Vastgesteld 28 oktober 2011
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 29 september 2011 overleg gevoerd met minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de staatssecretaris d.d. 23 september over de humanitaire crisis in de Hoorn van Afrika (22 831, nr. 64);
– de brief van de minister d.d. 16 september over de Nederlandse inzet ter bevordering van de stabiliteit in Somalië (22 831, nr. 63);
– de brief van de staatssecretaris d.d. 15 juni 2011 met het verslag van het bezoek aan Ethiopië en Somaliland (29 237, nr. 139);
– de brief van de minister d.d. 5 september 2011 over de uitvoering van het Stabiliteitsfonds 2010 (32 500 V, nr. 210).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Albayrak
De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,
Van Toor
Voorzitter: Irrgang
Griffier: Wiskerke
Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Driessen, De Caluwé, Dikkers, El Fassed, Ferrier, Hachchi, Irrgang en Voordewind,
en minister Rosenthal en staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministerie.
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken met de minister en staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de Hoorn van Afrika.
Mevrouw Ferrier (CDA): Voorzitter. Ons werkbezoek aan Mozambique en zeker aan Kenia heeft een goed beeld gegeven van de humanitaire crisis die daar heerst. Ik spreek mijn waardering uit voor de staatssecretaris die daar persoonlijk meerdere keren is geweest om zich op de hoogte te stellen van de stand van zaken. Het bezoek aan Kenia en het aanschouwen van de inzet van mensen die daar de nood te lenigen, maken diepe indruk. Drie weken nadat de staatssecretaris een leeg Ijo 2-kamp had bezocht, werden er inmiddels 25 000 mensen opgevangen Dat was indrukwekkend om te zien. Mensen vertelden ons dat zij op bezoek waren geweest in Lampedusa. Als daar 450 mensen op een dag asiel kwamen aanvragen, werd gesproken over een zware dag. Dit verbaasde de mensen in Kenia, omdat de kampen dagelijks minimaal 1200 mensen opvangen. Die vergelijking maakt indruk.
Kenia is van plan de grenzen te sluiten. Gezien de hoeveelheid mensen die opgevangen moet worden, heeft mijn fractie hiervoor begrip. Hoe kijkt de Nederlandse regering hiertegen aan? Wat is de Nederlandse inzet op dit terrein? We moeten bekijken op welke wijze Somalische vluchtelingen kunnen teruggaan. Ik herhaal datgene wat ik gisteren in het algemeen overleg over migratie en ontwikkeling heb gezegd. In Nederland wonen ongeveer 27 000 Somalische mensen, die heel goede ideeën hebben over de wijze waarop we kunnen bevorderen dat mensen teruggaan. Zij hebben ook ideeën over de wijze waarop ervoor kan worden gezorgd dat de in natura geboden hulp op de goede plek terechtkomt. Dit is natuurlijk een groot probleem in die regio.
Wij zetten ons in voor het terugdringen van piraterij. Als we er echter niet voor zorgen dat ook de situatie aan land verbetert, dan blijft het een heel moeilijke situatie. De rol van de Afrikaanse Unie is in dezen heel belangrijk. We hebben het positieve bericht gehoord dat de Afrikaanse Unie een aanzienlijk bedrag zal bijdragen aan het lenigen van de nood en tevens een politieke inzet zal geven. Ik vond het nogal shockerend om achteraf in The Economist te lezen dat tijdens de bijeenkomst waarop dit besloten is, slechts 20 van de 54 Afrikaanse lidstaten aanwezig waren. Het bedrag dat men toegezegd heeft, is voornamelijk afkomstig van medewerkers van de African Development Bank, die hun salaris hiervoor beschikbaar hebben gesteld. De grote landen, zoals Nigeria en Zuid-Afrika, geven gewoon niet thuis. Op welke manier bevordert de Nederlandse regering de bijdrage en betrokkenheid van de Afrikaanse Unie? Nederland heeft 10 mln. extra beschikbaar gesteld, met name op verzoek van de CDA-fractie. Dat is heel goed voor die noodhulp, maar de pot is nu leeg. Wat gaan we doen als er zich de komende maanden een ramp voordoet?
Mevrouw Hachchi (D66): Mevrouw Ferrier verwijst terecht naar ons werkbezoek. We hebben daar zelf de humanitaire situatie kunnen zien. Naar verwachting wordt deze erger. Terecht verwijst mevrouw Ferrier ook naar de noodhulp. Wat is de inzet van de CDA-fractie? Vindt zij dat er genoeg is gegeven of dat er meer hulp moet worden geboden?
Mevrouw Ferrier (CDA): Dat is een heel lastige vraag. Genoeg heeft veel kanten. Voor de situatie die wij hebben gezien, is het nooit genoeg. Het gaat echter niet alleen om het geven van grote geldbedragen, maar ook om de coördinatie van de hulp en de verschillende donoren. De Kamerleden zijn hierover geïnformeerd, onder meer door OCHA. Nogmaals, je zou kunnen zeggen dat het nooit genoeg is. Het moet echter wel kunnen. De Kamer staat unaniem achter het geven van noodhulp indien dit nodig is. Die noodhulppot is heel belangrijk. Ik vrees dat we die pot de komende jaren hard nodig zullen hebben, gezien de ontzettend gevaarlijke mix van politieke instabiliteit, politieke onwil en klimaatverandering.
Mevrouw Hachchi (D66): Mevrouw Ferrier zegt terecht dat het nooit genoeg is. De nood is hoog en naar verwachting wordt de situatie erger vanwege het regenseizoen. Het wijzen op de coördinatie van hulp is terecht. Hoeveel geeft Nederland en kan het niet meer doen? Mevrouw Ferrier geeft aan dat een en ander wel moet kunnen. Ja, het kabinet heeft natuurlijk prioriteiten. Wat zijn de prioriteiten van de CDA-fractie wat betreft de huidige nood en de noodhulp die gegeven moet worden?
Mevrouw Ferrier (CDA): Hierover kan ik heel kort zijn. In geval van nood moet Nederland de voortrekkersrol kunnen blijven spelen die het op dit vlak altijd gespeeld heeft.
Ik kom op Somalië en de piraterij. De Kamer is ter plaatse geïnformeerd door het UNODC (UN Office on Drugs and Crime). Ik heb grote waardering voor de inzet van Defensie in die hele regio. De opvang van gevangenen is heel goed. In de brief van het kabinet mis ik echter de visie op het belang van de 3D-benadering. Juist hierbij gaat het om Development, Diplomacy and Defence. Ik ontvang graag een nadere duiding hiervan.
