Kamerstuk 27570-(R1672)-4

Voorstel van rijkswet van lid Van Oven tot wijziging art. 14 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden; Gewijzigd voorstel van wet zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State

Dossier: Voorstel van rijkswet van het lid Van Laar tot wijziging van de artikelen 14 en 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (beperken van de mogelijkheid een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe)


27 570 (R 1672)
Voorstel van rijkswet van het lid Van Oven tot wijziging van de artikelen 14 en 38 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden (vervallen van de mogelijkheid een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe)

nr. 4
VOORSTEL VAN RIJKSWET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden zodanig gewijzigd wordt dat de mogelijkheid vervalt een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Regelen omtrent aangelegenheden van het Koninkrijk worden – voorzover de betrokken materie geen regeling in de Grondwet vindt en behoudens de internationale regelingen en het bepaalde in het tweede lid en het bepaalde in artikel 51, eerste lid – bij of krachtens rijkswet vastgesteld. In buitengewone gevallen van dringende aard kan de vaststelling geschieden bij een niet op een rijkswet berustende algemene maatregel van rijksbestuur met een werkingsduur van ten hoogste twee jaren. Na deze termijn van twee jaren vervalt een niet op een rijkswet berustende algemene maatregel van rijksbestuur van rechtswege.

De rijkswet of de krachtens een rijkswet vastgestelde algemene maatregel van rijksbestuur kan het stellen van nadere regelen opdragen of overlaten aan andere organen. Het opdragen of het overlaten aan de landen geschiedt aan de wetgever of de regering der landen.

2. Het tweede lid vervalt.

3. Onder vernummering van het derde lid tot tweede lid, komt dat lid te luiden:

2. Regelen omtrent aangelegenheden van het Koninkrijk, welke noch in de Nederlandse Antillen, noch in Aruba gelden, worden bij of krachtens wet vastgesteld. In buitengewone gevallen van dringende aard kan de vaststelling geschieden bij een niet op een wet berustende algemene maatregel van bestuur met een werkingsduur van ten hoogste twee jaren. Na deze termijn van twee jaren vervalt een niet op een rijkswet berustende algemene maatregel van rijksbestuur van rechtswege.

4. Het vierde lid wordt tot derde lid vernummerd.

B

Artikel 38, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «bij Rijkswet of algemene maatregel van Rijksbestuur» wordt vervangen door: bij of krachtens rijkswet.

2. Toegevoegd wordt een volzin, luidende: In buitengewone gevallen van dringende aard kan de vaststelling geschieden bij een niet op een rijkswet berustende algemene maatregel van rijksbestuur met een werkingsduur van ten hoogste twee jaren. Na deze termijn van twee jaren vervalt een niet op een rijkswet berustende algemene maatregel van rijksbestuur van rechtswege.

ARTIKEL II

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze rijkswet bestaande algemene maatregelen van rijksbestuur die niet op een rijkswet berusten blijven voor de duur van ten hoogste twee jaren na de inwerkingtreding van deze rijkswet van kracht.

ARTIKEL III

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,