uit het asiel haalt, hoeft nu nergens aan te voldoen. Enige drang is op zijn plaats, want de baasjes die zo’n cursus het meest nodig hebben, zijn wellicht het minst geneigd om er een op vrijwillige basis te volgen. In 2011 komt er een I&R-plicht voor honden. Kan de minister bij die gelegenheid ook aandacht besteden aan de puppycursus?
– Als honden geen overlast bezorgen en niet bijten, dan moeten zij op straat kunnen komen, ook al gaat het om een pitbullachtige. De schofthoogte van 35 cm is een te willekeurig criterium. Ook een «Paris Hilton»-hondje kan venijnig bijten. De nieuwe regeling moet voor alle honden gelijk zijn. Grote honden kunnen wel ter intimidatie gebruikt worden. Hiervoor dient in de voorgestelde cursussen aandacht te zijn.
– Hoe staat het precies met de gedragstest en de rol van gemeenten? In de APV kunnen de nodige bepalingen worden opgenomen, maar de problemen mogen niet op het bordje van de gemeenten geschoven worden. Er moet een heldere regeling komen die voor alle gemeenten gelijk is.
– Dat gemeenten maatregelen zoals kort aanlijnen of muilkorven ook categoriaal kunnen toepassen, houdt het risico van subjectiviteit in. De «goeden» kunnen zo onder de «kwaden» lijden. Kan dit beter worden onderbouwd?
– Mevrouw Van Gent gaat ervan uit dat de minister na het overleg onmiddellijk aan de slag gaat met de honden die «in de opslag» zitten. Als honden slechts op basis van uiterlijke kenmerken vastzitten, moet dat geregistreerd staan in een proces-verbaal. Deze honden kunnen dus meteen worden vrijgelaten. Als honden vastzitten op basis van gedrag, moet dat beter bekeken worden, maar het is niet begrijpelijk dat dit maanden moet duren. Kan de minister uitleggen waarom dit nodig is?
Mevrouw Van Velzen (SP) constateert dat het zin kan hebben om met het aanvragen van een spoed-AO druk op de ketel te houden. Daaraan is het te danken dat het advies dat al te lang bij de minister op tafel had gelegen, in het onderhavige overleg besproken kan worden. De minister verdient een compliment voor het feit dat zij de knoop heeft doorgehakt. Het intrekken van de RAD is goed. Ook is het goed dat de minister meer voorlichting wil geven. De overige aangekondigde maatregelen zijn alleen van toepassing op gevallen waarin het dier al agressief is of gebeten heeft. Grotere inzet op preventie is belangrijk. Honden zijn niet agressief, maar worden agressief gemaakt.
– Wat zijn de mogelijkheden om cursussen voor de baasjes meer verplichtend aan te bieden? Er bestaan al cursussen van de Dierenbescherming en andere organisaties. Kunnen die worden opgelegd? Iedereen die een hond neemt, moet hondenbelasting betalen. De eigenaren zijn dus bekend. Aan hen kan na melding van een nieuwe hond gericht voorlichtingsmateriaal worden gestuurd.
– Bijtincidenten moeten geregistreerd worden. Als ze in de publieke ruimte plaatsvinden, is de politie ervan op de hoogte. In overleg met het ministerie van BZK zou dit te monitoren moeten zijn.
– De 35 cm schofthoogte is problematisch. Kuitenbijtertjes kunnen heel lelijke incidenten veroorzaken. Ook een pitbull wordt niet geboren met een schofthoogte van 35 cm. Kan de minister dit criterium verder onderbouwen? Als het arbitrair is, kan het criterium beter uit de regeling worden gehaald. Wat is «abnormaal» agressief gedrag? Zo’n omschrijving werkt willekeur in de hand.
– Is de minister bereid om de I&R van honden te versnellen? Het voornemen om te werken met de MAG-test is goed. Het is terecht dat deze gevalideerd wordt. Wat is de deadline daarvoor?
– Kan de minister helderheid geven over het lot van de dieren die in beslag zijn genomen? Het teruggeven van honden moet de hoogste prioriteit hebben. De minister kan onmiddellijk met het parket bellen om de dossiers op te vragen. Honden waarvan de dossiers het eerst binnenkomen en die niet betrokken zijn geweest bij bijtincidenten, kunnen als eerste worden vrijgelaten. Op basis waarvan wordt beoordeeld welke dieren niet snel terug kunnen?
