Vastgesteld 6 augustus 2012
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft op 3 juli 2012 overleg gevoerd met minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 25 juni 2012 over de Geannoteerde Agenda van de 67e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties en de Hoofdlijnen van de brief met de richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 67e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York (26 150, nr. 117);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 6 juni 2012 over Uitstel Richtlijnenbrief inzake Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (26 150, nr. 116);
– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 24 februari 2012 over de Aanbieding van het verslag van de herfstzitting van de 66e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) (26 150, nr. 112).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Albayrak
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Van Toor
Voorzitter: Van Bommel
Griffier: Van Toor
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Van Bommel, El Fassed, Dijkhoff, De Roon, Timmermans en Ormel,
en minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken en staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.
De voorzitter: Ik heet alle aanwezigen welkom bij dit algemeen overleg. Ik stel voor om in eerste termijn een spreektijd van vijf minuten aan te houden.
De heer El Fassed (GroenLinks): Voorzitter. Ik val maar meteen met de deur in huis: Rio+20 was een debacle. De Europese Unie kwam met lege handen, stond weer eens alleen en had niet het lef om de teksten die Brazilië voorlegde van tafel te vegen. Als we willen dat ontwikkelingslanden aansluiten, zal dat alleen kunnen als technologie, kennis en financiën worden aangeboden. Is de staatssecretaris bereid te pleiten voor een nieuwe top, te houden over een jaar, om een concrete invulling te geven aan de afspraken en om met een tijdpad te komen voor het afschaffen van subsidies voor fossiele brandstoffen, zoals ook de G20 eerder heeft bepleit? Als Europese Unie moeten we niet opnieuw met alleen mooie woorden aankomen.
Gisteren zijn de onderhandelingen van start gegaan voor een VN-wapenhandelsverdrag. Het conceptverdrag bevat sterke criteria op het gebied van mensenrechten en omvat alle conventionele wapens en vormen van handel. Een robuust en effectief wapenhandelsverdrag verzekert dat internationale wapenhandel onderworpen wordt aan noodzakelijke controle. Ik roep de minister daarom op om ervoor te zorgen dat Nederland en andere landen in de kopgroep van voorstanders hun rug recht houden en niet toegeven aan landen die het verdrag willen afzwakken. Als er voor september een verdrag gesloten is, zal door Nederland vooral ingezet moeten worden op snelle ondertekening en ratificatie door zo veel mogelijk landen. Is de minister bereid om juist bevriende landen erop aan te spreken zich aan te sluiten bij het verdrag? Mocht er in september geen verdrag liggen, dan zal de inzet moeten zijn om een vervolg te geven aan het proces. Is de minister daartoe bereid?
In Syrië zijn we getuige van de effecten van ongecontroleerde wapenhandel. De VN-mensenrechtencommissaris stelt dat de wapenhandel met zowel het regime als de oppositie debet is aan de escalatie en verdere militarisering van het conflict. Op de top van afgelopen weekend is weliswaar een compromis bereikt, maar dit krijgt geen instemming van alle partijen. We komen daarmee geen stap verder. Zal de minister tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) zich ervoor inzetten de situatie in Syrië door te verwijzen naar het Internationaal Strafhof? Het VN-onderzoek kan daarvoor de basis vormen. Zal de minister pleiten voor sancties tegen personen die zich schuldig maken aan ernstige misdaden? Een lijst van namen is bekend bij de VN.
Vorige week hebben wij de mogelijkheid geopperd om de partijen op basis van de Geneefse Conventie bijeen te roepen over Syrië. Dat kan als de VN of een aantal landen de regering van Zwitserland als hoeder van de Geneefse Conventie verzoeken zo'n conferentie te organiseren. Daar kan concreet invulling worden gegeven aan maatregelen voor de naleving van de Geneefse Conventie in Syrië en aan de verplichting van ondertekenaars van de Geneefse Conventie om voor naleving te zorgen zoals uit artikel 1 volgt. Hoe staat de minister daar tegenover? Is hij bereid dit verzoek bij gebrek aan alternatieven met zo veel mogelijk landen te doen?
Dan kom ik op Israël en Palestina. Kan de minister mij uitleggen welke woorden of zinnen hij graag wil censureren in VN-resoluties over het conflict aldaar? Nederland vormt door de houding van het kabinet zelf een obstakel voor vrede. Ik roep de minister op zeer terughoudend te zijn met censuur.
De geboortekerk in Bethlehem is opgenomen op de werelderfgoedlijst. Dat is goed nieuws voor een regio waar zo veel cultureel erfgoed is vernietigd. Israël brult dat het gaat om een politiek besluit om Israël te treiteren. Ik vraag de minister daar nadrukkelijk afstand van te nemen aangezien de kerk voor miljoenen christenen van enorm belang is. Is hij daartoe bereid?
Het instrumentarium voor de responsibility to protect staat nog in de kinderschoenen. Wij hebben hierover regelmatig met de minister gesproken. Ik vind het heel goed dat Nederland een bijeenkomst over de responsibility to protect organiseert en inzet op verdere operationalisering. Zal Nederland op dit laatste punt ook een leidende rol op zich nemen en hier kennis en mankracht voor aanbieden?
De heer Dijkhoff (VVD): Voorzitter. We bespreken nu al de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van september. Dat kan makkelijk, want heel veel actualiteitswaarde heeft zo'n bijeenkomst meestal niet. Elk jaar komen er weer onderwerpen terug. Elk jaar streven wij naar resoluties voor vrouwenrechten, meisjesrechten en homorechten en proberen we resoluties af te stemmen die het tegengestelde beweren en die individuele rechten willen inperken, bijvoorbeeld door een beroep te doen op het verbod op godslastering. Elk jaar stellen de meeste aanwezige landen dat de organisaties van de VN zelf beter, efficiënter en doelmatiger moeten worden. Het is ieder jaar weer een beetje status quo. Eerlijk gezegd heb ik niet veel reden om te verwachten dat het dit jaar anders is. Hebben de bewindspersonen wel reden om te denken dat het dit jaar anders is?
Ik vind het niet zo raar dat de VN zo opereren. Het hangt er een beetje tussenin tegenwoordig. Vroeger was hetgeen bij de VN gebeurde inhoudelijk altijd lovenswaardig. Het probleem was toen echter dat nog niet de hele wereld erbij zat en die waarde onderschreef. Tegenwoordig zit wel de hele wereld aan tafel, maar moeten we constateren dat niet alles wat er gebeurt lovenswaardig is en dat niet iedereen er met dezelfde intenties zit als waarmee ooit de VN zijn opgericht. Heeft dat consequenties voor de positie van Nederland ten opzichte van de VN? We hebben dit het scherpst kunnen zien in de VN-Mensenrechtenraad waar af en toe zaken gebeuren die je niet kunt duiden als gericht op mensenrechten. Als we kijken naar de verandering in de aard van de resoluties die de VN aannemen, kunnen we ons afvragen of het nog logisch is dat de landen die de klassieke waarden van de VN vertegenwoordigen meer betalen dan de landen die recentelijk erbij zijn gekomen en dingen doen die niet altijd met die waarden in overeenstemming zijn.
Nederland organiseert tijdens de AVVN een deelsessie over godsdienstvrijheid. In de brief wijst de regering weliswaar op de homorechten, maar daar wordt geen deelsessie over georganiseerd. Nou hoef je niet over alles iets te organiseren, maar juist Nederland heeft op dit punt een voortrekkersrol te spelen. Het moet benadrukt worden dat homorechten niet op slechte voet staan met godsdienstvrijheid. Laten we maar dichtbij huis blijven. Het EK is nog maar nauwelijks voorbij of Oekraïne dreigt alweer een wet aan te nemen waardoor het openlijk uitkomen voor een geaardheid die niet heteroseksueel is, strafbaar is. Dat zijn geen fijne ontwikkelingen. Kan dit punt in de sessie die we organiseren aan de orde komen?
