Kamerstuk 23987-281

Verslag van een algemeen overleg

Lidmaatschap van de Europese Unie


Nr. 281 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 15 november 2018

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vaste commissie voor Europese Zaken, de vaste commissie voor Financiën en de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat hebben op 18 oktober 2018 overleg gevoerd met mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President, over:

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 27 maart 2018 inzake informatie over de gevolgen van brexit voor de land- en tuinbouw, en visserij, de inzet voor de toekomstige relatie met het Verenigd Koninkrijk en de inzet van maatregelen ter voorbereiding op brexit (Kamerstuk 23 987, nr. 228);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 13 juni 2018 inzake EU-verdragen op het terrein van LNV die geraakt worden door de brexit (Kamerstuk 23 987, nr. 251);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 17 september 2018 inzake uitvoering motie van de leden Amhaouch en Veldman over de export van versproducten na de brexit (Kamerstuk 23 987, nr. 233) (Kamerstuk 23 987, nr. 266);

  • de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President d.d. 12 oktober 2018 inzake stand van zaken over brexit op het terrein van LNV (Kamerstuk 23 987, nr. 272).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Kuiken

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Oosten

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Anne Mulder

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, Diks

De griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Haveman-Schüssel

Voorzitter: Van Helvert

Griffier: Konings

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Bromet, Futselaar, Geurts, De Groot, Van Helvert, Madlener, Moorlag en Weverling,

en mevrouw Schouten, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Vice-Minister-President.

Aanvang 11.19 uur.

De voorzitter:

Van harte welkom. Excuses dat we wat later zijn begonnen, maar er werd door de commissie en de Minister nog hard gewerkt in de plenaire zaal. Het land wordt ook van daaruit bestuurd, maar vanaf nu vanuit de Troelstrazaal in het Tweede Kamergebouw.

We gaan het vandaag hebben over brexit op het terrein van LNV. Ik heet de Minister van harte welkom bij ons hier in de Tweede Kamer. Ik heet ook de Kamerleden van harte welkom, alsook de mensen op de publieke tribune en iedereen die meekijkt via de digitale snelweg. Verder heet ik de pers van harte welkom en alle medewerkers van het ministerie niet te vergeten, want dat zijn er heel veel. Aan de aanwezige kennis kan het vandaag niet liggen, beste mensen.

We gaan snel beginnen. We hebben een spreektijd van vijf minuten afgesproken. Ik stel voor dat we in eerste instantie twee interrupties per persoon plaatsen. Ik geef nu het woord aan de heer Weverling van de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Voorzitter. Ik doe een oproep aan de Minister van LNV: behoed de LNV-sector voor extra heffingen, extra vertragingen, extra keuringen en extra formulieren. Nog 160 dagen te gaan en de brexit is op 29 maart 2019 een feit. Zoals we deze week ook weer merken, is er nog veel onzekerheid. Ondernemers weten niet wat de uitwerking van de brexit op hun bedrijfsvoering zal zijn. Ook hebben bedrijven geen goed beeld van wat de gevolgen kunnen zijn. Dit geldt misschien nog wel meer voor bedrijven in de Nederlandse land- en tuinbouwsector. Zij hebben tenslotte te maken met verse producten en kunnen zich geen vertraging aan de grens veroorloven. Het is algemeen bekend dat we op het gebied van LNV veel handeldrijven met het VK en er veel problemen ontstaan bij de brexit: toename van heffingen, keuringen en allerlei andere extra formulieren. Dit kan leiden tot vermindering van export. Ook zijn er mogelijk grote gevolgen voor de visserijsector. Dit maakt mensen en bedrijven onzeker en dit moeten we zo veel mogelijk voorkomen.

Ik heb een aantal vragen aan de Minister, allereerst over de verschillende voorlichtingscampagnes voor bedrijven. Deze campagnes zijn er, maar tegelijkertijd zien we dat slechts 18% van de betrokken ondernemers zich echt op de brexit aan het voorbereiden is. Dat is niet genoeg. We willen dat de onzekerheid verder wordt weggenomen. Een effectieve voorlichtingscampagne is daarvoor de basis. Kan de Minister aangeven waarom de huidige campagne blijkbaar toch niet voldoende succesvol is? Hoe kan die campagne worden verbeterd? Is zij daartoe bereid? Of moet de conclusie worden getrokken dat het nog niet zo is geland bij ondernemend Nederland en dat ondernemers wachten tot er echt een duw komt? Dat zou natuurlijk ook kunnen.

De Minister heeft een overzicht verstrekt van alle EU-verdragen die door de brexit worden beïnvloed. Het overzicht geeft nog geen inzicht in de consequenties en onzekerheden rond de markttoegangsschema's voor de Nederlandse LNV-sector. Is de Minister bereid om in kaart te brengen welke specifieke sectoren binnen die LNV-sector het hardst worden getroffen door de consequenties en onzekerheden rond markttoegangsschema's?

De Nederlandse visserijsector loopt een groot risico door de brexit. Ze hebben het al niet makkelijk door onzekerheid over de puls, de aanlandplicht en de windmolenparken op zee. Kan de Minister toelichten op welke manier er op dit moment met het VK wordt onderhandeld over de toekomstige verdeling van de vanggebieden? Is die dan op basis van historische vangstafspraken? Komen er afspraken over vrij verkeer door Nederlandse vissers? Hoe worden de quota verdeeld? Wat is de laatste stand van zaken? Kunnen we hierover worden geïnformeerd? Wij verwachten van de Minister een ambitieuze agenda, samen te vormen met die Nederlandse vissers.

De Minister heeft eerder extra geld beschikbaar gesteld voor de verwachte intensivering van controles van goederen aan de grens. Ik hoor graag van de Minister of de keuringsinstanties, zoals Naktuinbouw, op termijn weer zonder de middelen kunnen die de Minister nu ter beschikking heeft gesteld of juist niet. Gaat het om incidenteel geld of structureel geld? Welke afspraken zijn hierover gemaakt? Worden deze kosten doorberekend aan de ondernemers?

Dan ga ik door naar de controles aan de grens. In de brief van 12 oktober geeft de Minister aan dat zij in overleg is met de sector over de keurpunten voor levende dieren. Kan de Minister aangeven of hierin voortgang is geboekt? Zo ja, wat is die voortgang dan? Daarnaast wil ik de Minister vragen in te gaan op de fytosanitaire regels. Blijven deze naar verwachting zoals ze nu zijn? Is er sprake van een soort preclearancesysteem zodat alles in Nederland ingeklaard kan worden en zonder vertraging naar het VK kan? Er zou eigenlijk sprake moeten zijn van een zogenaamde green lane. Wij zouden voorstander zijn van een green lane. De NVWA probeert de inspecties en uitgifte van exportcertificaten zo veel mogelijk buiten de haven te laten plaatsvinden. Importcontroles dienen echter uitgevoerd te worden bij een privaat keurpunt; dat ligt binnen een border inspection point. Er is geen keurpunt op de noordoever van de Rotterdamse haven. Is de Minister bereid om hier een creatieve, tijdelijke oplossing voor te bedenken zodat ondernemers nog tijd krijgen om een permanente oplossing te vinden?

Dan tot slot nog een vraag over het Britse systeem. Is dat wel berekend op de verwachte toename van aangiftes? In het VK is na 25 jaar een nieuw systeem geïntroduceerd: de Customs Declaration Service (CDS). Vanaf 2019 zullen alle aangiften via dat systeem verlopen. Het besluit om met CDS te werken, is genomen voor het brexitreferendum en men verwachtte toen 100 miljoen aangiften per jaar. Na de brexit worden er minstens 250 miljoen aangiften verwacht. In hoeverre is de Britse CDS klaar voor de brexit?

Kortom, behoed de sector voor extra heffingen, extra vertragingen, extra keuringen en extra formulieren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Weverling. Dan geef ik nu het woord aan de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter. Er komt helaas een brexit en die heeft enorme gevolgen voor de Europese Unie, de Nederlandse economie en in het bijzonder voor onze visserijsector. Ook de export van landbouwproducten lijkt moeilijker te gaan worden. Het CDA zet zich ervoor in dat de Nederlandse ondernemers zo min mogelijk last hebben van de brexit en dat de kansen worden benut die door de brexit ontstaan. We hebben begrepen dat ongeveer 30.000 bedrijven nog geen idee hebben hoe ze buiten de douane-unie moeten exporteren. Hoe bereikt het kabinet deze bedrijven? Ik vraag dit maar aan deze Minister.

Bij de visserij gaat het over de grote, historisch gegroeide verwevenheid van de Nederlandse kottervissers die ook in Engelse wateren vissen. Of er een deal met het Verenigd Koninkrijk komt, is nog de vraag. Hoe dan ook, we moeten ons goed voorbereiden op de gevolgen. Voor de Nederlandse vissers is het belang van een deal enorm. Geen deal nu of in de overgangsperiode kan betekenen dat er geen toegang meer is tot de Engelse wateren. Stel dat er geen deal is, wat is dan plan B voor onze vissers? Zijn er nog verdragen om op terug te vallen om visgronden waar al decennia wordt gevist, te mogen blijven gebruiken? En wat kunnen onze vissers doen, bij het uitblijven van een deal, met de Britse quota die zij in eigendom hebben? Hoe kunnen de gevolgen voor onze visserijgemeenschappen verzacht worden?

Nederland exporteert allerlei producten naar het Verenigd Koninkrijk. Ook voor de export van landbouwproducten kan het uitblijven van een deal enorme gevolgen hebben. Wat als de export stopt en bedrijven met partijen producten blijven zitten door een no-dealbrexit? Wat als producten verrotten in de havens? Wat kan de overheid doen voor deze bedrijven?

De Minister zegt alles eraan te doen om de gevolgen van de brexit voor Nederland zo goed mogelijk op te vangen. Dat is noodzakelijk voor een soepele overgang voor de export van allerlei producten, zoals vlees en bloemen. Het CDA ziet de inspanningen die de Minister en dit kabinet daarvoor verrichten.

Voorzitter. Het CDA ziet ook een gevaar voor onze export naar andere landen dan het Verenigd Koninkrijk opdoemen. Als er niet genoeg voor de brexit benodigde dierenartsen zijn – dit is een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid – worden zij elders weggehaald. Althans, dat haal ik uit een Kamerbrief, en ik citeer: «... flexibele inzet van personeel waarmee het tijdelijk resterende tekort aan dierenartsen zo goed mogelijk opgevangen kan worden. Wanneer op 30 maart 2019 daadwerkelijk de volledige extra capaciteit nodig is, zal dit resulteren in het verplaatsen van exportkeuringen naar een later tijdstip op de dag of in het verschuiven naar de volgende werkdag. Voor de bedrijven die exportkeuringen aanvragen, betekent dit echter wel een tijdelijke verlaging van het niveau van de dienstverlening van de NVWA.» Dit kan in mijn ogen betekenen dat de varkensexport naar Duitsland vertraging gaat oplopen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Ik haal ook hoop uit de woorden «en het anders inrichten van keuringen». Wat betekent dit concreet? In december 2013 heb ik bij de toenmalige Staatssecretaris een lans gebroken voor het zogenaamde Schengen voor varkens. Nu wordt bij het laden van varkens voor de export naar Duitsland aan de Nederlandse kant een NVWA-dierenarts ingezet. Enkele uren later worden deze dieren door een Duitse dierenarts ontvangen op het slachthuis in Duitsland. Dat zou in mijn ogen anders kunnen. De aanwezigheid van de NVWA-dierenarts bij export zouden we kunnen laten vervallen door goede afspraken te maken met de Duitse NVWA. Europese regelgeving biedt lidstaten de mogelijkheid om als landen onderling afspraken te maken over de keuring van dieren. Ik heb de toenmalige Staatssecretaris gevraagd of die bereid was om een pilot hiervoor met Duitsland op te zetten. Het vorige kabinet was in woorden bereid om een pilot met de naburige lidstaten vorm te geven, maar heeft er verder geen werk van gemaakt. Ik hoop dat deze Minister dit serieus en zeer snel gaat oppakken. Is zij daartoe bereid?

De voorzitter:

Ik heb twee interrupties, meneer Geurts. Ik begin bij de heer Moorlag, want die meldde zich als eerste. Dan ga ik daarna naar mevrouw Bromet. De heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

De heer Geurts vraagt terecht aandacht voor de visserij. Ik moet er niet aan denken dat alle Britse visgronden niet meer toegankelijk zijn voor Nederlandse vissers. Hij vraagt ook naar voorzieningen die eventueel worden getroffen om de gevolgen op te vangen. Aan de visserij zit ook een visverwerkingsindustrie vast. Er zit nogal wat werkgelegenheid in deze sector. Is de heer Geurts van mening dat overwogen moet worden dat een sociale voorziening wordt getroffen als daar op grote schaal werkgelegenheid verloren gaat?

