Vastgesteld 12 juni 2013
De algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst heeft op 25 april 2013 overleg gevoerd met minister Blok voor Wonen en Rijksdienst over:
– de brief van de minister voor Wonen en Rijksdienst d.d. 23 april 2013 over de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging (Kamerstuk 27 926, nr. 198).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, De Rouwe
De griffier van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst, Van der Leeden
Voorzitter: De Rouwe
Griffier: Hendrickx
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Paulus Jansen, Knops, Monasch, De Rouwe, Verhoeven, Visser en Voortman,
en minister Blok voor Wonen en Rijksdienst, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
Aanvang 14.04 uur
De voorzitter: Ik heet iedereen hartelijk welkom. Dit overleg staat officieel tot 16.00 uur gepland. In de regeling van werkzaamheden is om dit debat gevraagd. Toen is gesproken over één uur, met vier minuten spreektijd per fractie. Wij gaan bekijken of wij het binnen een uur kunnen regelen. Dat zou mooi zijn, maar vraagt wat van ons allen, zowel van de leden die niet per se vier minuten hoeven te spreken als van de minister. Wij kennen hem gelukkig als iemand die kort en bondig kan antwoorden.
Vanaf 16.00 uur is er in deze zaal een tweede AO met de minister, over woningcorporaties. Het lukt helaas niet om beide AO's aansluitend te laten plaatsvinden.
De heer Verhoeven (D66): In principe hebben wij gewoon vijf uur aaneensluitend. Er zit nu een gat van een uur tussen. Ik begrijp dat de heer Monasch dan niet kan en dat dit de reden is, maar ik vind het uiterst ongelukkig.
De voorzitter: Dat begrijp ik. Wij hebben bekeken of het kon, maar er zijn twee punten die ons parten spelen. Ten eerste kunnen verschillende leden niet anders. Ten tweede hebben wij naar de buitenwereld gecommuniceerd dat het volgende debat vanaf 16.00 uur gevoerd wordt. Wellicht zijn er gasten die daarmee rekening houden. Ik snap dus uw bezwaar, maar dit is de uitkomst.
De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Nogmaals dank voor de soepelheid om dit AO zo snel te organiseren. Ik bedank de minister ook dat hij zo snel kon.
De brief van eergisteren over de uitvoeringsproblemen bij de huurverhogingen is kenmerkend voor de aanpak van de minister. Hij begint met een uitleg hoe processen horen te gaan. In principe horen ze te werken en dus treft de minister geen blaam. Het verschil tussen theorie en praktijk is in theorie afwezig, zo lijkt de minister te denken. Een echte tekentafelmentaliteit dus. Het resultaat is chaos. Er zijn uitvoeringsproblemen bij het Rijk, gemeenten, de Belastingdienst en corporaties. Niet in de laatste plaats zitten ook de huurders in de stress. Ik ontvang graag direct na de zomer een overzicht van de meerkosten van deze chaos rondom de invoering van de wet voor Rijk, Belastingdienst, gemeenten en corporaties.
Van zo'n 30% van de huurders zijn nog steeds geen gegevens bekend. Ik verwijs naar het schema op pagina 4 van de brief. Het totaal aantal verstrekte verklaringen is 1,7 miljoen. Dat is 70% van de relevante woningvoorraad. Is dit geen reden om de missie te staken? Dit is toch ver boven de acceptabele uitvalnorm? 10% van de woningcorporaties gaat dit jaar de huur niet verhogen, althans niet met meer dan de generieke verhoging van 4%, omdat dit niet zou opwegen tegen de administratieve kosten. Dat geeft te denken. Graag ontvang ik een overzicht van corporaties die geen verhoging of slechts de generieke verhoging van 4% hebben doorgevoerd, en een overzicht van de redenen hiervoor.
Kan de minister de schriftelijke vragen over de uitvoeringsproblemen, die ik vorige week al stelde, ook beantwoorden? In de brief is een onnavolgbare passage over inkomensindicaties bij verandering van de samenstelling van het huishouden opgenomen. Bedoelt de minister dat voor alle huishoudens waarvan de samenstelling per 1 juli 2013 afwijkt van de samenstelling op 1 april 2011, een foutief verzamelinkomen wordt afgegeven? Hoeveel verhuurders hebben inmiddels een financiële claim bij het Rijk neergelegd?
Veel corporaties hebben vanwege de chaos voor alle huurders een verhoging van 4% gekozen. De huurinkomsten van deze corporaties zijn zo lager dan gepland. De verhuurderheffing is gebaseerd op maximale huurinkomsten. Wordt de heffing vanwege de chaos naar beneden bijgesteld? Of hoort dit in het plan om de corporatiesector de nek om te draaien?
Gehandicapten en chronisch zieken bellen massaal de SP. Hun zorgkosten zijn al torenhoog en soms krijgen zij ook nog 6,5% huurverhoging op hun bord. De minister beloofde hen uit te sluiten, maar de hardheidsclausule is er nog niet, met grote onrust tot gevolg. Schriftelijk vroeg ik de minister al om snel te handelen en deze mensen schadeloos te stellen.
Door de chaos van minister Blok is er niet alleen incidenteel, maar ook op grote schaal sprake van rechtsongelijkheid. Ongelijke gevallen worden gelijk behandeld en gelijke gevallen worden ongelijk behandeld. Ik wil dan ook afsluiten met een oproep aan alle sociale huurders in Nederland: teken massaal bezwaar aan tegen deze huurverhogingen. Door de chaos van minister Blok is de kans op succes maximaal. Elk verzet tegen deze oneerlijke wet helpt.
Tot slot: kan de minister aangeven dat hij niet alleen politieke verantwoordelijkheid neemt voor deze wet, maar ook voor de uitvoering daarvan? Gaat hij zich na 1 juli niet verschuilen achter zijn ambtenaren?
De heer Monasch (PvdA): Voorzitter. U hebt het al gezegd, maar ik herhaal dat ik helaas maar tot 15.00 uur kan blijven, mocht dit debat toch uitlopen.
Ik bedank de minister voor de brief. Het is goed dat wij dit onderwerp op korte termijn met elkaar bespreken. Wij zouden vooral graag verduidelijking willen krijgen over de ontleding van de cijfers. De minister schrijft om te beginnen dat er op dit moment 3.700 zogenaamde accounts actief zijn die allemaal een afzonderlijk eigenaarnummer hebben. Is dat het totaal dat een verklaring kan opvragen, of is dit het aantal dat zich nu heeft gemeld en kan het totaal veel hoger zijn? Met andere woorden, is 3.700 het totaal van potentiële aanvragers of is het de stand tot nu toe? Dit is van belang omdat wij graag een verdere ontleding willen hebben van de cijfers die op pagina 4 van de brief staan.
De minister geeft aan dat zo'n 2,9 miljoen huishoudens een verklaring zouden kunnen afleggen. Er zitten wat dubbelingen bij en dit wil niet zeggen dat iedereen ervoor in aanmerking komt, maar de minister schrijft over 2,9 miljoen. Er zijn op dit moment afgerond 1,7 miljoen verklaringen binnen. Dat betekent dat er nog 1,2 miljoen zouden kunnen ontbreken. Dat cijfer intrigeert, vooral als je weet dat 2,4 miljoen huishoudens in een woning van een corporatie zitten. Behalve de 10% van de corporaties die hier niet aan meedoen, ontbreekt nog steeds een groot aantal verklaringen, wellicht van huishoudens in corporatiewoningen. Dat wordt niet geheel duidelijk uit de brief. Kortom, er zouden 2,9 miljoen verklaringen kunnen komen en de minister schrijft dat er 1,7 miljoen binnen zijn. Waar zijn die andere 1,2 miljoen verklaringen? Het is enigszins gissen en speculeren. In de brief staat dat 10% van de corporaties sowieso niet zou meedoet. Dat is goed voor 170.000 verklaringen, maar dan is er nog steeds een gat van 1 miljoen à 1,1 miljoen huishoudens. Wij willen graag een verdere ontleding van die cijfers.
