Vastgesteld 10 juni 2011
De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft op 27 april 2011 overleg gevoerd met viceminister-president, minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 13 januari 2011 over de uitkomst van de consultaties van de verlenging en verlening van de vergunningen voor commerciële etherradio (24 095, nr. 267);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 25 januari 2011 over de stand van zaken rondom het Bel-me-niet register (27 879, nr. 36);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 23 februari 2011 met een reactie op de vragen over het Agentschap Telecom tijdens het AO Telecommunicatie op 15 december 2010 (24 095, nr. 270);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 11 februari 2011 over veiling van de frequentieruimte voor mobiele communicatie in de 800, 900 en 1800 MHz-band (24 095, nr. 269);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 22 maart 2011 over de uitkomsten van de herberekening van de waarden van commerciële radiovergunningen (24 095, nr. 271);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 29 maart 2011 ter aankondiging van de tariefsverlaging van de licenties voor gebruik van het Bel-me-niet register (27 879, nr. 37);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 18 april 2011 over de afrekenmethode voor mobiele telefonie (32 500 XIII, nr. 193);
– de brief van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 27 april 2011 over de stand van zaken rondom de kabelstoringsproblematiek (2011Z08881).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Van der Ham
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
Franke
Voorzitter: Paulus Jansen
Griffier: Blacquière
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Paulus Jansen, Van Dam, Verhoeven, Schaart, Braakhuis, Van Bemmel, Gesthuizen en Verburg,
en minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik heet iedereen van harte welkom bij dit algemeen overleg. Dit overleg zal drie uur duren. Ik stel een spreektijd van zes minuten in eerste termijn voor met maximaal twee interrupties per Kamerlid. Mevrouw Gesthuizen moet iets eerder weg en zal daarom als eerste het woord voeren.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. De agenda voor dit AO staat bomvol onderwerpen en er komt te elfder ure altijd weer het nodige bij. Laat ik beginnen met een onderwerp dat er de afgelopen dagen bij is gekomen: marktwerking. Nu we het debacle met afrekenen per seconde, wat afrekenen per minuut werd en toen weer afrekenen per seconde, eindelijk achter de rug hebben, hebben we het weer over het blokkeren van diensten. Er is op telecomgebied altijd wel iets aan de hand met marktwerking, terwijl de sector een paar jaar geleden hét voorbeeld was van geslaagde marktwerking. Ik herinner me dat nog goed uit een breed debat over marktwerking in publieke diensten. Vandaag las ik nog een voorstel van collega Van Dam; hij zal daar zo dadelijk ongetwijfeld nog het nodige over zeggen. Hij wil dat de EU paal en perk gaat stellen aan hoge roamingtarieven. Zo vond ik het dit weekend zelf nodig om telecompartijen op te roepen om internetdiensten als Skype, VoIP en WhatsApp niet te blokkeren. Ik vraag me af wat de minister van Economische Zaken ervan vindt dat de Kamer en de EU keer op keer moeten ingrijpen om de marktwerking op telecomgebied te bevorderen.
Laat ik even inzoomen op het mogelijk blokkeren van internetdiensten. Wat vindt de minister van Economische Zaken ervan als marktpartijen ervoor gaan zorgen dat internetdiensten die niet door henzelf ontwikkeld zijn, niet meer vrij toegankelijk worden? Er wordt dan dus niet alleen meer gekeken naar de hoeveelheid data die wordt gedownload, maar er wordt specifiek bekeken van welke dienst iemand gebruikmaakt op internet. Is het YouTube? Dan komt de leverancier van de televisie kijken. Kijkt u naar Uitzending Gemist? Dan komen de kabelbedrijven en zeggen: u hebt een kabelabonnement bij ons en moet dus extra gaan betalen voor die specifieke dienst op internet. Dat is in mijn ogen een verkeerde ontwikkeling waarmee we naar een regulering van internet gaan. Nu is regulering van internet niet altijd verkeerd, maar dit is een verkeerde regulering van internet door marktpartijen die op deze manier de innovatie in de wielen willen rijden en de marktwerking willen verstoren. Ik vind dat een heel kwalijke zaak. Ik heb al voorgesteld om de NMa hiernaar te laten kijken. Zoals altijd heeft de NMa natuurlijk meteen gezegd daar geen zin in te hebben, maar ik zou graag weten wat de minister vindt van het tegenwerken van concurrentie door de telecomsector. Ziet hij mogelijkheden om hier zelf wat aan te doen?
Ik kom bij het tweede punt: de concurrentie op de kabel. Er is weer een nieuwe publicatie van OPTA naar aanleiding van het besluit over de nieuwe marktanalyse op komst. Ik begrijp dat het de bedoeling is om op 1 januari 2012 de markt definitief te openen. Er zal concurrentie op de kabel mogelijk zijn. Dat is mooi. Ik zit nu vierenhalf jaar in de Kamer. Ik weet nog dat ik Kees Vendrik vierenhalf jaar geleden hoorde zeggen: ik zit al tien jaar in de Kamer en het gaat nog steeds over het openen van de kabel, dus volgens mij ga ik het niet meer meemaken. Hij heeft gelijk gehad. Hij is inmiddels uit de Kamer en er is nog steeds geen concurrentie op de kabel. Ik zie ook nogal wat hobbels en vraag me af of het kabinet die ook ziet. Zal Brussel het plan goedkeuren? Zal het besluit blijven bestaan voor de rechter? Hoe zit de NMa hierin? Deelt zij OPTA's analyse van significante marktmacht? Ik ontvang graag voor het eind van het zomerreces een brief van de minister met daarin de stand van zaken. Voor het kerstreces ontvang ik graag weer zo'n brief, hopelijk met het goede nieuws dat het kabinet blijft bij zijn besluit om de kabel te openen.
Ik kom bij een belangrijk punt van vandaag: de radiofrequenties. Vorig jaar heeft de SEO onderzoek gedaan naar de waarde van de kavels. Daarop kwam de kritiek van marktpartijen dat de waarden te hoog waren ingeschat. De SEO heeft naar aanleiding van die kritiek en met nadere gegevens van de marktpartijen een update van het onderzoek gedaan. De waarden zijn nu met circa 30% gedaald ten opzichte van het eerste rapport. Ik heb hierover enkele vragen. De geclausuleerde kabels hebben voor toetreders geen commerciële waarde. Moeten we die geclausuleerdheid dan wel koste wat het kost behouden? Ik vraag er maar even heel open naar. Dat vraag ik me zeker af over kavel A8, die nu niet in gebruik is. De kavels zijn met de nieuwe berekening zo'n 30% in waarde gedaald. Is de minister hier tevreden mee? Zijn de marktpartijen tevreden? En hoe verloopt de procedure tot nu toe? uiterlijk 15 april moesten de aanvragen binnen zijn. Hebben alle partijen verlenging aangevraagd? Is de procedure voor de braakliggende kavels al begonnen?
De digitaliseringsplicht voor de middengolf is een bekend probleem. We hebben daar in eerdere debatten al een aantal keer op gewezen. De SP-fractie is blij dat de Kamer de minister onlangs bij motie van de heer Verhoeven unaniem heeft opgeroepen om af te zien van een digitaliseringsverplichting. Wij ontvangen signalen dat het Agentschap Telecom juridische problemen verwacht. Klopt dat? Wat is de aard van de juridische problemen en hoe gaat de minister ze oplossen?
Ik kom bij de mobiele telecommunicatie en de veiling van de frequenties op de 800 MHz-band. Bij nieuwkomers in de 800 MHz-band wordt geëist dat er na vijf jaar zo'n 15% landelijke dekking is. Worden er na die eerste vijf jaar nog eisen gesteld? Er is blijkbaar een risico dat de voor nieuwkomers gereserveerde kavels in de 800 MHz-band gratis worden verworven. Dat kan volgens de minister alleen in de onwaarschijnlijke situatie waarin alle aanvragers alle door hen aangevraagde vergunningen kunnen verkrijgen. Hoe onwaarschijnlijk is die situatie? Er zijn zes vergunningen beschikbaar in de 800 MHz-band. Hoeveel geïnteresseerde partijen verwacht de minister? Voor nieuwkomers geldt de reserveprijs van 35 mln. Het is moeilijk te beoordelen of dat een eerlijke prijs is. Hoe verhoudt zich dit tot de verwachte prijzen voor niet-gereserveerde kavels? Hoe verhoudt deze prijs zich tot gehanteerde reserveprijzen voor nieuwkomers in de eerdere veilingen? Doordat twee vergunningen van 2x5 MHz voor nieuwkomers worden gereserveerd, wordt gegarandeerd dat er in ieder geval één nieuwkomer is, volgens de minister.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik weet niet wie het volgende rijtje nog wat zegt: Libertel, KPN Mobile, Dutchtone, Telfort en 3G Blue. Deze vijf partijen – de laatste was een consortium – verwierven elf jaar geleden de UMTS-frequenties. Van die vijf partijen zijn er nog drie over, en ze heten niet meer allemaal hetzelfde: KPN, Vodafone en T-Mobile. Behalve dat UMTS de laatste tien jaar gewoon in de markt is gezet volgens planning, hebben bedrijven op de markt voor mobiele telecommunicatie vooral hun uiterste best hebben gedaan om de opbrengsten per gebruiker zo hoog mogelijk te houden. Dat is logisch, want bedrijven willen zo veel mogelijk geld verdienen, maar het is niet gek dat het hier de afgelopen jaren vaak over ging. Dat kwam door absurde tarieven voor bellen van vast naar mobiel, idiote bedragen voor het mobiel bellen naar een 0900- of 088-nummer, torenhoge belasting van roaming in het buitenland en recent het besluit om mensen per minuut in plaats van per seconde te laten betalen.
Kortom, alsmaar probeert men geld te verdienen langs wegen waarop de consument zelf geen directe keuze kan maken. Hij kan niet kiezen voor een alternatief omdat hij nu eenmaal vastzit aan zijn aanbieder, maar krijgt wel met belachelijke bedragen te maken. Op deze punten schoot de marktwerking te kort. Het is niet zo dat de marktwerking niet heeft gewerkt in deze markt, maar er waren gaten, zeg ik tegen mevrouw Gesthuizen. Wij stonden met enige regelmaat in de Kamer om de bewindspersoon te vragen om iets te doen aan die gaten, als de OPTA het al niet deed. Dat KPN en Vodafone zich vanmorgen in De Telegraaf beklagen over het ingrijpen door de overheid of de OPTA, is de wereld op zijn kop. Degene die vindt dat hij op een oneigenlijke manier geld hoort te verdienen, klaagt dat iemand er iets van zegt. Dank je de koekoek!
Nu de consument minder gaat bellen en sms'en en een aantal van deze misstanden met succes is aangepakt – de minister heeft bijvoorbeeld recent een regeling gepubliceerd om de hoge bedragen die je moet betalen als je een 0900- of 088-nummer belt, ongedaan te maken – komen de bedrijven ineens in de problemen. De opbrengst per gebruiker loopt terug als de kerninkomsten teruglopen en de bedrijven niet op slinkse wijze via een omweg geld kunnen verdienen. Hoe pijnlijk dit ook is voor de bedrijven en de medewerkers, het is voor de bedrijven de harde straf voor jarenlang geld verdienen op een verkeerde manier. Deels is het ook de nieuwe werkelijkheid. Van mobiel bellen en sms'en stappen we allemaal over op mobiel internetten. Daarbij gebruiken we diensten die in de plaats komen van bellen en sms'en.
KPN en Vodafone willen nu een deel van het geld dat ze gaan kwijtraken, alsnog binnen proberen te halen, weer over de rug van de consument. Ze willen de consument alleen toegang geven tot diensten op internet als hij ervoor betaalt. Daarmee doen ze echter iets wat niet alleen een marktwerkingskant heeft, maar ook een principiële kant. Zij, degenen die de consument de sleutel geven tot het internet, willen ook gaan beslissen wat de consument op internet mag doen. Ik vind dat onacceptabel en in strijd met het beginsel dat het internet vrij en open hoort te zijn. Ik meen dat daarover ook een passage in het regeerakkoord staat. Deze discussie hoort niet per se hier thuis, maar eigenlijk bij het debat over de wijziging van de Telecommunicatiewet. Dat zullen we binnenkort voeren. Wellicht kunnen we dit soort praktijken onmogelijk maken door onderdelen in de Telecommunicatiewet aan te scherpen.
Een truc die nu al wordt toegepast, is een werkelijk schandalig tarief voor mobiel internet in het buitenland. Binnen Europa betaal je € 3,95 per MB bij KPN en Vodafone en € 2,00 per MB bij T-Mobile, terwijl het maximumtarief binnen Nederland ongeveer € 0,04 per MB bedraagt. Zodra je over de grens je e-mail wilt ophalen, betaal je dus 55 tot 99 keer zo veel. We hebben via de EU de kosten van sms'en en bellen in het buitenland fors naar beneden gebracht. Ik weet dat de minister ook een fervent gebruiker is van mobiel internet. Dat hoeft niet altijd van doorslaggevende betekenis te zijn, maar wie weet. Ik verzoek hem om in Europa de kar te gaan trekken, misschien samen met mevrouw Kroes, om ervoor te zorgen dat de kosten voor dataroaming in het buitenland fors naar beneden gaan. Ik hoop dat de minister bereid is dat te doen.
Mevrouw Schaart (VVD): De VVD vindt ook dat de kosten voor dataroaming in de EU exorbitant zijn, maar de tarieven voor dataroaming buiten de EU zijn buitenaards te noemen. Die zijn tot 800 keer hoger dan in Nederland. In een uitzending van het programma Kassa, waarin ik twee weken geleden over dit onderwerp heb gesproken, werd dat aangegeven. De Nederlandse overheid kan hier niet zo veel aan doen. Het is goed dat mijn PvdA-collega aandacht voor dit onderwerp wil vragen binnen de EU, maar ik zou graag ook horen wat hij van de tarieven buiten de EU vindt.
De heer Van Dam (PvdA): Ik geloof dat ze inderdaad nog een heel stuk hoger zijn. Ze zijn absurd. Juridisch gezien hebben we echter geen middel om hier iets aan te doen, zo bleek ook bij bellen en sms'en buiten de EU. In elk geval hebben we binnen de EU instrumenten om er iets aan te doen. Laten we die gebruiken. Ik weet dat er mensen zijn die wel eens een weekendje gaan shoppen in New York, maar er zijn nog altijd veel meer Nederlanders die een weekendje gaan shoppen in Keulen of Antwerpen. We kunnen in elk geval regelen dat mensen niet meteen met zulke absurde kosten worden geconfronteerd zodra ze de grens over gaan. Ik hoop dat de minister zich hier volledig op wil storten.
Nu het over de concurrentie op de markt voor mobiel internet gaat: de verdeling van frequenties staat vandaag ook op de agenda. Ik heb de minister eerder al gecomplimenteerd omdat hij ruimte wil creëren voor nieuwkomers. Dat vind ik heel belangrijk. Ik zeg openhartig dat de Kamer onder het vorige kabinet meer moeite heeft moeten doen om het kabinet zo ver te krijgen. Toch verzoek ik de minister om nog een stapje verder te gaan en in het lage spectrum, de 800 en 900 MHz-banden, niet voor één, maar voor twee nieuwkomers ruimte te creëren. Daarbij zou je een paar voorwaarden moeten aanscherpen. De ingebruiknameverplichting mag echt wel wat zwaarder dan 15% dekking binnen vijf jaar, wat nu wordt geëist. We willen dat partijen die een frequentie bemachtigen, landelijk een netwerk uitrollen en landelijke dekking realiseren. Het is namelijk de bedoeling dat de concurrentie op de markt toeneemt en dat consumenten meer keuze krijgen.
De voorzitter: Kunt u geleidelijk af gaan ronden?
De heer Van Dam (PvdA): Ik doe mijn best; ik heb nog een paar puntjes.
Is de minister het met mij eens dat er bij het uitgeven van een frequentie een verbod zou moeten komen op het doorverkopen van die frequentie aan een andere frequentiehouder? Verder nodig ik de minister uit om de definitie van nieuwkomer iets aan te scherpen: niet alleen «een partij die nog geen frequentie in het lage spectrum bezit», maar ook «een partij die nog geen vast netwerk heeft» of «een partij die een vast netwerk heeft dat is opengesteld voor concurrenten». Op die manier kunnen de kabelaars wat mij betreft kiezen. Als ze gebruik willen maken van het voordeel van de reservering van nieuwkomers, moeten ze ook hun eigen kabel opengooien. Anders concurreren ze maar gewoon mee met de bestaande grote partijen. Volgens mij heeft de minister hiermee een prachtig instrument in handen. Ik hoor graag zijn reactie. Vlak voor de zomer valt waarschijnlijk het besluit van de OPTA over toegang tot de kabel. Ik verzoek de minister om er net als zijn voorganger alles aan te doen om het besluit van de OPTA – ik ga ervan uit dat de OPTA weer toegang tot de kabel wil afdwingen – gesteund gaat worden door de Europese Commissie.
In tweede termijn hoop ik nog terug te komen op het Agentschap Telecom.
De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik bedank de minister allereerst voor alle stukken op de agenda. Het zijn inderdaad weer veel stukken.
