Vastgesteld 24 april 2019
De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 27 maart 2019 overleg gevoerd met mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 26 april 2013 inzake start van de evaluatie pacht en pachtnormen 2013 (Kamerstuk 27 924, nr. 58);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 15 april 2014 inzake rapport «Evaluatie pachtregelgeving» (Kamerstuk 27 924, nr. 59);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 13 mei 2014 inzake pachtnormen 2014 (Kamerstuk 27 924, nr. 60);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 15 oktober 2014 inzake beleidsstandpunt inzake de evaluatie van het pachtsysteem (Kamerstuk 27 924, nr. 61);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 5 november 2014 inzake gewijzigde tarieven grondkamers (Kamerstuk 27 924, nr. 62);
– de brief van de Minister voor Wonen & Rijksdienst d.d. 25 november 2014 inzake afschrift van het antwoord op de brief van de heer en mevrouw H. d.d. 8 juli jl. 2014 over het uitgiftebeleid voor geliberaliseerde pachtprijzen van het Rijksvastgoedbedrijf (voormalig RVOB en Domeinen);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 1 mei 2015 inzake antwoorden op vragen van de commissie over pacht (Kamerstuk 27 924, nr. 63);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 18 mei 2015 inzake pachtnormen 2015 (Kamerstuk 27 924, nr. 64);
– de brief van de Minister van Defensie d.d. 1 juni 2015 inzake LEI-rapport «Flexibele pacht en prijstoetsing in economisch perspectief» (Kamerstuk 27 924, nr. 65);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 23 mei 2016 inzake pachtnormen 2016 en voortgang herziening pachtstelsel (Kamerstuk 27 924, nr. 66);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 9 december 2016 inzake bemiddelaar pachtherziening (Kamerstuk 27 924, nr. 68);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 12 mei 2017 inzake pachtnormen 2017 (Kamerstuk 27 924, nr. 69);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 23 mei 2018 inzake pachtnormen 2018 (Kamerstuk 27 924, nr. 71);
– de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 22 maart 2019 inzake hoofdlijnenbrief herziening pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 73).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Kuiken
De griffier van de commissie, Haveman-Schüssel
Voorzitter: Kuiken
Griffier: De Leau-Kolkman
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bromet, Dik-Faber, Geurts, De Groot, Kuiken, Lodders, Moorlag en Stoffer,
en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President.
Aanvang 15.02 uur.
De voorzitter:
Hartelijk welkom bij het algemeen overleg van de commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over pacht. Ik heet de Kamerleden van harte welkom, evenals de Minister en haar ondersteuning, de mensen van de pers, de mensen op de publieke tribune en de mensen die dit overleg digitaal volgen. Wij hebben een spreektijd van drie minuten en maximaal twee interrupties per fractie, stel ik voor. Ik doe gelijk een huishoudelijke mededeling: de heer Moorlag vertrekt na zijn compacte inbreng, omdat hij elders aanwezig moet zijn. Hetzelfde geldt voor mevrouw Lodders. Zij komt misschien nog terug, maar dat hangt een beetje van de agenda af. Er zijn natuurlijk mensen die voor hen het verloop van het debat volgen.
Dan geef ik als eerste graag het woord aan de heer Moorlag van de PvdA-fractie.
De heer Moorlag (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal de antwoorden van de Minister in het verslag terug moeten lezen, omdat ik agendatechnisch met twee benen in één broekspijp zit. De parallelle sessie gaat over het ontwerpklimaatakkoord en duurzaamheid.
De vraag die bij mij opkwam met betrekking tot pacht was de volgende. We hebben grondeigenaren in Nederland. Veel grond is in pacht. In hoeverre is de Minister bereid en in staat om met de verpachters van grond een dialoog aan te gaan om de verduurzamingsdoelstellingen van het kabinet, niet alleen ten aanzien van het klimaat, maar vooral ook ten aanzien van kringlooplandbouw, een stap vooruit te helpen? Het is niet ongebruikelijk. Dezelfde beweging zie je ook bij pensioenfondsen. Pensioenfondsen beschikken over assets, aandelenpakketten, en gebruiken in toenemende mate hun invloed om te komen tot verduurzaming: ze vragen aan bedrijven of ze duurzamer willen opereren. Ik zou me kunnen voorstellen dat de Minister de dialoog aangaat met de verpachters van gronden. Dat zijn vaak non-profitorganisaties, denk aan kerkelijke organisaties. In Drenthe kennen we bijvoorbeeld de Maatschappij van Weldadigheid; dat is ook een non-profitorganisatie. Die streeft ernaar om haar gebied als Werelderfgoed aangemerkt te krijgen. Ik zou me zo kunnen voorstellen dat er met verpachters een agenda wordt opgezet om stap voor stap de principes van kringlooplandbouw geïntroduceerd te krijgen om duurzaamheidsslagen te maken. Het gaat uiteindelijk ook om het bodemkapitaal. Op dit moment is er in de landbouw toch te zeer sprake van roofbouw, van uitputting van de bodem, dus ik denk dat het ook in het belang van verpachters zelf kan zijn om daar slagen in te maken, maar dat zal wel georganiseerd moeten worden.
Mijn vraag aan de Minister is of zij daarin het voortouw wil nemen, of zij daarvoor een proces wil inrichten. Als zij die bereidheid heeft, wil ze de Kamer daar dan periodiek over informeren? Want het punt van de PvdA bij het concept van de kringlooplandbouw is dat het aanvoelt als een warm bad, maar dat mensen die wat cynischer zijn ingesteld, zeggen: het is een mooi behangetje, maar als je het eraf krabt, zit er weinig achter. Als deze slag nou wordt gemaakt, kom je terecht in een situatie waarin je kunt zeggen: er worden echt stappen voorwaarts gezet, er komt een gemeenschappelijke agenda met de grote verpachters die daartoe bereid zijn. Naar mijn smaak zouden non-profitorganisaties in beginsel wel de bereidheid moeten tonen om zo'n agenda te ontwikkelen.
Samengevat: mijn vraag aan de Minister is of zij zich daarvoor wil inspannen, of zij daarin stappen wil zetten en of zij ons daarover wil informeren.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank, keurig binnen de drie minuten. Ik wens u een goed vervolg bij uw andere afspraken. Mevrouw Lodders van de VVD, ik geef u graag het woord.
Mevrouw Lodders (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Al sinds 2014 wordt er gesproken over de herziening van het pachtbeleid. Dat is eigenlijk al een hele lange periode. Ik denk dat het te ver voert om hier alle verschillende stappen die zijn gezet, ook door de partijen in het veld, te herhalen. Feit is dat er nu een brief ligt van de Minister waarin wordt ingegaan op de herziening van het pachtbeleid. Het is een richtinggevende uitspraak waarin wetgeving wordt aangekondigd, met name om een nieuwe pachtvorm toe te voegen. Dat is de langdurige pacht, als ik het zo kort mag samenvatten, zodat iedereen weet waar we het over hebben.
Over pacht en het hele pachtbeleid zouden we best wel een dag kunnen debatteren met elkaar, want je kunt een aantal principiële vragen stellen, maar dat gaat te ver voor dit korte AO. Ik wil in ieder geval mijn steun uitspreken voor de richting die aangegeven wordt om die langjarige contracten vorm te gaan geven. Waarom? Dat heeft het voordeel dat er vooral rekening gehouden wordt met duurzaam gebruik van grond. Het is mij een doorn in het oog dat er kortdurende contracten worden afgesloten, overigens ook door onze eigen overheid – dat ligt overigens bij een andere bewindspersoon – waarbij een heel aantal ambtenaren nodig is om te controleren of er daadwerkelijk vorm wordt gegeven aan duurzaam bodemgebruik. Ik ben dus blij met de gekozen richting.
Overigens mag de herziening van het pachtbeleid, met name de toevoeging van de langdurige pacht, wat onze fractie betreft geen belemmering zijn om over te gaan tot de verkoop van overheidsgronden. We hebben natuurlijk verschillende verpachters, maar als we het sec hebben over onze eigen rol, die van het RVB – nogmaals, dat ligt bij een andere bewindspersoon – vind ik dat deze herziening geen belemmering mag zijn voor de verkoop van die gronden. Voor het langjarige contract zien we heel graag de uitwerking van het wetsvoorstel tegemoet. We hebben in de brief kunnen lezen dat het wetsvoorstel medio 2019 in consultatie gaat, dus zonder tegenbericht ga ik ervan uit dat we dat ergens in 2020 in deze Kamer kunnen behandelen.
Het derde punt dat ik aan de orde wil stellen, is de regelgeving omtrent het pachten van grond. Ik ben daar dus even ingedoken op de site van RVO. Daar las ik: vanaf 1 hectare moet je een melding maken bij RVO als je grond pacht of verpacht; bij een contract tot zes jaar mag je die digitaal aanleveren, bij een contract dat langer loopt, moet het schriftelijk. Ik zou de Minister in dit debat willen vragen om de toezegging dat bij de herziening ook dat element ter hand wordt genomen en dat er een vereenvoudiging komt. Ik vind het niet meer van deze tijd dat je per se iets schriftelijk moet indienen. Als het voor een zesjarige pacht digitaal kan, dan moet dat volgens mij voor langjarige contracten ook kunnen. En waarom moet je, op basis van de regels, vanaf 1 hectare melding maken? Kan dat niet een andere omvang zijn?
Ik houd het hier even bij, voorzitter. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank. Dan ga ik nu graag naar mevrouw Bromet van de GroenLinksfractie.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Pacht is een ingewikkeld onderwerp. Ondanks veel gepolder is er nog geen overeenstemming gekomen over de actualisering van het pachtbeleid. Nu moet de Minister een knoop doorhakken. Ik vind het goed dat ze dat doet. GroenLinks staat niet aan de ene of de andere kant van een belang. Wij begrijpen de belangen van de verpachters, zoals de terreinbeherende organisaties, en wij begrijpen ook de belangen die boeren hebben bij pacht, bijvoorbeeld de kleine of jonge boeren die geen eigen grond hebben, maar toch bestaanszekerheid willen hebben.
