Vastgesteld 18 januari 2017
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 21 december 2016 overleg gevoerd met de heer Kamp, Minister van Economische Zaken, over:
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 15 juni 2016 inzake het jaarbericht van Agentschap Telecom 2015 (Kamerstuk 24 095, nr. 403);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 30 juni 2016 over verlenging van de commerciële radiovergunningen (Kamerstuk 24 095, nr. 405);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 4 juli 2016 over de toezegging tot handhaving met betrekking tot ongewenste premium sms-diensten voor minderjarigen (Kamerstuk 27 879, nr. 55);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 9 september 2016 met de beantwoording van vragen van de commissie over de relatie tussen Agentschap Telecom en de (radio)sector en over de veiling digitale ethertelevisie (Kamerstuk 24 095, nr. 407);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 5 oktober 2016 met het rapport van de expertgroep big data en privacy (Kamerstuk 32 761, nr. 108);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 31 oktober 2016 over de stand van zaken inzake het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie (Kamerstuk 30 821, nr. 34);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 6 december 2016 inzake de Nota Frequentiebeleid 2016 (Kamerstuk 24 095, nr. 409);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 15 december 2016 over het voorkomen van ongewenste overstap zakelijke abonnees («slamming») (Kamerstuk 26 643, nr. 434);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 16 december 2016 met een verkenning van digitale connectiviteit (Kamerstuk 26 643, nr. 432);
– de brief van de Minister van Economische Zaken d.d. 16 december 2016 over de ontwikkelingen omtrent snel internet in het buitengebied (Kamerstuk 26 643, nr. 433).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Vermeij
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Agnes Mulder
Griffier: Nava
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Remco Bosma, Bruins, Gesthuizen, Agnes Mulder en Oosenbrug,
en de heer Kamp, Minister van Economische Zaken.
Aanvang 13.33 uur.
De voorzitter:
Goedemiddag. Ik heet iedereen die het debat in de zaal volgt, of achter de computer of via andere media, van harte welkom. Daarnaast heet ik natuurlijk de Minister en zijn ambtenaren van harte welkom, net als de sprekers van de Tweede Kamer.
Voordat we beginnen, wil ik zeggen dat iedereen zes minuten spreektijd heeft. De ervaring leert dat dit toch nog krap is, maar u hoeft ze niet allemaal te gebruiken. U hoeft ook niet meer dan twee keer te interrumperen per persoon. Misschien ben ik wel coulant als u het heel vriendelijk vraagt, maar laten we het eerst houden bij twee interrupties per persoon.
De heer Remco Bosma (VVD):
Voorzitter. Ik zal proberen het binnen zes minuten te doen. We digitaliseren, staan constant met elkaar in verbinding, we bellen, appen, kijken series op onze mobiel en luisteren ook nog eens naar de radio. Met dat laatste wil ik beginnen. Omdat we steeds meer via het internet doen, komt er steeds meer vraag naar frequenties. Het overkoepelende thema, dat al langer speelt in dit huis, is DAB+. Als we van FM overgaan naar DAB+, komt er veel frequentieruimte vrij. Dat betekent meer mogelijkheden voor bijvoorbeeld snel internet op je mobiel. Daar wil ik me voor inzetten. De Nota Frequentiebeleid komt eens in de tien jaar uit en behandelt het onderwerp in vogelvlucht. Volgt hier nog een jaarlijks werkprogramma op? We missen namelijk nog een paar invalshoeken en zouden de Minister willen vragen op een aantal punten in te gaan.
Ten eerste is dat de opschaling van de publieke radiozenders en de mogelijke interferentie met regionale publieke omroepen. Hoe verloopt dat proces? We willen namelijk niet dat verschuivingen leiden tot minder spectrumruimte voor commerciële omroepen. Komt dit onderwerp ook terug in de strategische nota omroependistributie?
Ten tweede mis ik de maatschappelijke ontwikkelingen en het toekomstperspectief, bijvoorbeeld de uitrol van 4G in auto's. Dat is mooi, maar ook concurrerend voor DAB+ als one-to-manycommunicatie. Hoe wordt daarmee omgegaan?
Ten derde mis ik het tijdpad voor de extra landelijke DAB+-multiplex. Kan de Minister ons hierover informeren?
Deze nota komt, tot slot, eens in de tien jaar uit. Is dat niet veel te lang om aangehaakt te blijven op de ontwikkelingen? In de afgelopen tien jaar is er meer veranderd dan in de tien jaar daarvoor. Kortom, het gaat heel snel.
Ik wil nu ingaan op het Agentschap Telecom. Er lijkt wrijving tussen de sector en het Agentschap Telecom, als we het recentelijk aangeboden zwartboek van de NLCR (branchevereniging voor Nederlandse niet-landelijke commerciële radiostations) bekijken. Dat de concurrentiestrijd wordt uitgevochten via het aspect regiogerichtheid houdt de hele sector van de regionale en lokale commerciële radio in zijn greep. Wil de Minister in algemene zin enige duiding geven over de ontvankelijkheid van de handhavingsverzoeken die radiozenders hebben ingediend? Kan de Minister de angst wegnemen en zorgen dat er geen hetze wordt gevoerd op het aspect regiogerichtheid?
Verder maken we ons zorgen over de introductie van DAB+. Ik merk dat de introductie wel erg langzaam verloopt. Een klein praktijkonderzoekje onder winkeliers heeft mij nuttig inzicht verschaft. Een DAB-radio is niet te demonstreren in de winkel omdat de ontvangst daar te laag is. Dat overtuigt niet tijdens het verkopen. Wat doet de Minister om dat te verbeteren?
Toen Radio 5 van FM overging naar DAB+ leidde dat tot extra verkoop van DAB+-radio's onder de veelal oudere luisteraars. Er is nog steeds geen afschakeldatum voor FM. Dat betekent dat de sector voorlopig nog dubbele investeringskosten heeft omdat er twee technieken in de lucht gehouden moeten worden voor dezelfde luisteraar. Daarom wil ik met collega Oosenbrug de Minister ertoe verleiden om met een haalbare en duidelijk te communiceren einddatum voor FM te komen. Daarmee wordt ook duidelijk wat de toekomst is van de AM- en FM-band en komt de schaarse spectrumruimte vrij voor nieuwe ontwikkelingen.
Er ligt een stand-van-zakenbrief over het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie. Het is ons duidelijk dat dit wetsvoorstel erg lastig is op te stellen. We hebben genoeg discussie over PostNL gehad, dus we willen er op dit moment niet langer bij stilstaan. Een punt dat weinig aandacht heeft gekregen, is het effect van dit type discussie en voorstellen op het investeringsklimaat. Aandeelhouders krijgen nu de indruk dat ze aandelen van Nederlandse bedrijven niet zomaar vrij kunnen verhandelen. Ik zou graag een duiding van de Minister willen krijgen van hoe hij die balans weet te bewaken.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik begrijp de invalshoek van de VVD wel, want dat is een liberale partij die zo min mogelijk overheidsbemoeienis wil. Maar de heer Bosma vraagt nu zelf specifiek om duidelijkheid te geven, zodat aandeelhouders die wellicht geïnteresseerd zijn in het kopen van een belang in Nederlandse bedrijven weten waar ze aan toe zijn. Is het niet juist daarom van belang dat de Minister haast maakt met een wetsvoorstel dat duidelijk definieert wanneer belangen de vitale infrastructuur raken? Is het niet juist in het belang van de aandeelhouder dat duidelijkheid wordt verschaft? Moet de Minister daarom niet aangespoord worden?
De heer Remco Bosma (VVD):
Het wetsvoorstel zou een vorm van duidelijkheid kunnen zijn. Op zich zijn snelheid en duidelijkheid prima, maar wat ons betreft is een wetsvoorstel niet de enige vorm om duidelijkheid te geven. Als de Minister dadelijk aangeeft waar de balans ligt, kan ik mij voorstellen dat ik daar op dit moment voldoende aan heb.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik denk dat ik durf te weerspreken dat de Minister hier met een simpel antwoord tijdens een algemeen overleg duidelijkheid kan verschaffen. We hebben het over eigendom van bedrijven en vitale infrastructuur. Dat gaat om verschillende zeer complexe markten. Ik ben dus erg benieuwd, maar blijf vooralsnog even bij het standpunt dat het belangrijk is dat er een wet komt.
De voorzitter:
Dat was bijna een eerste termijn, mevrouw Gesthuizen. Ik ben coulant vandaag.
De heer Remco Bosma (VVD):
Wat ons betreft is de vraag heel duidelijk om een signaal te geven van hoe wij erin zitten. Zo is het ook te lezen.
Ik wil kijken naar een ander aspect, namelijk slamming. Gelukkig is er net op tijd informatie gekomen over slamming. Wij krijgen af en toe klachten over malafide praktijken: je wordt als bedrijf gebeld en voor je het weet, heb je een abonnement afgesloten onder valse voorwendsels. Ik vind dat zeer ernstig en vind het belachelijk dat dit zomaar kan. Gelukkig zijn er al stappen gezet om slamming aan te pakken, maar als een bedrijf het risico loopt om tijdelijk geen telefoonverbinding te hebben, gaat het niet snel over tot aangifte doen. Kan de Minister nog eens uitleggen waarom zelfregulering in dit geval werkt? Zou hij eind volgend jaar een evaluatie van de maatregelen naar de Kamer kunnen sturen?
Tot slot wil ik ingaan op snel internet in het buitengebied. Er is goed nieuws voor de verglazing daarvan. In de Europese staatssteunregels is bepaald dat overheden concrete toezeggingen en mijlpalen mogen verlangen van marktpartijen. Ook wanneer een mijlpaal niet wordt gehaald, kan de overheid de voorgenomen staatssteun doorzetten. Tezamen met de ondersteuning van de Minister door inzet van het Nederlands Investerings Agentschap en de BNG Bank om minder haalbare initiatieven financieringsrijp te maken, komt realisatie in beeld. Op provinciaal niveau liep de VVD al voorop in het bevorderen van snel internet. Afgelopen week hebben we het nieuws gehoord over de plannen van de Minister voor de uitrol van 5G in het buitengebied. Mijn complimenten daarvoor, zowel aan de Minister als aan iedereen die het oppakt, ook op lokaal en regionaal niveau. De laatste cijfers van aansluitingen op breedband zijn van begin 2015. Wellicht is het tijd om die opnieuw in kaart te brengen, zodat we de concrete vorderingen kunnen zien.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Laat ik beginnen met mij aan te sluiten bij de opmerkingen die mijn collega van de VVD heeft gemaakt over DAB+.
Ik kom direct op een van de belangrijkste punten van dit algemeen overleg: de verlenging van de commerciële radiovergunningen. Ik begrijp dat er in de markt toch nog wat zorgen zijn over het antwoord op de vraag of partijen er nu echt op kunnen rekenen dat er in september verlengd gaat worden. Ik ben daar eerlijk gezegd zelf wel van overtuigd, niet alleen omdat de Kamer dat heel nadrukkelijk als opdracht aan de Minister heeft meegegeven, maar ook omdat ik de Minister in volgens mij al twee eerdere debatten duidelijk heb horen zeggen dat te gaan regelen en de Kamermotie uit te voeren. Ik vraag het dus een beetje voor de vorm, maar kan de Minister reageren op de zorgen die wij uit de markt opvangen? Ik ga er in ieder geval van uit dat er geen beren meer op de weg hoeven te worden gezien en dat dit allemaal gesmeerd zal gaan verlopen.
Ook ik sta stil bij die regiogerichtheid van vergunningen. Van dat punt zegt de Minister heel duidelijk: aan een aantal voorwaarden kan ik niet tornen; die blijven ook voor de komende periode ongewijzigd. Met dat standpunt ben ik het zeer eens, maar ook hierbij zie je, omdat er verschillende marktpartijen zijn met waarschijnlijk zeer tegenstrijdige belangen op een aantal punten, dat men het niet eens is met de manier waarop het beleid op dit moment wordt uitgevoerd. Er wordt aan weerszijden op een aantal haken en ogen gewezen. Aan de ene kant zeggen sommige partijen: het is onterecht dat het Agentschap Telecom alleen maar de geboorteplaats van een presentator, artiest of geïnterviewde als «regiogerichtheidscriterium» – dat is een verschrikkelijk woord – hanteert. Aan de andere kant zeggen anderen: partijen die eigenlijk regiogericht zouden moeten zijn, gaan zich steeds meer gedragen als een grote landelijke speler en daar maken wij bezwaar tegen. Volgens mij vroeg mijn VVD-collega het net ook al: er moet dus gehandhaafd worden. Hoe ziet de Minister dit voor zich? Ik kon helaas niet bij de petitieaanbieding aanwezig zijn, maar mijn fractie heeft van de niet-landelijke commerciële radiozenders een zwartboek aangeboden gekregen. Daarin roepen zij de Minister heel duidelijk op om in overleg met de belanghebbenden te treden en tot een realistisch beleidskader te komen. Ik vraag me af of de Minister dat signaal ook heeft opgevangen en of hij bereid is om dat te gaan doen. Zo ja, wanneer kan de Kamer geïnformeerd worden over de uitkomsten van dat overleg?
Ik ga snel door. Een ander belangrijk onderwerp zijn de premium sms-diensten voor minderjarigen. Daar is behoorlijk wat over te doen geweest. Een aantal consumentenprogramma's heeft er onderzoek naar gedaan en allerlei uitzendingen aan gewijd. Nadat ik zelf mocht optreden in een van die programma's kreeg ik behoorlijk wat klachten van mensen die de moeite namen om mij een mailtje te sturen of op een andere manier te bereiken. Er bleek echt een probleem te zijn. Gelukkig heeft de telecomsector dat intussen serieus genomen. Er is een verschil tussen de manier waarop mensen eerst een abonnement aangingen en de manier waarop dat nu gebeurt. Het is van «oké» naar «betalen» gegaan. Dat maakt het veel duidelijker. Ik vraag me wel af of de Minister intussen in overleg is getreden, bijvoorbeeld met consumentenorganisaties, en of hij het geluid kan bevestigen dat ik vanuit de telecombranche hoor, namelijk dat er daadwerkelijk minder klachten zijn. Dat is natuurlijk uiteindelijk het doel.