Ik wil even ingaan op een aantal VN-organisaties. Groot-Brittannië heeft bijvoorbeeld het voortouw genomen om de bijdrage aan UNESCO en ILO stop te zetten omdat die organisaties slecht functioneren. De eerste reactie van Nederland was dat te compenseren door een betaling naar voren te halen. Is er aanleiding om te constateren dat het functioneren van die organisatie is verbeterd? Of hebben de Britten het niet alleen vroeg maar ook goed gezien? Is Nederland in dat geval bereid om in navolging van de Britten de vrijwillige bijdragen aan slecht functionerende organisaties stop te zetten of op te schorten tot er verbetering zichtbaar is? Is de regering het met de VVD eens dat het niet logisch is dat Nederland in het gat springt als een ander land besluit niet meer te betalen? Die andere landen zullen waarschijnlijk een goede reden hebben om hun bijdrage stop te zetten, zeker als het landen zijn die qua waarden dicht bij ons liggen. Ziet de regering anderszins mogelijkheden om de efficiency te verbeteren, bijvoorbeeld door organisaties als UNDP en UNEP samen te voegen? Is de regering bereid daarvoor te pleiten? In de praktijk zien we namelijk dat dit soort organisaties aan mission creep lijdt, dat zij hun taken steeds meer uitbreiden en op elkaars terrein komen.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. De VN-wereld draait door. Enkele punten die ik zeer illustratief vind voor wat daar gebeurt, wil ik graag benoemen. De dodenteller in Syrië staat inmiddels boven de 15 000. De VN tonen zich onmachtig, maar de Syrische ambassadeur heeft nog wel zitting in de commissie van UNESCO die toezicht moet houden op de naleving van de mensenrechten. De ontwapeningsconferentie van de Algemene Vergadering werd in 2011 voorgezeten door Noord-Korea. Iran zit in de VN-commissie over de status van de vrouw. Saoedi-Arabië is het uitvoerend comité voor het VN-vrouwenverdrag. Je vraagt je af hoe ze dat allemaal verzonnen krijgen. Op 19 juni van dit jaar foeterde de Egyptische delegatie tegen de VN-Mensenrechtenraad dat die zich moest focussen op de rechten van echte mensen in plaats van op die van homoseksuelen. Dat zijn kennelijk geen mensen. Homo-ophangend, vrouwenstenigend en christenenvervolgend Iran klaagt bij de VN-Mensenrechtenraad over discriminatie in Nederland op basis van religie, geslacht en ras. Terwijl er in Syrië een hevige oorlog woedt die dagelijks zo'n 100 mensen het leven kost, wordt daarvoor in de agenda van de VN-Mensenrechtenraad slechts 90 minuten vrijgemaakt, terwijl er een volle dag gedebatteerd moet worden over usual suspect Israël. Wat mijn fractie betreft wordt het tijd voor het afschaffen van het verplichte contributiesysteem van de VN. Waarom kunnen we niet gaan voor een systeem waarbij VN-organen gedwongen worden te presteren en zich te verantwoorden? Twee derde van alle resoluties die de afgelopen 66 jaar zijn ingediend in de Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad is gericht tegen Israël. Is de minister bereid met andere staten te pleiten voor een prestatieafhankelijke contributie, zodat er geen westerse cent meer wordt betaald aan door de VN gefaciliteerde islamitische Israëlbashing en er daadwerkelijk ruimte komt om meer aandacht te besteden aan ernstige mensenrechtenschendingen in landen als Syrië, Noord-Korea en Iran?
De heer Ormel (CDA): Gezien de inbreng van de PVV vind ik de oplossing van vrijwillige contributie nogal slap. In een eerdere fase heeft de PVV gepleit voor uittreding uit de Europese Unie. Waarom is de heer De Roon niet consequent en pleit hij niet voor uittreding uit de VN? Of is dat het issue voor de volgende verkiezingen?
De heer De Roon (PVV): We zitten er niet ver vanaf. Ik zal mijn betoog voortzetten en dan komt dat vanzelf tot uiting.
De heer El Fassed (GroenLinks): Ik ben altijd een beetje geïntrigeerd door de term «Israël-bashing». Wat houdt dat nou in? Wat mag je niet zeggen? Wat wordt er gecensureerd?
De heer De Roon (PVV): Er is geen sprake van censureren, in ieder geval niet door mijn partij of fractie. Het gaat erom dat er onevenredig veel aandacht wordt besteed aan Israël in de VN. Dat slaat helemaal nergens op. Er zijn landen waar veel meer en veel ernstiger mensenrechtenschendingen plaatsvinden en die krijgen niet de aandacht die ze verdienen. Dat is het punt. Ik ga de heer El Fassed geen definitie geven. Hij moet al die resoluties tegen Israël maar eens nakijken. Dan weet hij precies wat ik bedoel met Israëlbashing.
De heer El Fassed (GroenLinks): Bashing is niet hetzelfde als te veel aandacht krijgen. Kan de heer De Roon niet gewoon even uitleggen wat het betekent? Wat houdt het in? Wat mogen landen niet zeggen of in een resolutie zetten?
De heer De Roon (PVV): Landen die lid zijn van de VN mogen alles in een resolutie zetten wat zij van belang achten, maar ik ben van mening dat er overdreven veel aandacht in de VN uitgaat naar Israël door de invloed van de landen van de Organization of the Islamic Conference (OIC). De schendingen die aan de orde worden gesteld, zijn van veel minder gewicht dan wat er in de islamitische landen en dictaturen plaatsvindt. Dat is Israëlbashing. Ik vind dat er sturend moet worden opgetreden om dat tegen te gaan. Het is gewoon verspilling van tijd en geld. Dat moet ophouden.
In de aanloop naar de 65ste vergadering heb ik al nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de islamitische blokvorming. Het is tekenend voor de deplorabele staat van de Algemene Vergadering dat er telkens een ware lobbymachine op gang moet komen om intolerante islamitische resoluties tegen te houden. De AVVN wordt voor een belangrijk deel door de OIC in de houdgreep gehouden. Het is hemeltergend dat op de voorlopige agenda van de Algemene Vergadering nu alweer 17 anti-Israëlresoluties staan, terwijl Israëls formele klacht over 163 raketten die in 5 dagen tijd op de bevolking in Israël werden afgevuurd, wordt genegeerd. In wezen is het gebouw van de Algemene Vergadering gewoon een propagandatheater tegen Israël geworden. Wat de PVV betreft krijgen voortaan alleen landen met een clean record spreek- en stemrecht in de Algemene Vergadering. De OIC-landen hebben allemaal de Cairo Declaration on Human Rights in Islam (CDHRI) ondertekend. Dat betekent dat zij de mensenrechten ondergeschikt achten aan de sharia. Dat is een standpunt dat niet verenigbaar is met het belang van de mensenrechten zoals dat door de VN wordt nagestreefd. Die landen horen dus niet thuis in de VN.
Ik kom op de VN-Mensenrechtenraad. Op internet schreef iemand dat dit misschien wel de misselijkste grap van de moderne tijd is. Ik kan die uitspraak wel begrijpen en onderschrijven. Pakistan en Venezuela hebben zich kandidaat gesteld voor de komende verkiezingen. In Pakistan staan 8 000 mensen op een lijst van ter dood veroordeelden. In Venezulea heerst ook een zorgelijke mensenrechtensituatie. Een rechter die tegen het regime durfde in te gaan, mevrouw Afiuni, wordt strafrechtelijk vervolgd. Ook haar advocaat is daar inmiddels in betrokken. Ik vraag de regering om wat daar gebeurt met heel veel aandacht te volgen. Ik mag toch hopen dat onze minister zich zal verzetten tegen de kandidaatstelling van Pakistan en Venezulea voor de VN-Mensenrechtenraad. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.
Mijn fractie vindt het een goede zaak als Nederland aankondigt dat we de betaling van onze contributie aan de VN gaan opschorten totdat de landen van de OIC uit de VN-organen zijn gezet of totdat ze afstand nemen van de Cairo Declaration on Human Rights in Islam. Als zij erkennen dat de mensenrechten boven de sharia staan, zou dat een goede uitkomst zijn.
De heer Timmermans (PvdA): Voorzitter. Voor de 67ste keer komen de leden van de VN bij elkaar aan 's werelds vergadertafel. Iedereen mag meepraten, ook mensen waarmee we het fundamenteel oneens zijn. Dat is een wezenskenmerk van de VN. Als de PVV alleen mensen wil laten meevergaderen die het van tevoren met ons eens zijn, dan ben je snel klaar. Dan hoef je nergens meer over te praten en niet eens bij elkaar te komen. Als alleen de mensen mogen komen die het met de PVV eens zijn, wordt het trouwens een vrij overzichtelijke vergadering van een land of drie, vier. Het principe van de VN is juist dat je aan tafel gaat zitten met landen waarmee je het niet eens bent. Je probeert soevereine landen die je niet kunt dwingen een bepaalde kant van meer mensenrechten en meer rechtsstatelijkheid op te krijgen.
De heer De Roon (PVV): Het principe dat we in de VN met landen praten omdat we het vaak niet met elkaar eens zijn en omdat we proberen compromissen te sluiten, onderschrijf ik natuurlijk volledig. Ik snap niet waarom de woordvoerder van de PvdA mijn fractie nu probeert weg te zetten als een fractie die dat niet zou willen. Natuurlijk willen wij dat. De landen uit de OIC schenden echter het basisprincipe van de VN. Mensenrechten vinden zij minder belangrijk dan de sharia. Dat is onaanvaardbaar. Dan ga je alle doelen en grenzen van de VN te buiten. We hebben het daar nu lang genoeg over gehad en die landen volharden in die lijn. Dan moeten er een keer consequenties aan verbonden worden. Of ze moeten afzien van dat standpunt, of Nederland moet aankoersen op het feit dat die landen er uitgezet worden. De eerste aanzet daartoe is opschorting van onze contributiebetaling aan de VN zolang de landen van de OIC erin zitten en hun standpunt handhaven.