Ik houd van vooruitkijken, maar soms moet je ook even achteruitkijken. In 2007 kwam er, naast de reguliere pacht, de liberale pachtvorm, een pacht van maximaal zes jaar, die erg populair is geworden. De nadelen van deze kortdurende pacht somt de Minister in haar brief op. GroenLinks is het met de Minister eens dat het voor een goed beheer van de bodem wenselijk is om het afsluiten van langere pachtcontracten te stimuleren. Zij doet dat door te kiezen voor een nieuwe vorm van langjarige pacht, waarbij de prijzen vrijer worden. Nou werd juist in 2007 ook zo'n vrije prijsvorming in de pacht geïntroduceerd en dat heeft geleid tot hogere prijzen. Mijn simpele vraag aan de Minister is dan ook: gaat bij de door haar voorgestelde nieuwe vorm van langjarige pacht weer precies hetzelfde gebeuren en bestaat het risico dat het prijsopdrijvend gaat werken?
GroenLinks vindt dat er aan de ene kant eisen gesteld mogen worden door de verpachter door – ik geef maar een voorbeeld – te verbieden dat er bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Aan de andere kant is het niet in het belang van boeren als ze financieel nog meer klem komen te zitten dan nu vaak al het geval is. Wij vinden dat boeren een goede prijs moeten krijgen voor hun producten. Als gebruik van grond duurder wordt, is het nog moeilijker om te voldoen aan de verduurzaming van de landbouw, waar GroenLinks en volgens mij ook dit kabinet voor staan. In hoeverre denkt de Minister dat pacht een rol kan spelen bij het verkrijgen van een eerlijke prijs voor producten?
Volgens GroenLinks kan pacht een middel zijn om maatschappelijke doelen dichterbij te brengen. De PvdA begon er net ook al over. De Minister beschrijft dat verpachters op dit moment te weinig mogelijkheden hebben om te voldoen aan de eisen voor goed bodembeleid of om eisen te stellen aan goed bodembeleid. Ik vind ook dat het bodembeleid van groot belang is bij pacht. Je moet dan, zoals de Minister schrijft, inderdaad een objectief meetinstrument hebben om vast te stellen hoe het gesteld is met de bodem en om na afloop van de pacht vast te stellen of er goed voor de bodem is gezorgd. Wat ons betreft moet dat meetinstrument ook tussentijds kunnen worden ingezet om te controleren of de pachter doet wat er is afgesproken, want een boete aan het einde van de pachtperiode levert nog geen betere bodem op. Graag een reactie daarop van de Minister.
Ook vinden wij het belangrijk dat er tijdens de looptijd van een contract ingespeeld kan worden op nieuwe ontwikkelingen. Als voorbeeld daarbij noem ik het veenweidegebied. Tot vijf jaar geleden werd voor dat gebied helemaal niet gesproken over de klimaatopgave, maar nu bevat het conceptklimaatakkoord ook voor het veenweidegebied een grote opgave voor de reductie van CO2. Ook hierop krijg ik graag een reflectie van de Minister.
Tot slot nog één zin: Ik ben benieuwd wat er uit de consultatie komt en we zien het wetsvoorstel met belangstelling tegemoet.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Geurts van de CDA-fractie.
De heer Geurts (CDA):
Dank, voorzitter. Het is altijd goed om kennis te nemen van de historie om een goed afgewogen standpunt voor de toekomst te kunnen innemen. Bij pacht is dat nog evidenter. In mijn drie minuten spreektijd kan ik de geschiedenis vanaf 1937 tot nu niet opsommen, maar de historie laat zien dat de pachtregelgeving nooit onomstreden is geweest. Er zijn twee staatscommissies en een regeringscommissie aan te pas gekomen voordat de Pachtwet in 1958 vorm kreeg. Met die wetenschap vraag ik de Minister hoe ze de aanpassing van de pachtregelgeving denkt vorm te geven.
Voorzitter. Voor het CDA zijn er drie doelstellingen bij pacht. De eerste is bescherming van de pachter, de tweede is rekening houden met de belangen van de verpachter en de derde is het algemeen landbouwbelang waarborgen. Bij het verwezenlijken van deze drie doelstellingen heeft het CDA bijzondere aandacht voor de belangen van onze jonge boeren en het verder verbeteren van de bodemkwaliteit.
Daarnaast constateren wij dat de grondprijzen relatief hoog zijn en dat de grondmobiliteit te laag is. Overdracht van de ene generatie op de volgende generatie moet worden bevorderd. Het bieden van fiscale voordelen kan dit proces positief beïnvloeden. Is de Minister het met mij eens dat ze, wil haar pachtbeleid kans van slagen hebben, ook met de Staatssecretaris van Financiën in conclaaf moet? Dat vraag ik haar via u, voorzitter.
Voorzitter. De deelnemers aan het Spelderholtakkoord hebben een goede basis gelegd voor de pachtaanpassingen. Complimenten aan de partijen die hierbij betrokken zijn geweest. Het CDA kan zich vinden in de hoofdlijnen van de pachtbrief. Ik zie opluchting aan de overkant. Het is jammer dat de Minister nog niet inhoudelijk ingaat op de pachtonvolkomenheden die mr. Bruil in zijn evaluatierapport in bijlage 1 heeft beschreven. Heel sprekend beschrijft hij het hybride systeem van reguliere pacht met alle toeters en bellen en aan de andere kant de geliberaliseerde pacht met toeter noch bel.
Voorzitter. Nog een aantal inhoudelijke vragen. Een nieuwe eis betreft de bodemtoestand. Hoe ziet de Minister dat voor zich? Aan welke beheervoorwaarden denkt zij? Ten tweede. Hoe worden de bedrijfscontinuïteit en de positie van jonge boeren daarin meegenomen in het pachtbeleid? Ik constateer dat de Minister partijen vrijer wil laten om pachtprijzen onderling overeen te komen. Wat het CDA betreft wordt de vaststelling van de pachtprijs niet volledig aan de markt overgelaten. Daarom heb ik de volgende vraag: hoe gaat de pachtprijsbepaling zo meteen verlopen? Ik denk dat rust rondom de pachtnormensystematiek nodig en gewenst is.
Voorzitter, nog een paar vragen. Hoe ziet de Minister de positie van de Grondkamer in de toekomst? Denkt de Minister, gezien de door mr. Bruil gesignaleerde onvolkomenheden en de vragen die ik net heb gesteld, niet te rooskleurig, nu ze dit jaar al een conceptwetsvoorstel in consultatie wil laten gaan? Want de duivel zit in de details en bij pacht komt dat heel precies.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan ... Sorry, u heeft nog een vraag van de heer De Groot.
De heer De Groot (D66):
Collega Geurts is de autoriteit op dit gebied. Vandaar dat ik daar graag nog een vraag aan koppel. Hij noemde drie uitgangspunten in het begin. Ik weet niet of ik het helemaal goed heb verstaan, maar het ging over de belangen van de pachter, de belangen van de verpachter en het algemeen landbouwbelang. Moet dat het «algemeen belang» zijn of het «algemeen landbouwbelang»? Is dat hetzelfde? Dat is mijn vraag aan de heer Geurts.
De heer Geurts (CDA):
Daar kan ik een heel mooi en heel lang verhaal over houden. Ik heb gezegd: algemeen landbouwbelang. Waarom heb ik dat gezegd? Het CDA wil graag zo veel mogelijk boeren in Nederland behouden. Dat is belangrijk voor onze voedselproductie, maar met name ook voor onze voedselzekerheid. En ja, het levert de Nederlandse schatkist ook behoorlijk wat geld op. Voor dat algemeen landbouwbelang heb je landbouwgrond nodig. Ik heb net aangegeven dat de grondmobiliteit een steeds groter probleem wordt. Mensen stoppen wel met boeren, maar houden hun grond vast. Ik denk dat het algemeen landbouwbelang daar niet mee gediend is.
De heer De Groot (D66):
Dus ik begrijp de heer Geurts goed dat dat een economisch belang is. Op die manier uitgelegd begrijp ik dat ook, maar er is natuurlijk ook nog een algemeen belang verbonden aan het pachtbeleid, met aandacht voor biodiversiteit, een gezonde bodem en schoon grondwater. Ik neem aan dat de heer Geurts het ook daarmee eens is.
De heer Geurts (CDA):
Ja, ik heb ook gesproken over de bodemtoestand. De Minister heeft dat ook in haar brief al aangegeven. Dat komt uit het regeerakkoord. Daar heeft het CDA een belangrijke stempel op gedrukt, denk ik, omdat het deelneemt aan de coalitie. Het gaat erom – dat hoorde ik de PvdA-fractie zo-even ook roepen – dat het geen verzekeringsmaatschappijen of pensioenfondsen zijn die allerlei dingen kunnen doen. Het zijn soms terreinbeherende organisaties, maar het kan ook iemand zijn die een landgoed heeft en landbouwgrond verpacht, met een aantal of enkele boerderijen erop. We moeten er als politiek voor oppassen dat we niet allerlei extra ballen in de kerstboom gaan hangen, want dat wil niet zeggen dat die kerstboom daar mooier van wordt, zeker niet voor de eigenaar die de grond wil verpachten.
De voorzitter:
Gelukkig moet de lente nog starten. De heer De Groot van de D66-fractie.
