Vastgesteld 10 september 2009
De vaste commissie voor Economische Zaken1 heeft op 1 juli 2009 overleg gevoerd met staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken over:
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 29 april 2009 over het telemarketing Bel-me-niet register (30 661, nr. 22);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 26 februari 2009 over het ongewenst roamen in de grensstreek (21 501-33, nr. 212);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 27 februari 2009 houdende een reactie op de motie-Van Dam c.s. inzake vergunningverlening mobiele communicatie 2,6 GHz (24 095, nr. 233);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 6 maart 2009 houdende een reactie op de brief Quality Radio B.V. (2009Z04071);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 10 maart 2009 over elektronische communicatie en media: omroepdistributie en inrichting toezicht (24 095, nr. 235);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 20 maart 2009 met het antwoord op de vragen van de vaste commissie voor Economische Zaken over de gang van zaken in Brussel rond het openstellen van de kabel (24 095, nr. 236);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 22 april 2009 houdende de voortgangsrapportage Nederland Open in Verbinding (26 643, nr. 139);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 3 juni 2009 met daarin een afschrift van de brief betreffende de actualisatie van de handreiking voor gemeenten, provincies en woningbouwcorporaties «Goed op weg met breedband» (21 501-33, nr. 232);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 23 juni 2009 over het beleid analoge en digitale etherradio (24 095, nr. 241);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 5 juni 2009 ter aanbieding van de Consumentenmonitor 2009 (de tweede consumentenmonitor) (27 879, nr. 22);
– de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 15 juni 2009 inzake de aanvullende bescherming van de consument bij verkoop op afstand (27 879, nr. 23).
Van het overleg brengt de commissie bijgaand stenografisch verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Timmer
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,
Franke
Voorzitter: Biskop Griffier: De Veth
Aanwezig zijn 7 leden der Kamer, te weten: Atsma, Biskop, Bosma, Van Dam, Elias, Gesthuizen en Vendrik,
en staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
De voorzitter: Ik open de vergadering en heet u allen welkom bij algemeen overleg over diverse telecom-onderwerpen. Een bijzonder welkom aan de staatssecretaris en de collega’s. Gelet op de tijd die wij voor dit AO hebben, wil ik een spreektijd van zes minuten per fractie afspreken. Dan houden wij ook nog tijd over voor een mogelijke tweede termijn, voor zover dat dan nog nodig blijkt. Als eerste geef ik het woord aan de heer Atsma.
De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Ik ben blij dat wij op deze voorlaatste dag voor het reces nog kunnen spreken over een groot aantal telecom-onderwerpen. Ik zeg een groot aantal, want wij hebben allemaal de agenda gezien. Ik kan op voorhand al zeggen dat ik niet op alle onderwerpen zal ingaan. Dat hoeft ook niet volgens mij. Op een paar belangrijke thema’s wil ik wel ingaan en wat mij betreft is met stip het belangrijkste onderwerp de vraag hoe wij verdergaan met de verdeling van de analoge en digitale radiofrequenties. Ik zeg met stip, omdat dit in het verleden – ik kan daar zelf een klein beetje over meepraten – steeds maar een hoofdpijndossier was. Ik vind dat de staatssecretaris, om het even kort samengevat te zeggen, met een prima oplossing is gekomen. De CDA-fractie is altijd tegen een platte veiling van frequenties geweest. Ik ga niet herhalen waarom wij dat in het verleden een- en andermaal naar voren hebben gebracht, maar wij hebben altijd gezegd: zorg er nu voor dat er ook in de commerciële omgeving diversiteit en pluriformiteit tot stand wordt gebracht. Dat betekent dat je misschien frequenties moet gaan oormerken. Dat is voor een belangrijk deel bij de vorige verdeling gebeurt, met alle mitsen en maren en juridische procedures die dat met zich heeft gebracht. Dat moeten wij eigenlijk in de toekomst zien te voorkomen.
Nu spelen twee dingen. Enerzijds moeten de frequenties opnieuw worden verdeeld en anderzijds is er een Kamerbrede, kabinetsbrede en sectorbrede ambitie om te gaan digitaliseren. Daar zit nu de kneep. Het kost veel geld en wij willen dat proces graag op gang brengen. De omroepen en zenders willen wel, maar zij willen ook enige mate van zekerheid hebben. In die zin vind ik het een vondst van de staatssecretaris om te kiezen voor een koppeling van de frequentieverlenging aan het voldoen aan bepaalde voorwaarden. Dan mogen de huidige houders hun frequenties behouden. Misschien wel de belangrijkste voorwaarde is dat er geïnvesteerd wordt in digitalisering. Ik schat in dat vrijwel alle partijen daar op voorhand ja tegen zullen zeggen. Natuurlijk moet je dan discussiëren over de vraag wat voor vergoeding er wordt betaald voor het gebruik van een frequentie. Ik ben het zeer met de staatssecretaris eens dat je daar een onafhankelijke partij naar zou moeten laten kijken. Prima dus.
De vergunningen lopen in 2011 af en als je nu al de keuze maakt, betekent dat ook dat er op korte termijn verlengd kan worden. Er is één klein probleempje, namelijk de vraag hoe je omgaat met potentiële nieuwkomers. Dat wordt ondervangen, doordat – laat ik het maar makkelijk zeggen – de Arrow-frequenties zijn vrijgekomen. Die plek zou kunnen worden bestemd voor nieuwkomers. Prima. Ik vind het een geweldige oplossing, waarvan ik zeg: staatssecretaris, hiermee voorkomt u veel ellende die uw voorgangers aan den lijve hebben ervaren en die zij soms bijna niet meer hebben mogen ervaren, zo hoog liepen de stormen destijds op.
Dan kom ik te spreken over TDAB.(Terrestria Digital Audio Broadcast) Digitalisering per 1 september 2015, afschakeling in 2016. 50% van de mensen moet dan digitaal kunnen ontvangen, is een van de suggesties die de staatssecretaris doet. Wat bedoelt hij met 50%? Bedoelt hij 50% van de mensen of 50% van de ontvangstapparaten? Daar zit immers verschil tussen. Ik geloof dat er per huishouden gemiddeld vijf tot tien analoge ontvangers staan. Dus als je het over 50% hebt, dan scheelt het nogal of je het hebt over de mensen of over de ontvangsttoestellen. Ik zou die duidelijkheid graag willen hebben. 50% van het aantal mensen lijkt mij wat aan de krappe kant, want dan gaan er miljoenen toestellen bij het oud vuil.
Hoe zit het nu met de middengolf, de AM-frequenties? Daar is huiselijk gezegd geen droog brood mee te verdienen. Moeten die meedoen in dit circus? Moeten zij mee in de digitalisering, al is er geen droog brood te verdienen? Willen zij dat? Graag hoor ik daar een paar toelichtende woorden op van de staatssecretaris. Ten slotte op dit punt: wij horen van verschillende kanten dat de digitalisering, de TDAB-discussie die wij hebben gevoerd, in 2015, 2016 nog wel eens technisch gezien achterhaald zou kunnen blijken. Ik kan dat niet beoordelen, ik ben geen techneut. Wil de staatssecretaris even zijn visie laten doorklinken op de vraag of TDAB dan nog een adequate techniek is?
Voor publieke zenders zal er weinig veranderen. De dekking staat bij ons centraal. Er zijn nog een paar knelpunten. Wij vinden dat de publieke ontvangst daar waar die niet goed is, beter moet worden geregeld, ongeacht of je het hebt over lokaal, regionaal of landelijk. Daar is wellicht hier en daar ook nog wel ruimte voor. Dat betekent echter ook dat je op dit moment zeker niet op voorhand moet denken aan vergroting van het areaal dat kan worden bereikt door de zender FunX. Wij hebben daar eerder al onze bedenkingen over geuit. Wij achten het niet verstandig om FunX naast de vier grote steden waar het voor bedoeld is, nog meer frequentieruimte beschikbaar te stellen. Dat geldt temeer daar vertegenwoordigers van FunX aangeven dat hun groeisegment toch vooral het internet is en veel minder de etherontvangst. De etherruimte is nog altijd schaars en die moeten wij vooral benutten om gaten te vullen en missertjes op te lossen.
Wij hebben nogal wat brieven gekregen van zendamateurs die geconfronteerd worden met problemen door het plaatsen van DGPS-apparatuur (Differential Global Positioning System). Zendamateurs hebben in Europees verband afspraken gemaakt over frequentieruimte en daar ook garanties voor gekregen. Wij krijgen het signaal dat er een groot probleem is ontstaan nu het Agentschap Telecom DGPS-apparatuur heeft toegelaten. Graag hoor ik daar een reactie op van de staatssecretaris, evenals op de aankondiging dat de publieke omroep vanaf volgende week op Nederland 1, 2 en 3 in HD gaat uitzenden. Dat is prachtig en kwalitatief hartstikke mooi. Ziggo geeft dat signaal straks gratis of zonder bijbetaling door, maar wij horen dat UPC het gaat opnemen in het betaalde HD-pakket. Dat kost dan €9 per maand en dat vinden wij toch een rare beweging. Het kan niet zo zijn dat je ineens als consument moet betalen om een publiek HD-signaal te kunnen ontvangen dat met publiek geld mogelijk is gemaakt. Graag wil ik daar een inhoudelijke reactie op hebben.
Wij denken dat er een adequate voorziening is opgetuigd voor het probleem van roaming in de grensstreek en dat de problemen gelukkig meevallen.
Ten slotte de zenderproblematiek. Vorig jaar heeft zich de discussie nadrukkelijk geopenbaard over de komst van nieuwe aanbieders. Wij kennen Broadcast Partners en KPN. Ten aanzien van de kabel is nu goed geregeld dat alle aanbieders brede toegang daartoe hebben. Wat daarentegen de zenderdistributie betreft, blijft het kommer en kwel. Wij hebben daar vanuit de Kamercommissie recent een groot aantal vragen over gesteld. Die zijn volgens mij nog niet beantwoord. Wij vinden dat de staatssecretaris moet kijken of hij dat probleem deze zomer kan oplossen, zodat er niet twee keer voor dezelfde faciliteit moet worden betaald. In die zin vraag ik aandacht voor de problemen die door Broadcast Partners, maar wellicht ook door anderen, worden geventileerd. Wij hebben daar vragen over gesteld. Het is een ingewikkeld probleem, maar het kan heel simpel worden opgelost.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. In de commissie voor Buitenlandse Zaken doen wij soms alle problemen in de wereld in drie minuten. Dat lukt. Dus alle problemen in de telecom in zes minuten zou ook moeten lukken, al gaat dat volgens mij meer moeite kosten.
Ik begin met de 0900-nummers. Vandaag zijn nieuwe regels in werking getreden die het consumenten makkelijker moeten maken om te klagen bij een geschillencommissie. Sinds 1 oktober hanteert OPTA de regel dat er een maximumtarief moet zijn per gesprek en dat dit tarief ook van tevoren gemeld moet worden. Mijn overtuiging is dat het pakket dat er nu ligt, niet helpt. Je kunt makkelijker klagen, maar je hebt nog steeds reden om te klagen en daar zou iets aan gedaan moeten worden. Als je de helpdesk van Telfort nodig hebt, betaal je 30 cent per minuut en krijg je te horen dat het gesprek maximaal €15 kan kosten. Dat is dus 50 minuten in de wacht staan. Als je een vliegticket hebt geboekt bij CheapTickets is het precies hetzelfde verhaal. Als je het energiebedrijf direct nodig hebt, omdat je daar klant bent, betaal je 70 cent per minuut als je de helpdesk nodig hebt, met een maximum van €7 per gesprek. Als het op die manier doorgaat, dan is het dus kennelijk nodig om strengere regels te maken, want men blijft dus gewoon doorgaan met het uitbuiten van de consument en je hebt als consument – dat hebben wij in vorige debatten ook al gezegd – geen keus: je moet die helpdesk bellen als er iets mis is met de dienstverlening. Ik heb twee voorstellen. Of wij gaan toch doorvoeren dat je niet hoeft te betalen voor wachttijd. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat dit kan. Of wij gaan naar één tarief per gesprek en dan denk ik niet aan een tarief van € 15, maar aan een tarief van enkele dubbeltjes per gesprek. Ik hoor graag wat de staatssecretaris daarvan vindt.
De brief die op de agenda staat, gaat over het ongewenst roamen in de grenssteek. Als je in Limburg woont – de heer Hessels zit helaas niet meer in deze commissie, hij wist er alles van – dan ...
De voorzitter: De voorzitter woont vlak bij de grens. Die kent dit ook.
De heer Van Dam (PvdA): Kijk, dus die weet er ook alles van. Als je dus in Limburg woont, betaal je het tarief voor bellen vanuit Duitsland of België, terwijl je toch echt in Nederland bent. Ik vind dat daar meer aan moet worden gedaan. De staatssecretaris zegt: stel uw eigen telefoon maar anders in, maar volgens mij is er meer mogelijk. KPN laat dat nu zien met een buurlandbundel, maar daar moet je wel extra voor betalen. Zou het niet terecht zijn dat mensen die in de grensstreek wonen, dus op een paar kilometer van de grens, gewoon gratis zo’n buurlandbundel krijgen? Het is immers niet hun schuld dat die netwerken niet goed functioneren. Of kan er gebruik worden gemaakt van locatiegegevens? Dan kun je checken aan welke kant van de grens iemand loopt. Het is immers niet jouw schuld dat die netwerken dat onderscheid niet maken, het is de schuld van de netwerkproviders. Nog beter zou het zijn als er binnen de EU nu eens echt werd doorgepakt en het roamingtarief werd afgeschaft. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij zich daarvoor zou willen inzetten.
Dan kom ik op de veiling van de 2,6 GHz-frequenties. Ik wil de staatssecretaris complimenteren met de manier waarop hij de wens van de Kamer heeft vormgegeven. Er wordt voldaan aan onze wens om op een slimme manier tot meer concurrentie te komen, door tegen bestaande aanbieders te zeggen: als jij allerlei frequenties op de plank hebt liggen, kom dan niet aankloppen om nieuwe frequenties. Ik vraag mij wel af waarom dat hele traject nu zo ontzettend veel tijd moet kosten. Waarom gaan er nu weer maanden overheen voordat het lukt om uiteindelijk tot een veiling te komen? Belangrijker nog: als het al zo veel tijd kost, liggen wij dan nog wel op schema? Wanneer wordt de ruimte op de 800 MHz-band vrijgemaakt, het zogenaamde digitale dividend? Daar wordt ook vanuit de markt reikhalzend naar uitgekeken.
De omroepdistributiebrief van deze staatssecretaris en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap staat eveneens op de agenda. Het is een hartstikke goede brief die echt heel goed beschrijft welke ontwikkelingen er gaande zijn op de telecom- en mediamarkten. Het zijn markten die steeds dichter tegen elkaar aan kruipen. Het is een pluspunt dat OPTA nu ook de kabel openstelt. Wij moeten nog zien wat dit gaat opleveren, want de besluiten zijn met zoveel voorwaarden omgegeven dat het toch nog lastig wordt om zaken te kunnen doen. Wat ik in de brief echt totaal niet begrijp, is de conclusie over de toezichthouders. De brief lijkt één groot pleidooi ervoor dat die toezichthouders naar elkaar toe moeten. Als die markten convergeren, dan kun je niet met twee aparte toezichthouders blijven werken, namelijk eentje voor telecom en eentje voor de media. De telecombedrijven gaan immers ook concurreren via de mediamarkt. Als je dus integraal toezicht wilt hebben, moet je kijken naar het Britse model. Daar is één toezichthouder, de Ofcom, die dat allemaal doet. Ik heb daarover een prachtig rapport gelezen van Prins Constantijn en zijn Rand Group en er was ook een goed symposium over. Daar was niemand aanwezig van het ministerie van OCW. Waarom niet? Ik hoor aan alle kanten dat mensen van OCW zeggen: wij willen graag onze eigen toezichthouder houden. Zo gaat het dus altijd in Den Haag: de werkelijkheid verandert en de ministeries willen niet mee, omdat zij op hun eigen eilandjes willen blijven zitten. Ik zou het kabinet willen oproepen om door te pakken. Die markten groeien naar elkaar toe, dan moeten de toezichthouders ook naar elkaar toe. Het wordt echt tijd om daaraan te gaan werken en een plan te maken voor fusie tussen de toezichthouders.
De voorzitter: U komt nu tot een afronding?
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Dan moet er dus wel een tweede termijn komen, want ik wilde ook nog iets zeggen over Pretium en telefonische verkoop, maar dat gaat ongetwijfeld de SP-fractie ook doen. Daarin trekken wij wel vaker samen op. Op de verlenging van de radiofrequenties wil ik ook kort ingaan.
Ik heb nog een vraag over internetneutraliteit. Ik heb vragen gesteld over providers die het gebruik van Skype op je mobiele telefoon blokkeren of ingewikkeld maken. Met de antwoorden die de staatssecretaris daarop gaf, was ik niet zo tevreden, omdat zij totaal voorbijgaan aan het achterliggende principe dat providers niet horen te mogen blokkeren. Als providers gaan blokkeren, dan kunnen zij ook censureren, terwijl het achterliggende principe is dat het internet neutraal hoort te zijn, dat je dus toegang koopt en vervolgens op internet kunt doen wat je maar wilt. Kan de staatssecretaris daarover niet eens een aparte brief schrijven aan de Kamer, zodat wij daarover een discussie kunnen voeren?