De heer Timmermans (PvdA): Laat ik proberen uit deze interruptie een vraag te halen. Als ik het goed begrijp, mag iedereen meepraten behalve islamitische landen, tenzij die van tevoren aangeven dat ze het met ons eens zijn. Ik hoor de PVV niet over China of Cuba of alle andere landen waar het qua mensenrechten ook niet deugt. Die mogen kennelijk wel komen, maar als ze islamitisch zijn, moeten ze vinden wat wij vinden en anders van tafel verdwijnen. Zo werkt het natuurlijk niet. Mijn fractie is het zeer fundamenteel oneens met veel standpunten van veel islamitische landen. We vinden dat de regering dat ter sprake moet brengen, als het even kan via de Europese Unie, want dan maakt het meer indruk. Daar is die Algemene Vergadering voor. Nederland heeft daar ook een traditie in opgebouwd en daar moeten we vooral mee doorgaan.
Ik neem aan dat Syrië dit jaar een hoofdpunt van discussie zal zijn in de Algemene Vergadering. Het is een schandvlek op de VN dat we niet in staat zijn daar meer vooruitgang te boeken. Achter Syrië zit de problematiek van het brede Midden-Oosten. Daar zijn veel revolutionaire ontwikkelingen gaande. Die zullen bespreekbaar moeten zijn in de VN. Ik denk dat Nederland zich moet blijven verdiepen in de zaken waarin wij ons gespecialiseerd hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan vrouwen in de Arabische wereld. Dat is een thema waarin Nederland geïnvesteerd heeft en waarin we langzaamaan een positie hebben opgebouwd. Daar wil ik deze bewindslieden ook voor prijzen. Ik neem aan dat dit tijdens de Algemene Vergadering verder zal worden uitgebouwd.
Wat betreft het Midden-Oosten ben ik het met de regering eens dat het belangrijk is dat partijen weer met elkaar gaan praten. Voor de effectiviteit van onze positie is het wel belangrijk dat wij onze punten bespreken en voor elkaar krijgen binnen het kader van de Europese Unie. Er moet een eensgezind EU-standpunt zijn. Nederland moet niet proberen los daarvan een heel eigen rol te spelen. Dat leidt alleen maar tot verzwakking van de Europese positie. We zijn het natuurlijk niet eens met de definitie van «evenwichtig». De regering ziet dat anders dan mijn fractie. Mij lijkt het belangrijk dat we proberen binnen de EU vooruitgang te boeken.
De heer De Roon (PVV): De heer Timmermans vroeg mij wat het verschil is tussen de islamitische landen die wij graag uit de VN zien vertrekken en die andere vreselijke dictaturen als China, Noord-Korea en Wit-Rusland. Het verschil is dit. De leer van de islam is onveranderlijk, vaststaand en voor de eeuwigheid. Doordat de landen de Cairo Declaration on Human Rights in Islam onderschrijven en stellen dat de sharia voor altijd boven de mensenrechten gaat, is het gesprek in wezen beëindigd. Daarmee wordt de deur gesloten en worden de fundamenten van de VN ondergraven. Met sommige dictaturen, waar op zich vreselijke dingen gebeuren als het om de mensenrechten gaat, kun je toch proberen in gesprek te blijven. Daar kun je er nog op koersen dat de mensenrechten uiteindelijk meer tot hun recht komen. Daar kun je nog hopen op verbetering. Het communistische Rusland is tenslotte ook ten val gekomen, terwijl we heel lang dachten dat dat niet zou gebeuren. Dat is een groot verschil met de leer van de sharia. Die leer geldt voor de eeuwigheid en is onveranderlijk. Alle landen die dat onderschrijven, stellen de sharia boven de mensenrechten. Zij zullen dat nooit veranderen.
De heer Timmermans (PvdA): Als je al wat langer meeloopt, heb je wel enig geheugen. Zeker over de tijd van de Koude Oorlog kan ik me nog heel veel herinneren. De absolute diehards zeiden toen precies hetzelfde over de communistische landen en systemen als de heer De Roon met zijn islamobsessie nu over islamitische landen zegt. Ook dat zou onveranderlijk zijn en eeuwig. We hebben echter gezien dat het bespreekbaar maken van mensenrechten en het aan tafel gaan zitten met die landen in een regionale organisatie, hangend onder de VN, namelijk de latere OVSE, echt heeft geleid tot een bres in de dictaturen en het systeem. Uiteindelijk heeft dat tot verandering van het systeem geleid. Waarom zou dat niet ook kunnen in landen met een streng islamitisch regime? Waarom zouden we die verwachting niet koesteren? Waarom hebben we niet meer zelfvertrouwen om te denken dat onze argumenten daar ook kunnen werken? Bovendien scheert de heer De Roon alle OIC-landen over één kam. Hallo zeg! Er zit nogal wat verschil tussen die landen. Sommige landen deugen fundamenteel niet; over Iran kunnen we het snel eens zijn. In andere landen echter heerst een veel graduelere situatie wat betreft de mensenrechten en de dialoog. Daar moet je het gesprek mee aan durven gaan. Je moet niet weglopen, je kop in het zand steken of je opsluiten in je gelijk, maar je moet juist vertrouwen hebben in de kracht van je argumenten en de waarden waarvoor je staat als je ze inbrengt in het gesprek. Dat is een van de grote waarden van de Algemene Vergadering, als je maar bereid bent de bescheidenheid te accepteren die hoort bij het zetten van slechts kleine stappen vooruit. Het is nu eenmaal zo dat de VN uitgaan van gelijke soevereine landen, ongeacht de grootte en de positie van die landen. Je kunt geen enkel land dwingen binnen de VN. De dialoog, maatregelen en stappen kunnen echter wel helpen om een land de goede kant op te krijgen.
De voorzitter: Ik zie dat de heer De Roon wil reageren, maar ik wil voorkomen dat dit te veel een onderonsje wordt. De heer Timmermans gaat verder met zijn betoog.
De heer Timmermans (PvdA): Ik deel de prioriteit van het kabinet voor verdere inspanningen voor de ontwapenings- en non-proliferatieagenda. Die agenda staat onder druk. We signaleren een enorme opbouw van een militaire macht in wat vroeger de derde wereld heette. Als je ziet hoe de defensie-uitgaven in het gebied van de Indische Oceaan tot en met het Verre Oosten zich explosief ontwikkelen, met name wat betreft middelen die op zee kunnen worden ingezet, krijgen ontwapeningsdiscussies een veel grotere en globalere betekenis. Er zijn namelijk ook allerlei landen die zich willen beschermen, hetgeen enorme escalaties oplevert. Vroeger was de ontwapeningsdiscussie vooral eurocentristisch, want het ging over de Koude Oorlog en de ontwapening van de twee machtsblokken, maar nu gaat het veel breder. Ik prijs de voortgezette inzet van de Nederlandse regering wat betreft de bestrijding van clustermunitie en kleine wapens. Ga met overtuiging verder met die agenda.
Over mensenrechten heb ik al iets gezegd. Misschien kan de minister nog kort toelichten welke niches hij ziet voor Nederland om extra aandacht aan te besteden.
Ik hoop dat Nederland wil doorgaan om met gelijkgezinde EU-landen de systematiek van de contributie te hervormen. Zo langzamerhand zijn rijke landen als Brazilië, India en China een beetje freeriders binnen de VN. Ze willen graag een grotere verantwoordelijkheid, maar dan moeten ze ook het geld daarvoor op tafel leggen.
De heer Ormel (CDA): Voorzitter. De geloofwaardigheid van de VN staat onder druk. De burgeroorlog in Syrië maakt pijnlijk duidelijk dat de Veiligheidsraad vastloopt in botsende belangen. Daardoor blijft geloofwaardige druk op de Assads en Ahmadinejads van deze wereld uit. Tegelijkertijd kijkt de hele wereld naar de VN en naar Ban Ki-moon en wordt de voormalige secretaris-generaal Kofi Annan uitgevaardigd in een ultieme poging om dit conflict op te lossen. Er zit een dilemma in het denken over de VN. Als ze er niet zouden zijn, zouden ze toch morgen worden uitgevonden, weliswaar met alle beperkingen van dien. De CDA-fractie hoopt wel dat de urgentie ten aanzien van de hervormingen van de VN-Veiligheidsraad waarover al zo lang wordt gesproken, onverminderd blijft en dat er gepoogd wordt om tot een andere systematiek te komen. Uiteindelijk is de VN-Veiligheidsraad een afspiegeling van de overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog. Dat is langzamerhand toch wel erg vorige eeuw.
Er wordt gesproken over ontwikkeling. Dat staat in de geannoteerde agenda op de vierde plaats. Ik haal het naar voren omdat mijn fractie van mening is dat dit een heel belangrijk vraagstuk is waar we juist in de VN over moeten spreken. Hoe gaat het verder na 2015? We hebben in eigen land belangrijke stappen gezet. Het is goed als er samenhangend nagedacht wordt over commom public goods, de regenwouden, het drinkwater, zuurstof, demografische ontwikkelingen en over het feit dat we in 2 050 9 miljard monden te voeden hebben in deze wereld. Dat zijn grote thema's waarover we niet vroeg genoeg kunnen beginnen met nadenken. Het is goed dat Nederland als speerpunt water en voedsel onder de aandacht wil brengen. Hoe zetten wij ons in voor de vergroting van de voedselzekerheid? In de geannoteerde agenda staat dat de nadruk moet komen te liggen op ontwikkeling van de private sector. Gooien we daarmee het probleem niet over de schutting? Ik ben van mening dat het van groot belang is dat de private sector hierbij betrokken wordt, maar hoe krijgt dat vorm? Krijgt hij bijvoorbeeld een rol bij de versterking van de FAO?