– De overgangssituatie is verre van ideaal en duurt te lang. Kan de minister alles op alles zetten om de overgangsperiode korter te maken?
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) herinnert eraan dat de Kamer zich in 2000/2001 sterk heeft moeten maken om te voorkomen dat een vijftal andere rassen verboden zouden worden. Daarbij golden al dezelfde argumenten als die de commissie thans aanvoert: het ligt niet aan de hond of aan het ras, maar vooral aan het opvoeden van het dier. Bijtincidenten gebeuren bovendien voor een groot deel in de eigen omgeving. Zij is tevreden met het besluit van de minister om de RAD in te trekken.
– De mogelijkheid om de MAG-test verder te ontwikkelen zodat deze een grotere voorspellende waarde heeft, is twijfelachtig. Elke hond kan in een bepaalde situatie agressie vertonen. Ook een verder ontwikkelde test geeft dus beslist niet 100% garantie, maar alleen schijnveiligheid. De test moet in ieder geval niet voor alle honden hoger dan 35 cm worden opgelegd. Hij dient alleen te worden uitgevoerd bij honden die agressief gedrag vertonen.
– Potentieel gevaarlijke honden bestaan eigenlijk niet. Zulke honden worden gemaakt. Dat heeft te maken met enerzijds fokpatronen en anderzijds opvoeding. De verantwoordelijkheid daarvoor moet bij de houder van de hond worden gelegd. De buurt houdt dat in de gaten. Als honden eenmaal agressief gedrag hebben vertoond, is wel een toets nodig. Bekeken moet worden welke andere maatregelen vervolgens mogelijk zijn. Biedt de APV voldoende mogelijkheden om in de openbare ruimte op te treden als in een buurt gesignaleerd is dat een hond agressief is? Het is een goed plan om mensen te stimuleren een cursus te volgen om goed met de hond te leren omgaan, maar verplichtstelling is geen goed idee en biedt alleen maar schijnzekerheid.
– De RAD moet nog worden ingetrokken. Hoe stelt de minister voor om gedurende het traject van intrekking op te treden als honden agressief gedrag vertonen? Hierbij gaat het niet meer specifiek om pitbulls, maar om een breder scala van honden.
De minister is blij met het goed onderbouwde advies van de commissie van wijzen, die de evaluatie van de RAD grondig heeft aangepakt. De commissie heeft goede aanbevelingen gedaan, die de minister heeft overgenomen. De aanleiding voor het fokverbod van pitbullachtigen in 1993 was zeer ernstig. In dat jaar vonden in korte tijd drie incidenten met dodelijke afloop plaats. Ten gevolge van het fokverbod is het aantal in beslag genomen honden tot het jaar 2000 teruggelopen. Daarna was er weer sprake van een toename. Toen was er reden om het gevoerde beleid tegen het licht te houden. De belangrijkste conclusie van de commissie is dat de doelen van de RAD niet zijn gehaald. Daarom wordt de regeling ingetrokken.
– Een belangrijke bevinding van de commissie is dat de meeste bijtincidenten achter de voordeur plaatsvinden, in huiselijke kring. Om deze reden is het niet eenvoudig om een statistiek van incidenten bij te houden. Het is zeer lastig om alle feiten boven water te krijgen. Het vaakst worden kinderen gebeten die met de hond alleen gelaten worden. Daarom is voorlichting van het grootste belang. Een belangrijke rol daarbij is weggelegd voor het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG). Hierover zal de minister afspraken maken met het LICG. Zij zal de mogelijkheid van Postbus 51-spotjes bij haar overweging betrekken, maar zij vraagt zich af of met deze spotjes de juiste doelgroep op het juiste moment wordt bereikt. Effectiviteit moet de doorslag geven.
– De minister voelt niet voor een verplichte puppycursus of een verplichte gehoorzaamheidscursus. Dat is een onevenredig zwaar middel. Wel verdient het grote aanmoediging dat mensen een dergelijke cursus volgen. De minister is van plan om te overleggen met de rasverenigingen om te bekijken welke rol deze kunnen spelen. Deze verenigingen moeten op de eigen verantwoordelijkheid worden aangesproken. Als mensen besluiten om een huisdier te nemen, moeten zij zich goed realiseren wat de gevolgen zijn en welke verantwoordelijkheid zij op zich nemen. Hiervoor is voorlichting nodig. Via Dibevo moet ook de handel hierop worden gewezen.