Ik kom op het rapport van de expertgroep big data en privacy. Ik begreep dat er geen experts van bijvoorbeeld de Autoriteit Persoonsgegevens bij de expertgroep betrokken zijn geweest. Dat vind ik op zich jammer, maar de Minister zegt dat hij wel met deze autoriteit in overleg gaat. Hij gaat echter niet in op de aanbeveling om consumenten bewust te maken van de veranderingen die aan de gang zijn en om het toezicht beter te organiseren. Kan de Minister op dat punt nader ingaan tijdens zijn beantwoording? Ik wil graag weten waarom hij niets met die aanbeveling doet. Het lijkt althans of hij er niets mee doet.
Ik heb net in een interruptiedebat al even gewisseld dat ik van mening ben dat het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie en de zaken die in het algemeen gaan over zeggenschap in vitale infrastructuren heel belangrijk zijn. Ik hoop eerlijk gezegd dat de Minister daar nog stappen in gaat zetten, hoewel ik mij realiseer dat de tijd tot een wisseling van de wacht in de regering erg kort is.
Ik kom op slamming, de ongewenste overstap van zakelijke abonnees. Ik heb het rapport dat de ACM (Autoriteit Consument & Markt) daarover onlangs heeft gepubliceerd niet bij de stukken mogen vinden. Dat vind ik jammer. Wij hebben het intussen wel zelf van de site van de ACM geplukt. De ACM vraagt eigenlijk, als ik het goed heb begrepen, om een wettelijke aanpassing. Deelt de Minister die visie? Graag een heldere reactie daarop.
De voorzitter:
Voor de goede orde en voor de luisteraars thuis: op het moment dat wij stukken op de agenda willen hebben, kunnen wij die toevoegen in een procedurevergadering. Als wij daar behoefte aan hebben, is dat dus aan de Kamerleden zelf. Nu blijft het een beetje in het midden hangen alsof we het stuk bewust niet zouden hebben gekregen van de Minister. Ik denk ook niet dat u dat bedoelt, maar wil het toch maar even duidelijk uitleggen voor de luisteraars hier en thuis.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik weet het niet. De Minister zal ongetwijfeld helemaal te goeder trouw handelen, maar ik vond het zelf wel een beetje jammer dat we het rapport niet toegestuurd hebben gekregen. Maar goed, we hebben het zelf van de site geplukt. Misschien ziet de Minister dat ook helemaal niet als zijn taak. De inhoud is het belangrijkste. De ACM zegt, voor zover ik het heb begrepen, dat aanpassing van de wetgeving nodig is. Ik meen te hebben begrepen dat de Minister dat niet nodig vindt. Graag een reactie.
De voorzitter:
U hebt nog een halve minuut.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Dat komt heel goed uit, want ik kom toe aan mijn laatste punt: ontwikkelingen omtrent snel internet in het buitengebied. Ik heb daar een misschien wel heel simpele vraag over. Laat ik vooropstellen dat de SP er uiteraard een voorstander van is om deze publieke dienst voor iedereen beschikbaar te maken. De overheid moet zich daarmee bemoeien en op sommige punten financieel bijschieten. Dat vind ik prima. Ik vraag mij alleen wel af of het in de analyse van de Minister met name een probleem is van lokale besturen, bijvoorbeeld van ruimtelijke ordening of van vergunningen. Loopt het daarop stuk? Of is het echt een financieel probleem? Ik krijg zo langzamerhand de indruk dat het eerder om het eerste dan om het laatste gaat. Het is natuurlijk heel zonde als we heel veel gaan bekostigen of een grote zak geld reserveren als de problematiek ergens anders blijkt te zitten, want dat geld is dan niet beschikbaar voor andere zaken.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Voorzitter. Volgens mij is de radio op dit moment toch nog steeds het belangrijkste onderwerp. Deze commissie heeft laten zien vooral de lokale radio een warm hart toe te dragen. Nu komen we toe aan de afronding van dit dossier. Ik sluit mij aan bij de vragen die mijn collega's van de VVD en de SP daarover hebben gesteld.
Ik wil er nog iets op inzoomen, omdat ik merk dat er bij een aantal radiostations, vooral de doelgroepenradio, een enorme ongerustheid leeft. De vraag is of een lokaal radiostation dat zich op een bepaalde doelgroep richt, bijvoorbeeld de Hindoestaanse gemeenschap, nog wel bestaansrecht heeft. Mogen medewerkers met een Hindoestaanse achtergrond die niet in Nederland zijn geboren daar nog wel blijven werken? Het beeld ontstaat een beetje dat je, als je niet in de regio van het radiostation geboren bent, eigenlijk ontslagen moet worden. Ik wil bekijken of we hier helderheid over kunnen krijgen, want volgens mij is het geen juiste uitvoering van de regiogerichtheid. Volgens mij wordt nu een angstbeeld gecreëerd dat we moeten wegnemen, juist nu we bezig zijn met die verlenging. De Kamer heeft gezegd geen veiling te willen, maar we moeten geen nieuwe beren op de weg gaan gooien. Dus graag een helder antwoord van de Minister: moet iemand die niet in de regio geboren is, ontslagen worden?
Aansluitend daarop: als ik een plaatje aan zou vragen bij een lokaal commercieel radiostationnetje in Rotterdam, moet ik dan een afschrift van mijn ID opsturen om het mee te kunnen laten tellen in de regiogerichtheid? Dat zegt ook wel iets over mijn eigen privacy. Ik wil een plaatje kunnen aanvragen en niet met mijn Rotterdamse accent hoeven bewijzen dat ik uit Rotterdam kom. Ik vind dat lastige vragen en kom er niet helemaal uit. Wellicht heeft de Minister er een helderder beeld bij.
Ik kom op de verlenging. Op zich hoor ik uit het veld dat het overleg over de verlenging voorspoedig verloopt. De vraag is hoe spoedig het gebeurt. Denkt de Minister dat dit hele dossier voor het einde van het eerste kwartaal van 2017 afgerond kan worden, het liefst voor de Tweede Kamerverkiezingen? Dit vraag ik ook omdat twee deelnemers van deze commissie met een enorm hart voor dit onderwerp de Kamer sowieso zullen verlaten na maart. Het zou dus mooi zijn als we dat zelf af zouden kunnen ronden.
Ik kom op DAB en DAB+. Mijn twee voorgaande collega's hebben daar al heel slimme vragen over gesteld. Mijn enige vraag is nog waarom het zo moeizaam van de grond lijkt te komen. Houdt men elkaar een klein beetje in gijzeling? Ik denk namelijk dat de dekking verbeterd wordt zodra de verlenging rond is, zodat de radiostations de investering kunnen doen die wij gevraagd hebben.
Als het gaat om het rapport van de NLCR sluit ik me aan bij mijn collega's.
Over big data en privacy heeft mijn collega van de SP al heel slimme dingen gezegd. Ik sluit me daar ook bij aan, met nog de extra vraag of de Autoriteit Persoonsgegevens indicatieve adviezen zou kunnen afgeven, zoals de Belastingdienst tax rulings afgeeft en het Europese Hof van Justitie prejudiciële adviezen geeft in concrete zaken. Zou dat een taak kunnen zijn voor de Autoriteit Persoonsgegevens na een advies van de expertgroep? Kan de Autoriteit Persoonsgegevens daar dan ook wat meer budget voor worden gegeven?
Ik kom op het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie. Ook daarvoor sluit ik mij aan bij de vragen van mijn collega van de SP. Wij hebben nog wel de vraag of het verstandig is om dit wetsvoorstel breder te trekken en het middel in twijfel te trekken. Van de PvdA mag het wetsvoorstel in eerste instantie beperkt worden tot telecommunicatie en post. De Kamer heeft de Minister daartoe ook al opgeroepen in de motie-Agnes Mulder c.s. (29 502, nr. 129) van 15 november jongstleden. Andere sectoren zouden daar eventueel later bij kunnen aansluiten. Ik zou daar graag een reactie van de Minister op krijgen.
Ik zie op mijn klokje dat ik nog een kleine minuut heb. Ik wil nog ingaan op roaming. Wat vindt de Minister van de fairuseregels, die op 15 december bekend zijn geworden? Klopt het dat daardoor in het buitenland veel minder MB's, plusminus de helft, verbruikt mogen worden dan in eigen land? Dat is strijdig met de «roam like at home»-gedachte. Kan de Minister zich inzetten voor een lager wholesaletarief? En op welk wholesaletarief wil het Europees Parlement inzetten? De visie is: hoe lager het wholesaletarief, hoe meer MB's je overhoudt, dus meer MB's voor hetzelfde geld.
Ik heb begrepen dat er een rapport onderweg is over de ontwikkeling van snel internet in het buitengebied. Ik hoor graag van de Minister hoe snel dat richting de Kamer komt.
Ik sluit me ook aan bij de vragen en opmerkingen over slamming van de collega's van de SP en VVD.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Graag wil ik de Minister en al zijn medewerkers bedanken voor de inspanning die zij in de afgelopen periode hebben geleverd voor Groot Nieuws Radio. Ik heb ontzettend vaak teruggehoord dat er echt geluisterd en gepraat is om te helpen bij de kwestie rondom deze AM-radiozender. Groot Nieuws Radio is een christelijk radiostation met wekelijks een half miljoen luisteraars, 24 uur per dag, 7 dagen per week, 1008 AM. Wie kent ze niet? Maar niet alleen op de middengolf zijn ze te beluisteren. Ook voor internet en DAB+ zijn ze al helemaal klaar. Het is dus een moderne en eigentijdse zender.
Ik ben blij om te lezen dat de Minister de middengolfvergunning van Groot Nieuws Radio heeft verlengd. Dat is namelijk nodig om de luisteraars zo snel mogelijk te verleiden om op DAB+ over te gaan. Nog steeds heeft de eigenaar van het opstelpunt in Zeewolde het plan om deze middengolfmast komende zomer te ontmantelen. Daarmee komen de analoge uitzendingen dus in gevaar. De Minister schrijft in zijn brief: «Het vinden van een geschikt opstelpunt voor de uitzendingen is een verantwoordelijkheid van vergunninghouders zelf.» Dat snap ik, maar er zijn qua hoogte en inrichting geen andere locaties beschikbaar in Nederland vergelijkbaar met Zeewolde.
De locatie Zeewolde is historisch opgericht en getuned op de frequentie 1008 AM. Middengolffrequenties laten zich nou eenmaal lastig verplaatsen. Er zijn geen alternatieven beschikbaar. Nergens in Nederland zijn andere masten van 200 meter hoogte bedoeld en geschikt voor 1008 AM. Het is ook niet mogelijk om een vergunning te krijgen voor nieuwe opstelplaatsen voor een middengolfzender. De eigenaar heeft een stuk grond in Lopik voorgesteld als alternatief, maar daar staat geen mast. Het oprichten van een nieuwe mast is niet alleen prijzig, maar stuit ook op vergunningsproblemen, mede vanwege een convenant tussen bewoners, lokale overheid en het ministerie, waarmee de plaatsing van nieuwe middengolfzenders juridisch is uitgesloten.
Daarom heb ik de volgende vragen aan de Minister. Klopt het dat hij vindt dat vergunningen voor bestaande middengolffrequenties die verlengd worden ook uitgerold moeten worden in de vorm waarin ze verlengd worden, en dat ze dus niet afgeschakeld mogen worden? Is het beleid op dit punt dus niet veranderd? Zo ja, heeft de vergunninghouder dan niet nog steeds recht op medegebruik volgens artikel 3.24 van de Telecommunicatiewet? Dat wetsartikel geldt toch zeker ook voor de mast in Zeewolde, zo lijkt mij? Klopt het dat, als vergunninghouder Groot Nieuws Radio een redelijk verzoek tot medegebruik voor die mast indient en een redelijke vergoeding voor dat gebruik wil en kan betalen, de eigenaar ook wettelijk verplicht is om toegang tot de mast te verlenen?
We hebben het hier over een zogenoemde «essentiële faciliteit» waarvoor geen alternatieven bestaan. Kan de Minister derhalve wellicht nogmaals een signaal afgeven over hoe belangrijk deze mast is? Het is toch niet aan de eigenaar van de mast om zich een mening te vormen over het maatschappelijk belang van uitzendingen via middengolf? Daar gaat de Minister toch ook over? Met het afgeven van een vergunning is dat maatschappelijk belang toch een gegeven?
Groot Nieuws Radio is klaar voor DAB+. Wanneer over een paar jaar, en hopelijk niet eerder, die mast eruit gaat en we allemaal zijn overgegaan op DAB+, heeft Groot Nieuws Radio flink geïnvesteerd. Het is belangrijk dat Groot Nieuws Radio dan ook landelijke dekking houdt. Op dit moment is 80% tot 90% van het land gedekt met de middengolfzender. De omroep is er technisch klaar voor, is up-to-date en modern en heeft al flink geïnvesteerd, maar hoe zorg je dat luisteraars de overstap gaan maken?
Tot nu toe kon Groot Nieuws Radio gebruikmaken van restcapaciteit op DAB+, maar vanaf september lopen deze vergunningen af en heeft de omroep alleen nog de rechten in allotment 6B. Groot Nieuws Radio wil graag landelijke DAB-dekking houden en hoopt dat de Minister rekening houdt met de belangen van Groot Nieuws Radio en zijn 500.000 luisteraars, door het station in de veilingvoorwaarden ruimte te geven om mee te kunnen doen.