De heer Geurts (CDA):

Bij de Landbouw- en Visserijraad heb ik de laatste keer betoogd wat de sociale en economische gevolgen van de brexit kunnen zijn voor onze visserijsector. Ik heb ook gewezen op de aanlandplicht en de pulsvisserij als dit allemaal niet goed gaat. Ik heb op dit moment niet duidelijk wat de economische gevolgen zouden zijn voor de visverwerkende industrie. Als de Nederlandse kotters geen vis meer vangen, wil dit niet zeggen dat de visverwerkende industrie geen vis meer gaat krijgen. Ik vind het moeilijk om die gevolgen in te schatten. Om dan nu al over een sociaal plan of vangnet te gaan spreken, vind ik wat moeilijk. Ik denk dat alle inspanningen erop gericht moeten zijn om te zorgen dat onze Nederlandse kottervissers kunnen blijven vissen in de wateren waarin ze nu ook vissen. Dan zullen de overige schakels ook in productie blijven. Ik denk dat daarop nu de energie gericht moet worden. Ik hoop niet dat we terechtkomen in het doemscenario dat de heer Moorlag schetst.

De voorzitter:

De heer Moorlag met een vervolgvraag.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik hoop ook niet dat we in dat doemscenario terechtkomen. Het probleem moet bij de bron worden aangepakt. Dat betekent dat de visserij kan doorgaan zoals zij nu ook doorgaat. Zou de heer Geurts het toch niet verstandig vinden als de Minister al wat verkennende besprekingen gaat voeren met de brancheorganisatie en werknemers? We zijn ons op de brexit aan het prepareren. Zou de sector voor die sociale gevolgen niet ook een plan B moeten hebben?

De heer Geurts (CDA):

Ik denk dat ik deze vraag bij de Minister neerleg. Dus van u via mij vraag ik aan de Minister of hierover al nagedacht wordt. Ik kan uit mijn geheugen halen dat de Minister ergens bij een Landbouw- en Visserijraad al een keer heeft aangegeven dat ernaar gekeken wordt. We wachten het antwoord van de Minister af.

De voorzitter:

Mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De heer Geurts pleit voor een Schengen voor varkens. Hoe kijkt de heer Geurts in dat kader naar de risico's die er zijn als het gaat om het verspreiden van dierziekten, zoals de Afrikaanse varkenspest?

De heer Geurts (CDA):

Ik kan deze redenering van GroenLinks op geen enkele manier volgen. Het is zo dat op het moment dat Nederlandse varkens naar Duitsland worden geëxporteerd, bijvoorbeeld vanuit de Achterhoek, er een Nederlandse dierenarts bij staat. Een uurtje verderop bij de Duitse slachterij staat dan een Duitse dierenarts te wachten. Ik zie het verband met de Afrikaanse varkenspest en verspreiding van besmettelijke dierziekten op deze manier totaal niet. Dat verband is er volgens mij niet en er moet dan ook niet geprobeerd worden om dat erop te leggen. Het gaat erom dat ik zie dat er dierenartsen naar het Rotterdamse havengebied moeten komen om te zorgen dat producten van en naar het Verenigd Koninkrijk kunnen. Dat heeft gevolgen voor de rest van Nederland. De CDA-fractie heeft een idee hoe ervoor gezorgd kan worden dat niet nog een andere tak getroffen zal worden door een mogelijke no-deal na de brexit.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik kan me heel goed voorstellen dat de Duitsers hier anders tegen aankijken en dat zij graag willen weten of een dier een ziekte heeft voordat het dier de grens overgaat.

De voorzitter:

Meneer Geurts, ik heb een interruptie van meneer Madlener. Fijn dat u ook bent aangeschoven, meneer Madlener. Meneer Madlener van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Ik kwam iets later binnen, dus misschien is de vraag al eerder gesteld. Ik ben natuurlijk blij met de hartenkreet van het CDA om een ruimhartig handelsakkoord te bewerkstelligen als het gaat om de varkens. Dat zou natuurlijk eigenlijk voor alle producten moeten gelden. Dat willen de Britten ook. Maar de CDA-fractie in het Europees Parlement en ook Juncker zijn doodsbang dat Engeland, het VK, met een te mooie deal wegloopt, want dan kunnen andere landen dat ook weleens willen. Het CDA spreekt dus eigenlijk met twee monden. Enerzijds doet u de terechte oproep om er een ruimhartig handelsakkoord van te maken op agrarisch gebied, of eigenlijk op alle gebieden, maar het moet ook weer niet te mooi worden, want Engeland moet wel een beetje gestraft worden. Wat vindt u zelf van de lijn van uw fractie, maar ook van het CDA in brede zin?

De heer Geurts (CDA):

In deze vraag zitten zo veel veronderstellingen die ik niet deel, dat het heel moeilijk is om ze in hapjes allemaal te ontkrachten. Laat ik het zo zeggen: ik ben het met de veronderstelling van de PVV-fractie op dit punt totaal oneens.

De voorzitter:

Meneer Madlener, u mag nog eens in een vervolg.

De heer Madlener (PVV):

Het is een beetje makkelijk om hier te zeggen dat we de boeren moeten steunen en dat we moeten handelen. De agrarische producten, de varkens, het vrijhandelsverkeer: prachtig. Natuurlijk. Maar niet alleen uw partijgenoten in het Europees Parlement moeten dat zeggen, ook de hele fractie en alle benoemde, ongekozen ondemocratische bestuurders die daar zitten, waaronder de heer Juncker. En dat doet Juncker niet. Die zegt iets heel anders. Die zegt: we moeten Engeland een beetje pesten, want ze zijn stout want ze gaan Europa uit; het mag niet te mooi worden, dus we moeten keihard onderhandelen en desnoods maar geen deal. Dat is het geluid dat ik daar hoor. Dan kunt u hier wel zeggen dat u de vraag niet begrijpt, maar u kunt daar toch niet voor weglopen? Dat is toch gewoon een realiteit?

De heer Geurts (CDA):

Ik heb helemaal niet gezegd dat ik de vraag niet begreep. Misschien begrijp ik ’m veel te goed en probeert de PVV via mij haar anti-Europahouding naar buiten te ventileren. Dat kan, dat mag, maar daar trap ik niet in. Waar het in de kern om gaat, is dat wij binnen de Europese Unie met elkaar afspraken maken. Daar zitten heel veel dingen in die voordelen hebben – anders zouden we daar niet zitten – en er zitten soms dingen in die iets minder voordeel hebben. En daar gaat het nu om. Het lijkt erop – maar daar mag u straks in uw eigen bijdrage wat van zeggen – dat u denkt: je mag alle voordelen van Europa hebben en er zitten ook een paar nadelen aan, maar daar hoef je als land niet aan te voldoen. Dan heb je dus geen gemeenschappelijke markt. Dat is gewoon het einde van de Europese Unie – dat is ook iets wat de PVV wil – maar dat zal dramatisch zijn voor onze Nederlandse economie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer De Groot van D66.

De heer De Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Allereerst willen we als D66 nogmaals benadrukken dat we het zeer spijtig vinden dat het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie wil verlaten. Het VK behoort cultureel, geografisch, historisch, economisch en politiek tot de Europese familie. We willen gewoon dat de Britten bij ons blijven. Brexit is de overwinning van het nationaal populisme, een historisch ongeluk, en het brengt de Britten én de Europeanen alleen maar nadelen. Echter, het is niet aan ons om de brexit te stoppen. Het beste bewijs van het behoud van nationale soevereiniteit binnen de Europese Unie is dat je kunt besluiten uit te treden. Dat betekent nog niet dat het een wijs besluit is. Verlaten de Britten de Europese Unie in maart 2019, dan zullen zij daar ook de consequenties van moeten ondervinden. We gaan niet tornen aan de Europese beginselen. Nederland zet zich in voor een ambitieus handelsakkoord binnen de randvoorwaarden van de Europese Unie. Een soepele markttoegang is hierbij voor de sector van belang, zoals de Minister stelt in haar brief.

Voorzitter. In de brieven van de Minister gaat het voornamelijk over de zorgen én de kosten die ontstaan bij deze problematiek. En die kunnen groot zijn. Bijna alle scenario's houden rekening met een dalende afzetmarkt voor Nederlandse producten in het Verenigd Koninkrijk. Dat geeft reden om te kijken naar nieuwe mogelijkheden voor producten en sectoren uit Nederland in andere landen dan het VK. Dat is ook in lijn met wat de Kamer wenst, namelijk om parallel aan het traject van de onderhandelingen over het vertrek van het VK blijvend te onderzoeken wat de mogelijke economische kansen zijn van de wijze van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU. Dan kan het bedrijfsleven ook zien hoe we deze kansen gaan verzilveren.

Net als de Minister vindt D66 het wenselijk dat het bedrijfsleven zelf verantwoordelijkheid neemt voor een gedegen voorbereiding op de brexit. De regering geeft momenteel veel voorlichting over de gevolgen voor de bedrijven en sectoren. Deze voorlichting en informatie aan het bedrijfsleven zijn zeer belangrijk en wij willen de Minister hier complementeren met de getoonde inzet om de Nederlandse markt voor te bereiden. Maar bij het kijken naar kansen in andere ontwikkelde markten zou de Minister zeker een ondersteunende rol kunnen vervullen. Hier wil ik dan ook graag aandacht voor vragen.

Vier jaar geleden kondigde de Russische regering aan om de import vanuit Nederland op diverse producten te verbieden. Vlees, vis, zuivel, groenten en fruit vallen onder deze boycot. Voor een deel is het wegvallen van deze export opgevangen door export naar andere markten die zijn gezocht. Het kabinet heeft destijds gezegd dat het het bedrijfsleven wil stimuleren om alternatieve afzetmogelijkheden en -markten te zoeken. Het kabinet wilde het bedrijfsleven daarbij actief ondersteunen. Ook toen werd gezegd dat het in de eerste plaats een taak is voor het bedrijfsleven, maar het kabinet heeft een ondersteunende functie vervuld. Ik wil benadrukken dat hier niet bedoeld wordt dat vanwege de brexit alle handel zal wegvallen, maar dat het Ruslandscenario laat zien dat er gekeken moet worden naar andere landen. Het VK heeft immers een zelfvoorzieningsgraad van 60%. Nederland is een belangrijke leverancier van agrarische producten. Ook na de brexit is het VK een importerend land en we moeten hier ook op inzetten. Kan de Minister via economische diplomatie de sector ondersteunen om ook in andere landen die markten te verbreden?

Voorzitter. Ook worden er voorbereidingen getroffen op een scenario waarin wordt teruggevallen op het WTO-regime in de vorm van het wegnemen van fytosanitaire, veterinaire handelsbelemmeringen. De inzet van de Minister is enorm, zowel ten aanzien van de NVWA als het KCB, Naktuinbouw, het COKZ, enzovoort. De voedselveiligheid is van groot belang. Die mogen we zeker niet onderschatten en het is goed dat hier zo veel aandacht voor is. Er wordt 3,1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de fytosanitaire, veterinaire inspecties. Volgens de begroting gaat dit bedrag naar het KCB en Naktuinbouw. Waar is de financiële ondersteuning precies voor nodig, daar Naktuinbouw en het KCB voorheen altijd op retributies gedraaid hebben? Zijn het dan publieke taken? Kunnen deze keuringsinstanties op termijn weer zonder de middelen die de Minister ter beschikking stelt? Wat zijn de precieze afspraken voor financiële steun die zijn gemaakt met de keuringsinstanties?

Voorzitter. Ik rond af. Gisteren is de Europese Raad opnieuw bij elkaar geweest. Ik ben benieuwd of de Minister nog een nader bericht heeft over wat daar is besproken. Kortheidshalve sluit ik me aan bij de gemaakte opmerkingen over de visserij. Ik sluit af met een pleidooi dat alle geluiden rondom een nexit, met de chaos die we nu hebben en de nadelen van uittreding, gaan verstommen. Voor D66 is het Europese lidmaatschap de waarborg voor onze vrede, veiligheid en welvaart, en de Europese eenwording is geen gewone afspraak die je zomaar kunt opzeggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Madlener van de PVV, wellicht door die laatste opmerking.

De heer Madlener (PVV):

Het valt me als eerste op dat D66 met heel veel dedain spreekt over de keuze van de Britten om de Europese Unie te verlaten. Ik wil u eraan herinneren dat het een referendum is geweest waardoor hiertoe is besloten, dus de wil van het volk. Het is een prachtig staaltje democratie. U had ook kunnen zeggen: ik respecteer de Britten om hun keuze en we gaan het zo makkelijk mogelijk maken. Maar dat doet u niet. U geniet nu van de chaos die u zelf wilt creëren via Brussel en het zogenaamd straffen van de Britten.

De voorzitter:

En u wilt daarover wat vragen.

De heer Madlener (PVV):

Ja, ik wil iets vragen. Kijk, de Britten hebben vrij verkeer van goederen maar niet van personen voorgesteld. Dat zouden ze het liefst willen. Dat is toch prachtig? Dat zou een fantastische oplossing zijn. Maar ja, dat zou dan te gunstig zijn voor de Britten.

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Madlener (PVV):

U kunt wel blij zijn dat het een chaos wordt mede dankzij uw inzet, maar daar zijn wij niet bij gebaat. Nederland ... Wat mijn vraag is?

De voorzitter:

Ja.