Misschien is een van de positieve effecten van deze operatie wel dat wij het aantal spookburgers verder gaan opschonen. Die categorie moeten wij in onze verzorgingsstaat zo veel mogelijk zien te vangen, want meestal zit er misbruik achter. Kan de minister ervaringen melden rondom het aantal spookburgers dat uit deze operatie naar voren komt?
De heer Paulus Jansen (SP): Zit er voor de PvdA een ondergrens aan de kwaliteit van het verstrekken van inkomensgegevens? Wanneer is het voor de PvdA-fractie welletjes en is de kwaliteit zo slecht dat zij ermee wil kappen?
De heer Monasch (PvdA): Dit is een nieuwe operatie. Het is goed dat die wordt ingezet. Er zullen ongetwijfeld kinderziektes en onvoorziene zaken optreden, maar bij gemeenten en corporaties die zich tijdig hebben voorbereid, blijkt nu een heel goed scoringspercentage te zijn. Laten wij vooral naar die ervaring kijken. Ik ben benieuwd wat de minister gaat zeggen. Wij hebben een groep van 70% die in aanmerking komt voor huurtoeslag. Bij hen is het inkomensafhankelijke deel niet eens zo relevant, want zij krijgen hooguit te maken met de algemene stijging. Ik kan mij ook indenken dat corporaties om die reden geen behoefte hebben om zich aan te melden. Dit zal uit de antwoorden moeten blijken. Er is altijd een kwalitatieve ondergrens, maar die is voor ons nu niet in zicht.
De heer Paulus Jansen (SP): Bij een eerdere gelegenheid heeft de minister gezegd dat zijn schatting was dat er ongeveer 15% uitval zou zijn. Dat zou om 360.000 gevallen gaan. Dat is al ver voorbij mij pijngrens, maar er lijkt nu een uitval van boven de 30% te zijn. Waar ligt de pijngrens voor de PvdA? Bij 15%, 20% of 30%? Of maakt het niet zo veel uit?
De heer Monasch (PvdA): Je kunt een heel eenvoudig rekensommetje maken. Overigens bied ik de luisteraars thuis bij voorbaat mijn excuses aan voor alle cijfers. Je kunt simpelweg naar de opbouw van het huurdersbestand kijken. Zo'n 68% à 70% van de mensen in een huurwoning zit onder de € 33.000. Laten wij daarvan een paar procent aftrekken, voor de zekerheid. 65% zal een huurverhoging krijgen van 1,5%. Daarvoor is geen inkomensafhankelijke verklaring nodig. Iedereen krijgt die verhoging. Dat is de basis. Daarmee is al 65% tot 70% gedekt. Wij praten dus alleen over het restant. Ik heb daarover vragen gesteld en wil weten hoe wij de ontbrekende cijfers moeten ontleden. Ieder heeft zijn eigen pijngrens, maar voor ons is die nog niet bereikt.
Mevrouw Visser (VVD): Voorzitter. De brief die wij van de minister hebben gekregen, beantwoordt al heel veel vragen die naar aanleiding van berichtgeving in de media naar voren zijn gekomen en deels in het mondelinge vragenuur zijn gesteld. Bij ons resteert één generieke vraag. Dit is niet de eerste keer dat een dergelijk wetsvoorstel in voorbereiding is en dat partijen zich hierop kunnen voorbereiden. Ook onder het vorige kabinet lag er het voorstel om tot een inkomensafhankelijke huurverhoging te komen. In de brief schrijft de minister over de extra acties en maatregelen die zijn genomen. Is dit nu afdoende? Voorziet de minister dat het gedeelte waarvan de gegevens ontbreken, beperkt zal blijven tot de maximaal 5% die hij heeft genoemd? Of zijn er nog extra acties nodig op het gebied van uitvoering of van wet- en regelgeving? Lopen wij in de praktijk tegen obstakels aan?
De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Wij vinden het een goed idee dat er hogere huren komen voor mensen met een hoger inkomen, zodat wij doorstroom op de woningmarkt krijgen. D66 staat dus achter de beleidskant van het onderwerp waarover wij vandaag praten. Wij willen de wachtlijsten wegwerken en de doorstroom op gang brengen. Wij vinden huur op basis van inkomen dus een verstandige maatregel.
De uitvoering is echter zorgelijk. Dat ben ik met de heer Jansen eens. Ik ben het niet met mevrouw Visser eens, die zegt dat wij dit hadden kunnen zien aankomen en dat wij ons erop hadden moeten voorbereiden. Wij hebben de voorganger van de minister moeten terugfluiten omdat zij al bezig was met de uitvoering van een maatregel terwijl het nog niet mocht. Het luistert dus heel nauw. Je kunt verder van de korte voorbereidingstijd zeggen wat je wilt, maar dit is een probleem. Woningcorporaties hebben de huurverhoging nodig om de heffing te kunnen betalen. Als zij die niet kunnen betalen, hebben wij wel degelijk een serieus probleem. Ik sta er dus anders in dan de heer Jansen, die het niet eens is met het beleid en die daarom de uitvoering van het beleid een reden vindt om tegen het beleid te zijn. Nee, wij zijn voor het beleid, maar wij vinden de uitvoering problematisch.
De heer Paulus Jansen (SP): Ter correctie: wij zijn inderdaad tegen het beleid, maar om zelfstandige redenen zijn wij ook tegen de uitvoering van het beleid. Dat is een zelfstandig argument op grond van de kwaliteit. Daarover maak ik mij ook zorgen. Dat delen wij.
De heer Verhoeven (D66): Wij delen dus onze zorg over de uitvoering en niet over het beleid zelf. Ik ben bang dat de SP dit op een hoop gooit, maar blijkbaar kan zij dit toch scheiden, al staan alle stoplichten wel weer op rood.
Voorzitter. Ik heb een aantal vragen aan de minister. Hij schrijft in de brief dat er maximaal 160.000 inkomensindicaties met code X zijn. Verder is het inkomen van 100.000 huishoudens onbekend. De Volkskrant had het in maart over 660.000. Er zou dan dus flinke vooruitgang geboekt zijn. Hoeveel indicaties ontbraken er bijvoorbeeld twee weken geleden nog, toen het voor de corporaties nog mogelijk was om huurders op tijd op de hoogte te stellen?
De minister stelt dat corporaties de huren ook later dan 1 juni mogen verhogen, maar zij missen dan natuurlijk wel de extra huurinkomsten van de tussenliggende maanden. Zij moeten dan alsnog zo snel mogelijk die gegevens krijgen. Wanneer zijn de problemen met het nog niet verkregen deel, dus de ontbrekende indicaties, naar verwachting opgelost? Durft de minister hierover een toekomstverwachting uit te spreken?
Hoe verloopt de communicatie tussen Belastingdienst, gemeentes en corporaties? Hoe is de praktische voorbereiding gegaan? Waren de verschillende partijen op tijd op de hoogte van de handelingen die verricht moesten worden om de uitvoering op tijd rond te krijgen? Hoe is dat gegaan? Hadden wij ondanks de korte tijd toch nog iets van deze problemen kunnen voorkomen? Zijn de kosten van de uitvoering inmiddels hoger dan oorspronkelijk begroot was? Zo ja, hoeveel hoger zijn ze dan? Wat zijn de consequenties? En, tot slot: hoeveel huurinkomsten lopen de corporaties mis? Heeft dit invloed op de mogelijkheid om de verhuurderheffing te kunnen opbrengen – dat is eigenlijk de hamvraag – en op de mogelijkheid om buffers op te bouwen in de komende, kritische jaren?