Groot Nieuws Radio pleit voor een landelijk DAB+-kavel, zodat men net als andere landelijke stations zijn doelgroep via één frequentie op DAB+ kan bereiken. Op dit moment wordt Groot Nieuws Radio behandeld als een regionale zender. Daarmee valt men eigenlijk tussen wal en schip. Men heeft nu landelijke dekking en heeft een weekbereik vergelijkbaar met BNR Nieuwsradio. Men is technisch klaar voor en volledig over op DAB+, maar deze administratieve hobbel verhindert het om landelijk te blijven uitzenden. Ik roep de Minister dus op om Groot Nieuws Radio te erkennen als landelijk DAB+-radiostation.
In mijn laatste anderhalve minuut wil ik nog naar snel internet in het buitengebied. In het buitengebied ontbreekt het vaak nog aan snel internet. Het samenwerkingsverband van plattelandsgemeenten P10 waarschuwt voor de gevolgen daarvan. De Minister wil in zijn Nota Frequentiebeleid inzetten op draadloze communicatie via 5G. Volgens P10 wordt het internet daardoor weliswaar sneller maar wordt het bereik niet per definitie groter. Wil de Minister hierop reageren? Hoe zorgt hij ervoor dat ook het bereik van snel internet wordt verbeterd? Welke rol ziet hij voor zichzelf in de goede samenwerking die de Rijksuniversiteit Groningen beschrijft tussen gebruikers, marktpartijen en overheden om lokale breedbandinitiatieven van de grond te krijgen?
Mijn laatste 30 seconden besteed ik aan snel internet op school. Veel scholen hebben nog geen snelle internetverbinding. Ik wil graag herinneren aan de aangenomen motie-Dik-Faber/Slob (343000-VIII, nr. 56), waarin de regering wordt verzocht om te streven naar aansluiting van alle scholen op snel internet, uiterlijk in 2017. Over tien dagen is het 2017. Kunnen deze scholen nog een kerstcadeautje van de Minister verwachten? Krijgen deze scholen in de regio nu eindelijk snel internet, zodat het licht niet uitgaat wanneer er in groep acht een filmpje wordt gekeken?
Voorzitter: Gesthuizen
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. De Minister schrijft in de Verkenning digitale connectiviteit over de mobiele bereikbaarheid en geeft aan dat er een dekkingsverplichting komt bij de veiling van de 700 MHz. Betekent dit dat de Minister inzet op 100% mobiele bereikbaarheid, waar hij dat eerder nog niet deed? Wat gaat deze verplichting precies inhouden? Mobiele bereikbaarheid laat in Nederland op sommige plaatsen nog te wensen over. Wanneer komt de Minister met een terugkoppeling over verbeteringen van de mobiele bereikbaarheid in de plaatsen waar die nog te wensen laat en die in het onderzoek van de NOS en de regionale omroepen zijn genoemd? Ik denk dan toch even aan Westerveld in mijn eigen provincie Drenthe. Ook in Brabant en Gelderland gaat het op sommige plekken nog niet helemaal goed. Is de Minister ook met de burgemeesters van de betreffende gemeenten in gesprek over de bereikbaarheid bij noodoproepen? Het ligt niet alleen aan de providers. Soms zijn er ook geen masten beschikbaar en moet er actie worden ondernomen.
De ACM waarschuwde in juli dit jaar, na het vorige AO Telecom, voor een tekort aan 06-nummers. Zijn er inmiddels adequate maatregelen genomen waardoor dat probleem is opgelost?
Het CDA is blij dat de Minister zich bij de Europese Commissie gaat inzetten voor het versoepelen van het staatssteunkader; complimenten daarvoor. In hoeverre heeft de Minister nagedacht over een dekkingsverplichting voor snel internet, net zoals hij dat doet voor de 700 MHz? Hoe staat het dan met het effectiever gebruiken van de infrastructuur die er al ligt? Hoe wordt voorkomen dat de straat meerdere keren moet worden opengebroken?
In Duitsland is er onder het motto «Jede Baustelle bringt Bandbreite» recentelijk de zogenoemde «DigiNetz-Gesetz» aangenomen, die ervoor zorgt dat er gelijk snel internet wordt aangelegd als een straat wordt opengebroken. Welke mogelijkheden ziet de Minister hiervoor in Nederland? Kunnen we het Duitse voorbeeld volgen?
De Minister heeft in een Kamerbrief van mei 2016 beloofd samen met de VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) sessies te organiseren over gemeentelijke aangelegenheden, zoals leges, vergunningsprocedures en degeneratiekosten. Hoe staat het daarmee? Zijn er al concrete resultaten geboekt? In het verlengde daarvan vragen wij ons af hoe het staat met de implementatie van de richtlijn kostenreductie breedband. De Minister gaf in zijn brief van 14 november 2016 aan dat de implementatie vertraagd is. Zit er inmiddels schot in de zaak?
De Minister geeft aan dat de digitalisering van Nederland zeer belangrijk is. Onze koppositie dreigen we echter kwijt te raken, zo stellen de samenstellers van het rapport Digitizing The Netherlands, van de Boston Consulting Group. Daarnaast is er een tekort aan ICT-professionals. Dat tekort kan oplopen tot wel 54.000 fte in 2020. Informaticastudenten vormen slechts 3% van het totaal aantal afgestudeerden. Hoe kijkt de Minister naar deze zaken? En hoe wil hij ze verbeteren?
Ik kom op de radiofrequenties, een onderwerp dat al veel is genoemd door collega's. We hebben gisteren een petitie in ontvangst mogen nemen waaruit naar voren komt dat het Agentschap Telecom zou hebben besloten zijn eisen voor regionale commerciële radiostations, zoals de criteria voor regiogerichtheid, flink aan te scherpen. Kan de Minister dat bevestigen? In hoeverre heeft het Agentschap Telecom de bevoegdheid om dat op deze manier te doen? Ziet de Minister dat dit grote gevolgen heeft voor de haalbaarheid van de percentages voor regiogerichtheid die deze omroepen in 2003 hebben beloofd bij het verkrijgen van hun vergunning? Worden daarmee dan ook de regels tijdens het spel aangepast? Het kan toch niet de bedoeling zijn dat met het eenzijdig aanscherpen van de eisen het regiogericht radio maken in het geding komt? Graag een reactie van de Minister, want uiteindelijk zijn wij hier allen in de Kamer op zoek naar een oplossing.
Recentelijk zijn de spelregels over fair use bij roaming bekendgemaakt. De woordvoerder van de PvdA heeft daar al zo uitgebreid over gesproken dat ik mij aansluit bij haar vragen.
Ik heb nog een vraag over de verlenging van de vergunningen van de FM-frequenties. Kan dit nog voor het verkiezingsreces worden afgerond? Hoe ziet de planning er dan uit?
Ik rond af. Ik heb verontrustende berichten gehoord over de mogelijkheden voor Groot Nieuws Radio om te kunnen blijven uitzenden vanuit Zeewolde. Er ligt een vergunning. Het maatschappelijk belang is duidelijk. Kan de Minister garanderen dat het uitzenden ook gewoon doorgaat?
Voorzitter: Agnes Mulder
De voorzitter:
Wij hebben een goed halfuur gebruikt om al onze vragen af te vuren op de Minister. Over het algemeen gaat hij altijd redelijk snel aan de gang. De vraag is daarom of hij klaar is om te antwoorden of dat hij misschien nog even een korte schorsing wil.
Minister Kamp:
Een korte schorsing helpt mij niet meer, voorzitter.
De voorzitter:
We hebben veel vertrouwen in de Minister en hopen dat hij de vragen kan beantwoorden. Misschien kan hij daar direct mee beginnen en afsluiten met een wat algemener betoog als daar nog aanleiding en ruimte voor is.
Minister Kamp:
Voorzitter. Laat ik beginnen met wat de heer Bruins heeft gezegd over Groot Nieuws Radio. Hij heeft nu tot in detail een stuk of 25 vragen gericht op één radiostation gesteld. Ik denk dat het niet goed te doen is om dit onderwerp in een algemeen overleg zoals dit te bespreken. Hier worden een aantal zaken aan de orde gesteld waarover ik met de Kamer moet spreken. Als je op één onderdeel heel diep op de details wil ingaan, denk ik dat daar een andere vorm voor gezocht moet worden. Het is voor mij niet mogelijk om over één dossier dat eruit gehaald wordt en waarover tot in alle details vragen worden gesteld, adequate antwoorden te geven. Dat werkt gewoon niet zo. Ik denk dat we daar een andere vorm voor moeten vinden.
Laat ik in algemene zin over Groot Nieuws Radio het volgende zeggen. Het is heel mooi dat je een radiomast wilt gebruiken en via de middengolf, met heel veel energie die erin gestoken wordt, in het hele land wilt uitzenden. Maar die toren heeft een eigenaar, die daar verantwoordelijkheid voor draagt en die toren moet onderhouden. Daar moet ook een businessmodel voor zijn, zodat hij er wat aan kan verdienen. Het moet commercieel verantwoord zijn. Op het moment dat dit niet meer het geval is, houdt het op. Dan is die mast gewoon niet meer beschikbaar. Die mast is niet meer beschikbaar omdat alleen de inkomsten uit Groot Nieuws Radio de eigenaar geen behoorlijk businessmodel bieden. Dat betekent dat die mast zal wegvallen. Daar zal in de eerste plaats door degenen die Groot Nieuws Radio uitzenden een oplossing voor gezocht moeten worden. Wij zijn beschikbaar om daarover te overleggen. Dat doen we wel vaker. Ik weet niet of daar precies de oplossing voor gevonden kan worden die de uitzender van Groot Nieuws Radio zou willen. Daarover moet overlegd worden. Voor dit soort zaken moet overleg met het ministerie plaatsvinden. Wij moeten bekijken of er een andere oplossing mogelijk is dan het in gebruik houden van een mast waarvoor onvoldoende draagvlak is om de kosten te kunnen compenseren zodat de eigenaar er nog iets mee kan verdienen.
De voorzitter:
Een reactie van de heer Bruins kon natuurlijk niet uitblijven.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Ik heb begrip voor de woorden van de Minister. Het is voor een AO best een heel gedetailleerd punt. Ik zal het op een andere manier aansnijden, buiten dit debat. Misschien mag ik hem wel vragen om naar de toekomst te kijken. Hoe komt een analoge zender, die nu al technisch helemaal klaar is om via DAB+ uit te zenden en een nagenoeg landelijk bereik heeft, in aanmerking voor een landelijke DAB+-frequentie zonder in al die vijf regio's mee te moeten doen aan die veilingen? Ik vind dat een heel lastig probleem. Deze specifieke omroep, maar zo zijn er meer, wordt in feite als regionale omroep gezien terwijl er in het hele land naar wordt geluisterd, met een weekbereik gelijk aan dat van BNR Nieuwsradio. Dat voelt voor mij onrechtvaardig. De overheid heeft dan een rol om te bekijken hoe er binnen de regels een goede oplossing geboden kan worden.
De voorzitter:
En uw specifieke vraag is?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Technisch is deze omroep klaar. Ze dragen wel degelijk de kosten voor exploitatie van de mast, want volgens mij zijn ze de enige of bijna de enige die ervan gebruikmaakt, dus ze moeten die kosten al vergoeden. Ze zijn financieel gezond en zijn helemaal in staat om een landelijke dekking te behouden, ook in het digitale tijdperk.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Bruins (ChristenUnie):
Hoe kan de Minister helpen om deze omroep ook in het digitale tijdperk landelijke dekking te geven?
De voorzitter:
Ik heb zonet een mooie toezegging van de Minister gehoord aan de ChristenUnie-fractie, en mogelijk ook aan andere fracties, namelijk dat hij beschikbaar is voor overleg, waarbij alle punten aan de orde kunnen komen. Maar ik geef nu graag het woord aan de Minister om de vervolgvraag van de heer Bruins te beantwoorden.
Minister Kamp:
Dat ik sympathie heb voor Groot Nieuws Radio, doet verder niets af of voegt niets toe aan mijn handelen. Ik heb mij aan de regels te houden. Er is een onderscheid tussen regionale en landelijke radio. Daar gelden wettelijke regimes voor. Ik kan eigenaren van grote masten niet verplichten om die in stand te houden als ze er verlies op lijden. Ik ben dus beperkt in mijn mogelijkheden, doordat ik bedrijven en eigenaren niet kan verplichten en niet om de wettelijke regels heen kan. Maar ik ben zeker bereid om, binnen de geldende regels en binnen mijn mogelijkheden, constructief te overleggen met Groot Nieuws Radio. Ik zal dat ook gaan doen naar aanleiding van wat de woordvoerders, in het bijzonder de heer Bruins, naar voren hebben gebracht. Ik zal bezien wat precies de problematiek is, wat de denkbare oplossingsrichtingen kunnen zijn en wat er binnen de mogelijkheden en regels bijgedragen zou kunnen worden.
Voorzitter: Gesthuizen
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik waardeer het enorm dat de Minister het gesprek hierover wil aangaan, maar het kan volgens mij niet afhangen van een wel of niet rendabele businesscase voor de eigenaar van een mast. Ik heb althans niet de indruk dat deze randvoorwaarde in de wet staat. Misschien wil de Minister dat aspect meenemen als hij met de partijen in overleg gaat.