Tijdens het debat over de Telecommunicatiewet hebben we het ook over de frequenties gehad, evenals over de veiling van de twee vrije FM-kavels. De brief van de minister over de middengolfmotie is een paar uur geleden binnengekomen. Hij staat nu niet op de agenda en ik heb hem nog niet kunnen lezen, dus ik ga er nu niet op in, maar we gaan ervan uit dat we tevreden kunnen zijn met de uitvoering van de breed gesteunde middengolfmotie.
De vereniging voor goede doelen VFI vraagt ons om te wachten met reageren op het effect van het Bel-me-niet register tot ze zelf het onderzoek hebben afgerond. Dat lijkt ons uitstekend.
De veiling van alle mobiele frequenties is aanstaande in januari 2012. Voor de D66-fractie staat het creëren van ruimte voor nieuwkomers centraal. Mijn collega Van Dam ging hier ook al op in. Hij wil graag twee nieuwkomers. Wij zitten er vergelijkbaar in. Wij willen de concurrentie op de mobiele markt stimuleren door nieuwkomers een kans te geven. Dit is goed voor de dienstverlening en de klantgerichtheid. Dat dit altijd nodig is, mag blijken uit alle voorbeelden die de afgelopen maanden weer op ons afkwamen: afrekenen per seconde, afknijpacties van Vodafone en wellicht ook van KPN en T-Mobile. Nieuwkomers verdienen dus een kans, al is het maar om de positie en de behandeling van de klant te verbeteren. Daarom doen wij een concreet voorstel om de veiling iets anders, maar een stuk beter te organiseren.
Er komt nieuw digitaal dividend bij op de 800 MHz-band. Op die nieuwe band is nu tweemaal 30 MHz ruimte. Het kabinet stelt voor om een derde daarvan, twee keer 2x5 MHz, te reserveren voor nieuwkomers. Dat betekent eigenlijk dat één nieuwe partij een echt netwerk kan maken of twee nieuwe partijen een half netwerk. Wat ons betreft is dat niet voldoende. Daarom stellen wij voor om drie keer 2x5 MHz te reserveren voor nieuwe spelers. Dat is dus niet een derde, maar de helft van de totaal beschikbare nieuwe ruimte op de 800 MHz-band. Elke nieuwkomer mag hiervan maximaal 10 MHz kopen. Dit betekent dat elke nieuwkomer die het wil, een compleet pakket kan kopen. Als een tweede nieuwkomer dat ook wil, moeten de nieuwkomers de concurrentie aan met de zittende spelers. Volgens ons is dat precies de goede verhouding om ervoor te zorgen dat er eerlijke concurrentie ontstaat voor de gevestigde en de nieuwe partijen. Graag een reactie op dit voorstel.
Er mag wel een eis staan tegenover de toetreedkans die dit oplevert. De ingebruiknameverplichting die wordt gesteld aan nieuwe partijen, kan dan wel omhoog, want je mag wel iets verwachten van nieuwkomers. In het voorstel van het kabinet wordt van nieuwkomers 15% dekking in vijf jaar geëist. Wij willen daar 40% dekking van maken, zodat er serieus wordt gewerkt aan een substantiële dekking over het hele land. Wie de ambitie heeft om toe te treden op de mobiele markt, gunnen wij een kans, maar die speler moet het wel waarmaken. Dat is al met al ons voorstel om nieuwe toetreders met echte plannen een echte kans te geven. Graag hoor ik hoe de minister hierover denkt.
Dan nog iets over de storing op de kabel door het digitaal dividend. Er is al een traject ingezet met mevrouw Van Zuijlen. Wij vragen de minister om daarmee door te gaan. Tegelijkertijd roepen wij de minister op om de voortgang goed te bewaken, zodat de consument niet de dupe wordt van een zwartepietenspel tussen de kabelaars en de telecompartijen, wat nu wel dreigt te gebeuren.
Ik ga nog even in op de voorstellen en de ontwikkelingen op de markt met betrekking tot KPN en Vodafone. Iedere internetgebruiker betaalt gewoon voor zijn mobiele internetaansluiting, per maand of naar gebruik. Dat is inclusief het gebruik van toepassingen, de apps. Dat is ook logisch, want als je geen toepassingen als Nu.nl, e-mail of Facebook hebt, heb je ook geen internet nodig. Juist daarom is D66 zeer bezorgd over de voorstellen van KPN en Vodafone om geld te vragen voor specifieke toepassingen als WhatsApp of Skype. Ze willen zelfs zo ver gaan om blokkades op te werpen. Hun argument daarvoor is belasting van het netwerk. Ik benadruk dat het bij instant messaging of Voice over IP (VoIP) helemaal niet gaat om zogenaamde zware diensten met een zware netwerkbelasting. Het is gewoon een vorm van concurrentie voor sms'en of bellen. Eigenlijk is het een vorm van innovatie. Ik snap best dat de gevestigde telecombedrijven daarvoor vrezen, maar roep ze op om vooral zelf te gaan innoveren en niet allerlei gebruikerstoepassingen voor de consument af te knijpen. Dan krijgen we wat iemand in een column een Skype-belasting noemde. Je kunt het ook een Facebook-heffing of een WhatsApp-taks noemen. In elk geval is dit niet de bedoeling. De consumenten moeten producten kunnen blijven gebruiken zoals ze bedoeld zijn. Deelt de minister de zorgen van D66 hierover? Zo ja, welke stappen neemt hij dan om een einde te maken aan de inperkingen? Kan de minister ook ingaan op de gevolgen voor de privacy? Het blokkeren van en geld vragen voor toepassingen betekent namelijk ook dat het internetgedrag van de gebruikers inhoudelijk gevolgd moet worden. Is dat misschien een aanleiding om niet alleen de NMa, maar ook het College Bescherming Persoonsgegevens onderzoek te laten doen?
Ik heb tot slot nog twee korte punten van aandacht. Kan de minister ingaan op de mogelijkheden voor het verlenen van toegang voor regionale publieke omroepen tot de digitale ethertelevisie? En kan hij ingaan op de weigering van Agentschap Telecom om Radio 2 te laten uitzenden vanaf Overslag in plaats van Philippine? Ik krijg namelijk berichten dat Radio 2 op deze manier niet meer landelijk dekkend kan zijn en bovendien dat Agentschap Telecom zich in deze casus onnodig juridisch opstelt. We hebben dat al vaker meegemaakt. Dat is jammer, want de laatste keer hebben we een positieve brief van de minister over Agentschap Telecom gehad naar aanleiding van mijn vragen daarover. Ik hoop dus dat dit een uitzondering is die de toekomstige regel bevestigt.
Mevrouw Schaart (VVD): Voorzitter. Ik bedank de minister voor de stukken. Om in de groeiende vraag naar mobiel breedband te kunnen voorzien, is het van belang dat de veiling van de frequenties op tijd en zorgvuldig wordt georganiseerd. Met de frequenties die nu geveild gaan worden, zitten we eigenlijk al in de reservetijd. Deze hadden allang geveild moeten worden. Er moet dus snel duidelijkheid komen voor de bestaande partijen en eventuele nieuwkomers. De veilingdatum voor 2012 is voor de VVD dan ook kei- en keihard. Ook vindt de VVD het jammer dat de aanstaande veiling niet samen met de veiling van de 2,6 GHz-frequenties is georganiseerd. Het lage en het hoge spectrum zijn namelijk beide nodig om nieuwkomers een volwaardige entree op de markt te geven. Ik kom hiermee bij mijn eerste vraag. Bij de vorige veiling zijn er twee nieuwkomers de markt binnengekomen, Ziggo 4 en Tele2. Dat juicht de VVD zeker toe, maar hoeveel masten hebben deze nieuwkomers inmiddels geplaatst? Volgens mij nog niet zo veel, zelfs niet een. Dat komt door een lage ingebruiknameverplichting in de periode van vijf jaar die ervoor staat om het spectrum in gebruik te nemen. Daarnaast heb je niet veel aan het 2,6 GHz-spectrum zonder het lage spectrum, dat niet wordt geveild. Dat is jammer. De Nederlandse consument gaat er voorlopig dus niets van merken. Mijn vraag is dan ook: wat zijn de plannen van deze nieuwkomers? Hopelijk verwerven zij ook aandelen in de komende veiling. Anders zouden ze wel eens te maken kunnen krijgen met een situatie waarin het 2,6 GHz-stuk zal worden teruggegeven. Acht de minister zo'n scenario denkbaar?
De 800 MHz-frequentie is met name bedoeld voor zogenaamde rurale dekking. Hoe is dat te rijmen met een lichte ingebruiknameverplichting? Telecomaanbieders zullen hun frequenties natuurlijk het liefst inzetten in gebieden waarop ze het meest kunnen verdienen. De VVD wil graag dat de partijen die de frequenties krijgen, ook de verplichting krijgen om uit te rollen in rurale gebieden. Dergelijke frequenties horen niet in een kluis te liggen. Daarbij komt dat agrarische en andere rurale ondernemers verplicht zijn tot digitale indiening van tal van gegevens en heel veel informatie alleen nog maar digitaal kunnen ophalen.
De heer Verhoeven (D66): Ik dacht eerst dat ik het verkeerd begrepen had toen ik mevrouw Schaart het woord «verplichting» hoorde gebruiken voor bedrijven. Normaal gesproken doet ze dat nooit, maar toen ik verder luisterde, noemde ze die term nog twee keer. Ze wil bedrijven ook in rurale gebieden, waar het qua winst minder aantrekkelijk is, verplichten om voor dekking te zorgen. Kan mevrouw Schaart uitleggen in hoeverre dat overeenstemt met het VVD-beleid om bedrijven zo veel mogelijk de kans te bieden om de markt op hun eigen manier zo goed mogelijk te benutten? Dit lijkt namelijk volledig tegenovergesteld aan de normale VVD-standpunten.
Mevrouw Schaart (VVD): Dat klopt. Ik ben absoluut voor vrijemarktwerking, maar deze 800 MHz-frequenties zijn juist bedoeld voor de rurale dekking. Ik kan me heel goed voorstellen dat die rurale dekking niet zo interessant is voor de markt, maar daarom moeten we nadenken over de manier waarop we die gebieden toch aangesloten krijgen. We moeten het erover hebben hoe dat kan, maar ik vind de ingebruiknameverplichting nu wel licht. Van mij mag die gekoppeld worden aan een dekkingsgraad in de rurale gebieden. Ik ben voor een uitbreiding van de 15% dekkingsgraad die er nu is. Ik wil die een stuk groter maken, zodat de buitengebieden in Nederland ook hun deel krijgen.
De heer Verhoeven (D66): Het is hartstikke mooi dat de VVD zich hierover zorgen maakt. Is de VVD ook van mening dat je wel twee nieuwe toetreders op de markt moet laten om er überhaupt voor te zorgen dat ze kunnen voldoen aan de eis om de rurale gebieden, die de VVD zo belangrijk vindt, daadwerkelijk goed te dekken? Als je het maar door één partij laat doen, is er dan niet het gevaar dat je die partij een rurale molensteen om de nek hangt?
Mevrouw Schaart (VVD): Ik ben benieuwd of de partijen die hebben meegedaan aan de 2,6 GHz-veiling, ook geïnteresseerd zijn in deelname aan deze veiling; daarover ging mijn vorige vraag. De VVD is absoluut voorstander van veel nieuwkomers op deze markt. Ze moeten echter een redelijke prijs betalen, zodat ze echt gaan investeren in het netwerk. Dat is namelijk niet eenvoudig en kost veel geld. Ik wil er dus voor zorgen dat er nieuwe toetreders komen die daadwerkelijk gaan investeren in mobiele dienstverlening in Nederland.
Voorzitter. Ik heb hierover nog een volgende vraag. Als er een nieuwkomer komt en die blijkt onverhoopt toch niet in staat om aan de uitrolverplichting te voldoen, kan het betreffende spectrum dan weer worden verkocht aan de bestaande spelers? Dan blijft het niet op de plank liggen. Ik vind het namelijk belangrijk om niet uit het oog verliezen dat de bestaande spelers per jaar miljarden in hun netwerk investeren om de consument kwaliteit te kunnen blijven garanderen. Mede dankzij deze bestaande partijen en de grote concurrentie maken we massaal gebruik van alle mogelijkheden op internet.
Een bedrijf als Skype, dat voorziet in VoIP, heeft nul kosten voor het netwerk. Dat wil ik toch gezegd hebben. Er moet dus worden gezocht naar andere verdienmodellen omdat gebruik van mobiele telefonie en sms razendsnel afkalven. Gratis bellen bestaat niet en gratis internet ook niet. Dat de kosten van het netwerk op een of andere manier moeten worden terugverdiend, lijkt me ook duidelijk. De VVD is echter een groot voorstander van open internet en vindt het dus van wezenlijk belang dat er geen technologische beperkingen worden opgelegd aan klanten. Providers moeten niet voor hun klanten gaan bepalen welke websites ze wel en niet kunnen bekijken. Mij lijkt het logisch dat we naar een model gaan – T-Mobile doet dat volgens mij al – waarin consumenten kunnen kiezen tussen abonnementen met verschillende snelheden. De VVD vindt in ieder geval dat voor de klant absoluut duidelijk moet zijn welke keuzes er zijn en wat de bijbehorende kosten zijn. De kosten voor data zullen dus waarschijnlijk hoger worden en daarmee ook de kosten voor een abonnement op mobiele telefonie. Mobiel bellen kan dan ook ineens veel duurder worden. Hoe kijkt de minister daartegen aan?
De heer Van Dam (PvdA): Als ik mevrouw Schaart goed heb beluisterd, vindt de VVD het prima dat er wordt geconcurreerd op snelheidsverschil, maar niet dat je apart moet betalen voor bepaalde diensten die je wilt gebruiken. Wat KPN nu heeft voorgesteld, wijst de VVD dus af. Zij vindt het bij open internet horen dat men dit niet doet.
Mevrouw Schaart (VVD): Ik heb de concrete voorstellen van KPN en Vodafone nog niet gezien. Ze hebben alleen nog maar een aankondiging gedaan. Ik ben dus heel benieuwd wat de concrete voorstellen worden. Wat mij betreft heeft de heer Van Dam helemaal gelijk. Ik wil niet dat providers bepalen welke websites ik wel en niet mag zien, maar we gaan wel naar een model waarin verschillende snelheden worden aangeboden waaruit je kunt kiezen. Keuzevrijheid en transparantie voor de consument zijn voor de VVD heel belangrijk.
Ik ga het nu hebben over de radiofrequenties. Ik ben heel blij dat de vergunningen voor de commerciële radiostations nu zijn vastgesteld. Het is goed dat de radiostations eindelijk weten waar ze aan toe zijn. Ik heb nog wel een vraag over de kavels A7 en A8. Deze zijn nog steeds niet in gebruik en zullen de volgende weken verdeeld worden. Mogen ook bestaande spelers op de radiomarkt meebieden op deze kavels? Zo nee, waarom niet? Daarnaast vind ik het opmerkelijk dat Veronica voor zijn geclausuleerde kavel meer dan 20 mln. moet betalen, terwijl alle andere partijen op geclausuleerde kavels helemaal niets hoeven te betalen. Kan de minister toelichten waarom dat zo is?
Om kandidaten voor kavel A7 financieel de kans te geven om een bod uit te brengen, heeft de overheid besloten om van het eenmalige bod van A7 20% af te halen. De sector is daarmee akkoord gegaan. Dat lijkt me prima, maar ik zou graag weten wat er gebeurt als er geen kandidaten blijken te zijn voor A7. Als de prijs van A7 dan verder omlaag zou gaan, wordt er een ongelijk speelveld gecreëerd voor de bestaande spelers, waarbij zij veel meer moeten gaan betalen dan de nieuwkomer. Dat moeten we zien te vermijden. Als de prijs voor kavel A7 wordt verlaagd, gaat de overheid dan ook de vergunningen van de zittende partijen verlagen? Concreet: wat gaat de minister doen indien A7 niet wordt verdeeld? Gaat hij de prijs van A7 verlagen of laat hij A7 braak liggen? En indien hij de prijs voor A7 verlaagt, mogen we dan aannemen dat de waarden van de andere vergunningen proportioneel mee zullen zakken? Als dat niet gebeurt, ontstaat een ongelijk speelveld. De VVD wil hier graag duidelijkheid over.
In het vorige debat heb ik reeds aandacht gevraagd voor de storingen op digitale tv. De minister heeft aangegeven dat hier onderzoek naar gedaan wordt, tenminste, er zal in elk geval overleg plaatsvinden. Ik ben heel benieuwd wanneer het resultaat wordt verwacht. Vanochtend is hier een brief over gekomen, waarvoor heel veel dank. Van welk tijdpad kunnen we uitgaan?
Dan de settopboxen voor digitale tv. Consumenten hebben niet in de hand welke spullen ze kunnen gebruiken voor digitale tv. Ik ben van mening dat ze ongeacht hun woonplaats gebruik moeten kunnen maken van dezelfde apparatuur. De minister heeft in het vorige debat beloofd om met de sector om tafel te gaan zitten. Heeft dit gesprek al plaatsgevonden? Zo ja, wat zijn de uitkomsten?