De heer Madlener (PVV):

Als uw getraineer in Brussel inderdaad tot een harde brexit leidt, dan hebben we een betere handelsovereenkomst met China dan onze vrienden, de Britten. Wat vindt u daar dan van?

De heer De Groot (D66):

Allereerst betreurt D66 de uitkomst van dat democratisch referendum. Voor D66 had het niet gehoeven. Ik bedoel niet het referendum, maar de uitkomst en de uittreding. De chaos die nu ontstaat, hebben de Britten natuurlijk aan zichzelf te danken. Zij willen eruit, maar dat betekent dat ze wel de Europese regels moeten respecteren. Het is geen koektrommel waar je uit kunt nemen wat je wilt. Als u suggereert dat je op deze manier met de Europese Unie kunt omgaan, dan heeft u het mis. En dan spiegelt u de mensen die die boodschap aantrekkelijk vinden, iets voor wat niet een ware boodschap is. De situatie in het Verenigd Koninkrijk nu laat heel duidelijk zien wat dat is. De Europese Unie heeft regels over hoe we omgaan met handel en vrij verkeer van personen. Als het VK geen lid meer is van de Europese Unie, zal het VK die moeten respecteren.

De voorzitter:

Meneer Madlener, in tweede instantie. Ik zeg wel even dat dit geen debat is over de brexit in het algemeen. Het gaat hier over de gevolgen van de brexit voor landbouw, natuur en voedselkwaliteit. Daarvoor hebben we deze Minister ook uitgenodigd als gast. Dus ik zou u willen oproepen om daar zowel in de vraagstelling als in de beantwoording rekening mee te houden. De heer Madlener, voor zijn laatste vervolgvraag.

De heer Madlener (PVV):

Die vergelijking met een koektrommel horen we wel vaker. Natuurlijk is het wel een koektrommel, want er zijn allerlei handelsakkoorden, bijvoorbeeld met Oekraïne, en die zijn straks beter dan met onze vrienden, de Britten. Dat is de cynische uitkomst hiervan. Straks kunnen we makkelijker handelen met het ondemocratische China dan met de fantastische democratie die Groot-Brittannië heet. Dat is eigenlijk heel schrijnend.

De voorzitter:

Uw vervolgvraag.

De heer Madlener (PVV):

Mijn vervolgvraag is dat het hier gaat om een handelsakkoord. De Britten hebben goede voorstellen gedaan. Die willen gewoon vrijhandel. En als D66 wat toegeeflijker zou zijn en uw partijgenoten ...

De voorzitter:

Meneer Madlener, ik ga u even onderbreken. U heeft nog uw eigen inbreng van vijf minuten zo meteen. U kunt nu uw tweede vervolgvraag stellen of anders uw betoog stoppen, want u bent straks nog aan de beurt. Dus uw vervolgvraag aan de heer De Groot.

De heer Madlener (PVV):

Deze regering, met steun van D66, zegt dat we niet zelf gaan onderhandelen met de Britten en dat wij solidair zijn met Europa. Europa heeft één ...

De voorzitter:

Dat is geen vraag.

De heer Madlener (PVV):

Nee, dat staat letterlijk in de brief van de Minister.

De voorzitter:

Nee, er komt nu een korte vervolgvraag. Uw inleiding heeft u gehad. U kunt nu een vraag stellen en anders gaan we door met het betoog van de heer Futselaar van de SP.

De heer Madlener (PVV):

Waarom is D66 tegen een tweedelijnsonderhandeling naast de Europese lijn?

De voorzitter:

Dat is een vraag. De heer De Groot.

De heer De Groot (D66):

Om bij het onderwerp te blijven: omdat dat niet in het belang is van het Nederlandse agrarisch bedrijfsleven. U staat kennelijk eerder voor de Britse belangen dan voor die belangen. En dat betreur ik.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Dank u wel, Futselaar, eh, voorzitter. Kijk, dat krijg je als je naar je tekst kijkt.

Voorzitter. De SP betreurt het ook dat het Verenigd Koninkrijk heeft besloten de Europese Unie te verlaten, maar we staan ook voor het recht van de Britten om deze keuze te maken. De huidige onderhandelingen verlopen volgens alle rapporten uiterst moeizaam en de tijd voor fatsoenlijke afspraken lijkt bijna voorbij. We lijken af te stormen op een harde brexit of zelfs helemaal geen deal. Laat ik er helder over zijn: de schuld voor het gebrek aan vooruitgang ligt in de eerste plaats bij de schijnbaar volstrekt incompetente Britse regering, die geen heldere en haalbare strategie lijkt te willen of kunnen produceren. Aan de andere kant, de geluiden die je in sommige Europese hoofdsteden hoort dat de Britse regering absoluut moet boeten voor haar vermetelheid om de Europese Unie te durven verlaten, ook om te voorkomen dat iemand ze ooit volgt, zijn ook echt onwenselijk. Wat dat betreft moeten we de Britten niet straffen, maar we moeten wel proberen om tot een fatsoenlijke deal te komen.

Voorzitter. De Nederlandse belangen bij een goede deal zijn misschien wel groter dan die van welke andere lidstaat dan ook, met uitzondering van de Ieren, die ook nog speciale problemen hebben aan de grens. De haven van Rotterdam is een belangrijke doorvoerplek voor goederen van en naar het VK, en de Britten vormen een belangrijke afzetmarkt voor onder andere de agrarische producten uit Nederland.

Een goed inzicht in hoe de Britten in de discussie staan, is een uitspraak van een voormalige Britse Minister van Landbouw op een congres van de Britse Conservatieven een paar jaar terug. Die zei dat ze het als een grote schande beschouwde dat Groot-Brittannië twee derde van zijn kaas importeerde. Nu werd die uitspraak van haar in veel satirische programma's in Groot-Brittannië herhaald – die was ook vrij amusant – maar het zegt wel iets over hoe de Britten in de discussie staan, namelijk het verlangen naar autarkie: we moeten meer onze eigen producten maken en meer ons eigen voedsel produceren.

Dat kan consequenties hebben, voorzitter. In het slechtste geval, bij geen deal, stijgen de tarieven op bijvoorbeeld zuivelproducten met 40% volgens de WTO-regels. Dat heeft gevolgen voor de Nederlandse producenten, niet eens zo heel direct, want van onze zuivel gaat slechts 5% naar de Britten. Maar als de Britse markt wegvalt, zullen de Ierse producenten en de Franse en Duitse concurrenten die nu naar Groot-Brittannië exporteren, onmiddellijk op zoek gaan naar nieuwe markten binnen de Europese Unie. Dan komen ze onze Nederlandse producten weer tegen. Dus onze zuivel, bijvoorbeeld, staat wel degelijk onder druk. Los van mogelijke tariefmuren, is vertraging bij de grens door controles, als het om vers voedsel gaat, sowieso een groot probleem. De Minister heeft in haar brief aangegeven wat de inzet van onze kant is: we gaan fors investeren in de NVWA voor importcontroles en exportcertificering. Maar de vraag is hoe het aan de andere kant van de grens gaat. Dat vroeg de heer Weverling net ook al een beetje. Ik begrijp goed dat de Minister zich niet in staat voelt om te rapporteren over Britse douanediensten, maar is het in het allerzwartste scenario een optie om ze in ieder geval tijdelijk te gaan helpen? Ik zeg het maar even heel hard. Is het een optie dat Nederland assistentie biedt om te zorgen dat grenscontroles aan hun kant zo efficiënt mogelijk blijven, ook omdat we daar gewoon een eigenbelang in hebben?

Voorzitter. Ik heb al eerder aandacht gevraagd voor visserijkwesties. Ik begrijp goed dat de Minister nog steeds weinig kan zeggen over de voortgang van de onderhandelingen. Ik wijs er wel op dat er in de media gerapporteerd is dat er op een gegeven moment een gehele deal zou zijn, met uitzondering van een oplossing voor de Noord-Ierse grenskwestie. Dat doet ons wel afvragen of er al een conceptvisserijdeal lag. Dan moeten we maar raden wat die deal is, maar dat biedt in ieder geval enige hoop. Feit is dat autonomie in eigen wateren voor de visserij een bovengemiddeld grote rol speelde in de Britse brexitcampagne. De vissers hadden daar een prominente rol in. In het zwartste geval worden de Nederlandse vissers uit de wateren verbannen. Dat kan. Daar heeft de Britse regering in principe recht toe. Dan zullen wij toch iets van een respons moeten hebben als Nederland. Nu pleit ik er niet onmiddellijk voor om Michiel de Ruyter de Medway op te sturen, maar zijn er zaken voor klaar? Ik weet dat onze strategie is om visserijrechten te koppelen aan de import-export van visserijproducten. De Britten vissen weliswaar, maar exporteren het meest naar andere landen, zoals Spanje, en vervolgens importeren ze weer vis. Het ironische is dat de Britten weleens niet zouden kunnen exporteren en hun visprijs omhoog zal gaan. Ik hoor er graag wat meer over van de Minister.

Tot slot, voorzitter, want er is meer in de zee dan vis alleen: het natuurbeheer van onder andere de Doggersbank. Dat ligt op het continentaal plat van verschillende landen: dat van de Britten, ons, de Denen, de Duitsers. Hoe gaan wij om met natuurbeheer en wat voor platforms hebben wij nog om daar afspraken over te maken? Hoe zien wij dat?

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan gaan we luisteren naar de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Ik heb weinig illusies over dit debat. Het beperken van de gevolgen van de brexit ligt niet in onze invloedssfeer. Het is hoog tijd dat er een bliksemschicht van wijsheid in de Engelse politiek gaat inslaan. Het beeld ziet er gewoon niet goed uit. De Britten zijn bezig met een wanordelijke terugtocht uit Europa. Het is niet zoals in 1940 dat ze op de vlucht zijn voor een vijandig en agressief leger, maar ze zijn op de vlucht – zo lijkt het – voor hun eigen hersenschimmen en waanideeën over Europa.

Voorzitter. De tijd tikt door. Naar verluidt is er sprake van 90% overeenstemming over een akkoord, en dus 10% niet, en is alleen Ierland nog een probleem. De heer Futselaar wees er ook al op. Maar hoe ziet de rest van het mandje eruit? Kan op basis daarvan een beeld worden geschetst van de impact die dat gaat hebben op het Nederlandse bedrijfsleven, in het bijzonder op de visserij? Valt bijvoorbeeld de visserij binnen die 90% waarover wel overeenstemming is of binnen die 10% waar nog geen overeenstemming over is?

Voorzitter. Ik heb waardering voor de manier waarop de Minister het bedrijfsleven support en ondersteuning biedt in de voorbereiding op de verschillende scenario's. Desalniettemin zal de brexit veel impact hebben. Ik heb zo-even bij interruptie al de volgende vraag gesteld. Stel nou dat dit heel veel gevolgen gaat hebben in termen van werkgelegenheid. Het gaat mij niet alleen om bedrijfseconomische activiteit, want je kunt er nog over twisten wat een ondernemingsrisico is en wat een meer collectief risico is, waar de overheid een voorziening moet treffen. Het gaat mij met name om de werknemers die getroffen kunnen worden door de gevolgen van de brexit. Dat kan bijvoorbeeld in de visverwerkende industrie aan de hand zijn. Het kan ook bij andere bedrijven of bedrijfstakken zijn.

Ik vind het van belang, zo kort voor de brexit, dat de bereidheid wordt uitgesproken om daar niet alleen oog voor te hebben, maar ook te kijken of er met werkgevers- en werknemersorganisaties een vangnet gecreëerd kan worden om de scherpe sociale gevolgen op te vangen. Dit is niet een normaal bedrijfsrisico. Dit is niet iets van een economische fluctuatie. Dit is echt een uitzonderlijke situatie en die vergt dan ook zo nodig uitzonderlijke maatregelen. Dat doen we trouwens ook als er andere ontwrichtende processen zijn, bijvoorbeeld als gevolg van dierziekten. Dan treffen we ook een pakket aan voorzieningen, bijvoorbeeld om boeren wat lucht te bieden bij dierziekten als mond-en-klauwzeer en dergelijke. Bij een dergelijke exceptionele situatie moet de overheid volgens mij hier ook een goed vangnet voor bieden, samen met de werkgevers en werknemers. Heeft de Minister de bereidheid om daaraan te gaan werken?

Voorzitter. Waar ook een vangnet voor moet komen, is het dierenwelzijn. Het moet straks niet zo zijn dat levende have heel lang en verstoken van goede verzorging in de havenplaatsen staat te wachten op export. Mijn vraag aan de Minister is of zij daar oog voor heeft en welke voorzieningen daarvoor in voorbereiding zijn.

Voor het overige sluit ik mij aan bij een heleboel vragen die al door vorige sprekers zijn gesteld. En nogmaals, ik spreek mijn waardering uit voor de inspanningen die de Minister doet om de gevolgen op een aantal terreinen zo veel mogelijk te beperken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Geurts.