In Somalië zien we dat alleen noodhulp niet genoeg is. Er moet een politiek en economisch proces op gang worden gebracht voor duurzame verbetering. Nu de hongersnood is uitgebroken, is mijn fractie bezorgd over het verslappen van de aandacht voor de kern van de problematiek. Er moet een geïntegreerde aanpak komen. Nu Al-Shabaab verzwakt lijkt, is er sprake van een momentum. De staatssecretaris heeft het ook hierover in zijn brief. Al-Shabaab is teruggetrokken uit Mogadishu. De internationale gemeenschap kan op dit moment krachtiger inzetten, teneinde te voorkomen dat Al-Shabaab terugkeert. Wat is de visie van het kabinet hierop? Wat gaat het doen? De CDA-fractie meent dat er ingezet moet worden op versterking, ook van AMISOM (African Union Mission in Somalia).
Ethiopië en Somaliland zijn de landen waarbij ontwikkelingssamenwerking wel werkt. Er ontstaat een middenklasse die voor de eigen rechten opkomt. De CDA-fractie hoopt vooral dat Ethiopië en Somaliland politiek de ruimte krijgen en pakken. In de brief staat dat het ook gaat om het versterken van het bedrijfsleven en het creëren van arbeidsplaatsen. Dat is prima. Ik neem aan dat de staatssecretaris hiermee vooral het lokale bedrijfsleven en het mkb bedoelt. Graag ontvang ik een bevestiging hiervan.
Mijn fractie heeft speciale aandacht voor de positie van pastoralisten. Als we niet goed uitkijken, lijden zij dubbel onder de hongersnood. Het is van belang om het beleid aan te laten sluiten op hun manier van omgaan met de steeds terugkerende droogtes. In hoeverre gebeurt dit? In hoeverre worden de pastoralisten betrokken bij het voedsel- en waterprogramma, dat door de ambassade in Kenia wordt opgezet? Is er daadwerkelijk een focus op duurzaamheid en vergroening? Wat is het beleid op dit terrein?
De heer Driessen (PVV): Ethiopië heeft afgelopen juni voor $ 100 mln. tanks gekocht in de Oekraïne en vraagt ondertussen om voedselhulp. Vindt mevrouw Ferrier met mij dat dit eigenlijk te gek voor woorden is? Als je $ 100 mln. hebt voor tanks, dan zou je ook genoeg geld moeten hebben om voedsel uit te delen onder je eigen bevolking.
Mevrouw Ferrier (CDA): Nederland geeft geen geld aan de regering van Ethiopië. Het steunt de bevolking van Ethiopië op een andere manier. De CDA-fractie is van mening dat ontwikkelingsgeld bestemd is voor ontwikkeling en nooit ingezet mag worden voor andere zaken, zoals het kopen van tanks. De regering van Ethiopië doet dit wel. Zij moet zelf weten welke keuzes zij maakt. Wij hebben geen bilaterale relatie met haar. Wij gaan hier niet over. Nederland geeft de Ethiopische regering echter ook geen geld voor voedselhulp.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Mevrouw Ferrier maakte een opmerking over AMISOM. De regering zou deze missie moeten versterken. Zij zegt dit ook in haar brief van 16 september 2011. Toen ik deze vraag eerder aan het kabinet stelde, antwoordde het echter dat de Europese Unie dit reeds doet met heel veel geld. Wat zou de Nederlandse regering kunnen doen? Wat vindt mevrouw Ferrier van het idee om AMISOM in te zetten om een veilige corridor voor de Somalische vluchtelingen naar Ethiopië te garanderen? Ondersteunt de CDA-fractie die mogelijke inzet?
Mevrouw Ferrier (CDA): Ik heb het kabinet gevraagd op welke wijze Nederland AMISOM kan versterken. Zowel tijdens een bezoek dat we een aantal jaren geleden brachten aan Ethiopië als tijdens het afgelopen bezoek, heb ik geconstateerd dat het heel goed mogelijk is om AMISOM te versterken. Er is vooral behoefte aan deskundigheid. Als het mogelijk is om de situatie op land te verbeteren door het versterken van AMISOM en als hierover vanuit de regio concrete ideeën bestaan – een en ander is immers vraaggestuurd – dan zal ik met veel interesse hiernaar kijken.
De heer El Fassed (GroenLinks): AMISOM maakt zich net zoals de TFG (Transtitional Federal Government) en Al-Shabaab schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen. Ziet mevrouw Ferrier er iets in als wij AMISOM ondersteunen via training in mensenrechten en humanitair recht?
Mevrouw Ferrier (CDA): Daarin zie ik zeer veel. Hierop duidde ik zojuist. Vanuit de regio zelf wordt gevraagd om deskundigheid van Nederland op onder meer dit terrein, teneinde AMISOM te trainen en te versterken. Uiteraard staat de CDA-fractie er achter als Nederland hieraan een bijdrage kan leveren. Mensenrechten zijn prioritair in het buitenlandbeleid.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ik ben blij dat we dit debat naar voren hebben kunnen schuiven. Er is een geweld aan debatten geweest inzake de Europese financiële crisis en onze eigen crisis, waarbij mensen, hoe vervelend ook, 1% moeten inleveren. Het is derhalve goed dat we spreken over deze gigantische problemen in de Hoorn van Afrika. Bijna 1 miljard mensen lijden dagelijks door hongergevoel in hun buik. Het is zelfs zo bizar dat het World Disasters Report van het Rode Kruis meldt dat 1,5 miljard mensen op dit moment last hebben van overgewicht, terwijl bijna 1 miljard mensen sterven van de honger dan wel dagelijks met een hongergevoel worstelen. Er sterven momenteel meer mensen aan overgewicht en alle hieraan gerelateerde problemen dan aan honger. Het betreft een verdelingsvraagstuk in de wereld. Uit voornoemde cijfers blijkt dat die verdeling heel ongelijk is. Voor de ChristenUnie en haar fractievoorzitter was dit de reden om bij de algemene beschouwingen te openen met het onderwerp Afrika. De fractievoorzitter heeft dit ook gedaan vanuit zijn eigen ervaringen. Afgelopen augustus is hij zelf in de kampen in Ethiopië geweest en heeft hij poolshoogte genomen van de schrijnende situatie aldaar. Dit heeft de ChristenUnie aangezet om samen met GroenLinks een motie in te dienen om die 0,7% bnp vast te houden en deze als bodem te zien voor de ontwikkelingssamenwerking. De PVV-fractie reageert op die aangenomen motie met de opmerking dat er vooral bezuinigd moet worden op de ontwikkelingssamenwerking. Wen er maar aan dat een duidelijke meerderheid die 0,7% bnp wenst vast te houden.