Minister Kamp:
Nee, voorzitter, want hiervoor hoeft helemaal niets in de wet te staan. Als iemand een mast in eigendom heeft waar kosten voor gemaakt moeten worden die niet gedekt worden door de inkomsten, en als er dus geen redelijke winst op gemaakt kan worden, dan kan ik niet tegen de eigenaar van zo'n mast zeggen dat hij dat ding maar in stand moet houden omdat er anders een probleem is voor Groot Nieuws Radio. Ik denk dat het feit er ligt dat die mast niet meer rendabel is. Die mast valt weg en er zal dus, binnen de regels en mogelijkheden, bekeken moeten worden welke alternatieven er te vinden en ondersteunen zijn. Ik kan iemand niet verplichten om een verliesgevende mast in stand te houden.
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Ik dank de Minister voor dit antwoord, maar wellicht zouden de kosten kunnen worden opgehoest door Groot Nieuws Radio of zou er op een andere manier kostendekkend kunnen worden uitgezonden. Als in dat geval iets anders rendabeler is voor de investeerder, gaat het uitzenden misschien toch niet door, terwijl dat wel een wettelijke taak is vanwege het maatschappelijk belang. Dat zou een gekke afweging zijn. Maar goed, ik ben blij dat de Minister in gesprek gaat. Ik ben dan nog benieuwd wanneer de Minister daar bij de Tweede Kamer op terug zou kunnen komen; ik stel altijd de «wanneervraag».
Minister Kamp:
Ik zal een gesprek met Groot Nieuws Radio hebben. Groot Nieuws Radio kan overigens ook gewoon bij ons komen en om een gesprek met mij vragen. Dat het via zo'n algemeen overleg moet, vind ik dus niet helemaal de normale gang van zaken. Maar goed, dat maakt niet uit: de Kamer bepaalt wat er besproken wordt. Ik zal dus een gesprek met Groot Nieuws Radio hebben. Ik ga uit van de situatie zoals die is en waarin ik mij verdiept heb, namelijk dat die mast niet meer rendabel is en in de toekomst niet meer beschikbaar is. Dat die mast wegvalt, is dus mijn uitgangspunt. Ik zal in het gesprek zien wat aan de orde komt en wat mogelijke oplossingsrichtingen zijn.
Voorzitter: Agnes Mulder
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Toen ik dit dossier net kreeg, heb ik heel veel werkbezoeken gedaan. Een daarvan was aan de masten. Daar is mij uitgelegd dat de Staat eigenaar van de masten is; de Minister luistert niet, maar ik ga gewoon door met mijn vraag en verwacht straks wel een antwoord te krijgen. Dat eigendom is uit handen gegeven aan iemand anders, als ik mij niet vergis aan NOVEC. NOVEC is opgericht om die masten te verhuren. Ik trek het wat breder dan alleen Groot Nieuws Radio, want volgens mij weet iedereen inmiddels dat Groot Nieuws Radio bestaat en zijn we allemaal op de hoogte, maar dit gaat misschien nog wel meer spelen. Zit er niet een overkoepelend onderwerp achter, oftewel het geval dat er genoeg geld geboden wordt maar de exploitant, in dit geval NOVEC, het niet rendabel vindt terwijl de Staat eigenaar is? De Minister heeft al toegezegd dat hij met een reactie naar de Kamer komt. Ik zou het dus graag wat breder willen trekken. Is het in de driehoeksverhouding NOVEC-Staat-radiostations mogelijk om een oplossing te bedenken die constructiever is dan alleen gericht op één radiostation? Ik kan mij namelijk voorstellen dat dit vaker voor gaat komen.
De voorzitter:
Ik gaf u even iets meer tijd, want de Minister was ondertussen druk bezig om het een en ander uit te zoeken. Nu heeft hij alle gelegenheid gehad om de vraag goed te verstaan.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ik klets wel door, hoor.
Minister Kamp:
Ik ben niet van plan om een dochter van een staatsbedrijf onzakelijk te laten handelen. Dat het in deze bedrijfsvorm is gegoten, brengt juist mee dat er wel zakelijk moet worden gehandeld. Ik denk dat het opstelpunt Zeewolde zijn tijd gehad heeft. Ik begrijp dat Groot Nieuws Radio daardoor met een probleem is geconfronteerd. Ik wil dat bespreken en bekijken welke alternatieven denkbaar en realiseerbaar zijn. Laat ik het daarbij laten.
De voorzitter:
Misschien kan de Minister nog aangeven op welke termijn hij dat denkt te gaan doen.
Minister Kamp:
Ik zal hen uitnodigen voor een gesprek. Misschien dat we daarna nog dingen moeten uitzoeken en dat er nog een tweede gesprek moet zijn. Laat ik in ieder geval in het eerste kwartaal van het volgende jaar de zaak tot een afronding zien te krijgen.
De voorzitter:
Dank voor deze terugkoppeling aan de Tweede Kamer. Ik geef de Minister het woord om de andere vragen te beantwoorden.
Minister Kamp:
De heer Bosma heeft een aantal punten naar voren gebracht. Hij zei dat de Nota Frequentiebeleid vaker dan eens in de tien jaar uit zou moeten komen, gelet op de snelheid van de ontwikkelingen. Het is de kunst om beleid bestendig maken, zodat degenen die ermee te maken hebben er zekerheden aan kunnen ontlenen en ermee kunnen werken. Ik vind de Nota Frequentiebeleid, die in 2005 is vastgesteld, een goede nota, die robuust is gebleken. We hebben er lange tijd mee kunnen werken, hoewel er technisch en commercieel heel veel ontwikkelingen zijn geweest. Nu is het nodig om dat opnieuw te doen. Ik ben niet zo'n notaschrijver. Ik houd het liever praktisch. Ik zal het op dit punt ook zo praktisch mogelijk houden. Het is de uitdaging om weer beleid neer te zetten dat langere tijd van kracht kan blijven. Ik ben het wel met de heer Bosma eens dat we steeds goed in de gaten moeten houden of dat beleid nog steeds meerwaarde heeft dan wel aanpassing behoeft. Als dat nodig is, zal ik dat zeker ook doen.
De heer Bosma is op verschillende punten ingegaan die verband houden met de regionale commerciële omroepen. Ik wil eerst ingaan op de regionale binding, ook naar aanleiding van vragen die anderen hebben gesteld. In de Omroepwet is vastgelegd dat de regionale gerichtheid ten minste 10% moet zijn. In vergunningen is het percentage regionale gerichtheid vervolgens vastgelegd. Dat percentage is door de aanvragers van de vergunningen zelf aan ons opgegeven. Ik noem maar wat: zij zeggen dan bijvoorbeeld 68% regionale gerichtheid. Wij leggen dat vast in een vergunning en dan is dat klaar. Als een vergunning eindigt en er weer een nieuwe vergunning moet worden uitgeschreven, dan kan degene die daarvoor intekent, een lager percentage noemen. Dat is dan wat ons betreft akkoord, zolang het maar meer dan 10% is. Nu gaan wij de vergunningen niet opnieuw uitgeven en dus veilen, maar verlengen we ze. Dat is het resultaat van het overleg dat we met de Kamer hebben gehad en waartoe we besloten hebben. Op zo'n moment kan ik de voorwaarden van de vergunningen niet veranderen. Als ik dat doe, is er geen sprake meer van verlenging en zit ik ermee te rommelen. Ik moet die voorwaarden dus hetzelfde houden. De regionale gerichtheid moet dus hetzelfde blijven als oorspronkelijk door de aanvragers is vastgesteld. Ik heb alleen geen zin om het hun nog moeilijker te maken dan nodig is. Er waren al criteria op grond waarvan de regionale gerichtheid zou kunnen blijken. Mijn bedoeling was om die criteria nog wat verder op te rekken binnen de mogelijkheden die ik daar wettelijk voor zag. Dat houdt het volgende in. Stel dat iemand van een radiostation in, in mijn geval, Twente algemene Nederlandstalige of Engelstalige muziek draait en diegene herkenbaar Twents is en daarvandaan komt. Dan kun je zeggen: dat is ook regionale gerichtheid, omdat de presentator uit de regio komt. Dat de geboorteplaats relevant wordt gemaakt, is bedoeld om het gemakkelijker te maken, niet om het moeilijker te maken. Er kan absoluut geen sprake van zijn dat iemand vanwege zijn geboorteplaats ontslagen zou moeten worden, zoals mevrouw Oosenbrug al veronderstelde. Daar had ze groot gelijk in; daar kan geen sprake van zijn. Nogmaals, de bedoeling is om het binnen de mogelijkheden wat gemakkelijker te maken. Het systeem dat er een veiling komt, een bedrag wordt geboden en het percentage vervolgens verlaagd kan worden, werkt. Onlangs hebben wij een veiling gehad – ik geloof op Ameland – waar de kabelkrant € 14.000 heeft geboden voor een vergunning. Dat bod is geaccepteerd. Vervolgens is het percentage regiogerichtheid op tien gebracht. Iedereen was daar tevreden mee; en klaar is het! Maar ja, wij moeten wel de consequenties van ons eigen handelen dragen. Als wij met elkaar om goede redenen besluiten om niet te veilen maar te verlengen, dan zijn dát de consequenties.
De heer Remco Bosma (VVD):
Ik wil het even samenvatten. Ik begrijp uit de woorden van de Minister dat de extra aspecten zoals door Agentschap Telecom genoemd, eigenlijk handvatten waren voor de branche om duidelijk te maken hoe je het kon doen. Die waren geenszins bedoeld om het moeilijk te maken. Daarmee is de angst dat die aspecten gebruikt worden in een onderlinge concurrentiestrijd tussen radiostations in feite ongegrond. Die aspecten mogen dus niet misbruikt worden en zullen in de toekomst niet meer zo gebruikt kunnen worden.
De voorzitter:
Dat is een vraag aan de Minister.
Minister Kamp:
Ik vraag me echt af waarom ik hier zit, want de heer Bosma kan het veel mooier zeggen. Zoals hij het zegt, zo is het.
De voorzitter:
Dat is een mooie conclusie.
Minister Kamp:
Alle gekheid op een stokje. Het is precies zoals de heer Bosma zegt. Het is de bedoeling dat wij ons aan de regels houden. Dat moet natuurlijk. Het is niet de bedoeling om het bedrijven onnodig moeilijk te maken. Wij proberen dit binnen de mogelijkheden die wij hebben, zo reëel mogelijk uit te leggen. Daar hoort ook de uitleg bij die ik net gegeven heb.
Er zijn vragen gesteld over het functioneren van het Agentschap Telecom. Ik vind dat het Agentschap Telecom goed met het veld moet overleggen en dat er gewerkt moet worden aan een goede verstandhouding. Ik heb het Agentschap Telecom niet om mooi weer te spelen. Het is er ook niet om met alles en iedereen te praten en iedereen over de bol te aaien. Het Agentschap Telecom moet handhaven en toezicht houden. Ik wil gewoon dat het dat op een reële manier doet. Wij staan voor de regels die wij met elkaar gesteld hebben. Die moeten nageleefd worden en het Agentschap Telecom moet daarop toezien. Ik vind het prachtig als dat allemaal in een goede sfeer en in overleg gebeurt, maar het gaat er wel om dat er uiteindelijk gehandhaafd wordt en dat er toezicht gehouden wordt. Daar spreek ik het agentschap op aan. Het agentschap zou het zelf ook niet anders willen, omdat dit zijn bestaansrecht is.
De heer Bosma zei dat er mogelijk een probleem ligt bij lokale publieke omroepen die zich tot streekomroepen ontwikkelen. Het is mogelijk dat daar verdringing plaatsvindt van de regionale publieke omroepen die wij meestal aanduiden als de niet-landelijke radiostations. Bij de verdeling van de digitale frequenties kunnen wij werken met verschillende lagen. Wij hebben een laag voor de regionale omroepen en ook voor de lokale omroepen. Binnen die lagen proberen wij de frequenties zo goed mogelijk te verdelen, waarbij wij iedereen die daar belangstelling voor heeft, zo veel mogelijk aan bod laten komen. Het is niet zo dat de ene categorie de andere categorie verdringt.
De heer Bosma sprak over de dekking van de DAB+. Hij vroeg ook naar de voortgang van de DAB+. DAB+ is een ontwikkeling waar absoluut geen alternatief voor is. Dat moet gewoon gebeuren, omdat wij dan dezelfde frequentieruimte veel efficiënter kunnen gebruiken. Dat is zeer in het belang van de luisteraars en van degenen die radio uitzenden. Het is wel zo dat wij ervoor moeten zorgen dat dit gelijk met elkaar opgaat. Op het moment dat er weinig gebruikers zijn, dus weinig eigenaren van digitale radioontvangers, is het ook niet zo interessant om digitaal uit te zenden. Andersom werkt dat natuurlijk ook. Op dit moment zijn er een half miljoen ontvangers. Dat is een goed begin. De regionale, niet-landelijke, en de landelijke commerciële omroepen hebben gezegd dat ze zich ervoor zullen inzetten om de digitalisering te verbeteren. Zij hebben als reden voor de verlenging opgegeven dat ze zich dan beter kunnen inzetten voor digitalisering dan wanneer we zouden gaan veilen. Daar hebben wij afspraken over gemaakt en ik denk dat ze die heel serieus nemen en daar ook naar handelen. Ik denk dat de combinatie van de toenemende verkoop van de radioontvangers en de wijze waarop degenen die uitzenden, daarmee omgaan, ons op het goede pad heeft geholpen voor de introductie van digitale radio. Ik vind dat het de goede kant op gaat. Wat voor de leden niet interessant is, maar voor mijzelf wel, is dat ik ook zo'n digitale radio in huis heb. Dat ding werkt prima. Ik ben daar echt tevreden mee. Dat wil niet zeggen dat iedereen het prima vindt en dat iedereen er erg tevreden mee is, maar ik denk dat dit iets is wat we geleidelijk, maar zo snel mogelijk, moeten invoeren. Wat dat betreft zijn wij op de goede weg met de verschillende dingen die ik net genoemd heb.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ik heb een vraag op het vlak van milieu. Als we naar een omschakeldatum toe gaan werken – ik geloof dat wij 2017 bedacht hadden, maar wij weten nu al dat het dat niet gaat worden – en als we alle radio's gaan vervangen, hebben we wel een klein milieuprobleem. Dat schiet mij nu te binnen. Ik denk namelijk dat de gemiddelde Nederlander ongeveer vijf transistorradio's in bezit heeft. Als ik me goed ingelezen heb en het goed begrepen heb, heb je op een gegeven moment niets meer aan deze radio's. Die zullen dus op een heel hoge berg verdwijnen. Neemt EZ dit ook mee in het plan van de digitalisering van de radio? Of moeten de consumenten daar zelf over gaan nadenken? Ik kan mij voorstellen dat dit best een milieuberg wordt. Al gaat dit over een andere portefeuille, het sluit natuurlijk wel aan op dit radioomschakelverhaal. De Minister mag hier ook op een ander moment op antwoorden, maar nu ik nadenk over de hoeveelheid radio's die wij bezitten, denk ik dat dat best wel een probleem kan worden.