Ik bewaar mijn vragen over open source wel tot mijn tweede termijn.
De heer Atsma (CDA): Ik heb een vraag en die gaat niet over Pretium. Vermoedelijk had ik precies de opmerking willen maken die de heer Van Dam nu overlaat aan de collega van de SP-fractie.
De heer Van Dam (PvdA): Dat hopen we dan maar.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik ben heel benieuwd wat de heren Van Dam en Atsma voor inbreng in gedachten hebben voor me.
De heer Atsma (CDA): Zet hem op! Nog even over de toezichthouder OPTA. Ik heb iets gezegd over het toezicht en het medegebruik van masten. Gezien artikel 3.11 van de Telecomwet hebben wij gezegd: zorg ervoor dat medegebruik mogelijk wordt om concurrentie mogelijk te maken. Vervolgens zie je dat OPTA niets doet. Deelt de staatssecretaris onze mening dat dit meegenomen moet worden in de brede benadering die hij voor zich ziet?
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Met de heer Atsma deel ik de hoop dat de SP-fractie namens ons allemaal de boeven van Pretium zal aanpakken in dit AO. Gelukkig mogen wij in deze zaal altijd alles zeggen zonder dat wij voor de rechter gesleept kunnen worden, wat we van tv-programma’s helaas niet kunnen zeggen.
Wat de masten betreft, deel ik de vraag van de heer Atsma en ik hoop dat de staatssecretaris daarop wil ingaan, want ik denk dat concurrentie op de markt van de radiodistributie steeds weer belemmerd wordt doordat er gebruik wordt gemaakt van alle kleine mazen die er zijn om de vrije marktwerking tegen te gaan.
De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Dank dat ik vandaag als invaller mag acteren in uw midden. Het bevalt goed tot nu toe.
De heer Atsma noemde het een hoofdpijndossier. Hij heeft het over één met stip. Ik ga mij daar ook voornamelijk op richten in mijn bijdrage van vandaag. Als ik even met een klein probleem mag beginnen – ik eindig wat groter – dan zijn dat toch de Hoekse en Kabeljauwse twisten rondom Broadcast Partners en Nozema, nu KPN. Het zou goed zijn als de staatssecretaris daar eens met een frisse blik naar zou willen kijken. Broadcast Partners, relatief gezien een nieuwkomer op de markt, klaagt al jarenlang over de manier waarop men wordt achtergesteld. Dat is nu afhankelijk van Novec, het nieuwe bedrijf dat de masten beheert en dat in wezen nog door EZ is opgericht. De tarieven van Novec zijn zwaar omhoog gegaan en een deal tussen KPN en Novec is door OPTA onderuitgehaald. Alticom, dat de basis van de masten in beheer heeft, hanteert een tarief dat volgens OPTA excessief is. Kan de staatssecretaris misschien wat verlichting brengen in dit bittere en slepende conflict in de radiowereld?
Dan kom ik op de verlenging van de FM-frequenties. Vergunningen zijn geld waard, want radiobedrijven hebben die nodig voor hun business. De waarde van die vergunningen ligt nu een stuk lager dan in het verleden. Er zijn nog maar weinig radiobedrijven die in de praktijk winst maken. Met de winst op zijn gat is de maatregel van de staatssecretaris te begrijpen, al roept die nog wel een paar vragen op. Sommigen in deze zaal herinneren zich nog dat een eerdere staatssecretaris een soortgelijke maatregel nam, maar dat de overheid voor de rechter in het zand beet. De rechter bleek gevoelig voor het argument marktafscherming. Nieuwkomers hadden immers weinig kans. Hoe groot acht de staatssecretaris de kans dat de rechter nu tot eenzelfde conclusie komt? Of zijn de beide Arrow-kavels voldoende voor de nieuwkomers? Wat nu als een nieuwkomer actief wil worden op een geclausuleerd kavel dat al in gebruik is genomen? Ik noem het nieuwskavel als voorbeeld. Dan heb je geen toegang tot de markt, behalve via de beide Arrow-kavels.
Voorzitter. FunX is een zender waar weinigen naar luisteren. Als FunX een substantieel marktaandeel heeft, waarom doet het dan niet mee aan het Intomart-luisteronderzoek? Het argument dat Intomart allochtonen niet bereikt, is inmiddels ondergraven door Intomart zelf. Zeker in het gebied van West-Nederland, waar de zender een prachtig zenderpakket heeft, zou hij toch goed moeten scoren. Zelfs daar wil FunX echter niet meedoen aan Intomart. Ik begrijp het ook wel. De uitslag zou met plezier worden voorgedragen door Frits van Turenhout: nul – nul. Een raar onderzoek van Synovate leidt tot een claim van marktleiderschap in de vier grote steden. In Osdorp werden mensen op straat aangesproken en dat werd dan neergezet als marktonderzoek. Inmiddels heeft de Universiteit van Utrecht vraagtekens gezet bij dat vreemde luisteronderzoek. Het is vreemd dat dit wordt meegenomen. Als FunX zulke enorme luistercijfers heeft, waarom is de Ster dan gestopt met de verkoop van advertenties? De Ster wil toch dolgraag haar salesapparaat aan het licht houden? Of wegen de kosten gewoon niet op tegen de opbrengsten, ook al omdat niemand in de markt gelooft dat FunX daadwerkelijk luisteraars heeft?
De heer Van Dam (PvdA): Het is wonderlijk hoe je in elk AO over allochtonen kunt beginnen. Het gaat om een zender met een groot bereik onder jongeren in de steden, waaronder ook veel allochtone jongeren en de heer Bosma definieert dat als «geen luisteraars».
De heer Bosma (PVV): De heer Van Dam heeft me bijna goed geciteerd. Een zender waar weinigen naar luisteren. FunX heeft ongetwijfeld luisteraars, maar het aantal is weinig substantieel en als de heer Van Dam ervan overtuigd is dat FunX een substantieel aantal luisteraars heeft, is hij dan bereid om met mij een motie op te stellen waarin wij de minister vragen om FunX eerst eens even te laten meedoen met een serieus luisteronderzoek, bijvoorbeeld dat van Intomart?
Ik heb nog een vraag, voorzitter. De staatssecretaris schrijft dat de bestuurlijke en organisatorische inbedding van FunX verder moet worden uitgewerkt, oftewel: wij hebben geen flauw idee wat de uitrol in de praktijk betekent. Geen wonder, want FunX werkt volgens de ICE-regeling, waarbij ICE staat voor informatie, cultuur en educatie, gericht op de eigen regio. Dat betekent dat de regio-omroepen die straks FunX gaan doorprikken, een hele studio of een hele uitzendstraat moeten optuigen gericht op FunX. Dat gaat in de miljoenen lopen. Weet minister Plasterk hiervan? Hoeveel kost die grap? Worden al die regio-omroepen straks gedwongen om dit project zonder luisteraars door te geven? Wat nu als zij daar helemaal geen zin in hebben? Krijgen zij dan het mes op de keel? Ik ben benieuwd.
Als er straks gewerkt wordt met 30 zenders, moeten wij dan niet gewoon spreken van een landelijke zender? Dat geldt zeker nu de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) FunX al landelijk doorgeeft via de kabel. Moet dan niet gewoon de NPO de verantwoordelijkheid dragen voor heel FunX, in plaats van allerlei ondoorzichtige U-bochtconstructies met lokale zenders, die ook nog eens gerund worden door een even ondoorzichtige stichting waar de belastingbetaler geen directe invloed op heeft? Waarom worden die frequenties niet gewoon uitgegeven overeenkomstig Europeesrechtelijke richtlijnen, zodat de nieuwkomers op de markt een kans hebben op die frequenties, in plaats van ze zomaar weg te geven?
De heer Elias (VVD): Voorzitter. Er staan veel onderwerpen op de agenda en er is al veel gezegd. Ik zal proberen om er binnen de tijd doorheen te gaan. Vanaf 1 oktober treedt het Bel-me-niet register in werking. Dat is op zich wel degelijk een goede zaak. Wie zich registreert, wordt onder het eten niet meer hinderlijk gebeld door drammerige marketeers. Eerdere pogingen bleven steken in vrijblijvendheid. Nu zijn er door toezichthouder OPTA in te stellen sancties, boetes tot vierenhalf ton, vastgelegd in de Telecommunicatiewet. De richting is goed. Ik heb wel een paar vragen. Het register wordt beheerd door het opgewaardeerde infofilter. Welke kosten zijn daarmee gemoeid? Wie draagt die kosten? Waar kan ik dat als Kamerlid vinden in de toegezonden informatie? Als het er niet in staat, waarom niet? Als een consument na inschrijving nog steeds gebeld wordt, waar kan hij dan concreet terecht met zijn klacht? OPTA staat immers normaal gesproken niet open voor individuele klachten. Waar kan ik heen als consument? Wat kan en mag het Bel-me-niet register voor stappen ondernemen en wanneer wordt er een sanctie opgelegd? Of ik heb het niet goed gelezen, of het staat niet in de brieven.
Dan kom ik op de 2,6 GHz, zeg maar de treinrails van je mobieltje. Het reserveren van ruimte voor een nieuwkomer op de markt voor mobiele communicatie heeft onze instemming. De staatssecretaris merkt echter UPC, Ziggo en Worldmax als nieuwkomers aan en KNP, Vodafone en T-Mobile niet. Wat is nu de definitie van een nieuwkomer? De vraag komt bij ons op omdat UPC en Ziggo allang een bestaand netwerk en klantenbestand hebben, terwijl Worldmax geen netwerk heeft en amper klanten. Dat is raar. Wat is derhalve een nieuwkomer?
Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik vind dat wel interessant, want Albert Heijn heeft ook een netwerk. Wat is de visie van de heer Elias daarop?
De heer Elias (VVD): Ik wil weten hoe de staatssecretaris het begrip nieuwkomer ziet. Ik ben geen ambtenaar en geen technicus. Ik wil weten hoe hij dat ziet en dan kan ik het daarna beoordelen.
Mevrouw Gesthuizen (SP): U suggereert dat mensen die een andere infrastructuur hebben op dit moment eigenlijk ook gezien moeten worden als oudkomers. Is dat uw visie?
De heer Elias (VVD): Nee, ik stel een vraag aan de staatssecretaris.
Ik heb twee punten aangaande de veiling van een deel van de frequentieruimte. Er worden technische redenen aangevoerd om dat pas in 2010 te doen. Kan dat nu werkelijk niet eerder? Zo lijkt er onvoldoende zekerheid voor investeerders te zijn. Wij juichen overigens meer concurrentie toe. De consumenten krijgen meer mogelijkheden, sneller draadloos internet op hun laptop, een snellere verbinding van breedbandinternet op hun mobiel. De veiling moet geld opbrengen. Om welke orde van grootte gaat het? Dat geld is door de coalitiefracties al uitgegeven. Ik zal daar niet te diep op ingaan, maar kennelijk wordt er gerekend op 165 mln. De motie van de leden Van Geel, Hamer en Slob van 18 september is onthullend helder. Wat gebeurt er als de opbrengsten van die veiling tegenvallen? De heren Bos en Heemskerk hebben in verschillende brieven van respectievelijk 30 september en 20 oktober geschreven: dan gaan de plannen uit de motie-Van Geel niet door. Dat heb ik toch goed begrepen?
Dan heb ik een paar punten over de frequenties. De licentie voor Quality Radio is ingetrokken, omdat het in het bezit was van een FM-frequentie die het niet gebruikte. KPN is in het bezit van een UMTS-frequentie die het ook niet gebruikt, maar KPN komt er met een boete vanaf in plaats van intrekking van de licentie. Beide beslissingen zijn genomen door het Agentschap Telecom. Dat vind ik op het eerste gezicht een groot en raar verschil. Graag een reactie daarop van de staatssecretaris.
De collega’s hebben er al over gesproken: zendamateurs hebben minder frequentieruimte ter beschikking. Die zal nu worden gebruikt voor DGPS, een methode voor betere positiebepaling via GPS, voornamelijk gebruikt in de landbouw, naar ik begreep. Hierdoor zullen naar alle waarschijnlijkheid problemen ontstaan rondom de frequentieruimte tussen zendamateurs en het gebruik van DGPS. Zijn de staatssecretaris deze problemen bekend en waarom is er niet voor gekozen om DGPS een andere, vrije ruimte in het frequentiespectrum te laten gebruiken?
Dan een hoofdpunt. Zeer recent heeft de staatssecretaris ons nogal onverwacht verblijd met het besluit, de etherfrequenties voor de radio te verlengen in plaats van deze te veilen of te herverdelen. Ik heb mij de afgelopen twee maanden verdiept in dit dossier, dat inderdaad een hoofdpijndossier is. Naar ik begreep heeft ook mijn partij hierin in het verleden geen glansrol gespeeld. Kenners en lobbyisten melden mij uitvoerig dat zij er op ambtelijk juridisch niveau langdurig niet doorheen kwamen als zij die verlenging zonder veiling bepleitten. Nu kan het dus ineens wel. Hoe komt dat? Het lijkt er sterk op dat de staatssecretaris hier een politieke keuze heeft gemaakt, tegen ambtelijke weerstand in. Dat is goed nieuws, ten eerste vanwege het politieke primaat en ten tweede omdat het een besluit is dat onze instemming heeft. Kort en goed: de staatssecretaris heeft de steun van de VVD-fractie voor het verlengen van de frequenties zonder veiling. Er is nu een redelijk functionerende markt, dat stelt ook het onderzoek van Stratix vast, zoals de staatssecretaris zelf schrijft. Die markt moet er wat ons betreft blijven. De argumenten van de heer Atsma onderschrijf ik grosso modo. Ik ga ze niet herhalen. Wij willen als luisteraar bijna de hele week door en overal waar wij zijn, radio kunnen luisteren. De nieuwe technieken die de radiofrequenties bieden, willen wij ook gebruiken. Dat noemen wij de anywhere-ervaring, heb ik uit de stukken geleerd.
De verlenging van de vergunning komt er alleen als de stations meewerken aan digitale radio. Ook aan lokale stations wordt die eis gesteld. Op zich vind ik het goed dat de staatssecretaris digitale radio wil bevorderen, zoals ook eerder, aan het begin van deze eeuw, bepleit door mijn collega Nicolaï. Er doen zich echter problemen voor. Een aantal zenders in stedelijk gebied moet worden verplaatst naar alternatieve locaties. Dat veroorzaakt kosten voor de operators van die zenders. Dat kan gezien worden als een vorm van planschade. Is de staatssecretaris van plan om aan die planschade tegemoet te komen wanneer deze zich zou voordoen? Welk toezicht zal er door wie zijn op de daadwerkelijke investering in digitale radio? Hoe ver moeten de radiostations binnen nu en 2011 zijn met de ontwikkeling van digitale radio, wanneer de staatssecretaris besluit dat zij de frequentie mogen houden? Moeten zij een voortgangsrapportage leveren? Gelden de problemen die de heer Atsma noemde – ik hoorde ook iets over Duitsland waar de TDAB-techniek alweer verlaten zal worden – niet ook voor Nederland? Ik heb er geen verstand van, maar stel die vraag. Hoe verhoudt de verplichting tot digitale radio zich tot kleine radiostations op de AMen de middengolf? Daar is schaarste aan frequentieruimte en er wordt nauwelijks aan verdiend.
Over de zenderdistributiediensten houd ik het verder kort, én in verband met de tijd, én omdat de vragen van de commissie nog niet zijn beantwoord, én omdat ik nog een punt over het toezicht heb, én omdat de heer Atsma er al over begonnen is. Wellicht komt er een motie. Ik ben het eens met wat de heer Atsma zei.
De voorzitter: Dan komt u nu tot een afronding?
De heer Elias (VVD): Het toezicht is mijn laatste punt. Er zijn op dit moment meerdere toezichthouders. OPTA, Telecom, NMa, Consumentenautoriteit en Commissariaat voor de Media. Er worden drie opties geïnventariseerd door het kabinet. Collega Van Dam sprak er ook al over. Het zijn wat mij betreft vijf pagina’s beleidsperzisch die de ondertekenaars Heemskerk en Plasterk voor hun rekening durven te nemen. Er staat niets in. Het mist iedere daadkracht en richting. Wat wilt u nou, staatssecretaris? Als u de toezichtstructuur nog ten minste twee à drie jaar wilt houden zoals die nu is: zegt u dat dan, dan weten wij waar u staat, maar die brief is werkelijk driemaal niets op dat punt. Graag hoor ik een korte uiteenzetting van waar u op een termijn van drie jaar zelf naartoe zou willen.