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Ik deel de zorg van de D66-fractie over de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging, vooral vanwege de koppeling met de verhuurderheffing. Hoe moet worden omgegaan met corporaties die buiten hun schuld de extra huurinkomsten niet kunnen halen, maar wel deze heffing opgelegd krijgen?
De heer Verhoeven (D66): Je moet goed bekijken in hoeverre corporaties geld mislopen. Je moet ook goed uitzoeken in hoeverre corporaties en anderen dit hadden kunnen voorkomen en wat de precieze consequenties zijn. Dat moet de minister eerst in beeld brengen. Als het over twee maanden gaat, vind ik dat wat anders dan wanneer het over een halfjaar gaat. Ik ga nu dus niet zeggen dat wij allerlei uitzonderingen moeten maken voor de corporaties. Je moet het totaalplaatje goed in de gaten houden. In hoeverre kunnen corporaties de heffing opbrengen in de komende maanden? Dat is een punt van aandacht. Ik wil graag van de minister weten hoe groot de omvang van het probleem de komende maanden is. De corporaties moeten de ruimte hebben om de heffing op te brengen uit de huuropbrengsten.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Als corporaties een deel van die ruimte mislopen door chaos bij de Belastingdienst, wie moet dan de rekening daarvan betalen? Moet die rekening alsnog bij de corporaties terechtkomen of denkt de heer Verhoeven aan andere oplossingen? Waartoe leidt zijn kritisch kijken?
De heer Verhoeven (D66): Mijn kritisch kijken leidt tot kritisch nadenken op het moment dat de situatie problematisch blijkt te zijn. Ik ga nu niet voorsorteren. Ik sta er met een open, redelijke blik in. Wij gaan bekijken hoe groot het probleem is en vervolgens naar de oplossing kijken. Ik wil niet voorsorteren op een oplossing. Zoals ik heb gezegd, vind ik dat corporaties de ruimte moeten krijgen om voldoende huurinkomsten te verwerven en zo de heffing te betalen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Voorzitter. Of je nu voor of tegen de inkomensafhankelijke huurverhoging bent, de uitvoering is inmiddels zeer zorgelijk te noemen. De Belastingdienst is er niet in geslaagd om het inkomen van een groot deel van de huurders te achterhalen, met als gevolg dat een deel van de corporaties van een deel van de huurders geen inkomensafhankelijke huurverhoging kan vragen en dus slechts een huurverhoging van 4% kan vragen. Het zijn vooral de corporaties die hierbij aan het kortste eind trekken. Zij lopen een grote som geld mis terwijl de verhuurderheffing wel boven hun hoofd hangt. Uiteindelijk wordt ook de bouwsector hiervan de dupe, want met een nog krappere investeringsruimte voor corporaties zal die sector niet de impuls kunnen krijgen die nodig is. Dat heeft weer gevolgen voor maatregelen die bedoeld zijn om het uitblijven van energiebesparing aan te pakken.
Maar dit alles heeft ook grote gevolgen voor huurders. Ik zei al dat de ene huurder wel met de inkomensafhankelijke huurverhoging te maken kan krijgen en de andere niet, maar er zijn meer zorgen. De heer Jansen heeft terecht aangekaart dat er nog steeds geen hardheidsclausule ligt, ondanks het feit dat de minister heeft gezegd dat deze er voor 1 april zou zijn en dat deze aan de Kamer zou worden voorgelegd. Wanneer krijgen wij die hardheidsclausule wel? Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe de hardheidsclausule eruit komt te zien. Inhoudelijk moet het een sociale hardheidsclausule zijn die werkelijk iets voorstelt. Mensen die chronisch ziek zijn of een beperking hebben, moeten daadwerkelijk in aanmerking kunnen komen voor een uitzondering op de inkomensafhankelijke huurverhoging. Is de minister bereid om toe te zeggen dat mensen die een woningaanpassing hebben als gevolg van een Wmo-indicatie, in elk geval onder de hardheidsclausule vallen?
Met betrekking tot privacy zijn er ook zorgen. Zo zijn er verhuurders die hun huurders 6,5% huurverhoging aanzeggen, tenzij zij met inkomensgegevens kunnen aantonen dat zij minder dan € 33.614 of tussen de € 33.614 en € 43.000 verdienen. Dan draai je de bewijslast om. Ik kan mij niet voorstellen dat dit de bedoeling is. De minister heeft namelijk steeds gezegd dat het niet de bedoeling is dat mensen inkomensgegevens aan corporaties moeten verstrekken. Wat gaat de minister hieraan doen?
Huurders die een inkomensafhankelijke huurverhoging krijgen aangezegd op basis van hun inkomen in 2011, maar die in 2012 onder de inkomensgrens zijn gezakt, kunnen bezwaar maken tegen de inkomensafhankelijke huurverhoging. Om succesvol bezwaar te kunnen maken, moeten zij een IB60-formulier over 2012 meesturen als bewijsstuk. Het probleem is dat de Belastingdienst deze formulieren nog niet kan verstrekken. Dat kan pas op zijn vroegst in juni. Dat zou de bezwaartermijn erg krap maken. Hoe denkt de minister dat op te kunnen lossen?
Kortom, er zijn veel uitvoeringsproblemen. Dat leidt tot problemen voor corporaties en huurders. Die moeten wel worden opgelost.
Mevrouw Visser (VVD): Mevrouw Voortman spreekt over rechtsongelijkheid en dat triggert mij. Al bij de behandeling van dit wetsvoorstel, toen er al cijfers bekend waren over het aantal inkomens dat eventueel onbekend zou zijn bij de Belastingdienst, hebben wij voorgesteld om een omgekeerde bewijslast door te voeren, juist vanwege de rechtsgelijkheid. Je moet dan zelf maar aantonen dat je de huurverhoging niet verdient. Ik hoor mevrouw Voortman zich nu druk maken over eventuele rechtsongelijkheid. Is zij bereid om onze lijn te gaan steunen en de verantwoordelijkheid en bewijslast bij de mensen zelf neer te leggen?
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Nee, want voor GroenLinks is privacy ook een belangrijk aspect. Daarvan hebben wij een punt gemaakt bij de inkomensafhankelijke huurverhoging. Bij de manier waarop die nu is vormgegeven, is al sprake van schending van privacy, maar als huurders ook nog eens hun inkomensgegevens moeten overleggen aan verhuurders, is er helemaal geen sprake meer van privacy. Hier is een probleem dat is ontstaan door toedoen van het kabinet, dat deze maatregelen op een heel korte termijn heeft voorgesteld. Daardoor leidt de uitvoering tot een chaos, kunnen corporaties zich niet voorbereiden en kan de Belastingdienst de gegevens niet verstrekken. Als dit probleem door het kabinet wordt veroorzaakt, kun je de rekening daarvan niet neerleggen bij huurders en verhuurders.
Mevrouw Visser (VVD): Ter verduidelijking, ik zei niet men die gegevens bij de verhuurder moet neerleggen. Het kan gewoon via de Belastingdienst lopen. Daaraan verstrekken wij ook onze inkomensgegevens en de privacy is daarbij volledig gewaarborgd. Dat systeem zou je hierop kunnen toepassen. Overigens is dit besluit niet door het kabinet genomen, maar door de Tweede en Eerste Kamer, die democratisch gekozen zijn.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Laten wij maar geen discussie gaan voeren over de manier waarop deze besluitvorming tot stand is gekomen. In ieder geval is het een feit dat de termijnen zeer krap waren. Daarvan zien wij nu de gevolgen.
De heer Knops (CDA): Voorzitter. Ik kan het redelijk kort houden. De collega's hebben al veel vragen gesteld. Ik sluit mij aan bij de vragen die de heer Monasch en de jarige heer Verhoeven hebben gesteld: hoe heeft dit zover kunnen komen en hoe moeten wij de cijfers in de brief duiden? Overigens bedank ik de minister voor de snelle brief, die wel wat helderheid schept. Eén ding is in elk geval duidelijk: als je snel beleid invoert, leidt dat vaak tot grote uitvoeringsrisico's. Daar zitten we nu ook weer mee. Dit zorgt voor onduidelijkheid en vragen bij huurders en corporaties, maar ook in deze Kamer. In dat kader heb ik een aantal concrete vragen aan de minister.