De heer De Groot (D66):
Dank u wel, voorzitter. Het pachtbeleid gaat over de prijs van de bodem en de bescherming van de pachter en de verpachter. Langdurige pacht beschermt de pachter te veel en kortdurende pacht de verpachter. De Minister is op zoek gegaan naar een middenweg en die lijkt wel gevonden te zijn, al kan die nog veel concreter, natuurlijk. Wat D66 betreft kan één centraal punt in de visie van de Minister nog sterker naar voren komen en dat is de kwaliteit van de bodem. In het pachtbeleid zou echt nog een sterkere koppeling gemaakt kunnen worden met de overgang naar kringlooplandbouw, de transitie waartoe is besloten om tot een duurzaam, gezond en houdbaar voedselsysteem te komen.
Er zijn vier belangrijke bewegingen voor kringlooplandbouw. Daarbij gaat het om voer, van granen naar reststromen, om mest, van een rot naar een rijp product, om de bodem, die veel meer centraal moet staan, en om het terugdringen van voedselverspilling. Het pachtbeleid gaat over die derde beweging, naar een gezonde en vitale bodem. Hoe past het vernieuwde pachtbeleid in deze visie en hoe wordt dat vertaald naar de klimaatopgave? De Minister geeft in haar brief aan dat duurzaam bodembeheer een belangrijk uitgangspunt is. Hier is de fractie van D66 erg blij mee, maar het ontbreekt nog wel aan een uitwerking. Wat gaat zij precies doen?
Tijdens de begrotingsbehandeling van 2017 vroeg ik de Minister naar het bodempaspoort. Dat is een initiatief vanuit de sector zelf waarmee de bodemkwaliteit op perceelniveau in kaart kan worden gebracht. De Minister gaf aan dat dit nog niet uitontwikkeld was, maar dat het paspoort zou worden meegenomen in de uitwerking van de bodembrief. Hoe staat het daar nu mee? Hoe gaan wij ervoor zorgen dat er heldere afspraken gemaakt worden over duurzaam grondgebruik? Want boeren moeten worden beloond wanneer organisch materiaal wordt opgeslagen in de bodem. Dan kunnen ook boeren een bijdrage leveren aan het klimaatbeleid. De kwaliteit van de bodem moet worden verbeterd en behouden in het belang van de verpachter en de pachter.
Voorzitter. D66 heeft kritische vragen over wisselteelten. Je ziet het toch vaak: de bloemen worden letterlijk buiten gezet, maar de bijen komen niet meer terug, bijvoorbeeld in lelievelden waar veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Bollenvelden duiken op de gekste plaatsen op. Het is maar de vraag of dat ook op de lange termijn in het belang van de sector is. Zeker in het belang van biodiversiteit kun je daar vragen over stellen. Hoe ziet de Minister dit?
Bij kortdurende pacht kunnen wel extra eisen worden gesteld aan duurzaam bodemgebruik. Dit zou in een transitie naar kringlooplandbouw passen. De Minister zegt dat ze de reguliere pacht grotendeels ongemoeid wil laten, maar wordt in het nieuwe pachtbeleid dan wel de mogelijkheid gegeven om afspraken te maken over de kwaliteit van de bodem?
Voorzitter, ik rond af. Mijn laatste punt gaat over de regio-indeling voor de pachtprijzen. Het komt voor dat bedrijven in een regio worden ingedeeld terwijl de grondsoort anders is, bijvoorbeeld een bedrijf op de zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug dat is ingedeeld bij het rivierengebied. Is er in het nieuwe pachtbeleid de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen deze indeling en kan de pachtkamer naar aanleiding hiervan een bedrijf in een andere pachtregio plaatsen?
Dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Wij zijn blij met de richting die de Minister is ingeslagen met haar leidraad voor de herziening van het pachtstelsel. Het is inderdaad teleurstellend dat de Spelderholtakkoorden mislukt zijn. Het was mooi geweest als alle betrokken partijen toen tot overeenstemming waren gekomen, maar het is goed dat de Minister nu het voortouw neemt. We hopen dat intussen de gesprekken tussen de verschillende partijen gevoerd blijven worden.
De inzet van de Minister om langere pachtrelaties te stimuleren spreekt ons erg aan. Het is goed voor het toekomstperspectief van met name jonge boeren en het is belangrijk voor het realiseren van kringlooplandbouw. Zorg voor de gezonde bodem is daarvoor de basis, maar er is meer nodig. Wil de Minister bij de herziening van het pachtstelsel ook kijken naar in ieder geval de bodemvruchtbaarheid en herstel van biodiversiteit, zoals insecten en weidevogels? Dat is mijn eerste vraag.
De bodemindicator wordt genoemd. Hoe wordt deze precies ingevuld? In het bestaande overheidsmodel pachtcontracten wordt met geen woord gerept over biodiversiteit. Wanneer wordt dit model aangepast?
Voorzitter. In een eerder debat in de plenaire zaal noemde ik al de kerk van Reduzum, waar een contract is getekend tussen de kerk en een aantal boeren in het gebied voor agrarisch natuurbeheer. Dit wordt gefinancierd uit een fonds uit de opbrengst van pacht. Er zullen echter genoeg situaties zijn waarin de verpachter niet de financiële mogelijkheid of de motivatie heeft om een paar stappen extra te zetten op het gebied van bodembeheer en biodiversiteit. Hoe wil de Minister grondeigenaren motiveren om samen met de pachters stappen te zetten naar duurzaam en ecologisch verantwoord beheer van gronden? Ziet zij hierin een coördinerende rol voor zichzelf?
De Minister wil nu langlopende pachtcontracten stimuleren, maar gaan deze daadwerkelijk bijdragen aan de gewenste ontwikkelingen? Deze vraag is nog niet beantwoord. Graag een reactie.
Als je pachtvoorwaarden langer vastlegt, kan dat ook beperkend zijn voor boeren die duurzamer willen gaan werken. Bepaalde vormen van kortdurende pacht kunnen aan terreinbeherende organisaties de flexibiliteit geven die nodig is om samen met de boeren te werken aan natuurinclusieve landbouw of ze geven de mogelijkheid tot rotatie van grondgebruik. Ziet de Minister deze meerwaarde voor kortdurende pachtvormen ook? Is zij voornemens om deze mogelijkheid te waarborgen? Hoe kijkt zij naar de mogelijkheid om meer in te zetten op langdurige samenwerkingscontracten naast de langdurige pachtcontracten, om zo de zekerheid van boeren niet uit het oog te verliezen?
Voorzitter, tot slot. De Minister wil de lopende pachtcontracten ongemoeid laten, maar als het gaat om reguliere pacht kan dit tot in lengte van jaren voortduren en dus ook tot in lengte van jaren op gespannen voet staan met de transitie naar een kringlooplandbouw. De vraag die ik vandaag wil opwerpen, is of het niet verdedigbaar is, ook in het kader van het algemeen belang, waar de heer De Groot het over had, om hier toch een juridische toets op uit te voeren. Want anders blijven we tot in lengte van jaren aan die oude contracten vastzitten en dat lijkt me niet wenselijk.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Stoffer van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dank. Ik vervang vanmiddag de heer Bisschop, die andere verplichtingen heeft. Vandaar dat ik hier mag zitten.
Voorzitter. Met pachtgrond wordt naar onze inschatting ongeveer 10 miljard euro omzet gehaald. Alleen al vanuit dat oogpunt, maar ook vanuit alle andere oogpunten, vindt de SGP een goede pachtregulering belangrijk. Pacht wordt een steeds belangrijker financieringsinstrument, zeker voor jonge boeren. De grondprijs is veel sterker gestegen dan de toegevoegde waarde per hectare. De switch van langdurige naar kortlopende pacht trekt een zware wissel op de bodem. Ook is er sprake van een ongelijke positie van pachters tegenover verpachters. Het is heel goed dat de Minister langdurige pacht wil bevorderen en kortdurende pacht wil ontmoedigen. Ook is het goed dat bestaande reguliere pachtcontracten gerespecteerd worden. Laten de nieuwe pachtvormen hun waarde eerst maar eens bewijzen.
Ik heb een paar vragen. Wat wil de Minister met de nieuwe vorm van langdurige pacht? Doelt zij zo ongeveer op de Spelderholtvariant voor reguliere pacht? Want dat is wat anders dan het schrappen van de zesjaartermijn bij kortdurende liberale pacht. Bij reguliere pacht is immers bij los land ook sprake van een termijn van zes jaar, maar dan met recht op continuatie. Let er bij de nieuwe vorm van langdurige pacht ook op dat de prijs niet te veel gaat afwijken van het opbrengend vermogen van de grond. Dat moet wel bij elkaar blijven wat ons betreft.
De Minister gaat ook kijken hoe zij kortlopende pacht kan ontmoedigen. Wij denken dat een vorm van prijsregulering inderdaad verstandig is. Dat geeft bewegingsruimte, maar voorkomt dat deze pachtvorm voor de verpachter aantrekkelijker blijft dan langdurige pacht.
De Minister kijkt ook naar mogelijkheden voor de verpachter om bij reguliere pacht eisen te stellen aan het bodembeheer. Dat snap ik en dat is ook goed, maar doe het alstublieft wel heel zorgvuldig, want de bodem is divers en complex en eenvoudige parameters zijn dan lastig. We moeten, denk ik, voorkomen dat we buitensporige, onhaalbare eisen gaan stellen.
Dan een heel andere vraag, over de vermogensrendementsheffing. Bij verpachters is sprake van een ongelijk speelveld. Particuliere verpachters betalen vermogensrendementsheffing over de pachtopbrengst, maar institutionele beleggers en overheden hoeven dat niet te doen. Is die heffing voor particuliere verpachters dan wel zo eerlijk? Als SGP pleiten we voor heroverweging. Ik ben benieuwd of de Minister dat zou willen doen.