Aan het begin van mijn bijdrage zei ik dat ik een rondje langs het veld had gemaakt. Een van de betrokkenen heb ik gevraagd om zijn klachten over het toezicht nu eens bondig te formuleren, zonder in de fout te vervallen dat er wordt geklaagd over het feit dat er toezicht is. Dat er toezicht is, heeft uiteraard ook onze instemming, maar het gaat om de wijze waarop dat toezicht plaatsvindt. Ik vind dat ik een heel reële brief heb ontvangen. Ik zal hem aanreiken aan de staatssecretaris via de voorzitter, als dat mag. De brief komt uiteraard ook voor de commissieleden beschikbaar. De kern van die brief is dat het afhandelen van vraagstukken bij de toezichthouders stroef en formalistisch verloopt. Dingen die in een paar uur kunnen, vergen een maand. Marktkansen verdampen daardoor en het doel van het toezicht, het bevorderen van concurrentie met als resultaat een betere dienstverlening en lagere prijzen, komt in het gedrang. Ik vraag de staatssecretaris om te reageren op de klachten uit deze brief – het kan eventueel ook in tweede termijn – en dan het liefst in relatie tot een eigen toekomstvisie op het toezicht, want die visie missen wij node. Twee socialistische bewindslieden over toezicht: daar moet toch uit te komen zijn.
De heer Van Dam (PvdA): Het zijn sociaaldemocratische bewindslieden. De heer Elias vraagt de visie van de staatssecretaris. Ik heb net de mijne gegeven, en die is dat de toezichthouders, zeker OPTA en het Commissariaat voor de Media, naar elkaar toe zullen moeten en dat zij op termijn, net zoals in Groot-Brittannië ook, in elkaar op zullen moeten gaan. Deelt hij die visie? Meent ook hij dat het die kant op zou moeten gaan?
De heer Elias (VVD): Ik wil eerst horen wat de staatssecretaris daarover zegt, maar in grote lijnen denk ik ook dat het die kant op zou moeten gaan. Ik heb daar echter nog geen definitieve keuze in gemaakt.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Een zogenaamd containeroverleg vlak voor het reces is niet ideaal. De onderwerpen schieten bovendien alle kanten op. Ze hebben als vermeende gemene deler een soort link met telecom. Ik zal stapsgewijs de meeste zaken langslopen. Laat ik met wat complimenten beginnen. De staatssecretaris voert ons voorstel uit en daar zijn wij altijd blij mee. Er gaat voor louche verkopers en bedrijven een voorlopige last onder dwangsom komen, zodat consumenten al gedurende het onderzoek van de Consumentenautoriteit niet langer blijven overgeleverd aan deze bedrijven. Een van de op dit punt beruchte bedrijven is inderdaad het door collega’s genoemde Pretium. Ieder mens met gezond verstand ziet in dat daar iets mis mee is. Natuurlijk hebben wij er alle begrip voor dat dit middel van de Consumentenautoriteit terughoudend moet worden ingezet. Je wilt niet geconfronteerd worden met torenhoge schadeclaims, maar de mogelijkheid komt er en dat zien wij als grote winst.
Verder kwamen wij erachter dat volgens de richtlijn betalingsverkeer van Currence, toch opgericht door acht Nederlandse banken, het verlenen van een automatische incasso bij cold calling helemaal niet mag, tenzij de klant daar tijdens het gesprek zelf om vraagt. Graag een reactie op dit punt. Betekent dit dat de overgrote meerderheid van de call centers dus de regels overtreedt? Verder ben ik ontevreden over de uitvoering van mijn motie, waarin ik verzocht om schriftelijke ondertekening te onderzoeken. De motie vroeg specifiek om dit te onderzoeken voor behoorlijk prijzige en/of langdurige verbintenissen. Dan krijg ik als antwoord dat een generieke maatregel niet proportioneel is. Daar vroeg ik helemaal niet om. Ik stel dus voor dat de staatssecretaris nog een nieuwe brief stuurt, waarin hij uiteenzet waarom dit wel of niet kan bij contracten die voor consumenten vrij ingrijpend zijn.
De heer Atsma (CDA): In mijn beleving heeft collega Aasted Madsen een vergelijkbaar voorstel gedaan. Mensen die telefonisch worden benaderd en die men kennelijk iets verkoopt, moeten dat naderhand schriftelijk bevestigen. Is dat kort gezegd wat u met ons bepleit?
Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Als ik het goed heb, dan heeft mevrouw Aasted Madsen een motie ingediend die vroeg om een verbod daarop. Daar heb ik niet om gevraagd. Ik heb aan de staatssecretaris gevraagd om grondig te onderzoeken of het mogelijk zou zijn om voor bepaalde verbintenissen – ik heb het specifiek over prijzige of langdurige verbintenissen – te vragen om een schriftelijke bevestiging. Dus daar zit wel wat verschil in, al hebben wij wel voor de motie van mevrouw Aasted Madsen gestemd.
De heer Atsma (CDA): Wij vinden het namelijk ook jammer dat de motie die zij heeft ingediend en die het heeft gehaald, door de staatssecretaris niet met een welwillend oog en oor is opgevat. Ik zou het aardig vinden als u dat nu ook even uitsprak. Dan heeft de staatssecretaris dat signaal weer binnen.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb daar wellicht toch een iets genuanceerdere visie op dan u. Dat is ook wel eens aardig, de SP-fractie tegenover die van het CDA.
De voorzitter: Ik stel voor dat mevrouw Gesthuizen gewoon haar eigen signaal afgeeft en haar betoog voortzet.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Dank u. Ik heb nog een slotopmerking in dit stukje over Pretium. Verschillende collega’s zijn daar ook al even kort over begonnen. Ik vind het wat zuur, al hoort dat niet echt in dit algemeen overleg thuis, dat de omroepen die zo hun best hebben gedaan om dit publiekelijk aan te klagen, waardoor wij hier eigenlijk allemaal de voeding hebben gekregen om aan de slag te gaan, nu telkenmale worden veroordeeld door de rechter tot in ieder geval rectificatie en het betalen van proceskosten. Ik vind het zuur en ik vind het vreemd, maar goed: wij mogen daar als politici verder geen oordeel over hebben, omdat het een uitspraak van de rechter betreft. Ik vind dat echter toch vreemd.
Dan nog een onderwerp waar wij al jaren mee bezig zijn, namelijk het Bel-me-niet register. Wij zien er de logica van in, dit onder te brengen bij infofilter en wachten de resultaten ervan af. Door mensen ervoor te laten kiezen om niet meer gebeld te worden en door ze beter te beschermen wanneer zij wel gebeld worden, verbeteren wij de consumentenbescherming langs meerdere sporen. Echter, in die categorie hebben wij nog een paar zaken. Hoe zit het nu bijvoorbeeld met de wachttijden bij de 0900-nummers? Dat is een ergernis waar wij allang aandacht voor vragen. Iedereen kent het wel. Nadat je te horen hebt gekregen hoeveel geld je per minuut afhandig wordt gemaakt, zijn er nog flink wat wachtenden voor je. Wel kunnen consumenten, naar ik begrijp, nu eerder naar een geschillencommissie stappen, maar de terugkerende vraag blijft: waarom moet de beller ervoor betalen dat een bedrijf te weinig mensen in dienst heeft? Daarom hebben wij al eerder voorgesteld om de teller pas te laten lopen na de start van het daadwerkelijke gesprek. Volgens ons en verschillende experts is dat makkelijk mogelijk, dus ik zeg: doen. De heer Van Dam beluisterd hebbende, zou het ook nog wel eens kunnen dat er een gezamenlijke motie van de fracties van SP en PvdA komt om dit af te dwingen, althans dat hoop ik in ieder geval.
Dan kom ik op de omroepen. Naar mijn beste weten is het in Nederland de goede gewoonte dat de zenders Nederland 1, 2 en 3 gratis worden doorgegeven, van wie je ook tv ontvangt. Dat is niet zo gek, aangezien die zenders met publiek geld worden gefinancierd. Helaas krijg ik zo nu en dan mails van mensen die jaarlijks bijvoorbeeld €60 aan CanalDigitaal moeten betalen voor het gebruik van een decoder, terwijl zij alleen de publieke kanalen willen ontvangen. Mag dit zomaar? Ik snap dat zo’n kastje geld kost, daar heb ik ook geen commentaar op, maar de mensen die alleen de publieke zenders willen kijken, hoeven zo’n ding helemaal niet. Zij willen gewoon digitaal Nederland 1, 2 en 3 kunnen kijken. Zij zouden in het ergste geval een eenmalig bedrag kwijt moeten zijn, maar geen periodieke betaling.
Onlangs kregen wij een interessante mail van een man die in 1986 – dat klinkt naar heel lang geleden – 220 gulden telefoonaansluitkosten moest betalen aan PTT. Hem werd toen beloofd dat hij dat geld bij opzegging zou kunnen terugvragen. Hij was zo slim om dat te onthouden, maar bij KPN weten zij nu van niets. De man heeft wel geld teruggekregen, maar niet onder de titel teruggave van aansluitkosten. Mag ik daarop een reactie van de staatssecretaris? Als het klopt, dan zou het kunnen gaan om gigantische bedragen.
Dan kom ik op de motie-Van Dam over de 2,6 GHz. Wij hebben al eerder aangegeven dat wij overtuigd zijn van de argumenten van de staatssecretaris. Wij vinden het dan ook jammer dat er nu vertraging optreedt. Wat vindt de CDA-fractie daar nu van? Het was inderdaad de motie-Van Geel die met de opbrengsten gefinancierd zou worden.
Nederland Open in Verbinding (NOiV): de inzet van de staatssecretaris rondom open source en open standaarden getuigt van moed. Toch vreest de SP-fractie een papieren tijger. Het plan is door ons enthousiast ontvangen, maar de uitvoering ervan loopt niet helemaal voorspoedig. NOiV blijkt niet goed uitgerust te zijn voor deze klus en de staatssecretaris stelt voor om er geld bij te doen, en wel 3 mln. in 2009. Is dat voldoende? Komen wij er hier ook mee in 2010? Geld hierin investeren, is niet geld weggooien. Naast dat het onze toekomstige informatievoorziening veiligstelt en geld uitspaart op termijn, geven wij de economie hiermee ook een impuls.
De voorzitter: Mevrouw Gesthuizen, wilt u afronden?
Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Ik begrijp het. Ik bewaar mijn overige vragen over de opensourcesoftware voor de tweede termijn.
Wij krijgen de laatste tijd veel e-mails van zendamateurs die zich boos maken over het Agentschap Telecom. Goedwillende amateurs moeten niet tegengewerkt worden. Wat vindt de staatssecretaris van hun mailactie? Ik neem aan dat hij afschriften ontving.
Klachten horen wij ook met betrekking tot de etherdistributie. De FM-frequenties worden verlengd, met als verplichting dat er geïnvesteerd zal worden in digitalisering. Niet van de grote FM-frequentiehouders horen wij klachten, maar wel van de middengolf. Een markt is er nauwelijks, luisteraars zijn er evenmin. Toch krijgen deze exploitanten hun frequentie alleen verlengd wanneer zij gaan investeren in TDAB. Waarom moeten zij dat doen? En waar moeten zij dat van doen?
Als laatste punt wil ik mij graag aansluiten bij de collega’s die opmerkingen hebben gemaakt over de problematiek van de zendmasten. Ik hoop eigenlijk dat wij spoedig een antwoord krijgen op de vragen die deze commissie daarover heeft gesteld. Ik heb begrepen dat een aantal belanghebbenden nog helemaal niet zijn benaderd voor informerende gesprekken. Ik hoop dat wij na het reces spoedig een AO zullen hebben om dit probleem nader te bespreken.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Het onderwerp Bel-me-niet register spreekt mij sinds kort aan. Ik heb een nieuw telefoonnummer thuis en ik word op de meest onmogelijke tijdstippen gebeld met allemaal dubieuze aanbiedingen. Op een of andere manier lukt het mij niet om uit die wereld te komen. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat ik niet meer gebeld word?
De heer Atsma (CDA): Een maand je rekening niet betalen, dan ben je er zo vanaf.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Een opwindende gedachte van de heer Atsma. Misschien moet ik dat dan maar overwegen, maar het lijkt mij echt het laatste redmiddel. Voorzitter. Ik wil mij in mijn bijdrage beperken tot twee punten te midden van de zeer lange agenda, namelijk Nederland Open in Verbinding (NOiV) en de toekomst van de radio. Over de nota Nederland Open in Verbinding en het enthousiasme waarmee de staatssecretaris destijds zijn stuk hier in de Kamer heeft verdedigd, waren en zijn wij van de GroenLinks-fractie heel positief. Het is goed dat er een breed stuk ligt. Het is goed dat de staatssecretaris daaraan wil trekken. Over het maatschappelijke, het economische en zelfs het democratische belang van opensourcesoftware en open standaarden zijn wij het allemaal eens. Dat is prima. Wij zitten echter te wachten op een vervolgrapportage over dit programma, waaruit blijkt dat het spettert, knettert, dat er geduwd, getrokken en gesmurft wordt en dat het ook echt allemaal een verschil gaat maken. Op dat punt aarzel ik en krijg ik niet het warme gevoel dat ik graag zou willen hebben als ik de voortgangsrapportage van april lees.
Mijn vrees is – en ik vraag de staatssecretaris om daarop te reageren – dat, met alle waardering voor de inzet, het programma zoals het inmiddels gestalte heeft gekregen, onvoldoende bite heeft. Wij zijn hier echt al een aantal jaren mee bezig en je zou nu echt een grotere versnelling mogen verwachten, in die zin dat in de publieke sector inderdaad alleen nog maar software wordt aanbesteed die voldoet aan de minimale open standaarden en die echt bij voorkeur ook open source wordt aanbesteed. Ik kom nog voortdurend projecten tegen bij diverse ministers die mij glazig gaan zitten aankijken. Dat geldt bijvoorbeeld voor het elektronisch patiëntendossier (epd). Het zou mooi zijn om dat te verbinden met de ambities van NOiV, maar als ik dat zeg, wordt er toch heel raar naar mij gekeken. Hetzelfde geldt voor de kilometerheffing. Ook dat is een mooi dossier om te bezien waar de verbindingen liggen. Dan hoor ik: lastig, lastig. Ik heb vorig jaar nog een akkefietje gehad met de minister van Financiën rond het programma GOUD, waarbij zelfs andere departementen zijn uitgenodigd om in een – laat ik het heel voorzichtig zeggen – traject met vraagtekens te participeren.
Ik plaats ook vraagtekens bij het doordringen van de lagere overheden van de noodzaak om actief mee te doen met de ambities van Nederland Open in Verbinding. Het is heel goed dat onderwijs en zorg nu even extra in de verf worden gezet. Ik kan niet overzien of de gewenste penetratie lukt, of dit gedachtegoed doordringt in de mate waarin het moet doordringen. Ik zou eigenlijk behoefte hebben aan een soort omkering. Ik zou willen dat het kabinet met zichzelf een soort Tabaksblat-formule afspreekt: je past NOiV toe en als je dat niet doet, dan heb je wat uit te leggen. In de huidige praktijk is het vaak nog andersom. Het lijkt haast alsof je in de diverse geledingen van de publieke sector – die groot is en breed en moeilijk te omvatten, dat snap ik – wat uit te leggen hebt als je juist iets wilt doen met NOiV. Nee, het moet andersom. Ik zit dus te zoeken naar meer bite. Ik denk ook aan dwingende bestuursakkoorden met de gemeenten en provincies, want wij zijn hier echt al jaren mee bezig en ik zie te weinig progressie. Op dat punt zou ik graag meer scherpte en inzet van de staatssecretaris zien. Misschien moet de minister-president zich daar gewoon eens wat heftiger tegenaan bemoeien, dan komt het vanzelf goed, heb ik altijd begrepen.
Mijn tweede punt is de radio. Ik moet zeggen dat ik nogal aarzelend ben over de package deal die de staatssecretaris aan het commerciële radioveld voorstelt. Er wordt in 2011 niet opnieuw verdeeld. Er wordt niet geveild. Er komt een clubje dat een vergoeding gaat vaststellen voor nog een periode van zes jaar. Ze waren insiders en blijven insiders; ze hoeven niet opnieuw te vechten voor hun plekje. In ruil voor die zeer zware concessies van de staatssecretaris nemen zij de verplichting op zich om TDAB uit te rollen. Mijn bezwaren betreffen twee punten. De voorganger van deze staatssecretaris, voormalig minister Brinkhorst van EZ, was in 2005 ook al van plan om TDAB uit te gaan rollen. Eerlijk gezegd zijn bij mij nog steeds dezelfde vragen aan de orde als toen. Is TDAB nu werkelijk de digitale technologie waarin wij zo fors moeten willen investeren? Dat vragen wij namelijk niet alleen van de landelijke FM-frequentiepakkethouders, de vergunninghouders, maar wij vragen het vooral van miljoenen burgers die in de komende zes à tien jaar de overstap zullen moeten maken naar een nieuwe radio-ontvanger, gebaseerd op één speciale technologie. Als je die technologiekeuze maakt, moet je van goeden huize komen. Ten tijde van de heer Brinkhorst was niet duidelijk of TDAB inderdaad die toekomst heeft. Hij heeft het project toen ook ingetrokken. Ik ben daar aarzelend over en ik vind dat de bewijslast bij de staatssecretaris ligt. Ik wil eigenlijk ook een beeld hebben van wat die overstap de samenleving gaat kosten. Volgens mij is dat nogal wat. Wij hebben het echt over een paar miljard, als ik mij niet vergis.