Ik kom op de oorzaken van de problemen. We kijken allereerst naar de schrijnende situaties. In Somalië is de situatie het meest schrijnend. De vluchtelingen zitten daar helemaal vast. De commissie is een paar jaar geleden bij de grens tussen Ethiopië en Somalië geweest. Voor de Somalische vluchtelingen was het toen lastig om die grens over te steken en dit blijkt nu weer het geval. Mensen durven de oversteek niet te maken, omdat er velen worden overvallen. Ze zijn bang dat zij de reis niet zullen overleven. Vooral de veiligheid is een groot probleem. Vindt de staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking het een goed idee om binnen Europa het gesprek aan te gaan met de Afrikaanse Unie en AMISOM om te bekijken of we AMISOM een rol kunnen geven bij het organiseren van een veilige corridor voor de vluchtelingen vanuit Somalië richting Ethiopië? Men durft deze reis veelal niet aan. De meest schrijnende situatie doet zich voor aan de grens van Ethiopië en Somalië. Het is heel moeilijk voor hulpverleners om hier te komen. Graag hoor ik een reactie van de minister op dit voorstel.
Ik vraag niet alleen aandacht voor de mensen in de vluchtelingenkampen, maar ook voor de mensen die in de omliggende dorpen wonen. Soms zien zij die grote vrachtwagens met hulpgoederen en voedsel voorbijkomen, terwijl zij zelf ook enorme honger lijden door de droogte. We moeten voorkomen dat dit leidt tot grote ongelijkheid en jaloezie tussen de mensen in de vluchtelingenkampen en de mensen in de omliggende dorpen. Hierin kunnen de ngo's, ook de Nederlandse, wellicht een belangrijke rol spelen. Ik vraag de minister en staatssecretaris om hun aandacht voor de Nederlandse ngo's. De SHO (Samenwerkende Hulporganisaties) krijgen van het ministerie geen geld voor noodhulp. De minister heeft bewust ervoor gekozen om dit te doen via de multilaterale organisaties, aangezien de SHO hun eigen particuliere fondsen werven. Dat is een keuze. Het inschakelen van Nederlandse ngo's heeft echter ook zijn voordelen. Die ngo's hebben, net als de SHO, meestal jarenlange ervaring en zitten in de haarvaten van de samenleving. Zij hebben contacten met de lokale organisaties in de omliggende dorpen van de vluchtelingenkampen, zodat die mensen ook bereikt kunnen worden. Het voordeel hiervan is snelheid, maar ook het hebben van ogen en oren op de grond. Ik ben een voorstander van het overmaken van bedragen naar de multilaterale organisaties, maar we krijgen dan een veel minder specifieke rapportage terug, zodat we niet precies kunnen zien wat er gebeurt. Kunnen we 10% van het humanitaire budget reserveren voor de eigen Nederlandse organisaties? Een belangrijke voorwaarde hierbij is dat zij er al jarenlang zitten.
In geval van structurele hulp is het enorm belangrijk dat er politieke stabiliteit komt. We zien op dit punt een verschil tussen Somalië en andere landen in de regio. De staatssecretaris is zelf in Somaliland geweest en was onder de indruk van het verschil in bestuur tussen Somalië en Somaliland. Er is een jarenlange discussie over de vraag of Somaliland als land moet worden erkend, omdat dit grotere voordelen zou hebben qua financiering en qua kanalen en vertegenwoordiging binnen de VN. Ik hoor graag de mening van de staatssecretaris over dit verloop. Ik erken direct dat dit kan leiden tot grote versnippering en lastige situaties. Een voorbeeld hiervan is Eritrea, dat alsnog in 1993 zelfstandig werd.
Er zijn twee prioriteiten. De eerste prioriteit is water en de toegang hiertoe. De Nederlandse waterschappen zouden hierin een goede rol kunnen spelen. Het gaat vooral om de verdeling en beschikbaarheid van dat water, niet alleen op plaatsen waar goede projecten kunnen worden opgezet, maar ook op plaatsen waar de nood het hoogst is. De tweede prioriteit is voedsel. Landgrabbing moeten worden tegengegaan. Er is een nieuw rapport uitgekomen van Oxfam Novib. Heeft de staatssecretaris hiervan kennisgenomen en wat is zijn eerste reactie hierop? Het bedrijfsleven kiest soms voor de makkelijkere en productieve gebieden. Het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid moet echter gericht zijn op de allerkwetsbaarsten. Juist zij moeten voedselzekerheid krijgen. Hoe bereiken we deze mensen?
De Kamer heeft een rapport van Amnesty International ontvangen over mensenrechten. Met name in Ethiopië vinden ernstige mensenrechtenschendingen plaats. Hier is geen sprake van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergaderen. Oppositieleden worden opgepakt. Welke stappen wil de regering concreet zetten om bij te dragen aan een betere bescherming van de mensenrechten in Ethiopië? Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.
Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. De schokkende feiten zijn bekend. De Hoorn van Afrika ondergaat de ergste droogte in 60 jaar. 13 miljoen mensen in Somalië, Kenia, Ethiopië en Djibouti kampen met ernstig voedselgebrek. Het is goed dat de Kamer vandaag met het kabinet spreekt over de bredere inzet van Nederland in de regio, nu en in de toekomst. De D66-fractie waardeert de kortetermijnreactie van dit kabinet. De staatssecretaris is naar het vluchtelingenkamp Dadaab in Nairobi en naar Mogadishu geweest. Nederland heeft extra geld beschikbaar gesteld voor noodhulp. Nederland is een van de belangrijkste donoren van het Wereldvoedselprogramma. De VN en de Wereldgezondheidsorganisatie meldden gisteren dat er vooruitgang wordt geboekt. 1,85 miljoen Somaliërs ontvangen voedselhulp en het aantal besmettingen met buikloop en cholera neemt af. De internationale hulp is echter nog niet voldoende. Volgens de WHO (World Health Organization) kan de naderende regen de ziektekiemen over de overbevolkte vluchtelingenkampen verspreiden. Volgens de VN kan de honger de komende vier maanden 750 000 Somaliërs fataal worden. Wat wil het kabinet hieraan doen? Hoe gaat het in de zuidelijke regio's van Somalië, die grotendeels in handen zijn van Al-Shabaab?