Dan nog een paar losse puntjes. Het eerste: wanneer komt er een einde aan de openbare inschrijving door het Rijksvastgoedbedrijf met pachtprijzen boven de € 2.000? Wat ons betreft wordt hier gebruikgemaakt van marktmacht. Dat gaat ten koste van de boer en de bodem. Het tweede: D66 heeft al aangekaart of de Minister bij het aanpakken van de fluctuatie van de pachtnormen wil kijken naar de regio-indeling. Het voorbeeld van de Utrechtse Heuvelrug is zojuist genoemd. Als allerlaatste: een deel van de pachtcontracten wordt niet geregistreerd. Onze vraag is of de Minister daar wat aan zou willen en kunnen doen.
Dat was het. Dank u wel.
De voorzitter:
Heel hartelijk dank. Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Kamer. De Minister heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben voor de voorbereiding van de beantwoording van de vragen.
De vergadering wordt van 15.28 uur tot 15.33 uur geschorst.
De voorzitter:
De Minister heeft aangegeven dat ze de vragen kan gaan beantwoorden. Dat geldt ook voor de vragen die gesteld zijn door de heer Stoffer. Ja, ik ben heel streng. Daar houden ze bij de SGP wel van, toch, een beetje streng? Ik wil de Minister graag vragen of zij de vragen wil beantwoorden die in eerste termijn zijn gesteld.
Minister Schouten:
Dank u wel, voorzitter. Ook eerst een welkom aan de heer Stoffer, want ik denk dat het inderdaad de eerste keer is dat ik met hem in een commissie debatteer over een landbouwonderwerp, of ik moet iets gemist hebben.
De heer Stoffer (SGP):
Bijna. We hebben één keer gedebatteerd over de droogte.
Minister Schouten:
O ja. Maar dat was ook met de Minister van IenW, dus dat was wat groter.
De heer Stoffer (SGP):
Dat vergeef ik deze Minister, voorzitter.
Minister Schouten:
Dus welkom in deze prachtige commissie, waar het ook nog over hele relevante zaken gaat, zoals de pacht. Ik zat in voorbereiding op dit algemeen overleg even te kijken naar de lijst met de brieven die in de convocatie zijn opgenomen. Die begint in 2013. Ik denk dat dat al aangeeft dat er in ieder geval in heel veel gremia al lang gesproken wordt over pacht, maar dat dat debat niet noodzakelijkerwijs ook daadwerkelijk hier heeft plaatsgevonden. Het is dus goed dat we daar nu over spreken, ook omdat pacht van groot belang is voor het boerenbedrijf en de toekomst van jonge boeren, maar ook voor andere zaken, zoals de bodemgesteldheid en duurzaam bodembeheer. Veel van uw leden hebben daar al aan gerefereerd.
Als we terugkijken naar waar we vandaan komen – een aantal van uw leden hebben dat ook al gedaan – dan zien we gewoon een lange dialoog, zou ik bijna zeggen tegen de heer Moorlag, over de toekomst van de pacht en hoe we die zouden moeten vormgeven. We kunnen ook constateren dat er veel pogingen zijn gedaan om daaruit te komen, maar dat dat tot nu toe helaas niet gelukt is. Ik heb op enig moment tegen uw Kamer gezegd: ik voel nu de noodzaak om zelf de handschoen op te pakken, en we moeten richting gaan geven aan de manier waarop we hierin verdergaan.
Want wat is de situatie nu? We hebben langdurige reguliere pacht en we hebben kortdurende geliberaliseerde pacht. Op dit moment gaat het in bijvoorbeeld 90% van de zaken bij de Grondkamer om kortdurende pacht. Er is dus een enorme verschuiving gaande van behoorlijk gereguleerde langdurige pacht naar ... Ik geloof dat de heer Geurts het mooi zei: het is «alles helemaal dichtgeregeld» versus «bijna helemaal niets geregeld». Dan is het niet vreemd dat er een beweging plaats gaat vinden naar de vorm van pacht die voor een verpachter aantrekkelijker wordt. Ik moest ook denken aan andere zaken die we wel vaker hier in de Kamer bespreken, rondom de arbeidsmarkt en de woningmarkt. Dat zijn allemaal dezelfde soort discussies over de verhouding tussen de eigenaar en degene die er gebruik van maakt en de vraag hoe je de balans erin houdt. Dat is de zoektocht die wij ook zijn begonnen. Ik vind de balans in het pachtbeleid ongelofelijk belangrijk, juist om de doelen te bereiken die we net hebben genoemd. Ik constateer nu – dat heb ik ook in mijn brief beschreven – dat er sprake is van een onbalans. Die moeten we gaan herstellen.
Vandaar dat ik nu heb voorgesteld om een derde pachtvorm ernaast te zetten. Dat is de langdurige pacht. Daarover zijn behoorlijk wat detailvragen gesteld. Ik besef ook dat ik een richting heb aangegeven in de brief. Dat heb ik bewust gedaan, omdat ik eerst van uw Kamer wilde horen of er draagvlak is voor deze route. Ik constateer tot mijn vreugde dat de lijn die daarin wordt opgesteld eigenlijk Kamerbreed, of in ieder geval door degenen die hier aanwezig zijn, wordt onderschreven. Er zijn weliswaar wat vragen over de uitwerking ervan, maar ik denk dat het nu het belangrijkste is dat we het verder vorm gaan geven. Ik wil daarbij nadrukkelijk aangeven dat dit wat mij betreft een traject is waar de Kamer ook richting aan geeft en waarbij u aangeeft wat voor u belangrijk is. Dat doen we ook in dit debat. Dat draagt bij aan het vormgeven van een pachtstelsel dat wat mij betreft heel wat meer jaren meegaat dan de discussie die nu al heel lang loopt. Het gaat dus echt over de toekomst van ons pachtgrondbeleid en over de toekomst van de landbouw. Geef dus aan wat voor u belangrijk is. Een aantal van u hebben dat ook al aangegeven.
Dan kom ik eerst op de vragen van de heer Moorlag. Ik doe het op volgorde van de sprekers, voorzitter. De heer Moorlag vroeg of ik bereid ben om een dialoog aan te gaan met verpachters om te kijken hoe we een en ander verder kunnen brengen met betrekking tot het klimaat en kringlooplandbouw. Ik heb in mijn brief aangegeven dat duurzaam bodembeheer bevorderd moet worden en centraal staat bij de herziening van het pachtstelsel. Wat mij betreft hoort kringlooplandbouw daar ook bij. We zullen daar in de consultatie en in het traject dat we nu gaan starten gesprekken over gaan voeren, en vooral ook in het kader van het bodemprogramma en de realisatie van de visie op kringlooplandbouw. Die gesprekken zullen wij ook voeren met verpachters. Ik ga nu geen grote nationale dialoog opzetten over dat punt alleen. Wij voeren gesprekken in het kader van de herziening van het pachtbeleid, de bodembrief en de visie. Daar zullen we het belang van de bodem ook centraal in stellen, hoewel dat nu ook al zo is.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik heb geen afspraken gemaakt met de heer Moorlag, maar hij vroeg met nadruk ook naar klimaatbeleid in dit verband. Misschien kan de Minister daar nog iets meer over zeggen.
Minister Schouten:
Ik denk dat heel veel van die zaken daarin samenkomen. Juist de bodem is een ongelofelijk belangrijk middel in het hele klimaatbeleid. De bodemstructuur, de opslag van koolstof in de bodem en al dat soort aspecten spelen daar nu al een rol in. Ik zou dat dus niet allemaal met een schaartje willen knippen. Ik denk dat het gewoon de kunst is om die zaken bij elkaar te brengen en dan te zorgen dat we geen dingen doen die elkaar tegenwerken, maar dat we dat gezamenlijk pakken. Ik zie daar dus geen verschil in, moet ik zeggen.
De heer Moorlag heeft gevraagd of wij de Kamer willen informeren over dat soort gesprekken. In het kader van het bodemprogramma en het realisatieplan van de kringloopvisie kan ik de Kamer er ook over informeren hoe we dit soort gesprekken voeren.
Mevrouw Lodders had als stelling dat de langdurige pacht geen belemmering mag zijn voor de verkoop van de overheidsgronden. Zij doelde daarbij op het RVB. De Staatssecretaris van BZK heeft in december vorig jaar – dat zeg ik even uit mijn hoofd – een brief gestuurd over het Rijksvastgoedbedrijf en de manier waarop het om wil gaan met de gronden. Daarin is het belang van de landbouw nadrukkelijk centraler komen te staan. De hele inhoudelijke discussie zou ik echt met de Staatssecretaris van BZK willen laten plaatsvinden, maar wat betreft het pachtbeleid wil ik opmerken dat ik blijf hechten aan het principe dat koop geen pacht breekt. Dat zou wat mij betreft dus ook niet moeten gaan gelden bij de nieuwe pachtwet. Het pachtbeleid zal dus niet veranderen in zoverre dat verkoop in de weg kan worden gezeten. Daar verandert wat mij betreft niets aan. Bij een veilige verpachter blijft verkoop mogelijk. Ik wil wel benadrukken dat het Rijksvastgoedbedrijf op dit moment geen pachtgrond verkoopt. Dat blijkt namelijk niet de beste manier te zijn om het belang van het vermogen van de overheid in stand te houden. Als u daar een diepere discussie over wilt voeren, stel ik voor dat die met de Staatssecretaris van BZK wordt gevoerd. Maar ik heb dus geen intentie om iets anders te doen ten aanzien van het makkelijker of moeilijker maken van de verkoop van gronden ten opzichte van de huidige situatie.
Mevrouw Lodders vraagt ook om een vereenvoudiging. Zij geeft aan dat het «digitaal versus de post» wat haar betreft vereenvoudigd gaat worden bij de herziening. Het digitaal indienen gaat bij de bulk, 90%, van de nieuwe contracten gebeuren. Dat heb ik net aangegeven. Dat is dus de kortlopende liberale pacht. Het digitaal indienen van reguliere pacht bleek niet makkelijk te organiseren met de huidige, verouderde digitale systemen. Bij een nieuw systeem is het ook zeker de wens om digitaal indienen voor alle pachtvormen mogelijk te maken. De huidige voorwaarde van 1 hectare, die zij aanhaalde, is er omdat een verpachter het niet aan de Grondkamer hoeft te melden als hij minder dan 1 hectare verpacht. Hierbij wordt overigens naar alle verpachtingen gekeken. We zullen kijken naar die voorwaarde. We gaan dus echt kijken hoe we in deze herziening het digitaal indienen mogelijk kunnen maken, maar dat heeft ook met systemen te maken.