De heer Atsma (CDA): Een aantal van de vragen die u stelt, zijn eerder ook al gesteld. Ik wil vooral even duidelijkheid. Voormalig minister Brinkhorst heeft het voorstel destijds niet ingetrokken omdat hij niet overtuigd was van de meerwaarde van TDAB, maar omdat de Kamer hopeloos verdeeld was. Dat was de reden waarom hij zei: ik gooi het weer terug over de schutting. Hij had daar ook gelijk in, want de Kamer steunde hem niet. Tot nu toe steunt de Kamer deze staatssecretaris voor het overgrote deel wel in zijn benadering. Ik acht dat toch een relevant verschil.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Uiteraard heeft minister Brinkhorst destijds in het overleg in kwestie, dat overigens volgens mij in dezelfde zaal plaatsvond als dit AO, gemerkt dat hij onvoldoende politieke steun had voor zijn project. Ik heb echter ook wel een scherpe herinnering dat hij zich gaandeweg het overleg ging afvragen of dat nu wel zo’n verstandige lijn was. Hoe dan ook, wij hoeven die geschiedenis niet helemaal uit te discussiëren, als maar de vraag beantwoord wordt die ik zojuist stelde.
De voorzitter: Wilt u afronden? De tijd dringt.
De heer Vendrik (GroenLinks): Zeker, voorzitter. Dit is mijn laatste punt. In het omvangrijke en beladen dossier van de commerciële radiofrequenties weet ik niet beter of de overheid heeft niet veel marge als het gaat om vaste momenten waarop de staat juridisch verplicht is om de frequenties opnieuw aan te bieden aan partijen die dat willen. Of zij insiders of outsiders zijn, maakt dan niet meer uit. Dat non-discriminatiebeginsel is in het verleden altijd als zeer important naar voren gebracht. Dat is niet onbelangrijk, omdat de verdeling van radiofrequenties met regelmaat aanleiding heeft gegeven tot allerlei rechtszaken. De partijen weten de staatssecretaris ongetwijfeld ook in de toekomst weer te vinden. De vraag is dus of deze tegemoetkoming aan de zittende partijen eigenlijk juridisch wel kan en of de overheid hier niet een juridisch zeer kwetsbare positie inneemt, door de bestaande partijen die zes jaar extra te gunnen, in ruil voor een toezegging op een ander dossier, te weten de versnelde invoering van digitale radio.
Wat de zendamateurs betreft, zijn al vragen gesteld. Dat is eveneens een oud punt dat ook door voormalig minister Brinkhorst is opgenomen. Dat zou opgelost worden, maar is kennelijk nog niet opgelost, begrijp ik uit alle berichten. Graag een reactie daarop van de staatssecretaris.
De voorzitter: Dank u wel. U bent er allemaal in geslaagd om min of meer binnen de tijd ontzettend veel vragen te stellen, zo veel dat de staatssecretaris graag tien minuten de tijd wil om zich te beraden op de antwoorden.
De vergadering wordt tien minuten geschorst.
Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Ik dank de diverse fracties voor de gestelde vragen. Ik geloof dat mijn voorganger, toenmalig minister Brinkhorst van Economische Zaken, ten aanzien van TDAB inderdaad op enig moment heeft gezegd: ik krijg zo veel tegenkracht dat ik maar een stapje opzij doe. Ik geloof dat dit een judotruc was: laat maar zien en dan komt het ooit wel weer terug. Dat wilde ik in dit geval niet doen. Ik proef in de Kamer op een groot aantal onderwerpen, in ieder geval de radiofrequenties en het Bel-me-niet register, steun voor de ingezette lijn. Ik zal de beantwoording in een aantal blokken doen. Eerst wil ik ingaan op alle vragen omtrent radio, radio-ontvangst en FunX. Het tweede blok betreft de consumentenklachten en de 0900-nummers en ten slotte zal ik iets zeggen over Skype en het toezicht daarop. Allereerst ga ik in op de voortgangsrapportage Nederland Open in Verbinding (NOiV). Het lastige is dat mannen niet kunnen multitasken, terwijl het hier heel veel onderwerpen betreft. Ik zal mijn uiterste best doen om in rap tempo zo volledig mogelijk de gestelde vragen te beantwoorden.
Laat ik beginnen met de analoge en digitale radio. Zoals de meeste fracties geconstateerd hebben, is dat in het verleden wel eens een hoofdpijndossier geweest. Ik heb altijd uiteengezet dat ik een herhaling van de fouten van 2002 en 2003 wilde vermijden, te weten: ongelofelijke onduidelijkheid op politiek vlak en wisselingen, evenals allerlei juridische procedures en heel veel kosten die gemaakt zijn aan de kant van de radiozenders, maar ook aan de kant van de overheid. Daar schoot behalve de advocaten niemand wat mee op. De heer Vendrik had het over een package deal. Ik denk inderdaad dat dit een goede balans is: behoud van pluriformiteit en toch digitaliseren. Dat is de maatschappelijke onderbouwing. Het is in het maatschappelijke belang om niet zomaar te gaan veilen, maar om wat terug te vragen van de partijen voor wie wij de frequentie verlengen. Wij koppelen de verlenging dus heel nadrukkelijk aan digitalisering. De marktpartijen krijgen niets cadeau, maar we laten door een derde partij een marktconforme vergoeding bepalen en nieuwkomers hebben een kans. Voor de luisteraars van Arrow zeg ik hierbij «helaas», omdat Arrow natuurlijk twee zenders heeft ingeleverd. Dat is dus een ongeclausuleerd en een geclausuleerd kavel. Overigens kan het opnieuw in de markt zetten van die twee Arrow-kavels natuurlijk ook gebruikt worden om inzicht te krijgen in de wijze waarop je nu die marktconforme prijs bepaalt. Ik dank de Kamer voor de steun die zij mij daarvoor gegeven heeft.
Is TDAB de toekomst? Dat weet je natuurlijk nooit zeker, maar je ziet dat ook de omringende landen voor TDAB kiezen. TDAB is op dit moment de meest reële optie om binnen enkele jaren te digitaliseren. Je ziet dat ook onder meer in Frankrijk, Engeland en Ierland. Het is bovendien zo dat TDAB natuurlijk technisch doorontwikkeld wordt. Daar geef ik ook de ruimte voor. De heer Atsma vroeg wanneer de digitalisering een succes is en hoe je de 50% bepaalt. Digitale radio via TDAB moet in 2015 in ten minste 80% van Nederland te ontvangen zijn. Dan praat je dus over een geografische dekking. In 2016 moet ten minste 50% van de huishoudens beschikken over een TDAB-ontvanger, met het perspectief tot verdere groei in de jaren daarna. Vergunninghouders zijn dus ook verplicht om hun FM-programma’s simultaan uit te zenden op TDAB. Wij gaan dus eigenlijk ook de sterke merken of de vertrouwde zenders gebruiken om de digitalisering tot een succes te maken. Vergunninghouders moeten onderling overeenstemming bereiken over beheer en exploitatie van de TDAB-multiplexen.
De voorzitter: Dit geeft aanleiding tot een aantal vragen, maar ik verzoek de minister om dit blokje eerst helemaal af te maken.
Staatssecretaris Heemskerk: Er zijn ook vragen gesteld over de rol van de AM-zenders voor de digitalisering. Voor het slagen van de transitie naar digitale radio is het van belang dat zo veel mogelijk partijen meedoen. Dan moet dus ook de AM-content digitaal beschikbaar zijn. Als partijen die nu op de AM-zender zitten dat niet willen, is dat hun goed recht, maar dan kan er ook geen sprake zijn van verlenging, omdat verlenging gekoppeld is aan investeren in digitalisering. Als die zenders dat niet willen, is dat best, maar dan wordt die ruimte opnieuw verdeeld. Digitalisering staat dus ook voor de AM voorop. De heer Vendrik vroeg hoe sterk ik nu juridisch sta. De heer Elias vroeg of de politiek het heeft gewonnen van de ambtenarij. Ik kan hem verzekeren dat de ambtenarij en de politiek op het ministerie van EZ altijd zeer goed samenwerken. Wij hebben het zorgvuldig uitgezocht en zijn daarbij niet over één nacht ijs gegaan. Ik denk dat het juridisch houdbaar is, maar ja, de rechters in dit land zijn natuurlijk onafhankelijk. Ultieme zekerheid heb je daar nooit over. Ik herhaal echter dat ik het vanwege de koppeling aan de digitalisering en het feit dat nieuwkomers wel degelijk kansen hebben, juridisch volledig verantwoord vind. Dat betekent overigens wel dat ik ook het frequentiebesluit nog zal moeten aanpassen. Ten slotte is op dit blokje gevraagd wat nu de maatschappelijke kosten zijn van de digitalisering. De heer Vendrik schatte die kosten direct op enkele miljarden. Ik stimuleer de markt om te digitaliseren. Luisteraars zijn niet verplicht om voor digitalisering te kiezen, maar je ziet ook de ontwikkeling dat er meer multibandtoestellen komen. Als die dingen ook in de radio’s ingebouwd gaan worden, is het niet zo dat de luisteraars ineens allerlei extra miljarden moeten gaan uitgeven. Het bedrag van de heer Vendrik lijkt mij een te hoog bedrag. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de marktpartijen en de consumenten inderdaad gaan kiezen voor TDAB. Het mooie is dan dat de ellende van 2002 en 2003, toen er ontzettend veel schaarste was, een stuk minder wordt, omdat er op de digitale frequenties veel meer zenders mogelijk zijn en omdat bovendien ook de kwaliteit van de ontvangst beter is. Er kunnen ook nog eens een keer aanvullende diensten op verricht worden.
De voorzitter: Dat was het eerste blokje. Ik stel voor dat wij de interrupties kort en bondig maken.
De heer Bosma (PVV): Let u eens op hoe ik dat ga doen. De staatssecretaris heeft natuurlijk gelijk: hij kan niet in de toekomst kijken. Of TDAB een succes wordt, weet niemand. Er zijn echter mensen die TDAB niet zien zitten. Kijk eens naar de opkomst van internet. Wij hebben het nog steeds over audio. De mogelijkheid bestaat dus dat TDAB helemaal niet van de grond komt. Er is wel een deal gesloten, men noemt dat een package deal, waarbij er gezegd wordt: jullie krijgen dit mits jullie dat ervoor gaan doen. Wat nu als TDAB niet doorgaat? Zit er een controlemoment op over – ik noem maar wat – twee of drie jaar? Kan op dat moment die verlenging worden teruggedraaid?
Staatssecretaris Heemskerk: Wij volgen natuurlijk de ontwikkeling. Er is in het verleden ook discussie geweest over de vraag of je dan de analoge radio moet gaan uitschakelen. Ik heb dat wel eens een rituele radioverbranding genoemd. Moet je dat vooraf aankondigen? Dat zou misschien juist weer luisteraars dwingen om inderdaad die TDAB-ontvangers te gaan kopen. Wij hebben er nu voor gekozen om dat moment niet te benoemen, maar om wel te zeggen: wij hebben een aantal ijkmomenten, namelijk 2015 en 2016, om de digitalisering te meten. U hebt helemaal gelijk dat internetradio ook erg in opkomst is en dat men natuurlijk dankzij alle andere typen frequenties die wij eveneens in de markt aan het zetten zijn, internet en andere diensten steeds meer ook via een mobieltje kan ontvangen. Je kunt dus ook op je mobieltje luisteren. Wij denken dat TDAB de winnende technologie zal worden. Dat denk ik niet alleen, dat zien wij ook in de omringende landen. De leveranciers van de apparatuur kiezen voor TDAB. De marktpartijen, met wie ik natuurlijk overlegd heb om de analoge FM-zenders te digitaliseren, vinden TDAB een goede technologie. Alles lijkt er dus op te wijzen dat TDAB het wordt, maar wij hebben allebei gelijk: niemand kan de toekomst precies voorspellen.
Mevrouw Gesthuizen (SP): De staatssecretaris geeft nu in ieder geval aan dat de frequentiehouders zelf onderling moeten afstemmen hoe zij de uitrol van de multiplex gaan inrichten. Ik vraag mij af hoe die afspraken worden vastgelegd en of de staatssecretaris hier kan toezeggen dat hij de Kamer nogmaals zal informeren zodra daar meer zicht op is en zodra er afspraken zijn vastgelegd over de goede prijs die er moet komen, over de financiering en de promotie van digitale radio. Dan kunnen wij daarover weer overleggen na het reces.
Staatssecretaris Heemskerk: Die afspraken komen in de vergunningvoorwaarden te staan. Wij gaan dus niet af op iemands blauwe ogen. Ik ben bereid de Kamer een voortgangsrapportage te sturen waaruit blijkt hoe het proces verloopt.
De heer Vendrik (GroenLinks): Ik heb twee vragen. In 2000, 2001 of 2002 is rond Zerobase – ik herinner mij die mooie debatten nog als de dag van gisteren – door alle kabinetten die voorbijkwamen ongelofelijk hard benadrukt dat er een nieuwe verdeling moest komen. Daarbij dienden nieuwkomers en zittende partijen volstrekt gelijk behandeld te worden, want als wij dat niet deden, dan zou het een rotzooi en een puinhoop worden. Dat was in beton gegoten. Nu kiest de staatssecretaris voor een ander model. Dan vind ik dat hij met betere bewijzen moet komen dat nieuwkomers en zittenblijvers op een juridisch houdbare en goede manier behandeld worden. De nieuwkomers zijn er overigens nog niet. Ik heb nog geen partijen gehoord die de barrière van 2011 willen slechten en een frequentie willen bemachtigen, maar het gaat nu even om het juridische punt.
Mijn tweede punt betreft de overstap naar digitale radio. Laten wij zeggen dat er 20 miljoen wekkerradio’s, autoradio’s en dergelijke in dit land zijn en dat een digitaal radio-ontvangertje gemiddeld €100 kost. Ze zijn nu nog een stuk duurder, maar laten wij zeggen €100. Dan heb je het dus over 2 mld. die deze omschakeling kost. Zo moet je het ook bezien. Dan moet de staatssecretaris toch met een veel beter verhaal komen en dan komen wij er niet met de inschatting dat dit zo ongeveer wel de digitale radiotechnologie van de toekomst wordt. Dan komen wij er niet met het verhaal dat een paar andere landen dat ook doen en dan komen wij er evenmin met het verhaal dat de partijen waarschijnlijk, als het goed is, wel een beetje meewerken. Het gaat om 2 mld. en ik vind dat de staatssecretaris het beter moet verantwoorden als dat de kosten zijn. Die FM gaat er een keer uit. Dat weet hij ook. Hij schrijft het nu weliswaar niet op, maar de FM is in 2016 of 2018 verdwenen. Dan zijn burgers door de overheid verplicht om allemaal een digitale radio te hebben, op plekken waar zij geen kabelontvangst en geen internetontvangst hebben. Daar mag hij zich beter voor verantwoorden dan hij nu doet.
Staatssecretaris Heemskerk: Wat de juridische houdbaarheid betreft, is de situatie nu toch echt niet vergelijkbaar met die van 2001 of 2002. Ik heb in 2003 als beginnend Kamerlid nog het staartje mogen meemaken. Toen was er sprake van een heel nieuwe herindeling en van veel meer schaarste dan nu. Toen waren andere technieken nog niet beschikbaar, terwijl je nu een vlucht ziet van internetradio. Wij koppelen het nu aan digitalisering en er is ruimte voor nieuwkomers. Ik ben bepaald niet over één nacht ijs gegaan. Ik ben er echt van overtuigd dat dit alleszins juridisch houdbaar is en daarom stel ik het aan de Kamer voor. De situatie is nu in die zin echt anders dan in 2001 en 2002. Ten aanzien van de 2 mld. het volgende. Als je zegt: ik ga een nieuwe auto kopen omdat ik een digitaal radiostation wil ontvangen en je telt de kosten van alle nieuwe auto’s die in Nederland worden gekocht op bij het feit dat er digitale radio aankomt, dan kom je op een ongelofelijk hoog bedrag, maar de heer Vendrik weet natuurlijk ook dat mensen wel eens vaker verhuizen en dan een nieuwe cd-speler en radio kopen, een nieuwe iPod of een nieuwe tweedehands auto. Wellicht wordt de auto ook nog gekoppeld aan de TomTom, ik weet het allemaal niet. Marktpartijen hebben er belang bij dat hun zenders goed te ontvangen zijn. Marktpartijen zien analoge radio zitten en zij zien TDAB zitten. De heer Vendrik kan dus niet zomaar beweren dat de kosten van alle verhuizingen, van alle nieuwe auto’s en navigatiesystemen in Nederland alleen maar worden gemaakt omdat men een digitale zender wenst te ontvangen.