Er is onduidelijkheid bij de Belastingdienst over de inkomens. Daardoor is er ook onduidelijkheid ontstaan over de huren die verhoogd kunnen worden. Wat is de relatie met de huurtoeslag? Moeten wij nu concluderen dat er ook ten aanzien van de huurtoeslag gerede vraagtekens zijn over de betrouwbaarheid en het totale overzicht? Dan hebben wij er een heel andere discussie bij.
De rechtsgelijkheid blijft een punt. Bepaalde mensen krijgen nu wel een huurverhoging. Zij hebben in zekere zin «geluk» dat de Belastingdienst hun gegevens heeft. Andere mensen hebben het geluk – even – dat hun gegevens niet bekend zijn. Hier is natuurlijk sprake van rechtsongelijkheid. Heeft de minister gekeken naar de juridische consequenties die hieruit kunnen voortvloeien?
Zoals de heer Verhoeven al zei, worden corporaties door dit kabinet aangeslagen met de verhuurdersheffing. Zij hebben erop gerekend dat zij het geld hiervoor konden ophalen met huurverhoging. Dat wordt hen nu voor een deel onmogelijk gemaakt, althans tijdelijk. De vraag is hoelang het nog gaat duren. Ik ben het overigens ook met de heer Verhoeven eens dat twee maanden iets anders is dan een halfjaar. In elk geval is de vraag hoe de minister dit gaat oplossen. Is er iets in de maak voor de corporaties? Worden zij gecompenseerd? Of kan de minister toezeggen dat de zaken op korte termijn wel geregeld zijn? Dat lijken mij de kernvragen van dit debat.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik heb een vraag over de rechtsongelijkheid. Het voorbeeld dat de heer Knops noemt, is heel reëel. Dat is erg vervelend voor de mensen die 6,5% verhoging krijgen terwijl hun buren met hetzelfde inkomen en hetzelfde huis die niet krijgen door de fouten bij de Belastingdienst, veroorzaakt door de minister. Ik heb het tabelletje op pagina 4 van de brief vergeleken met de aantallen scheefwoners uit WoON 2012. Op grond van de verstrekte aantallen kom ik uit op 460.000 verstrekte inkomensgegevens van scheefwoners tot 19 april, terwijl het volgens WoON 2012 gaat om 690.000 huurders. Dat is een verschil van 230.000 huurders, weer ongeveer 35%. Hoe kijkt de heer Knops aan tegen deze verhouding vanuit het oogpunt van kwaliteit van overheidshandelen? Kan dit nog als incident worden bestempeld of is er een structureel probleem?
De heer Knops (CDA): Eerlijkheidshalve heb ik deze cijfers even niet paraat. Ik kan ze dus ook niet beoordelen en onthoud mij van commentaar op dit punt. In het algemeen mag van maatregelen die als gevolg van beleid in de Tweede Kamer zijn vastgesteld, worden verwacht dat ze conform dat beleid worden uitgevoerd om de rechtsgelijkheid te waarborgen. Op basis van de brief van de minister kunnen wij constateren dat er een black box is. De heren Monasch en Verhoeven hebben al gevraagd hoe het precies zit. Ik heb niet voor niets ook de vraag over de huurtoeslag opgeworpen, want ook dat systeem is hieraan gerelateerd. Als de cijfers van de heer Jansen kloppen, is dat buitengewoon ernstig, want dat zou de kwaliteit van de gegevens bij de Belastingdienst en de wijze waarop wij daarmee omgaan, ondermijnen. Dat zou zeker niet goed zijn.
De heer Paulus Jansen (SP): Misschien moet de feitelijke vraag eerst door de minister worden beantwoord en kan de heer Knops daarop in tweede termijn reageren. Laat ik de vraag dan simpeler stellen, zoals ik ook aan de heer Monasch heb gedaan: waar ligt de pijngrens voor het CDA, in uitvalpercentage uitgedrukt? Vindt de heer Knops 15% acceptabel vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid? Of ligt het percentage hoger? Zo ja, in welke orde van grootte?
De heer Knops (CDA): Ik twijfel of ik hierop een antwoord moet geven. In principe zou het nul moeten zijn. Dat moet het streven zijn. Ik ga ervan uit dat dit ook het streven van de minister is. De vraag is hoe wij het verschil gaan overbruggen. Overal worden natuurlijk fouten gemaakt. Er zullen dus altijd gegevens niet beschikbaar zijn. Dat kan komen door de huurder, door de Belastingdienst en noem maar op. Je zult dus altijd een bepaald uitvalpercentage hebben, maar eerlijk gezegd vind ik 15% veel te hoog.
De vergadering wordt van 14.31 uur tot 14.37 uur geschorst.
Minister Blok: Voorzitter. Een grote operatie als deze vergt heel veel van alle betrokkenen: overheid, gemeenten, corporaties en andere verhuurders. Deze operatie betreft zo veel mensen dat die tegelijkertijd de terechte verwachting met zich brengt dat die goed en zorgvuldig gebeurt. Die zorg hoor ik bij iedereen. Wij hadden al afgesproken dat ik de Kamer regelmatig zou informeren. Ik heb dat gedaan met de brief van afgelopen maandag en zal dat blijven doen. Wij worden hierbij gevoed door signalen uit het land, deels in de vorm van rechtstreekse brieven en mails en deels in de vorm van krantenartikelen. Die laatste varieerden de afgelopen weken behoorlijk. Eén krant kopte onlangs dat het een loterij is, terwijl Het Parool gisteren beschreef dat in Amsterdam alle gegevens inmiddels keurig op orde zijn en dat inkomensafhankelijke huurverhoging daar inmiddels kan worden ingevoerd. Die zeer verschillende signalen maken het des te noodzakelijker dat wij de feiten gewoon goed op een rijtje hebben. Ik hoop dat te bereiken met de brief en met dit AO. Natuurlijk zal ik de Kamer op de hoogte blijven houden van de uitvoeringspraktijk.
Ik zal in grote lijnen schetsen hoe het proces verloopt, omdat ik dan tegelijk een aantal belangrijke cijfers kan toelichten. Er zijn op dit moment 1,7 miljoen inkomensindicaties verstrekt. Veel leden hebben gevraagd hoe dit mogelijk is, aangezien er veel meer huurwoningen zijn. Zoals de heer Knops expliciet meldde, is er geen plicht tot het opleggen van inkomensafhankelijke huurverhoging. Veel verhuurders hebben dus tot op heden geen informatie aangevraagd. Dat mag ook. Een aantal leden wees op de enquête die NOS heeft gehouden voordat de wet überhaupt het Staatsblad had gehaald. Toen gaf 10% van de corporaties aan, niet mee te gaan doen. Ik weet niet precies hoe representatief die enquête was, maar in elk geval stellen wij de huurverhogingen niet landelijk vast. Het is dus geen doel op zich om het aantal inkomensindicaties op te laten lopen tot 100%. Dit is de vrijheid van de verhuurder.
Wij zullen dit proces uiteraard volgen. Het roept een aantal intrigerende vragen op. Enkele leden vroegen terecht of de verhuurderheffing kan worden opgebracht. Die vraag kun je op twee manieren uitleggen. Enerzijds, als veel corporaties niet eens de informatie opvragen waarop zij recht hebben, hoe groot is dan het financiële probleem? Anderzijds missen corporaties inderdaad inkomsten. Het grote verschil zit echter in het niet opvragen van gegevens. Het kan zijn dat dit de komende maanden verandert. 1 juli is de gebruikelijke datum voor huurverhoging. Het mag ook op een andere datum, hoewel wij wel in de wet hebben vastgelegd dat je daarna dan maar één keer terug mag gaan naar 1 juli en dat je anders te maken hebt met een permanente verschuiving. In elk geval kan het heel goed zijn dat corporaties of particuliere verhuurders die nog geen gegevens hadden opgevraagd, dit alsnog doen. Het kan ook zijn dat dit niet zo is. Dat was vanaf het begin bekend. Wij hebben die vrijheid heel bewust bij de verhuurders gelaten.
