Ontvangen 1 juni 2016
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «ten hoogste twee jaren» wordt vervangen door: ten hoogste vier jaren.
2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: In buitengewone gevallen kan bij koninklijk besluit worden bepaald dat een algemene maatregel van rijksbestuur langer van kracht blijft.
Artikel II bevat het overgangsrecht voor de zelfstandige AMvRB’s die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging van het Statuut.
Bij nader inzien lijkt de in dit artikel opgenomen termijn van twee jaar voor sommige gevallen misschien te knellend. Daarom is daar vier jaar van gemaakt (onderdeel 1).
In het onverhoopte geval dat het zelfs in die vier jaar niet lukt om de materie van een bestaande AMvRB bij of krachtens rijkswet te regelen, kan de werkingsduur ervan zo nodig worden verlengd bij koninklijk besluit (onderdeel 2). Dit is uiteraard niet bedoeld als een vrijbrief om geen haast te maken met de omzetting van bestaande AMvRB's via een rijkswet. Verlenging is bovendien alleen mogelijk in buitengewone gevallen, dat wil zeggen: pas als onomstotelijk is komen vast te staan dat omzetting via een rijkswet niet meer binnen de termijn van vier jaar kan lukken en de materie van de AMvRB bovendien van dien aard is, dat het onaanvaardbaar is wanneer deze tijdelijk zou komen te vervallen.
Van Laar