De heer Atsma (CDA): Een aanvulling voor de geschiedschrijving. Collega Vendrik zei zojuist: alles was acht jaar geleden in beton gegoten. Dat moge zo zijn, maar het werd wel een puinhoop. Dat hebben wij hier eerder vastgesteld.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dat kwam door sommige partijen hier en er gebeurden ook nog andere dingen.
De heer Atsma (CDA): Het werd toen een puinhoop en dat moet je nu vooral voorkomen. Dat kun je voorkomen, daarin deel ik de mening van de staatssecretaris. Dat gedoe heeft overigens tientallen miljoenen gekost, vergeet dat niet. Ik deel overigens wel de zorg van collega Vendrik over de omschakeling. Ik heb wel eens gezegd dat ook bij ons thuis in de slaapkamers, in de keuken, in de woonkamer, in het fietsschuurtje en in het kippenhok ontvangertjes staan. Als je die allemaal gaat meetellen, mijnheer de staatssecretaris, dan kom je inderdaad op een enorme operatie uit. Volgens mij is het de beste oplossing om te kiezen voor de geleidelijke weg en niet om, zoals destijds door de heer Brinkhorst was voorgesteld, in één keer een omschakeling te organiseren. Anders heb je namelijk het probleem waar collega Vendrik terecht op wijst. Je kunt de beide technieken gerust een aantal jaren naast elkaar laten bestaan. Ik vraag de staatssecretaris om daarop te reageren. Mijn laatste opmerking is de volgende. Gezegd is dat in 2015 80% van Nederland digitaal moet kunnen ontvangen. Dat is mooi, maar wij kunnen pas echt stappen zetten als heel Nederland de digitale ontvangst binnen handbereik heeft. Anders werkt het dus niet. Eerst moet je het binnen handbereik brengen en dan pas kun je gaan werken aan je apparatuur. Ik zou dat criterium toch willen hebben, voordat we vervolgstappen zetten. Mijn oplossing zou zijn om beide systemen, digitaal en analoog, gedurende een x aantal jaren naast elkaar te laten lopen. Dan ondervang je het probleem van de heer Vendrik.
Staatssecretaris Heemskerk: Volgens mij is dat precies wat wij doen. Ik ben het met de heer Atsma eens. Wij verlengen de frequenties, zodat wij de digitalisering van de grond krijgen, en analoog laten we bestaan. Digitalisering is belangrijk, en daarom noemen wij een aantal doelstellingen die wij willen gaan bereiken in 2015 en 2016. Dat zijn dan ook weer voorwaarden voor een eventuele verlenging. U hebt mij dus ook geen in beton gegoten datum horen noemen waarop analoog uitgeschakeld zal worden, want ik voorzie daarmee ook heel veel problemen. Dat moet je pas doen als het alleen nog om een heel kleine groep restgebruikers gaat en dat is nog niet het geval als slechts 50% van de huishoudens een digitale ontvanger heeft en als de geografische dekking 80% van Nederland is. Wij hebben wel gezegd dat wij de digitalisering belangrijk vinden. Daarom maken wij ook die afspraken. Met de marktpartijen zullen afspraken gemaakt worden, zodat wij ook de marktpartijen ergens aan kunnen houden. Op deze manier hebben wij, denk ik, het beste van twee werelden.
De heer Elias (VVD): Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat hij deze opzet– de koppeling van het verlengen van frequenties aan de digitalisering van de radio en het creëren van ruimte, linksom of rechtsom, voor nieuwe toetreders – juridisch houdbaar acht. Dat neem ik dan op dit moment aan. Het is zijn keuze. Wel acht ik hem dan ook verantwoordelijk voor die uitspraak. Ik zal hem daar ook aan houden als het anders blijkt te zijn. Daarover heb ik een vraag. In Duitsland heeft vorige week de Verband Privater Rundfunk- und Telemedien e.V. (VBRT) afgehaakt. De vraag van collega Bosma is dus wel degelijk actueel. Natuurlijk kunnen wij niet in de toekomst kijken, die dooddoener heb ik gehoord. Als TDAB echter niet het systeem van de toekomst wordt, bouw dan een ontsnappingsroute in. Dat wil ik de staatssecretaris meegeven.
Staatssecretaris Heemskerk: Ik herhaal dat TDAB de meest gedragen nieuwe technologie is, bij de marktpartijen en ook in de ons omringende landen. Wij zorgen ervoor dat het frequentie- en het vergunningenbeleid zo technologieneutraal mogelijk zijn ingericht en dat alle uitvindingen die er in de toekomst nog bijkomen, eveneens een plek kunnen krijgen. Daarin lopen wij ook echt voorop. Op internationale ranglijsten ten aanzien van concurrentieverhoudingen en investeringsklimaat loopt Nederland voorop in het toepassen van nieuwe technologieën en in de concurrentie tussen de verschillende spelers. Dat is een van de redenen waarom Nederland stijgt op de lijstjes. Tot slot op dit punt zeg ik: natuurlijk heeft de Kamer mij te houden aan mijn juridische inschatting.
Dan ga ik in op DGPS en het probleem van de radiozendamateurs. Ook ik heb die mails ontvangen. In 1999 is DGPS primair opgenomen in het nationale frequentieplan, in lijn met internationale afspraken. DGPS is – de heer Atsma weet dat beter dan ik – buitengewoon belangrijk voor de landbouw. Denk aan het uitrijden van mest op nauwkeurige wijze. Dan is er namelijk minder mest nodig en dat is weer goed voor het milieu. DGPS gebruikt 20% van de amateurband in kwestie. 80% is dus beschikbaar voor de amateurs. Het Agentschap Telecom heeft een oplossing gevonden voor het gebruik van de amateur-repeaters, het gesignaleerde probleem, te weten een andere frequentie-indeling.
De voorzitter: Dan gaat u gezwind over naar een volgend blokje. Wij hebben nog een uur de tijd. Ik stel voor dat de staatssecretaris steeds een blokje afmaakt en dat wij dan even kijken of er nog tijd is voor een korte reactie daarop van de kant van de Kamer. De Kamer heeft wellicht ook nog behoefte aan een korte tweede termijn? Ik zie de woordvoerders knikken. Het woord is aan de staatssecretaris.
Staatssecretaris Heemskerk: De heer Elias vroeg bij 2,6 GHz hoe je nieuwkomers definieert. Het antwoord is dat een partij die nog geen eigen netwerk heeft op de mobiele markt aangemerkt dient te worden als nieuwkomer. Dat is dus niet Albert Heijn. Dat is de definitie van OPTA. Gevraagd is ook naar mijn inschatting van de opbrengst van de veiling. Ik herhaal dat wij bij de veiling niet hebben gezegd dat wij gaan voor de hoogste prijs. Het doel is een efficiënte verdeling en daartoe is op dit specifieke terrein de veiling het beste instrument. De heer Elias heeft gelijk dat in de motie-Van Geel de opbrengst van de 2,6 GHz gebruikt wordt als dekking. Minister Bos heeft aangegeven – en ik heb dat bevestigd – dat een eventueel lagere opbrengst inderdaad betekent dat de investeringen in ruimtelijke economische projecten met eenzelfde bedrag dienen te worden verlaagd.
De heer Van Dam had een vraag over het digitale dividend van 800 MHz. Naar verwachting komt dat in 2012 vrij. Dat is onder meer afhankelijk van het moment waarop de analoge televisiezenders en andere beschermde analoge toepassingen in de ons omringende landen worden afgeschakeld. In het Verenigd Koninkrijk zal dat pas na de Olympische Spelen gebeuren. De 2,6 GHz wordt in het voorjaar van 2010 geveild.
Dan kom ik op de consumentennummers en telemarketing. De heer Elias vroeg hoeveel het Bel-me-niet register kost en waar hij het kan vinden. De kosten voor de aanpassing van het infofilter zijn gebaseerd op een eenmalige subsidie van mijn ministerie. Dat is een bedrag van iets boven de € 200 000. Daarnaast is er een lening verstrekt aan infofilter om de continuïteit te waarborgen. Als de wettelijke taak in het geding komt, kan die lening iets verhoogd worden. Op het raadplegen van het register door bedrijven zijn gedifferentieerde tarieven van toepassing, die te vinden zijn op www.bel-me-niet.nl. Waar kunnen mensen klachten melden? Dat kan op de site van de ConsuWijzer. Daar vindt men een klachtenformulier en dat gebruikt OPTA om op te kunnen treden tegen telemarketeers die zich niet aan de regels houden. Dat zeg ik dus ook tegen de heer Vendrik. Meld u aan op www.ConsuWijzer.nl als u voortdurend gestoord wordt. OPTA kan in het uiterste geval een boete opleggen van maximaal €450 000. Dat is nog steeds gekoppeld aan die oude 1 mln. gulden, denk ik.
Dan kom ik op de vragen van de heer Van Dam over de 0900-nummers. Per 1 juni zijn nieuwe maatregelen wettelijk van kracht geworden, die ook de 0900-nummers betreffen, te weten een laagdrempelige geschillencommissie en het monitoren van de toezeggingen van de partijen zelf dat zij de wachttijd zullen gaan verminderen. Je ziet dat de markt zich aan het aanpassen is. De tarieven zijn aan het dalen. Het niet betalen voor de wachttijd is een discussie die wij al eerder hebben gehad. Het is een buitengewoon sympathiek idee, maar technisch zeer ingewikkeld en bovendien niet altijd even effectief. Als er namelijk wordt opgenomen en gezegd: ik verbind u door, dan ben je technisch gezien wel in gesprek, terwijl je feitelijk toch weer zit te wachten. Een door de overheid vastgesteld maximumtarief is ook buitengewoon moeilijk. Ik wijs bijvoorbeeld op het feit dat bepaalde 0900-nummers nuttige diensten en informatie leveren. Dan zit er wel iemand aan de andere kant van de lijn die ook geld kost en gewoon betaald moet worden. Ik zal heel scherp kijken naar de wachttijden en de gesprekskosten. In oktober 2009 is er een nieuw marktonderzoek. De Kamer is heel ambitieus en heel ongeduldig, maar wij hebben echt heel veel wet- en regelgeving nu aangepast en aangescherpt in deze sector. Laten wij nu eerst kijken hoe zich dat ontwikkelt. Dat was het blokje 0900-nummers.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik ben helemaal niet ongeduldig, maar wij zijn hier al een paar jaar mee bezig en het is nog steeds niet opgelost. De staatssecretaris zou wat ongeduldiger moeten zijn, want ik neem toch aan dat hij het met mij eens is dat een maximumtarief van 50 keer het minuuttarief niets oplost voor mensen die een helpdesk nodig hebben. Zij hebben nog steeds te maken met te hoge kosten en te lange wachttijden. Wat echter nog erger is: ze betalen te veel! Daar gaat het uiteindelijk om. Daar kunnen wij makkelijk iets aan doen. Voor mijn part maken wij de regel dat het maximumtarief niet meer dan vijf keer het minuuttarief kan zijn of gaan wij werken met een tarief per gesprek, als het gaat om een helpdesk die mensen toch nodig hebben. Het is gewoon een kwestie van ja zeggen en doen. Dan is het geregeld.
Staatssecretaris Heemskerk: Wij hebben dus de aansluiting bij de geschillencommissie geregeld. Wij hebben ook geregeld dat je je rekening kunt opschorten als je haar betwist. Het is echter nu eenmaal wel zo dat die diensten ook geld kosten. Er zit daar iemand aan de andere kant van de lijn die wellicht een tweede- of een derdelijnssupporter is. Als je een probleem hebt met je pc wil je wellicht liever dat daar een kundig iemand zit die het probleem voor je kan oplossen. Als je 50 minuten of misschien wel twee uur aan de telefoon hebt gezeten voor €15 over de vraag hoe het kan dat je mailbox overbelast is en je niets meer kunt vinden, en dat probleem is daarna dankzij deskundige begeleiding opgelost, dan is dat relatief gezien een laag bedrag. Wij hebben juist ten aanzien van de 0900-nummers heel veel wet- en regelgeving in werking gezet. Ik ga dat monitoren. Wij zien ook positieve ontwikkelingen. Ik kom daarop in oktober terug bij de Kamer.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik wil collega Van Dam uitnodigen om hier vandaag of morgen werk van te maken. Ik deel zijn ongeduld en volgens mij is het ook vrij simpel te doen door de limitering veel strakker te maken. Dan zal eens blijken hoe snel die wachttijden zijn opgelost en hoeveel korter ze worden. Het loont nu simpelweg om mensen nog een tijdje te laten wachten. Het hangt een beetje af van de aanbieder van het betreffende servicenummer, maar aan wachtende klanten kan goed verdiend worden. Die dynamiek moet de staatssecretaris verbreken. Ik hoop dus dat de heer Van Dam hiertegen met ons een dam wil opwerpen en de staatssecretaris aanmoedigen tot snelle actie, zodat er in oktober niet een overzicht ligt, maar een concreet plan dat wij dit gaan aanpakken.
Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. De heer Vendrik kiest weer voor tariefmaatregelen door de overheid. De overheid moet op alles een prijs zetten. Dat heeft de overheid een tijdje gedaan, onder andere in de Sovjet-Unie. Als de overheid van alles de prijs gaat bepalen, leidt dat over het algemeen tot nog langere wachttijden. De kern van het voorstel is dat wij zeggen: 1) het moet transparant zijn wat je betaalt; 2) je moet ervoor zorgen dat je makkelijk kunt overstappen als het je niet bevalt. Ook op punten zoals de stilzwijgende verlenging gaan op 1 juli heel veel verbeteringen in werking treden. In ieder geval aan de telecomkant hebben wij dat nu geregeld. En 3) moet je ervoor zorgen dat er een heel streng toezicht is door NMa en OPTA op partijen die misbruik maken van hun economische machtspositie en op die manier de consument uitpersen. Ook dat is geregeld. Ik snap het ongeduld van de heer Vendrik. Wij hebben in de markt verbeteringen gezien. Ik denk dat er nog meer verbetering komt, omdat consumenten zich nu kunnen melden bij de geschillencommissie en omdat omstreden rekeningen niet meer betaald hoeven te worden, zolang er een geschil loopt. Ik ga de Kamer daarover in oktober informeren en tegen iedereen die ontevreden is over lange wachttijden en dure telefoontjes zeg ik: meld het bij ConsuWijzer, stap over naar een andere aanbieder en dan zul je zien dat het probleem steeds kleiner gaat worden.
De voorzitter: Ondanks deze beantwoording hebben mevrouw Gesthuizen en de heer Atsma nog een vraag.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Mijn vraag is niet ondanks deze beantwoording. Ik ben namelijk helemaal niet tevreden en sluit mij aan bij de kritiek van de heren Van Dam en Vendrik. De staatssecretaris zegt nu vooral wat niet kan, maar wat kan dan wel? Er zijn volgens mij tal van oplossingen voorhanden en waar een wil is, is een weg. De staatssecretaris zegt dat het technisch heel ingewikkeld is. Techniek is altijd ingewikkeld voor leken, maar mensen die daar verstand van hebben, kunnen dat volgens mij heel goed oplossen. Hoe zit het bijvoorbeeld met een seintje op het moment dat het aantal wachtenden kleiner wordt? Hoe zit het met de inperking van het maximum dat je moet betalen? De staatssecretaris zegt scherp te willen kijken en in oktober met een nieuw marktonderzoek te willen komen, maar ik ben het wel eens met de heer Vendrik dat er in oktober gewoon een heel plan van aanpak zou moeten liggen. Ik heb het nog niet meegemaakt dat ik twee uur lang heel goed word geholpen voor €15, maar ik heb heel vaak heel lang moeten wachten, zonder dat ik fatsoenlijk werd geholpen, dus wij gaan hier een punt van maken als er een VAO komt.
De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Ook wij ergeren ons aan dit punt en ik wil de staatssecretaris vragen om de Kamer in september een brief te sturen over de wijze waarop hij dit oppakt. Dan is het wat ons betreft klaar. Een VAO hoeven wij op dit punt niet. Iedereen vindt deze ergernis verschrikkelijk. De Kamer gaat niet met welke telefoon dan ook bellen om klachten te deponeren. De staatssecretaris kan het regelen en ik vraag hem, inzichtelijk te maken wat hij kan doen. Dan heeft hij volgens mij de Kamer achter zich staan. Niemand hier is gelukkig met de huidige situatie. De heer Van Dam heeft dat terecht gezegd.
Staatssecretaris Heemskerk: Ook ik deel uw ergernis. Gelukkig heb ik met steun van uw Kamer een aantal extra maatregelen genomen. Ik zie dat er op tal van terreinen enige verbetering is. Ik zeg ook tegen mevrouw Gesthuizen dat er inderdaad technologische oplossingen zijn om aan een beller te melden: de wachttijd is nu heel lang, wij bellen u terug of sturen u een sms als de wachttijd verminderd is. Ook dat zie je in de markt. Mag ik de Kamer het volgende voorstel doen? Wij hadden de inventarisatie voor oktober gepland. Ik ga mijn uiterste best doen om dat te versnellen. Wij kijken gauw wat de effecten zijn van alle maatregelen die wij per 1 juli gezamenlijk hebben genomen. Ik zal ook aangeven wat je aan technologische oplossingen allemaal ziet en ik zal de Kamer daarover zo spoedig mogelijk, laten wij zeggen voor Prinsjesdag, een brief sturen. Zo kunnen wij maximale druk zetten op de aanpak van de 0900-nummers.