De Wereldbank wil de steun aan de regio verhogen. In juli zegde de Wereldbank $ 500 mln. toe. Dit bedrag wordt mogelijk verhoogd. Is dit een feit? Op 23 september schreef de staatssecretaris dat er nog $ 924 mln. nodig was voor de regio. Een dag later was er een miniconferentie van de VN met 60 landen. Hier werd $ 218 mln. opgehaald. Dertien landen, waaronder Noorwegen, Korea, Australië en België boden extra budget aan. Was Nederland een van de 60 aanwezige landen? Waarom heeft Nederland geen extra hulp geboden? Klopt het dat er op dit moment nog $ 500 mln. nodig is? Begin deze maand heb ik in het vragenuur de staatssecretaris om opheldering gevraagd over het noodhulpbudget, dat nu op is. Hij zei toen dat Nederland, als het echt nodig zou zijn, naar bevind van zaken zou moeten handelen. Als de nood aan de man is, kan Nederland een aantal lopende uitgaven vertragen om wat middelen vrij te spelen. Is de nood nu aan de man? Dit kabinet vond 75 mln. door het niet ontpolderen van de Hedwigepolder. 75 mln. voor drie vierkante kilometer aardappelpolder! Zit er nog wat in het potje waaruit dit bedrag afkomstig is?
Mijn fractie wil dat Nederland structureel betrokken blijft bij de regio. Het is nodig te investeren in landbouw, irrigatiesystemen en duurzame handel, en in te zetten op verzoening en vredesopbouw vanuit de bevolking. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de Afrikaanse Unie. Dit ontslaat de internationale gemeenschap niet van de verplichting om politieke druk hierop uit te oefenen en waar nodig steun te bieden. Nederland kan op internationale fora de mensenrechten en het humanitaire oorlogsrecht agenderen. Nederland kan ook concrete verbetervoorstellen voorleggen inzake AMISOM. Dit is reeds genoemd in het debatje tussen GroenLinks en het CDA. Ik denk hierbij aan tactische richtlijnen op het terrein van burgerbescherming, een monitoringsysteem voor slachtoffers van AMISOM en de TFG, de transitieregering van Somalië, en een onderzoek naar mensenrechtenschendingen. Het gaat niet alleen om geld, maar ook om politieke wil, kennis en expertise. De minister en de staatssecretaris schrijven dat de OS-inspanningen de komende jaren in beperkte mate worden uitgebreid. Ze schrijven ook dat wij realistische verwachtingen dienen te koesteren over de resultaten en de impact van Nederland. Mij valt het contrast op tussen deze toon en de toon van het kabinet over piraterijbestrijding. De Kamer spreekt hierover bijna maandelijks met het kabinet. De piraterijbestrijding moet harder en robuuster en Nederland zal dit wel even aanpakken. Ik had ook op zo'n toon gehoopt ten aanzien van de armoedebestrijding. Het was overtuigender geweest als het kabinet niet 900 mln. zou bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Los hiervan pakt het kabinet de problemen bij de staart. Piraterij kost de internationale samenleving ruim $ 8 mld. per jaar. Dit bedrag stijgt mogelijk naar $ 15 mld. in het jaar 2015. Dit alles wordt veroorzaakt door 1400 Somaliërs die rechtstreeks betrokken zijn bij piraterij. De lijn van mijn fractie luidt derhalve: hard tegen piraterij op zee en hard tegen de oorzaken van piraterij op het land. Er moet niet worden ingezet op militaire maatregelen, maar op diplomatie en ontwikkelingssamenwerking.
Het kabinet erkent dat deze situatie op korte en lange termijn aandacht vergt. De staatssecretaris zei letterlijk: «Het vraagt om snelle gerichte noodhulp en structurele oplossingen voor de toekomst.» D66 meent dat er nu meer noodhulp moet komen en dat er meer ambitie nodig is voor toekomst.
De heer Driessen (PVV): Mevrouw Hachchi zegt dat volgend jaar 900 mln. wordt bezuinigd op ontwikkelingshulp. Was dat maar waar! Kan mevrouw Hachchi aangeven hoeveel Nederland dit jaar aan ontwikkelingshulp uitgeeft en hoeveel er voor volgend jaar gereserveerd staat in de begroting voor ontwikkelingshulp?
Mevrouw Hachchi (D66): De heer Driessen heeft mij niet goed begrepen. Ik heb het over de bezuiniging van dit kabinet. 900 mln. heeft betrekking op 2011.
De voorzitter: De discussie over de begrotingsbehandeling zullen we in het wetgevingsoverleg voeren.
De heer Driessen (PVV): Ik zal het antwoord geven, daar mevrouw Hachchi het niet weet. Er gaat dit jaar 4,6 mld. naar ontwikkelingshulp en volgend jaar 4,4 mld. Dat is een bezuiniging van 200 mln.
De heer El Fassed (GroenLinks): Voorzitter. We hebben met eigen ogen kunnen zien hoe Somalische vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen, na een lange barre tocht vol gevaren dagelijks in 's werelds grootste vluchtelingenkamp, Dadaab, arriveren. Wij hebben jongeren gesproken die al twintig jaar geen andere omgeving hebben gekend dan dit kamp. Dagelijks arriveren meer dan 1000 Somaliërs bij de grens met Kenia. Ondanks de grote gevaren onderweg, zoals verkrachting, geweld en ondervoeding, hebben zij uiteindelijk toegang tot humanitaire hulp. De vele miljoenen bereiken deze Somaliërs helaas nog niet, veelal om politieke redenen. Met bewondering heb ik gesproken met mensen die zich dag in dag uit inzetten om acute nood te lenigen. Het kabinet biedt financiële ondersteuning om de acute gevolgen van de ramp te bestrijden. Met geld en voedsel alleen is deze ramp echter niet op te lossen, laat staan dat zo'n ramp kan worden voorkomen.