De heer Paulus Jansen (SP): De minister veronderstelt op de automatische piloot dat de 30% gegevens die niet verstrekt zijn, ook niet zijn opgevraagd. De SP zou dat automatisme ter discussie willen stellen. Er zijn heel wat corporaties en mogelijk ook verhuurders die het wel geprobeerd hebben, maar geen informatie gekregen hebben. Om even aan te geven hoe voortreffelijk de service van de Belastingdienst was: Aedes meldt bijvoorbeeld dat het tot 4 april geduurd heeft voordat de Belastingdienst überhaupt telefonisch reageerde op knelpunten. Het heeft drie weken geduurd voor de Belastingdienst een elementaire service leverde op dit punt.
De voorzitter: En uw vraag is?
De heer Paulus Jansen (SP): Die heb ik in eerste termijn al gesteld. Geef een overzicht van de corporaties die geen verhoging of slechts een generieke verhoging hebben doorgevoerd en een overzicht van de redenen hiervoor. Met andere woorden, de minister hoort aan te tonen welke corporaties ten gevolge van falen van het systeem de huurverhoging niet hebben kunnen doorvoeren.
Minister Blok: Op die specifieke vraag kom ik terug. Ik wil het wel echt voor de Belastingdienst opnemen. De heer Jansen spreekt de Belastingdienst nu zeer nadrukkelijk aan. Bij de Belastingdienst hebben mensen ontzettend hard en integer gewerkt. Er heeft niemand belang bij om met vingers te wijzen in een ingewikkeld proces als dit, maar wij weten waar de knelpunten zitten. Die zitten in de koppeling aan verhuurders via het eigenaarsnummer, het RSIN. De Belastingdienst staat daar helemaal buiten. Dat maakt het nog onterechter om naar de Belastingdienst te wijzen. Ik heb met deze opmerking niet de bedoeling om naar iemand anders te wijzen, maar laten wij problemen wel goed omschrijven. Laten wij helder in beeld krijgen wat er speelt.
Daarbij is ook de voorgeschiedenis van belang. Al in december heeft de Waarderingskamer gemeentes aangeschreven en erop gewezen dat zij kon waarnemen dat bij te veel panden nog geen koppeling was gemaakt aan het eigenaarnummer. De Waarderingskamer heeft toen ook gezegd dat ze in actie moesten komen omdat er wetgeving aankwam waarvoor dit van belang is. Toen de operatie startte, kon ik eerst melden dat de koppeling voor 15% nog niet gelegd was. Vervolgens hebben de Waarderingskamer en de Belastingdienst met hard werken nogmaals een actie ondernomen en dit teruggebracht tot de 6% die ik in de brief noem. Nogmaals, dit is een administratieve koppeling waarbij de gemeente en de eigenaar van het pand, of dat nu een corporatie of een particulier is, actie moeten ondernemen. Wij wijzen op dat probleem en het belang hiervan, maar wij kunnen de knop op dit niveau niet zelf bedienen.
De voorzitter: Mijnheer Jansen, ik zie dat u weer wilt interrumperen. Wij hebben nog geen afspraken gemaakt over het aantal interrupties en dat hoeft ook niet per se, maar ik weet dat veel leden rond 15.00 uur andere afspraken hebben. Daarom wil ik het aantal interrupties enigszins beperken. Ik geef u nu de gelegenheid om nog een vraag te stellen, maar ik ga hierna weer wat strenger worden.
De heer Paulus Jansen (SP): Ik wil graag antwoord hebben op de twee vragen die ik in mijn interruptie gesteld heb. De eerste vraag was of de stelling van Aedes klopt ...
Minister Blok: Ik kom op beide vragen nog terug, want u had ze al eerder gesteld.
De heer Paulus Jansen (SP): De vraag over de bereikbaarheid tot 4 april had ik nog niet gesteld. Overigens heeft de SP-fractie niet de medewerkers van de Belastingdienst beschuldigd. Wij constateren slechts dat de Belastingdienst pas vanaf 4 april überhaupt telefonisch te bereiken was, wel drie weken na het moment waarop dat had moeten gebeuren. Dat is toch catastrofaal bij dergelijke megaprocessen?
De voorzitter: Ik wil de minister nu graag eerst de ruimte geven om te antwoorden. Daarna bekijken wij of er nog een tweede termijn nodig is. Als er nog een of twee vragen zijn is dat geen probleem, maar anders moet ik streng worden.
De minister vervolgt zijn betoog.
Minister Blok: Nogmaals, eerst zal ik een algemene inleiding houden en daarna zal ik ingaan op de specifieke vragen, waaronder die van de heer Jansen.
Een tweede vraagstuk betreft de huishoudens waarvan geen inkomensgegevens bekend zijn over 2011. Bij de behandeling van het wetsvoorstel heb ik aangegeven dat wij uit de bestanden van de Belastingdienst weten dat van ongeveer 5% van de huishoudens geen inkomensgegevens bekend waren, ofwel omdat de belastingaangifte nog niet was voltooid ofwel omdat er in dit jaar geen inkomen was. Bij dat laatste kan men aan studenten denken. De uitkomst nu zit dicht in de buurt van dit percentage. Dit is dus geen zorgelijk signaal. Er zijn in een ingewikkelde samenleving nu eenmaal goede redenen waarom een deel van de belastingplichtigen na twee jaar nog geen definitieve aangifte heeft. Er zijn ook goede redenen waarom sommige mensen in een welvarende samenleving als de Nederlandse over een bepaald jaar geen belastbaar inkomen hebben. Die uitkomst is dus conform onze verwachtingen.
Ik zal nu ingaan op de specifieke vragen. De heer Jansen heeft gevraagd of er een nieuwe indicatie kan worden aangevraagd als er een wijziging in het huishoudinkomen heeft plaatsgevonden tussen het aanvraagtijdstip en 1 juli. Dat is inderdaad mogelijk.
De vraag van de meerkosten is zowel door de heer Jansen als door de heer Verhoeven gesteld. Er zijn op dit moment geen meerkosten ten opzichte van de geraamde kosten. Het is een intensief proces, maar dat was al verwacht.
De heer Jansen heeft ook gevraagd naar de politieke verantwoordelijkheid. Die ligt nooit bij de ambtenaren. Ik zal mij dus nooit verschuilen achter de ambtenaren. Hopelijk spreekt dat voor zich.
De heer Jansen heeft ook gevraagd hoeveel verhuurderscorporaties claims bij de rijksoverheid hebben ingediend. Dat zijn er vijf. Verder wil de heer Jansen een overzicht van de corporaties die wel of niet gebruikmaken van de inkomensafhankelijke huurverhoging. Aedes is dit overzicht aan het maken en zal dat deze zomer aan mij en aan de Kamer doen toekomen.
De heer Verhoeven heeft gevraagd hoe het aantal van 3.700 accounts zich verhoudt tot het aantal verhuurders. Bij de Belastingdienst zijn maar liefst 40.000 verhuurders bekend. Daaronder zijn er veel die slechts één pand verhuren. Het aantal grote, professionele verhuurders is veel lager. Dat kunnen wij niet alleen via de Belastingdienst achterhalen. Vandaar dat de route via Aedes relevant is. Het meest tekenend is dat het totaal aantal opgevraagde bestanden 1,7 miljoen bedraagt, terwijl het aantal sociale huurwoningen 2,5 miljoen bedraagt. Het verschil zit echt in het feit dat het niet is opgevraagd.