De voorzitter:
Dit is volstrekt helder en volgens mij ook terecht. De Minister heeft volgens mij ook een heel groen hart, dus misschien wil hij daar al iets over zeggen. Anders komt een collega van deze Minister misschien met een antwoord op de vraag van mevrouw Oosenbrug.
Minister Kamp:
Een afschakelmoment zoals mevrouw Oosenbrug en ook anderen, onder anderen de heer Bosma, bepleit hebben, is een logische gedachte. Je kunt op een gegeven moment een einddatum prikken en zeggen: nu is het afgelopen met het analoge uitzenden; we gaan helemaal over op digitaal uitzenden. Ik durf dat nog niet aan. Daar gaat het mij nog niet hard genoeg voor. Ik denk bovendien dat wij dit in internationaal verband moeten doen. Andere landen zijn ook nog niet zover. Laten wij vooral proberen om praktisch zo snel mogelijk in die richting te komen. Maar ik durf het moment nog niet vast te leggen.
Nu ga ik in op de radio's die op een gegeven moment verdwijnen. Dat is een heel terechte opmerking van mevrouw Oosenbrug, want wij moeten daarover nadenken en bekijken hoe wij daarmee omgaan. Wij kunnen wel zeggen: ze donderen die dingen maar weg. Maar als je vijf keer 7 miljoen, dus 35 miljoen, oude radio's weggooit, schiet niemand daar iets mee op. Ik denk dat dit een terecht aandachtspunt is. Het is genoteerd, mevrouw Oosenbrug.
De heer Bosma sprak over de extra frequenties die digitaal beschikbaar komen. Hij vroeg naar de stand van zaken daarvan. De stand van zaken is dat wij van plan zijn om de markt te consulteren over de manier waarop wij die willen veilen. Dat willen wij in februari aanstaande gaan doen. Wij hebben dit uitgewerkt en de markt kan daarop reageren. In de zomer van 2017 kan de veiling plaatsvinden en dan zou de verlening van de vergunningen per 1 september 2017 kunnen plaatsvinden. Op dat moment hebben de partijen die geïnteresseerd zijn in digitale frequenties, inmiddels duidelijkheid over de verlenging van hun vergunningen, waarover wij al veel gesproken hebben met elkaar. Als er duidelijkheid is over de verlenging en daarop de veiling van de digitale frequenties volgt, hebben wij de zaak voor die partijen zo snel mogelijk op orde gebracht. Dat zal in het derde kwartaal van het volgend jaar het geval kunnen zijn.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Liggen de veilingvoorwaarden al vast of worden die op dit moment nog vormgegeven? Is er ook ruimte voor nieuwe spelers?
Minister Kamp:
De veilingvoorwaarden worden bij de consultatie beschikbaar. Dat is in februari al het geval. De heer Bruins kan die dan bestuderen. Mocht het zo zijn dat hij die eerder wil zien, dan kan hij voorinzage krijgen, maar ik weet niet of ik hem daarmee wil belasten. Ik heb in ieder geval geen geheimen voor de heer Bruins. Over de veiling zullen wij in februari het veld consulteren. Ik stel voor dat hij daar dan kennis van neemt. Mocht hij daar dan opvattingen over hebben, dan hoor ik die graag van hem.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dank u wel.
Minister Kamp:
Dat was de multiplex die door de heer Bosma aan de orde was gesteld. Misschien kan ik in algemene zin ingaan op de vraag van mevrouw Gesthuizen hoe het gaat met de verlenging van de vergunningen. Zij zegt: de Minister heeft dit al twee keer gezegd, maar de mensen in de zaal willen graag dat de Minister dit iedere keer als we bij elkaar zijn even zegt om hun succes te vieren. Dat gun ik de mensen graag. Dus ik zeg nog een keer tegen mevrouw Gesthuizen dat het zo is dat de Kamer zich hier enkele keren uitdrukkelijk over heeft uitgesproken. De uitspraak van de Kamer respecteer ik en voer ik uit. Ik werk nu dus aan verlenging van de vergunningen. Ik ben blij met het constructieve overleg dat op dit moment plaatsvindt, zowel met de niet-landelijke spelers als met de landelijke spelers. Het is mijn inschatting dat wij er wel uit zullen komen en dat men de logica inziet van de prijzen die voor de verlenging gehanteerd zullen worden. Het voorwerk is gedaan. Ik zie eigenlijk geen beren op deze weg. Dit zeg ik tegen mevrouw Gesthuizen, in een poging om geruststellend te zijn.
De heer Bosma heeft ook gesproken over de ontwikkeling van 4G. Hij vroeg zich af of 4G eventueel concurrentie gaat betekenen voor de digitale radio, met name in auto's. Ik denk dat dit niet het geval is. Je kunt dit technisch wel als concurrent zien, maar als ik in een auto via mijn 4G-bundel digitale radio zou kunnen ontvangen of die gratis uit de lucht zou kunnen plukken met mijn digitale autoradio, dan zou ik dat laatste doen. Ik denk dus dat het in de praktijk zo is dat het digitale aanbod ook in de auto gebruikt zal worden. Als iemand buiten de auto mobiel wil zijn en met zijn apparatuur digitale radio wil ontvangen, is 4G een heel goede mogelijkheid daarvoor. Zoals de heer Bosma weet, kom ik met de strategische nota Omroepdistributie. Ik zal daarin nader ingaan op deze ontwikkelingen en beschrijven of daar eventueel spanning tussen zit en zo ja, hoe wij daarmee omgaan.
De heer Bosma, mevrouw Oosenbrug en anderen spraken over het wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie. Laten wij even tevoorschijn halen waar het hier om gaat. Op een gegeven moment was er sprake van een overname van het bedrijf KPN door de heer Slim uit Mexico. Toen hebben wij gezegd dat er sprake was van een voorziening waarmee de veiligheid van Nederland in het geding is. Als er in een keer problemen ontstaan met de voorzieningen waar KPN het beheer over heeft, is dat bedreigend voor de veiligheid van Nederland. Op grond daarvan hebben wij besloten om met een wetsvoorstel voor de telecommunicatie te komen. Dat wetsvoorstel heb ik gemaakt, maar dat was niet goed genoeg, omdat het te veel overlast gaf voor de sector en te weinig resultaat opleverde. Daarom heb ik een nieuw wetsvoorstel gemaakt. Daarmee krijgen allerlei bedrijven die iets met Nederland te maken hebben, klein, groot en in binnen- en buitenland, niet van tevoren verplichtingen opgelegd, maar kunnen wij wel reageren op een actuele situatie en bekijken of er sprake is van bedreiging van de veiligheid van Nederland. Op grond daarvan kunnen wij dan maatregelen nemen. Dat lijkt mij een heel praktische manier van doen.
De vraag is alleen – met name mevrouw Oosenbrug kwam daarmee – of je dat ook kunt toepassen op de postsector. Dat kan niet. Wij hebben vier keer heel kritisch gekeken naar het mogelijke veiligheidsbelang van de postsector en zijn vier keer tot de conclusie gekomen dat dat veiligheidsbelang er voor die sector niet is. Dan kunnen wij het ook niet onder die wet brengen. Als we dat wel doen, wordt die wet zeer kwetsbaar en kunnen wij het doel voor de telecommunicatie niet bereiken. Ik ga geen dingen doen die niet te verdedigen zijn of die kwetsbaar zijn en waar ik geen goed verhaal voor heb. Voor de postsector moeten wij dus met andere oplossingen komen. Ik ben van plan om mij op zeer korte termijn tot de Kamer te richten met betrekking tot de postsector. Maar het wetsvoorstel dat ik in voorbereiding heb, is gericht op de telecommunicatiesector en niet meer dan dat.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Heeft de Minister er zicht op wanneer wij dat voorstel ongeveer kunnen verwachten in de Kamer?
Minister Kamp:
Nee, want dat komt er niet op korte termijn. Ik heb het bijna afgerond. Vervolgens moet het naar de ministerraad en daarna naar de Raad van State. Pas daarna kan het naar de Tweede Kamer gaan. Ik schat in dat het in het tweede kwartaal van volgend jaar naar de Tweede Kamer zal gaan. Verder schat ik in dat de openbare consultatiefase al in januari plaats zal vinden. Mevrouw Oosenbrug kan dus al in januari zien welke kant het inhoudelijk opgaat.
De voorzitter:
Voor de duidelijkheid voor iedereen zeg ik dat er een brief van de Minister komt over de post. Er komt nog een apart wetsvoorstel over het strategische nationale belang en de veiligheid. Dat komt dus waarschijnlijk in het tweede kwartaal naar de Tweede Kamer.
Minister Kamp:
Ik zei net tegen de heer Bosma dat hij het zo goed samenvat, dat hij op mijn plaats zou kunnen zitten. Dat geldt ook voor u, mevrouw de voorzitter.
Nu kom ik op slamming. Sinds het wetsvoorstel van mevrouw Gesthuizen en de heer Van Oosten vind ik slamming een criminele activiteit. Daar kan men op verschillende manieren tegen optreden, dankzij dat wetsvoorstel ook strafrechtelijk. Dat is mogelijk, omdat het om een beperkt aantal bedrijven gaat die dingen doen die absoluut niet door de beugel kunnen. Daar moet men tegen optreden, maar ik ga niet over de prioriteitsstelling bij het Openbaar Ministerie. Het OM gaat daar zelf over. Het gaat om een kleine sector met een afnemend belang. Dit is gewoon een deel van de markt dat aan het afnemen is. Het is een kleine sector met een afnemend belang en een beperkt aantal partijen. Ik denk dat de sector dat zelf moet oplossen. Mocht dat niet kunnen, dan zal daartegen opgetreden moeten worden. De woordvoerders zeggen dat je dat niet kunt laten lopen en dat het gewoon moet gebeuren. Ik ben het met die toon eens. Hoe het ook gaat, linksom of rechtsom, via regulering, het houden van toezicht of strafrechtelijk optreden, ik vind niet dat we slamming gewoon maar kunnen laten lopen. Slamming is een vorm van oplichterij en het is de taak van de overheid om daar adequaat tegen op te treden. Daar voel ik mij verantwoordelijk voor.
De voorzitter:
Op dit punt is er een vraag van mevrouw Gesthuizen, want net als de heer Bosma had zij hier vragen over gesteld.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Ik ben natuurlijk erg blij dat de Minister de wet-Gesthuizen/Van Oosten ziet als een oplossing voor zulke problemen. Dat zie ik zelf ook zo. Ik vraag de Minister om kort te reageren op wat ik lees in de brief van de ACM. Daarin staat: «ACM is zich echter bewust van het feit dat een wetgevingstraject relatief lang kan duren. Om via alternatieve wegen op zeer korte termijn toch maatregelen te nemen tegen slamming, stelt ACM voor om de zelfreguleringsafspraken uit 2007 op zeer korte termijn te herzien en parallel hieraan te onderzoeken welke wetgeving mogelijk is.» Mag ik een reactie van de Minister op die oproep?
Minister Kamp:
Mevrouw Gesthuizen weet dat hier een langere tijd mee gemoeid is, want zij heeft dit wetsvoorstel door de Tweede en de Eerste Kamer gekregen. Ik heb er geen trek in om dit nog veel langer te laten duren. Ik vind de heer Bosma geduldig als hij zegt dat hij voor het eind van het volgend jaar wil weten hoe het allemaal opgelost gaat worden. Ik denk dat wij dat sneller moeten doen. Ik ben van plan om de Kamer al in het eerste kwartaal van het volgend jaar te vertellen wat de stand van zaken dan is en wat ik van plan ben om in de rest van het jaar nog te doen om de zaak tot een oplossing te brengen. Ik ben het eens met wat de ACM zegt. Ik hoop dat dat voldoende zal zijn. Anders zullen wij andere dingen moeten doen, want het is voor mij duidelijk dat dit gewoon moet ophouden. Ik wil mij daar niet bij neerleggen, maar zal bezien wat ik daaraan kan doen en de Kamer daar gedurende het eerste kwartaal van 2017 over informeren. Ik zie het als een opdracht om dit in de loop van volgend jaar te laten eindigen.
De voorzitter:
Ik dank de Minister voor de toezegging aan de Kamer en specifiek aan mevrouw Gesthuizen dat er in het eerste kwartaal een brief komt waarin staat hoe het allemaal verder zal gaan.
De heer Remco Bosma (VVD):
Ik heb gevraagd om de maatregelen te evalueren. Wat mij betreft heeft de Minister van mij een volledig fiat om eerder maatregelen te nemen. Het ging mij om de evaluatie. Wij moeten bekijken hoe effectief die maatregelen zijn. Ik begrijp de gekozen aanpak wel, maar soms denk ik dat die misschien zelfs te voorzichtig is. Dus lees mijn woorden goed, Minister: u hebt carte blanche om aan de gang te gaan, want wij willen graag dat dit verdwijnt.