Voor alle duidelijkheid: extreme droogte is een natuurramp. Hongersnood ontstaat door politiek falen, door politieke keuzes in Somalië, Ethiopië en Kenia, maar zeker ook door de keuzes in Brussel, Washington en Den Haag. Dat verhaal horen we maar weinig. Zonder politieke oplossingen is de Hoorn van Afrika nog jaren afhankelijk van dure humanitaire hulp en de ruimhartigheid van mensen hier en elders. Verschillende, ook Westerse, belangen worden in de regio tegen elkaar uitgespeeld. Alle actoren, onder wie deze minister en staatssecretaris, lijken vooral aan eigenbelang te denken. Waarom geven zij geen aandacht aan de onderliggende oorzaken van het conflict en de hongersnood? Waarom wordt niet veel meer nadruk gelegd op een diplomatieke oplossing voor het conflict? Het is goed dat Nederland een EU-gezant voor de Hoorn van Afrika wil. Dat alleen is echter niet genoeg.
Ik lees niets over de wijze waarop alternatieve en duurzame inkomstenbronnen kunnen worden gecreëerd voor de jonge Somalische bevolking. Ik lees niets over de wijze waarop gemeenschappen weerbaar kunnen worden gemaakt voor rampen en niets over de noodzaak van langetermijnontwikkeling op het terrein van landbouw en lokale handel. Ik lees evenmin iets over klimaatverandering. Klimaatverandering heeft alles te maken met vrede en veiligheid. Afgelopen zomer hield de Veiligheidsraad hierover speciaal een debat. Somalië werd hierin als voorbeeld aangehaald. In hun brief van 16 september 2011 spreken de bewindslieden over een, weliswaar beperkte, OS-inspanning in Somalië. Zijn zij bereid zich juist op deze zaken te richten? Wanneer ontvangt de Kamer uitgewerkte plannen hiervoor?
Samen met de EU moet er veel meer druk komen op de Wereldbank, het IMF en de WTO om in de Hoorn van Afrika duurzame economische ontwikkelingen te realiseren. Op welke wijze gaan de bewindslieden hiervan nu eens werk maken? Gelden hierbij dezelfde conditionaliteiten die Nederland ontwikkelingslanden oplegt, oftewel meer voor meer en minder voor minder. Op sommige plekken gaat het beter, zoals in Somaliland. Het is stabiel, heeft relatief sterke instituties en piraten worden buiten de deur gehouden. Er kan veel worden geleerd van Somaliland. Zijn de bewindslieden bereid om te onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen aan die verbetering? Kunnen zij aangeven wat zij hebben geleerd, opdat dit kan worden toegepast op andere delen van Somalië?
Nederland draagt 6 mln. bij aan het Africa Contingency Operations Training and Assistance-programma (ACOTA) van de VS om AMISOM-troepen te trainen en levert daarnaast personele middelen. AMISOM maakt zich echter veel te vaak schuldig aan ernstige mensenrechtenschendingen. Dit draagt op geen enkele wijze bij aan een oplossing voor het conflict, laat staan aan de bescherming van burgers. Als Nederland zo nodig wil bijdragen aan AMISOM, laat het dan in ieder geval zorgen voor een rapportagesysteem. Laat Nederland de personele middelen inzetten om de AMISOM-troepen te trainen in humanitair recht en mensenrechten of laat het dit met financiële middelen ondersteunen. Is de minister bereid de mogelijkheden hiertoe te onderzoeken?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik heb een heel handige kaart van Afrika met allerlei plaatjes in mijn thuiskantoortje hangen. De bewindspersonen kennen deze wel. Ik geloof dat Somalië roze is, Ethiopië groen en Sudan blauw. De bewindspersonen weten hopelijk dat Afrika in werkelijkheid niet op die wijze in elkaar steekt. Voor de nomaden, de mensen die in het gebied wonen en hun vee zijn die grenzen compleet irrelevant. Hoewel de donorgemeenschap het liefst zaken doet op bilateraal niveau, laten de conflicten in dat gebied zich niet in die termen definiëren. Het investeren in lokale oplossingen is cruciaal. Hoe kijkt het kabinet hiertegen aan?
Tevens dient te worden geïnvesteerd in communities, die bijvoorbeeld de mensen bij de vluchtelingenkampen moeten opvangen. De heer El Fassed noemde dit ook al. Investeren in lokale oplossingen maakt het draagvlak voor dit soort mensen in de regio veel groter. Het is geen strijd tussen Nairobi en Mogadishu. Het is een clanstrijd, een strijd over territorium, schaarse voedingsgronden en water voor het vee. Is de staatssecretaris bereid om meer te doen voor de hostcommunities in die regio's waar de vluchtelingen worden opgevangen?
Ik kom op de stukken. Nederland heeft vijf uitgangspunten geformuleerd voor diens bijdrage aan de stabiliteit in de Hoorn. Ten eerste ligt de verantwoordelijkheid bij de Hoorn. Ten tweede is het een kwestie van een lange adem. Ten derde mag Nederland geen fouten maken. Ten vierde hecht het aan het belang van internationale strategieën, die effectief moeten zijn. Ten vijfde doet Nederland niets, omdat de Hoorn van Afrika geen partnerland is. Het is wat gechargeerd, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de inzet buitengewoon matig is. Waarom heeft het kabinet niet wat meer ambitie? Het gaat niet om pretentie, maar wel om ambitie. De ambitie om als Nederland trekker te zijn in een aantal processen moet de bewindslieden toch aanspreken? De VS kunnen zich deze positie niet veroorloven en de VN kunnen zich niet zo politiek opstellen. De EU heeft geld, maar is te voorzichtig. We konden vandaag lezen hoe kritisch de staatssecretaris is op de EU. Nederland moet zich kunnen aansluiten bij light-minded countries, zoals Groot-Brittannië, Noorwegen of andere landen die in de regio actief zijn. Heeft dit kabinet in het vizier welke coalities er nog meer actief zijn? Welke stappen wil het kabinet hiertoe zetten?
De PvdA-fractie heeft vijf andere uitgangspunten voor dit kabinet. Zij hoopt dat het deze zal overnemen, aangezien de eerdergenoemde uitgangspunten wat mager zijn. Vrede is een gedeelde verantwoordelijkheid. We verhogen onze inzet, betrekken de diaspora, investeren in het maatschappelijk middenveld en zetten bovenal vrouwen centraal. Vrede in Somalië is een gedeelde verantwoordelijkheid, dus ook die van Nederland. Het conflict in en om de regio en de proxy-oorlogen die er woeden, hebben een effect op de mondiale veiligheid. Er zijn aanslagen in Kampala, maar er is ook sprake van dreiging in het westen. Het is niet alleen een probleem van de Hoorn. Ingewikkelde processen vergen inderdaad een lange adem. Het kabinet refereerde reeds hieraan. Het vergt ook een langetermijninzet van de middelen en de menskracht, die je actief moet willen inzetten. Welke inzet wil het kabinet hier plegen? Het vergroten van de kennis over de regio, de spelers en de netwerken kost geld en ik hoop dat het kabinet dit geld beschikbaar wil stellen.