De heer Monasch (PvdA): Dat is een heel helder antwoord. Is er onderscheid te maken tussen het aantal particuliere verhuurders en het aantal sociale verhuurders?
Minister Blok: De Belastingdienst kan dat niet zien. Die kan alleen zien of de aanvrager ook de eigenaar van het pand is.
De heer Jansen en mevrouw Voortman hebben gevraagd naar de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten. Die wordt voor 1 mei gepubliceerd. Ik hoop deze te kunnen tekenen als ik straks weer achter mijn burelen zit. Natuurlijk krijgt de Kamer de gelegenheid om hierover een oordeel te vellen tussen nu en 1 juli.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Een termijn van twee maanden is wel heel kort. De huurders hebben een bezwaartermijn van twee maanden, maar wij zouden hierover op zijn vroegst in de eerste week na het reces kunnen spreken. Dan haal je het al niet meer.
Minister Blok: Het is nog lang geen 1 juli.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Maar het is wel minder dan de bezwaartermijn van twee maanden.
Minister Blok: De tijd die de huurder nodig zou hebben om een hele bezwaartermijn te doorlopen? Het lijkt me al heel wat als een verhuurder hierover een bezwaartermijn start, want het gaat gewoon om een indicatie of iemand wel of niet aan de criteria voor chronisch zieken of gehandicapten voldoet. Als de verhuurder die procedure dan verliest, zou hij toch nog extra huur berekenen? Dat zou wel heel hardvochtig zijn. Zo'n somber mensbeeld heb ik eerlijk gezegd niet. Het gaat gewoon om de standaardindicaties die wij uit de zorg kennen.
De heer Monasch heeft een vraag gesteld over het aantal spookburgers. Ik kan geen rechtstreekse koppeling leggen tussen dit proces en het terugbrengen van het aantal spookburgers. Dit geeft wel aan hoe belangrijk het is dat de Gemeentelijke Basisadministraties op orde zijn. Wij bereiken hiermee in elk geval dat de basisadministratie van eigenaren van onroerend goed enorm verbeterd wordt.
Mevrouw Visser heeft gevraagd of er nog meer moet gebeuren. Wat mij betreft wel, want hoewel het buiten mijn directe macht ligt, vind ik het nog steeds ongewenst dat er momenteel voor 5% van de panden geen koppeling is tussen de eigenaar en het pand. Dit betekent namelijk dat er een gat zit in een belangrijke basisadministratie. Wij blijven dus stimuleren dat de koppeling gelegd wordt, maar er zijn twee andere actoren nodig om dat daadwerkelijk te doen.
De heer Verhoeven heeft gevraagd hoeveel de corporaties mislopen. Het is een beetje een slag in de lucht, maar ik probeer de vraag te beantwoorden. Wij weten niet welk deel er de komende weken alsnog mee gaat doen en welk deel er zelf voor kiest om niet mee te doen. Stel dat de 10% die ooit uit een enquête bleek, wel gebruikmaakt van de huurverhoging van 4% maar niet van de inkomensafhankelijke huurverhoging, dan zou het om ongeveer 5 miljoen euro gaan. Nogmaals, dan is het nog steeds een eigen keuze, maar dit is wel een indicatie van het bedrag.
Mevrouw Voortman heeft gesproken over het feit dat het IB60-formulier pas vanaf 1 juni beschikbaar is. Het lukt niet om dit eerder te laten plaatsvinden, want mensen mogen tot 1 april aangifte doen. Wil zo'n IB-verklaring waarde hebben, dan moet er echt naar gekeken kunnen worden.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Dat betekent dus dat zo'n verklaring pas op zijn vroegst in juni kan worden voorgelegd. Dat zou weer betekenen dat mensen slechts enkele weken de tijd hebben om bezwaar te kunnen maken.
Minister Blok: Een huurder kan wel alvast bezwaar maken en zeggen dat hij het bewijsstuk nog zal leveren omdat het IB60-formulier er nog niet is. Hij hoeft hier niet op te wachten.
De heer Paulus Jansen (SP): De minister zei al dat de administratieve kosten bij partijen nog niet hoger zijn dan vooraf ingeschat. Ik heb gevraagd om direct na de zomer een overzicht te geven van de balans. Ik voorspel dat dit ook een enorme extra kostenpost wordt. Als er veel correcties komen, levert dat aan alle kanten extra kosten op. Is de minister bereid om de Kamer hierover na de zomer te informeren, tegelijk met het overzicht van Aedes van alle corporaties die geen verhoging hebben kunnen doorvoeren door dit systeem?
Minister Blok: Ik ben graag bereid om de Kamer ook na de zomer over de voortgang te informeren.
De heer Jansen stelde dat de Belastingdienst niet telefonisch bereikbaar was voor 4 april. Dat herkennen wij helemaal niet. Het proces is gestart op 25 maart, na de parlementaire behandeling in de Eerste Kamer. Toen zijn er op grote schaal gegevens uitgewisseld. Wij kunnen dit bericht helemaal niet thuisbrengen. Er is een hele lijst aan verklaringen waarom zeker in de eerste weken zaken misgingen, bijvoorbeeld omdat na fusies werd gewerkt met een oud eigenaarnummer. De Belastingdienst is bijvoorbeeld gebeld om een inlogcode die al verstrekt was. De dienst heeft aangetekend een nieuwe verstuurd, maar werd opnieuw gebeld dat er geen inlogcode was. Die bleek uiteindelijk bij de balie te liggen. Vervolgens werd ingelogd met de oude code, die net was ingetrokken omdat er een nieuwe verstrekt was. Dergelijke zaken zijn misschien onvermijdelijk in zo'n proces, maar verklaren wel de ruis in de eerste weken.
Mevrouw Voortman heeft gevraagd of de Belastingdienst de inkomensgegevens van alle huishoudens wel beschikbaar heeft. Ja, ze zijn beschikbaar, maar ze worden alleen geleverd als de aanvrager kan aantonen dat hij recht heeft op die informatie. Daarom nam ik het ook zo scherp op voor de Belastingdienst. Deze heeft naar eer en geweten een ingewikkeld proces tijdig klaargezet en zijn uiterste best gedaan om het goed te laten verlopen. Ik realiseer mij dat er veel vragen zijn van andere betrokken, huurders, verhuurders en woningcorporaties, en dat zo'n grote operatie tot onrust leidt. Het feit dat het bij veel corporaties goed verloopt, geeft echter al aan dat het proces bij een juiste werkwijze goed uitvoerbaar is.
Dit betekent niet dat wij achterover gaan zitten; wij zitten erbovenop. Ook de 5% ontbrekende gegevens zijn ons een doorn in het oog. Het feitelijke verloop geeft echter aan dat het proces goed uitvoerbaar is. Het is heel goed mogelijk dat bepaalde corporaties zelf de afweging gemaakt hebben om de verhoging iets later door te voeren omdat zij bijvoorbeeld niet helemaal gerust zijn op hun eigen administratie. Dan wordt het bijvoorbeeld een maand later dan 1 juli; dat kan ook. Dat heeft wel financiële consequenties, maar geen dramatische.
Over all sta ik voor het proces dat wij ingezet hebben. Ik heb respect voor alle betrokkenen, ook voor de corporaties en ook voor de huurders die hierover zorgen hebben. Ik vind echter dat wij met een verantwoord proces aan de gang zijn. Ik zal de Kamer blijven informeren over de voortgang, maar ga wel verder op de ingeslagen weg.
De voorzitter: Dank u wel voor uw beantwoording.
De heer Knops (CDA): Een van mijn vragen is nog niet beantwoord.
De voorzitter: Laten wij dat inderdaad eerst inventariseren.