We zijn van mening dat de thema's voor de door Nederland georganiseerde bijeenkomsten gelukkig gekozen zijn. Mijn complimenten daarvoor. Er wordt gesproken over de positie van vrouwen in transitieprocessen in de Arabische regio, over godsdienstvrijheid en over de responsibility to protect. Nederland organiseert over dat laatste onderwerp een ministeriële bijeenkomst. Kan de minister nader ingaan op die keuze? Wat beoogt hij daarmee te bereiken? Wat betreft de vrijheid van godsdienst heb ik vanmiddag tijdens het mondelinge vragenuur aandacht gevraagd voor de situatie in Mali, die niet op zichzelf staat en laat zien hoe belangrijk het is dit onderwerp breed te agenderen. De vrijheid van godsdienst is niet alleen van belang voor christelijke minderheden, maar ook voor gematigde moslims en boeddhisten. Onder de terreur van dit moment lijden vooral de gematigde moslims. Hoe krijgen we landen uit de Arabische regio en uit Afrika mee in dit belangrijke onderwerp?
Het is goed dat Nederland zich opnieuw sterk maakt voor de internationale rechtsorde. Wij juichen toe dat de universele toepassing van de jurisdictie van het Internationaal Strafhof opnieuw wordt geagendeerd. Met welke initiatieven zorgt Nederland ervoor dat jaarlijkse agendering meer is dan een gewoonte en dat niet-leden daadwerkelijk aan het denken worden gezet?
Voorzitter: Timmermans
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. De hervorming van de VN-Veiligheidsraad is een thema dat al heel lang op de agenda staat, maar waarop geen feitelijke belangwekkende stappen worden gezet. Nederland zal zich inzetten voor meer vaart in het proces van hervormingen en bepleit een voorlopige oplossing. In het verleden heeft Nederland zich een voorstander betoond van een beperkte uitbreiding van de VN-Veiligheidsraad. Is de minister van mening dat het belangrijk is dat regionale machten een permanente zetel krijgen? Ik denk bijvoorbeeld aan Brazilië en India. Een ander thema in dit verband is een gemeenschappelijke zetel namens de EU. Nederland dacht daar in het verleden wel over, maar daar is in de geannoteerde agenda niets van terug te vinden. Hebben we dat doel verlaten?
Het is van groot belang dat meer landen het Statuut van Rome ratificeren. Is Nederland voornemens aandacht te schenken aan dit thema tijdens de AVVN, wellicht in de vorm van een bijeenkomst? Wat betreft de responsibility to protect wordt gesteld dat moet worden ingezet op verdere operationalisering van dit concept. Nederland gaat op dat punt initiatief nemen. Ik zou wensen dat Nederland daarbij aandringt op een onderzoek naar de inzet van de responsibility to protect tijdens de oorlog in Libië. Belangrijke leden van de VN-Veiligheidsraad menen dat het concept bij die militaire operatie is misbruikt of op z'n minst is opgerekt. Als daar verdeeldheid over bestaat, is het nodig om daar in de VN-Veiligheidsraad verder onderzoek naar te doen om te voorkomen dat het concept hiermee voor de toekomst onbruikbaar is gemaakt.
Dan kom ik op Israël. De voorbereidingen van de door de VN-Mensenrechtenraad benoemde fact finding mission die het nederzettingenbeleid op de Westoever en in Oost-Jeruzalem moet onderzoeken, zijn bijna afgerond. Men kan dus aan de slag. Als reactie op de aankondiging van dit onderzoek heeft Israël eind maart zijn werkrelatie met de VN-Mensenrechtenraad verbroken. Hierdoor krijgen de onderzoekers geen toegang tot het te onderzoeken gebied. Nederland heeft geweigerd deze actie van Israël te veroordelen met als argument dat er nog geen officiële mededeling van Israël was. Die is er nu wel. Is de minister daardoor tot een nader standpunt gekomen? Gaat hij er bij Israël op aandringen dat die fact finding mission moet worden toegelaten tot de betreffende gebieden? Het vredesproces in het Midden-Oosten ligt intussen volledig stil. President Abbas heeft aangegeven dat hij overweegt om de zogenaamde «new member status», de Vaticaanoptie, bij de VN aan te vragen. Dat zou de impasse kunnen doorbreken en een nieuwe impuls aan het vredesproces kunnen geven. Nederland is hiertegen fel gekant, maar biedt geen alternatief voor het doorbreken van de impasse. Zou het niet beter zijn als Nederland deze Vaticaanoptie een kans geeft? Ziet de minister de mogelijkheid dat hiermee de impasse kan worden doorbroken?
In 2000 is met algemene stemmen de resolutie 1 325 aangenomen om de positie van de vrouw, vooral in postconflictgebieden, te versterken. Ook is er een resolutie aangenomen tegen eerwraak. Nederland kondigt nu aan dat er een resolutie wordt voorbereid om aandacht te vragen voor geweld tegen vrouwen. Ik vind dat een vrij algemene formulering. Ik zou daar graag verduidelijking over krijgen. Ik dring erop aan om in het verlengde van de aangenomen resolutie tegen eerwraak, de resolutie die in de maak is over vrouwenbesnijdenis en die nieuwe resolutie expliciet aandacht te besteden aan het probleem van steniging. Dat is een fenomeen dat in meer dan veertien landen voorkomt. Een resolutie die zich daar expliciet over uitspreekt, zou zeer behulpzaam kunnen zijn bij het bestrijden van deze wrede vorm van bestraffing.
De regering schrijft dat Nederland zich zal inspannen voor vooruitgang op het gebied van non-proliferatie, wapenbeheersing en ontwapening. Mogen we ervan uitgaan dat het laatste ook expliciet slaat op nucleaire ontwapening? Wordt het gezien de voortzetting van de nucleaire wapenwedloop geen tijd om de resolutie voor het verbod op het gebruik van of de dreiging met nucleaire wapens, zoals dat al vele jaren wordt gesteund door grote meerderheden in de Algemene Vergadering, te ondersteunen? Graag krijg ik een reactie van de minister. Ik overweeg op dit punt een motie in te dienen.
Voorzitter: Van Bommel
Minister Rosenthal: Voorzitter. Laat ik beginnen met de situatie in de Verenigde Naties, de Algemene Vergadering, de Veiligheidsraad enzovoort. De heren Dijkhoff en Ormel stelden mij in wezen een zeer ongemakkelijke vraag. Althans, hun vraag richtte zich op het dilemma waarin we verkeren in de VN. Aan de ene kant zijn er steeds hogere verwachtingen en aan de andere kant zijn er steeds meer haken en ogen aan de capaciteit om te leveren. Ik kan dat wel helemaal uitwerken, maar de goede verstaander weet wel waarover ik het heb. Dat tekent de situatie bij de VN echt. Sommige opmerkingen van deze of gene woordvoerder vond ik opmerkelijk – al kan het zijn dat ik het verkeerd verstaan heb – bijvoorbeeld dat er vroeger veel nadruk werd gelegd op de rol van de VN en dat dit tegenwoordig minder zou zijn. Ik denk dat de nadruk op de rol en de betekenis van de VN er op dit ogenblik meer dan ooit is. Als ik in reactie op die ongemakkelijke vraag toch enige richting zoek, dan brengt dat me meteen bij zaken die te maken hebben met de coördinatie en de besluitvorming, ook binnen de verschillende specialized agencies.
Wat de besluitvorming betreft – en dan komt natuurlijk Syrië steeds in beeld – dateert de samenstelling van de Veiligheidsraad nog uit lang vervlogen tijden. De Nederlandse regering steunt de kandidatuur van Brazilië, India, Duitsland en Japan voor een permanente zetel in de Veiligheidsraad. Het gaat om die vier landen, zij het dat we daar geen vetorecht aan willen koppelen. Ik kan niet concreter zijn dan dat. Wat betreft een gemeenschappelijke zetel voor de Europese Unie zou ik willen zeggen: first things first. We zetten nu vooral in op bespoediging van het traject voor Brazilië, India, Duitsland en Japan. Er is een strijd van jewelste aan de gang, maar dit is de lijn die de Nederlandse regering volgt. Ook voor de Nederlandse regering is het van het grootst mogelijke belang dat wij de topstructuur van de VN munten naar de ontwikkelingen die in de wereld gaande zijn.