De voorzitter: Die toezegging staat genoteerd. Dan stel ik voor dat u doorgaat met het volgende blokje.
Staatssecretaris Heemskerk: Ook op het punt van bescherming van de consument bij verkoop op afstand hebben wij aanvullende maatregelen genomen. Uitgangspunt is wederom dat de goeden niet onder de slechten mogen lijden. Er is een hele sector die gebruik maakt van telemarketing en daar zijn sommige mensen wel blij mee. Die sector mag niet de dupe worden van enkele cowboys die het niet zo nauw nemen met de regels. De oplossing heb ik gezocht in het toezicht op en de handhaving van de regelgeving op het gebied van de verkoop op afstand. Als een bedrijf de wet eenmaal flink heeft overtreden, moet die overtreding gestraft worden. In sommige situaties is het op voorhand al zo aannemelijk dat het bedrijf de regels heeft overtreden, dat vroegtijdig ingrijpen wenselijk is. Het moet dan mogelijk zijn om spoedmaatregelen te nemen tegen dat bedrijf, om te voorkomen dat er nog meer consumenten slachtoffer worden van dergelijke praktijken. In die gevallen moet het voor de consumentenautoriteit mogelijk zijn, meteen een last onder dwangsom op te leggen. Dat betekent in gewoon Nederlands dat het bedrijf bij overtreding geld moet betalen. Dat moet kunnen zonder de volledige, erg zorgvuldige, maar daardoor trage voortgang van het onderzoek te hoeven afwachten. In mijn ogen kan dit als politionele maatregel, die alleen ondernemers raakt die wet- en regelgeving hebben overtreden en daarmee schade berokkenen aan de consumenten. Daar hebben overigens bedrijven die zich wel netjes gedragen eveneens baat bij, want het imago van de branche wordt daarmee niet besmet.
Mevrouw Gasthuizen vroeg naar een automatische incasso bij cold calling en of dat zomaar mag. De Nederlandse Vereniging van Banken zegt ook op haar website dat dit niet zomaar mag. Een telefonische machtiging lijkt alleen toegestaan als de klant zelf het initiatief neemt en als het dus gaat om een nieuwe relatie tussen het bedrijf en de klant. Ik zal dat nog een keer nagaan. Ik zal voorts nagaan of de financiële toezichthouders er goed op toezien dat die regel ook door de banken niet wordt overtreden en of men zich daar wel goed van bewust is. Het uitgangspunt van de Kamer wordt door mij gedeeld. Dat wordt schriftelijk nog eens benadrukt bij de AFM. De Kamer krijgt daar bericht over.
Dan kom ik op de mogelijkheid om overeenkomsten voortkomend uit telefonische verkoop schriftelijk te laten ondertekenen als het gaat om grote bedragen. Ik heb daar serieus naar laten kijken, maar uiteindelijk was mijn conclusie dat het niet proportioneel was. Ook daarbij geldt dat goedwillende bedrijven die het netjes doen en die iets opsturen waar mensen op zitten te wachten, niet de dupe moeten worden van het gedrag van de cowboys. Bovendien hebben consumenten, als zij iets krijgen waar zij niet op zitten te wachten, altijd nog zeven dagen bedenktijd en dat wordt binnenkort 14 dagen. Je kunt dan echter wel telefonisch bestellen en je krijgt het niet pas opgestuurd nadat je het contract getekend hebt geretourneerd. Het is ook in het voordeel van consumenten om af en toe wel iets telefonisch te kunnen bestellen. Feit is echter dat het soms misgaat. Wij kennen allemaal de klachten over Pretium. Ook ik krijg nog dagelijks post van Bird & Bird, het advocatenkantoor van Pretium. Wij kennen de klachten daarover. Wij kunnen de schriftelijke ondertekening in de toekomst afdwingen met de last onder dwangsom bij bedrijven die zich niet aan de regels houden. Dan pak je die bedrijven waar het mis gaat.
De voorzitter: Dan gaan wij over naar het volgende blok.
Staatssecretaris Heemskerk: Ik dank de heer Atsma voor zijn constructieve woorden op het terrein van het grenselement in de roaming. De aandacht en de klachten hebben ertoe geleid dat marktpartijen met een grensabonnement zijn gekomen voor ongeveer € 5 per maand. De heer Van Dam zou dat eventueel gratis willen maken, maar € 5 is een oplossing voor mensen die veel in het buitenland zijn en toch blijven bellen. Mensen die echt niet in het buitenland zijn, maar in de grensstreek wonen, hebben de mogelijkheid om hun netwerk handmatig te selecteren. Wij hebben daarover niet veel klachten gehad. Wij hebben aparte apparatuur aangeschaft voor het Agentschap Telecom om te bezien of bepaalde telecombedrijven zich fout gedroegen teneinde andere marktpartijen weg te drukken. Dat bleek allemaal echt niet het geval te zijn. De heer Van Dam vroeg of er gekeken kan worden naar nog nauwkeurigere locatie-informatie bij grensoverschrijdende roaming. Met GPS en straks met Galileo kan inderdaad een nauwkeurigheid van enkele meters behaald worden, maar dat is niet de oplossing voor de mobiele toestellen, omdat de meeste mensen nog geen GPS of Galileo hebben. Beide werken bovendien ook niet inpandig. Om in een bestaand netwerk van mobiele communicatie de locatienauwkeurigheid te verhogen, zijn vergaande technische aanpassingen nodig aan het netwerk, waarmee op dit moment enorme investeringen gemoeid zouden zijn. Dat zie ik er nog niet van komen. Ook daarvoor geldt echter dat wellicht technologische ontwikkelingen in de toekomst kunnen zorgen voor verandering.
Het volgende blokje is Nederland Open in Verbinding. Daar heeft met name de heer Vendrik vragen over gesteld, onder andere of NOiV wel voldoende bite krijgt. Laat ik eerst voor een deel de hand in eigen boezem steken. Wij hebben in 2007 op basis van het actieplan NOiV een heel constructief AO gehad. Vervolgens hebben wij gezegd: nu gaan wij het uitvoeren. Ik vind dat het tempo van de uitvoering, waar ik dus via het programmabureau verantwoordelijk voor ben, in 2008 wat traag is geweest. Daarom hebben wij in het najaar van 2008 gas gegeven en de banden met de opensourcecommunity aangehaald. Ik denk dat die daar een heel goede rol in kan spelen als aanjaagteam en als klachtenteam. Je ziet ook dat er een heel bevlogen journalistieke gemeenschap is, die meer dan 300 Wob-verzoeken heeft ingediend over de wijze waarop aanbestedingen zijn geregeld. Dat werkt nu veel beter. Ik heb zelf van de week een voortgangsrapportage gekregen over de wijze waarop departementen, waterschappen en gemeenten er invulling aan geven en het begint nu wel te komen. In 2008 had het, achteraf gezien, sneller kunnen gaan. Het programmabureau doet ook zelf steekproeven wat de aanbestedingen betreft. Van de 24 onderzochte openbare aanbestedingen bleken er 16 niet in orde te zijn. In zeven van die gevallen werd de aanbesteding aangepast of gestopt. In twee gevallen loopt de aanbesteding nog. Je ziet dus dat wij ook daar drukken. Ik heb gisteren de publicatie over de implementatiestrategie in ontvangst genomen. Je ziet dat het op rijksniveau loopt. In de grote gemeenten loopt het ook, in de kleine gemeenten wat minder. Ook op dat gebied doen wij aan «naming and shaming». Wij zijn bezig met ranking en wij hebben het programmabureau, maar ook bijvoorbeeld ambassadeur Gerritsen, oud-gemeentesecretaris, ingehuurd om het veel meer tussen de oren te krijgen, zodat er minder met glazige blikken wordt gereageerd. Moet je nu naar een Code-Tabaksblat toe? In mijn optiek hebben wij die dus al. Het kenmerk van Nederland Open in Verbinding is dat je open standaarden moet gebruiken en doe je dat niet, dan moet je uitleggen waarom niet. Bij het gebruik van opensourcesoftware ligt het genuanceerder. Men moet een eerlijke kans krijgen bij de aanschaffing van en de investering in software. Bij gelijke geschiktheid krijgt opensourcesoftware de voorkeur. Mevrouw Gesthuizen vroeg of het geld voldoende is. Toen ik constateerde dat ik een beetje ontevreden was over het tempo in 2008, hebben wij het budget verhoogd, juist gericht op decentrale overheden en maatschappelijke sectoren. De activiteiten zijn gefinancierd als onderdeel van het werkplan van het programmabureau en wij betrekken de creativiteit van de opensourcecommunity en haar gezonde mentaliteit van luis in de pels erbij om alle betrokken instanties achter de broek te zitten.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik waardeer de eerlijkheid waarmee de staatssecretaris terugkijkt op 2008. Daar doe ik dan ook verder maar niet moeilijk over. Als hij echter constateert dat van de 24 steekproefsgewijs onderzochte aanbestedingen er 16 niet kloppen, dan hebben dus 16 bewindslieden – tenzij een paar bewindslieden meerdere aanbestedingen op hun conto hebben staan – of overheidslichamen toch een heel groot probleem. Dan betekent comply or explain dat hun duidelijk te verstaan gegeven moet worden dat het zo niet verder kan. Dan moet NOiV een meer verplichtend karakter krijgen. Het lijkt nu bijna alsof de staatssecretaris, hoe sympathiek mij dat ook voorkomt, met een soort digitale guerilla bezig is en semi-legale acties vanuit de opensourcecommunity steunt om de collega’s in het openbaar bestuur nog eens lekker lastig te vallen met Wob-verzoeken. Dat is allemaal leuk en aardig, maar het moet natuurlijk gewoon standaard worden. Daar zit ik naar te zoeken: wie niet voldoet aan NOiV, moet veel harder aangepakt kunnen worden. Daarom was mijn verwijzing naar de minister-president ook niet grappig bedoeld, maar om duidelijk te maken dat het nu echt anders moet. Wie niet voldoet, moet veel harder kunnen worden aangepakt.
Staatssecretaris Heemskerk: Even over die 24 openbare aanbestedingen. In 16 gevallen bleek de aanbesteding onjuist of twijfelachtig om te gaan met NOiV of met het aanbestedingsrecht. Ook dat zit niet altijd goed tussen de oren. Hopelijk wordt ook dat met de nieuwe aanbestedingswet allemaal beter. Ik begrijp van de heer Elias dat daar gisteravond overleg over is geweest, maar het betrof een technische briefing. Het ging dus niet om 24 departementen. Het ging om elf gemeenten, twee waterschappen, één provincie, de politie en één ministerie. In één geval heeft de aanbestedende dienst zelf besloten om te stoppen. In elf van de 16 gevallen stuurde het programmabureau een openbare brief met vragen over de aanbesteding. Zes keer is het bestek van de aanbesteding aangepast. Twee aanbestedingen lopen nog. Ook is er op basis van een klacht één niet-openbare aanbesteding onderzocht. De aanbestedende dienst in kwestie paste na een e-mail en een telefoontje haar bestek volledig aan. De media helpen. Die stook ik niet op, die doen dat allemaal zelf wel via de Wob-verzoeken. Het is een van de prioriteiten van het programmabureau en je ziet daar echt enige verbetering in. Ik kan de Kamer de rapportage doen toekomen die ik zelf in ontvangst heb genomen en die een ranking gaf van de verschillende waterschappen, gemeenten en departementen. Dat doe ik overigens niet omdat het ministerie van EZ het departement was dat het allerbeste scoorde, met 88%, maar opdat de Kamer daar ook haar voordeel mee kan doen. Het is vooral belangrijk dat mensen veel beter weten wat die open standaarden en open souree software zijn en dat zij daar de implementatiestrategieën van kennen. Ook daarover heb ik een document in ontvangst genomen, dat ik eveneens aan de Kamer zal doen toekomen.
Dan kom ik op Broadcast Partners en de brief die ik gekregen heb van de heer Elias. Die brief is overigens vergelijkbaar met een brief die ik zelf ontvangen heb van dezelfde partij. Er zijn heel veel vragen over gesteld. Omwille van de tijd zeg ik toe dat ik daar persoonlijk aandacht aan zal geven. Ik weet dat die kwestie – wel of geen toegang tot die betonpalen en masten – in het verleden gespeeld heeft. Ik zal de vragen die de Kamer daarover gesteld heeft, zorgvuldig beantwoorden.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Wanneer krijgen wij die brief? Ik wil hier even benadrukken dat dit geen problematiek is die in het verleden heeft gespeeld.
De heer Elias (VVD): Ik dank de staatssecretaris voor zijn toezegging. Het gaat niet alleen om de specifieke inhoudelijke problemen die hier benoemd worden, al is het goed dat daarnaar wordt gekeken. Ik wil vooral wijzen op de stroperigheid en op het feit dat een partij uit de markt last heeft van de manier waarop men door de toezichthouder wordt behandeld. Wil de staatssecretaris daar nog wel op ingaan?
De heer Atsma (CDA): Het is wel degelijk ook een punt van een paar jaar geleden, in die zin moet ik de staatssecretaris bijvallen. Wil hij ook bezien hoe OPTA op dit moment de Telecomwet interpreteert? De Kamer heeft die wet juist aangepast om concurrentie te stimuleren. OPTA doet daar niets mee en er schijnen zelfs allerhande bewegingen te zijn om bepalingen uit de wet te schrappen, waardoor men dat helemaal niet meer hoeft te doen. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Juist dit voorbeeld bewijst dat concurrentie wel degelijk aan de orde moet zijn en dat er ook een open speelveld moet zijn.
De voorzitter: Er is een brief toegezegd. De vraag is wanneer wij die kunnen verwachten.
Staatssecretaris Heemskerk: Nogmaals, bepalingen uit de wet worden alleen geschrapt als de Kamer daarmee instemt. Ik heb de brief van de heer Elias net even gescand en dacht dat het om iets uit het verleden ging, maar ik ken Broadcast Partners ook uit het verleden. De Kamer krijgt de antwoorden als zij eind augustus terugkomt van reces.
De voorzitter: Dan gaan wij door naar het volgende blokje.
Staatssecretaris Heemskerk: Ik ga in op Skype, netneutraliteit en het kunnen ontvangen van Skype op je mobieltje. Daar zie je overigens weer dat politieke aandacht resultaat heeft. De marktpartijen reageren en Skype kan ineens bij twee van de drie telecomproviders wel degelijk op je mobieltje. Alleen bij de iPhone kan het niet. Nu heeft de iPhone Skype in de hele wereld niet als functionaliteit erop zitten. De vraag is of dat geïnitieerd wordt door Apple of door T-Mobile, waar wereldwijd het contract mee is. Dat weet ik niet. In die zin is het dus geen Nederlands probleem. Ik heb in de antwoorden aangegeven dat mensen die per se Skype op hun mobiel willen hebben, zouden kunnen overstappen naar een andere provider. De heer Van Dam zegt echter: er is een veel principiëlere redenering, bijna zoals die rondom de freedom of speech in de VS. Wie bepaalt nu wat je mag ontvangen op je internet? Is dat de leverancier van de infrastructuur of is het de burger zelf? Er is toch ook nog een aantal andere dilemma’s. Ik zal ze even schetsen. Een daarvan is de keuzevrijheid van de consument. Je kunt aan de ene kant redeneren dat die keuzevrijheid toeneemt als aanbieders van internet de toegang tot alle diensten en toepassingen moeten toelaten. Dat is de ene heel principiële lijn: alles wat kan, moet ook. De andere lijn van keuzevrijheid is dat je zegt: laat het aan de aanbieders over om verschillende modules te ontwikkelen, bijvoorbeeld ook heel simpele mobieltjes waar je niet al te veel op kunt doen. Dan krijg je productdifferentiatie en dat is ook keuzevrijheid. Ik heb liever een heel goedkoop mobieltje en een heel goedkoop abonnement zonder Skype, dan een veel duurder abonnement mét. Een ander dilemma is dat rondom innovatie. Aan de randen van het netwerk kun je zeggen dat innovatie wordt gestimuleerd als diensten en toepassingen ongehinderd worden toegelaten op het netwerk. Alle vrijheid, alles moet. Je zou echter ook kunnen zeggen dat juist investeringen in nieuwe netwerken gestimuleerd worden als netwerkaanbieders een concurrerend businessmodel kunnen ontwikkelen en iets kunnen terugverdienen. Dat is een beetje de discussie over de innovatie van het auteursrecht. Ik geef dit lange antwoord omdat er dilemma’s zijn. Ik heb ook een onderzoek laten uitzetten over netwerkneutraliteit in het verleden en zeg de Kamer toe dat ik haar dat onderzoek toestuur, dat ik die dilemma’s nog een keer schets en dat ik daarbij ook de internationale elementen zal meenemen. Dit speelt immers echt niet alleen in Nederland. Ten slotte zal ik dan ook nog ingaan op de vraag wie hier nu de leading toezichthouder is. Krijg je hier te maken met auteursrechtelijke elementen? Krijg je te maken met OPTA, met het Commissariaat voor de Media? Dat is nu precies is wat hangt op convergentie. De brief die de heer Van Dam mij vraagt, krijgt hij en dan krijgt hij daar ook nog een onderzoek bij.