Tot slot vraag ik aandacht voor de kosten van dataroaming. Daarnet hebben we het hier al over gehad. De VVD vindt dat dit echt snel moet worden geregeld door de telecomsector zelf, liefst voor de zomer. De zomer komt er namelijk aan en mensen moeten weten hoeveel geld ze kwijt zijn als ze een leuk restaurantje zoeken of een route googelen, want als er niet snel iets gebeurt, krijgen mensen een «bill shock» en ontstaan dramatische verhalen. Cliënten moeten dus weten waar ze aan toe zijn. Tot nu toe zien we alleen maar aankondigingen, maar ik wil graag dat de bedrijven duidelijkheid geven wat er precies gaat gebeuren en wat de klant te kiezen heeft. Zoals ik heb gezegd, heb ik in Kassa al gepleit voor maatregelen, ook buiten de EU. Als er voor de zomer niets is gebeurd, zal ik mevrouw Kroes vragen om hieraan wat meer aandacht te schenken.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Voorzitter. Als ik van tevoren had geweten hoe het betoog van de heer Van Dam zou luiden, had ik gezegd: ik teken mee. Dan waren we wat sneller klaar geweest. Ik kan me er volledig in herkennen en vinden. Het zal dus duidelijk zijn dat ik heel kritisch ben over de markt die we vandaag bespreken, naar ik denk met recht en reden. Het gaat om een markt, zowel op de kabel als in de ether, van weinig aanbieders. Weinig aanbieders hebben de neiging om ongelooflijk volggedrag te vertonen. Dat leidt er uiteindelijk toe dat de consument geen kant meer op kan. Deze markt werkt eigenlijk niet goed, in elk geval niet voor de consument. Het gedrag van de ene provider leidt automatisch tot hetzelfde gedrag bij de andere provider en vervolgens bij de derde provider, enzovoorts. Ik ben dan ook blij dat ik de minister gevraagd heb om bij de samenvoeging van de NMa, de OPTA en de Consumentenautoriteit ook gedragstoezicht mee te nemen. Ik heb dat specifiek met het oog op dergelijke markten gevraagd, waarop de consument steeds het nakijken heeft. Ik ben dus blij dat de minister dat heeft toegezegd.
Dat het niet werkt, zal aan alle kanten duidelijk zijn. De providers laten zien dat ze het niet zo nauw nemen met de consument. De heer Van Dam en anderen hebben dit al aangestipt. De tarieven zijn in het geheel niet transparant. Wie weet er eigenlijk wat hij werkelijk voor zijn telefoontoestel betaalt? De tarieven zijn nogal gelijk. Het concurrerend vermogen is bijzonder klein. Ik vraag me zelfs af of de roamingdeals die internationaal worden gemaakt, juridisch wel haalbaar zijn. Of zijn het gewoon prijsafspraken? Omgekeerd geldt namelijk hetzelfde: ook de Belg die in Nederland gaat bellen, is de pineut. Ik vraag me dus ten zeerste af of wat de bedrijven doen, juridisch wel houdbaar is. De service is bij alle providers nagenoeg waardeloos. Het maakt niet meer uit tot wie je jezelf wendt. Het succes van de actie van Youp van «t Hek spreekt nog steeds boekdelen. Het blijkt niet zo veel uit te maken bij wie je een abonnement hebt. De service is gewoon zwaar gebrekkig. Vanavond spreken we over de manier waarop we de markt vooruit kunnen helpen.
Op de kabel is het trouwens niet veel beter. Ook al oordeelt de rechter anders, in wezen gaat het om monopolisten. Afhankelijk van je geografie wordt bepaald of je een abonnement hebt bij Ziggo, UPC of andere providers. Ook dat is een voorbeeld van marktfalen. Het is ons nog steeds niet gelukt om de markt open te gooien. Anderen hebben dat ook al betoogd en ik sluit me erbij aan. Ik wens dan ook dat de minister er alles aan doet om de markt open te gooien en de kabel open te stellen voor meer concurrentie. Uiteindelijk was het namelijk de bedoeling dat liberalisering en marktwerking ten voordele zouden komen aan de klant. We zien in deze markt echter het tegenovergestelde.
Nu ik toch lekker bezig ben, wil ik het ook even over netneutraliteit hebben. Het is natuurlijk een gotspe dat KPN denkt met de gedane voorstellen te kunnen komen, ook al zijn het slechts vooraankondigingen. Natuurlijk hoopt KPN met dergelijke vooraankondigingen het volggedrag van de andere aanbieders te stimuleren, opdat ook die gaan differentiëren en bepaalde diensten keihard op slot zetten. Ik noem dat censuur, of in elk geval op de loer liggende censuur. Dat is in mijn optiek onbestaanbaar. In het verleden zijn we censuur bij kranten en in de ether tegengegaan. In deze tijd van digitalisering is dat blijkbaar ook nodig bij dit type organisaties. Censuur is onaanvaardbaar en het borgen van netneutraliteit is dus noodzakelijk. Hoe gaat de minister dat doen? Nogmaals, ik kan me best iets voorstellen bij prijsdifferentiatie naar gebruik, maar prijsdifferentiatie naar censuur lijkt me niet de bedoeling.
Het Bel-me-niet register werkt buitengewoon goed. Het werkt zo goed dat je niet meer gebeld wordt. Bovendien krijg je nu ook nog eens 45% korting, en de goede doelen nog eens 16% extra. Dat is fantastisch. Toch wil ik even een warm pleidooi houden voor de goede doelen. GroenLinks heeft een zwak voor de goede doelen. Zij voelen zich in een hoek gezet. Ze raken een kanaal kwijt. Ik begrijp dat. Dat komt natuurlijk ook door de wijze waarop het Bel-me-niet register werkt. Is de minister bereid om iets te regelen in de interface waardoor de goede doelen apart worden gezet en het omgekeerde gaat gebeuren? Als je nu aanvinkt dat je door niemand meer wilt worden gebeld, worden ook de goede doelen uitgeschakeld. Ik roep de minister op om het anders te doen en de goede doelen erbuiten te laten. Bied de mogelijkheid om het wegfilteren van de goede doelen apart aan te vinken. Dan worden ze niet al te vanzelfsprekend weggefilterd door het Bel-me-niet register. Dit kan een technische vraag zijn, maar het is ook een teken van goodwill tegenover de goede doelen. Ik hoor graag de reactie van de minister.
Ik sta stil bij de dekking van het netwerk en de veilingen. We hebben momenteel drie netwerken waarop talloze aanbieders, vaak overigens dochters van de drie grote netwerken, hun diensten aanbieden. Een vierde netwerk is wenselijk. We weten allemaal dat zowel de dekking als de capaciteit van het netwerk, op welke frequentie dan ook, ontoereikend is. Een vierde netwerk zou daarom als voorwaarde kunnen worden gesteld aan de nieuwkomer, die de minister graag ziet naar aanleiding van de digitalefrequentieveilingen. Ik roep de minister op om opening te bieden aan de mogelijkheid dat dit wordt verbonden aan de voorwaarden voor de nieuwe toetreder.
De voorzitter: Kunt u inmiddels gaan afronden?
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik ben bijna klaar. We hebben het nu over drie banden, de 800, 900 en 2100 MHz-frequenties. Is de minister bereid om ervoor te zorgen dat er minstens drie aanbieders per band kunnen bieden? De overblijvende ruimte kan eventueel verdeeld worden onder de rest. Het gaat me erom dat er een zekere pluraliteit per band ontstaat. De 800 MHz-band is niet alleen belangrijk voor het bereiken van rurale gebieden; dit bereik zal ook het entreedomein zijn voor LTE. Het is daarom goed dat er een pluraal aanbod ontstaat, niet door een of twee, maar door minstens drie partijen. Ik roep de minister dus op om ervoor te zorgen dat er ten minste drie aanbieders per band zijn en dat de nieuwkomers de ruimte krijgen.
De voorzitter: U moet nu echt gaan afronden.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik vraag de minister om bij de biedingen niet alleen te vragen dat nieuwkomers een nieuw netwerk inrichten, maar ook te beoordelen of ze voor sluitende businesscases zorgen. In het verleden is dat nogal eens verkeerd gegaan.
Vanwege de tijd zal ik de rest van mijn bijdrage bewaren voor de tweede termijn.
De heer Verhoeven (D66): De heer Braakhuis heeft over oligopolie gesproken en hij wil pluraliteit, maar op een gegeven moment heeft hij gezegd dat hij één nieuwkomer wil op de 800 MHz-band. Hoeveel nieuwkomers ziet GroenLinks graag bij de zittende drie komen? Je kunt wel allerlei manieren bedenken om verschillende spelers op kleine stukjes te laten bieden, maar het gaat om het totale aantal spelers op de markt. Nu zijn er drie en de markt werkt niet. Waarom zou de markt wel opeens werken met vier spelers? Kortom, hoeveel toetreders wil GroenLinks eigenlijk?
De heer Braakhuis (GroenLinks): Op de laagfrequente banden, waarvoor de grootste belangstelling bestaat, hebben we dertien vergunningen te verdelen. Zo veel nieuwkomers zijn er dus maximaal mogelijk. Maar nogmaals, ik heb ook behoefte aan een vierde netwerk en het is wel fijn als we dat als eis kunnen meegeven. Dan heb je opeens nog maar één nieuwkomer over. Het aantal beperkt zich dus tot één als ik hard aan die voorwaarde vasthoud.
De heer Verhoeven (D66): GroenLinks heeft dus de mond vol van concurrentiewensen en nieuwe toetreders, maar als het erop aankomt, zijn de eisen aan de nieuwe toetreders zo hoog dat er maar één bij kan. Dan gaat de markt opeens als een donderslag bij heldere hemel helemaal open, komt het helemaal goed, is alle oligopolie verdwenen en gaat het helemaal fantastisch. Of is er misschien toch iets meer nodig?
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik heb het over de laagfrequente banden. Op de hoogfrequente banden mag van mij elke mogelijke aanbieder toetreden.
De heer Van Bemmel (PVV): Voorzitter. We hebben onlangs een plenair debat met de minister gevoerd waarin een aantal onderwerpen al aan de orde is gekomen. We hebben toen onder andere gesproken over Agentschap Telecom. De minister heeft toen aangegeven dat hij kritisch zou gaan kijken naar de kosten die jaarlijks door Agentschap Telecom in rekening worden gebracht. Dat is mooi, maar het is niet genoeg. Een kritische blik naar de organisatie als zodanig is ook van belang. Wij horen geluiden uit de markt dat er iets aan gedaan moet worden. Agentschap Telecom stelt zich op als overheid die regels oplegt. Overleg met de markt vindt niet of nauwelijks plaats. Bovendien lijkt het een bonte verzameling van juristen die uitsluitend exact schijnen te weten waarom iets niet kan. Een goed voorbeeld is een geval met de NPO en Radio 538. Daarin wordt een oplossing aangedragen voor een probleem met een mast, die van het centrum van Groningen moet worden verplaatst naar een landelijk gelegen plek. Agentschap Telecom denkt niet mee, maar komt met een zelfbedachte regel, die door de minister is overgenomen, dat een mast niet meer dan 15 km van het centrum van de stad mag liggen. De vraag is: waarom? Het lijkt op deze manier op een communistisch instituut: geen overleg met de markt, maar slechts het opleggen van dictaten. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.
Ik kom bij de veiling van drie banden in 2012. Ik ga ervan uit dat de insteek is om meer concurrentie te creëren op de mobiele markt. Geloof me, dat is hard nodig. Ik heb hier een staatje en Nederland heeft de twijfelachtige eer om altijd bijna bovenaan te staan in het tarief voor belminuten. Waarom is Nederland altijd duurder? Wellicht kan de minister eens in overleg met de telecombranche bekijken waarom dat zo is. Een land als Engeland staat bijvoorbeeld op gemiddeld 1 cent per minuut, evenals Oostenrijk, terwijl Nederland op 13 cent per minuut staat, bijna bovenaan.
Verder wordt het gebrek aan concurrentie duidelijk uit de laatste berichtgeving over KPN, dat zijn redelijk eenzame positie wil verzilveren door internet via mobiel veel duurder te gaan maken. Men sms't en telefoneert niet meer genoeg op de conventionele manier, een ontwikkeling die een oplettende ondernemer al vanaf 2003 had kunnen zien. De man van 131 maal het salaris van een telecommonteur is dit echter volledig ontgaan. Duurkoop is goedkoop! Enfin, voordat T-Mobile en Vodafone hetzelfde idee krijgen, zeg ik: liever twee nieuwe aanbieders dan één. Nieuwe aanbieders als Tele2, Ziggo 4 of een eventueel nieuw bedrijf kunnen zorgen voor nieuwe diensten en nieuwe technologische producten. Laten we als overheid alsjeblieft niet kunstmatig schaarste creëren. Uiteraard mag er dan bij de ingebruiknameverplichting wel een tandje bij, want de nieuwe aanbieders moeten wel een netwerk creëren. Graag hoor ik hoe de minister hierover denkt.
De eerdergenoemde reflex om internet gewoon duurder te maken of per dienst te gaan rekenen, getuigt niet van veel fantasie en is een klap in het gezicht van de consumenten. Zoals gezegd, dit vergt ondernemerschap. In 1984 kocht ik mijn eerste Apple Macintosh. Die computer zag eruit als een pispot, maar was wel een verademing vergeleken met de MS-DOS-bakken van toentertijd. Toen eind jaren 90 alle pc's met een gelikte grafische interface en Windows waren uitgerust, dreigde Apple kopje-onder te gaan, maar Steve Jobs, iemand die wellicht wel zijn geld waard is, zocht het in design en specifieke producten, gebaseerd op een nieuwe ontwikkeling. Ik heb de hoop dat de nieuwe aanbieders dat ook gaan brengen en dus niet vanuit een monopoliesituatie opeens internet gaan blokkeren of steeds duurder gaan verkopen, maar nieuwe producten en diensten leveren. De vraag is dan wel of we de nieuwe toetreders met een wat ruimere uitgifte moeten equiperen. Ik zou zeggen: 2x10 MHz per aanbieder in plaats van 2x5 MHz. Graag een reactie van de minister hierop. Op deze manier wordt het in ieder geval gezellig druk op de mobiele markt en creëren we hopelijk een bruisende concurrentie.
Dan de dataroaming. Ik noem een voorbeeld dat ik op tv zag, in het programma Kassa waarin collega Schaart optrad. Mensen werden zomaar verrast met een rekening van € 3 000 omdat ze even naar Google Maps hadden gekeken. KPN zei tegen die mensen: weet je wat, we maken er gewoon € 100 van. Waarschijnlijk heeft KPN gewoon de winst teruggegeven. Ik vraag me af hoe dit zo makkelijk kan. Waarschijnlijk wordt er belachelijk veel winst gemaakt op dergelijke overeenkomsten.
Ik kom te spreken over de rol van de OPTA. Ik weet nu waar de jaknikkers van Schoonebeek zijn gebleven; het is niet te geloven. Het voornemen van KPN om de internetbundel te gaan afknijpen, krijgt onmiddellijk de goedkeuring van de OPTA. De OPTA werkt via een zogenaamd «Compliance Handvest» met KPN samen. De spelregels van KPN worden hierin genoemd, maar KPN wil wel zichzelf aangeven bij OPTA in het geval van overtreding. Het lijkt een beetje op de oproep van de politie begin jaren 00 aan alle Nederlanders om hun illegale wapens inleveren. U raadt het al, de oogst was toen nul. De OPTA lijkt een tandeloze tijger, die achter de feiten aanholt. Op de benzinemarkt zagen we onlangs een soortgelijke waarneming van de NMa. Ik neem aan dat er uit twee tandeloze tijgers wederom een gebitloos exemplaar zal komen. Samenvoegen heeft dus geen zin, dunkt me. Hoe denkt de minister daarover?
Mijn zorgen over de verwachte storing op de 800 MHz-band op internet en digitale tv werden vorige week helaas door geen van de andere partijen gedeeld. Hier wordt de consument blijkbaar alleen door de PVV vertegenwoordigd. We zullen dus maar afwachten waar de commissie-Van Zuijlen mee komt, en erop moeten vertrouwen dat het goed komt.
We hebben met instemming kennisgenomen van de brief van de minister over bellen per seconde. De aanbieders moeten deze mogelijkheid blijven aanbieden. Wel zullen we de vingers aan de pols moeten houden opdat de secondevarianten niet te duur worden. Kan de minister daar extra aandacht aan besteden?
Tot slot zeg ik nog kort iets over het Bel-me-niet register. Goed nieuws: er zijn inmiddels 5,5 miljoen telefoonnummers bij aangesloten. Wel heb ik nog vragen over de 9 500 klachten die desondanks zijn ontvangen. Volgens de bedrijven gaat dit om de zogenaamde warme contacten. De vraag is waarom de mensen vaak zelf niet weten dat ze een warm contact zijn. Kunnen zij zich alsnog makkelijk afmelden?