De heer Knops (CDA): Ik heb gevraagd of er, gezien de problemen die nu ontstaan rondom de inkomensafhankelijke huurverhoging, ook reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van gegevens rondom de huurtoeslag. Voor een deel is dit namelijk eenzelfde systeem, dat via de fiscus loopt.
Minister Blok: De heer Knops heeft die vraag inderdaad gesteld; mijn verontschuldigingen. Zoals bij ieder groot geautomatiseerd systeem zijn er ook bij de huurtoeslag een aantal hiccups, maar ze zijn van een heel ander karakter. Bij de inkomensafhankelijke huurverhoging gaat het om de koppeling van onroerend goed aan de eigenaar. Bij de huurtoeslag doet de huurder zelf een inkomensopgave. Op grond daarvan vraagt hij huurtoeslag aan. Na afloop van het jaar wordt gecontroleerd of het echt het inkomen was dat men had opgegeven. Dat vindt vaak pas na twee jaar plaats. Dit leidt tot heel veel correcties. In 30% van de gevallen wordt de huurtoeslag naar beneden bijgesteld en in 10% van de gevallen naar boven. Dit zijn dus nog veel grotere aantallen. Ik zeg dit natuurlijk niet om de Kamer ongerust te maken. Inkomens kunnen om allerlei redenen wijzigen. Er gebeurt van alles in een mensenleven, niet alleen in de sfeer van werk en inkomen, maar ook op het gebied van samenwonen, uit elkaar gaan en de gezinssamenstelling. Die percentages zijn dus nog veel hoger.
De heer Knops (CDA): Het huurtoeslagsysteem werkt dus feitelijk, want op basis van de gewijzigde gegevens wordt achteraf een definitieve toeslag vastgesteld. In die zin kan de minister dus zeggen dat het systeem van de huurtoeslag werkt, maar dat er wel correcties moeten plaatsvinden omdat men zaken pas naderhand opgeeft. Het ontbreken van de gegevens die nodig zijn om iets überhaupt te kunnen vaststellen, wat de aanleiding voor dit debat was, is bij de huurtoeslag dus niet aan de orde?
Minister Blok: Nee, dit is van een heel andere orde. Gezien de verhoudingen tussen de percentages betekent dit wel dat mensen heel vaak terug moeten betalen.
De voorzitter: Dank u. De heer Monasch is inmiddels vertrokken, zoals hij had aangekondigd. We houden nu kort een tweede termijn. Kunnen we volstaan met twee minuten?
De heer Paulus Jansen (SP): Ik zou graag de ruimte krijgen om terug te komen op de punten die ik in eerste termijn aangestipt heb. We hebben toch tijd zat, of niet?
De heer Verhoeven (D66): Even voor de goede orde: nee, wij hebben niet «tijd zat». Wij zijn de heer Jansen bij de regeling van werkzaamheden tegemoetgekomen en hebben afgesproken dat wij hierover een uur extra zouden praten. Dat uur is nu voorbij. Ik wil de heer Jansen best een tweede termijn geven, maar wij hebben niet «tijd zat». Wij hebben allemaal wel iets beters te doen en een uur is een uur.
De heer Paulus Jansen (SP): De kwalificatie dat wij wel iets beters te doen hebben, laat ik echt aan de heer Verhoeven.
De voorzitter: Via de voorzitter, mijnheer Jansen. U krijgt gewoon de ruimte om uw vragen te stellen. Daarna kijken wij of er nog meer leden iets willen inbrengen. Zojuist bent u in eerste termijn keurig binnen de drie minuten gebleven. Laten wij kijken of dat nu ook lukt.
De heer Paulus Jansen (SP): Voorzitter. Dank voor deze coulance.
Ik geef de minister mijn complimenten voor het feit dat hij ruiterlijk erkent dat hij politiek verantwoordelijk is voor de inhoud én de uitvoering van de wetgeving. Wij hebben het er inmiddels zo vaak over gehad dat wij weten dat wij bij de minister moeten zijn en niet bij de uitvoerenden als straks blijkt dat het een grote chaos wordt.
Wij willen graag na de zomer in detail de balans opmaken van de extra kosten die veroorzaakt zijn door deze gang van zaken. De minister zegt dat een aantal corporaties alle gegevens heeft gehad, maar denkt hij ook dat deze corporaties de goede gegevens hebben gehad? Er zijn heel veel codes X en T. Ik heb de minister schriftelijke vragen gesteld over een concreet voorbeeld. Het kan om tientallen procenten gaan waarbij men onbruikbare of foute informatie krijgt. Bij alle mensen met een hardheidsclausule, die pas in de loop van mei weten waar zij aan toe zijn, gaat het om correcties of om bezwaarschriften, wat nog erger is.
De heer Knops haalde terecht de huurtoeslag erbij. Iedere correctie in de huur betekent een correctie in de huurtoeslag. Hoeveel denkt de minister dat dit gaat kosten? Ik voorspel dat deze operatie tientallen miljoenen per jaar gaat kosten. Bij de behandeling van het wetsvoorstel heb ik een bedrag van 50 miljoen genoemd. Daar gaan we met de paarse krokodil! Na de zomer wil ik in detail horen hoe de vlag erbij hangt. Ook de informatie van corporaties moet serieus worden genomen.
Die datum van 4 april hebben veel corporaties mij gemeld. Ze kwamen daarvoor niet binnen bij de Belastingdienst. Per e-mail kregen zij standaardantwoorden: doe beter uw best en dan komt alles goed! Dit is geen kritiek op de Belastingdienst, maar op het systeem, dat er in een vloek en een zucht doorheen wordt gejast voor 2,9 miljoen huurders. Dat kan niet in zo'n korte tijd.
Ik noem een laatste punt dat tot heel veel correcties gaat leiden. De minister heeft bevestigd dat een veranderde samenstelling van een huishouden, die leidt tot een inkomenscorrectie, in veel gevallen ook weer tot een correctie dan wel een bezwaarschrift zal leiden. Als corporaties binnen een paar dagen tweemaal een overzicht opvragen en als daar grote verschillen tussen zitten, kan het blijkbaar om aanzienlijke aantallen gaan. Ik wil dus dat de minister na de zomer in detail met een verantwoording komt van de administratieve lasten die deze operatie aan alle kanten van de tafel heeft opgeleverd, aan de kant van het ministerie, van de Belastingdienst, van de corporaties, van de gemeenten en van iedereen die hiermee geconfronteerd wordt. Laat hij daarbij niet vergeten om het aantal binnengekomen bezwaarschriften mee te nemen, want dat tikt ook bijzonder hard aan.
Mevrouw Visser (VVD): Voorzitter. Als de heer Jansen alle mensen die naar deze vergadering kijken, oproept om vooral bezwaar aan te tekenen, roept hij daarmee tot extra kosten op. Het is wel bijzonder dat hij zich hierover druk maakt.
De heer Paulus Jansen (SP): Mogen mensen hun recht niet zoeken?
De voorzitter: In ieder geval zijn er rechten en plichten in deze commissie. Een van de regels is dat het via de voorzitter gaat. Dat wil ik graag zo houden. Ik stel voor dat mevrouw Visser haar tweede termijn vervolgt.
Mevrouw Visser (VVD): Ik ga verder. Dank voor de beantwoording. Die was helder, evenals de brief. Bij de wetsbehandeling heeft de minister al toegezegd dat hij eind 2013 met een evaluatie komt. Verschillende vragen die de collega's hebben gesteld, zullen daarbij vermoedelijk aan de orde komen. Kan de minister aangeven wat de evaluatie behelst?
De minister gaat bekijken welke maatregelen hij kan nemen om iets te doen aan de 5% ontbrekende inkomensgegevens. Denkt hij over de mogelijkheid om daarin de omgekeerde bewijslast mee te nemen, waarover ik zojuist een discussie had met mevrouw Voortman?
De voorzitter: Drie minuten, mijnheer Verhoeven.