Dan kom ik bij de vragen van mevrouw Bromet. Zij vraagt in hoeverre ik denk dat pacht een rol speelt bij het verkrijgen van eerlijke prijzen voor producten en hoe een boer daarin mee kan delen. De kosten van grond en dus ook de pacht zijn behoorlijk bepalend voor de financieel-economische positie van boeren. Daarbij zijn niet alleen de prijzen van belang, maar ook de duur van het contract. Een langere pachtrelatie geeft meer zekerheid, ook voor investeringen en financiering. Als je niet weet of je die grond na een x-aantal jaren nog zal kunnen pachten, zou dat ook weer effect kunnen hebben op bepaalde langjarige investeringen die je elders wilt doen. Je moet het wel kunnen terugverdienen. Het is dus behoorlijk bepalend, niet alleen direct, maar ook indirect, als het gaat om andere financieringsvormen. Een evenwichtig pachtstelsel is dus echt van groot belang voor het verdienmodel van de boer.
Mevrouw Bromet vroeg ook: gaat bij de nieuwe vorm hetzelfde met de prijs gebeuren als in 2007, toen de kortlopende liberale pacht werd geïntroduceerd? Ik heb net aangegeven dat op dit moment 90% van de nieuwe pachtcontracten kortlopend is. Daarbij worden vaak prijzen betaald die ... Als je geen optie hebt, dan moet je daar soms de prijzen voor betalen die worden gevraagd. Bij een langere looptijd denkt men wel tweemaal na voordat men een te hoge prijs betaalt. Maar ik ga nu kijken of we ook een vorm van prijsregulering op kunnen zetten bij de langdurige vorm. Dat is een van de opties die ik meeneem in de uitwerking. Daarbij moet het voor die prijs nog wel aantrekkelijk zijn voor de verpachter om dat contract aan te bieden, maar moet het ook draaglijk zijn voor de pachter om die prijs te betalen. Dat is natuurlijk steeds de balans die je moet zoeken.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik heb een vraag op dit punt. Ik vind het goed dat de Minister zegt dat ze gaat nadenken over een maximum – zo interpreteer ik het tenminste – of een zekere mate van regulering van de prijzen. Mijn angst is namelijk wel: als je nu een prijs afspreekt, ben je er na zes jaar vanaf, maar als je veel langere contracten afsluit, dan zit je veel langer aan een hoge prijs vast. Het moet niet zo zijn dat de herziening van dit stelsel leidt tot nog grotere ellende.
Mag ik nog een aanvullende vraag stellen?
De voorzitter:
U deed een constatering, en u gaat nu een mooie vraag stellen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De vraag is ook of de Minister heeft nagedacht over de mogelijkheid om op de een of andere manier terug te gaan naar het oude pachtstelsel, waarbij dit zich niet voordeed. Je had daar aanpassingen aan kunnen doen in plaats van nu de langdurige pacht te liberaliseren.
Minister Schouten:
Uiteraard heb ik daarover nagedacht, want ik heb alle opties afgelopen. Die analyse en de constateringen die ik heb gedaan heb ik in de brief proberen te schetsen. Natuurlijk heb ik ook gedacht: ik kan kortlopende pacht bij wijze van spreken ook gewoon verbieden, zodat we alleen nog maar langdurige gereguleerde pacht hebben. Maar dan loop je het risico dat je in de grijze of de zwarte pacht terechtkomt, waarbij het voor een verpachter zelfs zo onaantrekkelijk wordt om grond te verpachten dat hij misschien tot verkoop overgaat. Er zitten dus verschillende risico's aan om helemaal terug te gaan naar alleen maar reguliere langdurige pacht. Dat is het evenwicht dat ik steeds zoek. We moeten zorgen dat er mogelijkheden zijn waarbij het aantrekkelijk is voor de verpachter om de grond ook echt aan te bieden voor de pacht. Daarbij moeten we wel een zekere mate van regulering hebben, maar die moet niet leiden tot een enorme prikkel om kortlopende contracten af te sluiten tegen hele hoge prijzen. Dat is de evenwichtskunst die ik moet betrachten.
Mevrouw Bromet had nog een paar vragen over de bodemkwaliteit. Zij vroeg of het meetinstrument ook tussentijds gebruikt kan worden en niet alleen na afloop van de pacht. Ik moet nog onderzoeken of dat mogelijk is. Het lijkt voor de hand liggend dat je ook wel tussentijds kunt kijken, maar ik moet die toets nog nader uitwerken. Ik heb gehoord wat de wens van mevrouw Bromet op dit punt is. Zij vindt dat ook een optie. Deze zaken moet ik in de uitwerking nog nader gaan vaststellen.
Mevrouw Bromet vroeg ook naar een reflectie op de reductie van CO2. Ik antwoord ook een beetje naar aanleiding van haar interruptie op de heer Moorlag. Ik heb al aangegeven dat goed grondbeleid ook klimaatbeleid is. Op die manier kun je verschillende doelen samenbrengen. Het is de kunst om dat op die manier vorm te geven.
De heer Geurts ging even helemaal terug naar de staatscommissie. Hij stelde me bijna een soort gewetensvraag: als er zo veel mensen zolang over nagedacht hebben, hoe denk ik dan nu de pachtwetgeving nog te gaan herzien? Dat is een grote ambitie. Daar ben ik me van bewust. Ik geloof wel dat we nu echt stappen moeten gaan zetten. Want nietsdoen zorgt ervoor dat er nog meer een situatie gaat ontstaan die nu al enigszins gaande is. Ik denk dat we dan veel slechter af zijn dan wanneer we nu echt stappen gaan zetten. Het is niet zo dat ik nu helemaal blanco begin en daar ben ik blij om. Er is al ongelofelijk veel voorwerk gedaan. Er waren verschillende pogingen om tot een akkoord te komen. We zijn hier al sinds 2014 mee bezig. Het is dus niet zo dat we helemaal bij nul beginnen. Ik zal in het hele traject zowel experts als het veld betrekken bij de uitwerking. Op die manier probeer ik hieraan een richting te geven die duurzaam voor de toekomst is. Ik maak dankbaar gebruik van al het denkwerk dat eerder al is verricht.
De heer Geurts zegt dat de overdracht van generatie op generatie moet worden bevorderd. Hij vraagt of ik wel een pachtbeleid kan hebben zonder dat ik met de Staatssecretaris van Financiën het gesprek daarover aanga. Ik denk dat hij ook verwijst naar het vervallen van het tweede pachtersvoordeel. Van mijn collega van Financiën ontvangt u daar een verdere toelichting op. De inmiddels vervallen goedkeuring ten aanzien van het tweede pachtersvoordeel leidde ertoe dat een bestaande belastingclaim kwam te vervallen. Dit moet bezien worden in het geheel van de doorschuifregelingen, waarbij de belastingclaim wordt doorgeschoven en dus gehandhaafd blijft. We moeten uiteraard oog houden voor verbeteringen van de landbouwsector die niet via het pachtspoor lopen, maar bijvoorbeeld via de fiscaliteit tot stand kunnen komen. We moeten oog houden voor de samenhang tussen die verschillende instrumenten, dus niet alleen de wet- en regelgeving hier, maar ook andere terreinen die het pachtbeleid raken. Los van de discussie over de fiscaliteit zie ik nu wel dat ik echt de taak op mij moet nemen om de huidige pachtwet aan te gaan passen, omdat de urgentie nu hoog is om dat te doen. Ik ben het er dus mee eens dat zaken met elkaar samenhangen. U krijgt nog een toelichting van de Staatssecretaris van Financiën op dat punt.
De positie van de Grondkamer. De Grondkamers spelen nu een belangrijke rol in de beoordeling van de pachtovereenkomsten. Die rol zie ik ook in de toekomst voor de Grondkamers weggelegd. We hebben het allemaal al gehad over de bodemkwaliteit. Ik wil kijken of ik de Grondkamers een rol zou kunnen geven met betrekking tot de bodemkwaliteit. Ik zet in mijn brief een aantal zaken uiteen die de continuïteit van de Grondkamer zullen waarborgen. Ik zie dus een belangrijke rol voor de Grondkamers.
De heer Geurts denkt dat ik misschien wat optimistisch ben door nog dit jaar een conceptwetsvoorstel in consultatie te willen geven. Ik ben blij dat de heer Geurts echt oog heeft voor het harde werk dat er allemaal verricht wordt door de mensen. Die zijn erg gemotiveerd, kan ik u vertellen. Ik doe dit niet alleen. Ik wil dat samen met de Minister van Justitie en Veiligheid doen, want we gaan gezamenlijk optrekken. Het is ambitieus, dat klopt, maar het is echt onze intentie om aan het einde van dit jaar het wetsvoorstel in consultatie te kunnen gaan brengen. We moeten het tempo erop houden. Ik geloof dat ze er helemaal klaar voor zijn.