De heer Geurts (CDA):

Ik zal de opmerking van de heer Moorlag over de Britten in relatie tot de Tweede Wereldoorlog maar even laten passeren, maar volgens mij klopte die niet. Daar moet hij maar eens even over nadenken. Ik heb de volgende vraag. De heer Moorlag had het over een vangnet. Als voorbeeld noemde hij het vangnet bij de uitbraak van mond-en-klauwzeer. Helaas heb ik daar ervaring mee: er is geen vangnet. Het vangnet dat er is, is een Besluit bijstandverlening zelfstandigen, waarvoor je alleen in aanmerking komt als je zo'n beetje failliet bent. Dat is één. Twee: de rest van het vangnet wordt in dit geval door de veehouders zelf betaald. Dus de vraag is heel concreet: welk vangnet bedoelde de heer Moorlag precies?

De heer Moorlag (PvdA):

Een vangnet kan ook een verzekering zijn. Als je voor voorzienbare risico's, zoals dierziekten, verzekeringen of collectieve voorzieningen creëert, is dat volgens mij goed te billijken. Aan de andere kant zien we bij andere kwesties dat er bijvoorbeeld voorzieningen in de fiscale sfeer worden getroffen, zoals uitstel van betalingen en dergelijke. Er is dus wel degelijk sprake van vangnetten bij exceptionele situaties. Over de vraag of die toereikend zijn – dat ligt een beetje in de vraag van de heer Geurts besloten – kun je discussiëren, maar dit is iets wat een normaal bedrijfsrisico, een verzekerbaar risico, overstijgt. Dan is het naar mijn smaak, rekening houdend met een bepaalde mate van eigen risico zoals dat ook bij dierziekten geldt, gerechtvaardigd om na te denken over een vangnet om de sociale gevolgen te beperken.

De voorzitter:

De heer Geurts met een vervolgvraag.

De heer Geurts (CDA):

Ik probeer de link te begrijpen tussen besmettelijke dierziekten en een eventueel vangnet in relatie tot de brexit. Het antwoord maakt het voor mij niet helderder. Betekent dat dat vissers zich hadden moeten verzekeren omdat er een brexit aankomt? In ieder geval: ik begrijp het niet en ik verwacht dat meerderen het niet begrijpen. Misschien kan de heer Moorlag nog eens goed uitleggen hoe die verhoudingen zitten.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik denk dat ik inderdaad niet goed begrepen ben. Ik trek me dat dan maar zelf even aan. Mijn punt was juist dat een brexit een unieke situatie is waarvoor je je niet kunt verzekeren. Dus mijn bewering is zeker niet dat de visserij zich daarvoor had moeten verzekeren. Ja, misschien bij de Britse verzekeraar Lloyds of zo; die schijnt de meest bizarre verzekeringen af te sluiten. Nee, dit is een omstandigheid die niet te vergelijken is met een conjuncturele schommeling – dat heb ik eerder ook al gezegd – waarvan je kunt zeggen dat het een normaal ondernemingsrisico is. Dit is zo exceptioneel dat je naar mijn smaak echt volop moet gaan nadenken over het maken van een vangnet voor als die gevolgen onevenredig zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ik zat gisteravond het journaal te kijken. Het ging over de brexit en ik dacht: o, daar heb ik morgenochtend een algemeen overleg over. Net als mijn voorgangers in deze vergadering heb ik vooral veel vragen aan de Minister. Ik denk dat dat komt door de onzekere situatie die op dit moment heerst.

Allereerst wil ik wat zeggen over de handel met het VK en de grote impact die het op Nederland zal hebben als er een brexit is. Ik heb een vraag aan de Minister daarover. Wat kan er gedaan worden om de kosten te beperken, mochten we toch afstevenen op een harde brexit? Wordt er bijvoorbeeld al aan een plan gewerkt waarin geanticipeerd wordt op de rijen vastgelopen exporterende vrachtauto's? Hoe speelt de officiële Centrale Controle Verordening hierbij een rol? De PvdA had het al over het dierenwelzijn. Hoe kan dat gegarandeerd worden in de wachtende vrachtauto's?

Wij vinden het goed dat zowel de NVWA, het Kwaliteits-Controle-Bureau, Naktuinbouw als het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel vroegtijdig extra mankracht krijgen om zich voor te bereiden op een cliff-edgescenario. Hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat deze organisaties genoeg capaciteit en voldoende opgeleid personeel hebben?

Heel fijn dat de Minister zo veel initiatieven in het leven heeft geroepen om het bedrijfsleven verder te helpen om goed voorbereid te zijn op de brexit. Hoeveel gebruik wordt er gemaakt van het brexitloket, www.hulpbijbrexit.nl? En wat is de opkomst bij de informatiebijeenkomsten? Kan de Minister al meer zeggen over de beloofde activatietool?

Over de visserij zijn al vragen gesteld. Ik heb er ook een paar. In hoeverre zijn de Britse vissers in staat om zo snel hun vissersvloot op te bouwen en te voldoen aan wat de Nederlandse vissers nu in de Britse wateren vangen? Kan de Minister haar strategie om toegang tot de Britse wateren te behouden, toelichten? Wat gaat er gebeuren met de Nederlandse vissers die op VK-gevlagde vaartuigen vissen? Ik kom zo meteen nog even terug op het aspect van de zelfvoorzienendheid, de autarkie, waar de heer Moorlag ook al over sprak.

Dan de gevolgen voor andere regelgeving op de Nederlandse tuinbouw. Kan de Minister al toelichten wat het verschil in regelgeving zal zijn? Kan zij al een appreciatie geven van de nieuwe Agriculture Act van het VK? In hoeverre zullen er ook verschillen zijn op het gebied van duurzaamheid?

Dan tot slot het belangrijkste, of tenminste een heel belangrijk aspect. Ik werd erdoor getriggerd door een brief die we van LTO kregen in de aanloop naar dit AO. Eerder werd al gezegd dat maar 60% van het VK zelfvoorzienend is. Dat betekent dat 40% van het voedsel uit andere landen moet komen. Nederland is een belangrijke leverancier van deze goederen. Als we de brief van LTO lezen, wordt er gesproken over het «voorkomen van chaos en ongewisse situaties». Dat is natuurlijk heel vervelend voor de Nederlandse export, maar toen ik dit las, vroeg ik me af wat dit eigenlijk voor de Engelsen zelf betekent. Ik zou graag van de Minister willen weten hoe zij daartegen aankijkt. Gaan we straks taferelen van hamsterende Engelsen in de supermarkten zien? Ik kan het me haast niet voorstellen, maar niets is zeker in deze tijd. Ik denk dat het goed is als we daar ook al een beetje van het ergste uitgaan. Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we luisteren naar de heer Madlener van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Er zitten hier allerlei partijen aan tafel die een dubbele agenda hebben. Die zeggen hier natuurlijk dat we onze agrarische belangen moeten veiligstellen, maar ondertussen zitten de vertegenwoordigers van al deze partijen, ongekozen, te onderhandelen met de Britten. Die laten daar geluiden horen als «het moet ze niet te makkelijk worden gemaakt», «we moeten ze straffen» en «het mag niet een te mooi akkoord zijn, anders gaan er straks meerdere landen weg». Dat is dus niet in het Nederlandse belang.

Ik heb al eerder aan Onze Minister gevraagd of ze bereid is om alvast met de Engelsen bilateraal te spreken over andere scenario's. Maar het antwoord was: nee, want de eenheid van de Europese Unie staat voor ons bovenaan; wij zijn solidair met de Europese Unie en wensen op geen enkele manier ... Wij zijn het braafste jongetje van de Europese klas en dat belang wordt dan net iets hoger geacht dan onze handelsbelangen. En dat is natuurlijk eigenlijk wat hier ligt. Dus alle mooie woorden over een akkoord: ze zijn eigenlijk niets waard.

Dat hebben we ook gezien bij de heer Juncker, die onlangs een akkoord sloot met de Verenigde Staten, waar wij niet eens van op de hoogte waren, om ineens al die soja-importen te vergroten, omdat de Duitse auto-industriebelangen moesten worden veiliggesteld. Dat komt zomaar uit de lucht vallen en heeft enorme impact op de agrarische sector in Nederland. We worden er niet eens in gekend. Dus ja, ik heb het gevoel dat ik eigenlijk op de verkeerde plek sta om over dit onderwerp te spreken, want de werkelijke agenda bevindt zich in een andere commissie of in een andere ruimte in Brussel. Dus dat maakt het lastig.

Ik was op vakantie in Engeland en daar hoor je toch heel andere geluiden. Hier hoor je alleen maar van: wat een chaos, een schandalig en fout besluit. In Engeland zijn heel veel mensen er trots op dat ze überhaupt een referendum hebben en dat dat een democratisch middel is geweest. En daar hebben ze ook gewoon recht op. In die zin ben ik het eens met de heer Futselaar, die zei dat we dat recht moeten respecteren. De Britten willen ook een goede handelsovereenkomst en die hebben daar alle belang bij. Zij hebben aangeboden dat ze van het vrije verkeer van personen af willen, maar wel het vrije verkeer van goederen willen houden. Dat is onbespreekbaar, volgens Europa. Onbespreekbaar. Dat zou veel te gunstig zijn voor de Engelsen. Dan zouden andere landen daar misschien ook voor kunnen kiezen. Dat is de werkelijkheid. Voor de rest tasten we in het duister over wat er nu echt op tafel ligt, want we hebben een brief waar eigenlijk niets uit blijkt. Er is een akkoord waarvan we moeten gissen hoe dat eruit gaat zien. Het kan iedere dag veranderen. Het kan een harde brexit worden. Ik hoor graag van de Minister hoe het ervoor staat, wat haar indruk is.

Ik heb ook voorgesteld om met landen die grote handelsbelangen hebben, met de Duitsers, de Denen, de Belgen misschien, samen om tafel te gaan met de Britten. Wij hebben natuurlijk veel meer last van een harde brexit dan de Grieken. Dus wij hebben meer belang. Zou het niet handig zijn als we toch een tweede lijn opstarten qua onderhandeling, of in ieder geval qua gesprek, om een scenario uit te werken als er toch voor een harde brexit wordt gekozen? Want het kan toch niet zo zijn dat we straks met de totaal niet democratische Volksrepubliek China een beter handelsakkoord hebben dan met onze vrienden, de Britten? Want dat is waar het toe leidt. Dat vind ik dus ook de dubbelhartige houding van onze regering: hier spreken over hoe slecht het allemaal gaat, maar ondertussen geen enkele moeite doen om te streven naar een goed handelsakkoord. Want de Britten willen dat ook en ze hebben er alle belang bij.

Om mijn verhaal af te maken: ik was in Groot-Brittannië op vakantie. Ik stond in een tuincentrum – dat vind ik altijd leuk om te doen – en ik zei: die planten zijn hier best duur, maar ze zien er prachtig uit. Toen zeiden ze: all these plants come from Holland; they all come from Holland. Ik zei dat dat ongelofelijk is. Ik was helemaal trots en dacht: god, het is toch fantastisch dat wij als Nederland een heel tuincentrum in Engeland vullen met tuinplanten en kamerplanten. Dat zie je ook in de cijfers: wij exporteren jaarlijks voor 35 miljard euro naar Engeland. Dan kun je zeggen dat we ze moeten straffen, maar ik denk bij mijzelf: laten we ze respecteren, laat het onze vriendschap met de Engelsen niet in de weg staan. Ik vind dat Nederland gewoon met de vuist op tafel moet slaan en zeggen: wij gaan de Engelsen een goed handelsakkoord gunnen. En alle woordvoerders in deze Kamer kunnen daar een bijdrage aan leveren via hun partijgenoten in Brussel.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een interruptie van de heer Moorlag.

De heer Moorlag (PvdA):

Ik wil de strekking van dit betoog toch niet onweersproken laten, omdat hier woorden worden gebruikt als «het straffen van de Britten». Dat is natuurlijk een bewering die thuishoort in het Museum voor Schone Onzin, dat helaas nog niet is gesticht.

De voorzitter:

Uw vraag daarover?

De heer Moorlag (PvdA):

Mijn vraag daarover is: hoe komt de heer Madlener erbij? Waarom zitten de Britten dan überhaupt aan tafel? Je gaat toch niet aan tafel zitten met partijen die je willen straffen? Er wordt toch gesproken over een handelsovereenkomst? Mijn tweede vraag is: spreekt de heer Madlener ook weleens met de Ieren? Hij heeft het over de Britten met wie hij heeft gesproken, maar spreekt hij ook weleens met de Ieren en weet hij hoe die aankijken tegen deze operatie en hoe verwoestend die wel niet kan zijn voor een samenleving als Noord-Ierland?

De voorzitter:

Ik herinner u er even aan dat ik had gezegd dat we het hier hebben over de gevolgen van de brexit voor de landbouw. Dit is een heel open vraag aan de heer Madlener. We kennen de heer Madlener om zijn mooie betogen. Het gevaar bestaat dat we nu een heel lang antwoord krijgen over de brexit in het algemeen. Ik zou de heer Madlener willen vragen om het antwoord ondanks deze uitnodiging van de heer Moorlag toe te spitsen op de landbouw, zodat we ook naar de antwoorden van de Minister kunnen gaan luisteren.