– Het benaderen van hondenbezitters op basis van hun aangifte voor de hondenbelasting is minder eenvoudig dan het lijkt, omdat er ook gemeenten zijn die geen hondenbelasting hebben. Daarin zijn de gemeenten vrij. De minister voelt dan ook niet voor die benadering.
– De houder is in eerste instantie verantwoordelijk voor het gedrag van zijn hond. De hond mag niemand een onveilig gevoel bezorgen. Na intrekking van de RAD is een nieuwe aanpak nodig als zich problemen voordoen in de openbare ruimte.
– De minister is met haar collega voor WWI in overleg over problemen door een concentratie van pitbullachtigen in bepaalde wijken waarop het beleid van de minister voor WWI zich in het bijzonder richt. Zij heeft overlegd met de burgemeesters van Rotterdam, Den Haag en Maastricht, omdat uit de praktijk van de inbeslagnames blijkt dat in die steden veel pitbullachtigen zijn. De burgemeesters zijn het eens met de voorgenomen aanpak.
– Het streven van de minister is dat de overgangssituatie niet langer duurt dan tot 1 januari 2009. In die tijd moet een ministeriële regeling worden gemaakt. De uitwerking daarvan wordt samen met de gemeenten geregeld, omdat het accent komt te liggen op de bestuursrechtelijke handhaving. Na de besluitvorming in het onderhavige algemeen overleg is dit «werk in uitvoering». De minister doet dit in overleg met de VNG en in het bijzonder met de burgemeesters van gemeenten waar veel pitbullachtigen zijn. Op basis van de ministeriële regeling zullen de gemeenten via de VNG de APV’s invullen.
– In de nieuwe situatie kunnen honden met een schofthoogte van ten minste 35 cm die abnormaal agressief gedrag vertonen door de burgemeesters in beslag worden genomen. Zij worden onderworpen aan een gedragstest en kunnen worden gedood. In de huidige APV kan de burgemeester al besluiten tot het kort aanlijnen en muilkorven van dieren, hetzij voor één hond in een individuele situatie, hetzij categoriaal. De burgemeester heeft de mogelijkheid om in de APV bepaalde wijken of bepaalde hondenrassen aan te merken, maar uit de contacten die met burgemeesters hebben plaatsgevonden, blijkt dat zij waarschijnlijk kiezen voor maatwerk per situatie en naar bevind van zaken zo effectief mogelijk zullen proberen op te treden. Ook uit de praktijk in gemeenten waar de bestuursrechtelijke handhaving al handen en voeten krijgt, blijkt dat men kiest voor maatwerk en niet voor categoriale maatregelen.
– Het opnemen van «hinderlijk gedrag» van honden in APV’s is een zaak van de gemeenten.
– De bestuursrechtelijke handhaving door burgemeesters komt voorop te staan. Dit biedt de mogelijkheid om ervoor te zorgen dat daadkrachtig wordt opgetreden en dat het allemaal niet langer duurt dan strikt noodzakelijk is. De burgemeester is dus aan zet. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren biedt daarvoor de basis en de APV’s zijn daarop aanvullend. Daarnaast blijft een strafrechtelijke achtervang bestaan. Deze is en blijft in handen van het OM. De minister kan niet zeggen in welke gevallen het OM in zaken optreedt.
– Het is niet waar dat het rapport van de commissie van wijzen lang op het ministerie is blijven liggen. De minister heeft het definitieve rapport op 30 mei van de commissie ontvangen. De versie van 8 mei was een eerste concept. Het is gebruikelijk dat een concept wordt gestuurd met de vraag of alle gestelde vragen voldoende aan bod zijn gekomen, of alles duidelijk is en of er geen feitelijke onjuistheden in het rapport staan. Vervolgens heeft de minister het voorgenomen beleid op basis van het rapport eerst willen toetsen. Daartoe heeft zij haar nieuwe aanpak besproken met de VNG, de eerder genoemde burgemeesters en het OM. Voor de aanpak van agressieve honden hebben de minister van LNV en de minister van Justitie een gedeelde verantwoordelijkheid.
– Het is juist dat het criterium van de schofthoogte van 35 cm arbitrair is. Het criterium werd ook in de RAD gehanteerd en is aangehouden omdat er vaker ernstige bijtincidenten met grotere honden zijn. Er is echter geen sluitende wetenschappelijke grondslag. De minister zegt toe, te zullen bezien of er grote bezwaren bestaan om de grens van 35 cm te laten vervallen. Als er geen zwaarwegende argumenten bestaan, zal zij het criterium uit de regeling halen. Zij stelt de Kamer op de hoogte van de uitkomst.