De heer Geurts vraagt hoe ik de eis rondom de bodemtoestand voor me zie. Aan welke beheervoorwaarden zou die moeten voldoen? Dit is een van de punten die we nader moeten gaan uitwerken. Ik heb aangegeven dat dit een hoofdlijnenbrief is waarin ik richtingen geef. Op een aantal punten moet de invulling nog nader worden geconcretiseerd. De heer Geurts weet ook dat ik sowieso bezig ben met een heel programma rondom de bodem, niet alleen in relatie tot de pracht, maar breder dan dat. Ook dat programma zal input leveren voor de beheervoorwaarden die gesteld kunnen gaan worden. Je kan dan denken aan teeltplannen, aan het gebruikmaken van machines et cetera. Het blijft wel belangrijk dat de eisen die gesteld worden, recht doen aan de belangen van de pachter. Het moet niet zo zijn dat de verpachter helemaal op de stoel van de pachter kan gaan zitten. De pachter moet wel keuzes hebben en de vrijheid om daarmee om te gaan. Dit is een van de zaken die we nader gaan uitwerken. Ook hierbij zeg ik dat ik zeer opensta voor uw wensen en ideeën.
De heer Geurts stelt dat de vaststelling van de pachtprijs niet volledig aan de markt mag worden overgelaten. Hoe gaat de pachtprijsbepaling verlopen? Ik heb net gezegd dat ik zie dat er wat mij betreft wel een vorm van regulering moet komen. We zijn ook aan het kijken hoe je dat zou kunnen vormgeven.
De jonge boeren zijn een belangrijk punt van onze overweging geweest toen wij de pachtbrief aan het opstellen waren. Ik heb in de afgelopen jaren meerdere jonge boeren gesproken die aangaven hoe belangrijk de pacht is om hun bedrijf op te bouwen. Ook spraken ze over de onzekerheid als er telkens sprake is van kortlopende contracten. Juist de continuïteit is zo belangrijk voor die jonge boeren. Ik heb al aangegeven dat we kijken hoe we de langlopende pacht weer aantrekkelijk kunnen maken, zodat pachters maar ook verpachters een toekomstperspectief hebben. Dat is van groot belang voor de jonge boeren. Ik heb dat overigens ook gehoord van het NAJK waar ik veelvuldig contact mee heb gehad rondom dit traject. Een goed bedrijf moet zekerheid hebben over het blijvend gebruik van de grond. Om die reden hebben wij voor deze derde vorm van pacht gekozen.
Dat waren de vragen van de heer Geurts.
De heer Geurts (CDA):
Er zijn heel veel reacties te geven. In algemene zin ben ik heel content met de beantwoording van de Minister. Ik pik er even één ding uit. Dat heeft te maken met de vraag of de Minister niet in conclaaf moet met de Staatssecretaris van Financiën om het pachtbeleid goed te laten landen. Vorig jaar juni heb ik samen met mijn collega Omtzigt vragen gesteld. Vinden we het aanvaardbaar dat het mogelijk wordt dat de maximale pachtopbrengst lager is dan de belastingen die erover betaald moeten worden? Die situatie zijn we genaderd en op sommige plekken zijn we daar al overheen, signaleer ik in het veld. Ik vind dat we dan te ver gegaan zijn. Ik roep de Minister echt op om met de Staatssecretaris van Financiën hierover in gesprek te gaan, want dit gaat mis. Het ondermijnt het pachtbeleid dat de Minister hier met verve verdedigt. Dat laatste is terecht, maar dit ondermijnt het wel.
Minister Schouten:
Ik ben mij daar zeer van bewust. Het is niet zo dat ik de situatie niet ken. Het verschilt ook wel per regio, maar dit is een discussie die ik met de Staatssecretaris van Financiën zal moeten voeren. Ik heb gesprekken met hem daarover, maar als u behoefte heeft om die ook met hem te voeren, zal ik dat niet ontraden. U krijgt hier dus nog nadere informatie over.
De heer Geurts (CDA):
Dank voor het antwoord. In algemene zin roep ik de Minister echt op – maar misschien krijgen we nog een mogelijkheid in tweede termijn – om niet allerlei toeters en bellen toe te voegen vanuit de politiek, want het gaat uiteindelijk wel om eigendom van mensen. Als we daar heel hard op ingrijpen, komen we in de buurt van een vorm van onteigening. Dit is ook een vorm van waarschuwing van mijn kant. We hebben nu een hoofdlijnenbrief, maar de duivel schuilt in de details. Als het erop gaat lijken dat we heel veel dingen gaan toevoegen, komen we in de buurt van een vorm van onteigening en dat zou absoluut niet mijn voorkeur hebben.
Minister Schouten:
Onteigening heeft in dit geval zeker niet mijn voorkeur, maar dit is precies de reden waarom wij dat evenwicht aan het zoeken zijn. Hoe kunnen we dat goed vormgeven? Nogmaals, ik nodig de Kamer uit om de opvattingen daarover te uiten. Laat weten waar volgens u de balans overschreden wordt of niet. De heer Geurts zegt: de duivel zit in het detail. Laat ik het zo zeggen: in de details zullen echt nog wel grotere keuzes gemaakt moeten worden. Ik ben gewoon op zoek naar draagvlak hiervoor. Dat geldt niet alleen voor het veld, maar zeker ook voor uw Kamer, dus de uitnodiging staat.
De heer De Groot vraagt hoe het staat met het bodempaspoort. Het bodempaspoort is een van de instrumenten die nog niet zijn uitontwikkeld en op dit moment nog versnipperd worden toegepast. Daarom ben ik in het bodemprogramma bezig om met betrokken partijen vorm te geven aan een eenduidig en praktisch meetinstrument. Dat moet in 2021 klaar zijn. Het gaat dan zowel om het meten van de brede bodemkwaliteit, bijvoorbeeld chemisch, fysisch en biologisch inclusief de koolstofvastleggingen, als om het monitoren van maatregelen ten behoeve van duurzaam bodembeheer. Vorig jaar heb ik pilots uitgezet, zoals een onderzoek naar de monitoring van koolstofvastlegging. Ook de resultaten uit de publiek-private samenwerking duurzaam bodembeheer vormen bijvoorbeeld een belangrijke basis om dit verder vorm te geven.
De heer De Groot vroeg ook naar het duurzaam bodembeheer. Mevrouw Bromet vroeg: is dat een belangrijk punt? Ja. Zoals ik net aangaf, gaat het om de brede bodemkwaliteit en om het monitoren daarvan. Daar moeten we meer zicht op krijgen.
Hoe past het nieuwe pachtbeleid in de visie en hoe wordt het vertaald naar de klimaatopgave? Ten principale geeft een langjarige pacht meer mogelijkheden voor keuzes die bijvoorbeeld investeringen vereisen van boeren, zoals ik net al zei. Zij hebben dan meer zekerheid en in die zin is dat de basis. We gaan kijken naar duurzaam bodembeheer. Dat draagt daar ook aan bij. Op die manier geloven we dat we juist meer mogelijkheden geven om richting kringlooplandbouw te gaan.
De heer De Groot vraagt of de wisselteelten de bodemkwaliteit en de biodiversiteit niet te veel aantasten. Het is van belang om een goede rotatie te hebben met rustgewassen. Dan hebben we het bijvoorbeeld over granen. We willen de mogelijkheid bekijken om daarvoor deelpacht in te voeren en om extra eisen daaraan te stellen. Dat zijn nu juist de onderdelen die je mee kan gaan nemen in het kader van het goede bodembeheer.
De heer De Groot had ook vragen over de regio-indeling. Is er een mogelijkheid om in het nieuwe beleid bezwaar te maken tegen die indeling? In het verleden was de bodem van groot belang voor het vaststellen van de pachtregio. Dit is om uitvoeringstechnische redenen losgelaten. Ik ben bereid om te kijken hoe we dat verder kunnen onderzoeken. Ik kan dat nog niet helemaal overzien, dus ik kan nog geen definitief antwoord geven op de vraag of dat wel of niet kan. Ik overzie op dit moment niet alle gevolgen daarvan. Maar ik ben bereid om te kijken of we dat kunnen gaan doen. Ik zal de Kamer daarover informeren. Gevraagd wordt op welke termijn dat kan. We bekijken dat en nemen dat mee in de herziening.
Mevrouw Dik-Faber vraagt hoe ik wil stimuleren dat grondeigenaren de grondkwaliteit meer centraal stellen. Sowieso door inzicht te creëren door te meten. Dat kan bijvoorbeeld met grondbemonstering. Of denk aan het aantrekkelijker maken dat grondeigenaren goed voor hun bodem zorgen. Dat kan met eisende pacht, maar het kan ook anders. Je kunt bijvoorbeeld met een nieuw GLB er allerlei maatregelen op zetten. Bij de uitwerking van de nieuwe pachtwetgeving is dit een van de aandachtspunten. Daar zal ik rekening mee houden.
Mevrouw Dik-Faber vraagt in het verlengde daarvan naar de bodemvruchtbaarheid en de biodiversiteit. Hoe wordt de bodemindicator ingevuld? Ik wil zeker ook naar de bodemvruchtbaarheid en de biodiversiteit kijken. Op dit moment wordt de data die uit de PPS Beter bodembeheer is voortgekomen, omgezet naar een praktisch meetinstrument; ik heb het net aangegeven. In de Biodiversiteitsmonitor wordt bodemdiversiteit sowieso al meegenomen. Dat nemen we ook mee richting de nieuwe pachtwetgeving.
Mevrouw Dik-Faber vraagt of een nieuwe vorm ten principale helpt om de bodemkwaliteit te verbeteren. Als je langduriger over de bodem beschikt, heb je er als pachter belang bij dat de kwaliteit van de bodem goed blijft. Bij een kortdurende pacht – ik wil niet iedereen diskwalificeren – zal de prikkel groot zijn om in korte tijd zo veel mogelijk uit de bodem te halen en dat is niet per definitie beter voor de bodemgesteldheid in het algemeen. Zo'n vorm toevoegen kan al effect hebben. We gaan sowieso dus de bodemkwaliteit meenemen in de herziening van het pachtbeleid.