Mevrouw Verburg (CDA): Voorzitter. Meer concurrentie op de markt voor mobiele communicatie vindt mijn fractie zeer gewenst met het oog op innovatie, tarieven en concurrentie. De huidige voorstellen van de minister zorgen er echter voor dat er niet meer dan één nieuwe toetreder komt en één van de huidige aanbieders wellicht moet verdwijnen. Dat vindt mijn fractie niet wenselijk. Wij weten dat er meerdere belangstellenden zijn die zich als nieuwkomer willen melden. Tegelijkertijd willen de huidige aanbieders ook een kans blijven maken. Hoe lossen we dat op? En hoe voorkomen we dat nieuwkomers zo hoog tegen elkaar opbieden dat ze geen capaciteit meer hebben om aanvullend niet-gereserveerd spectrum te verwerken en om kwaliteit in pakket en dekkingsgraad te leveren? Daarom is mijn eerste vraag of er geen uitbreiding mogelijk is van het te bieden spectrum. Ik hoor daarover graag de mening van de minister. De heer Verhoeven heeft hier ook iets over gezegd. Verder willen wij graag de garantie dat er minstens twee nieuwe spelers kunnen toetreden zonder dat bestaande aanbieders per se moeten verdwijnen. Tevens willen wij dat de nieuwkomers elk ten minste een blok van 2x5 MHz kunnen verwerven tegen een zodanige prijs dat ze als nieuwkomer hun financiële middelen in grotere mate kunnen inzetten voor het verwerven van niet-gereserveerd spectrum. Graag krijg ik een heldere toezegging, anders dien ik hierover een motie in.
Mijn fractie vindt dat er een verkeerd signaal van uitgaat dat nieuwe aanbieders na vijf jaar slechts 15% dekkingsgraad hoeven te hebben. Ook collega's hebben hier iets over gezegd. Dat lokt een «krenten uit de pap»-strategie uit. Daarmee wordt het platteland weer de dupe van de 15% dekkingsgraad, want die wordt in grootstedelijke gebieden natuurlijk veel eenvoudiger gerealiseerd. Juist die dekking op het platteland vindt de CDA-fractie van groot belang; collega Schaart zei hier ook al iets over. Daarom moet de binnen vijf jaar vereiste dekkingsgraad omhoog naar 60%. Daarover wil ik graag een toezegging van de minister, anders dien ik ook hierover een motie in.
Dan de planning. De minister wil de veiling graag houden in februari 2012. Vervolgens is het de bedoeling dat de nieuwe licenties negen maanden later van kracht worden. Ik vind dat voortvarend en dat is mooi, maar ik hoor van mensen uit de praktijk dat deze periode wellicht te kort is. Kan de minister garanderen dat door het hanteren van deze termijn, waarin mogelijk veel wijzigingen moeten worden doorgevoerd, zich geen aanloopproblemen zullen voordoen waarvan de consumenten de dupe zullen zijn? Zonder die garantie ziet mijn fractie liever een iets langer durende transfertijd. Wat ons betreft zou die achttien maanden mogen zijn. Voorwaarde is dat de kwaliteit ook in de overgang gegarandeerd is.
Voor de regionale en de lokale omroepen en een dekkingsgraad in de verzorgingsgebieden heb ik aandacht gevraagd tijdens het vorige AO. De minister heeft daar toen op gereageerd en de potentiële ontvangstproblemen zijn adequaat opgelost, waarvoor hulde en grote dank aan de minister. Daarmee zijn echter nog niet alle problemen uit de wereld. Om die wel uit de wereld te helpen, zijn er twee mogelijkheden. Allereerst kan men gebruikmaken van frequentieruimte die door de overheid wordt geboden op de bovenregionale kavel; de regionale omroepen hebben hiertoe vorige week een aanvraag ingediend. Daarnaast kan men ruimte inkopen bij MTVNL op de regionale kavel. Voor beide mogelijkheden is echter Europese aanbesteding nodig. Er moet dus samenwerking plaatsvinden en tegelijkertijd moet er een aanbestedingsprocedure komen. Wellicht zit ook daar een tijdsklem. Kan de minister toezeggen dat hij zal voorkomen dat onze regionale en lokale omroepen hun recht op frequentieruimte kunnen verspelen door deze mogelijke tijdsklem?
Bij de NPO zijn er niet alleen zorgen over Groningen, maar ook over de ontvangst van Radio 2 in West-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen. Er is een probleem met Agentschap Telecom. Dat wil dat de NPO gaat uitzenden vanuit Philippine. Weliswaar is daar een vergunning voor, maar het leidt waarschijnlijk tot grote problemen voor zo'n 65 000 inwoners van West-Brabant en Zeeland. Eerder heeft de CDA-fractie gevraagd of de regering wil verzekeren dat altijd internationale afstemming wordt gegarandeerd om dergelijke problemen te voorkomen. Dit probleem kan worden opgelost dan wel voorkomen binnen het ITU-kader. Graag wil ik een herbevestiging van de minister dat alle Nederlandse ontvangers ten minste ongestoord kunnen worden bereikt door Radio 2.
Ik sluit me graag aan bij de opmerkingen die andere collega's al hebben gemaakt over het gedrag van KPN en waarschijnlijk Vodafone. Hoewel wij dit gedrag niet helemaal willen blokkeren en verbieden, vinden wij deze ontwikkelingen alleen acceptabel als heel helder is dat klanten actief worden geïnformeerd over dergelijke nieuwe kosten c.q. verminderde diensten. Dat betekent dat alle bestaande klanten actief worden voorgelicht over de aanpak. Daarnaast moeten nieuw uitgegeven bundels transparant zijn. Dan kunnen klanten kiezen of ze meer willen betalen voor internetservices of juist niet, waarmee ze dan in de stoptrein worden gezet die niet eens met zekerheid vandaag vertrekt.
De heer Van Dam (PvdA): Begrijp ik goed dat het CDA het als enige acceptabel vindt wat KPN en Vodafone doen, namelijk extra kosten in rekening brengen voor internetdiensten, terwijl nota bene in het regeerakkoord wordt gesproken over het openhouden van het internet? Ik zou graag van mevrouw Verburg horen hoe zij die passage dan uitlegt.
Mevrouw Verburg (CDA): In de eerste plaats denk ik dat u niet helemaal goed hebt geluisterd naar mevrouw Schaart, maar ik vind dit inderdaad bespreekbaar, want ik denk dat KPN, net als andere bedrijven, ook zijn boterham moet verdienen. Ik wil wel dat daarover actief wordt gecommuniceerd naar de consument. Dit mag dus niet van de ene op de andere dag zonder daarover berichtgeving te plegen. Bovendien wil ik dat hierover helderheid bestaat bij nieuw uit te geven bundels. Maar ja, de boterham moet wel verdiend worden en de consument moet kunnen kiezen. Er moet wel helderheid zijn. Bovendien ben ik voorstander van de benchmark voor netgelijkwaardigheid die eurocommissaris Kroes op dit moment aan het maken is. Ik heb gehoord dat Deutsche Telekom ook iets voornemens is. Ik zou de minister willen vragen of het niet verstandig is om eerst de benchmark af te wachten alvorens KPN en andere Nederlandse aanbieders daarmee in zee gaan.
De heer Van Dam (PvdA): Ik heb heel goed naar mevrouw Schaart geluisterd en haar ook een verduidelijkende vraag gesteld, maar haar antwoord was niet mis te verstaan. Ik vraag mevrouw Verburg nogmaals: als er in het regeerakkoord wordt gesproken over een open internet, wat verstaat het CDA daar dan onder als providers het recht krijgen om diensten te blokkeren?
Mevrouw Verburg (CDA): Dat betekent dat het niet allemaal eenheidsworst hoeft te zijn voor de CDA-fractie, als consumenten maar helder weten welke prijs ze waarvoor betalen. Dat helpt concurrentie bevorderen. Bestaande consumenten moeten dus actief worden voorgelicht. Als nieuwe pakketten worden verkocht, moet helder zijn wat er gebeurt als je niet bereid bent om meer te betalen. Je kunt er dan voor kiezen om naar een provider te gaan die dit niet doet. Dat bevordert de concurrentie. Het is dan van tweeën één. KPN en andere organisaties hebben dan een nieuw gat in de markt gevonden, of alle consumenten stemmen met hun voeten en dan straft het gedrag van de providers zich vanzelf af. Zo werkt de markt nu eenmaal.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Dit verbaast me hogelijk. Ten eerste: vindt het CDA het dan goed dat tijdens het spel de spelregels worden veranderd? Ten tweede: vindt het CDA het goed dat er een soort willekeur bij providers ontstaat om een dienst met een hoog dataverkeer, die het netwerk zwaar belast, gewoon weg te filteren en dus te censureren?
Mevrouw Verburg (CDA): Ik denk dat het in de praktijk iets anders gaat. Dat weet de heer Braakhuis vast ook. Mijn voorwaarde is absoluut helder. Voordat KPN dit doorvoert, lijkt het me verstandig om eerst de benchmark van de netvergelijking van mevrouw Kroes af te wachten. Daarnaast vind ik dat de consumenten allemaal actief moeten worden voorgelicht. Ze krijgen dan de rekensom voorgelegd en kunnen beslissen. De Kamer zorgt er mede voor dat er niet te lange opzegtermijnen zijn, waardoor consumenten daadwerkelijk kunnen kiezen. Dan ziet KPN het wel. Mensen besluiten dat ze voor de extra service willen betalen, of willen het niet en gaan naar een andere provider, waardoor KPN klanten verliest.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik concludeer toch dat mevrouw Verburg de deur naar willekeur en censuur open wil zetten. Dat verbaast me hogelijk. Hoe kijkt mevrouw Verburg aan tegen de dreiging van willekeur, die zij bereid is over ons af te roepen?
Mevrouw Verburg (CDA): Ik denk niet dat er sprake zal zijn van willekeur. Ik heb gezegd dat aanbieders helder moeten communiceren wat ze doen en hoe ze het doen. Consumenten kunnen dan zelf kiezen. Het is net als met een supermarkt. Als je bepaalde producten in de ene supermarkt niet aantrekkelijk of te duur vindt, ga je ergens anders kijken. Als een supermarkt ze helemaal niet meer aanbiedt, bepaal je of je een ander product neemt of afscheid neemt van de supermarkt.
De voorzitter: Kunt u uw betoog vervolgen en afronden?
Mevrouw Verburg (CDA): Ik ben ook aan de afronding toe. Ik wil dus graag een reactie op mijn verzoek om even te wachten op de netvergelijking door mevrouw Kroes. Dan hebben we ook een Europese benchmark op dit punt.
Ten slotte kan ik niet wachten tot de werkgroep van mevrouw Van Zuijlen komt met een oplossing voor de storingen. Kabelaars bieden overigens aan om een actieve bijdrage te leveren. Ik neem aan dat ze dat aanbod ook aan mevrouw Van Zuijlen hebben gedaan.
Minister Verhagen: Voorzitter. Ik zal de beantwoording als volgt inrichten. Ik begin met mobiele communicatie en ga daarna in op kabelstoring, netneutraliteit, de tarieven, radio en overige onderwerpen.
Allereerst de mobiele communicatie. Vorig jaar december hebben we gesproken over de strategische nota mobiele communicatie en het belang om via een bestendig en voorspelbaar frequentiebeleid bij te dragen aan effectieve concurrentie op de markt voor mobiele communicatietoepassingen. Drie weken geleden hebben we daar verder over gesproken in het kader van het wetsvoorstel tot wijziging van hoofdstuk 3 van de Telecommunicatiewet. Er is een flexibilisering nodig om in te kunnen spelen op de dynamiek van de technologie en marktontwikkeling in de mobiele sector. Frequenties kunnen dan steeds beter en efficiënter worden benut. Daarvan profiteren bedrijven en consumenten door een breder aanbod, betere kwaliteit en lagere prijzen op het gebied van mobiele communicatie. Dat is de bedoeling. Uiteraard hoef ik de Kamer niet te wijzen op de betekenis van frequenties voor de economie en de welvaart in dit digitale tijdperk.
De huidige GSM-vergunningen voor mobiele communicatie lopen begin 2013 af en moeten dan opnieuw worden uitgegeven. Er komen dan ook nieuwe frequenties bij, want er wordt steeds meer gebruikgemaakt van mobiel internet en het is belangrijk dat het niet vastloopt. De uitgifte van de vergunningen is de eerste belangrijke stap in de realisatie van de afgesproken strategische nota. De uitgifte van de frequenties is vormgegeven conform de uitgangspunten die destijds zijn vastgesteld bij de bespreking van de strategische nota. Er is ruimte voor continuïteit voor de dienstverlening, ruimte voor innovatie en ruimte voor nieuwkomers. Alle leden hebben ook op dat belang gewezen. Overigens, los van de appreciatie van de OPTA van sommige leden: de OPTA heeft geconstateerd dat er momenteel werkelijk sprake is van concurrentie op de mobiele markt. Tegelijkertijd heeft de OPTA gewezen op het risico dat er een stilzwijgende coördinatie van marktgedrag ontstaat door de verschillende partijen. Door middel van nieuwkomers kun je zorg dragen voor nieuwe prikkels. Ik wil nieuwkomers de gelegenheid geven de Nederlandse markt te prikkelen, uiteraard op basis van een eerlijke verdeling en met een marktconform geprijsd spectrum.
Alle Kamerleden hebben gewezen op de vraag of er voldoende ruimte is voor nieuwkomers. De gereserveerde ruimte is zo groot dat er ten minste één nieuwkomer breedbandige diensten kan leveren die verdergaan dan het bestaande aanbod. Het kunnen ook twee nieuwkomers worden, elk met voldoende ruimte om de concurrentie aan te gaan met het bestaande dienstenaanbod. Vanwege de mogelijkheid om spectrum buiten de reservering te verwerven en de mogelijkheden die de Telecommunicatiewet biedt om met elkaar of een bestaande partij samen te werken, biedt dit nieuwkomers, zeker sterke nieuwkomers, een goede startpositie. Er is dus hoe dan ook garantie voor één nieuwkomer en er zijn heel goede mogelijkheden voor twee nieuwkomers.
Extern onderzoek laat overigens zien dat zich hoogstwaarschijnlijk niet meer dan twee nieuwkomers zullen aanmelden. Het gaat ook niet zozeer om het aantal nieuwkomers, en het is in principe aan de markt om het aantal nieuwkomers te bepalen. Het gaat me erom dat er een concurrentieprikkel zal ontstaan door het faciliteren van nieuwkomers. Dan worden de bestaande partijen namelijk maximaal gestimuleerd om te gaan innoveren. De huidige reservering biedt op zich een goede balans tussen ruimte voor nieuwkomers en ruimte voor bestaande marktpartijen. Een grotere reservering om invulling te geven aan de concurrentieprikkel is op zich niet nodig en zou onevenredig ten koste gaan van het spectrum van bestaande partijen.
De heer Verhoeven wil de gereserveerde ruimte voor nieuwkomers uitbreiden naar 2x15 MHz en een nieuwkomer daarbij beperken tot 2x10 MHz. Dat klinkt natuurlijk heel aardig: meer ruimte geven voor nieuwkomers. Toch wijs ik er nogmaals op dat de reservering bedoeld is om toetreding van nieuwkomers te vergemakkelijken en daardoor de concurrentieprikkel te laten ontstaan. De omvang van de reservering die het kabinet gemaakt heeft, is op zich voldoende om die prikkel te kunnen realiseren. Uitbreiding is daarvoor niet nodig en zou juist onevenredig ten koste gaan van bestaande partijen. Dat moeten we niet onderschatten. Het gaat dus niet om het aantal. Het gaat om het invoeren van de concurrentieprikkel. Met het voorstel van de heer Verhoeven is er een levensgroot risico dat er uiteindelijk minder concurrentie is. Wat zal er namelijk gebeuren? Door de reservering van 2x10 MHz voor nieuwkomers kunnen nieuwkomers eigenlijk 2x5 MHz ophalen zonder enige concurrentie. Ze zullen niet op de 2x10 MHz gaan zitten, maar 2x5 MHz pakken. Dan heb je helemaal geen veiling meer nodig. Dit zou zelfs ten koste kunnen gaan van de bestaande aanbieders. Er blijft voor hen namelijk erg weinig ruimte over. Bovendien kunnen nieuwkomers wel heel makkelijk in het nieuwe spectrum. De consument is gebaat bij één of twee nieuwkomers; vandaar de reservering. Dat beseffen we allemaal. De consument is er echter ook bij gebaat dat het merendeel van het spectrum terechtkomt bij de partijen die de beste businesscase hebben. Daarom wordt twee derde van het spectrum vrij geveild. Een nieuwkomer met een goede businesscase kan ook vrij spectrum verwerven. Ik wijs erop dat uitvoering van het voorstel van de heer Verhoeven het risico met zich brengt dat je de bestaande spelers wegduwt, terwijl zij juist de grootste mogelijkheden hebben om te vernieuwen, waardoor de consument uiteindelijk slechter af is, hoewel de heer Verhoeven ongetwijfeld het tegendeel beoogt.
De voorzitter: Ik zie dat de heer Verhoeven u een vraag wil stellen.
Minister Verhagen: Mag ik eerst het blokje afmaken? Er zijn verschillende voorstellen gedaan, ook door mevrouw Verburg en de heer Braakhuis.
De voorzitter: Voor de goede orde: ik stel voor om twee interrupties per Kamerlid toe te staan tijdens de termijn van de minister. Ik ben bereid om ze vrij te geven en niet te bundelen. Het is aan de heer Verhoeven of hij nu wil interrumperen of niet.