Voorzitter. Dan kom ik op het laatste punt, de ontwikkeling van het toezicht. De heer Elias zei dat hij het een slechte brief vond. De heer Van Dam vond het een voortreffelijke brief. De waarheid zal ergens in het midden liggen. Zij waren geloof ik beiden niet helemaal te spreken over de conclusie. De kern van de brief is onze uitspraak dat het toezicht niet vooruit moet lopen op beleid. Ik vond het in eerste instantie ook heel aantrekkelijk om te zeggen: wat ze in het Verenigd Koninkrijk doen met Ofcom is modern, wij maken er één toezichthouder van. Toen ben ik er zorgvuldiger ingedoken. Wat is nu echt het probleem? Gaat er veel mis in Nederland op het terrein van innovatie, digitalisering en marktwerking? Mijn antwoord is dat er eigenlijk heel veel goed gaat. Dat blijkt ook uit het feit dat wij in al die lijstjes stijgen. Als je kijkt naar de toepassing van de digitalisering door Nederlandse bedrijven en burgers, dan lopen wij echt in de hele wereld voorop. Overal waar ik in het buitenland kom, zeg ik vaak dat Nederland niet alleen de logistieke gateway to Europe is, maar ook de digitale gateway to Europe. Wij lopen op heel veel terreinen echt voorop. Ik voorzie dus niet echt een heel groot probleem. Ten eerste vraag ik: wat moeten wij nu precies veranderen? «Don’t fix it if it ain’t broken». De brief schetst ten tweede vooral hoe beleidslijnen op verschillende terreinen steeds meer naar elkaar toegroeien. Laten wij er nu eerst voor zorgen dat, als er op het terrein van mediabeleid fricties zijn, minister Plasterk en ik dat goed oplossen. Als dan blijkt dat dit een ander toezichtsmodel vergt, dan doen we dat. Beleid is echter leidend en het toezicht volgt. Dat is de kern. Als het een heel korte brief had moeten zijn, dan was dat de conclusie van de brief geweest.
Dan kom ik bij het blokje FunX. De door de minister van OCW toegezegde gezamenlijke verkenning van de uitbreidingsmogelijkheden van FunX was niet eenvoudig, omdat de bezettingsgraad van de FM-band inderdaad een heel hoge is. Dat was volgens mij ook een vraag van de heren Atsma en Bosma. Het lijkt echter mogelijk om de dekking van FunX uit te breiden met frequenties met een beperkt bereik in de grote steden. Voorwaarden voor het inzetten van deze frequenties zijn dat er daadwerkelijk opstelpunten gevonden worden, dat er geen sprake is van storing op andere zenders en dat de internationale coördinatie succesvol verloopt. Vervolgens moet worden bezien hoe de toewijzing van deze frequentie bestuurlijk en organisatorisch verder ingebed wordt. Hiervoor wordt het gesprek nu gestart met gemeentes, lokale omroepen, de publieke omroep en FunX. Als dat succesvol wordt afgerond, en ik heb daar wel vertrouwen in, dan kan FunX haar uitzendingen uitbreiden in maximaal 30 grote steden van Nederland. Dat zou dan per 2011 ingaan.
De voorzitter: Daarmee komen wij aan het einde van de beantwoording van de staatssecretaris in eerste termijn. Wij hebben nog een krap halfuurtje. De Kamerleden hebben uitgebreid antwoord gekregen. Is er behoefte om nog een enkele opmerking te maken in tweede termijn? Ik constateer dat dit het geval is. Dan wijs ik de leden erop dat wij daar heel weinig tijd voor hebben, als wij tenminste ook nog het antwoord van de staatssecretaris willen horen. Het woord is aan de heer Atsma.
De heer Atsma (CDA): Voorzitter. Ten aanzien van de 0900-nummers zegt de staatssecretaris toe met een brief te komen. Daar kunnen wij ons in vinden. Wij vragen de staatssecretaris om daarin ook een alinea te wijden aan de problematiek van de verkoop op afstand. Dat wordt dan nog even wat aangescherpt en het past er volgens ons goed bij.
Wij overwegen om in het VAO dat ongetwijfeld gepland wordt naar aanleiding van dit AO een motie voor te leggen aan de Kamer over het gelijke speelveld ten aanzien van de zenderdistributie. Als de staatssecretaris toezegt dat hij een dergelijke motie niet nodig acht, omdat hij ook vindt dat het gelijke speelveld er moet komen, dan laten wij de motie achterwege. Dat is een heldere vraag. Een kort antwoord is voldoende. Het gaat ons dus om de zenderdistributie en de mastenproblematiek. De staatssecretaris zegt dat dossier inmiddels van haver tot gort te kennen. Ik proef hier een grote meerderheid die zegt: ga dat nu regelen. Als de staatssecretaris dan toch na de zomer met zijn brief komt, is het handig als hij dat signaal nu nog even van de Kamer meekrijgt. De Kamer wil dit nu echt geregeld hebben. De Kamer was daar zo duidelijk over, dat mij een motie eigenlijk overbodig lijkt. Als de staatssecretaris hier gewoon zegt dat hij het meeneemt, dan is het klaar.
FunX moet van vier naar 30 steden. Ik weet nog goed welke discussie er was toen FunX werd opgezet. De CDA-fractie heeft destijds al opmerkingen gemaakt. Vier grote steden zijn vier grote steden, en als je naar 20 steden gaat – ik zeg dit even los van alle concurrentiële discussies die je met andere zenders kunt voeren – vinden wij dat niet verstandig. FunX heeft zelf ook aangegeven dat internet in potentie de grootste groeimarkt is. Laat FunX daarop haar ding doen en ga nu niet nieuwe frequenties benutten. Dit geldt temeer daar de lokale én de regionale omroepen zeggen dat zij, onder meer met het oog op de digitaliseringsambitie, tekort komen. Dit nog los van het punt dat ook de publieke omroepen zelf niet overal even goed te ontvangen zijn. Ik doel bijvoorbeeld op Den Haag.
Ik sluit af met het toezicht. De CDA-fractie is van mening dat je niet te snel alle toezichthouders op één hoop moet gooien. Het Commissariaat voor de Media heeft bepaald een andere opdracht en taak dan OPTA. De een kijkt vooral naar de distributie en de mededinging, de ander kijkt ook voor een deel naar de inhoud. Volgens mij moet je niet alle appels en peren in hetzelfde mandje gooien.
De heer Bosma (PVV): De heer Atsma zegt een paar harde en duidelijke woorden over FunX. Geen uitbreiding. Ik begrijp dat er voor vanavond al een VAO is aangekondigd. Als ik nu met een motie kom waarin gewoon heel sec staat: geen uitbreiding van 4 naar 30 frequenties, steunt de heer Atsma mij dan?
De heer Atsma (CDA): Ik ben duidelijk geweest. Ik vind dat wij ons aan de eerder gemaakte afspraak moeten houden. Er is geen noodzaak om dit te doen. FunX heeft aangegeven via internet alle ruimte te hebben. Daar zit ook de doelgroep en de groeigroep. Daarnaast zijn er lokaal en regionaal zo veel wensen voor extra frequentieruimte dat ik uw mening deel als u uitspreekt dat er geen extra frequentieruimte beschikbaar moet komen voor FunX. Dat heb ik in mijn eerste termijn ook al aangegeven.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Als ik de staatssecretaris zo beluister, dan werken er volgens mij iets te veel van die liberale markteconomen op het ministerie van EZ. De houding is veel te vaak, over welk onderwerp het ook gaat, dat de markt het allemaal wel oplost, maar dat is niet zo. Ik kan mij nog herinneren dat wij dat vroeger ook altijd met elkaar eens waren. Ten aanzien van de 0900-nummers bijvoorbeeld zegt de staatssecretaris dat hij met een brief komt, maar niet met maatregelen. Ik mag dan ongeduldig zijn als ik vind dat er na twee jaar discussiëren eindelijk eens iets geregeld zou moeten worden, maar ik blijf dat vinden. Als de staatssecretaris dus in zijn brief niet aankondigt dat hij de maatregelen neemt die ik gevraagd heb, dan zal ik hem dat bij motie vragen.
Voor wat betreft de roaming geldt hetzelfde. Er moet volgens mij echt wel meer gedaan worden dan wat er nu gebeurt.
De netneutraliteit is ook zo’n verhaal. Als het kabelbedrijf op internet alle videotoepassingen blokkeert, omdat deze concurreren met de eigen televisiedienst, dan zouden wij dat never nooit toestaan. Dat is waar het om gaat. Via internet worden nu eenmaal allerlei diensten aangeboden die concurreren met het traditionele aanbod van telecom- en kabelbedrijven. Die horen dat dus niet te blokkeren. Dat mag gewoon niet. Dat hoort in de brief te staan waar de staatssecretaris mee komt. Wij zullen het debat daarover ongetwijfeld voeren, maar ik hoop dat hij dat erin zet.
Tot slot kom ik op de toezichthouders. Als er dan toch een VAO komt, is het toezicht misschien wel een punt om door te pakken. Ik vind echt dat daarmee te lang gedraald is. Mijn allerlaatste punt was ik in mijn eerste termijn vergeten. De heer Vendrik heeft het uitgebreid over open source en open standaarden gehad. Als ik nu zie hoe weinig gemeenten iets doen met open standaarden – ik doel op de rapportage van Brenno de Winter op Webwereld en in Digitaal Bestuur – dan vraag ik mij af of het niet tijd wordt om snel met regels te komen en de gemeenten te verplichten, gebruik te maken van open standaarden.
De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Verlenging van de FM-frequenties: ik vind het best, al was het alleen maar om de overlevenden van het Zerobase-dossier die op de publieke tribune zitten, wat extra nachtrust te gunnen. Niemand wil ten slotte een herhaling van dat dossier, op een enkele advocaat na die dankzij zijn werkzaamheden hieraan een buitenhuis heeft kunnen kopen. Verlengen is dus prima, maar ik ben benieuwd hoe dat juridisch gaat uitpakken. Ik hoop niet dat het een gang naar de rechter wordt. Ik zie ook geen partijen komen, maar indertijd stond, zoals de heer Vendrik zei, het woord «nieuwkomer» en ruimte daarvoor centraal. Een andere vraag is: wat gebeurt er als TDAB toch niet van de grond komt? Je ziet TDAB in heel veel landen ter wereld niet van de grond komen. Je ziet internet opkomen. In Engeland bijvoorbeeld is het wel populair, maar daar is FM druk bezet. Wat gebeurt er als het niet van de grond komt? Dan stel ik vast dat de commerciële radio een heel goede deal heeft gesloten, want men heeft én verlenging van de vergunningén geen extra investering.
Dan kom ik op FunX. Het klopt dat de frequenties nog niet gecoördineerd zijn. Het is een rare zaak dat ze zich zomaar op een vreemde basis, half lokaal, half landelijk, erdoorheen kunnen wurmen. Er bestaat geen enkel inzicht in de meerkosten, maar goed, dat is meer een probleem van OCW dan van EZ. Het is nadelig voor nieuwkomers of voor de bestaande regiozenders, zeg ik tegen de heer Atsma.
Ten slotte zijn wij blij met de toezegging dat er persoonlijke aandacht komt voor Broadcast Partners. Knuffel in Terneuzen, begrijp ik. Dat is heel goed. Vooral dat persoonlijke spreekt mij erg aan, want dit is een dramatisch Hoeks en Kabeljauws dossier dat zich niet even met een motie of een maatregel van tafel laat vegen. Hetzelfde geldt eigenlijk voor Q-Radio. Ook daarvoor is een beetje persoonlijke aandacht op zijn plaats. De problematiek is daar heel anders dan bij FM op zendplaats.
De heer Elias (VVD): Voorzitter. Mijn vraag over Quality Radio is niet beantwoord en daar lag de zorg achter dat KPN werd bevoordeeld. Evenmin beantwoord is mijn vraag over planschade bij het veranderen van de zenders die in hetzelfde gebied verplaatst worden. Het gelijke speelveld wat die masten betreft, ik zeg het maar heel kort door de bocht: ook daar vragen wij nadrukkelijk aandacht voor en als die motie er toch nog zou komen, dan doen wij daar waarschijnlijk wel aan mee. Bij het antwoord op de vragen over het toezicht dacht ik, toen ik de staatssecretaris zo hoorde: is het beleid of is er over nagedacht? Hij schrijft namelijk pagina’s lang wat het zou kunnen zijn, maar hij maakt geen keuze. Dat is nou net wat ik zei. Als hij – ik hoor dat tussen de regels door en dan wil ik het graag expliciet van hem horen – deze structuur nog twee tot drie jaar goed vindt, dan moet hij daarvoor kiezen en dat gewoon in de brief aan de Kamer schrijven, en dan niet in de vorm van een inventarisatie van wat allemaal kan, maar gewoon als keuze. Ik wil toch echt antwoord op de vraag wat de staatssecretaris nu eigenlijk wil in de komende twee à drie jaar. Ik ben in ieder geval niet geneigd om een motie te steunen die dat vanavond al bij elkaar zou willen gooien. Dat is mij te kort door de bocht. Ik wil graag de visie van de staatssecretaris daarop horen.
Ten slotte kom ik op de brief van Broadcast Partners. Ik oriënteer mij als nieuwkomer op dit hoofdpijndossier en ik zie gewoon dat sommige partners in de markt, die met een helder duidelijk verhaal komen, zeggen dat zij tegen een mentaliteit als een muur oplopen, nog veel meer dan dat zij over ieder individueel gevalletje zitten te zeuren. Daar hebben wij de toezichthouder toch niet voor bedoeld? Collega Atsma heeft er ook een paar behoorlijk zware woorden over gesproken. De toezichthouder was bedoeld om ervoor te zorgen dat de concurrentie zou worden bevorderd en dat het eerlijk zou gaan en dat soort dingen meer. Het toezicht moet niet een soort hindermacht worden voor de markt.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de vele toezeggingen. Ik heb er maar liefst vijf op mijn lijst staan en ben heel benieuwd of mijn lijst overeenkomt met wat de griffier heeft genoteerd. Ik neig naar tevredenheid wat de 0900-nummers betreft. Ik begrijp dat de brief daarover er voor het einde van het reces ligt, dus niet na de zomer, maar voor het eind van het reces. Misschien moet de staatssecretaris nog eens precies uitleggen wat er in die brief komt te staan. De heer Van Dam vroeg dat ook al.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vragen over de restitutie van de PTT. Dat is natuurlijk ook maar een klein onderwerpje, maar misschien kan de staatssecretaris daar toch nog even antwoord op geven. Ik wil de mailtjes die ik daarover heb gekregen, best doorsturen naar het ministerie. Dat is misschien ook wel interessant. Dan hoop ik daar toch nog een reactie op te krijgen, in de vorm van een briefje.
Ik heb volgens mij ook nog geen reactie gekregen op mijn vraag naar CanalDigitaal en de €60 per jaar die mensen nu moeten betalen voor Nederland 1, 2 en 3. Voorts sluit ik mij aan bij de opmerking van de heer Elias, die een vraag had over Quality Radio. Ik heb ook geïnformeerd hoe het nu zit met de middengolffrequenties. Van welk geld moeten mensen gaan investeren in de introductie van digitale radio?
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik kom terug op de twee punten uit mijn eerste termijn en begin met Nederland Open in Verbinding. Misschien wil de staatssecretaris mij het volgende plezier doen. Wij krijgen nog een brief van hem met de laatste rapportage en de laatste resultaten. Hij mag er van mij een paar weken langer over doen als hij daar het volgende aan toevoegt: ik wil graag dat hij mij en de Kamer expliciet meldt hoe het staat met NOiV bij die grote projecten die ik net benoemde. Ik doel bijvoorbeeld op het dossier van de kilometerheffing of het epd. Dat zijn gigantische digitale operaties, waarbij vaak ook nieuwe software ontwikkeld wordt en waarbij het vraagstuk van de open standaarden en open source bij uitstek relevant is. Het zou een enorme voorbeeldfunctie kunnen hebben als in die grote dossiers NOiV met voorrang geïmplementeerd werd.