– Op dit moment zitten er 193 honden in opslag die onder de RAD, uitsluitend op grond van hun uiterlijk, in beslag zijn genomen.
– Aangezien de Kamer duidelijk de urgentie heeft uitgesproken om de honden die onder de oude regeling in opslag zijn genomen, terug te geven, gaat de minister hiertoe over. Zij zegt toe, daarbij zo groot mogelijke spoed te zullen betrachten. Het proces dient echter zorgvuldig te verlopen. Voor alle honden is aangegeven om welke reden en onder welke condities zij in beslag zijn genomen. De minister moet de dossiers van het OM krijgen. Daartoe moeten de regionale arrondissementen worden benaderd. De processen-verbaal moeten worden beoordeeld. Er moet een scheiding gemaakt worden tussen honden die op basis van hun uiterlijk en honden die op basis van gedrag of een bijtincident in beslag zijn genomen. Honden die uitsluitend op basis van uiterlijke kenmerken zijn opgepakt, gaan het proces van vrijlating in. Daarvan moet een lijst worden opgesteld. De goede combinatie van hond en eigenaar moet worden gemaakt en er moet contact worden gelegd met de eigenaar. Vervolgens moet een afspraak met de eigenaar worden gemaakt voor zorgvuldige overdracht. Met deze stappen zal de minister meteen beginnen.
– Honden die zijn opgepakt op grond van een bijtincident worden niet vrijgelaten in de komende periode. Zij ondergaan een MAG-test. Op grond daarvan wordt besloten of zij alsnog worden geëuthanaseerd.
– Het streven is om aan het eind van dit jaar een verrijkte test beschikbaar te hebben. Dit kan geen test zijn die 100% garantie geeft. Naar taxatie van de deskundigen is een betrouwbaarheid van 85% mogelijk.
– Bestuursrechtelijk kan een burgemeester verordonneren om een hond aan een test te onderwerpen. Daarnaast kan dat gebeuren op basis van artikel 425 Wetboek van Strafrecht na inbeslagname van een hond die dreiggedrag kan vertonen.
– Er is veel praktijkervaring opgedaan om te bepalen wat «abnormaal agressief gedrag» is. Gedragsdeskundigen werken al jaren met deze term en er zijn beschrijvingen voorhanden. Kenmerken zijn harde beten of aanzetten daartoe, die voorafgegaan worden door of gepaard gaan met dreiggedrag, zoals het laten zien van de tanden. Alle honden kunnen echter bijten. Het gaat erom dat honden in beslag genomen worden die in hun agressie abnormaal zijn en dus een bedreiging voor de openbare orde vormen.
– De inspanningen van de Algemene Inspectiedienst zijn gericht op het aanpakken van illegale handelaren. De minister is daarvoor zeer gemotiveerd. De strafmaat is een zaak van de rechter.
– Een verplichte I&R moet zorgvuldig worden ingevoerd teneinde effectief te zijn. De sector is gemotiveerd om dit te doen, maar het zou demotiverend werken om de uitvoering te versnellen, als dat al zou kunnen. De minister verwacht veel van de eerste 80% I&R op vrijwillige basis. Voor de laatste 20% is een verplichting nodig.
– Over de uitspraak van het gerechtshof in Den Haag heeft mevrouw Thieme ook schriftelijke vragen gesteld. Deze zal de minister samen met haar collega van Justitie beantwoorden. Tot nu toe kunnen dieren ook eerder dan het hoger beroep worden geëuthanaseerd. Dat is ook de lijn geweest naar aanleiding van het laatste overleg.
– Artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht vormt in samenhang met artikel 350 een adequate strafrechtelijke basis, ook om op te treden bij agressie tegen andere dieren. Aanpassing is dus niet nodig.
De voorzitter concludeert dat de Kamer ermee instemt dat de minister vanaf de dag volgend op het algemeen overleg begint met de procedure tot vrijlating van de 193 honden binnen de door haar geschetste randvoorwaarden.
– De minister zendt de Kamer voor het einde van het zomerreces een voortgangsrapportage over de overgangsfase naar de nieuwe situatie waarin de RAD is ingetrokken met daarbij uitkomsten van de gesprekken met de VNG en Dibevo.
– De minister zal bezien of er bezwaren zijn om de grens van de schofthoogte van 35 cm te laten vervallen en informeert de Kamer hierover.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).