De voorzitter:
Nou, mijnheer de Minister, dat is nog eens een aansporing van de VVD-fractie.
Minister Kamp:
Daar ben ik heel blij mee en ik zal ook in die geest handelen.
Nu ga ik in op snel internet in de buitengebieden. Wij hebben daarover al veel met elkaar van gedachten gewisseld. Wij hebben op dat vlak ook al veel bereikt. Alle overheden die op dat terrein actief willen zijn, kunnen geïnformeerd worden over wat er allemaal gaande is. Bedrijven springen hier ook in. Het bedrijf CIF is heel succesvol bezig. Op dit moment zijn er vijf provincies in beeld. In één provincie wordt het al in de praktijk uitgevoerd. Men wil leren van de ervaringen die men opdoet bij het zonder subsidie aanleggen van snel internet in die delen van het buitengebied waar het nog niet aanwezig was. Op grond daarvan wil men ook in andere provincies aan de gang gaan. In Zeeland worden er bovendien andere technieken gebruikt. Laatst hebben wij in een overleg daarover gesproken met elkaar. Ik heb daar niet veel nieuws over te melden.
Ik heb gezegd dat de dekking die iedereen moet hebben voor snel internet, met name met mobiele dekking kan worden gerealiseerd en dat wij dat zouden kunnen doen bij de eerstvolgende veiling van frequenties. Ik ben van plan om bij de veiling van frequenties als voorwaarde te stellen dat er overal in het land ten minste één provider is die dekking geeft. Daarmee zouden wij het hele land gedekt hebben. Nederland zit op dit vlak al zeer hoog. Nederland is al het best verbonden land van Europa en misschien ook wel van de wereld, zowel vast als mobiel. Ik denk dat wij dat tot de laatste aansluiting moeten blijven volgen. Dit betekent dat wij deze voorziening voor mobiel internet via de veiling gerealiseerd kunnen krijgen. Voor het vaste internet heb ik net de ontwikkelingen beschreven. Die zijn positief.
Mevrouw Gesthuizen vroeg waar het nou uiteindelijk het meest vastzit. Is dat het al dan niet handelen van lokale en regionale overheden of gaat het om het geld? Ik vind dat lokale en regionale overheden een deel van de oplossing zijn. Zij zijn erin geïnteresseerd en doen hun best. Ik heb ook gefaciliteerd dat ze van elkaars ervaringen kunnen leren. Er zijn ook bedrijven die met die overheden willen samenwerken. Ik hoef dus op dit moment niemand ergens de schuld van te geven. Ik denk dat de ontwikkelingen de goede kant opgaan en dat wij die nu voort moeten zetten, zoals wij onlangs met de Kamer hebben besproken. Wij moeten daar zo snel mogelijk de grootst mogelijke resultaten uit zien te halen. Dat was wat ik wilde zeggen over het buitengebied. Mocht ik nog iets vergeten zijn van het stapeltje vragen van de heer Bosma, dan zal ik dat straks ongetwijfeld van hem horen.
Mevrouw Gesthuizen sprak over het feit dat er te hoge bedragen in rekening worden gebracht voor sms-diensten. Naar aanleiding van de vragen die mevrouw Gesthuizen daarover heeft gesteld, heb ik contact gehad met de sector, met de ACM en met het Openbaar Ministerie. Met de Consumentenbond is daar nog geen contact over geweest, maar ik ben zeker bereid om contact daarmee op te nemen. Ik heb de indruk dat het nodig was om maatregelen te nemen, zoals ook door de Kamer is bepleit. Verder heb ik de indruk dat de zaken nu de goede kant opgaan als gevolg van die maatregelen. Mevrouw Gesthuizen gaf aan dat «klikken op oké» heel gemakkelijk leek, maar dat er als vanzelf een drempel is als je op «betalen» moet klikken. Dat heeft zeker geholpen. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Gesthuizen zal ik met de Consumentenbond overleggen over zijn beeld hiervan op dit moment en bekijken of wij voldoende in gang hebben gezet of dat er nog iets extra's moet gebeuren.
Mevrouw Gesthuizen sprak over big data en privacy. Zij had het over de mogelijkheden die bedrijven zouden moeten kunnen benutten en de privacyaspecten die daarbij van belang zijn. Als je als bedrijf op de goede manier omgaat met privacy, ben ik ervan overtuigd dat je voor jezelf een goede marktpositie kunt verwerven. Een voorwaarde voor een bedrijf om het vertrouwen van de klanten te krijgen en vast te houden, is dat het op een goede manier met de privacy omgaat. Ik denk dat de Autoriteit Persoonsgegevens daar een goede rol in kan spelen, maar ik begrijp heel goed dat ze niet iedere keer met een bedrijf gaat soebatten over de vraag wat het bedrijf allemaal van plan is en wat de autoriteit daarvan vindt. Het is echter heel goed om bijeenkomsten van deskundigen over dit soort zaken te organiseren voor het bedrijfsleven. Daar zou ook de Autoriteit Persoonsgegevens aan kunnen bijdragen. Op die manier kun je ervoor zorgen dat iedereen goed geïnformeerd is over de regels en de toepassing daarvan en over de mogelijkheden en manieren waarop je positief op die regels in zou kunnen spelen. Ik ben zeer voor het gebruik van big data. Ik denk dat het bewerken van die gegevens en daar iets mee doen, een van de interessante toekomstige verdienmodellen is. Maar ik ben er ook van overtuigd dat wij geen loopje mogen nemen met privacy. Ik denk dat de bedrijven die dat niet doen en het vertrouwen van de consument waard zijn, uiteindelijk de beste marktpositie zullen krijgen.
Ik kijk even na of ik nog meer vragen van mevrouw Gesthuizen moet beantwoorden, maar ik zie dat ik al ingegaan ben op regiogerichtheid, vergunningen, slamming en snel internet in het buitengebied, zodat ik kom bij de vragen van mevrouw Oosenbrug. Ik heb al gereageerd op haar vraag over regionale binding.
De voorzitter:
Maar mevrouw Oosenbrug wil daar nog wel een vervolgvraag over stellen.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
De beantwoording van de Minister is heel helder. Hij gaf aan dat het niet bedoeld was om dwars te liggen, maar juist ter ondersteuning. Als een radiostation mensen in dienst heeft die niet hier geboren zijn en plaatjes draait die niet uit de regio komen, staat het dus op achterstand. Het zal dan meer moeite moeten doen om aan de regiogerichtheid te komen. Heb ik de woorden van de Minister zo goed begrepen of juist niet?
Minister Kamp:
Die regiogerichtheid heb ik niet bedacht. Die staat in de wet. Het percentage heb ik ook niet bedacht. Dat hebben ze zelf bedacht. Als we verlengen, ben ik eraan gehouden om die percentages te respecteren en daarop toe te zien. Als een radiostation in Twente iemand uit de Randstad muziek uit Engeland laat spelen en die persoon ondertussen over allerlei dingen babbelt die in Parijs gebeuren, is er geen sprake van regiogerichtheid. Maar door een combinatie van beide kan wel degelijk toch regiogerichtheid worden geconstateerd. Ik heb geprobeerd om het gemakkelijk te maken om regiogerichtheid te kunnen constateren. Als er geen enkele regiogerichtheid in een programma zit, draagt dat niet bij aan het halen van het percentage dat je zou moeten halen.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Het antwoord is helder. Dat was eigenlijk wat ik bedoelde. Het maakt dus niet uit waar je wiegje heeft gestaan. Dat is niet voor niks een populaire uitdrukking van mijn partij. Maar als het wiegje in die regio had gestaan, had dat wel meegeholpen aan het percentage. Dit haalt dus niets weg, maar voegt alleen iets toe. Dat is de korte samenvatting. Ik probeer dit echt heel helder te krijgen, omdat deze hele commissie hierover benaderd is. Er werd gezegd: mensen mogen niet bij ons radiostation werken, omdat ze niet hier geboren zijn. Volgens mij is het heel helder dat het er helemaal niet om gaat waar je geboren bent, maar dat je een plusfactor hebt als je bijvoorbeeld voor een Rotterdams station werkt en ook in Rotterdam geboren bent. Dan heb je iets extra's. Als je bijvoorbeeld in de Betuwe geboren bent en voor een Rotterdams station werkt, heb je dat extraatje niet. Heb ik het zo helder samengevat?
Minister Kamp:
Ik was gisteren tot 24.00 uur in de Eerste Kamer en vanmorgen vermoedde ik al dat het een zware dag zou worden. Dat is nu bevestigd, want voor de derde keer is het beter geformuleerd door een van de woordvoerders dan door mijzelf.
Voor Hindoestanen geldt hetzelfde. Het is jammer, maar een regionale zender moet aan de regionale gerichtheidseis voldoen. Ik denk dat dat best kan. Als ik een zender heb voor Hindoestanen in Den Haag, kan ik een Hindoestaan laten presenteren. Ik kan het ook hebben over de dingen die in deze regio spelen, al dan niet specifiek Hindoestanen betreffende. Voor zo'n zender zijn er dus ook mogelijkheden om aan de regels te voldoen. Het feit alleen dat het woord «Hindoestaans» ervoor staat, laat mij die zender niet anders behandelen dan als het woord «Twents» ervoor zou staan.
Mevrouw Oosenbrug sprak ook over DAB+. Daar ben ik op ingegaan, evenals op het wetsvoorstel over de telecommunicatie. Ook big data en privacy heb ik besproken. Bovendien wil mevrouw Oosenbrug graag van mij aannemen dat ik erg geloof in dialoogbijeenkomsten. Ik snap best dat een toezichthouder niet de gelegenheid heeft om voortdurend met iedereen in gesprek te gaan. Ik vind echter wel dat iedereen vanuit zijn eigen expertise met elkaar kan overleggen en daar dan beter van wordt. Dat soort dingen stimuleren wij. Ik doe dat graag samen met mijn collega van Veiligheid en Justitie, die hier ook verantwoordelijkheid voor draagt.
Mevrouw Oosenbrug sprak over de roamingkwestie. Zij veronderstelde dat het, als gevolg van het optreden van het Europees Parlement, weleens zou kunnen dat de wholesaletarieven flink naar beneden gaan. Als gevolg van die lagere tarieven zou de ruimte voor normaal gebruik in het buitenland, bijvoorbeeld als je met je Nederlandse abonnement naar Spanje gaat, ruimer kunnen worden. Daar heeft ze groot gelijk in. Die verwachting komt ook uit. Op dit moment spreekt het Europees Parlement over wholesaletarieven van € 0,004 per megabyte vanaf 15 juni 2017. Dat daalt naar € 0,001 per megabyte vanaf 15 juni 2021. Dat is nogal een verschil met wat de Europese Commissie heeft gezegd en ook met wat in de Europese Raad aan de orde is geweest. Zoals wij al veronderstelden, zullen de tarieven waarschijnlijk als gevolg van druk van het Europees Parlement verder naar beneden gaan en kan er dus nog ruimer gebruikgemaakt worden van de verbinding in het buitenland, zoals ik net heb gezegd.
Ik kijk even of ik nog vragen van mevrouw Oosenbrug heb laten liggen. Ik dacht van niet.
Met de heer Bruins heb ik een afspraak gemaakt over Groot Nieuws Radio. Hij is ook ingegaan op snel internet in het buitengebied. Hij sprak over wat er met 5G in het noorden van het land gebeurt. Ik vind 5G in het noorden van het land een belangrijke ontwikkeling. Ik vind dat wij de dure plicht hebben om ervoor te zorgen dat we in dat deel van het land iets tegenover de ellende zetten die men daar ondervindt van de aardgaswinning, waar wij met zijn allen voordeel van hebben. We hebben een Economic Board Groningen, waarvoor een bedrag van 97,5 miljoen euro beschikbaar is. De Economic Board Groningen is met allerlei initiatieven gekomen. Ik ben daar tevreden over. Een van de initiatieven was om van het noorden een 5G-proeftuin te maken. Ik merk dat dat echt begint aan te slaan. Ik ben al benaderd door fabrikanten die graag met het noorden in contact willen komen om daar vervolgontwikkelingen te gaan uitwerken. Ik vind het prima wat daar gebeurt. Ik zeg de heer Bruins toe dat ik graag positief zal inspelen op wat zich daar aan mogelijkheden voordoet.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Zal met 5G dan niet alleen de snelheid toenemen, maar zijn er ook mogelijkheden om het bereik uit te breiden?
Minister Kamp:
Het deel van het spectrum dat voor 4G en 5G in gebruik is, blijft inhouden dat je veel masten nodig hebt om dekking te kunnen realiseren. Dat gegeven is er nog steeds. Ik weet niet wat de ontwikkelingen op dat punt zijn, maar dat gegeven is er nog steeds. Het gaat er dus vooral om dat er met 5G meer gedaan kan worden in plaats van dat er een ruimere dekking is. Daar is nog geen zicht op.