Dan kom ik op de specialized agencies en de wijze waarop we daarmee omgaan. Collega Knapen zal het hebben over UNDP en UNEP. Voor de andere agencies werd vooral gerefereerd aan de financiering ervan, bijvoorbeeld van UNESCO. De heer De Roon had het over een prestatieafhankelijke contributie. De regering kijkt goed naar wat het Verenigd Koninkrijk doet aan monitoring en auditing van de kwaliteit en effectiviteit van die organisaties. Daarop wordt vervolgens de bijdrage aan de organisaties gebaseerd. Wij proberen dat ook te doen en wij proberen met andere landen tot benchmarking te komen. Het wegvallen van contributies van bepaalde lidstaten en het opvullen daarvan door andere lidstaten, een gevolg van een freeriderssituatie, is zeker een punt dat de Nederlandse regering in beeld heeft. Dat kan ik verbreden naar de vraag van de heer Dijkhoff over de contributies. Als zaken in de wereld verschuiven en sommige landen meer een positie verwerven in de VN, wordt het tijd dat ze daar ook bij de financiering van de organisatie naar leven. Dat geldt voor landen als Brazilië en andere landen die willen opstoten in de vaart der Verenigde Naties.
De heer De Roon vroeg naar blokvorming binnen de Verenigde Naties. Het is bekend dat dit inderdaad plaatsvindt. Daar zijn we ons van bewust. Dat werkt niet altijd even gemakkelijk. Soms wordt er geprobeerd om met landen die like-minded zijn enig tegenwicht te bieden. Tegelijkertijd zijn en blijven de Verenigde Naties het wereldforum voor de onderlinge contacten. Dat ben ik met enkele woordvoerders eens. Wat betreft de organisatie van islamitische landen, waarop de heer De Roon veel nadruk legde, moeten we proberen die landen te houden aan het charter van de Verenigde Naties dat voorschriften geeft over de manier waarop we met de universele beginselen van recht en mensenrechten moeten omgaan. De heer De Roon vraagt wat betreft het opschorten van de Nederlandse contributie naar de bekende weg; een doodlopende weg. Dat zullen we niet gaan doen.
Ik wil aan de hand van de speciale sessies die Nederland zal organiseren in en marge van de Algemene Vergadering ingaan op de vragen die zijn gesteld. In de eerste plaats is dat een meeting over godsdienstvrijheid. Dat doen we nadrukkelijk gezamenlijk met Canada en Oostenrijk. We zullen het punt dat door de heer Ormel vanmiddag in het vragenuur naar voren werd gebracht daar zeker bij betrekken.
De tweede meeting gaat over de positie van vrouwen in de Arabische wereld. Nederland is een frontrunner in de discussies over dit onderwerp. De heer Van Bommel vroeg naar de resolutie 1325. Die wordt door Nederland voortdurend naar voren gebracht. Vorig jaar heb ik dat in mijn redevoering in de Algemene Vergadering ook gedaan. Wij kunnen leunen op het tweede actieplan dat we vanuit Nederland aan de orde hebben. De punten waarover de heer Van Bommel sprak, namelijk de resolutie over geweld tegen vrouwen, eerwraak, vrouwenbesnijdenis en steniging, zullen we inbrengen in de discussies. We zullen kijken hoever we daarmee kunnen komen. Ik kan niet meer doen dan dat. De nadruk op deze punten is overigens aan mij welbesteed.
De derde meeting gaat over de responsibility to protect. Deze sessie volgt op de meeting van vorig jaar. Daar is ook secretaris-generaal Ban Ki-moon bij aanwezig geweest. Toen ik hem een tijdje terug tegenkwam, heb ik hem hier nog eens op gewezen. Hij acht die bijeenkomst van grote betekenis. Ik hoop en vertrouw er ook een beetje op dat hij weer tijd zal vrijmaken om deze sessie bij te wonen. Vorig jaar hebben we die in het kader van een groep van vrienden van de responsibility to protect georganiseerd met Guatemala. We zullen er nu weer mee aan de slag gaan. Een van de kernpunten van de operationalisering van de responsibility to protect is dat we afmoeten van het idee dat de responsibility to protect gelijk zou staan aan militaire interventie. Het gaat juist om de stappen die je moet zetten om de responsibility to protect werkelijk tot gelding te brengen. Het gaat allereerst om preventie. En als het ergens begint te gisten, moet er ingezet worden op onderzoek en bemiddeling. Alle instrumenten die binnen het concept kunnen bestaan, moeten we inzetten. Ik verwijs ook naar de contacten die Nederland heeft met de denkgroep die zich richt op preventie van genocide.
Een onderwerp dat niet door de woordvoerders is benoemd, maar waaraan wel een side-event is gewijd, is maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daar doen verschillende voormannen uit dat gebied aan mee.
Syrië zal zeker op de agenda staan. Ik kan me niet anders voorstellen. Het zal ook aan de orde komen in de gangbare informele sessie met de EU-ministers van Buitenlandse Zaken. Nadat de action group afgelopen zaterdag in Genève bijeenkwam over Syrië, zal ik komende zaterdag bij de Friends of Syria Group in Parijs aanwezig zijn. Daar zal het er vooral om gaan de oppositie weer bij elkaar te krijgen en om misschien een stap te zetten op weg naar transitie. We weten dat het springende punt rond Assad ligt. Nederland en de Verenigde Staten vinden dat hij weg moet, maar andere landen denken daar anders over.
Ik wil nu ingaan op de vragen en opmerkingen over de VN-Mensenrechtenraad. De positie van de Nederlandse regering is: if you can't beat them, join them. We willen erbij blijven en lidstaten die zich te buiten gaan aan mensenrechtenschendingen ook in dit forum zo veel mogelijk aanpakken en aanspreken. Het lidmaatschap van Pakistan en Venezuela wordt buitengewoon kritisch bekeken. De aandacht in de VN-Mensenrechtenraad voor het Israëlisch-Palestijnse conflict is numeriek en qua sfeer onevenredig. Dat zou inderdaad anders moeten. De heer El Fassed vroeg wat dan die opjuinende taal zou zijn. Kijk maar eens naar de resoluties. De bewoordingen daarin kunnen best wel een graadje minder. De heer El Fassed zei dat Israël nog wel eens zit te brullen over sommige dingen – hij gebruikte dat woord letterlijk – maar ik zie in die resoluties ook wel eens brullende taal staan. Die helpt niemand vooruit. Dat wordt overigens zowel door de Israëliërs als de Palestijnen onderkend.
De heer El Fassed (GroenLinks): Ik heb het woord «brullen» nog nooit in een resolutie zien staan. Toch blijft het vaag wat nu precies opruiende taal is. Ik vraag me echt af wat er nu echt niet in resoluties mag staan. Ik ben daar wel benieuwd naar. Het is ook lastig om te controleren wat er wel en niet in staat en wat je wel en niet mag zeggen.
Minister Rosenthal: Ik denk niet dat ik nu een exegese moet geven van hoe we naar die formuleringen in de conceptresoluties moeten kijken. In de besprekingen blijkt vroeg of laat altijd dat resoluties best wat zakelijker kunnen worden gebracht. De doeltreffendheid neemt daardoor ook niet af, sterker nog, die neemt eerder toe. Dat is een standaard punt dat altijd weer opkomt. Dat wordt niet alleen door Nederland naar voren gebracht, maar ook door voortreffelijke landen als Canada en Australië. Ik denk dat er wel een communis opinio bestaat over de manier waarop je tot doeltreffende resoluties kunt komen zonder landen nodeloos voor het hoofd te stoten.
De heer El Fassed (GroenLinks): Dan gaat het dus wel degelijk om een soort van censuur en niet om het feit dat Israël te veel aandacht krijgt.
Minister Rosenthal: De heer El Fassed heeft al eerder over censuur gesproken. Ik heb het bij dit soort dingen per definitie niet over censuur omdat het Nederland niet toekomt om censuur te plegen. Je praat in de besprekingen over conceptresoluties altijd over de bewoordingen. Het staat elk land vrij om op een bepaald moment te zeggen of het een resolutie wel of niet lust of dat het zich van stemming onthoudt.
Er zijn nog andere vragen gesteld over Israël, bijvoorbeeld over de pogingen van Palestijnse zijde om een plek in de Verenigde Naties te claimen. Ik val terug op het uitgangspunt van de Nederlandse regering dat unilaterale stappen van beide kanten niet helpen. Als ik de president van de Palestijnse Autoriteit spreek, beluister ik bij hem voortdurend dat zijn eerste prioriteit is om te onderhandelen. Zijn tweede prioriteit is ook onderhandelen en zijn derde eveneens. Daar zijn we het ontzettend over eens met elkaar.
Ik kom bij de vragen over het wapenhandelsverdrag en dergelijke. De vraag van de heer El Fassed kan ik volmondig bevestigen. Ook wij zijn voor zo veel mogelijk deelnemende landen en als er geen verdrag zou zijn, willen we blijven pressen. De heer Timmermans en de heer Van Bommel vroegen naar de inzet voor de ontwapening. Nederland bevindt zich in een vrij gunstige positie om op dat punt veel invloed uit te oefenen. Wij doen dat in het bijzonder via de tien landen van het Non-Proliferation and Disarmament Initiative, waarin onder meer Australië, Japan, Turkije, Nederland, Mexico, Polen en Duitsland een belangrijke rol spelen. Door die like-minded landen wordt nadrukkelijk ingezet op het tegengaan van nucleaire proliferatie en op het bevorderen van ontwapening in al haar facetten. Het bijzondere van die groep is dat die zich niet beperkt tot de optiek vanuit het Westen. Ook wat in andere delen van de wereld aan de orde is, inclusief Azië, wordt ter hand genomen. Vanuit de Koude Oorlog letten wij vaak op wat er nog aan nucleaire bewapening is in de VS en de Russische federatie. In zo'n groep wordt echter ook op de dreigingen elders ingegaan, bijvoorbeeld van Noord-Korea. De heer Van Bommel vroeg naar de declarations die aan de orde kunnen zijn. Nederland sluit zich aan bij het no first use statement. Dat is in eerste instantie door Duitsland gepresenteerd en door het Verenigd Koninkrijk en andere landen opgepakt. Nederland sluit zich daarbij aan.