Betrek de diaspora bij een oplossing. Er wonen veel Somaliërs in het Westen, van wie velen ook in Nederland. Er zijn actieve diaspora. De Kamer heeft hen ook geregeld over de vloer. Ik ben zeer hoopvol over het feit dat zij ontzettend graag en met heel veel kennis van zaken hun land vooruit willen helpen. Werk met hen samen, faciliteer hen en leer van hen. Investeer ook in het maatschappelijk middenveld, dat meer kan doen in de regio. Andere Kamerleden hebben dit reeds genoemd. Ik zou graag gezamenlijke strategieën willen ontwikkelen. Nederland stelt nu veelal geld ter beschikking aan maatschappelijke organisaties voor activiteit A of B. Het zou veel mooier zijn als je synergie kunt creëren door samen op te trekken.
Investeer ten slotte in de positie van vrouwen. Een nadrukkelijke en langdurige betrokkenheid van Nederland bij de strijd die vrouwen in de Hoorn leveren, is simpelweg een heel goede investering. Hiermee investeer je in iets meer dan de helft van de bevolking aldaar. Investeren in vrouwen komt bovendien de hele gemeenschap ten goede. In de vluchtelingenkampen arriveren vooral vrouwen en kinderen. Het feit dat zij, en niet de mannen, daar in grote aantallen sterven, zegt heel veel over de positie van die vrouwen en kinderen. Investeer in hen. Alstublieft, kabinet, zet een tandje erbij!
Wat gaan de bewindspersonen concreet doen? De staatssecretaris wil het rapport van Instituut Clingendael gebruiken, hetgeen mij heel goed lijkt. Ik zou hiervan graag nog een appreciatie van het kabinet ontvangen. Hoe wordt het rapport gewogen? Op welke wijze worden de Somaliërs in Nederland betrokken? Ik hoor graag wat meer over de kritiek die staatssecretaris Knapen vandaag uitte op de EU betreffende dier affectiviteit in de Hoorn van Afrika. Waar gaat het mis en welke consequenties trekt de staatssecretaris hieruit? Ik verzet mij tegen het beeld dat uit de stukken naar voren komt, te weten dat de problemen in de Hoorn van Afrika niet onze problemen zijn. Zaken als klimaatverandering, internationaal terrorisme, hoge prijzen voor voedsel treffen de mensen in de Hoorn ongenadig hard. Wij dragen hiervoor mede de verantwoordelijkheid. Hun problemen zijn ook onze problemen en ik verwacht meer inzet van dit kabinet.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Volgens mevrouw Dikkers laat het kabinet het probleem daar liggen omdat het niet de verantwoordelijkheid van Nederland is. Tegelijkertijd zegt mevrouw Dikkers dat de diaspora, de Somaliërs hier in Nederland en elders, betrokken moeten worden bij een oplossing. Ik beluister hierin een tegenstrijdigheid. Mogen we het probleem niet leggen waar het ligt? We kunnen de mensen daar toch ook verantwoordelijkheden geven, hen zien als een gelijke partner en hen mede verantwoordelijk maken voor een oplossing voor deze situatie, die nu al zo lang duurt? Is dat niet de manier om een en ander aan te vliegen?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Het is natuurlijk niet aan ons om die mensen verantwoordelijkheid te geven. De rol die wij daar spelen is hiervoor veel en veel te klein. Uiteraard nemen die mensen hun eigen verantwoordelijkheid. Het is echter heel goed om de Nederlandse diaspora hierbij te betrekken. Zij zijn actief, willen graag meewerken aan de opbouw van hun eigen land en doen dit reeds op grote schaal. Ik zie die gedeelde verantwoordelijkheid wel degelijk in.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Iemand van de East African Union in Kenia zei: «We moeten ophouden om steeds om hulp te vragen. Wij zijn zelf ook verantwoordelijk en moeten onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Wij vragen van jullie om ons als gelijkwaardige partner te zien.» Het is juist een heel goede start om de mensen daar verantwoordelijk te maken. Op die wijze maak je hen ook klaar voor de toekomst.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik bestrijd het beeld dat wij hen niet verantwoordelijk zouden maken. Het is niet aan ons om die mensen verantwoordelijk te maken. Het is een zelfstandige natie met eigen mensen. Wij hebben daarin geen rol.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Allereerst wil ik de bewindslieden bedanken voor alle informatie die zij de Kamer verstrekt hebben. Tevens spreek ik mijn waardering uit richting de staatssecretaris voor het feit dat hij zelf in onder meer Somalië poolshoogte heeft genomen. Ik heb tijdens onze reis door Mozambique en Kenia gemerkt hoe belangrijk het is om met eigen ogen te zien wat daar speelt. Met name in Dadaab hebben wij van de jongeren en ouderen vernomen waar zij tegen aanlopen. Zij lichtten toe waarom zij dusdanig gedemotiveerd waren. Enkelen hadden achttien jaar in een kamp gezeten, terwijl zij daar niets konden doen. Dit heeft mij doen beseffen dat er in die regio echt iets moet gebeuren.
Uit het verslag van de reis van de staatssecretaris naar Ethiopië begrijp ik dat de regering van Ethiopië zeer blij is met de investeringen van Nederland. Dat is fijn om te horen. Premier Meles Zenawi van Ethiopië vindt de bemoeienis met de economische vooruitgang van zijn land prima. Hij wenst echter geen commentaar op de mensenrechtensituatie vanwege het zogenaamde interne karakter hiervan. Bovendien geeft hij aan dat deze deel uitmaakt van een maatschappelijk proces in het land. Hoelang dit proces volgens de premier zal duren, is niet bekend. We hebben van Amnesty International inmiddels informatie ontvangen, waaruit blijkt dat in Ethiopië sprake is van martelingen, ernstige belemmeringen voor de vrije media en excessieve beperkingen voor ngo's. Als de regering van Ethiopië zo graag zaken met ons doet, zou zij ook gevoelig moeten zijn voor kritiek op de mensenrechtensituatie. Als dit niet het geval is, gaat de staatssecretaris dan inzetten op conditionaliteit van de geboden OS-ondersteuning? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Ik kom op de situatie in Somalië. Ik wil het eerst hebben over het relatief rustige deel van Somalië, namelijk Somaliland. Nederland biedt daar steun aan de opzet van het bestuur en andere specifieke projecten. In tegenstelling tot in Puntland, is hier nauwelijks tot geen sprake van piraterij. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden in het bevorderen van de veiligheid en ontwikkeling in Somalië en de regio via hulp aan Somaliland? Ik vraag dit met het oog op de spanningen tussen Somaliland en Mogadishu vanwege de ambitie van de regio om zich af te scheiden van Somalië.