De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik bedank de minister voor de beantwoording van de vragen. Ik ben blij met zijn toezegging om ons goed op de hoogte te houden. Ik zie een groot verband tussen de verhuurderheffing enerzijds en de inkomsten anderzijds, maar de minister zegt dat veel verhuurders de gegevens niet eens hebben opgevraagd. Daarmee heeft hij wellicht een punt. Wij houden een vinger aan de pols. De uitvoering van dit beleid is heel belangrijk. Over het beleid zelf hebben wij het al gehad.
Tot slot. Ik vind het inderdaad merkwaardig dat je oproept tot het maken van bezwaar als je jezelf tegelijkertijd zorgen maakt over de administratieve lasten. Dat is een merkwaardige move van de SP. Daarnaast hadden wij afgesproken dat wij een uur zouden uittrekken om op korte termijn over dit onderwerp te kunnen praten. Ik vind het jammer dat de SP die afspraak zelf niet nakomt, terwijl zij altijd zegt dat afspraken zo belangrijk zijn. De voorzitter heeft bovendien toegestaan om drie minuten aan de tweede termijn toe te voegen. Dat vind ik ook merkwaardig, want het hoort één minuut te zijn, maar ik ben blij dat wij dit onderwerp goed hebben kunnen bespreken.
De voorzitter: U hebt precies twee minuten gebruikgemaakt van uw termijn en daarmee uw eigen normen overtreden, maar het geeft niks. Ik geef de heer Jansen de ruimte om te reageren op uw woorden over de oproep om bezwaar te maken, want u deed tenslotte aan uitlokking.
De heer Paulus Jansen (SP): Dat mag je wel zeggen. Vindt de heer Verhoeven dat mensen het recht hebben om gebruik te maken van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen een onjuiste huurverhoging? Dat is wat wij zeggen. Ik dacht dat wij inmiddels wel wisten dat de aangezegde huurverhoging in een aantal gevallen niet gaat kloppen; ik heb zojuist de hardheidsclausule nog genoemd. Het is toch heel redelijk dat mensen in zo'n situatie zeggen dat zij dit niet pikken? Of ben ik nou gek geworden?
De voorzitter: Die laatste vraag hoeft niet beantwoord te worden.
De heer Verhoeven (D66): De heer Jansen is niet gek geworden, maar er is verschil tussen mensen de mogelijkheid geven om op eigen gelegenheid bezwaar te maken, en ze actief oproepen om bezwaar te maken. In dat laatste geval kan er ook sprake zijn van een situatie waarin er helemaal geen reden is om bezwaar te maken. Als de heer Jansen mensen wil oproepen tot het maken van bezwaar terwijl daarvoor in hun specifieke geval geen reden is, vind ik dat uitermate onverstandig. Laat mensen dit zelf beoordelen, niet de SP.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil nog ingaan op de hardheidsclausule, de omkering van de bewijslast en het IB60-formulier.
De minister komt voor 1 mei met een regeling omtrent de hardheidsclausule. Die zou er eigenlijk voor 1 april al liggen, maar nu wordt het voor 1 mei. Het kan zijn dat die regeling hier nog onderwerp van debat wordt, maar ik heb liever dat die gewoon meteen goed is. Ik heb in eerste termijn al gevraagd om in de regeling op te nemen dat mensen die als gevolg van een Wmo-indicatie een woningaanpassing hebben, zoals een traplift of een verlaagd aanrecht, in aanmerking kunnen komen voor een uitzondering op de inkomensafhankelijke huurverhoging. Graag krijg ik die toezegging.
Dan de omgekeerde bewijslast. Er zijn verhuurders die zeggen dat huurders 6,5% huurverhoging krijgen tenzij zij met inkomensgegevens kunnen aantonen dat dit niet terecht is omdat zij minder dan € 43.000 verdienen. Graag hoor ik van de minister wat hij hiervan vindt en wat hij hiertegen gaat doen.
Tot slot het IB60-formulier. De minister geeft aan dat je dit niet hoeft mee te sturen als je bezwaar maakt, maar ik kreeg zojuist te horen dat je dit wel moet meesturen. Graag krijg ik hierover duidelijkheid.
De voorzitter: De heer Knops ziet af van een bijdrage in tweede termijn. De minister kan gelijk antwoorden.
Minister Blok: Voorzitter. De heer Jansen vroeg om een balans na de zomer. Die had ik al toegezegd en ik zal die dan ook sturen. Met een aantal specifieke subvragen overvraagt de heer Jansen mij echter. Mochten de kosten aan de kant van de Belastingdienst anders zijn dan ik nu heb gezegd, dan kan ik ze natuurlijk geven, maar ik kan niet beoordelen welke kosten verhuurders hebben gemaakt.
De heer Jansen begon zijn betoog vanmiddag chique door te zeggen: ook als ik het niet eens ben met het beleid, vind ik dat het juist moet worden uitgevoerd. Dat lijkt mij de juiste insteek. De heer Jansen legt nu echter toch een koppeling tussen enerzijds het niet eens zijn met het beleid en anderzijds het starten van een procedure die tot een enorme belasting voor de overheid leidt. Dat vind ik jammer. Wij kunnen bezwaarschriften via de Huurcommissie opvragen. Normaal staat het aantal in het jaarverslag, maar ik zal proberen om een tussenstand op te leveren.
Het is zeer terecht als wie dan ook aan de bel trekt omdat de uitvoering niet goed is, maar vaak loopt hier de achterliggende wens doorheen om het beleid te blokkeren, omdat men het daar niet mee eens is. Daardoor wordt het debat uiteraard bemoeilijkt. Wij hebben veel brieven gekregen die als belangrijkste insteek hadden dat de afzender überhaupt tegen huurverhoging of de verhuurderheffing was, waarbij dan als bijkomend argument genoemd werd dat het procedureel mis kan gaan. Ik vind het zuiver om die twee zaken echt te scheiden. De heer Jansen deed dat in het begin van zijn betoog ook. Nogmaals, ik zal de Kamer blijven informeren over de gang van zaken.
Mevrouw Visser en mevrouw Voortman hebben beiden vragen gesteld over een systeem van omgekeerde bewijslast, maar zij hadden beiden een andere insteek. Een verhuurder kan geen huurverhoging van 6,5% opleggen op deze manier. Wij hebben daar niet voor gekozen. Ik ben ook niet voornemens om dat te doen. Mocht een huurder hier nu mee geconfronteerd worden, dan hoeft hij op die grond geen huurverhoging te betalen.
De heer Verhoeven vindt met mij dat wij de vinger zorgvuldig aan de pols moeten houden. Ik zal dat ook doen en ik zal de Kamer daarover informeren.
Omtrent de regeling voor chronisch zieken en gehandicapten kan ik voor mevrouw Voortman alvast een tipje van de sluier oplichten. Woningaanpassing is inderdaad een van de criteria om voor een uitzondering in aanmerking te komen. De Kamer krijgt deze regeling in de mailbox, vermoedelijk vanavond al.
Mevrouw Voortman (GroenLinks): Zaken als trapliften en verlaagde aanrechten vormen dus redenen om voor een uitzondering in aanmerking te komen?
Minister Blok: Ja. Het gaat om de gewone Wmo-beschikking.
Wij blijven ervan overtuigd dat het IB60-formulier niet nodig is voor het beroep zelf. Het moet uiteindelijk ingevuld geleverd worden, maar is niet vereist om de procedure op te starten.
De voorzitter: Dank u voor de beantwoording.
De minister heeft één toezegging gedaan. De Kamer wordt na de zomer geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurverhogingen. Daarbij worden de kosten van de Belastingdienst meegenomen, voor zover die afwijken van eerdere meldingen, evenals het overzicht van Aedes en een tussenstand van het aantal bezwaarschriften dat is ingediend bij de Huurcommissie.
Sluiting: 15.15 uur.