Zie ik nog meerwaarde voor kortdurende pachtcontracten en kijk ik ook naar andere samenwerkingsvormen, vraagt mevrouw Dik-Faber. Er zijn redenen om kortdurende pachtcontracten toe te staan. Soms heb je kortstondig wat grond nodig. We stellen wel eisen aan kortdurende pachtcontracten om het ook wat onaantrekkelijker te maken om alleen gebruik te maken van kortdurende pacht. We kijken ook naar alternatieve samenwerkingsvormen. Het gaat ten principale om een betere balans in het stelsel. Kortdurende pacht moet niet langer de norm zijn, zoals nu dreigt te gebeuren. Meer zekerheid, langdurige pacht en alleen waar nodig kortdurende pacht.
Mevrouw Dik-Faber vraagt over de reguliere langdurige pacht of het niet verdedigbaar is om een juridische toets te doen op de huidige contracten. Ik wil de reguliere pacht grotendeels ongemoeid laten. In de huidige pachtvorm zijn namelijk rechten verbonden aan het pachten waar ik niet aan wil tornen. Dat heeft te maken met de rechtszekerheid die de pachter heeft. Ik vind het van belang dat de bestaande reguliere pachtcontracten worden gerespecteerd. Ik ben niet van plan om daar nu wat aan te gaan doen. Ik stel alleen voor dat we nieuwe vormen moeten toevoegen die langdurige pacht meer aantrekkelijk maken. Dat gebeurt nu eigenlijk bijna niet meer.
Daarmee heb ik de vragen van mevrouw Dik-Faber ... Zij had nog een vraag over contracten van kerkelijke gemeenten. Ze heeft hier eerder ook aandacht voor gevraagd. Ik ga eerst even naar de vragen van de heer Stoffer.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber heeft nog een andere vraag?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ja, ik heb nog een vraag over die langjarige contracten. Ik heb de brief van de Minister goed gelezen. Zoals het op mij overkomt, hebben we nu langjarige contracten voor reguliere pacht die in beton zijn gegoten – je hebt afspraken gemaakt; de grond is verpacht aan een pachter en de hele wereld kan veranderen, maar met de afspraken blijven we tot in lengte van jaren doorgaan – en we hebben de kortdurende contracten, die flexibiliteit bieden. Ik begrijp dat de Minister op zoek is naar een balans in het stelsel. Heb ik goed begrepen dat de langjarige pachtcontracten straks wel de mogelijkheid in zich hebben om, als er overeenstemming is tussen pachter en verpachter, voorwaarden aan te passen en aan te scherpen? We zijn nu met elkaar de weg ingeslagen van kringlooplandbouw en ik kan me goed voorstellen dat je wel toe wilt naar langjarige afspraken, maar dat je ook flexibiliteit wilt hebben met behoud van rechtszekerheid. Er kan immers sprake zijn van nieuwe kennis et cetera. Dat is even mijn dilemma dat ik bij de Minister neerleg. Ik krijg dat ook terug van een aantal terreinbeherende organisaties: wel langjarige zekerheid, maar ook een stuk flexibiliteit.
De voorzitter:
Uw pleidooi is helder. De Minister.
Minister Schouten:
Dat gaat dan over de huidige reguliere contracten, begrijp ik. Kun je daar nog extra voorwaarden aan toevoegen om dat mogelijk te maken? Niets staat pachters en verpachters in de weg om daar samen nadere afspraken over te maken. Het is niet zo dat dat niet mogelijk is. Als zij daar samen overeenstemming over bereiken, kunnen zij gewoon kijken wat mogelijk is. De vraag is alleen of dat ook een plicht of een ontbindende voorwaarde kan zijn voor het reguliere contract. Daarvan zeg ik dat ik ook te maken heb met rechtszekerheid. Het vraagt om juridische duiding: hoe ver kun je gaan? Als ik dat uit mijn hoofd doe, ga ik mogelijk fouten maken. Ik moet dat dus even goed bekijken. In tweede termijn kom ik hierop terug.
Mevrouw Dik-Faber had een vraag over de hervormde gemeente Reduzum, die zelf heeft besloten om een soort pacht mogelijk te maken en die financieel aantrekkelijk te maken. Ik vind het een heel mooi initiatief en ik zal kijken of daar mogelijkheden voor zijn in het nieuwe pachtstelsel. Het is de keus van de verpachter, in dit geval, welke eisen men daaraan stelt. Dat staat de verpachter altijd vrij. Ze doen het ook nog op een manier die het heel aantrekkelijk maakt om de bodem op een bepaalde manier te gebruiken. Ik ben benieuwd naar de evaluatie die ze zelf van plan zijn te doen. We zullen zien wat daar uitkomt.
De heer Stoffer vraagt of de prijs niet te veel gaat afwijken van de langdurige grondpacht. Ik neem aan dat de heer Stoffer reguliere pacht bedoelt. Dat is het geval, begrijp ik. De prijzen zullen wel wat gaan afwijken, want dat is de balans. Het is niet meer voor alle verpachters aantrekkelijk om reguliere pacht aan te bieden. Daarin wil je wat balans gaan vinden. Dat zit «m ook in regulering, maar het kan ook via het iets meer vrijgeven van de prijs. Ik heb wel aangegeven dat we kijken naar een vorm van prijsregulering. Het gaat dus niet helemaal los. Dat is zo'n beetje de evenwichtsbalk waarop ik loop.
De heer Geurts en de heer Stoffer vroegen zich af of de vermogensrendementsheffing nog wel eerlijk is. Het uitgangspunt voor belastingheffing in box 3 is dat zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de waarde in het economisch verkeer. Dat is het algemene uitgangspunt voor box 3. Voor de gereguleerde, niet-eindige, verpachte landbouwgronden wordt, mede door het bijzondere karakter van de gereguleerde pacht, een afslag op de vrije waarde in het economisch verkeer geboden. Die afslag is teruggebracht. Dat heeft uw Kamer eerder ook geconstateerd. Daar lag een rapport uit november 2017 aan ten grondslag over waardering van verpachte landbouwgronden. Net hadden we een discussie met de heer Geurts. Er zijn aanpalende terreinen die invloed hebben op de aantrekkelijkheid of de onaantrekkelijkheid van pacht. Dat moeten we goed met elkaar in ogenschouw houden. Ik heb aangegeven dat de Staatssecretaris van Financiën daar nog een toelichting op zal geven.
De heer Stoffer vraagt wanneer er een einde zal komen aan de openbare inschrijving van het Rijksvastgoedbedrijf. Het Rijksvastgoedbedrijf werkt met openbare aanbestedingen omdat ze alleen op objectieve wijze grond mogen toewijzen. Dat is de achtergrond waarom ze het op die manier doen. Mijn collega Knops heeft echter in een brief waar ik net naar verwees aangegeven dat hij breder wil kijken naar het maatschappelijke belang van grond die de overheid in eigendom heeft. Dat juich ik toe. Ik zou u willen adviseren om daarover het gesprek met hem aan te gaan.
Een deel van de langdurige pacht wordt niet geregistreerd. Wat ga ik daar precies aan doen, vraagt de heer Stoffer. Dat is precies de reden waarom we die balans nodig hebben. Grijze en zwarte pacht vind ik onwenselijk, ook omdat deze vormen de pachter nauwelijks bescherming bieden. Daarnaast worden de kosten van de grondcanon hoger omdat er steeds minder registraties zijn en de kosten over steeds minder mensen verdeeld worden. Ondertussen worden er wel contracten afgesloten, maar niet in het officiële systeem. Naar schatting wordt een derde van de pacht niet-geregistreerd aangeboden. Daaraan liggen verschillende redenen ten grondslag, zoals het ontlopen van controle op voorwaarden of het niet willen betalen van leges. Het kan ook een simpele ruil van grond betreffen. De huidige pachtregistratie biedt geen mogelijkheid om hier wat aan te doen. Dat is precies waarom we de tussenvorm aantrekkelijker willen maken. Als we alleen maar de kortlopende pacht zouden verbieden en helemaal terug zouden gaan naar gereguleerde langdurige pacht – dat is een vraag van mevrouw Bromet – dan loop je de kans dat deze praktijk alleen maar zou toenemen, en dat willen we nou juist niet. Maar we zullen ook dit punt meenemen bij de herziening van de pachtwetgeving.
De voorzitter:
Daarmee zijn we gekomen aan het einde van de beantwoording van de Minister in eerste termijn. Ik vraag even of er behoefte is aan een tweede termijn. Dat is het geval. Anderhalve minuut spreektijd, zou ik zeggen. De heer De Groot neemt het voorzitterschap van mij over na zijn inbreng. Mevrouw Lodders van de VVD, mag ik u het woord geven?
Mevrouw Lodders (VVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik dank de Minister voor de antwoorden. Ik dank voor de toezegging dat de Minister in elk geval bereid is om te gaan kijken naar een vereenvoudiging. Ik hoop dat we daar een aantal stappen kunnen zetten, zeker als het gaat om digitalisering en de vraag wanneer je iets moet melden bij RVO en daarmee bij de Grondkamer.
De verkoop van gronden ligt inderdaad bij de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar ik hecht eraan hier te melden dat dit niet als consequentie kan hebben dat een aantal zaken op slot zit. Dat is de reden dat ik het hier aangeef. We zullen er de wetgeving ook op toetsen.
Afrondend, voorzitter. Dit is eigenlijk een richtinggevende brief waar de Minister en de mensen mee aan de slag kunnen. Ik hoop dat samen met alle betrokken partijen uit de sector gewerkt wordt aan een goed wetsvoorstel, zodat we daadwerkelijk stappen kunnen zetten.
Ik sla nog heel even aan op de opmerking in een interruptiedebatje met de heer Geurts: laten wij niet al te veel optuigen, want uiteindelijk moet de gebruiker van de grond, de boer, aan het roer staan. Dat is degene die kennis heeft van de bodem en dergelijke. Dus niet al te veel optuigen, want dat leidt alleen maar tot ergernissen en niet tot het gewenste resultaat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Ik wil de Minister eigenlijk wel complimenteren. Dit dossier loopt al heel lang. De Kamer zit, zoals zij zelf zegt, redelijk op één lijn in de reacties op haar brief hierover. Dat vind ik knap. Ik ben ook blij met de toezegging dat zij gaat kijken naar manieren om de prijsvorming te beïnvloeden bij de nieuwe langdurige pacht.