De heer Bruins sprak over snel internet op scholen. Dat vind ik een erg interessant onderwerp, omdat nogal wat scholen – ik heb weleens gelezen dat het een derde van de scholen betreft – nog niet op snel internet zouden zijn aangesloten. Ik heb ambitie op dat punt. Als ik een voorbeeld mag noemen: we hebben te weinig technische leerkrachten voor het basisonderwijs. Om goed en wervend over de techniek te kunnen spreken tegen jonge kinderen en om ze daarin mee te nemen, moet je echt wat weten van het onderwerp en er liefde voor hebben. Je moet daar echt geschikt voor zijn. Daar hebben we nog niet zo heel veel leerkrachten voor beschikbaar. Als we er een beperkt aantal hebben, zouden we die via snel internet op alle scholen kunnen krijgen voor een paar uur per week. Dan zouden ze alle kinderen kunnen bereiken. Dat is maar één voorbeeld van het belang van snel internet voor scholen. Ik ben op dit moment dus bezig, onder leiding van de Staatssecretaris van OCW, om te bekijken wat daarvoor nodig is, wat dat kost en wat we daar kunnen doen. We zijn er nog niet uit, maar laat de heer Bruins ervan overtuigd zijn dat ook ik de aandacht heb voor het onderwerp die hij heeft en dat ik eraan werk.
De voorzitter:
De vraag over de P10-gemeenten en de gevolgen is blijven liggen; voor de rest heeft de Minister tot nu toe echt alles beantwoord.
De heer Bruins (ChristenUnie):
Dat had met 5G te maken. Het antwoord was helaas niet waarop ik hoopte, maar het was wel heel duidelijk.
De voorzitter:
Helder.
Minister Kamp:
Ik ben al ingegaan op de mobiele dekking, waarover mevrouw Mulder het had. Ik ben van plan om die zo dicht mogelijk bij 100% te krijgen. Daar zullen we via vergunningsvoorwaarden, veilingen en zo alles aan doen, maar we moeten ons goed realiseren dat echt 100% technisch niet haalbaar zal zijn. Er zal altijd wel een uithoek zijn waar een probleem is. Het streven is om zo dicht mogelijk bij de 100% in de buurt te komen. Op dit moment zegt de Europese Commissie dat Nederland voor 4G een dekking van ruim 99% heeft. Alle andere landen zouden daar verschrikkelijk gelukkig mee zijn. Wij kijken naar elkaar om te zien hoe we ook dat laatste deel van 1% kunnen invullen. Daar zijn we voor gemotiveerd. Die motivatie heb ik ook.
Voorzitter: Gesthuizen
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Niet zo lang geleden bleek uit een onderzoek van de NOS en de regionale omroepen dat de mobiele bereikbaarheid op een aantal plaatsen in Nederland nog te wensen overliet, onder andere in Westerveld. Ik vroeg me af in hoeverre de Minister met de burgemeesters van de betreffende gemeenten in gesprek is om te bekijken waar oplossingsmogelijkheden zitten. Mocht hij dat nog niet zijn, is hij dan bereid om dat alsnog te gaan doen?
Minister Kamp:
In gebieden waar het nu nog niet optimaal is, kan de oplossing vaak door beide kanten dichterbij gebracht worden. Je kunt in een gemeente bijvoorbeeld heel terughoudend zijn met het geven van vergunningen om masten neer te zetten, maar dan moet je niet gaan piepen als er vervolgens geen optimale dekking in jouw gebied is. Wij zijn er vooral voor aan het zorgen dat gemeenten en operators met elkaar overleggen, dat ze allebei bekijken wat er gedaan moet worden en dat ze samen aan oplossingen werken. Daar zijn we al een heel eind mee gekomen, is mijn overtuiging. Als er gemeenten zijn die daar nog verder over willen doorpraten, is dat prima. Ik sta daarvoor open. Ik zal ook bekijken welke rol ik daar zelf in kan spelen. Mijn reactie aan mevrouw Mulder is dus dat wij al een eind zijn gekomen, dat ik daarvoor beschikbaar blijf, dat ik denk dat we allemaal een bijdrage kunnen leveren aan de oplossing en dat dat de manier is om te bereiken dat zo veel mogelijk mensen ook mobiel 112 altijd kunnen bereiken. We moeten ons wel realiseren dat je 112 op verschillende manieren kunt bereiken: via een vast netwerk en via een mobiel netwerk. Vaak heb je meerdere mogelijkheden, maar ik begrijp dat in de huidige tijd vooral de mobiele bereikbaarheid van groot belang is. Daar werk ik dan ook met overtuiging aan.
Voorzitter: Agnes Mulder
Minister Kamp:
Mevrouw Mulder heeft gesproken over de dekkingsverplichting voor de vaste infra. Ik ben al ingegaan op de ontwikkelingen die zich voordoen met betrekking tot de dekking van snel internet via vaste lijnen. We hebben daar recentelijk met de Kamer over gesproken. We werken nu hard aan de verdere uitwerking van wat we daarover hebben afgesproken.
Mevrouw Mulder heeft gevraagd naar de maatregelen tegen het tekort aan 06-nummers. De vraag naar 06-nummers neemt toe, onder andere door nieuwe toepassingen. Door het «internet of things» en diensten zoals WhatsApp komt er steeds meer vraag naar 06-nummers, terwijl die reeks natuurlijk niet eindeloos is. Hij houdt een keer op. Daarom bezien we in overleg met marktpartijen en de ACM nu wat we daaraan kunnen doen. Het is denkbaar dat er anders gebruikgemaakt wordt van de 06-nummers, dat we het anders organiseren. Het kan zijn dat er andere nummerreeksen beschikbaar moeten komen. Het kan ook zijn dat we beslag leggen op nummers voor «machine to machine»-toepassingen. We hebben al een stap gezet door daar 097-nummers voor beschikbaar te stellen, zodat we die toepassingen van de 06-nummers afhalen. Dat is een goed voorbeeld om mee verder te gaan. Op dit moment brengt de ACM in kaart hoe de 06-reeks zo efficiënt mogelijk gebruikt kan worden. Ik zal vervolgens met de ACM en de marktpartijen bespreken hoe we in aansluiting daarop verder kunnen komen.
Mevrouw Mulder vroeg naar het Duitse voorbeeld van de aanleg van breedband. Zij zei: als er in Duitsland een straat wordt opengebroken, leggen ze daar breedband aan, wat ik heel fijn vind, want ze hebben daar nog heel wat elektriciteit onder de grond te leggen, dus laat ze dan meteen ook elektriciteitskabels onder de grond leggen. Waar wij straten opbreken, zijn in de regel al voorzieningen voor glasvezel. Het gaat juist om de voorzieningen in het buitengebied, waar de wegen minder vaak worden opgebroken, zo kan ik mevrouw Mulder verzekeren. Daarvoor is dit niet direct een oplossing, maar ik denk dat de ambitie om het buitengebied zo dicht mogelijk bij 100% aangesloten te krijgen om een brede benadering vraagt. Ik denk dat de suggestie van mevrouw Mulder om in voorkomende gevallen die mogelijkheid te benutten, nuttig is om met de gemeenten te bespreken. Ik zal dus een mogelijkheid zoeken om dit in een overleg met gemeenten aan de orde te stellen.
De zaak van de legeskosten voor de oude kabels speelt al een tijdlang. Er moet een Europese richtlijn geïmplementeerd worden. Aan de ene kant zijn wij van mening dat oude kabels uit de grond gehaald moeten worden. Aan de andere kant zijn wij van mening van dat het niet zo'n aantrekkelijke gedachte is om alles maar open te breken om oude kabels weg te halen en vervolgens de wegen te gaan herstellen. Je moet het dus op natuurlijke momenten doen. Bovendien houden we rekening met het feit dat sommige van die kabels opnieuw gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld voor het aanleggen van snel internet in het buitengebied. We hebben nu een inventarisatie gemaakt om te zien welke kabels er nu liggen en welke kabels mogelijk nog bruikbaar zijn. Op grond daarvan zijn we nu zover dat we daar een regeling voor hebben uitgedacht. Die gaan we nu verder uitwerken. Dat zal verwerkt worden in een wetsvoorstel over de implementatie van een richtlijn. Dat zal dus in het eerste halfjaar van volgend jaar bij de Kamer komen, nadat het eerst weer op de gebruikelijke wijze geconsulteerd is. Die kwestie is inmiddels dus dicht bij een oplossing.
Mevrouw Mulder heeft aandacht gevraagd voor een probleem waar ik echt bezorgd over ben. Ik ben niet over zo heel veel problemen voortdurend bezorgd, maar ik ben dat wel over het tekort aan technici in Nederland. Binnen dat tekort aan technici ben ik erg bezorgd over het tekort aan ICT-technici. Ik realiseer mij heel goed dat een groot deel van de economische groei van Nederland zich in dit domein zal afspelen en dat we mensen nodig hebben die dingen kunnen uitdenken, bedienen en herstellen. Ik heb echt ICT-mensen nodig. Dat moet vanaf de basisschool, in het vervolgonderwijs, in het hoger onderwijs en aan de universiteit allemaal opgebouwd worden. We hebben een serieus tekort. Binnen het Techniekpact gaan we hier extra aandacht aan geven. Ik denk dat dit een van de belangrijke problemen in het land is. We moeten dit oplossen om de welvaart en de werkgelegenheid van de toekomst veilig te stellen. De mensen rekenen erop dat wij dat doen, dat wij de problemen onderkennen en met oplossingen voor die problemen komen.
Ik heb het al over fair use gehad. Mevrouw Mulder begon over de veiling; daar ben ik op ingegaan. Ze had het ook over Groot Nieuws Radio, een onderwerp dat ze niet alleen gunde aan de heer Bruins. Daar ben ik ook op ingegaan. Ik denk dat ik de vragen mogelijk voldoende heb beantwoord.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Als ik deze vraag mag stellen, kan in ieder geval ikzelf afzien van een tweede termijn. Het debat wordt uiteraard scherp gevolgd, ook door de niet-landelijke, commerciële radiostations. Zij hebben ons dat zwartboek aangeboden. Zij zijn bang dat de Minister voorbijgaat aan het punt dat zij daarin maken, namelijk dat de handhavingsvoorwaarden bij voorkeur hetzelfde blijven en dat niet alleen geboorteplaats maar ook woonplaats gehonoreerd wordt bij de beoordeling. Wil de Minister daar nog kort op ingaan? Ik hoop dat hij ook nu, net als daarstraks, zal zeggen: we willen er juist voor zorgen dat het allemaal zo makkelijk mogelijk wordt.
Minister Kamp:
Ik zoek niet de confrontatie wat betreft de regiogerichtheid. Ik wil verlengen. Dat houdt in dat ik ook de percentages regiogerichtheid moet handhaven, maar dat wil ik op een redelijke manier doen. Wat ik aan extra dingen heb aangedragen, is er niet op gericht om de problemen te vergroten maar om ze te verkleinen.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Concluderend ga ik ervan uit dat misschien niet alles, maar wel het meeste van wat radiostations aandragen – zeker de punten waarvan zij al gewend waren dat ze werden gehonoreerd – op een gunstig oordeel kan rekenen.
Minister Kamp:
Ja, maar ik ga er geen potje van maken. Regiogerichtheid moet wel betekenis hebben. Er zijn verschillende mogelijkheden om die betekenis in te vullen. Daar ben ik ruim in, maar overeind blijft dat regiogerichtheid een wettelijke eis is. Het percentage is door henzelf aangereikt. Ik probeer zo redelijk mogelijk te zijn bij de invulling daarvan.
De voorzitter:
Daarmee komen wij aan de tweede termijn van de Kamer. Het woord is aan de heer Bosma.
De heer Remco Bosma (VVD):
Voorzitter. Dank voor de antwoorden. Heel veel is duidelijk geworden. Toch heb ik nog een paar vragen.
De eerste is een technische vraag. In de toekomst zullen we overgaan naar DAB+. Er worden daarvoor, ik meen in die laag 6B, verschillende allotments gegeven voor regionale zenders. Stel nu dat iemand meerdere van die allotments verkrijgt. Kan hij dan via die route weer een nieuwe landelijke zender beginnen?
Erkent de Minister verder dat de introductie van nieuwe technologie, en met name de introductie van DAB+, een kip-of-eikwestie kan zijn? Ik heb een vraag gesteld over de dekking indoor. Je ziet dat die introductie toch wel erg traag gaat omdat men zegt: er is eigenlijk nog geen datum bepaald waarop het er echt moet zijn. Volgens mij verschillen de Minister en ik van mening over de vraag of je wel of niet een afschakeldatum zou moeten hebben. Ik ben van mening dat er zo'n afschakeldatum moet komen. Ik heb nog geen idee welke datum daarvoor zou moeten worden gekozen. Daarom wil ik daarover toch eigenlijk een motie indienen. Ik vraag derhalve een VAO aan, voorzitter.
Ook wil ik toch ook een motie indienen om de regiogerichtheid nader te kunnen duiden. Ik wil namelijk de angst daarvoor bij kleine omroepen wegnemen. Daarbij mag uiteraard geen afbreuk worden gedaan aan de handhaving bij gevallen waarbij zaken ernstig en overduidelijk niet kloppen.
Ik heb in de eerste termijn ook nog een vraag gesteld over handhavingsverzoeken van radiostations. Kan de Minister iets zeggen over de ontvankelijkheid van die verzoeken?
De voorzitter:
Dank. Alle leden hebben in de tweede termijn maximaal twee minuten spreektijd. De heer Bosma heeft zojuist een verslag algemeen overleg aangevraagd. Daarbij kunnen leden in de plenaire zaal moties indienen. Ik vraag hem of dat VAO nog voor het einde van dit jaar moet plaatsvinden. Of is het ook goed als we het over de jaarwisseling heen tillen?
De heer Remco Bosma (VVD):
Dat laatste is volgens mij geen enkel bezwaar.
De voorzitter:
Dan zullen we het VAO niet meer deze week houden. De agenda voor morgenavond is namelijk volgens mij al behoorlijk gevuld.