De heer Dijkhoff (VVD): De minister zei dat hij in de sessie over godsdienstvrijheid de punten van de heer Ormel mee zou nemen. Nu gun ik dat de heer Ormel van harte, maar mijn vraag over de homorechten blijft daarmee openstaan. Zij hebben ook recht op een vrije godsdienstbeleving. Helaas worden die zaken weleens tegenstrijdig gemaakt. Als Nederland een sessie over dit onderwerp houdt, lijkt het me onze taak om deze vermeende tegenstrijdigheid tegen te spreken.
Minister Rosenthal: Ik bied mijn excuses aan voor het feit dat ik de vraag van de heer Dijkhoff over LGBT-onderwerpen niet heb beantwoord. We zullen bekijken in hoeverre we dat erin kunnen plooien. Ook in andere fora en marge van de vergadering is er volop aandacht voor. Van oudsher pakt Nederland altijd een actieve rol op dit onderwerp. Ik zal bekijken hoe we het kunnen plooien in de richting van die speciale sessie over godsdienstvrijheid. In elk geval zeg ik toe dat we het volop in beeld zullen hebben en houden.
De heer Dijkhoff (VVD): Het doet me deugd dat het bij andere sessies ook aan de orde komt, maar ik hecht eraan dat het juist bij deze sessie door Nederland wordt ingebracht. Het zijn vaak twee werelden. Sommigen bezoeken de LGBT-fora en anderen de sessies over godsdienstvrijheid om met het verbod op godslastering homorechten te beknotten. Ik hecht eraan dat Nederland de link legt en laat zien dat die vrijheden wél verenigbaar zijn.
Minister Rosenthal: Ik geef me gewonnen. We zullen het invoegen in de desbetreffende sessie.
Staatssecretaris Knapen: Voorzitter. De heer El Fassed begon met Rio+20. Ik deel zijn vooronderstelling dat de EU daar met lege handen heenging niet. We moeten de dingen wel even in de juiste volgorde zien. Wij vonden de Rio+20-top aanvankelijk prematuur. De hele discussie over het aflopen van de Millennium Development Goals, de vervanging daarvan en de fondsen daarvoor richt zich op 2015. Daarom vonden wij het aanvankelijk veiliger om hier later over te praten. Uiteindelijk heeft Brazilië er, samen met enkele andere landen, op aangedrongen om het moment twintig jaar na die belangrijke Rioconferentie te markeren met een bijeenkomst. Daar ontleen je dan ook een zekere verwachting aan en je gaat eraan werken. De Europese Unie is uiteindelijk ook gekomen met voorstellen voor een groene economie. Ook is voorgesteld de UNEP naar een raad te upgraden die normerender zou kunnen werken. Ook is voorgesteld om te komen tot een raad onder leiding van een hoge commissaris om het proces in de richting van 2015 wat dwingerder vorm te geven. Die doelstellingen heeft de EU vervolgens niet gehaald. Daar moeten we ook eerlijk over zijn. Ik zal niet zeggen dat het helemaal mislukt is, daar is geen sprake van. Als je echter uitgaat van de verwachtingen, moet je constateren dat er minder is gebeurd dan verwacht, maar wel meer dan gehoopt. Een aantal dingen is echter toch gemarkeerd. De VN zijn in die zin voor het eerst over hun schaduw heen gesprongen. Ze hebben namelijk vastgesteld dat bij het bereiken van die doelstellingen allerlei andere partijen dan staten een belangrijke rol spelen. Dat is voor de VN, het karakter ervan en de samenstelling ervan toch niet niks. Daar kunnen we verder mee vooruit. Daarom is het niet verstandig om volgend jaar een nieuwe top te organiseren. Dat is het voorprogrammeren van een mislukking. Het is verstandiger om nu zo snel mogelijk dat high level panel op te tuigen onder leiding van de Briste premier, waarin ook vertegenwoordigers zitten van civil society organisaties en uit de private sector. Die zullen werken aan voorstellen om in 2015 de Millennium Development Goals te laten overgaan in andersoortige doelstellingen die meer mikken op global public goods dan nu het geval is. Uiteindelijk zal het om de vraag gaan wie er welke middelen wil opbrengen. Dat is onderdeel van het proces. We moeten onszelf behoeden voor het voorprogrammeren van weer een teleurstelling. Als we dat doen, halen we het momentum uit wat nu wordt opgestart. Ik denk dat 2015 een realistische datum is om op te mikken en iets te kunnen bereiken.
De heer El Fassed (GroenLinks): De G20 heeft wel eens gezegd dat we subsidies voor fossiele brandstoffen moeten afbouwen. Is het een idee dat, als het tijdpad inderdaad richting 2015 gaat, Nederland concrete voorstellen doet voor het high level panel van Cameron en een tijdpad aangeeft?
Staatssecretaris Knapen: Dat is een goed idee. We werken daar met enkele landen aan. De heer El Fassed weet natuurlijk heel goed waar de schoen wringt. In een groot aantal landen zit subsidie op fossiele brandstoffen omdat anders de stap van armoede naar lage middenklasse niet kan worden gemaakt. Ik doel op het brommertje om mee naar het werk te gaan. Daar zit een rekensom en een verdeelsleutel achter. Toch blijft het een goede suggestie, die ook in Rio al de ronde deed, om daar meer handen en voeten aan geven. Die suggestie wordt graag meegenomen in het pakket.
De heer Dijkhoff sprak over het functioneren van diverse VN-organisaties. Mission creep is een eigenschap die elke organisatie eigen is. Daar moet je dus altijd op letten. De UNEP is een bescheiden organisatie en UNDP is een grote organisatie met alle problemen van dien. In het verleden hebben we uitvoerig besproken hoe UNDP de relatie met de kennis in het land en op de grond dreigde te verliezen. Al het veldwerk van UNEP wordt gedaan door UNDP. Er is dus een intensieve vorm van samenwerking, noem het outsourcing. Wij gaven aan de UNDP in 2010 een kleine 150 mln. Dat is inmiddels 50 mln. Daaruit blijkt hoe we kijken naar organisaties, naar waar we staan, naar de ranking en naar wat redelijk is. Het is ook redelijk om naar het functioneren van organisaties te kijken. Met een organisatie als UN-HABITAT zijn we praktisch gestopt. De bijdrage aan UNAIDS hebben we gereduceerd. Hetzelfde geldt voor de WHO. We zijn de hele lijst van organisaties doorgelopen. De heer Dijkhoff sprak over de ILO. We betaalden in 2010 14 mln. per jaar aan de ILO. Dat is nu 7 mln. Dat had misschien iets lager kunnen zijn, maar ik ben in nauw overleg met de minister van Sociale Zaken bij 7 mln. uitgekomen. We zullen blijven bekijken hoe deze organisatie presteert. Sommige dingen zijn zeer waardevol, bijvoorbeeld het programma van de ILO voor kinderarbeidbestrijding. Dat wordt ook hoog gewaardeerd. Daar hebben we rekening mee te houden. In het algemeen is het echter zo dat slecht presterende organisaties merken dat we minder betalen. Daar zijn uitzondering op, bijvoorbeeld de FAO. Wij zijn de tweede grootste landbouwexporteur ter wereld. De FAO is niet alleen een ontwikkelingsorganisatie, maar werkt ook normbepalend. Die internationale normen en standaarden zijn voor ons van belang. Daar telt voor ons meer dat we investeren in het verbeteren van de organisatie, dan een soort stick-and-carrotbenadering waarbij je je bijdrage reduceert of verhoogt afhankelijk van de prestaties. We hebben daar dus een ander soort commitment, mede ingegeven door onze economische belangen.
De heer Dijkhoff (VVD): Ik wil toch even doorvragen inzake de ILO. Ook uit de interne evaluatie van het ministerie zelf blijkt dat het een matig scorende organisatie is. De bijdrage is verlaagd, maar hoe gaat dat in de toekomst als het zo blijft? Eén goed programma maakt nog niet meteen de organisatie goed. Het is bovendien een organisatie die niet alleen organisatorische problemen heeft, maar ook lijkt af te glijden in bepaalde richtingen. Is er zicht op het afnemen of verdwijnen van die bijdrage? Het is tenslotte een vrijwillige bijdrage.