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer Geurts van het CDA.
De heer Geurts (CDA):
Dank, voorzitter. Ik ben fors medeschuldig aan het lang ophouden van dit algemeen overleg Pacht. Tussendoor is er nog een rondetafel Pachtbeleid geweest. Dat was in maart 2015. Daarna is er met het Spelderholtakkoord weer een nieuw schwung aan gegeven. Via de voorzitter, over het hoofd van de Minister heen, ga ik een oproep doen aan de deelnemers van het Spelderholt. Ik heb tijdens de rondetafel gezegd dat ik van mening was dat pachter en verpachters zelf tot overeenstemming zouden moeten komen en dat, als ze dat niet zouden redden, de politiek het zou gaan doen en dat dat iets zou opleveren wat ze niet wilden. Daarom doe ik de oproep aan de deelnemers van het Spelderholt om een ultieme poging te doen om overeenstemming te krijgen. Mijn vraag is of de Minister deze oproep ondersteunt; dat hoop ik. Dank voor de uitnodiging van de Minister aan de Kamer om mee te denken. Dat doe ik graag, maar wel indachtig mijn oproep van daarnet. Ik citeer nog maar oud-minister Veerman. Hij zei in 2004 bij de modernisering van de Pachtwet, ik citeer: «De macht van de Kamer is groot, maar dat wil niet zeggen dat ze altijd gelijk heeft.»
De voorzitter:
Hartelijk dank. De heer De Groot van D66.
De heer De Groot (D66):
Dank u, voorzitter. Ook van de fractie van D66 complimenten aan de Minister. Het lijkt erop dat zij een beetje met de grote schoonmaak bezig is bij allerlei dossiers die zijn blijven liggen. We kregen het IJsselmeerakkoord over de visserij. De Minister is druk bezig om het hele gesprek over nationale parken los te trekken. Ook dit dossier heeft ze opgepakt en daarvoor complimenten. Zij kan de middenweg zoeken en voortzetten die zij heeft ingezet. Voor D66 is de koppeling aan de kwaliteit van de bodem wel essentieel. Het gaat daarbij inderdaad niet om toeters en bellen, maar wel om de notie dat het in het belang is van de verpachter en van de pachter dat de bodem kwaliteit heeft. Je wil boeren op termijn misschien ook kunnen belonen voor bijvoorbeeld klimaatmaatregelen. Daar heb je ook instrumenten voor. Daar is de Minister mee aan de slag. Mijn concrete vraag is of de Minister wil toezeggen dat zij dat instrument ook gaat koppelen aan de Pachtwet en aan de uitwerking van het pachtbeleid.
Dank u wel.
De voorzitter:
Hartelijk dank. Dan geef ik het voorzitterschap over aan u.
Voorzitter: De Groot
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Dik-Faber van de fractie van de ChristenUnie.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Minister bedanken voor de beantwoording van de vragen. Mooi dat er aandacht is voor de bodem en voor biodiversiteit, waarover we eerder met elkaar hebben gesproken. Het is goed dat er integraal naar wordt gekeken. Ik vond het een hele mooie uitspraak, die ik heb genoteerd, dat goed bodembeleid klimaatbeleid is. Daaruit blijkt dat we niet met oogkleppen op sec naar pacht moeten kijken, maar dat een integrale blik hard nodig is. Ook voor mijn fractie zijn dat geen toeters en bellen, maar is dit een zaak van goed bodembeleid, wat uiteindelijk ook in het belang is van de pachter en de verpachter.
Voorzitter, ik rond af. Ook mijn grote complimenten. Ik wens de Minister en haar ambtenaren heel veel succes bij het verder uitwerken van dit beleid. Ik zie uit naar het wetsvoorstel. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Stoffer van de fractie van de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter, dank. Het was me een waar genoegen om hier vandaag in deze commissie een keer te mogen invallen. Dank voor de antwoorden. Er wordt een mooie lijn ingezet door de Minister en al diegenen die daarachter zitten. De antwoorden bevallen me eigenlijk wel.
Er zijn twee puntjes die ik even kort wil aanstippen. Het verhaal rond de vermogensrendementsheffing zullen we, hopelijk samen met het CDA, ook aankaarten bij Financiën. Daar heb ik wel een vast woordvoerderschap, dus dan is het wellicht wat makkelijker om het daar te doen.
Verder ben ik blij dat de Minister aangeeft dat gekeken wordt hoe we met de rijksgronden omgaan. Ik denk dat het op zich logisch is dat je kijkt naar openbare inschrijving. Dan wordt het ook een eerlijk speelveld. De vraag is wel of je daarmee altijd bereikt wat je met die gronden wil. Ik hoop dat de Staatssecretaris nog eens gaat kijken of je uitkomt bij de doelen die je wil bereiken. Dat zullen we met aandacht volgen. Wellicht komt er het een en ander over. Dan zullen we daar nadrukkelijk naar kijken.
Tot zover. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik neem aan dat de Minister in een keer doorgaat naar haar tweede termijn. Het woord is aan de Minister.
Minister Schouten:
Dank voor de opmerkingen van mevrouw Lodders en mevrouw Bromet. De heer Geurts doet nog een oproep aan de pachters en verpachters om er samen uit te komen. Ik heb in dit traject met vertegenwoordigers van beide groepen gesproken. Natuurlijk zou het mooi zijn geweest als we er met elkaar uit waren gekomen, maar ik heb geconstateerd dat dit na heel veel jaren praten niet gelukt is. Als we nu niets meer doen, ook als overheid, ontstaat de situatie dat er steeds meer naar kortdurende illiberale pacht gaat. Om die reden heb ik gezegd dat ik nu moet instappen. Overigens zeiden de partijen dat als zij er niet uitkomen, het aan de politiek is om keuzes te maken. Ik vind dat ze daar een punt hebben. Het mooiste is altijd als partijen er zelf uitkomen, maar zo niet, dan hebben wij ook een rol, vind ik, juist vanuit het publieke belang.
De heer De Groot had nog een vraag over de bodemkwaliteit. Hij hecht daar groot belang aan. Ik heb in mijn brief aangegeven dat ik dat ook doe. Hij vraagt of dat instrument gekoppeld kan worden aan het pachtbeleid. Ik heb net gezegd dat we dat instrument aan het ontwikkelen zijn. Het is wel van cruciaal belang dat het instrument dat we hebben, ook echt onomstreden is en dat je weet dat dit een manier is om de bodemkwaliteit goed te kunnen meten, ook als dit een van de aspecten is die mee moeten lopen in het contract. We moeten er goed naar kijken hoe we dat ontwikkelen. Als dat vaststaat zouden we dat daaraan kunnen koppelen.
Mevrouw Dik-Faber had nog een opmerking van mij tegoed over hoe het zit met langlopende gereguleerde pachtcontracten. Kun je daar tussentijds nog wat in wijzigen? Die zijn niet in tijd gelimiteerd en ook overdraagbaar aan de erfopvolger. Ik gaf net al aan: als je aanpassingen hebt, dan kan dat als beide partijen dat willen en als het geen buitensporige eisen zijn. Wat buitensporig is, is dan weer ter beoordeling aan de Grondkamer. Nogmaals, ik ben niet van plan om dat nu helemaal open te trekken, want dat tast de rechtszekerheid aan van degenen die die grond pachten.
Tegen de heer Stoffer zou ik zeggen: kom vaker langs. We spreken hier over mooie onderwerpen. Ik constateer dat hij woordvoerder is op andere terreinen die ook van groot belang zijn voor dit dossier, zoals het Rijksvastgoedbedrijf of aan de fiscale kant. Dat is het voordeel of de zegen van een kleine fractie, zoals ik dat altijd maar noem, dat je zaken overstijgend kunt benaderen. Ik onderschrijf de opmerking die hij maakt, dat we dit soort dingen in verband met elkaar moeten bekijken. Ik ben blij dat hij dat ook zal doen in de aanpalende commissies. Ik vertrouw daarop.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dank de Minister. Er zijn geen verdere vragen. Er is één toezegging gedaan:
De Minister is bereid onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bezwaar te maken tegen de pachtregio-indeling en neemt dit mee in de herziening van het pachtbeleid.
Er is nog één vraag van mevrouw Bromet.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik had een toezegging gehoord en die hoor ik nu niet opgenoemd. Die gaat erover dat de Minister bereid is om te kijken naar de beïnvloeding van de prijsvorming bij nieuwe, langdurige pacht. Dat is niet deze, maar die was wel toegezegd.
De voorzitter:
Dan staat die bij dezen genoteerd. Ik had een hele korte discussie met de griffier over de vraag wanneer iets een toezegging is. Ook voor de mensen thuis: het is een toezegging als het gaat om de informatievoorziening aan het parlement. Als er wordt gezegd: de Kamer wordt voor dan en dan geïnformeerd over die en die actie, dan is het echt een formele toezegging. Nu is het de inhoudelijke richting die de Kamer heeft meegegeven, dus in die zin moet ik heel formeel zeggen dat er geen toezeggingen zijn gedaan. Eens met die uitleg, mevrouw Bromet?
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik vroeg dit even, omdat ik altijd een motie kan maken maar dat is niet nodig als de Minister toch aan de slag gaat. In dit geval heb ik geen behoefte aan een VAO.
De voorzitter:
Dat wordt op prijs gesteld. Dank aan de mensen op de publieke tribune, de mensen die dit debat thuis hebben gevolgd, de Minister, haar staf en niet in de laatste plaats aan de collega's. Ik wens iedereen een fijne avond.
Sluiting 16.29 uur.