De heer Verhoeven (D66): Ik wacht in ieder geval tot de minister alle varianten voor het aantal nieuwkomers behandeld heeft, waarbij ik blij ben dat hij ze in volgorde van belangrijkheid behandelt.
Minister Verhagen: Of van vergaandheid!
De heer Braakhuis wil pluriformiteit per band realiseren met drie aanbieders per band. Ook dat lijkt aardig, maar is het toch niet. Aanbieders moeten in staat zijn om de frequenties te verwerven die ze nodig hebben voor hun businesscase. Voor een interessante businesscase heb je een goede mix nodig tussen hoog en laag spectrum. Het garanderen van drie aanbieders per band verdraagt zich niet met dit uitgangspunt, want dan kun je drie aanbieders in het lage spectrum en weer andere aanbieders in het hoge spectrum. Daardoor zijn ze niet in staat die optimale mix te bieden, tenzij we besluiten dat de drie verschillende in het lage spectrum dezelfde moeten zijn als de drie verschillende in het hoge spectrum. Dan heb je de drie bestaande partijen en helemaal geen nieuwkomers.
Mevrouw Verburg heeft een voorstel gedaan om de positie van nieuwkomers op een andere wijze te versterken. Het moge inmiddels duidelijk zijn dat ik het voorstel dat ik heb geformuleerd, het meest wenselijk vind. Ik wijs de voorstellen dus eigenlijk af in de volgorde waarin ze gedaan zijn. Ik zie het voorstel van mevrouw Verburg iets positiever dan de andere voorstellen, want zij houdt de balans tussen gereserveerd en niet-gereserveerd spectrum in stand en versterkt tegelijkertijd de positie van nieuwkomers in de veiling. Nogmaals, ik vind dit voorstel niet wenselijk, maar als de Kamer de positie van nieuwkomers wil versterken, is dit voorstel positiever omdat je het gereserveerde spectrum ermee in stand houdt.
De heer Van Dam heeft voorgesteld om de definitie van nieuwkomers aan te scherpen. Dat is wellicht niet zozeer bedoeld om de toegang te vergemakkelijken als wel om de partijen die zich aandienen, in staat te stellen tot het bieden van een volwaardig dienstenpakket. Door de eisen die de heer Van Dam formuleerde, zou er dan meer concurrentie ontstaan. Ik vind het op zich een sympathieke gedachte om de definitie zodanig aan te scherpen dat de partijen hun eigen vaste netwerk open moeten gooien om frequenties te kunnen bemachtigen. Ik heb overigens niet de gelegenheid gehad om uit te zoeken of dit Europeesrechtelijk mogelijk is. Ik vind het echter een aardig idee. Ik zal bekijken of ik juridische mogelijkheden heb om de definitie op die manier aan te scherpen. Uiteraard zal ik ook op Europees niveau overleggen of het mogelijk is. Als het mag, vind ik het de moeite van het proberen waard.
Er zijn een paar vragen gesteld over de kosten van het spectrum. Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd hoe de reserveprijzen voor nieuwkomers zich verhouden tot de prijzen die bestaande partijen hebben betaald bij voorgaande veilingen. De reserveprijzen zijn in de hele 800 MHz-band hetzelfde: 35 mln. per kavel. Het zijn heel andere bedragen dan bij de vorige veilingen, maar er wordt dan ook een heel ander type geveild. Er is dus ook geen directe relatie met de prijzen van vorige veilingen. De reserveprijs van 35 mln. per kavel is gebaseerd op extern onderzoek naar de mogelijke opbrengsten.
Mevrouw Schaart heeft een aantal vragen gesteld over de verkoop van het spectrum door een nieuwkomer aan bijvoorbeeld een bestaande partij, als de uitrol niet gerealiseerd wordt. We hebben de voorwaarde gesteld dat nieuwkomers hun verworven frequentie de eerste vijf jaar niet over mogen doen aan bestaande partijen. Die vijf jaar is ook de looptijd van de ingebruiknameverplichting. Als de uitrol niet binnen de termijn wordt gehaald, zal Agentschap Telecom handhavend optreden. Dan heeft men een verplichting. Na die vijf jaar kan een kavel overigens wel aan bestaande partijen worden verkocht.
De heer Verhoeven wil de ingebruiknameverplichting verhogen van 15% in vijf jaar naar 40% in vijf jaar. Ook dat is een verzwaring die een extra toegangsdrempel opwerpt voor nieuwkomers. Zij krijgen meer verplichtingen. Daardoor wordt het minder aantrekkelijk om je als nieuwkomer te melden omdat je niet zeker weet of je aan de voorwaarden kunt voldoen. Met 15% in vijf jaar en dergelijke voorwaarden proberen we een balans aan te brengen. We willen nieuwkomers de gelegenheid geven om toe te treden; daar zie ook ik de voordelen van in. Tegelijkertijd wil ik speculatie voorkomen. Het marktmechanisme bevordert de beschikbaarheid van diensten. Consumenten zullen dat ook eisen. In dat licht acht ik de verzwaring niet nodig en niet wenselijk. Je werpt zo een extra drempel op voor nieuwkomers. Als men geen volwaardig pakket kan aanbieden waarmee alle diensten beschikbaar worden gesteld, lopen de consumenten weg.
De heer Braakhuis vindt het wenselijk dat nieuwe toetreders een eigen netwerk bouwen, maar er zal worden geconcurreerd op diensten en niet op infrastructuur. Het is ook niet realistisch om vier of vijf volwaardige netwerken te hebben in Nederland. Bovendien is het niet nodig dat nieuwkomers een eigen netwerk bouwen. Er zijn goede mogelijkheden om met andere operators samen te werken. Voor nieuwe toetreders is de verplichting om een eigen netwerk te bouwen weer een extra drempel. Ik zie dus een spagaat. Enerzijds wil de Kamer de markt opengooien voor nieuwkomers en anderzijds wil zij strenge eisen stellen, zoals een dekking van 40%, een eigen netwerk of het niet mogen doorverkopen. Dat zijn allemaal drempels die het voor een nieuwkomer niet aanlokkelijk maken om deze stap te zetten.
Als laatste ga ik nog in op de inmiddels bijna traditionele en op zich terechte discussie, die mevrouw Schaart startte, over de dekkingsgraad. Mevrouw Verburg merkte in dezen ook iets op over de positie van het platteland. In lijn met de strategische nota is gekozen voor een lichte en flexibele ingebruiknameverplichting om tegemoet te komen aan uiteenlopende businesscases, innovatieve nieuwkomers en nichespelers. Mobiel heeft zijn beperkingen. Een dekking van 100% is niet mogelijk. Een verzwaring van de ingebruiknameverplichting helpt niet om 100% toegang tot breedband te garanderen. Dat is naar mijn mening ook niet proportioneel. De diensten die we nu hebben, vragen nog niet om overal breedbandige toegang, maar ik wil wel dat de toegang tot de verschillende breedbandige infrastructuren wordt gemonitord. Ik zeg mevrouw Schaart nu toe dat ik bereid ben om extra instrumenten in te zetten ten behoeve van rurale gebieden als uit die monitoring blijkt dit nodig is. Ik zal verschillende alternatieven tegen het licht houden en bekijken welk alternatief het meest efficiënt is om de dekking te realiseren.
De heer Verhoeven (D66): Ik bedank de minister dat hij de scenario's van de verschillende manieren om de markt goed en eerlijk te veilen, inhoudelijk door wilde lopen. Ik probeer heel kort de redenering van de minister op positieve wijze te demonteren. Ik ben het namelijk niet helemaal met hem eens. Ten eerste hebben de bestaande partijen al spectrum op de 900 MHz-band. Dat is een belangrijk onderdeel van de discussie. Als je nieuwkomers op de 800 MHz-band een kans wilt geven met 2x10 MHz van de 2x30 MHz, dus een derde deel voor de nieuwkomers, bestaat inderdaad de kans dat beide partijen aan zullen geven met 2x5 MHz te kunnen volstaan. Het is echter duidelijk dat een serieus pakket bestaat uit 2x10 MHz. Als je twee keer 2x10 MHz, dus twee keer 20 MHZ, voor de nieuwkomers biedt, geef je beide aanbieders inderdaad de mogelijkheid om allebei het hele pakket te nemen, waardoor er geen markt is. Maar juist door 15 MHz te bieden, moeten ze allebei knokken om 2x10 MHz binnen te halen. Ze kunnen namelijk niet allebei achterover zitten en dit binnenhalen. Ze moeten dus concurrentie aangaan en dan krijg je een interessante veiling met de andere 15 MHz, waar de zittende partijen zich vol op zullen storten. Ik vraag de minister daarom: is dit niet het interessantst? 2x10 MHz is namelijk het uitgangspunt voor elke nieuwkomer.
Minister Verhagen: In theorie is dat een optie. Als je de beschikbare hoeveelheid inperkt, kunnen de partijen inderdaad niet achteroverleunen. De 900 MHz-band is nodig voor de continuïteit. Alle spelers van de 800 MHz-band hebben die nodig. Een derde daarvan is gereserveerd voor nieuwkomers en de rest voor nieuwkomers en bestaande partijen in concurrentie. In mijn voorstel zijn er voldoende mogelijkheden voor nieuwkomers om iets serieus op te bouwen. Ik ben het niet met de heer Verhoeven eens dat een serieuze nieuwkomer geen kans heeft met 2x5 MHz. Daarmee doet hij geen recht aan onderzoeken die hebben uitgewezen dat er wel degelijk twee serieuze gegadigden zijn die op basis hiervan de veiling in willen gaan. Dat laat onverlet dat ik best bereid ben om te kijken naar deze optie, want theoretisch heeft de heer Verhoeven gelijk. De prikkel om te bieden blijft bestaan. Ik ben bereid om hiernaar te kijken, maar het moet op heel korte termijn, want we willen die veiling tijdig laten plaatsvinden.
De heer Verhoeven (D66): Daar ben ik heel blij mee. Ik wil hier nog iets aan toevoegen om de uitleg van de minister extra kracht bij te zetten. Met 2x10 MHz is het heel goed mogelijk dat twee nieuwkomers, zonder spannend te bieden, met elkaar afspreken dat ze allebei 2x5 MHz pakken. Als 2x5 MHz een serieuze kans is, zoals de minister zegt, is 2x10 MHz weer te ruim, maar mijn stelling is juist dat 2x10 MHz de echte deal is. Dan zorgt juist het bieden van 1,5x10 voor interessante concurrentie.
Minister Verhagen: Daarom wijs ik dit ook niet bij voorbaat af.
De heer Verhoeven (D66): Daar ben ik blij mee. In eerste leek het alsof u mijn suggestie wilde verwerpen. Ik ben blij dat u alsnog bereid bent om hiernaar te kijken.
Minister Verhagen: Ja. Ik zeg erbij dat ik dit alleen wil doen als op basis van een nader onderzoekje blijkt dat het op een verantwoorde manier kan. We willen de geïnteresseerde partijen op korte termijn zekerheid kunnen bieden, zodat ze weten waar ze op in moeten schrijven. Vanaf volgende week is de Kamer twee weken met reces. Ik stel voor dat ik de Kamer hierover over tweeënhalve week informeer.
Mevrouw Schaart (VVD): Ik hoop wel dat dit absoluut geen vertraging oploopt. Ik was namelijk wel overtuigd van uw visie op de komende veiling. U hebt de positie van de bestaande spelers en de nieuwkomers wat mij betreft goed verwoord. Ik ben er ook van overtuigd dat er in Nederland helemaal geen ruimte is voor vijf netwerken. De veiling van de 2,6 GHZ-band heeft dat al aangetoond. Heel veel nieuwkomers zeiden in het begin geïnteresseerd te zijn, maar uiteindelijk zijn er maar twee gekomen, waarvan het nog maar de vraag is of zij nieuwkomers zijn of niet, want zij zijn al telecomspelers. We moeten de positie van de nieuwkomers dus niet overschatten. Men moet een hele zak geld meenemen om een netwerk te bouwen. Ik hoop dus niet dat we nu van alles gaan ombuigen om iets voor elkaar te krijgen dat theoretisch goed is, maar feitelijk niets oplevert.
Over de veiling van de 2,6 GHz-band heb ik een vraag. De nieuwkomers van toen hebben bij mijn weten nog geen mast geplaatst. Is dat inderdaad zo? En wat wordt de positie van die spelers op de nieuwe veiling?
Minister Verhagen: Ik zoek even uit of dat het geval is. Ik sluit het overigens niet uit. Dat heeft er overigens ook mee te maken dat we met de diverse banden een combinatiepakket maken waarmee men nieuwe diensten fatsoenlijk kan aanleveren. Als ik eerlijk ben, sluit ik inderdaad niet uit dat er geen enkele mast gebouwd is. Maar zoals ik al eerder zei, is er op zich geen ruimte voor vijf netwerken en is er niets op tegen als bedrijven zaken delen. Het gaat niet om concurrentie tussen infrastructuur, het gaat om concurrentie tussen diensten. Dat was de bedoeling. Door concurrentie tussen diensten heeft de consument wat te kiezen. Dat kunnen we op deze manier bewerkstelligen. Ik ben het volledig met mevrouw Schaart eens dat het plan van de heer Verhoeven geen vertraging mag opleveren. Ik bekijk of zijn plan een reële optie is en informeer de Kamer daarover binnen tweeënhalve week, zodat het geen vertraging hoeft op te leveren. Ten aanzien van de gedachte dat we nieuwkomers de ruimte moeten geven, ben ik het met mevrouw Schaart eens, gelet op het feit dat we een concurrentieprikkel willen inbouwen. Daarom heb ik gezegd dat het plan van mevrouw Verburg het minst negatief afwijkend vind van mijn ideeën, maar ik ben best bereid om naast dat idee ook de suggestie van de heer Verhoeven te bekijken en te zien wat de optimale mix is tussen de ruimte die we bieden en de snelheid waarmee we te werk gaan, om te komen tot een goede concurrentieprikkel.
Mevrouw Schaart (VVD): Ik heb dit ook gevraagd omdat ik me afvroeg: stel dat de nieuwkomers die met de 2,6 GHz-veiling hebben meegedaan, nu toch niet gaan uitrollen en hun stuk teruggeven – zo'n scenario is denkbaar – wat gaat er dan gebeuren?
Minister Verhagen: Als dat niet binnen vijf jaar gebeurd is, gaat Agentschap Telecom handhavend optreden.
Mevrouw Schaart (VVD): Wat houdt dat in?
Minister Verhagen: Dat men de aangegane verplichtingen moet nakomen. Dat betekent ook uitrollen. Dit kan dus ook betekenen dat iemand er over vijf jaar uit gaat. Daarover heb ik gezegd dat dit kan betekenen dat het betreffende spectrum ter beschikking komt van de bestaande partijen. That's all in the game.
De heer Van Dam (PvdA): De minister raakt nu kern van dit debat. In de loop der jaren was concurrentie tussen infrastructuren altijd het uitgangspunt van de achtereenvolgende regeringen. We zijn nu in een situatie terechtgekomen waarin een oligopolie het hoogst haalbare is: drie tot vijf partijen. We kijken hoe ver we kunnen komen. Ik neem aan dat de minister ook liefst zo veel mogelijk marktpartijen ziet, maar het is vast niet haalbaar dat er tien netwerken in Nederland worden gebouwd. Er lijkt nu wel de kans te bestaan dat we weer vijf netwerken krijgen. Tien jaar geleden hadden we dat ook. We wisten toen dat er eigenlijk maar vijf serieuze partijen waren, maar er zijn toen bewust vijf kavels in de markt gezet, ten koste van de opbrengst voor de overheid. Dat was een hartstikke goede zet, maar gaandeweg is het misgegaan. Het idee van de meeste betogen over twee nieuwkomers is dat je beseft dat de twee nieuwkomers vanuit een achterstandspositie beginnen. Zij hebben nog geen landelijk dekkend netwerk en geen apparatuur en moeten dus grotere investeringen doen. Dat is de enige reden dat de overheid de frequenties goedkoper zou mogen weggeven. Deelt de minister die analyse? Vindt hij ook dat twee nieuwkomers in staat moeten worden gesteld om de frequenties voor minder geld te bemachtigen, waardoor ze daadwerkelijk concurrerende partijen kunnen worden?
Minister Verhagen: Dat denk ik niet. De OPTA constateert dat de drie bestaande partijen op zich voldoende zijn om concurrentie te garanderen. Vier zou mooi zijn voor een extra concurrentieprikkel, maar het aantal is niet bepalend voor de vraag of er voldoende concurrentieprikkels in de markt zitten. Ik vind een of meerdere nieuwkomers interessant vanwege de extra prikkel, maar ik voel er niet voor om kavels voor nieuwkomers voor een lagere prijs beschikbaar te stellen. Dat is niet nodig om de concurrentie verder te bevorderen. Ik wil best de concurrentie verder opporren, maar dat is iets anders dan toen. We begonnen destijds van nul af aan. We wilden toen zo veel mogelijk marktpartijen om concurrentie te kunnen realiseren, maar dat is nu niet nodig. Daarom hebben we het nu over heel andere bedragen dan bij de vorige veiling.