De heer Madlener (PVV):

Dat wordt me nu wel heel moeilijk gemaakt, natuurlijk. Ik zou eigenlijk willen oproepen om eens met de heer Timmermans te spreken.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk even naar de Minister hoelang de schorsing moet zijn. De Minister vraagt een schorsing van vijf minuten.

De vergadering wordt van 12.09 uur tot 12.18 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Minister Schouten:

Dank u wel, voorzitter. Ik zal alvast even de blokjes met u doornemen, dan weet u waarop u zich kunt instellen. Ik geef eerst een algemene stand van zaken; waar staan we nu precies? Dan komt het punt van de voorlichting. Vervolgens komt de vraag wat het allemaal mogelijk betekent voor de verschillende sectoren. Dan komen de gevolgen aan de grens, de visserij en een blokje overig. Dan weet u waarop u kunt rekenen.

Er wordt op veel plekken in dit gebouw over de brexit gesproken. Gisteren nog met de Minister-President, omdat hij natuurlijk gisteren in Brussel was en het op de Europese top een belangrijk onderwerp is. Een aantal van uw leden heeft gevraagd wat de stand van zaken is. De inzet was om voor de Europese Raad van gisteren met de onderhandelaars van het VK tot overeenstemming te komen over alle openstaande punten van het terugtrekkingsakkoord. Dat is, zoals u heeft kunnen lezen, gisteren nog niet gelukt. De Minister-President zal de Kamer zoals gebruikelijk na de Europese Raad uitgebreider informeren over wat precies de uitkomsten zijn en ook over wat het vervolg zal zijn. Dus ik verwijs u daarvoor naar de Minister-President. Hij is erbij geweest en weet het het beste. Ik was er niet bij.

Maar het bereiken van overeenstemming over een terugtrekkingsakkoord en de politieke verklaring is natuurlijk een topprioriteit voor het kabinet en ook voor de EU als geheel. Zo kunnen we een ordelijke terugtrekking van het VK uit de EU bewerkstelligen en een no-dealscenario vermijden. Want laat dat duidelijk zijn: een no-deal zou echt erg zijn. Dat is niet waar wij op uit zijn. Er zijn wat suggesties die die kant op lijken te gaan: de heer Madlener zegt dat het lijkt of de EU de Britten wil straffen. De inzet is geenszins gericht op een no-deal, maar het moet wel een deal zijn die gewoon kan werken voor iedereen. De heer Barnier en zijn onderhandelingsteam hebben afgelopen week en dit weekend alles op alles gezet om dit ook te bereiken.

Ik heb de heer Barnier een aantal maanden geleden zelf gesproken, waarbij hij een toelichting heeft gegeven over waar hij mee bezig was rondom de brexit. En ik kan niet anders zeggen dan dat ik zie dat ze naar een goede manier zoeken om hier met elkaar uit te komen. Belangrijk is om nu rustig de onderhandelingen voort te zetten. Daar komt natuurlijk bij dat dit niet alleen maar iets is wat vanuit onze kant gedaan wordt, maar dat er ook een Britse kant aan het verhaal zit. Dus ik zou de Britten ook de kalmte en rust toewensen in de discussies die zij intern voeren. Zoals gezegd is het vertrouwen in de heer Barnier groot. Ik steun zijn aanpak en ik denk dat het nu vooral van belang is dat de heer Barnier verder kan gaan met de onderhandelingen om spoedig tot een akkoord te komen. Ik blijf er wel bij zeggen dat het no-dealscenario nog steeds tot de opties behoort. Ik kan hier geen garantie afgeven dat het niet gaat gebeuren. Dat is iets waar wij in onze voorbereidingen rekening mee moeten houden. Daar zijn we ook mee bezig en daar houden we ook rekening mee, bij alles wat we aan het voorbereiden zijn.

Dan de vragen over wat het betekent als dit doorgaat. De heer De Groot vraagt of we ook moeten kijken naar de kansen in andere landen. Als het allemaal niet gaat lukken, wat kunnen we dan doen aan de economische diplomatie met andere landen? Uiteraard ondersteunen wij het bedrijfsleven nu al in de economische diplomatie, ook in het betreden van andere markten. De heer De Groot weet denk ik als geen ander dat wij een heel stelsel van landbouwraden hebben die daar continu mee bezig zijn, niet per se alleen omdat wij een brexit hebben, maar sowieso vanwege de mogelijkheden die er zijn. Zelf doe ik daar ook veel aan door bijvoorbeeld het bedrijfsleven mee te nemen met handelsmissies en te kijken naar wat de mogelijkheden zijn in andere landen buiten Europa, in derde landen, om op die manier de kansen en de mogelijkheden elders te verkennen. Als kabinet hebben we de brexitvouchers beschikbaar gesteld waarmee bedrijven een tegemoetkoming kunnen krijgen als zij nieuwe markten willen verkennen. Op die manier maken we het ook mogelijk dat bedrijven zelf hun mogelijkheden kunnen verkennen. Dus ik denk dat daar al heel veel aandacht voor is, en terecht.

De heer Madlener vroeg of we geen tweedelijnsgesprek moeten opstarten als er toch een harde brexit komt. Hij suggereert een aantal landen die we daarbij zouden moeten betrekken. Zoals ik heb aangegeven, is de inzet het bereiken van een complete deal en het daarbij behouden van de eenheid van de EU, omdat dat van het grootste belang is om te zorgen dat iedereen een goede deal krijgt. De heer Madlener zegt: ga nou gewoon zelf onderhandelen. Laat ons even doorexerceren wat er dan gebeurt. Dan zijn wij natuurlijk niet de enigen die dat doen. Dan gaan de Fransen, de Ieren en de Duitsers dat ook doen. Dan zijn wij een van de zevenentwintig landen die bilaterale afspraken gaan maken. Juist dan is de kans het grootst dat iedereen compleet tegen elkaar uitgespeeld gaat worden en dat de Britten kijken op welk punt ze de beste deal met wie kunnen maken. Dat is niet per se in het voordeel van Nederland. Juist niet, zou ik zeggen. Dus de strategie die nu gekozen wordt, biedt de grootste kans dat voor Nederland de beste deal eruit wordt gehaald en daarom gaan we geen tweedelijnsgesprek starten.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even voor een interruptie van de heer Madlener van de PVV.

De heer Madlener (PVV):

De Minister zegt waarom ze dat niet zou moeten doen en geeft het scenario waarin dat wellicht niet goed zou uitpakken. Maar er kan ook een andere denkrichting gekozen worden. Stel dat Onze Minister, u, gaat spreken met de Deense Minister van Landbouw, en met de Duitse en met misschien nog wel een land dat heel veel handel heeft op dit gebied. Jullie kunnen natuurlijk ook samen naar Engeland afreizen om te kijken hoe jullie de export en import van belangrijke voedingsproducten in ieder scenario zo makkelijk mogelijk maken. Ga gewoon spreken met elkaar. Ik zeg niet dat het van tevoren een uitkomst moet hebben, want ik snap dat er tegelijkertijd een andere onderhandeling plaatsvindt, maar het zou helpen om diverse scenario's uit te werken om zo eens te voelen hoe het zit bij die landen. Wij hebben hier extreem veel belang bij, veel meer dan heel veel andere landen in Europa, en het lijkt mij heel goed dat u dat gaat doen. Bent u dat met mij eens? Bent u bereid om dat te doen? En zo nee, waarom niet?

Minister Schouten:

Dit soort gesprekken wordt op het hoogste niveau gevoerd: op het niveau van de regeringsleiders. Daar zitten ze ongeveer elke maand bij elkaar om te spreken over wat het beste is voor al die landen bij elkaar en om te zorgen dat er een goede deal komt. Dus van de suggestie dat er niet wordt gekeken naar welk scenario het beste is, zou ik zeggen dat dit is waar de heer Barnier ongeveer dagelijks mee bezig is en waar de regeringsleiders ongeveer maandelijks met elkaar over spreken. Dus wat de heer Madlener vraagt, gebeurt.

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Nou, dat gebeurt juist niet. Het punt is juist dat wij nu een van de zevenentwintig EU-landen zijn en dat de heer Barnier het op het hoogste niveau ook namens ons doet. Het zou heel handig zijn als u met een aantal gelijkgestemden optrekt. Het is niet ongebruikelijk in Europa om een aantal landen op te zoeken waarmee men overeenkomsten heeft, zoals met Denemarken. De Denen hebben eigenlijk dezelfde problemen als wij. Die hebben ook een enorme handel op het gebied van landbouw. Ik denk dat u Nederland een dienst zou bewijzen als u gewoon een gesprek opstart. Waartoe het leidt, weet ik niet precies, maar een gesprek is altijd goed. Elkaar in de ogen kijken en voelen hoe het bij de ander ligt, is beter dan dat u via de heer Barnier of uit de krant moet vernemen hoe slecht het allemaal gaat. Het lijkt me goed als u zelf uw licht opsteekt en ik snap nog steeds niet waarom u dat niet van plan bent. U hoeft ook niet bang te zijn voor het ondermijnen van de heer Barnier. Dat is niet gezegd en dat doet u niet. U kunt dit gewoon doen.

De voorzitter:

Het punt is gemaakt. We gaan eens kijken naar de reactie van de Minister.

Minister Schouten:

«Gelijkgestemden» impliceert dat er in Europa niet-gelijkgestemde landen zouden zijn. Ik kan u één ding zeggen: Europa is vrij gelijkgestemd op dit punt. Dat is erg belangrijk om je te realiseren. Dus dat er een verschil tussen de lidstaten zou zitten, is niet zo. Maar dan zegt de heer Madlener: u hoeft niet zo bang te zijn dat het allemaal uit elkaar gespeeld wordt. Ik kan zeggen dat ik wel doorheb dat de heer Madlener niet zo veel ervaring heeft met onderhandelen, want als je een onderhandelaar bent, is het eerste wat je onderzoekt hoe je partijen uit elkaar kunt spelen. Dan ontstaan er allerlei verschillende gremia waarin onderhandeld wordt: met de heer Barnier, met een clubje, volgens de heer Madlener, gelijkgestemden en met nog een ander clubje op landbouwgebied. Die Britten denken dan alleen maar: kom maar door; wij gaan eens eventjes een soort verdeel en heers doen. Als we dat gaan doen, is dat heel prettig voor de Britten. Is dat uiteindelijk het beste voor het onderhandelingsresultaat? Nee, dat is nou precies waar de Britten op zitten te wachten, omdat het hun positie versterkt. De heer Madlener maakt zich zo veel zorgen over de positie van Nederlandse landbouw. Hij ziet zelfs de prachtige planten in de tuincentra in Groot-Brittannië staan. En terecht: dat zijn prachtige producten. Om te zorgen dat die producten daar kunnen blijven staan, zijn we elke dag knetterhard aan het werk om te zorgen dat het een goede deal gaat worden. Dat is de enige garantie om te zorgen dat die planten ook daadwerkelijk in dat tuincentrum blijven staan.

Voorzitter. Ik ga door met de voorlichting. Er waren vragen over in hoeverre wij met de voorlichtingscampagne al de bedrijven bereiken. Kantar Public heeft deze zomer voor de tweede keer onderzoek gedaan naar de brexit onder bedrijven. Van de bedrijven die met het Verenigd Koninkrijk zakendoen, bereiden zich er nu iets meer voor dan in het najaar van 2017. Dat is nu 18%. Inderdaad, bijna de helft, 46%, doet helemaal niets. Twee derde verwacht grote gevolgen van de brexit voor het bedrijfsleven. Slechts een op de vijf verwacht grote gevolgen voor het eigen bedrijf, ondanks het feit dat bijna 60% een no-dealscenario vreest. Ook gisteren publiceerde de Kamer van Koophandel weer cijfers dat het Nederlandse bedrijfsleven zich niet volledig op een brexit voorbereidt. Er is ook een significante relatie tussen de impact die ondernemers denken dat de brexit heeft en hoe goed ze zijn voorbereid. Verwacht een ondernemer veel impact, dan bereidt hij zich in de regel goed voor. Maar ondernemers die aangeven dat de impact onduidelijk is, hebben zich vaker gewoon niet voorbereid, of niet goed genoeg.

Deze cijfers benadrukken maar weer eens hoe belangrijk het is dat het bedrijfsleven de zaken zelf oppakt, maar ook dat wij ze actief informeren over de brexit. Wij zullen de komende periode de voorlichting en de informatievoorziening naar het bedrijfsleven daarom verder intensiveren om zo veel mogelijk bedrijven te bereiken en te zorgen dat zo veel mogelijk bedrijven voorbereid zijn op de brexit. Dat doen wij op verschillende niveaus. Het gaat niet alleen om het ministerie, maar ook breder om het kabinet. Er zijn allerlei initiatieven gestart om te zorgen dat die bedrijven zich gaan realiseren wat er mogelijk gaande is.