Staatssecretaris Knapen: Wat mij betreft wel. De bijdrage kan overigens niet helemaal verdwijnen, want er zit een stukje verplichte contributie in, maar we kijken er zeker kritisch naar. Binnenkort begint er een nieuwe secretaris-generaal. Ik wil niet al te veel causale verbanden bediscussiëren, maar we hebben gerede hoop dat de organisatie de zaak wat strakker trekt. We kijken er in ieder geval naar en houden rekening met de prestaties van een organisatie.
Er resten nog twee vragen van de heer Ormel. Hij vroeg hoe het staat met het samenhangend nadenken over ontwikkelingssamenwerkingsbeleid in de toekomst. Daar werken we volop aan. De klassieke ODA heeft zijn langste tijd gehad. Dat komt uit een tijd dat er arme en rijke landen waren, maar zo overzichtelijk is de wereld niet meer. We zijn dat druk aan het bestuderen. Ik hoop nog voor de zomer een rapport naar buiten te brengen waaraan ik samen met mijn Duitse collega heb gewerkt. Vanuit een wetenschappelijk perspectief wordt bekeken wat we in de toekomst zouden kunnen doen in plaats van de klassieke overdrachten. Dan heb je het vooral over coherentievraagstukken. Wie levert welke bijdrage aan voedselzekerheid, sociale en financiële stabiliteit en het klimaat? Dat ontrekt zich enigszins aan het klassieke paradigma. Daar denken we dus volop over na. Dat raakt ook meteen de overgang van de Millennium Development Goals na 2015 naar wat nu, kort door de bocht, Millenium Sustainability Goals heten.
Met de term «over de schutting gooien» die de heer Ormel bezigde, ben ik het niet eens. Hij sprak over de private sector. We zijn geen grote gelovigen van het etatisme, maar als het gaat om voedselzekerheid en de ontwikkeling van de private sector, dan gaat het eigenlijk om iets anders. Als we de lijn doortrekken, dan zouden we in 2015 – ik ben me bewust van de verkiezingen, maar even voor het gemak – een miljard uitgeven aan voedselzekerheid in relatie tot privatesectorontwikkeling. Van dat miljard gaat ongeveer 350 mln. naar allerlei bedrijven, onder andere in ontwikkelingslanden. Dat zijn vaak kleinere bedrijfjes. De rest gaat naar heel andere instellingen. 80% van de penvoerders van de publiek-private partnerships die we creëren, zijn ngo's. Een ngo kan namelijk vaak goed helpen met het oprichten van een coöperatie et cetera. Een ngo kan in de keten zorgen voor het ontwikkelen van een kleine markt waar overproductie van boeren heen kan. We creëren dus veel meer een enabling environment dan dat we simpelweg geld geven aan een bedrijf en zeggen «doe er wat moois mee daarginds». Bovendien passen we de aangepaste OESO-richtlijn op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen toe op elke activiteit die we starten en waarbij we betrokken zijn. We vragen aan bedrijven om due diligence uit te voeren voordat ze beginnen. Dat wordt vervolgens gemonitord. We hebben een nationaal contactpunt voor het geval er iets misgaat. Bepaalde mijlpalen nemen we door en leggen we naast elkaar. Het Agentschap NL is daar in eerste instantie verantwoordelijk voor. We volgen dat nauwgezet en de civil society is er nauw bij betrokken. Overigens zijn we ervan overtuigd dat privatesectorontwikkeling economische groei bevordert en uiteindelijk dus een sleutel is tot ontwikkeling.
De heer El Fassed (GroenLinks): Voorzitter. Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden. Nog even over Syrië. Het VN-wapenembargo lijkt niet te lukken. Verwijzen naar het Internationaal Starfhof kan waarschijnlijk niet omdat er een patstelling is in de Veiligheidsraad. Sancties tegen personen die genoemd worden in het VN-onderzoek zouden ook door een patstelling in de Veiligheidsraad geen doorgang kunnen vinden. Vorige week heb ik geopperd dat Nederland met een aantal landen of in de Algemene Vergadering Zwitserland kan vragen een consultatie te doen inzake de Geneefse conventie. Dat is in het verleden twee keer gebeurd. Toen ging het over Israël. De eerste conferentie duurde een kwartier. Uit de tweede conferentie kwam een waslijst aan mogelijke zaken en maatregelen die individuele verdragspartijen kunnen nemen om te voldoen aan de verplichtingen en om bij andere landen naleving van de Geneefse conventie af te dwingen. Syrië was daar toen uiteraard voor. Rond Darfur heb ik hetzelfde bepleit, omdat er toen ook een patstelling was in de Veiligheidsraad. Bij de Geneefse conventie heeft elke individuele partij die verplichting. Het hoeft geen ingewikkelde actie te zijn en het is wel een mooi alternatief zolang die patstelling voortduurt. Het hoeft processen ook niet in de weg te staan. Als die doorgaan, hebben individuele landen nog steeds de plicht om Syrië en alle partijen die daar aan de gang zijn – zeker nu het conflict verder militariseert – te dwingen tot naleving van de Geneefse conventie. Daar krijg ik nog graag een reactie op.
Ik had gevraagd of Nederland afstand neemt van de reactie van Israël op het plaatsen van de Bethlehemse kerk op de werelderfgoedlijst. Ik zal het woord «brullen» voor het gemak maar niet gebruiken. Is de minister het met mij eens dat dit heel belangrijk is, zeker in een gebied waar nogal wat cultureel erfgoed vernietigd is?
De voorzitter: De heer Dijkhoff heeft geen behoefte aan een tweede termijn. Dan gaan we door met de heer De Roon.
De heer De Roon (PVV): Voorzitter. De VN beweegt zich in de richting van een punt waarop je zou moeten zeggen: de VN is peperduur, impotent en moreel failliet. We zijn daar nog niet, maar we gaan wel in die richting. Dat is een zorg van mijn fractie en wij willen dat graag tegengaan. Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden en ik waardeer dat zij hebben uitgesproken – soms een beetje tussen de regels door – dat zij zich ook zorgen maken over dat soort ontwikkelingen en dat zij die willen keren. Zij willen dat vooral op diplomatieke wijze doen. Mijn fractie denkt dat het moment is aangebroken om toch wat krachtdadiger op te treden en wat meer met de vuist op tafel te slaan. Dat hoor ik deze bewindslieden nog niet uitspreken. Daarover wil ik graag een motie indienen en daarom zou ik graag een VAO willen hebben.
De heer Timmermans (PvdA): Voorzitter. Tenzij er razendsnel wordt gehandeld na 12 september, zijn het demissionaire ministers die naar de AVVN in New York gaan. Wat daar namens Nederland gezegd wordt, moet gebaseerd zijn op de discussie die wij hier vandaag hebben. De marge de manoeuvre van de minister is beperkter dan in zijn gemandateerde status. Ik zeg dat met name met het oog op het vredesproces in het Midden-Oosten. Ik hoop dat de minister de Kamer wil toezeggen dat hij binnen de marges blijft die hier vandaag besproken zijn. Dat is het enige wat ik hem vraag. Dat lijkt me een redelijke afspraak die het vertrouwen zou bevestigen dat de Kamer mag hebben in het feit dat Nederland de laatste 20 tot 30 jaar op hoofdpunten een redelijk consistente lijn heeft aangehouden.
De heer Ormel (CDA): Voorzitter. Ik dank de regering voor haar antwoord in eerste termijn, al was ik even afwezig vanwege stemmingen in een procedurevergadering elders in dit huis. De beantwoording van de staatssecretaris heb ik volledig meegekregen, inclusief zijn reactie op mijn stelling over het over de schutting gooien van het probleem. Dat was eigenlijk geen stelling maar een vraag. Hij is er goed op aangeslagen en heeft uitstekend geantwoord, althans in de ogen van mijn fractie. Natuurlijk moet de overheid meer samenwerken met private partijen en moeten private partijen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Dat doen veel private partijen gelukkig ook.
Ik ben het met de staatssecretaris eens over de landbouw. Nederland is een agrarische grootmacht. In organisaties die normstellend zijn, moet je uit welbegrepen eigenbelang een rol blijven vervullen.
Ik heb tijdens mijn Kamerperiode tweemaal een uitnodiging gekregen van de regering om aanwezig te zijn in de Nederlandse delegatie naar de AVVN. Ik heb dat een van de hoogtepunten uit mijn parlementaire periode gevonden. Te zien hoe zo'n circuit werkt, vond ik zeer waardevol. Ik heb ook gezien dat er tal van andere Nederlanders worden uitgenodigd, waaronder ook ieder jaar een jongere. Ik kan me voorstellen dat er dit keer geen Kamerleden aanwezig zijn gezien de verkiezingen. Het feit dat Nederland zijn delegatie opent voor groepen uit de Nederlandse samenleving heb ik als zeer waardevol ervaren. Ik hoop dat de Nederlandse regering daarmee doorgaat.
De voorzitter: De uitnodiging aan de Kamer voor deelname aan de Algemene Vergadering is overigens gedaan.
Voorzitter: Timmermans
De heer Van Bommel (SP): Voorzitter. De minister noemt in verband met de uitbreiding van de Veiligheidsraad Brazilië, India, Duitsland en Japan. Welke landen steunen dat? Nederland steunt hun kandidatuur, maar hoe ligt dat in Europa en elders is de wereld?
