Ontvangen 29 juni 2016
Aan de leden
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft in haar procedurevergadering van 29 juni 2016 besloten aan de Kamer het voorstel ter goedkeuring voor te leggen om aan de Raad van State ingevolge artikel 21a van de Wet op de Raad van State voorlichting te vragen over het toekennen van de bevoegdheid aan Statenleden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten om een voordracht tot een voorstel van Rijkswet te kunnen doen. Een aantal Statenleden heeft daartoe een amendement opgesteld (Kamerstuk 27 570 (R1672), nr. 17).
De directe aanleiding voor het verzoek van de commissie is de plenaire behandeling begin juni 2016 (Handelingen II 2015/16, nrs. 92 en 94) van het voorstel van Rijkswet van het lid Van Laar tot wijziging van de artikelen 14 en 38 van het Statuut. Tijdens die plenaire behandeling is een (inmiddels aangenomen) motie ingediend waarin het vragen van voorlichting over de strekking en inhoud van het amendement als hierboven bedoeld wordt bepleit (Kamerstuk 27 570 (R1672), nr. 18).
De commissie zou graag antwoord krijgen op de volgende vraag: hoe beoordeelt de Raad van State strekking en inhoud van het amendement (Kamerstuk 27 570 (R1672), nr. 17) met als primaire invalshoek de vraag of genoemd amendement past in het staatkundige bestel van het Koninkrijk, waarvan de contouren zijn opgenomen in het Statuut van het Koninkrijk?
De commissie verzoekt u in te stemmen met doorgeleiding van het bovenstaande aan de Raad van State (afdeling Advisering), ter verkrijging van de voorlichting als hierboven bedoeld.
De voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, Recourt
De griffier van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties, De Lange