Mevrouw Gesthuizen heeft zojuist al gezegd dat zij geen behoefte heeft aan het leveren van een bijdrage in de tweede termijn. Het woord is aan mevrouw Oosenbrug.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Voorzitter. Ik bedacht me dat we het steeds over het zwartboek hebben. Maar heeft de Minister dat zelf wel onder ogen gehad? Misschien is het handig om hem een exemplaar aan te bieden. Wellicht kan hij er ook op reageren. De commissie heeft namelijk heel veel vragen gesteld, ook naar aanleiding van dit zwartboek. Tijdens dit algemeen overleg is ook wel duidelijk geworden dat er toch wel een klein beetje lucht in zit. Ik weet na vier jaar nog steeds niet heel goed hoe dit nu gaat en hoe ik zoiets aan de Minister moet aanbieden. Ik hoop dat het in orde is als ik dit zwartboek overhandig aan de Minister. Op die manier kan hij nagaan waar wij het nou eigenlijk al die tijd over hadden.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Ik kom op DAB+. Er is een motie over aangekondigd. Ik wil niet dat er wordt gedacht dat ik zou beweren dat de ontwikkelingen rond DAB+ niet snel zouden gaan. Toen we in de Kamer de afspraak maakten dat we niet zouden gaan veilen, maar zouden gaan verlengen, spraken we onder andere ook af dat we dan wel wilden dat de radiostations zich zouden gaan inzetten voor een versnelling van de introductie van deze techniek. Ik heb gemerkt dat de radiostations zich hiervoor volop hebben ingezet. Ik vind dat mijn collega van de VVD de waarheid geen recht doet met zijn verhaal hierover. Laat ik het zo maar zeggen. Ik merk juist wél dat de radiostations zich hiervoor inzetten. Daarbij gaat het zowel om de techniek als om digitalisering van de radio. Men deelt bijvoorbeeld kleine DAB-radiootjes uit in verzorgingstehuizen. Dat is toch een plek waar we moeten zijn als we de oudere generatie bij nieuwe technieken willen betrekken. Ik begrijp dat de heer Bosma een omschakeldatum wenst. Die wens ik ook. Maar we moeten ook erkennen dat we met z'n allen keihard werken aan die digitalisering.
De voorzitter:
Het was natuurlijk een beetje te verwachten dat de heer Bosma hierop zou willen reageren.
De heer Remco Bosma (VVD):
Heeft mevrouw Oosenbrug wel begrepen dat ik niet zozeer doelde op de mensen van de radiostations en de operators, als wel op de introductie bij de consument? Consumenten moeten die toestellen aanschaffen. Daar zitten mijn zorgen. Ik wijs op de cijfers uit het jaarverslag en de begroting van Economische Zaken. Die cijfers zijn echt wel wat lager dan gepland en voorspeld.
Mevrouw Oosenbrug (PvdA):
Jazeker. Deze discussie hebben we al eerder gevoerd. Toen hebben we ook bekeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de consumenten hier ook bij worden betrokken. Dat gaat langzaam maar zeker wel beter. We moeten ervoor zorgen dat er geschikt aanbod in de winkels ontstaat. We hebben de Minister toen ook gevraagd om in gesprek te gaan met autofabrikanten, want in auto's moeten de radio's ook geschikt worden gemaakt voor digitale ontvangst. Enkele automerken zijn daarmee nu aan de slag gegaan. Ik zal geen merken noemen. Van twee kanten wordt er gedeald. Ik snap dat het nooit snel genoeg gaat, maar ik zie wel een zekere ontwikkeling. Ik geloof ook dat het noemen van een omschakeldatum nuttig kan zijn, als een stip op de horizon. Die hadden we gezet op 2017, maar dat gaan we niet halen. Die stip op de horizon mag van mij ook 2030 zijn, als er maar een stip is. Ondertussen moeten we wel doorgaan met die ontwikkeling. We moeten niet ergens een stip op de horizon zetten en tegen elkaar zeggen: we zien tegen die tijd wel weer hoe de zaken er dan voorstaan. Zo is het tot nu toe gegaan. Ik probeer een positieve impuls te geven en dat probeer ik ook vanuit een positieve invalshoek te brengen.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Bosma geen vervolgvraag meer wil stellen, dus u zult helemaal duidelijk zijn geweest, mevrouw Oosenbrug. Dank u wel. Het woord is aan de heer Bruins voor zijn bijdrage
De heer Bruins (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording van mijn vragen. De detailvragen die ik aan het begin van mijn inbreng in de eerste termijn stelde, zal ik inderdaad nogmaals schriftelijk stellen zodat ze op een ordentelijke manier kunnen worden beantwoord. Ik zal me daarbij ook beperken tot wat de wet- en regelgeving op dit vlak nou precies zegt. Het zal daarbij dus niet gaan over kostenafwegingen en dat soort zaken. Ik zal echt even op de feiten inzoomen.
Ik heb nog één vraag, over snel internet voor scholen. Ik hoor weleens dat het 65 miljoen euro zou moeten kosten om voor elkaar te krijgen dat alle scholen over snel internet kunnen beschikken. Ik zie dat geld niet staan op de begrotingen voor 2017. Ik wil er ook niet voor pleiten om nu alles overhoop te halen. Zullen we dit volgens de Minister nog in 2017 gaan halen? Zal het lukken om de motie-Dik-Faber/Slob nog in 2017 uit te voeren? Of gaat het toch meer tijd kosten?
Voorzitter: Gesthuizen
Mevrouw Agnes Mulder (CDA):
Voorzitter. Ik dank de Minister en zijn mensen voor de beantwoording. We hebben het gehad over gemeenten waar de mobiele bereikbaarheid nog niet optimaal is. Dat is zeker van belang bij noodoproepen. Ik dank de Minister voor de toezegging dat hij met burgemeesters of andere mensen uit deze gemeenten samen gaat kijken naar mogelijke oplossingen. Ik waardeer het dat hij ze daarvoor uitnodigt, mocht een en ander niet sowieso al voldoende tot stand komen. Natuurlijk hebben gemeenten hierin ook een eigen rol te spelen.
Het is ook goed om te horen dat er inmiddels maatregelen worden genomen waardoor er wel voldoende 06-nummers beschikbaar blijven en er geen tekort zal ontstaan. Dit mag geen probleem worden.
De Minister heeft ook toegezegd dat hij zal bekijken of het mogelijk is om, waar dat opportuun is, het Duitse beleid «Jede Baustelle bringt Bandbreite» ook in Nederland op die manier toe te passen. Ik hoor namelijk nog weleens dat zelfs in de Randstad op bijvoorbeeld een dijk de weg open heeft gelegen, maar er daarbij niet direct ook snel internet werd gerealiseerd. Ik dank de Minister voor zijn toezegging om dit Duitse beleid mee te nemen in zijn gesprekken met de gemeenten.
De commissie heeft nogal wat vragen gesteld. Die zijn op een goede manier beantwoord. Ik dank de Minister daarvoor.
Voorzitter: Agnes Mulder
Minister Kamp:
Voorzitter. Laat ik weer beginnen met te reageren op de bijdrage van de heer Bruins. Hij heeft gezegd dat hij mij zijn vragen schriftelijk zal aanreiken. Ik zal die graag gebruikten voor het structureren van het overleg dat we met Groot Nieuws Radio zullen hebben.
Hij heeft gelijk als hij zegt dat er op de begroting geen geld staat voor snel internet op scholen. Ik heb begrepen dat er hiervoor op de OCW-begroting niet voldoende geld staat. Dat staat er ook niet op mijn begroting. Ik bekijk samen met de Staatssecretaris wat er wél mogelijk is, hoe we het kunnen doen en op welke termijn. Het onderwerp heeft de aandacht die ik de heer Bruins net heb geschetst.
Mevrouw Oosenbrug heeft mij het zwartboek aangereikt. Ik had dat inderdaad nog niet. Ik ben altijd blij met zwartboeken, omdat die gewoon informatie uit de praktijk bevatten. Het is voor ons altijd heel prettig om uit de praktijk te horen wat er allemaal speelt en hoe men een en ander beleeft. Dat is voor ons weer een aanknopingspunt om dingen te verbeteren, maar ook om dingen uit te leggen. Ik aanvaard dat zwartboek dus graag. We zullen er ons voordeel mee doen.
De heer Bosma sprak over de mogelijkheid voor een belanghebbende om bij een veiling verschillende vergunningen te verwerven. Op die manier kan zo'n belanghebbende inderdaad een landelijk dekkend netwerk opbouwen. Dat is zo, dat kan, en daar is niks op tegen.
De heer Bosma noemde de invoering van de digitale radio een kip-en-eikwestie. Dat is natuurlijk zo. Daarom ben ik ook blij dat zowel het aantal verkochte radioontvangers als het aantal auto's met een digitale radio stijgt. Ook de makers van de programma's waarnaar wordt geluisterd, doen volgens afspraak hun best om steeds meer mensen te interesseren voor digitale radio. Ik ben blij dat we dat allemaal tegelijk op gang hebben gebracht en dat we op die manier met elkaar verder kunnen komen. Dit is een typisch voorbeeld van een kip-en-eikwestie.
De heer Bosma heeft ook nog gezegd dat dit zo traag verloopt. Ik ben daar al op ingegaan. Hij wees met name op de dekking indoor. De eis die we daarvoor hadden was 65%. We hebben in het kader van de verlengingsoperatie met de radiostations afgesproken dat het 75% moet worden. De radiostations hebben, om dat waar te kunnen maken, hun investeringsbedragen daarop afgestemd. SEO Economisch Onderzoek heeft onderzoek gedaan naar de redelijke hoogte van de verlengingsprijzen. Daar heeft men van die bedragen kennisgenomen. Dit is bedrijfsvertrouwelijke informatie, dus ik kan er niet verder op ingaan. Ik stel echter vast dat ook op dat punt de afspraken weer worden nageleefd. Ik denk dat er op die manier ook op dit punt een beter resultaat kan worden bereikt.
Op de ontvangst thuis ben ik al ingegaan. Die varieert. In de nieuwe vergunningen voor digitale radio, die in 2017 worden verstrekt, worden de eisen rond digitale bereikbaarheid binnenshuis verhoogd, zoals ik net heb aangegeven. Dit gaan we dus ook op die manier vastleggen.
De heer Bosma heeft verder gesproken over handhavingsverzoeken. Het gaat natuurlijk allemaal om bedrijven in die wereld van de commerciële radio en ook in de wereld van de publieke radio. Deze bedrijven hebben soms gemeenschappelijke belangen. Dan treden ze gemeenschappelijk op. Soms hebben ze individuele belangen. Die individuele belangen kunnen botsen. Als dat gebeurt, kijken ze naar de toezichthouder, want dan willen ze dat andere bedrijven zich ook aan de regels houden. Dan doen ze handhavingsverzoeken. Ik heb er op dit moment negen gezien. Zij hadden betrekking op de regiogerichtheid. Die verzoeken worden per geval beoordeeld door Agentschap Telecom. In een aantal gevallen is er op juridische gronden besloten dat die handhavingsverzoeken niet ontvankelijk waren. In andere gevallen zijn ze wel ontvankelijk verklaard. Op die ontvankelijk verklaarde verzoeken moet gereageerd worden. Dat is de stand van zaken op dit moment. Ik hoop dat dat de informatie is waar de heer Bosma om vroeg.
Op het zwartboek dat mevrouw Oosenbrug mij heeft aangeboden, ben ik al ingegaan. Ik heb het via de voorzitter aangereikt gekregen. Mevrouw Oosenbrug had het in haar eerste termijn ook over die oude FM-radio's. Zoals zij weet, komt alle informatie die ik heb van mijn medewerkers. Zij houden mij op de hoogte van alles wat er speelt op dit vlak. Zij hebben mij gezegd dat er een bedrijf is waar men een leuke naam voor heeft bedacht, namelijk «Wecycle». Dit bedrijf heeft het initiatief genomen om die oude radio's in te zamelen. Daaraan is een korting verbonden op de DAB+-radio. Dit is maar één initiatief, maar wel een initiatief dat navolging verdient. Ik heb al tegen mevrouw Oosenbrug gezegd dat ik dit punt van haar graag serieus neem. Ik zal ook met mijn collega van I en M overleggen of er nog extra activiteiten van onze kant op dat punt gewenst zijn.
Op de opmerkingen van de heer Bruins over de scholen en over Groot Nieuws Radio heb ik al gereageerd. Mevrouw Mulder had het over een dijk hier ergens in de Randstad waarvan het wegdek wordt opengebroken, waarna de weg over de dijk weer netjes wordt gemaakt. Mevrouw Mulder zegt dat men elkaar daar een paar maanden later dan met grote ogen aan staat te kijken omdat er geen glasvezelverbinding is. Ja, dat zijn dus de concrete problemen die zich voordoen. Ik vind het de taak van een volksvertegenwoordiger om op zulke zaken iedere keer de vinger te leggen. Volgens mij is dit een illustratie die mevrouw Mulder terecht geeft. Dit illustreert ook de noodzaak van mijn bereidheid om in het overleg met de gemeenten dit soort zaken aan de orde te stellen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank iedereen voor zijn of haar inbreng bij dit debat. Ik dank de Minister voor zijn antwoorden. Ik dank ook de mensen die hem daarbij ondersteunen.
Er is een aantal toezeggingen gedaan. Die zal ik hier nog even hardop voorlezen, zodat iedereen kan controleren of alles klopt.
– In het eerste kwartaal van 2017 zal de Minister de Kamer een brief sturen over de resultaten van het overleg met Groot Nieuws Radio.
– Het wetsvoorstel over ongewenste zeggenschap in de telecomsector komt in het tweede kwartaal van 2017 naar de Kamer.
– In het eerste kwartaal van 2017 ontvangt de Tweede Kamer een stand van zaken inzake de maatregelen ter voorkoming van slamming.
Ik zie instemmend geknik.
Er is een verslag algemeen overleg aangevraagd. Dat zal begin 2017 plaatsvinden.
Sluiting 15.26 uur.