Wat betreft de uitvoering van de resolutie 1 325 over vrouwen in postconflictgebieden ben ik blij met het initiatief dat Nederland op dit punt neemt. Eerder is al de Declaration on the Elimination of Violence against Women aangenomen. Algemene verklaringen en statements zijn dus al gedaan. Er is de resolutie 4804. Ook is in 2004 een verklaring aangenomen die zich specifiek op eerwraak richt. Ik vraag me af of in het verlengde daarvan in deze off schedule meeting gesproken moet worden over een specifieke verklaring over steniging. Omdat het onderwerp van vrouwenbesnijdenis inmiddels ook in dit stadium is gekomen, zou het heel goed zijn als Nederland het initiatief neemt. Nederland was mede-initiatiefnemer van de verklaring over eerwraak. We zouden dat ook kunnen zijn op het gebied van steniging.
De minister zei dat de responsibility to protect niet automatisch militaire interventie moet betekenen. Inderdaad, juist daarom zou ik het waarderen als Nederland, wellicht samen met andere landen, bekijkt of we kunnen komen tot een onderzoek naar de toepassing van dit concept in de crisis rond Libië. Het gebeurde voor het eerst zo expliciet. Het zou het concept alleen maar kunnen versterken. Ik doe die oproep nogmaals.
De minister zegt dat met betrekking tot Israël unilaterale stappen niet helpen en dat hij dus geen steun zal geven aan de Vaticaanoptie. Ik heb hem ook gewezen op de kwestie met de onderzoekers van de VN-Mensenrechtenraad die de Westoever en Oost-Jeruzalem niet in mogen om daar onderzoek te doen naar het nederzettingenbeleid. Dat is beleid van de VN. Die nederzettingen zijn illegaal. Onderzoeken daarnaar zouden gesteund moeten worden. Ik roep de minister op hier expliciet op in te gaan.
Mijn opmerkingen over het nucleaire vraagstuk waren niet gericht op het no first use statement. Nederland steunt dat, maar ik zou wensen dat Nederland verder ging. Ieder jaar is er weer een resolutie over. De laatste keer werd die door 111 landen gesteund en door 48 landen afgewezen, waaronder Nederland, en verder was er een aantal onthoudingen. Ik zou wensen dat Nederland de stap naar die meerderheid in de Algemene Vergadering zou zetten. Ik heb de minister zojuist de verklaring met daarbij de uitkomsten van de stemming gegeven om zijn geheugen op te frissen.
Voorzitter: Van Bommel
Minister Rosenthal: Voorzitter. Het geheugen is opgefrist. Ik loop de vragen successievelijk af. De heer El Fassed vraagt in verband met Syrië naar de Geneefse Conventie en de mogelijkheden die daar zouden liggen. Zo'n stap zou volgens onze informatie niet veel opleveren. Het gaat weer om dezelfde landen en het zal niet snel kunnen lukken, terwijl we juist snelheid moeten betrachten. Het Rode Kruis is er niet zeker van dat het conflict – het klinkt misschien merkwaardig – als een internationaal conflict valt te omschrijven. Toch zal ik dit informeel bij Zwitserland nagaan.
De heer De Roon vraagt mij om in de Verenigde Naties met de vuist op tafel te slaan. Dat doe ik niet. Maar dat er zorgen zijn over verschillende ontwikkelingen binnen de VN moge duidelijk zijn.
In reactie op de heer Timmermans kan ik alleen maar nog een keer zeggen dat de Nederlandse regering erop uit is de Kwartetverklaring die tijdens de AVVN op 23 september 2011 mirabile dictu tot stand kwam, uit te voeren. We willen namelijk dat per december 2012, januari 2013 de stap is gezet die in dat statement is opgenomen. Ook de heer Timmermans mag zich ervan verzekerd weten dat de Nederlandse regering er alles aan doet om alle betrokkenen, formeel en informeel, zowel in de richting van Jeruzalem als in de richting van Ramallah, hierop voortdurend te attenderen. Vorige week heb ik dit bijvoorbeeld nog aan de orde gehad in het telefoongesprek met president Abbas. Als sommigen mij niet geloven, dan verzoek ik hen de Palestijnse pers te lezen die daarover uitgebreid heeft gerapporteerd,
De heer Timmermans (PvdA): In die richting had ik vorige week ook een ervaring met iemand van de Israëlische oppositie, de heer Yitzhak Herzog, die in Brussel was. Hij zei dat dit een heel geschikt moment is om te praten met de Israëlische regering. Hij zei dat we deze kans moeten grijpen. Het stelde mij teleur dat de vertegenwoordiger van Fatah op dat moment zei dat hij daar geen zin in had en eerst concessies wilde. Het is belangrijk dat we Fatah en anderen – zelfs iemand als Amr Moussa wil daar een positieve rol in spelen – zo ver krijgen dat ze de stap zetten om weer te gaan praten in plaats van te blijven hangen in het condities stellen vooraf.
Minister Rosenthal: Daar ben ik het volledig mee eens. Waar wij kunnen zijn we daar voortdurend mee bezig, zowel bilateraal als op het Europese vlak en met andere landen die hier bovenop zitten. Het punt van de heer Timmermans is geheel in lijn met wat is afgesproken in de Kwartetverklaring. We moeten daar echt aan werken. Dat er op dit ogenblik een window of opportunity ligt, is aan mij welbesteed. We doen ons uiterste best, ook en marge van de AVVN.
Ik ben niet bij machte om aan de heer Van Bommel te melden hoe het zit met de steun en de steunruil, zoals dat in diplomatieke kringen heet, met betrekking tot de kandidatuur van die verschillende landen voor een permanente zetel in de Veiligheidsraad. Daar spelen discussies van procedurele aard een rol. Het is een buitengewoon ingewikkelde zaak. Nederland heeft een duidelijk standpunt dat ook besproken is met de betreffende landen. Zij weten dus waar Nederland staat. Verder is het een ongelooflijk ingewikkeld patroon. Daarbij speelt ook een rol dat voor allerlei landen geldt dat er een kandidatuur wordt geïndiceerd met betrekking tot niet-permanente posities in de Veiligheidsraad. Dat speelt er dus ook nog eens doorheen.
Dan kom ik bij de resolutie over violence against women en de vraag om een insert over steniging. Ik zou dat het liefst via het Europese niveau spelen. Ik denk dat dat het effectiefst is.
Wat betreft de responsibility to protect en Libië ga ik zeer bewust, naar aanleiding van wat er vorig jaar is gewisseld, niet verder dan toe te zeggen dat ik dit in het side event zal subagenderen. We plaatsen het gewoon binnen die meeting op de agenda. Als ik nu een toezegging doe over een onderzoek, vrees ik dat dit meer stukmaakt in de gevoelige discussie die gaande is, dan dat het zou helpen.
Wat betreft het onderzoek van de VN-Mensenrechtenraad in Israël voel ik er niet veel voor om Israël voor zijn standpunt te kapittelen. Daarmee overschrijd ik de grens van wat ik in de VN-Mensenrechtenraad wel en niet vermag te doen. Ik word toch geconfronteerd met het feit dat wij soms zelfs à contrecoeur in de VN-Mensenrechtenraad verkeren.
Dan kom ik op de opmerking van de heer Van Bommel over de Convention on the Prohibition of the Use of Nuclear Weapons. Dat is inderdaad iets anders dan het no first use statement. Nederland heeft zich daartegen gekeerd omdat de tijd niet rijp is voor zo'n convention. Nederland wil een stap-voor-stapbenadering, samen met vele andere landen. Een nadrukkelijke prioriteit is op dit moment het splijtstofverdrag. Ik hoop dat dit voor de heer Van Bommel als een soort van genoegdoening voelt. Op dat verdrag zetten wij zwaar in.
Ten slotte kom ik bij de hartenkreet van de heer Ormel over de parlementaire delegatie die naar de AVVN gaat en de aanwezigheid van jongeren daarin. Ik heb begrepen dat een van die jongeren op de publieke tribune aanwezig is. Wij vinden een grote vertegenwoordiging van groot belang. Dat koesteren we, ongeacht de situatie waarin we vanwege de verkiezingen verkeren. De Algemene Vergadering vindt plaats tussen eind september en half oktober. De delegaties zijn meestal in oktober aanwezig. We moeten dat onverkort en onverminderd voortzetten. Wel moeten we eens bekijken hoe we de communicatie tussen diegenen die daarnaar toegaan en de bewindspersonen wat kunnen aanzetten. Vorig jaar heb ik namelijk gemerkt dat het een beetje uit elkaar liep wat ervaringen, bevindingen en voorbereidingen betrof omdat we er niet gezamenlijk op hetzelfde moment waren.
De voorzitter: Aan de staatssecretaris zijn geen verdere vragen gesteld, dus hij hoeft ook geen antwoorden te geven. Ik deel mee dat er door de heer De Roon om een VAO is gevraagd. Daar zullen we ruimte voor zoeken. Ik dank iedereen voor zijn aanwezigheid.