Ik ga in op de effecten van de Somalische situatie op de gehele regio. De Kamer heeft vanmiddag gesproken met Eurocommissaris Piebalgs. Hij heeft benadrukt dat er een snelle politieke oplossing voor de situatie in de Hoorn moet komen om te voorkomen dat mensen te lang vastzitten in kampen en geen toekomst meer hebben. Vorige maand hoorden we dat duizenden vluchtelingen al vele jaren leven in vluchtelingenkampen in het noorden van Kenia. Naast de humanitaire ramp leidt dit ook tot mogelijke instabiliteit in de hele regio. Dit is ons ook duidelijk gemaakt in Kenia. Ik verzoek de staatssecretaris om op korte termijn te werken aan een internationaal afgestemd actieplan, waarin rekening wordt gehouden met zowel de huidige humanitaire crisis als met een langetermijnaanpak voor de gehele regio. De rol die de Afrikaanse Unie dan wel individuele Afrikaanse landen hierin zouden moeten spelen, dient eveneens te worden meegenomen.
Uit de brief van de minister en de staatssecretaris van 16 september blijkt wederom duidelijk dat de combinatie vrede, veiligheid en ontwikkeling van cruciaal belang is voor de Hoorn. Op welke wijze wil de staatssecretaris deze gecombineerde problematiek aanpakken? Op welke wijze wil hij inzetten op de belangrijke, door Nederland gepropageerde 3D-benadering? Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot het actualiseren c.q. herdefiniëren van de criteria voor Official Development Assistence (ODA) in OESO-verband? Dit kan cruciaal zijn voor een integrale oplossing in de Hoorn van Afrika.
De heer Driessen (PVV): Voorzitter. De hongersnood in delen van de Hoorn van Afrika is een tragedie. De PVV-fractie is voorstander van het verlenen van humanitaire hulp, ook in dit geval. Laat hierover geen misverstand bestaan. Mijn fractie is wel zeer kritisch. Welbeschouwd is het te gek voor woorden dat het Westen, waaronder Nederland, weer over de brug moet komen. Ik ben blij met de uitspraken van staatssecretaris Bleker van een tijdje geleden bij Knevel & Van den Brink. Hij zei: «We kunnen wel zeggen dat het de droogte is. Nee, de structurele oorzaak is dat de regeringen daar gewoon te weinig prioriteit aan landbouw en voedsel hebben gegeven.» Ik ben het hiermee volledig eens. De oorzaak van de voedselschaarste in bijvoorbeeld delen van Kenia is de volledig falende en corrupte overheid. Keniaanse parlementsleden verdienen bakken met geld, rijden rond in SUV's en betalen nauwelijks belasting. Volgens deskundigen is 95% tot 98% van deze lieden corrupt tot op het bot. Mijn collega's en ik hebben het vorige maand in Kenia zelf kunnen waarnemen. Gisteren liet Nieuwsuur zien wat we eigenlijk al wisten: grote delen van Ethiopië zijn een groene oase. Ethiopië zou zichzelf met gemak kunnen voeden. Er is daar sprake van puur wanbeleid. Het is wel mogelijk om in de Oekraïne voor 100 mln. aan tanks te kopen, maar er is zogenaamd geen geld voor voedsel. Het is pure waanzin. Wat vindt het kabinet hiervan?
Voor Somalië geldt hetzelfde. De structurele oorzaak van de hongersnood aldaar is niet de droogte, ongeacht hetgeen de zieligheidsindustrie ons wil doen geloven. De structurele oorzaak is het feit dat Somalië al zeer lange tijd een failed state is en delen van het gebied in handen zijn van de monsters van de jihadistische organisatie Al-Shabaab. Uit naam van Allah staat Al-Shabaab hulp niet toe. Dat is de waarheid. Ik vraag het kabinet drie dingen. Wil het kabinet zijn afschuw uitspreken over Al-Shabaab? Wil het kabinet er alles aan doen om te voorkomen dat er ook maar één cent of één rijstkorrel in handen van Al-Shabaab valt? Wil het kabinet de Arabisch-islamitische wereld oproepen om meer geld ter beschikking te stellen voor de bestrijding van de hongersnood in het islamitische Somalië?
De heer El Fassed (GroenLinks): We zijn het zelden met elkaar eens. Over één ding kunnen we het wel eens zijn. Regeringen hebben politieke keuzes gemaakt, waaronder het te weinig prioriteit geven aan lokale landbouw. Kent de heer Driessen de oorzaak hiervan?
De heer Driessen (PVV): Een heel belangrijke oorzaak is het feit dat de politici in Kenia er vooral voor zichzelf zitten. Ik durf mijn hand ervoor in het vuur te steken dat dit niet enkel het geval is in Kenia, maar ook in Ethiopië, laat staan in Somalië. 95% tot 98% van deze lieden is corrupt tot op het bot. De heer El Fassed heeft dit zelf kunnen zien. Hij zat ook bij de gesprekken met de deskundigen in Kenia die dit zeiden. Als die overheid daar niet verandert, zal het in Afrika nooit beter worden, al gooien wij er 10 mld. of 100 mld. tegenaan. Dat heeft geen zin. Eerst moet die overheid veranderen.
De heer El Fassed (GroenLinks): Landen in de Hoorn van Afrika hebben onder dwang van de Wereldbank en het IMF de lokale landbouw niet zo'n prioriteit gegeven. Het was niet de bedoeling dat Afrika zelf ging investeren in de wat rijkere landen. Afrika moest enkel exporteren, met name zijn grondstoffen. Hiervan zijn wij beter geworden. Ik ben het ermee eens dat corruptie moet worden bestreden. Een kern van de oplossing is echter ook dat de Wereldbank en het IMF hun beleid aanpassen. Is de heer Driessen het hiermee eens?