Als tweede punt zouden wij misschien kunnen afspreken dat wij samen met de volgende rapportage een aantal opties voorgeschoteld krijgen van de staatssecretaris hoe NOiV meer bite krijgt. Dan maakt de staatssecretaris de keuze niet zelf, want dat is altijd lastig in een kabinet, maar legt hij een menu voor aan de Kamer en gaan wij het hier binnentikken. Misschien is dan ook nog een verbinding mogelijk met het duurzaam aanbesteden in 2010. Net zoals bij open source ligt er ook op dat punt een harde Kameruitspraak. Vanaf 2010 zal de overheid voor 100% duurzaam aanbesteden. Er is geweldig veel aan de hand. Mevrouw Cramer beheert dat dossier. Daarin is het op een gegeven moment gewoon afgelopen. Dan wordt duurzaam aanbesteden een verplichting. Ik kan mij voorstellen dat wij rondom de open standaarden toewerken naar een datum in de nabije toekomst – dat had natuurlijk al veel eerder moeten gebeuren – waarop er gewoon een verplichting ingaat dat alle software die in de publieke sector wordt aanbesteed, moet voldoen aan de vereisten van een open standaard. Dan kunnen wij nog een hele technische discussie voeren over de vraag wat een open standaard is. Wat mij betreft hebben wij het Forum Standaardisatie ervoor om dat te bepalen, dus daar kun je dan één op één een koppeling mee maken. Dat zou ook een optie zijn die de staatssecretaris in zijn eerstkomende brief aan de Kamer kan voorschotelen en dan rammen we die bal keihard de linker bovenhoek in.
De voorzitter. Dank u wel. Dan heeft de staatssecretaris nu ruim tien minuten tijd om alle gestelde vragen nog te beantwoorden.
Staatssecretaris Heemskerk: Voorzitter. Als je ziet hoeveel dossiers en hoeveel brieven wij vandaag afgehandeld hebben, is de manier waarop de Kamer daarmee is omgegaan toch zeer efficiënt te noemen. Het had van mij ook in twee of in drie AO’s gemogen, want dan zit je wat minder te schipperen, maar goed: de Kamer bepaalt haar eigen agenda.
Ik begin met de 0900-nummers en eigenlijk de hartenkreet van de heer Van Dam dat ik te veel vertrouwen erin heb dat de markt het allemaal zelf wel oplost en dat wij daarin op EZ wat minder naïef moeten zijn en die sector een beetje klem moeten zetten. Dat is precies wat ik doe. Wij hebben echt heel veel maatregelen genomen, want juist op het terrein van de 0900-nummers en overigens ook op het terrein van telemarketing zie je dat de markt niet zelfcorrigerend is. Wij hebben het Bel-me-niet register. Wij hebben de stilzwijgende verlenging aangepakt. Wij hebben de 0900-nummers en de geschillencommissie en de transparantie daarvan aangepakt en we hebben in zijn algemeenheid het consumentenbeleid aangescherpt via de Wet oneerlijke handelspraktijken. Daarin is ook voorzien dat de Consumentenautoriteit boetes en lasten onder dwangsom kan opleggen.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik wil een punt van orde maken. De staatssecretaris gaat nu alles opnieuw opnoemen, maar onze vraag ging over de 0900-nummers. Gezien de tijd is het misschien handig als hij daarop antwoord geeft.
Staatssecretaris Heemskerk: Het gaat er mij even om, het beeld te weerleggen dat wij het alleen maar aan de markt hebben overgelaten. Dat doen wij echt niet. Wat doe ik wel? Ik had toegezegd dat ik in oktober met een rapportage zou komen over de voortgang ten aanzien van die 0900-nummers, want ik zie gunstige ontwikkelingen en dus correcties als gevolg van de getroffen maatregelen. Ik wil dat versnellen. Ik heb september als termijn genoemd. Laat ik daar «voor Prinsjesdag» van maken. De brief over Broadcast Partners krijgt u voor het einde van het reces en daarin zal ik ook ingaan op de wensen die de heer Van Dam geuit heeft, de ingewikkelde technische haalbaarheid van het gratis maken van die wachttijd. Het is namelijk een oude discussie. Tegen de heer Atsma zeg ik dat ik de verkoop op afstand en de wijze waarop wij die handtekening verankeren bij bedrijven die zich niet aan de regels houden, via de voorlopige last onder dwangsom, eveneens zal behandelen. Termijn hiervoor is Prinsjesdag. Tot zover de 0900-nummers.
Ik vraag mevrouw Gesthuizen om mij via de vaste Kamercommissie de mails over die 200-guldengarantie en dat men zijn aansluitkosten terugkrijgt, te doen toekomen. Dan zal ik daar schriftelijk op reageren.
Naar de kwestie van de zendmasten en de vragen die daarover gesteld zijn, wil ik echt persoonlijk nog kijken. Natuurlijk is het uitgangspunt dat er sprake moet zijn van een eerlijk speelveld, zeg ik tegen de heer Atsma. Dat is altijd het uitgangspunt.
Voor FunX geldt – dat heeft minister Plasterk in het verleden ook al aan de Kamer medegedeeld – gezien het belang dat het kabinet hecht aan een stedelijke, publieke jongerenzender, dat wij het bereik van FunX willen uitbreiden tot de 30 grotere steden in Nederland. Een verkenning laat zien dat er frequentieruimte beschikbaar komt met een beperkt bereik en dat er wellicht dus mogelijkheden zijn om het bereik van FunX uit te breiden in die 30 steden, mits er geen sprake is van ongewenste storing op de andere zenders en mits er goede afspraken zijn met buurlanden en de beschikbaarheid van de gestelde opstelpunten. Dat is natuurlijk wel heel erg belangrijk voor het succesvol in gebruik kunnen nemen. Die landelijke frequenties gaan dus niet af van de commerciële radiofrequenties waar wij het nu over hebben gehad. De frequenties ten behoeve van de dekkingsuitbreiding van FunX zullen pas met ingang van de nieuwe exploitatieperiode, te weten 2011, beschikbaar komen en in gebruik worden genomen.
Dan kom ik op Quality Radio, die ook mij veel brieven stuurde en die zo af en toe vogelgeluiden en brandinggeluiden liet horen op de zender, dus de ruisende zee. Dat is Quality Radio. Die had zes middengolffrequenties, waarvan er vier vanwege geen gebruik of onjuist gebruik zijn ingetrokken. Het Agentschap Telecom heeft Quality Radio meerdere malen en gedurende langere tijd dan het wettelijk voorziene ene jaar, uitstel gegeven om te voldoen aan de verplichting tot ingebruikname. Desondanks heeft Quality Radio nagelaten de frequentie in gebruik te nemen. Er waren af en toe vogelgeluiden en brandinggeluiden te horen, maar dat was geen radioprogramma in overeenstemming met de vergunning en de Mediawet. Het is buitengewoon rustgevend. Het is misschien wel iets voor in de slaapkamer, maar het voldoet niet aan de Mediawet. Zowel in beroep als in hoger beroep hebben de rechtbank en het College van Beroep voor het bedrijfsleven geoordeeld dat het uitzenden van vogel- en brandinggeluiden niet valt aan te merken als een radioprogramma. Dat zeg ik ook tegen alle radioprogrammamakers die in de zaal zitten. Tot zover Quality Radio.
De heer Bosma had ook nog de vraag «what if». Nogmaals, ik denk dat wij juridisch goed staan en dat TDAB de goede keuze is. De heer Elias had vragen over de traagheid van de toezichthouders. Dienaangaande heb ik in de brief uiteengezet dat OPTA dit jaar geëvalueerd wordt. Dat moet namelijk iedere vier jaar volgens de wet. De Kamer wordt daarover voor het einde van het jaar geïnformeerd. In die evaluatie komen uiteraard ook de snelheid en zorgvuldigheid van OPTA aan de orde. Ik herhaal dat ik ook op basis van de brief van Broadcast Partners het functioneren van het toezicht aan de orde zal stellen.
Dan nog de digitalisering van de AM. Dat was een vraag van mevrouw Gesthuizen en die had ik volgens mij al beantwoord. Als een AM-zender niet wil digitaliseren, komt deze niet in aanmerking voor een verlenging. Die twee zijn aan elkaar gekoppeld. Dan wordt de frequentie opnieuw verdeeld. Je hoeft dus niet te digitaliseren, maar in ruil voor de digitalisering kun je een verlenging krijgen.
Tegen de heer Vendrik zeg ik: wij doen niet aan keuzemenu’s. Het kabinet doet een voorstel en daar kan de Kamer vervolgens een oordeel over geven. Hij noemt nog een ander punt: doe wat langer over de brief ten aanzien van Nederland Open in Verbinding en neem daarin ook de wijze mee waarop gemeenten en departementen scoren, inclusief de twee grote projecten Anders Betalen voor Mobiliteit en het elektronisch patiëntendossier. Wellicht steek ik mijn hoofd nu in een strop, maar ik vind het zelf ook buitengewoon interessant om te zien in hoeverre die twee programma’s gebruik maken van open standaarden en daar waar mogelijk open source software. Als de inlichtingendienst in de VS het doet, omdat zij daar vinden dat de betrouwbaarheid en de veiligheid daarmee toenemen, waarom zou dat dan niet zo zijn bij het epd en bij Anders Betalen voor Mobiliteit? Ook die toezegging heeft de Kamer dus binnen.
Voorzitter. Volgens mij heb ik daarmee echt alle vragen beantwoord.
De heer Elias (VVD): Ik mis het antwoord op mijn vraag over planschade. Wat Quality Radio betreft, ging het mij niet om de vogelgeluiden, die komisch genoeg zijn. Het ging mij om het feit dat KPN een UMTS-frequentie heeft die het ook niet gebruikt en daar krijgt KPN slechts een boete voor. Beide beslissingen zijn afkomstig van het Agentschap Telecom en ik snap het verschil niet. Dat was het onderliggende punt, dat ik ook in tweede termijn aangaf.
De heer Atsma (CDA): Ik sluit niet uit dat de PvdD die vogelgeluiden wel degelijk een echt radioprogramma vindt, maar dat terzijde. Ik mis een reactie op het feit dat veel regionale en lokale omroepen klagen dat zij onvoldoende frequentieruimte hebben dan wel krijgen, zeker straks bij de digitalisering. Wij hebben die ruimte meer dan nodig.
Mevrouw Gesthuizen (SP): Ik heb nog een opmerking over de middengolffrequenties. De klachten die wij binnenkrijgen zijn van exploitanten die zeggen dat zij hun frequentie alleen verlengd krijgen als zij gaan investeren in TDAB. Zij kunnen de verlenging ook laten verlopen, maar dan moeten zij opnieuw meebieden. Hoe zal dat proces dan precies verlopen? Hoeveel denkt de staatssecretaris daarmee te gaan ophalen? Het is immers geen zeer kapitaalkrachtige markt.
De heer Atsma (CDA): Extra betalen voor HDTV.
De heer Vendrik (GroenLinks): Ik zou graag nog een reactie willen op mijn vraag of de staatssecretaris in zijn nadere brief over NOiV wel of niet wil aanhaken bij de nieuwe regels die vanaf 2010 gaan gelden voor overheidsaanbestedingen, het programma duurzaam inkopen dat dus een heel verplichtend karakter heeft. Voorts neem ik aan dat wij in het najaar een brief krijgen over de verdere ontwikkeling van de digitalisering van de ether, de package deal. Graag hoor ik een toezegging dat de staatssecretaris daarin ook aandacht zal besteden aan de vraag wat dit voor burgers betekent. Immers, die twee miljard is van tafel, ik denk dat hij daarin wel gelijk heeft, maar ik vrees dat het vier miljard wordt als wij echt goed gaan tellen en ik vind dat dit een onderdeel moet zijn van een nadere brief. Naar mijn mening loopt de staatssecretaris daar echt veel te gemakkelijk overheen. Graag een toezegging op dat punt.
Staatssecretaris Heemskerk: De heer Elias vroeg naar planschade als gevolg van de verplaatsing van zenders. Vanwege het onverminderde belang van FM hecht ik veel waarde aan het zoveel als technisch mogelijk oplossen van de nog resterende ontvangstklachten van de publieke omroep en dat vergt inderdaad verplaatsing van een aantal zenders. De oplossingen zullen per 1 september 2011 worden geëffectueerd. Is dat planschade? Dat lijkt mij niet onmiddellijk. Het is ook onderdeel van de vergunningsverlening. Hoge kosten zullen een lagere opbrengst van de vergunning betekenen.
De voorzitter: Ik onderbreek de staatssecretaris even. Er staan drie collega’s te springen om naar het plenaire debat te gaan. Zij worden verontschuldigd en lezen de rest van de beantwoording in het verslag na.
De heer Atsma (CDA): Vanavond komt er in elk geval een plenair vervolg van dit debat.
Staatssecretaris Heemskerk: Ik zal het punt van de ontvangstkwaliteit van de publieke omroep en de voortgang daarin opnemen in een volgende brief, die ik toch al toegezegd heb over hoe het nu allemaal verdergaat met de investeringen en de vergunningen. De Kamer krijgt toch nog een keer een brief over frequenties. Daarin neem ik dan ook de voortgang in de ontvangstklachten mee.
De heer Atsma vroeg of er nu voldoende nieuwe digitale frequenties beschikbaar komen lokaal. Er komt een bovenregionaal kavel beschikbaar per 2011 en ook in de L-band, reeds verdeeld in februari 2009, is er ruimte voor commerciële digitale radio met reservering voor lokale radio. Er is dus echt buitengewoon veel beschikbaar. Ik geloof dat de heer Van Dam een keer gezegd heeft: voor fietsers is er een zesbaanssnelweg beschikbaar.
Dan nog de vraag waarom er betaald moet worden voor de publieke omroep bij HDTV. De kabelmaatschappijen zijn verplicht om de algemene zenders door te geven. Dat is de zogenaamde «must carry»-verplichting. Dat doen die zenders nu analoog en digitaal. Ze zijn niet verplicht om HDTV door te geven. Doen zij dat wel, dan mag daar een marktconform tarief voor gerekend worden. Dat doet de een dus wel en de ander niet. Daarom is het volgens mij ook goed nieuws dat de Europese Commissie en OPTA het mogelijk hebben gemaakt dat er op de kabel concurrentie kan ontstaan en dat je eventueel kunt overstappen op een andere aanbieder.
Dan nog de vraag van de heer Elias over Quality Radio en de UMTS-vergunning van KPN en het feit dat de ene vergunning wordt ingetrokken en de andere niet. Dat verschil kan er zijn, omdat de vergunningsvoorwaarden verschillen. In de vergunningen van de UMTS zat een boete en in de FM-vergunning was er een mogelijkheid tot intrekking. Dat zit hem dus in de vergunningsvoorwaarden en niet in de wet.
De voorzitter: Dan dank ik de staatssecretaris voor de beantwoording.
De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Ik had nog twee vragen gesteld die ik toch graag beantwoord wil zien.
De voorzitter: Ja, maar wij hebben nu de beantwoording afgesloten van de staatssecretaris. Wij hebben tot 14.30 uur de tijd, collega Vendrik.
De heer Vendrik (GroenLinks): Dat snap ik. Het hoeft ook niet lang te duren, maar ik wil wel graag een antwoord. Dat kan ook moties voorkomen, dus is het wel zo efficiënt.
Vraag één was of de staatssecretaris in het najaar in zijn brief over NOiV expliciet wil ingaan op het verplichtende karakter van open standaarden gelijk duurzaam inkopen in 2010, een programma dat bij minister Cramer loopt en eveneens zeer verplichtend is. Dat kan dus in dezen waarschijnlijk ook. Graag hoor ik een nadere overweging.
Staatssecretaris Heemskerk: Het antwoord is ja.
De heer Vendrik (GroenLinks): Mijn tweede vraag: ik neem aan dat wij nog dit jaar een nadere brief krijgen over de digitalisering van de ether. Is de staatssecretaris bereid, daarin expliciet in te gaan op het thema consument en digitalisering en op de vraag wat de digitalisering betekent voor de miljoenen radiootjes in dit land?
Staatssecretaris Heemskerk: Ook daarop is het antwoord ja.
De voorzitter: Dan heb ik nog een vraag aan de staatssecretaris. De Kamer ontvangt een voortgangsrapportage over de digitalisering en TDAB, maar daar is geen termijn bij genoemd.
De staatssecretaris: De voortgangsrapportage ontvangt de Kamer voor 1 januari 2010.
– De Kamer ontvangt nader bericht over telefonische verkoop en automatische incasso.
– De Kamer ontvangt de resultaten van een onderzoek naar netwerkneutraliteit en vrije toegang tot internet via mobiele media.
– De Kamer ontvangt de rapportage over aanbestedingen in het licht van Nederland Open in Verbinding (NOiV-proof).
– De staatssecretaris beantwoordt de vragen met betrekking tot zendmasten en etherdistributie schriftelijk voor het einde van het zomerreces.
– De Kamer ontvangt voor Prinsjesdag een brief over de 0900-problematiek.
– De Kamer ontvangt een voortgangsrapportage over de digitalisering van AM en FM en TDAB.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Schreijer-Pierik (CDA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Samsom (PvdA), Timmer (PvdA), voorzitter, Irrgang (SP), Jansen (SP), Biskop (CDA), ondervoorzitter, Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Besselink (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Vos (PvdA), De Rouwe (CDA) en Elias (VVD).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Jan Jacob van Dijk (CDA), Sap (GroenLinks), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Koşer Kaya (D66), Ulenbelt (SP), Blok (VVD), Boelhouwer (PvdA), Kalma (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Karabulut (SP), Luijben (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Atsma (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Meeuwis (VVD), Van Dam (PvdA), Gerkens (SP), Thieme (PvdD), Heerts (PvdA), Uitslag (CDA) en Weekers (VVD).