Gepubliceerd: 14 april 2016
Indiener(s): Roelof van Laar (PvdA)
Onderwerpen: bestuur organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27570-11.html
ID: 27570-(R1672)-11

Nr. 11 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 14 april 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift wordt «vervallen van de mogelijkheid» vervangen door: beperken van de mogelijkheid.

B

In de aanhef wordt «de mogelijkheid vervalt een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe» vervangen door: de mogelijkheid een algemene maatregel van rijksbestuur uit te vaardigen zonder wettelijke grondslag daartoe, wordt beperkt.

C

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Regelen omtrent aangelegenheden van het Koninkrijk worden – voor zover de betrokken materie geen regeling in de Grondwet vindt en behoudens de internationale regelingen en hetgeen elders in het Statuut is bepaald – bij of krachtens rijkswet vastgesteld. In buitengewone gevallen van dringende aard kan de vaststelling geschieden bij een niet op een rijkswet of op bepalingen elders in het Statuut berustende algemene maatregel van rijksbestuur met een werkingsduur van ten hoogste twee jaren. Na deze termijn van twee jaren vervalt zodanige algemene maatregel van rijksbestuur van rechtswege.

De rijkswet of de algemene maatregel van rijksbestuur kan het stellen van nadere regelen opdragen ofoverlaten aan andere organen. Het opdragen of het overlaten aan de landen geschiedt aan de wetgever of de regering der landen.

2. Het tweede lid vervalt. Het derde en vierde lid wordenvernummerd tot tweede en derde lid.

D

In artikel I, onderdeel B, punt 1, wordt «bij Rijkswet of algemene maatregel van Rijksbestuur» vervangen door: bij rijkswet of algemene maatregel van rijksbestuur.

E

In artikel II wordt de zinsnede «die niet op een rijkswet berusten» vervangen door: als bedoeld in artikel 14, eerste lid, of artikel 38, tweede lid, van het Statuut, die niet berusten op een rijkswet.

Toelichting

Onderdelen A en B

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is in het wetsvoorstel een tijdelijke uitzondering opgenomen voor buitengewone gevallen van dringende aard. Verzuimd is toen om ook de titel en de considerans van het gewijzigde wetsvoorstel hieraan aan te passen. Dit wordt nu rechtgezet.

Onderdeel C

Het wetsvoorstel, zoals het is gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State, hield er in zijn formulering geen rekening mee dat er naast zelfstandige algemene maatregelen van rijksbestuur (amvrb’s) en amvrb’s die op een rijkswet zijn gebaseerd, ook amvrb’s kunnen bestaan die zijn gebaseerd op enkele bepalingen elders in het Statuut. Naast de eventuele maatregelen op grond van artikel 51, eerste lid, wordt bijvoorbeeld ook het formulier voor de eed of belofte voor de gevolmachtigde minister bij amvrb vastgesteld (artikel 9, eerste lid, van het Statuut). Bij amvrb kunnen verder voorschriften worden vastgesteld ten opzichte van de staatsraden voor Aruba, Curaçao en Sint Maarten (artikel 13, vierde lid), alsmede regels over de bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheid van de Gouverneur (art. 2, tweede lid) en over de uitvoering van internationale overeenkomsten (art. 27, vierde lid). De mogelijkheid voor dergelijke algemene maatregelen van rijksbestuur, die al een grondslag in het Statuut hebben, wordt niet ingeperkt. Met de nu voorgestelde formulering van het eerste lid, wordt dit ondervangen.

Daarnaast is de voorlaatste volzin van dit artikellid gewijzigd, omdat het niet de bedoeling is delegatie uit te sluiten in het uitzonderlijke geval dat een tijdelijke zelfstandige amvrb wordt vastgesteld. De tekst van het wetsvoorstel sloot dit per abuis uit.

Ten slotte is bij nader inzien afgezien van wijziging van het huidige derde lid van artikel 14 van het Statuut (in het wetsvoorstel vernummerd tot tweede lid). Dit artikellid heeft alleen betrekking op gewone algemene maatregelen van bestuur die uitsluitend in Nederland gelden. Bij nader inzien is het onnodig en ongewenst om de regels voor deze amvb’s te wijzigen, omdat daarvoor immers al het regime van artikel 89 Grondwet geldt.

Onderdeel D

De tekst van het wetsvoorstel ging ervan uit dat in de te wijzigen tekst van het Statuut enkele hoofdletters voorkwamen die er niet in staan. Dit is aangepast.

Onderdeel E

Artikel II is aangepast om te voorkomen dat amvrb’s die zijn gebaseerd op andere bepalingen van het Statuut dan artikel 14, eerste lid, of artikel 38, tweede lid, ook onder het overgangsrecht komen te vallen en dientengevolge na ten hoogste twee jaar zouden vervallen. Zie verder de toelichting hiervoor bij onderdeel C.

Tot slot wordt opgemerkt dat de vast te stellen wet niet referendabel is op basis van de Wet raadgevend referendum, als gevolg van artikel 5, aanhef en onderdeel f, van die wet.

Van Laar