Ik geef een overzichtje van wat er is: het brexitloket, de telefonische helpdesk, advertenties in magazines van brancheverenigingen, nieuwsbrieven voor ondernemers, radio-interviews. We houden roadshows samen met de branchevereniging, de Kamer van Koophandel, RVO en de banken. Op allerlei plekken zijn wij actief in het land. Er is bijna wekelijks een speciaal brexitevenement, zowel generiek als sectorspecifiek. We hebben volgende week bijvoorbeeld weer een LNV-brexitstakeholderoverleg en een stakeholderbijeenkomst bij het Ministerie van IenW. Er waren vorige week diverse brexitstakeholderbijeenkomsten, waaronder van het KCB en enkele weken daarvoor ook van Naktuinbouw. We hebben de brexitimpactscan, waarmee bedrijven zelf kunnen checken wat er gebeurt als er een harde brexit komt: wat betekent welk scenario en waar moet ik mij op voorbereiden? Er zijn flowcharts van de douane en brexitvouchers. En de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft onlangs een buddyprogramma aangekondigd waarbij grotere bedrijven kleine bedrijven ondersteunen met hun kennis over handel met bedrijven buiten de EU. Ik zou bijna niets meer kunnen bedenken wat we nog meer moeten doen om het bedrijfsleven op de hoogte te stellen van wat er gaande is. Maar uiteindelijk kan ik niemand dwingen om zich voor te bereiden. Dat is nou echt een keus die een ondernemer zelf moet maken. Laat ik dit podium dan ook gebruiken om het volgende daarover te zeggen. Alsjeblieft, bereid je voor op wat voor scenario er ook komt. Check wat het betekent voor je eigen bedrijf. Check wat het betekent voor de formaliteiten die je moet doorlopen, ook of je eventueel moet gaan zoeken naar andere markten. En maak daarbij gebruik van alles wat wij aanbieden.

De voorzitter:

Dank u wel. Er zijn twee interrupties. We hadden overigens nog geen afspraak gemaakt over het aantal interrupties. Ik stel voor dat we het bij twee interrupties voor de Minister houden, per persoon dan wel te verstaan. Mevrouw Bromet en meneer Weverling willen een interruptie plaatsen. Ik begin bij mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

De Minister heeft het over ondernemers. Zou het ook kunnen dat er een heleboel ondernemers zijn die niets met het Verenigd Koninkrijk te maken hebben en dus helemaal niet geïnformeerd hoeven te worden? Of heeft zij het alleen over de ondernemers die daadwerkelijk handelsbetrekkingen met het VK hebben?

Minister Schouten:

De cijfers die ik net noemde van Kantar Public gaan over bedrijven die zakendoen met het VK. Dus die 18% ziet op bedrijven die zakendoen met het VK.

De voorzitter:

De heer Weverling van de VVD.

De heer Weverling (VVD):

Ik weet niet of het echt een interruptie is of een verhelderende vraag. De lijst die de Minister opsomde van wat er allemaal al gebeurt, was indrukwekkend, maar daarvoor zei zij: we gaan de campagne intensiveren. Waar bestaat die intensivering dan uit?

De voorzitter:

Dat is toch een interruptie. Het woord is aan de Minister.

Minister Schouten:

Op nog meer plekken informatie verspreiden, nog meer zorgen dat we echt de bedrijven laten nadenken en nog meer bijeenkomsten organiseren. Alles wat we doen, zullen we nog meer doen, maar ik zou bijna niet meer weten wat ik er nog aan moet toevoegen.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u doorgaat met het kopje sectoren.

Minister Schouten:

Ik ga zelf ook naar die bijeenkomsten toe en spreek daar ook. Enige tijd geleden was ik in Naaldwijk. Daar zitten dan mensen die er echt mee bezig zijn en snappen dat het gevolgen kan hebben voor hun bedrijf. Ik sprak daar met iemand die zei: mijn vader heeft een bedrijf en denkt dat er toch geen harde brexit komt, zodat hij zich niet voorbereidt. Deze persoon gaf zelf al aan dat je met alles rekening moet houden. Natuurlijk hebben we de hoop dat er een deal komt en natuurlijk zetten we daar alles op in, maar een ondernemer zou op allerlei scenario's voorbereid moeten zijn. Ik hoop dat de houding «het zal wel loslopen» niet doorslaggevend is.

Mevrouw Bromet vraagt wat het bereik van al dit soort initiatieven is. Via het brexitloket is de brexit-impactscan bereikbaar. Dat is de onlinetool, die website, aan de hand waarvan ondernemers door het invullen van een aantal vragen zelf kunnen zien wat voor risico's zij mogelijk lopen door brexit, maar waarmee zij bijvoorbeeld ook hun kansen in kaart kunnen brengen. De tool is tot op heden ruim 2.000 keer gebruikt. Het brexitloket zelf is 37.000 keer bezocht. De bezoekersaantallen van de informatiebijeenkomsten durf ik niet allemaal te noemen, maar ik heb al aangegeven dat er heel veel van dit soort bijeenkomsten worden georganiseerd. Exacte aantallen heb ik daar niet van. O, sorry. Ik zei dat de impactscan 2.000 keer is gedaan, maar ik bedoelde ruim 20.000; 23.000 keer, to be exact. Excuus.

De heer Weverling vraagt of ik bereid ben om in kaart te brengen welke specifieke sectoren het hardst worden getroffen door de consequenties en onzekerheden rond de markttoegangsschema's. Wij worden relatief zwaar getroffen door brexit, zeker in het agrifooddomein. Het is sowieso onvermijdelijk, wat voor deal er ook uitkomt, dat brexit gevolgen gaat hebben voor de huidige soepele bilaterale handel en samenwerking. Ik deel ook de oproep van de heer Weverling dat we juist zouden moeten inzetten op het beperken van extra heffingen, vertragingen, keuringen en formulieren. Of we dit daadwerkelijk kunnen realiseren, is echter afhankelijk van het soort brexit waarop we uitkomen. We zijn bijvoorbeeld afhankelijk van de rode lijnen vanuit het VK, maar ook van die vanuit de douane-unie, uit de interne markt. Het heeft allemaal invloed op de mate waarin we de administratieve lasten en de heffingen eventueel kunnen beperken.

De kosten voor de export naar en de import vanuit het VK zullen gaan stijgen, omdat het VK op het moment van uittreden niet langer deel uitmaakt van de interne markt in de douane-unie, en dus een derde land wordt. Dus daar moeten we ons sowieso op voorbereiden. De precieze uitwerking zal afhangen van de voortgang van de onderhandelingen. Uiteraard kijken we daarbij heel goed naar de belangen van de LNV-sector.

Er zijn al diverse analyses beschikbaar over de impact van brexit op de Nederlandse economie en sectoren. KMPG heeft op verzoek van EZK en mijzelf in kaart gebracht met welke non-tarifaire belemmeringen de Nederlandse land- en tuinbouw te maken krijgt bij een harde brexit. We proberen het dus goed in beeld te brengen, zodat we ook daarop goed voorbereid zijn.

De voorzitter:

Mevrouw de Minister, er is een interruptie van de heer Madlener van de PVV. Dat is zijn tweede interruptie.

De heer Madlener (PVV):

Zolang er nog geen deal is of we deze nog moeten afwachten, hebben we het hier steeds over een «harde brexit». Maar hoe staat het nu met die overgangsregeling? In de krant heb ik gelezen dat als er nog geen deal is, er een overgangsregeling geldt van twee jaar waarin zaken gehandhaafd blijven. Daar zouden we natuurlijk bij gebaat zijn. Hoe staat het daarmee?

Minister Schouten:

Om überhaupt tot een overgangstermijn te komen, moet je eerst een deal hebben. We zijn nu heel hard bezig om ervoor te zorgen dat er een terugtreedakkoord komt waarover ook politieke overeenstemming is. Pas dan komt de fase «wat komt daarna?».

De voorzitter:

Een vervolgvraag van de heer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

De Minister zegt nu dat een overgangsregeling alleen mogelijk is als je een deal hebt, maar waarom is dat? Je kunt toch ook zeggen: we sluiten een overgangsdeal waarmee we ons tijd geven, want we zijn er nog niet uit met onderhandelen; we geven ons bijvoorbeeld een jaar de tijd? Dan houden we het zoals het is en gaan we in dat jaar verder onderhandelen. Dat zou toch ook kunnen?

Minister Schouten:

Het lijkt bijna alsof de heer Madlener de woordvoerder van de Britten is. Hij heeft het zelf misschien niet helemaal door, maar ook dan gaan we de Britten enorm veel voordelen geven. Feit is dat er aan het eind, in maart, een keuze moet worden gemaakt. Als we het nog eens rekken, hebben de Britten overal de voordelen van, namelijk van het in de markt zijn in Europa, met alle voordelen die daarbij komen. En zij kunnen lekker op hun gemakje dooronderhandelen over de vraag hoe zij de nieuwe relatie zien. Zij hebben dus de voordelen van brexit – deze zien zij als voordeel, met de betalingen en wat dan ook – en kunnen vervolgens tot in de gloria met ons onderhandelen en ondertussen gewoon hele gunstige import- en exportrelaties onderhouden. Dan ontstaat er een scenario waarvan andere landen zeggen: dit kunnen we op deze manier niet accepteren. Dat gebeurt niet uit wraakgevoelens, maar doordat er dan echt een ontzettend ongelijk speelveld en een in mijn optiek oneerlijke situatie ontstaat. Je kunt niet zomaar zeggen: I can have it all. Als je een brexit wilt, prima, maar dan zul je daar ook de consequenties van moeten aanvaarden.

De voorzitter:

Nee, meneer Madelener, u heeft geen interrupties meer. We checken bij de nevenfuncties of u ook bemiddelaar namens de Britten bent. Dat kunnen we in het register checken. Ik stel voor dat we doorgaan met het betoog van de Minister.

Minister Schouten:

Voorzitter. Ik kom bij het volgende blokje. Hoe had ik het ook alweer genoemd? Het blokje grenzen over, zeg maar, allerlei grenskwesties die erbij komen. Zowel VVD als CDA vraagt of we ook moeten kijken naar een preclearancesysteem of een green lane om te zorgen dat wij de Britten een beetje gaan helpen. Dat is ook precies wat de heer Madlener zegt: we moeten ze een beetje gaan helpen. Misschien zit hier dan iets. Ik hoor heel goed wat de heer Weverling vraagt. Hierbij is natuurlijk van belang dat de producten te lang aan onze kant blijven staan, omdat de Britten aan de andere kant te lang bezig zijn met hun eigen procedures.

Van Nederland is het allang een speerpunt om zo min mogelijk in te grijpen in het logistieke proces, want juist bij bederfelijke waar kan dat enorme consequenties hebben. Bijvoorbeeld digitale gegevensuitwisseling zou een mogelijkheid zijn om de controles van goederen met een beperkte houdbaarheid te versnellen. De voorrang voor douanespecifieke controles wordt toegekend aan individuele bedrijven op basis van gebleken betrouwbaarheid. Bedrijven hebben op basis van bijvoorbeeld de AEO-vergunning, de Authorised Economic Operator, recht op een versoepelde douanebehandeling. Ze moeten dan aan bepaalde verplichtingen voldoen, zoals jaarlijkse controles op hun bedrijfsproces. Het is dus niet zo dat er voorrang wordt toegekend op basis van een goederenpakket of branche. Maar de mogelijkheden om met het VK afspraken te maken over versnelde procedures bij de grensovergangen zijn natuurlijk ook een onderdeel van de onderhandelingen over de nieuwe relatie. Er is aan onze kant dus geen onwil om te kijken wat we kunnen doen om die procedures zo snel mogelijk te laten lopen, maar ook hier is sprake van twee partijen die er onderling uit moeten komen. Dat is ook een onderdeel van de gesprekken over de nieuwe relatie.

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Nu ga ik tegen mijn principes in de heer Madlener een beetje gelijk geven. De Minister spreekt van twee partijen. Ik begrijp dat heel goed en ik begrijp ook dat je degene met wie je onderhandelt niet overdreven veel voordeel moet geven. Maar het belang van Nederland, namelijk een zo ongehinderd mogelijke handelsrelatie met Groot-Brittannië, is gewoon groter dan het belang van sommige andere lidstaten van de Europese Unie. Ik raak wel een beetje verontrust als we alles terugvoeren op het feit dat we nu eenmaal dat blok hebben van 27 lidstaten die onderhandelen met de Britten. Wij hebben wel een groter belang dan de anderen om ons heen. Ziet de Minister dat ook?

Minister Schouten:

Volgens mij heb ik precies aangegeven dat we juist heel erg bezig zijn om te kijken hoe we dat logistieke proces kunnen verstellen. Maar als we hier met de Britten afspraken over willen maken, moeten zij daar natuurlijk wel toe bereid zijn. En dan moeten we ook weten wat überhaupt de onderlinge relatie wordt. In die zin is het een beetje een lastig debat, omdat we ergens ins Blaue hinein zoeken naar wat er nou gaat gebeuren. Ik kan alleen zeggen dat onze intentie is om te zorgen dat die logistieke processen zo snel mogelijk blijven lopen, gegeven een nieuwe situatie, want die komt er sowieso. Maar of dat betekent dat wij green lanes of preclearance kunnen creëren, is ook afhankelijk van wat de Britten op dat punt willen. Ik kan ze daar niet toe dwingen.