De heer Van Dam (PvdA): Voor de helderheid: ik ben reuze benieuwd wat de minister ons over tweeënhalve week toestuurt naar aanleiding van de heer Verhoeven. Hij zegt ook dat hij het voorstel van mevrouw Verburg het minst erg vindt. Als ik het goed begrepen heb, stelt zij voor om de frequentie uit te breiden, waardoor extra ruimte wordt gecreëerd. Dat betekent bijvoorbeeld dat we binnen de 800 MHz- en de 900 MHz-band gezamenlijk ruimte creëren voor twee nieuwkomers. Begrijp ik goed dat dit voor de minister de meest bespreekbare weg is?
Minister Verhagen: Ja, maar dan ga je dus wel uit van 2x5 MHz.
Mevrouw Verburg (CDA): Zal ik mijn voorstel even verhelderen? Het gaat mij erom dat er twee nieuwkomers kunnen komen zonder dat een bestaande partij wordt weggedrukt en zonder dat zodanig hoge prijzen worden geboden dat er niet in het niet-gereserveerde spectrum kan worden geboden door de nieuwkomers. Daarnaast moet het niet ten koste gaan van de kwaliteit en van het pakket dat ze gaan leveren; daar gaat het mij ook om. Alleen verkopen aan de hoogstbiedende is tot daaraan toe, maar er moet wel geleverd worden. Daar heeft mijn punt over de dekkingsgraad ook mee te maken, maar de minister heeft daar al op geantwoord en ik kom daar in tweede termijn nog wel op terug. Ik wil dus het een en het ander. Partijen moeten niet alleen de frequenties verwerven, maar ook een netwerk uitrollen en daadwerkelijk kwaliteit bieden.
Minister Verhagen: En ik neem aan dat uw motie niet behelst dat we die kavels dan maar voor niets moeten uitgeven omdat men dan geld overhoudt voor de uitrol? Zo heb ik uw suggestie tenminste niet begrepen.
Mevrouw Verburg (CDA): Dat klopt, want dat zou niet terecht zijn tegenover bestaande partijen.
Minister Verhagen: Helder.
De heer Braakhuis (GroenLinks): De minister zegt dat de OPTA drie spelers voldoende acht om te kunnen spreken van marktwerking, maar ik heb in mijn betoog duidelijk aangegeven dat deze markt aan alle kanten bewijst dat hij niet werkt. Er is enorm volggedrag. Dat men bij de OPTA zijn economieboeken niet leest, mag voor de minister toch geen aanleiding zijn om zo'n advies te volgen?
Minister Verhagen: De OPTA zegt dat er sprake is van daadwerkelijke concurrentie op de mobiele markt, maar ook dat er een risico bestaat op stilzwijgende coördinatie van marktgedrag. Juist om een dergelijke coördinatie te doorbreken, wil ik nieuwkomers de gelegenheid geven om de markt te blijven prikkelen. Dat vind ik het interessante aan nieuwkomers. Het gaat daarbij echter niet om het aantal, maar om het feit dat er een concurrentieprikkel ontstaat door het faciliteren van nieuwkomers. Dat doen we in het voorstel dat we hadden geformuleerd. Ik meen te begrijpen dat u de markt niet geweldig vindt, maar daar gaat de hele discussie deels over. Wat bied je aan? Kan de consument ook met de voeten stemmen?
De heer Braakhuis (GroenLinks): Bent u het met me eens dat dit momenteel niet het geval is en dat het wenselijk is om zo veel mogelijk toetreders te hebben?
Minister Verhagen: Zo veel mogelijk is geen doel op zich. In de economieboekjes die ik vroeger altijd bestudeerde, toch van PvdA-prominent Heertje, staat dat het aantal partijen an sich geen doorslaggevende factor is voor concurrentie. Keuzevrijheid en transparantie zijn bepalende elementen voor concurrentie. Zonder keuzevrijheid kun je twintig partijen hebben, maar als je aan één partij gebonden bent, heb je geen concurrentie. Dat geldt ook als er geen transparantie is. Die zaken moeten we dus aanpakken. Daar gaat het vanavond ook over. Als alles onvoldoende transparant is en als er geen feitelijke keuzevrijheid is, bijvoorbeeld als een consument niet kan kiezen tussen een seconde of een minuut, of tussen wel of niet mobiel internet, dan hebben we een probleem.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Hoor ik hierin de toezegging van de minister dat hij bovenop de transparantie gaat zitten?
Minister Verhagen: Jazeker, maar daar kom ik nog over te spreken, onder meer in het kader van de discussie over de vraag of een provider gratis diensten mag stopzetten.
De voorzitter: Dat lijkt me een mooi moment om over te gaan naar het volgende blok.
Minister Verhagen: Desalniettemin kom ik zo dadelijk pas terug op dit onderwerp en ga ik eerst in op de kabelstoringsproblematiek. Verschillende leden hebben hierover vragen gesteld, en ook over de activiteiten van mevrouw van Zuijlen. De Kamer heeft terecht aandacht voor het voorkomen van storingen op televisieapparaten van consumenten door het mobiel breedbandgebruik op de 800 MHz-frequentie. Ik ben hier zelf al geruime tijd mee bezig, sinds het moment dat ik deze portefeuille ter beschikking kreeg. In een eerder debat heb ik reeds gezegd dat de meningen over de omvang van het probleem verschillen. Sommige partijen zeggen dat de kans op storingen enorm is, terwijl andere zeggen dat dit een verwaarloosbaar en klein probleem is en dat er geen storing is als je met je telefoon twee meter verderop gaat staan. Onafhankelijk onderzoek wijst uit dat weliswaar de kans bestaat dat kabeltelevisie wordt verstoord door mobiel breedband, maar de kans dat een consument echt met die storing wordt geconfronteerd, is beperkt, mits een aantal maatregelen wordt genomen. De problemen zijn locatiespecifiek en tijdelijk. Ze zullen zich overigens ook niet voor 2013 manifesteren en er is dus tijd om passende maatregelen te nemen.
Ik vind dat marktpartijen hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor het oplossen van het probleem. Dat geldt zowel voor de kabelaars als voor de mobiele operators. Men moet niet alleen naar anderen wijzen. Als de betrokken marktpartijen tijdig maatregelen nemen, wordt de kans op storing nog kleiner en is een efficiënte oplossing van het probleem mogelijk. Je zou zeggen: het is heel simpel, jongens, ga bij elkaar zitten en los het op. Dat is ook de gedachte. Blijkbaar is het allemaal wat moeilijker. Op verzoek van de Kamer en betrokken marktpartijen hebben we daarom mevrouw Van Zuijlen gevraagd om te werken aan afspraken tussen kabelaars en mobiele operators.
In tegenstelling tot wat sommigen vanavond hebben gesuggereerd, loopt dat helemaal niet goed. Ik ben daar ook licht door geïrriteerd. Partijen hebben in het traject met mevrouw Van Zuijlen eigenlijk alleen maar aangegeven wat de ander moet doen en niet wat ze zelf kunnen of moeten doen. Ze wijzen vooral naar de ander. Mede op advies van mevrouw Van Zuijlen zal ik persoonlijk met de kabelaars en de mobiele operators om tafel gaan zitten om tot een oplossing te komen. Als de partijen er dan niet uit komen, zal ik zelf bepalen welke maatregelen ik ga nemen.
Mevrouw Schaart (VVD): Heel mooi. We hebben hier in een ander debat ook al aandacht voor gevraagd. Ik heb hierover met mevrouw Verburg een amendement gemaakt. Het gaat ons erom dat de verantwoordelijkheid duidelijk is voordat de veiling plaatsvindt. Het moet helder zijn wie wat moet gaan doen. Dan heeft de consument er geen hinder van. Ik hoop dat de minister dit zo snel mogelijk kan oplossen.
Minister Verhagen: Dat hoop ik ook. Ik zal dus ook streven naar een oplossing die wordt gedragen en getroffen door alle partijen. Ik hoop dat het niet zo ver hoeft te komen dat ik zelf maatregelen ga nemen, maar ik verzeker de luisteraars dat ik dat eventueel wel zal doen.
Mevrouw Verburg stelt dat Ziggo ook zijn diensten aanbiedt bij het oplossen van de storing. Medewerking van Ziggo en andere kabelmaatschappijen en van de mobiele operators is essentieel om de storingsproblematiek op te lossen. Zoals ik al zei, is de medewerking voor verbetering vatbaar, maar ik ben blij met het signaal dat Ziggo bereid is om mee te werken aan een oplossing. Ik hoop dat de constructieve gedachten van Ziggo een bijdrage kunnen leveren aan een gezamenlijke oplossing als ik om tafel zit met mevrouw Van Zuijlen en de andere partijen. Dat zal in mei gebeuren. Daarna zal ik de Kamer zo snel mogelijk informeren.
Ik kom bij de netneutraliteit, open internet en het blokkeren van internetdiensten. Laat ik maar gelijk interrupties uitlokken: open internet is niet hetzelfde als open mobiel internet. Dat zeg ik niet om flauw te doen, maar er zit natuurlijk verschil tussen. Open internet betekent dat we zeker stellen dat men informatie kan vergaren via het internet en dat dit niet wordt geblokkeerd door overheden of dienstverleners. Dat wil niet zeggen dat je het recht hebt om overal, op iedere plek ter wereld, alles te doen, hoe prettig dat ook is. Als je echter niet meer met een computer bij alle internetdiensten kunt, is er geen sprake meer van open internet. Dat laat onverlet dat we nog over allerlei elementen van gedachten kunnen wisselen.
De voorzitter: De heer Van Dam slaat gelijk aan.
De heer Van Dam (PvdA): Ja, de minister zei zelf: laat ik maar gelijk interrupties uitlokken.
De voorzitter: U werpt hiermee wel uw laatste interruptie in de strijd.
De heer Van Dam (PvdA): Dan wacht ik misschien liever tot de minister dit onderdeel heeft afgerond, maar dit is wel het basisuitgangspunt voor de minister. Als ik daarover verder niet meer mag discussiëren ...
De voorzitter: ... is het misschien verstandig om even te wachten. Ik moet de tijd een beetje in de gaten houden en we hebben nog vier andere blokjes staan.
De heer Van Dam (PvdA): De basisvraag is wel hoe je tegen internet aankijkt. Als de minister vindt dat je slechts op internet zit als je thuis achter de computer zit en niet vindt dat het altijd en overal moet kunnen, zijn we het fundamenteel oneens. Maar ik wacht eerst het verdere antwoord wel af.
Minister Verhagen: Ik was mij bewust van de provocatie van deze opmerking. Ik maakte die bewust om de zaken scherp neer te zetten. Overigens maakt het ook verschil of je wel of niet voor een bepaalde internetdienst betaalt. Je kunt niet zeggen dat er een internetblokkade is als je bij een hotel geld moet betalen voor een internetverbinding; zo eenvoudig zit de wereld ook niet in elkaar. Ik ben echter wel voor een vrij en open internet. Dat is een groot goed voor de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van informatiegaring. Daarom hebben we dit ook in het regeerakkoord gezet. De discussie die we over China gevoerd hebben, heeft de noodzaak van een vrij en open internet nog eens te meer aangetoond. Ik vind ook dat alle klanten een redelijke mogelijkheid moeten hebben om toegang te krijgen tot internetdiensten. Daarbij zijn de volgende zaken van belang: er moet sprake zijn van keuzevrijheid, concurrentie en transparantie. Mevrouw Schaart en mevrouw Verburg hebben daarop gewezen.
Op het gebied van keuzevrijheid en concurrentie kunnen klanten nog steeds bij alle aanbieders kiezen voor een abonnement met alle internetdiensten, ook VoIP en SMSoIP. Er zijn ook andere, goedkopere abonnementen waar die diensten niet in zitten. Bovendien is de markt in beweging. Als de klant bij de ene aanbieder afhaakt, liggen er mogelijkheden voor andere aanbieders. Verder ziet de OPTA erop toe dat er keuze blijft en dat er geen sprake is van afgestemd gedrag dat de concurrentie ondermijnt.
Op het gebied van transparantie zie ik wel degelijk een noodzakelijk verbeterpunt. Aanbieders moeten andere abonnementsvoorwaarden zorgvuldig en tijdig melden aan hun klanten en klanten moeten kosteloos kunnen overstappen. Dat is een essentiële voorwaarde. Als je wordt geconfronteerd met iets anders dan je verwacht had, moet je kosteloos kunnen overstappen. Daarom voer ik dit jaar een transparantieverplichting in, conform het NRF, waar we binnenkort over spreken. De mobiele aanbieders zullen helder moeten aangeven welke diensten ze verschillend behandelen. Trek een duidelijke lijn! Ik ben het echter ook eens met de woorden van mevrouw Verburg hierover. De heer Braakhuis suggereerde dat dit censuur zou zijn, maar ik vind het tegendeel. Je moet voor een abonnement kunnen kiezen waarmee je toegang hebt tot alle legale internetdiensten, maar als je slechts behoefte hebt aan een traditionele telefoon en toevallig nog sms't terwijl iedereen skypet, moet je dat vooral doen. Je moet echter wel weten wat je kiest.
Tegelijk is het onvermijdelijk dat de verdienmodellen van mobiele operators op de schop gaan, of je dat nou leuk vindt of niet. Met de explosieve groei van het gebruik van mobiel internet zullen marktpartijen gebruikers daarvoor laten betalen. Dat kan per minuut, per gigabyte, voor een bepaalde snelheid, voor bepaalde diensten en dergelijke. Dat is vrij logisch. Niets is gratis in deze wereld. Dat betekent niet dat ik daar blij mee ben; dat is iets anders. Wel vind ik het met alle Kamerleden absoluut ongewenst als klanten geen toegang kunnen krijgen tot legale internetdiensten, ook mobiel. Dat is essentieel. Als je een abonnement wilt met open internet, waarmee je toegang krijgt tot alle diensten en overal online kunt gaan, ook in de Tweede Kamer, betaal je daar een bedrag voor en weet je waar je aan toe bent. Als je dat niet wilt en een traditionele telefoon wilt hebben waarmee je 112 kunt bellen als je in de bergen verdwaalt, neem je een ander abonnement en betaal je minder. Zodra je echter helemaal geen toegang kunt krijgen, raakt open internet in gevaar. Dan grijp ik in. Bij de laatste herziening van de Telecomwet is ook de mogelijkheid gecreëerd om verplichtingen op te leggen bij het aanbieden van internetdiensten. Indien blijkt dat een consument niet meer tegen redelijke voorwaarden gebruik kan maken van bepaalde internetdiensten, kunnen we ingrijpen. Dat zal ik ook doen.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Dit gaat om een heel principieel punt: netneutraliteit. Als er geen alternatief zou zijn voor providers om op andere wijze te heffen, zoals per getransporteerde datahoeveelheid, had de minister wellicht een punt, maar die mogelijkheid is er wel. Die lijkt me zelfs technisch eenvoudiger. Hier worden bepaalde IP-nummers en applicaties gewoon keihard geblokkeerd. Nu is het Skype, natuurlijk uit concurrentieoverwegingen, maar morgen is het YouTube, want dat is ook te belastend, en overmorgen is het de site van Al-Jazeera, want daar heeft toch niemand wat te zoeken. Dat gedrag ligt hier op de loer. Voor mijn fractie is dat een zeer principieel punt. Het schenden van de netneutraliteit is onverdedigbaar. Ik dring er bij de minister op aan om hier nog eens goed over na te denken. Nogmaals, er zijn heffingsalternatieven voor de providers.
Minister Verhagen: Ik ben het met u eens dat schending onaanvaardbaar zou zijn. Voor mij is die even onaanvaardbaar als voor u. Het verschil zit in ons antwoord op de vraag of een aanbieder al dan niet geld mag vragen voor internet. Dat je toegang moet hebben tot internet, wil niet zeggen dat je het gratis moet krijgen. Ik betaal thuis ook voor de kabel. Als ik een ander pakket wil, moet ik daar ook meer voor betalen. Het moet voor de consument mogelijk zijn om via de telefoon toegang te hebben tot alle legale internetdiensten, als hij dat wil. Daarom dient de provider die mogelijkheid te bieden.
De heer Braakhuis (GroenLinks): De minister heeft me toch horen zeggen dat ik het altijd billijk zal vinden om meer te vragen vanwege datahoeveelheden? Het geeft echter geen pas om de zaak per dienst af te sluiten, ook niet onder het mom van geld. Als een bedrijf besluit dat iemand tot 2 GB een bepaald bedrag betaalt en van 2 GB tot 10 GB een hoger bedrag, is dat prima, maar dit gaat over het naar willekeur afsluiten van diensten, tenzij je per dienst gaat betalen. Bovendien willen de providers hiermee hetgeen zij als concurrentie zien, uit de weg gaan.