De voorzitter:

De heer Futselaar heeft een vervolgvraag.

De heer Futselaar (SP):

Daar ben ik het mee eens. De vraag is alleen of wij voor dingen als green lanes et cetera afhankelijk moeten zijn van wat de overige 26 lidstaten op dat gebied willen. Daar heb ik mijn twijfels over.

Minister Schouten:

De suggestie dat andere lidstaten dat niet zouden willen, is niet de informatie die ik per se heb. Je moet weten hoe die nieuwe relatie eruit gaat zien om dit soort zaken goed te kunnen vormgeven. Wij zijn echt aan het kijken hoe we die logistieke processen zo snel mogelijk kunnen vormgeven.

De voorzitter:

Er is nog een interruptie van de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Ja, iets generieker, want we kijken natuurlijk niet helemaal ins Blaue hinein. Over 90% schijnt gewoon overeenstemming te zijn. Geeft die 90% de Minister een comfortabel gevoel en zijn de Nederlandse belangen daarin goed gedekt? Of heeft ze daar geen comfortabel gevoel over?

Minister Schouten:

Ik kom zo nog even op het 90%-lijstje. Is dat goed, voorzitter? Ik moet daar even naar zoeken in mijn beantwoording, want het staat iets verderop in mijn punten.

De voorzitter:

Dat is goed en dan doen we dan ook een eventuele vervolgvraag van de heer Moorlag.

Minister Schouten:

Een aantal leden heeft gevraagd naar het extra geld dat beschikbaar is gesteld voor de verwachte intensivering van de controles van goederen aan de grens. Waar is dat op gebaseerd en is het nou incidenteel of structureel? Voor de analyse van de benodigde capaciteit zijn we uitgegaan van een cliff-edgebrexit waarbij wordt teruggevallen op de WTO-afspraken, dus het ingewikkeldste en moeilijkste scenario, en van gelijkblijvende handelsstromen. Uitgaande van gelijkblijvende handelsstromen zullen de landbouwgerelateerde keuringsdiensten, Naktuinbouw, COKZ en KCB, bij een cliff-edgebrexit 48 extra fte nodig hebben. Die keuringsinstanties worden in principe gefinancierd door de private sector zelf, door betalingen die het bedrijfsleven doet voor de keuringen, de retributies. Dat is de normale gang van zaken. Maar een no-dealbrexit heeft een dusdanig effect op de werkzaamheden van de keuringsdiensten dat ze in korte tijd heel veel extra mensen moeten aannemen. Het extra geld dat beschikbaar is gesteld, is bedoeld voor de werving, selectie en opleiding van nieuw personeel. Die kosten kunnen nog niet in rekening gebracht worden aan het bedrijfsleven. Dat zijn dus de eenmalige kosten.

Daarnaast moeten we natuurlijk afwachten wat precies het scenario wordt en hoeveel mensen we daadwerkelijk nodig hebben in de structurele situatie. Dus op dit moment financiert de overheid. Dat is deels incidenteel. Er zit ook wat structureel geld in. Als de situatie echt gezet wordt, gaan we natuurlijk kijken wat de kosten zijn en hoe we die weer in de retributies kunnen meenemen. Maar voor nu zouden we dan veel te veel kosten aan het bedrijfsleven meegeven. Daarbij heb je ook geen zekerheid over wat het precies wordt. Dus vandaar dat we het op deze manier hebben gedaan.

Over de NVWA zijn ook vragen gesteld. Ik geloof dat mevrouw Bromet vroeg hoe ik ervoor ga zorgen dat er voldoende capaciteit en voldoende opgeleid personeel is. Begin dit jaar hebben we besloten dat ook de NVWA extra capaciteit krijgt, ook in het geval van een cliff-edgescenario. Dat betreft met name dierenartsen. Het is best een klus om die te werven, want heel Europa is op dit moment op zoek naar dierenartsen, omdat die nodig zijn bij de import en export. Uitgaande van gelijkblijvende handelsstromen zal bij de NVWA in geval van een cliff-edgebrexit 143 extra fte nodig zijn. Die werving vindt nu plaats, waarmee we echt proberen om zo ver mogelijk te komen. Maar als dat lastig is – ik voorzie dat het bij de dierenartsen op onderdelen best een probleem kan zijn – proberen we te zoeken naar manieren waarop we er, ik zou bijna zeggen, zo pragmatisch mogelijk mee kunnen omgaan. Daarbij kunnen we niet uitsluiten dat het effect gaat hebben op de duur van bepaalde processen. We moeten het doen met de schaarsere middelen en dat vraagt altijd om keuzes waar ook weer gevolgen aan kunnen zitten. Maar we zijn er heel hard mee bezig.

De heer Geurts heeft gevraagd naar het «Schengen voor varkens», zoals hij dat noemt. Dat is een beeldende term. Hij vraagt of ik bereid ben om met de Duitsers te kijken naar het starten van een pilot. Dat een dierenarts bij de export van varkens in Duitsland een exportcertificaat moet verlenen, is natuurlijk vanuit het oogpunt van diergezondheid en dierenwelzijn. Mijn voorganger heeft inderdaad gekeken of het mogelijk was om in de vorm van een pilot een lichter regime toe te passen voor varkens die voor de slacht naar Duitsland gaan, onder de randvoorwaarde dat een gelijkwaardig niveau van diergezondheid en dierenwelzijn geborgd kon worden. Er is overleg geweest om de mogelijkheden voor zo'n pilot te verkennen, ook met de Duitse partners en overheden. De voorwaarden van Nederland waren onder andere dat het systeem waarmee verplaatsingen van dieren in de EU worden gevolgd voldoende waarborgen zou bevatten en dat de Duitse deelstaten er ook mee zouden instemmen, want we hebben er niet zoveel aan als daar weer problemen ontstaan. Het bleek destijds niet mogelijk om binnen die randvoorwaarden een pilot op te zetten waar zowel Nederland als de Duitse deelstaten mee konden instemmen. Zo'n eventuele pilot moet passen in een Europees juridisch kader voor diergezondheid en dierenwelzijn. Dat juridisch kader voor diergezondheid is vernieuwd door de nieuwe Diergezondheidsverordening. Deze verordening biedt nieuwe kansen, maar wordt pas in 2021 van kracht en nog niet alle uitvoeringsregelgeving is daarin uitgewerkt. Dat geeft wel wat onzekerheid omdat we dan, op het moment dat we een pilot zouden willen starten, nog bezig zijn om te bepalen hoe die regelgeving er precies uit gaat zien. Maar ik wil toezeggen dat ik met de Duitse collega contact zal opnemen om dit eens te verkennen. Hoe zitten de Duitsers er zelf in? Zien zij het weer niet zitten? Dat was de vorige keer ook al een beetje het geval. Wij hebben een groter belang bij zoiets, omdat wij natuurlijk meer exporteren naar Duitsland. Ik kan de heer Geurts toezeggen dat ik in ieder geval het gesprek aanga, maar ik kan niet toezeggen dat ik de pilot ga starten, want daarvan heb ik denk ik de lastigheid wel aangegeven.

De voorzitter:

Dank u wel. De toezegging wordt genoteerd. Mevrouw Bromet heeft een interruptie.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ja, de Minister zei het eigenlijk al in het tweede gedeelte toen ik mijn vinger had opgestoken, maar nog even voor de zekerheid: hoor ik de Minister nu zeggen dat de Duitsers er niets in zagen om de dierenartscontrole aan de Nederlandse grens af te schaffen?

Minister Schouten:

Er waren een aantal voorwaarden en binnen die voorwaarden was het voor Duitsland lastig om alle deelstaten mee te krijgen. Ja, dat klopt. Ik wil op zich nog wel aangeven, ook een beetje naar aanleiding van de vraag van mevrouw Bromet, dat we natuurlijk ook kijken hoe we dat hele keuringsproces sowieso efficiënter en effectiever kunnen vormgeven. Dat kan bijvoorbeeld door bij een exportkeuring een stalkeuring toe te passen in plaats van dat er op het moment van inladen in de vrachtwagen iemand bij staat. Dan kan de dierenarts bijvoorbeeld de dag voor het transport de keuring op de boerderij verrichten. Dus ook naar dat soort mogelijkheden zoeken we om het proces wat efficiënter vorm te geven.

De heer Weverling vraagt of we voortgang hebben geboekt met de keurpunten voor de levende dieren. Voor de import van levende dieren en agrarische goederen uit het Verenigd Koninkrijk betekent de brexit dat deze partijen gekeurd moeten worden. Het aantal keuringen, onder andere door de NVWA, zal daarom flink toenemen en daar zijn we de organisaties dus op aan het voorbereiden. Daarnaast zal ook een voorziening nodig zijn om die keuringen te laten plaatsvinden. Ik realiseer me dat dit gevolgen heeft voor de import van levende dieren, waarvoor aan de gehele Europese westkust geen erkende Buitengrens Inspectie Post bestaat. In de huidige situatie zouden levende dieren uit het VK na een harde brexit alleen via het luchtverkeer kunnen worden geïmporteerd. Op dit moment brengen wij samen met de NVWA en het bedrijfsleven de problematiek in kaart en zoeken we naar oplossingen voor dit knelpunt, waarbij er natuurlijk uiteindelijk geen concessies kunnen worden gedaan aan de diergezondheid en voedselveiligheid. We moeten binnen de kaders van de Europese regelgeving blijven. Het bedrijfsleven is uiteindelijk verantwoordelijk voor het oprichten van een dergelijk punt, zo'n BIP en een keurpunt, maar wij blijven kijken naar mogelijkheden om dat te faciliteren en naar de rol die we kunnen spelen bij het bieden van oplossingen.

Op 4 oktober organiseerde de NVWA een sectorbreed overleg over de keurpunten voor levende dieren. Door het delen van kennis, informatie en ervaringen worden marktpartijen gefaciliteerd in het vinden van een oplossing. We zullen dat overleg continueren om zo gezamenlijk oplossingen in kaart te brengen.

De heer Weverling noemde heel specifiek de keurpunten op de noordoever van de Rotterdamse haven. Op dit moment is er op de noordoever van de Rotterdamse haven inderdaad geen erkende Buitengrens Inspectie Post of een daarbinnen gelegen inspectiecentrum, een keurpunt. Zo'n Buitengrens Inspectie Post is noodzakelijk voor het keuren van dieren en producten van dierlijke oorsprong die na de brexit uit het VK worden geïmporteerd. Zolang er geen erkende BIP op de noordoever van de Rotterdamse haven is, betekent dat dus dat de import van dieren en producten van dierlijke oorsprong uit het VK na de brexit niet meer mogelijk is op deze locaties. Daarbij wordt ook gekeken naar tijdelijke oplossingen die het bedrijfsleven de tijd geven om tot een permanente oplossing te komen.

De heer Moorlag vroeg nog hoe we het dierenwelzijn in al die wachtende vrachtwagens kunnen garanderen. De EU-Transportverordening is er om het welzijn van dieren tijdens het transport te borgen. Voor transporten langer dan acht uur moet volgens de Transportverordening een reisplan worden voorgelegd aan de NVWA. De NVWA beoordeelt vervolgens dat plan en keurt het, mits het akkoord is, goed voorafgaand aan het vertrek. In dit reisplan moet staan hoe voldaan zal worden aan de voorgeschreven transporttijden, rusttijden en pauzes voor de dieren en de wijze waarop ze gevoederd gaan worden. Ook voor het gedeelte van het transport buiten de EU, zoals dat bij een brexit het geval zal zijn, geldt deze verplichting voor het reisplan. Bekend oponthoud, meestal structureel, dient ook in het reisplan te worden opgenomen. Files aan de grenzen vallen gewoon binnen de reistijd en moeten dan ook bij zo'n plan betrokken worden. Dat is geen rusttijd. Lange wachttijden bij de grens zouden er eventueel toe kunnen leiden dat de transporteur bij een controlepost de dieren een keer extra moet uitladen en laten rusten. Dat zou een consequentie kunnen zijn als het echt veel langer gaat duren. Die reisplanning geldt voor paarden, runderen, schapen, geiten en varkens. Dus dit soort regelingen blijft gewoon van kracht en de NVWA zal daarop blijven controleren.

Dan heb ik nog een vraag. Ik zou bij de heer Moorlag nog even terugkomen op het akkoordlijstje. Ik geloof dat het hier het «90%-lijstje» wordt genoemd. Ik blijf benadrukken dat we het hier hebben over een terugtrekkingsakkoord. Daarin zijn niet alle zaken geregeld die je juist allemaal in detail moet gaan afhechten. Dat gaat plaatsvinden op het moment dat het terugtrekkingsakkoord is gesloten. Dus alles waarover wel of geen overeenstemming bestaat, betreft de punten uit het terugtrekkingsakkoord. Wat staat er dan nog open? Het belangrijkste punt is de Noord-Ierse kwestie. Dat is een groot punt dat nog niet is meegenomen. Andere zaken waar wel al een akkoord over is, zijn bijvoorbeeld de governance van het terugtrekkingsakkoord, de geografische indicaties en de beschermde oorsprongsbenamingen. Kwesties als Gibraltar en Cyprus zitten daar natuurlijk ook allemaal in. Dat zijn echt de grote politieke kwesties. Laat ik het maar even zo noemen. Dat zijn dus zaken die echt op hoofdlijnen nodig zijn om vervolgens tot een gedetailleerdere uitwerking te kunnen komen.

De voorzitter:

De vervolgvraag van de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Een hele simpele, voorzitter: valt visserij daar ook onder?

Minister Schouten:

De overgangsperiode voor de visserij valt daaronder, maar over de wijze waarop de nieuwe relatie eruit komt te zien, zal onderhandeld moeten worden op het moment dat dat zo is. Dus in de overgangsperiode treden er geen veranderingen op wat betreft de status quo en het behoud van de toegang tot de VK-wateren. Wij zijn er natuurlijk ook op gericht om het terugtrekkingsakkoord tot een goed einde te brengen. Over de afspraken over de visserij in het terugtrekkingsakkoord is overeenstemming. Zoals ik net heb gezegd, geldt dat echter niet voor andere punten, zoals de Noord-Ierse grens. There's no deal until there's a complete deal.

De voorzitter:

Er is een aantal interrupties. Ik begin met de heer Geurts van het CDA.

De heer Geurts (CDA):

Om een tweede termijn te voorkomen, althans voor mij, zat ik nog even na te denken over de woorden die de Minister zojuist sprak over levende export. Heb ik het nou goed begrepen dat de Minister zei dat we er in Nederland rekening mee moeten houden dat als de vrachtwagens in de file komen, de dieren mogelijk afgeladen moeten worden? Is het niet zo dat de Europese lidstaat waar het transport oorspronkelijk vandaan komt, bijvoorbeeld Duitsland of Polen, bepaalt of de vrachtwagen kan komen in het land waar die heen moet? Het zou toch raar zijn dat je op het moment van vertrek al rekening moet houden met een file die misschien vijf of zes uur later, door welke oorzaak dan ook, ergens ontstaat? Dat kan toch nooit de bedoeling zijn?

Minister Schouten:

Het gaat over voorzienbare files. Laat ik het zo maar noemen. Je kunt natuurlijk niet voorzien dat er ergens opeens een ongeluk gebeurt waardoor je een paar uur in de file staat. Maar als je ongeveer weet wat de wachttijd voor een grenspost is, moet je die meenemen in een reisplan. Dan weet je dat je daarmee moet rekenen.

De heer Geurts (CDA):

Dan is dat verhelderend. Dat «voorzienbare» had ik niet zo meegekregen, maar dank voor deze toelichting. Ik maak gelijk gebruik van mijn tweede interruptie. De Minister deed een toezegging over, zeg maar, het Schengen voor varkens. Op welke termijn denkt de Minister met de Kamer te kunnen delen dat het gesprek geweest is en wat daarvan de uitkomsten zijn?

Minister Schouten:

Ik moet met Duitsland ook nog spreken over de paarden. Dat heb ik al toegezegd. Het wordt dus een heel gesprek met de Duitsers. In het najaar wordt het wel heel druk, dus laat ik uw Kamer begin volgend jaar daarover informeren. Voor maart.

De voorzitter:

Kijk, het is zelfs een officiële toezegging met een datum waarvoor gerapporteerd wordt. De heer Futselaar van de SP.

De heer Futselaar (SP):

Ik kom even terug op wat de Minister net zei over de visserij in wat ik dan maar het «conceptverdrag» zal noemen, dat natuurlijk nog steeds niet openbaar en enigszins hypothetisch is. De Minister heeft volgens mij gezegd dat overeengekomen is dat onze vissers in de tussentijd, in de tijdelijke situatie, nog toegang hebben tot de Britse wateren, dat op 27 maart de wateren niet onmiddellijk gesloten zullen worden en dat we dan verder moeten onderhandelen over hoe en wat precies. Maar als in dezelfde deal wél afspraken zijn gemaakt over de toegang van bijvoorbeeld Britse vis tot de Europese markt, hebben we in die vervolgonderhandelingen aanmerkelijk minder ruimte, als de Minister begrijpt wat ik bedoel. De vraag of er überhaupt nog iets te onderhandelen valt, hangt dus heel erg af van de andere afspraken die gemaakt zijn.

Minister Schouten:

Dit gaat echt over de, laten we zeggen, «korte» termijn. «Korte» plaats ik tussen aanhalingstekens, want het betreft natuurlijk het moment waarop er een terugtrekkingsakkoord is en de overgangsperiode die daarna komt om juist dit soort zaken uit te onderhandelen. Dit gaat echt puur over het terugtrekkingsakkoord. Op korte termijn hebben wij toegang tot de wateren. In dit akkoord staat: ja, het blijft zoals het is; we blijven gewoon net doen alsof er niets veranderd is, totdat we de rest hebben uitonderhandeld. In die tweede fase zit natuurlijk de koppeling met de markttoegang, waarbij wij ervoor willen zorgen dat er over de wateren goede afspraken worden gemaakt. Die hebben ook te maken met de markttoegang. Dus dat is niet opeens weg of zo. We blijven daarover onderhandelen.

De heer Futselaar (SP):

Nog even specifiek voor mijn geruststelling: er worden geen langetermijnafspraken over de markttoegang gemaakt, zonder dat er ook langetermijnafspraken worden gemaakt over de visserijkwesties?

Minister Schouten:

Zeker.

De voorzitter:

Een interruptie van mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik kreeg de indruk dat de Minister al klaar was met de beantwoording van de vragen. Ik had echter nog een vraag gesteld over de situatie in Engeland zelf als er geen voedsel meer het land in komt.

Minister Schouten:

Ik was nog niet helemaal klaar. Ik ben klaar met dit blokje en ga nu heel smooth over naar het blokje visserij. Daarna kom ik nog op het blokje overig. Dus ik doe mijn best, voorzitter. Over de toegang tot de Britse wateren heb ik net allemaal uitgelegd hoe het zit. Overigens vertelde de heer Barnier mij dat hij zelf ooit Minister van Landbouw en Visserij is geweest, dus hij was zeer goed op de hoogte van de belangen van ook de visserij in dit hele geheel.

Het CDA vraagt wat onze vissers bij het uitblijven van een deal kunnen met Britse quota die ze in eigendom hebben. Die kunnen ze gewoon blijven gebruiken. Die vallen onder de Britse vlag. En onder het UNCLOS-verdrag zijn verdragspartijen verplicht te zoeken naar een akkoord om de visbestanden gezamenlijk te beheren. De grootte van het quotum kan dus als gevolg van die onderhandelingen in de toekomst veranderen, maar in principe houd je wat je onder de Britse quota hebt.

Mevrouw Bromet vraagt naar de Nederlandse vissers die op VK-gevlagde vaartuigen vissen. Wat gaat daarmee gebeuren? Dat hangt ook af van de vraag of het uittredingsakkoord wordt gesloten. Zoals gezegd, wordt in het conceptakkoord rekening gehouden met de visserij in het algemeen, maar er staat ook in dat grenswerkers, dus mensen die in het VK werken maar ergens anders wonen, werkzaam mogen blijven en hun opgebouwde rechten behouden. Mocht er geen uittredingsakkoord tot stand komen, dan vervallen deze afspraken. De Nederlandse vissers zullen dan in principe, net als iedere andere EU-burger, visumplichtig worden en een werkvergunning moeten aanvragen die zal moeten voldoen aan de vereisten die het VK stelt. We weten nog niet wat die vereisten vervolgens zullen zijn. Ook op dit punt is het afhankelijk van de vraag of er een terugtrekkingsakkoord gaat komen, ja of nee.

De heer Futselaar vraagt nog specifiek naar natuurbeheer. Naast de Doggersbank die hij noemde, vroeg hij ook hoe we hiermee omgaan. Zijn er platforms om afspraken te maken? De realisatie van Nederlandse natuurdoelen is niet in sterke mate afhankelijk van de EU-afspraken met het VK. In sommige gevallen is het wel wenselijk om tot een goede samenwerking te komen. Gelukkig zijn er ook veel internationale verdragen waarop kan worden teruggevallen, bijvoorbeeld op het gebied van de soortenbescherming, zoals de OSPAR – het zijn allemaal afkortingen; sorry, voorzitter – op het gebied van handel in bedreigde soorten en bestrijding van invasieve exoten. De CITES-verdragen kent u over het algemeen. Dus als het zaken betreft waar wij elkaar raken, bestaan er gewoon verdragen over de wijze waarop we met elkaar moeten omgaan.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Futselaar van de SP. Excuus, ik zie dat u al twee interrupties heeft gehad.

Minister Schouten:

Mag ik nog één toevoeging doen? Misschien helpt dat voor de heer Futselaar.

De voorzitter:

Ja. De Minister doet een toevoeging, misschien om de derde interruptie, die overigens niet is toegestaan, niet nodig te maken.

Minister Schouten:

Ik denk dat ik hem hiermee nog iets tegemoetkom of geruststel. Wij gaan ervan uit dat, op het moment dat er een terugtrekkingsakkoord is, het acquis natuurlijk ook blijft werken, dat het gewoon in stand blijft. Dan hebben we de kaderrichtlijn Marine, die ook voorziet in afspraken en die op dat moment ook gewoon doorloopt. Helpt dat?

De heer Futselaar (SP):

Nee.

De voorzitter:

Misschien een korte tweede termijn. We gaan door met het betoog van de Minister.

Minister Schouten:

Dan kom ik nog op de overige punten. Mevrouw Bromet heeft gevraagd wat er nu in het Verenigd Koninkrijk zelf gaat gebeuren. Gaat het daar niet helemaal mis? Volgens mij vroeg ze of we gaan hamsteren. Uiteindelijk is brexit natuurlijk een democratische keuze van een gewaardeerd buurland en dat hebben we te respecteren. Dat laat onverlet dat ik het zelf liever anders had gezien. De brexit zal voor alle sectoren van onze economie significante gevolgen hebben, maar de impact is naar verwachting voor de VK veel groter. Ik kan niet speculeren over wat het allemaal precies gaat betekenen voor het VK. Ik zou hopen, laat ik het zo zeggen, dat de Britten zelf ook wel in kaart hebben gebracht wat het allemaal zou kunnen gaan betekenen voor hun eigen economie en hun eigen bevolking. Maar dan nog is het aan het VK om een oplossing te vinden voor de gevolgen van de brexit op de economie en de voedselvoorziening in het VK en zich daar ook op voor te bereiden.

De heer Futselaar vraagt of het eigenlijk wel goed gaat met die voorbereidingen in het VK. We hebben gehoord dat er wat gebeurt, maar gaat het allemaal wel goed genoeg? Hij vraagt ook specifiek naar de invoering van het douanesysteem in het VK. Het VK moet echt zelf duidelijkheid verschaffen aan het bedrijfsleven en aan de stakeholders over de wijze waarop het wil handelen. Op technisch niveau is er ook regulier contact met het VK om te kijken wat de Britten zelf doen om zich voor te bereiden. Maar ja, ze moeten zelf ook duidelijkheid geven. Wij kunnen dat allemaal niet zomaar afdwingen. Dat ligt ook een beetje in hun handen.

De heer Weverling vraagt hoe ik omga met de fytosanitaire regels. Blijven die verwachtingen zoals ze zijn? Ook dat is afhankelijk van de vraag hoe de nieuwe relatie er precies uit gaat zien. In het terugtrekkingsakkoord zetten wij erop in dat er een deal komt en dan kunnen we het allemaal verder uitwerken, waarbij het wat ons betreft hetzelfde blijft. Maar ook dan hebben we twee partijen nodig om ervoor te zorgen dat het zo blijft.

De heer Weverling vraagt ook in hoeverre de Britse CDS klaar is voor de brexit. Laat ik zeggen dat ik uw zorgen enigszins kan delen over wat er qua voorbereiding nog allemaal moet gebeuren en de vraag of we daar allen, ook aan de andere kant van het water, klaar voor zijn. Maar ook op dat punt moet ik u doorverwijzen naar de Britse counterpart, die over de Britse douanezaken gaat.

Voorzitter, dat was mijn deel.

De voorzitter:

Hartelijk dank, mevrouw de Minister, voor deze inbreng. Ik kijk even naar de Kamerleden of er behoefte is aan een tweede termijn. Nee?

De heer Weverling (VVD):

Dat wel, maar er valt toch niets meer over te vertellen.

De voorzitter:

De heer Madlener van de PVV heeft net de zaal verlaten, omdat hij een andere verplichting had. Dus nu durft u dat te zeggen, meneer Weverling, zou ik haast willen zeggen.

Ik dank de Kamerleden voor hun inbreng en de discussies die zijn gevoerd. Ik dank de Minister voor haar beantwoording en de ondersteuning voor alle wijsheid die zij heeft meegebracht naar de zaal, de pers, de mensen op de tribune en de mensen die het debat elders gevolgd hebben. En ik dank de Griffie, de notulist en uiteraard ook de bode. Dank u wel. Ik sluit de vergadering.

Sluiting 13.10 uur.