Minister Verhagen: Uw vraag is helder. Volgens mij zitten we niet zo ver van elkaar. Ten eerste: als een klant geen toegang kan krijgen tot legale internetdiensten en daarmee open internet in gevaar komt, kunnen we ingrijpen en zal ik ingrijpen. Daarbij gaat het dus ook over redelijke voorwaarden waaronder een consument toegang zou moeten hebben tot bepaalde internetdiensten. Ten tweede zie je deze ontwikkeling in heel Europa. BEREC, de Europese vereniging van toezichthouders, gaat nu onderzoek doen naar ongewenste praktijken door telecombedrijven. Ook de OPTA werkt daaraan mee. Eind dit jaar komen de resultaten daarvan. Die resultaten zullen we op dit punt ook zeer stringent bekijken. We bekijken dan of er extra maatregelen nodig zijn. Mevrouw Verburg heeft in dit kader gevraagd of het niet wenselijk is dat KPN de resultaten afwacht van het onderzoek dat door mevrouw Kroes is geëntameerd. Dat zou inderdaad wenselijk zijn. Tegelijkertijd constateer ik dat dit aan KPN is. Ik heb gezegd dat ik zo nodig maatregelen zal nemen als het onderzoek daartoe aanleiding geeft. Het staat KPN vrij om niet te wachten en dan resten mij geen andere mogelijkheden, maar als uit het Europees onderzoek blijkt dat hier sprake is van ongewenste praktijken, zal ik ingrijpen.
De heer Verhoeven heeft gevraagd of ik wil ingaan op de gevolgen voor privacy. Het is voor het eerst dat ik een internetgebruiker bang hoor zijn over de privégegevens die op internet circuleren. Als ik de heer Verhoeven was, zou ik mijn cookies maar eens wissen.
De heer Verhoeven (D66): Ik weet drommels goed wat cookies zijn, maar ik wacht even af wat de minister verder gaat zeggen.
Minister Verhagen: Ik zal problemen met privacy die de plannen van aanbieders met zich kunnen brengen, in elk geval in kaart laten brengen. Dat heeft de heer Verhoeven gevraagd. Ik zeg de Kamer toe dat ik dit zal doen. Ik ben vandaag weer veel te toegeeflijk.
Afrondend: ik vind dat de consument altijd de mogelijkheid moet hebben om mobiel internet te krijgen, maar ik vind het wel te rechtvaardigen als daaraan financiële consequenties verbonden zijn.
De heer Van Dam (PvdA): Dit klinkt in elk geval niet als een onderscheid tussen mobiel en vast internet, maar wat is het principe van de minister? In het regeerakkoord staat: het kabinet bevordert een vrij en open internet. Voor bijna iedereen die zich met dit debat bezighoudt, betekent een vrij en open internet dat een provider je mag afrekenen op de snelheid van je verbinding en ook op je datahoeveelheid, maar niet op inhoud van die data. Een provider mag het gebruik van een bepaalde dienst dus niet duurder maken of van een abonnement uitsluiten. Dat maakt het verschil tussen een vrij en open internet en een internet waarbij de providers aan de poort bepalen wat je wel en niet mag doen. Als het kabinet dus een vrij en open internet wil bevorderen, kan de minister het niet goed vinden als providers dit gedrag gaan vertonen. Hij zou tegen de providers moeten zeggen: concurreer gerust op snelheid of op datahoeveelheid, maar niet op de inhoud van het dataverkeer van de consumenten.
Minister Verhagen: Dat klopt. In principe moet men de blokkade niet leggen bij de inhoud van het verkeer, maar het gaat erom of een provider geld mag vragen voor het gebruik van bepaalde diensten. Geef me één goede reden waarom dat niet zou mogen! In principe mag de provider geld vragen voor de beschikbaarheid van diensten op een mobiele telefoon. Je kunt een abonnement nemen waarmee je slechts kunt bellen, en je kunt een abonnement krijgen waarbij je ook mobiel internet hebt. Dat kost meer. Dat principe moet overeind blijven. Sommige mensen hebben nu eenmaal geen behoefte aan alle opties die wij op onze telefoons hebben, maar willen wel een mobiele telefoon. Zij willen geen duur abonnement waarmee ze toegang tot internet hebben. Het staat een provider dus vrij om bepaalde diensten te belasten, maar hij moet er wel transparant over zijn. Ook dat is essentieel. De consument moet wel weten dat hij daarvoor gaat betalen. De consument wil geen selectie op inhoud, maar moet weten dat hij extra betaalt als hij gebruikmaakt van bepaalde diensten. Niet alles is gratis.
De heer Van Dam (PvdA): Internetverkeer werkt met datapakketjes. Als je diensten wilt onderscheiden om ze afzonderlijk te laten betalen, moet je bekijken om welke datapakketjes het gaat. Dan moet de provider dus op de inhoud inzoomen, en bijvoorbeeld zeggen: sorry, maar dit is een videopakketje en dat laat ik niet door. Dat betekent dat de provider de internetneutraliteit schendt omdat die zich mengt in de vorm van dataverkeer die over de verbinding van de consument wordt getransporteerd. Dan wordt de provider geen toegangverschaffer, maar een poortwachter die bepaalt wanneer de deur open en dicht gaat. Dat is een principiële discussie. Als je een samenleving wilt met vrije informatie, moet je providers niet toestaan om dit te doen. Toen ik in het regeerakkoord zag staan dat het kabinet een vrij en open internet bevordert, ging ik ervan uit dat het kabinet dit niet zou toestaan. Ik dacht dat het kabinet voor internetgebruikers op de bres zou springen en niet zou toestaan dat providers voor de consument bepalen wat zij wel en niet mogen doen op internet.
Minister Verhagen: Ik ben het niet met u eens om de doodeenvoudige reden dat ik een abonnement kan nemen waarin ik die diensten wel heb. Dat is het punt. Als de provider er maar eerlijk en transparant over is! De consument kan zelf kiezen voor een bepaald abonnement waarin het gebruik van bepaalde diensten niet is opgenomen. Dat is een vrije keuze. Niemand verbiedt de consument om mobiel internet met alle bijbehorende diensten te gebruiken; hij moet dan alleen een duurder abonnement nemen. De heer Van Dam zou gelijk hebben als de provider niet transparant was, als niet duidelijk was waar de consument voor koos en als de consument nooit toegang zou kunnen krijgen tot internet. De heer Van Dam wil dat ik providers verbied om bepaalde internetdiensten niet aan te bieden. Los van de vraag of ik dat zou willen: als ik dat doe, zal iedereen het volle pond moeten gaan betalen. Uiteindelijk moet er namelijk betaald worden. Dan houden we geen rekening met de mensen die hier helemaal geen behoefte aan hebben. Sommige consumenten willen die diensten helemaal niet. Mijn vader van 90 heeft zijn telefoon inderdaad alleen om 112 te bellen. Hij heeft helemaal geen behoefte aan een abonnement met mobiel internet.
De voorzitter: Ik probeer omwille van de tijd de discussie wat te verhelderen. Enkele vragenstellers hebben al aangegeven dat ze wel van mening zijn dat er mag worden afgerekend op de hoeveelheid data of op de gebruiksduur. Dat is ook een verdienmodel, maar daaraan kleeft dit bezwaar niet. Kan de minister aangeven hoe hij tegenover dat alternatief staat?
Minister Verhagen: Dat vind ik een goed alternatief. Ik zal met de betrokkenen bespreken of er geen andere mogelijkheden zijn om de extra kosten die een provider moet maken om dit alles mogelijk te maken, bij de consument in rekening te brengen. Ik vind het een redelijk alternatief om af te rekenen op basis van het aantal bytes of iets dergelijks. Ik heb binnenkort een gesprek met KPN en zal dit daarin aan de orde stellen.
De heer Van Bemmel (PVV): Providers moeten inderdaad kunnen verdienen. Nu heb ik zelf een heel snelle internetverbinding en ik betaal daarvoor. Stel nu dat ik een bepaalde app download en die blijkt niet te werken omdat die niet in mijn abonnement zit, dan klopt er iets niet. Die bemoeienis moeten we niet willen. Bepaalde apps, die geen dienst van de provider zijn, maar gewoon op internet verkrijgbaar zijn, mogen niet afgeknepen worden. Daar hebben we het nu steeds over.
Minister Verhagen: Zij het dat sommige apps niet beschikbaar zijn als je geen abonnement hebt op de krant. Daar kan de provider niets aan doen; dat wordt bepaald door bijvoorbeeld NRC Handelsblad. Je kunt de app best downloaden, maar daarmee krijg je NRC Handelsblad niet. In elk geval wil iedereen gewoon zijn centen verdienen. De tijd van de filantropie is voor een heleboel marktpartijen voorbij. Ik begrijp echter dat het de Kamer om selectiviteit staat. Ik ben best bereid om met de providers te spreken over andere mogelijkheden om de kosten die ontstaan door het groeiende mobieledataverkeer, te verdisconteren in de prijzen. Dat kan best op een andere manier.
De heer Verhoeven (D66): Dit gaat om een principekwestie. De minister noemt heel terecht een ander principe, namelijk het principe dat niets gratis is. Er is nu echter sprake van het gevoel dat er selectief wordt gekozen, de ene applicatie wel en de andere niet. Dan ontstaat inderdaad het gevaar van aantasting van de netneutraliteit. Dat wil een aantal partijen echt niet. D66 wil dat ook echt niet. Daarom ben ik blij dat de minister heeft toegezegd om de kosten via snelheid of data te verdisconteren en niet via inhoud. Zo blijven we niet hangen in een principediscussie. Volgens mij zit de minister hier namelijk principieel hetzelfde in, maar huldigt hij ook een ander principe.
Minister Verhagen: Ik vind het terecht dat de Kamer zich hier druk om maakt. Dat doe ik overigens ook; dat probeerde ik tenminste uit te stralen.
Voorzitter. Een andere uit het hart gegrepen consumentenklacht gaat over de waanzinnige tarieven voor dataroaming in het buitenland. De heer Van Dam heeft dit helder verwoord. Mij is gevraagd of ik bereid ben om met mijn Europese ambtsgenoten te spreken over de mogelijkheid om de tarieven voor dataroaming terug te brengen tot normale proporties. Daar zeg ik volmondig ja op. De Europese Commissie is bezig met een herziening van de Europese roamingregels voor mobiele telefonie, inclusief die voor dataroaming. Die plannen worden in juni verwacht. De herziening van de roamingregels staat op de agenda van de Raad voor de tweede helft van dit jaar. Er zijn dus al plannen om dit onderwerp aan de orde te laten komen. Ik zal mij bij de behandeling van de voorstellen van de Commissie inzetten voor verdere verlaging van de tarieven voor dataroaming. Ik ben het volledig met de Kamer eens dat er gigantische bedragen gevraagd worden voor dataroaming in het buitenland. Met ingang van 1 juli zal het wholesaletarief voor dataroaming € 0,50 per verzonden MB bedragen. Tot die datum is het Europese tarief € 0,80 per verzonden MB. De Europese Commissie buigt zich onder andere over de vraag of het wenselijk is dat er alsnog een consumententarief voor dataroaming komt. Ik verwacht dat dit punt wordt meegenomen in de discussie over de voorstellen van de Commissie.
Consument is binnen de EU deels beschermd tegen enorme rekeningen. Er mag maximaal € 50 worden gefactureerd. Zonder nadrukkelijke instemming van de consument mag dit bedrag niet worden overschreden. Als de consument dus Google Earth, zijn weerapplicatie of een dergelijk programma bekijkt, moet hem expliciet om toestemming worden gevraagd voordat het bedrag hoger wordt dan € 50. De consument weet dan in ieder geval dat hij zo'n rekening krijgt en krijgt bij thuiskomst na zijn all-invakantie dus niet onverhoeds een rekening waaruit blijkt dat de vakantie helemaal niet zo all-in was. De consumentenbescherming die we binnen de EU hebben, hebben we buiten de EU niet. Die bescherming is ook veel moeilijker te realiseren. De enorme rekeningen van mevrouw Schaart waren echt het gevolg van dataroaming buiten de EU. Ik vind het overigens een goed idee dat de Europese Commissie buiten de EU in haar gebruikelijke overleg met de VS of Asean ook het onderwerp roaming op de agenda zet. Zeker met de VS spreken we over talrijke onderwerpen, inclusief gegevensverstrekking. Ik zeg de heer Van Dam toe dat ik binnen de EU terug zal komen op de voorstellen die de Europese Commissie zal doen.
Ik kom bij de radio. Het is inderdaad positief dat alle zeven landelijke vergunninghouders verlenging hebben aangevraagd. Ik heb de verlengde vergunningen gisteren uitgereikt. Daarmee is er niet alleen voor de marktpartijen zekerheid; ook de luisteraars weten nu zeker dat ze ook na 1 september 2011 hun favoriete station kunnen beluisteren. Daarnaast gaan de marktpartijen zich gezamenlijk inspannen voor het sneller uitrollen van digitale radio. Dat vind ik van groot belang, zoals de heer Verhoeven weet. Nu alle huidige landelijke vergunninghouders meegaan in de verlenging en de digitalisering, kunnen de twee nog vrije landelijke vergunningen ook snel worden verdeeld. Ik verwacht dat aanstaande vrijdag in de Staatscourant te kunnen publiceren. Tot medio juni kan men een aanvraag indienen en daarna zal alles snel uitgerold worden.
Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of ik tevreden ben met de uitkomsten van het aanvullende onderzoek naar de waarden van de radiovergunningen. Vrij snel nadat de discussie hierover gestart was, mede door een oud-lid der Kamer, heb ik gesproken met een aantal partijen die nogal wat bezwaren hadden tegen de waarde van de vergunningen. Ik heb toen om de herberekening gevraagd. Die heeft geleid tot een verlaging van de waarde van de vergunningen met 30%. Dat verschil is vooral ontstaan door de gegevens over de aanloopjaren die de markt heeft aangedragen. Ik ben daar tevreden mee. Hetzelfde geldt volgens mij voor de bestaande vergunninghouders, want anders hadden ze geen verlengingsaanvraag ingediend.
Mevrouw Schaart heeft gevraagd waarom de waarde van kavel A2, de kavel van Veronica, zo hoog is. Die waarde is inderdaad een stuk hoger. Dat komt doordat de clausulering op deze kavel slechts een gering beperkend effect heeft op het inkomstenpotentieel van deze vergunning. Dat gold niet bij de andere kavels; de geclausuleerde kavels hadden een beperking die het inkomstenpotentieel als zodanig aantastte. Het feit dat dit inkomstenpotentieel er is, verklaart dat er weer met alle graagte is ingetekend op deze kavel. In het SEO-rapport is ook zorgvuldig naar deze kavel gekeken en men kwam toen tot dezelfde conclusie. Omdat deze clausulering op deze kavel zeer beperkt is, heeft de vergunninghouder ervan meer kans op inkomsten dan bijvoorbeeld een vergunninghouder met een clausulering voor nieuws. Je kunt dat vrij objectief vaststellen. Ik constateer dus twee dingen. Ten eerste was de hoogte van de te betalen vergunning blijkbaar niet zo hoog dat men afzag van verlenging. Ten tweede heeft de herberekening mijns inziens geleid tot een fatsoenlijke waardering.
De regionale publieke omroepen zijn tot 19 april jongstleden in gelegenheid gesteld om een aanvraag voor digitalisering in te dienen. Dat hebben ze allemaal gedaan. Nu is duidelijk dat ze willen digitaliseren en rest slechts de vraag hoe. Ik heb ze gevraagd om uiterlijk 20 juni aan te geven of ze gaan digitaliseren via een eigen vergunning of via afspraken met bestaande vergunninghouders, maar intussen kan de verlenging van de commerciële vergunningen worden voortgezet. De aanvraagperiode voor de verlenging van de regionale commerciële vergunningen zal medio mei starten en loopt medio juni af. Rond 20 juni is duidelijk op welke wijze alle publieke en commerciële partijen wensen te digitaliseren. Zo wordt voor 1 september 2011, dus voor het einde van de huidige vergunningstermijn, duidelijkheid geboden aan de commerciële partijen en kan de digitalisering van de regionale radio worden gestart. Mochten partijen af blijken te zien van verlenging van hun vergunning, dan zal de Kamer mij daar uiteraard over horen, want dan worden de vergunningen na 1 september 2011 opnieuw verdeeld.
Mevrouw Verburg heeft gevraagd of ik de omroepen niet in een bepaalde richting dwing met de aanvraagperiode. Ik vind het redelijk dat de regionale publieke omroep wordt gecompenseerd voor de kosten voor deelname aan het huidige digitaliseringsbeleid. Ik ben daarover in gesprek met ROOS, de koepelorganisatie van regionale publieke omroepen. Wel geldt dus dat de commerciële vergunningen aflopen per 1 september en dat de verlenging alsmede de samenwerking op de bovenregionale kavel voor die tijd moeten zijn geëffectueerd. Ik heb ROOS dus ook aangegeven dat de regionale publieke omroepen na afloop van de aanvraagprocedure voor de regionale commerciële partijen definitief zullen moeten kiezen op welke wijze willen digitaliseren.
De heer Verhoeven is uiteraard ingegaan op zijn motie over de middengolf. Daarover heb ik vandaag een brief gestuurd, hopelijk naar tevredenheid. De keuze om deel te nemen aan het digitaliseringsbeleid wordt voortgezet omdat de vergunningen per 1 september aflopen. Om uitvoering te geven aan de motie zal er op korte termijn worden overlegd met de middengolfomroepen over alternatieve digitaliseringsopties.
Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of ik de clausuleringen wil behouden. Dat wil ik. Omdat verlengd wordt, worden de voorwaarden voor het analoge deel niet aangepast en dus ook de clausulering voor de te verdelen vergunning voor jazz en klassieke muziek blijft gehandhaafd.
Mevrouw Schaart heeft gevraagd wanneer de bieding voor de twee vrije landelijke vergunningen start. Deze start aanstaande maandag en duurt vier weken. Daarna vindt de toetsing plaats, waarna de vergunningen worden verdeeld. Per 1 september kunnen ook die vergunningen worden gebruikt. Mevrouw Schaart heeft verder gevraagd of alle stations mogen meedoen met de verdeling van de kavels A7 en A8. Alle stations mogen inderdaad meedingen naar de vergunning voor de twee vrije kavels. Wel geldt de voorwaarde dat iedere partij maximaal één geclausuleerde en één ongeclausuleerde vergunning mag verwerven. Die beperking blijft bestaan. Een bestaande partij met een geclausuleerde vergunning mag dus bieden op de ongeclausuleerde vergunning en vice versa.
Mevrouw Schaart heeft ook gevraagd wat ik doe als deze kavels niet worden verdeeld. Tijdens de consultatie van de regeling hebben diverse partijen gereageerd. Ik ga er dus van uit dat er voor beide vergunningen voldoende interesse is. Mocht dat niet het geval blijken, dan zal ik bezien welke aanpassingen nodig zijn om toch interesse op te wekken. Ik zal daar niet op vooruitlopen, want op basis van de huidige consultatie heb ik niet de indruk dat er geen interesse is, integendeel. De vergunninghouders van wie de vergunning wordt verlengd, moeten in een vergelijkbare positie worden gebracht als de partijen die een vergunning verwerven in een veiling onder een vergelijkende toets. Er moet dus wel een gelijk speelveld zijn. Die conditie vermeld ik erbij.
De heer Verhoeven heeft gevraagd of het klopt dat de NPO van Agentschap Telecom niet langer gebruik mag maken van een mast in Zeeland. Mevrouw Verburg heeft hier ook over gesproken. De NPO heeft in verband met de wisseling van zijn netwerkoperator toestemming gekregen om tijdelijk gebruik te maken van een alternatief opstelpunt. Die mogelijkheid werd geboden om technische aanpassingen te kunnen doorvoeren. Agentschap Telecom is dus heel flexibel geweest door tijdelijk een alternatief opstelpunt toe te staan. Op verzoek van de NPO heeft Agentschap Telecom nota bene als toppunt van flexibiliteit de Belgische overheid gevraagd of dit opstelpunt permanent kon worden gebruikt. Het antwoord was: «Awel, nee hè!» Dat bleek dus niet het geval.
Mevrouw Verburg (CDA): Er ligt nog een pakketje om een mandje te maken met de Belgische of de Vlaamse overheid te maken ...
Minister Verhagen: Dat is slechts ten faveure van ons: het opstelpunt, de Hedwigepolder ...
Mevrouw Verburg (CDA): Er is ook nog een IJzeren Rijn en er zijn vergelijkbare zaken.
Minister Verhagen: Daar wachten ze al 150 jaar op. Maar ik zal het de minister-president meegeven als hij toch naar België gaat.
Mevrouw Verburg (CDA): ... al dan niet via Zeeland. Maar goed, ik vraag eigenlijk slechts één ding. Het gaat me er niet om wie er wel of niet soepel is geweest, maar alle nationale radiozenders moeten in het hele land te beluisteren zijn. Ik vind het niet acceptabel als 65 000 luisteraars afgeknepen worden van de ontvangst. Ik wil de garantie van de minister dat de luisteraars desgewenst naar Radio 2 kunnen luisteren. Als hij dat niet kan garanderen, ga ik net als over de tweemaal 2x5 MHz een motie voorbereiden.
Minister Verhagen: Het maximale is gedaan. De NPO moet gewoon weer gebruikmaken van de locatie die in de vergunning beschreven was. Dat opstelpunt is sinds 2003 probleemloos gebruikt. In 2004 heb ik nooit de klachten gehoord waarvoor mevrouw Verburg nu vreest. Ik verwacht dus ook geen ontvangstklachten. Ik ben ervan overtuigd dat mevrouw Verburg als eerste aan de bel trekt als blijkt dat de publieke omroep niet in heel Nederland te beluisteren is.
Mevrouw Verburg (CDA): Daar kunt u op rekenen, zelfs op vertrouwen.
Minister Verhagen: Dat doet me eraan denken dat we vroeger in mijn woonplaats Nederland 2 überhaupt niet konden ontvangen. Voor de sport moesten we naar de Duitse televisie kijken. Toen maakte niemand zich daar druk over, maar ik ben blij dat de Kamer zich nu inzet voor publieke zenders. Het is natuurlijk ook onze bedoeling dat alle publieke omroepen in het hele land te beluisteren zijn. Maar nogmaals, aangezien het maximaal mogelijke is gedaan en aangezien dit opstelpunt vanaf 2003 ook is gebruikt, verwacht ik geen problemen met de ontvangst.
De heer Van Bemmel heeft gevraagd naar de kosten van Agentschap Telecom. Deze instantie voert het beleid uit dat is geformuleerd door het kabinet en voert juist veelvuldig overleg met de betrokken zenderoperator. Voor de verplaatsing in Groningen is, volgens mijn informatie, juist een goede oplossing gevonden met de betreffende operator. Los van de discussie over de kosten van Agentschap Telecom herken ik de kritiek op het agentschap dus niet.
Verder heeft de heer Van Bemmel gezegd dat de OPTA en de NMa tandeloze tijgers zijn en dat het samenvoegen van deze instanties dus zinloos is. De samenvoeging is echter in het regeerakkoord afgesproken. De Kamer heeft er bovendien in meerderheid om gevraagd tijdens de begrotingsbehandeling bij motie van Verburg, zelfs uitgebreider dan we in eerste instantie voorzien hadden. De reikwijdte van het toezichthouderschap is nog uitgebreid op verzoek van de heer Braakhuis. Overigens bestrijd ik de stelling dat de OPTA en de NMa tandeloos zijn. Het zijn vrij goed uitgeruste toezichthouders die juist heel goed werk verrichten, zo blijkt ook uit internationale evaluaties. Door de samenvoeging zal het toezicht alleen maar sterker worden doordat de expertise van beide toezichthouders zal worden gecombineerd. Overigens hebben we in juni nog een algemeen overleg over het toezicht.
De heer Van Bemmel (PVV): Ik bedank de minister voor zijn antwoord. We hebben het over de kosten gehad en de minister heeft toegezegd daarnaar te gaan kijken. Daar vroeg ik nu dus niet specifiek naar. Het gaat mij om het gebrek aan flexibiliteit bij Agentschap Telecom. De minister zegt dat hij een andere ervaring heeft, maar de markt ervaart een agentschap dat zich opstelt als de overheid en dat regels stelt waar de markt het mee moet doen. Regels over de markt worden niet met de markt overlegd, maar wel aan de markt opgelegd. Overleg daarover blijkt niet mogelijk. Die geluiden bereiken mij vanuit de markt.
Minister Verhagen: Als de regels bij wet vastliggen, is er ook weinig discussie over mogelijk. Ik dacht dat de heer Van Bemmel dit meer in zijn algemeenheid bedoelde. Mijn ervaring is dat Agentschap Telecom juist heel goed overleg voert met de verschillende marktpartijen.
De voorzitter: Misschien kan de heer Van Bemmel de casus van de betreffende marktpartijen aan de minister overhandigen. Dan kan de minister daar vervolgens concreet op reageren.
De heer Van Bemmel (PVV): Prima.
Minister Verhagen: Goed. Mevrouw Schaart vraagt hoe het zit met het standaardiseren van settopboxen. Als dienaar van de Kamer heb ik de sector gevraagd hoe men aankijkt tegen standaardisatie van de settopboxen. Ik heb gevraagd om naar de mogelijkheden en beperkingen te kijken. Er moet nog een reactie komen. Ik kom hierop terug.
De heer Van Bemmel zegt terecht dat bellen per seconde niet te duur mag worden in vergelijking met bellen per minuut. Daar ben ik het volledig mee eens: er moet een volwaardige optie zijn om te bellen per seconde. Het is al te makkelijk om een abonnement waarbij je per seconde kunt afrekenen, per maand € 100 duurder te maken dan een minutenabonnement. Dan gaat iedereen automatisch weer per minuut bellen. Ik ben het dus volledig met de heer Van Bemmel eens en zal dit zeer in de gaten houden. Ik heb al gezegd dat ik blij was dat KPN en Vodafone onze wensen tegemoetgekomen zijn, maar dat moet natuurlijk iets inhouden. Het mag geen lege huls zijn.
Hoezeer ik het goede doel met de heer Braakhuis ook een warm hart toedraag, het Bel-me-niet register is juist opgezet vanwege de consumentenbescherming en om de bij nogal wat mensen bestaande irritatie over telemarketing, die uiteindelijk niet goed is voor de markt, te verminderen. Vreemd genoeg is gebleken dat de goede doelen in de top vijf staan van sectoren die consumentenklachten veroorzaken. De goede doelen scoorden dus hoog in irritatie over telemarketing. De heer Braakhuis heeft als alternatief voorgesteld dat consumenten expliciet moeten aanvinken dat ze niet willen worden gebeld door goede doelen. Dat is nu al het geval. Een burger die zich op de website aanmeldt, kan precies aangeven door welke organisaties hij wel en niet meer wil worden gebeld. Het expliciet aanvinken van goede doelen is dus reeds het geval. Ik heb bij de algehele tariefsverlaging daarnaast specifiek naar de goede doelen gekeken; de heer Braakhuis verwees daar ook al naar.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Wat de minister zegt, klopt, maar mijn enigszins minutieuze vraag was als volgt. Als je aanvinkt dat je alles wilt uitsluiten, worden de goede doelen daarin meegenomen. Ik zou ze daar echter buiten willen parkeren. Mijn vraag is of dat kan.
Minister Verhagen: Je kunt kiezen tussen alles uitsluiten of aanvinken wat je specifiek wilt uitsluiten. Het zou gek zijn als we drie verschillende hokjes gingen maken. Als je namelijk geen probleem hebt met telemarketing door goede doelen, kun je dat hokje gewoon niet aanvinken en klaar.
De heer Braakhuis (GroenLinks): Ik begrijp wat de minister zegt, maar het systeem is nu zo ingericht dat de drempel om ook alle goede doelen eruit te knikkeren heel laag is voor wie alles wil uitsluiten. Ik zou die drempel graag iets willen verhogen.
De voorzitter: Ik denk dat u het daarover niet eens zult worden met de minister.
Minister Verhagen: De heer Van Bemmel vraagt hoe het mogelijk is dat zogenaamde warme contacten toch gebeld worden als ze zich hebben ingeschreven. Mocht iemand toch gebeld worden, dan kan hij een beroep doen op het recht van verzet. Dat houdt in dat iemand aangeeft dat hij überhaupt niet meer wil worden gebeld door het betreffende bedrijf. Het bedrijf mag deze persoon dan niet meer bellen, ook niet als het een voormalige klant betreft. Ik kan me de irritatie overigens wel voorstellen, want ik herinner me dat het vervelend is om gebeld te worden met de vraag waarom je jezelf hebt afgemeld, terwijl je dat juist hebt gedaan om dergelijke telefoontjes te voorkomen. Enfin, daarnaast is het mogelijk dat mensen hun telefoonnummer bij een internetenquête hebben opgegeven en daarbij de algemene voorwaarden of het privacystatement geaccepteerd hebben. Alleen als de abonnee daarmee expliciet vraagt om te worden gebeld door het betreffende bedrijf, mag hij daadwerkelijk worden gebeld, ook als hij in het Bel-me-niet register staat. Onder die voorwaarden hoeft een bedrijf namelijk het register niet te raadplegen. In elk geval raad ik mensen dus aan om zich te beroepen op het recht van verzet als ze geen behoefte meer hebben aan warme contacten.
De voorzitter: Ik bedank de minister voor zijn beantwoording. Er is nu geen tijd meer voor een tweede termijn. Ik heb van de leden Verburg en Gesthuizen, die inmiddels vertrokken zijn, begrepen dat zij in ieder geval prijs stellen op een VAO. Ik leg de aanwezige leden drie mogelijkheden voor. Ten eerste kunnen we een tweede termijn apart inplannen. Dat lijkt me iets te zwaar, gezien de discussie. Ten tweede kunnen we heel snel een VAO inplannen. Ten derde kunnen wij een VAO plannen na het reces. Dat betekent dat de Kamer wat meer tijd heeft om het VAO voor te bereiden en meer te doen dan een motie indienen.
De heer Verhoeven (D66): Wat mij betreft is een VAO alleen onder voorbehoud nodig, in afwachting van de brief. De minister heeft daarover namelijk iets toegezegd. Andere Kamerleden willen wellicht een VAO over iets anders, maar ik vind het gek om dat te vragen zonder een tweede termijn af te wachten, terwijl de minister op een aantal gebieden wel toeschietelijk is geweest. Als we een tweede termijn plannen, moeten we mijns inziens afwachten of daarna nog een VAO nodig is. Ik ben er niet voor om nu al een VAO te plannen en alsnog een tweede termijn te doen. Wat mij betreft komt er een VAO onder voorbehoud, in afwachting van de brief. Ik vertrouw er voor 99% op dat de minister daar echt werk van maakt. Een eventuele tweede termijn moet snel worden gedaan, want anders zitten we met de tijdsdrempel.
De voorzitter: Ik stel voor om dan een VAO in te plannen na de ontvangst van de brief. De minister heeft toegezegd dat hij de brief tegen het einde van het meireces zal toesturen. Dat lijkt me een goed voorstel. Ik weet echter dat de motie van mevrouw Verburg betrekking heeft op een ander punt dan het punt van de heer Verhoeven.
De heer Van Dam (PvdA): Het vervolg van dit overleg zal gaan over frequentieverdelingen. Dat is het meest in het oog springende punt. De principiële discussie over netneutraliteit komt nog wel terug bij de wetsbehandeling; dat debat is echt nog niet klaar. Met betrekking tot de frequenties vraag ik me af hoeveel tijd we nog hebben. Wanneer moet de Kamer iets doen als zij nog iets wil?
Minister Verhagen: Binnen drie weken. Als het meireces twee weken duurt, kan het net, maar we moeten dit dan wel direct daarna plannen. De Kamer krijgt de brief over twee weken. Als we dinsdag na het reces meteen spijkers met koppen slaan, lukt het allemaal op tijd en is er geen probleem.
De voorzitter: Dat lijkt me goed. We proberen het zo te plannen. Het VAO wordt de dinsdag of woensdag direct na het reces gepland. Van tevoren krijgen we van de minister een brief met punten.
De heer Van Dam (PvdA): Laten we dit goed afspreken. Het zou helpen als het VAO twee termijnen heeft, opdat we in eerste termijn nog vragen kunnen stellen en daarna kunnen beoordelen of we moties moeten indienen. Dat lijkt me het meest zuiver, want anders worden we gedwongen om moties op tafel te leggen terwijl we nog niet zeker weten of ze nodig zijn.
De heer Verhoeven (D66): Daar ben ik het mee eens.
De voorzitter: Ik ben hierin procedureel niet goed genoeg thuis om te zeggen of dit mogelijk is.
Minister Verhagen: We kunnen natuurlijk een voortgezet algemeen overleg doen en alvast plenair ruimte reserveren voor een VAO.
De voorzitter: Op die manier is er zo te horen zeker een mouw aan te passen.
Ik recapituleer de toezeggingen.
– De minister zal de optie van de heer Verhoeven over het beschikbaar stellen van 2x15 MHz voor nieuwkomers binnen tweeënhalve week voorzien van een reactie naar de Kamer sturen. Daarin wordt de optie van mevrouw Verburg ook meegenomen.
– De minister zal de Kamer in juni informeren over de vorderingen van de commissie-Van Zuijlen.
– De minister zal de eventuele problemen met privacy in kaart brengen die voortvloeien uit het vragen van een financiële vergoeding voor bepaalde diensten op mobiel internet. Dat zal hij doen voordat hij het wetsvoorstel NRF lanceert.
– De minister zal met de betrokken partijen alternatieve verdienmodellen op basis van dataverkeer of tijdsduur bespreken. Dat komt ook terug in de brief.
Minister Verhagen: Binnenkort spreek ik een aantal providers afzonderlijk, maar dat is niet gekoppeld aan het verzoek van de heer Verhoeven. Wel kan ik de Kamer daarover voor de zomer informatie verstrekken.
De voorzitter: Helder.
– De minister heeft verder de bereidheid uitgesproken om te reageren op de casus over Groningen en het functioneren van Agentschap Telecom, waarover de heer Van Bemmel heeft gesproken, als de heer Van Bemmel de daarbij behorende documentatie aanlevert.
Ik hoor van de griffier dat er een technisch probleem is met de voorgestelde opzet van het VAO. Ik stel voor dat we dit uitzoeken en met een praktisch voorstel komen dat ervoor zorgt dat op de dinsdag of woensdag na het reces nadere besluitvorming kan plaatsvinden.