De heer Driessen (PVV): Ik ga nog een stapje verder. De PVV-fractie wil dat er nul euro naar de Wereldbank gaat. Als de heer El Fassed een motie indient om alle Nederlandse gelden voor de Wereldbank te stoppen, zal de PVV-fractie als eerste die motie mede ondertekenen. Zij zal met 24 man van harte voorstemmen.
Mevrouw Hachchi (D66): De heer Driessen begon positief. Hij zei dat de PVV kritisch is wat betreft ontwikkelingssamenwerking. De D66-fractie is dat ook. Zij vindt ook dat ontwikkelingssamenwerking beter kan en hier en daar zelfs anders moet. Dat is natuurlijk wat anders dan de opmerking dat er nul euro naar de Wereldbank moet of dat een en ander geheel moet worden wegbezuinigd. Hierop hoor ik graag een reactie van de heer Driessen. Ik verwijs naar het werkbezoek dat wij met ons allen hebben gebracht, waarbij heel duidelijk succesvolle projecten naar voren zijn gekomen. Deze projecten vormen de reden dat wij ontwikkelingssamenwerking zo belangrijk vinden.
De heer Driessen (PVV): Mijn fractie is voor humanitaire hulp en tegen het feit dat er Nederlands belastinggeld gaat naar projecten die niet onder die humanitaire hulp vallen. Als particulieren in Nederland geld willen overmaken aan ICCO, Oxfam Novib of welke hulpclub dan ook, dan moeten zij dat vooral zelf weten. Mijn zegen hebben ze. Ik vind dat prima. Die projecten kunnen dan worden uitgevoerd, echter niet met behulp van Nederlands belastinggeld. Dat belastinggeld hebben we heel hard nodig in ons eigen land.
Mevrouw Hachchi (D66): Ik ben blij te horen dat de PVV ontwikkelingssamenwerking en -projecten wel degelijk goed vindt. Het gaat de PVV erom dat hiervoor geen belastinggeld wordt gebruikt. We hebben het over de Hoorn van Afrika. Piraterij is de afgelopen 20 jaar een groot gevaar geworden. Uiteindelijk gaat belastinggeld hiernaartoe via Defensie. Het kost ons miljarden om de piraterij aan te pakken. Als je het probleem op het land aanpakt, door middel van ontwikkelingssamenwerking en diplomatie, dan ben je misschien veel goedkoper uit.
De heer Driessen (PVV): Tijdens ons werkbezoek aan Kenia zagen we dat de Europese Unie in de Hoorn van Afrika druk bezig is met het bouwen van heel luxe gevangenissen voor piraten. Die piraten of, beter gezegd, terroristen – ooit noemden wij hen zeerovers – hebben het in die gevangenissen 100 000 keer beter dan daarbuiten. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Is het kabinet dit met mij eens? Het is te gek voor woorden dat er in Nederlandse gevangenissen nu ongeveer 30 piraten zitten, terwijl er in België en Spanje respectievelijk 1 en 2 zitten. Dit is volledig disproportioneel. Piraten zijn heel leuk met carnaval en in Disneyland, en voor de dames is het misschien heel leuk als de piraat Johnny Depp blijkt te zijn. Maar de PVV-fractie wil geen piraten in onze gevangenissen. Zij heeft een veel betere oplossing voor het aanpakken van deze vorm van terrorisme: schieten. Michiel de Ruyter deed het, Rusland doet het. Het gevolg is dat de Russen veel minder last hebben van die piraten dan wij. Waarom krijgt Osama Bin Laden een zeemansgraf en krijgen zijn collega-terroristen dit niet? Een land als Nederland met zo'n grote maritieme geschiedenis, dat helden als Michiel de Ruyter, Maarten Tromp en Witte de With heeft voortgebracht, kan en mag piraterij nooit toestaan.
Mevrouw Hachchi (D66): Ik heb met belangstelling geluisterd in de hoop dat ik een antwoord op mijn vraag zou krijgen, maar dat heb ik niet gekregen. Ik stel de vraag nogmaals. Het gaat de PVV niet zozeer om ontwikkelingssamenwerking maar om het feit dat hiervoor belastingcenten worden gebruikt. Het is toch raar dat de PVV-fractie wel miljarden belastinggeld stopt in het voeren van oorlog en het doodschieten van piraten? Zij is van mening dat veel harder en robuuster moet worden ingezet op defensie, terwijl het veel goedkoper is om een land via diplomatie en ontwikkelingssamenwerking te steunen. Dat snap ik niet.
De heer Driessen (PVV): Mevrouw Hachchi wil niet weten hoeveel ontwikkelingshulp er al naar die regio, de Hoorn van Afrika en Somalië, is gegaan. Heeft het geholpen? Hebben we hierdoor een piraat minder? Kan mevrouw Hachchi dit bewijzen? Ik dacht het niet. Wat de PVV-fractie betreft, gaat er geen cent naar ontwikkelingshulp. Dit staat ook in ons verkiezingsprogramma. En wat mij betreft gaat er een heleboel geld naar Defensie.
Voorzitter: Voordewind
De heer Irrgang (SP): Voorzitter. De internationale belangstelling voor de hongersnood in de Hoorn van Afrika, waaronder lijkt alweer te verdwijnen, terwijl het probleem helaas nog niet is opgelost. Steeds meer mensen krijgen toegang tot hulp als gevolg van de internationale inspanningen. Hieruit blijkt dat hulp helpt. Ik begrijp het dat mensen soms Afrikamoe en hongersnoodmoe raken. Ik beluister dit in de bijdragen van in het bijzonder de VVD en PVV. Er zijn veel landen waar sprake is van dezelfde droogte, maar waar geen hongersnood heerst, omdat de betreffende regeringen hiertegen iets doen. Dat is waar. Soms verdwijnt hulp in de verkeerde zakken. Dat is ook waar. Dit mag volgens de SP-fractie echter geen reden zijn om niets te doen. De inspanningen zijn niet zonder resultaat. We moeten alles doen om in de Hoorn van Afrika tot een structurele politieke oplossing te komen. Noodhulp is niet meer dan noodhulp. Het gaat in het bijzonder om Somalië, waar het hoog tijd is voor een diplomatiek offensief teneinde tot een oplossing te komen voor het al meer dan 20 jaar durende conflict. Somaliëspecialist Ken Menkhaus pleit voor een diplomatieke search, een grootschalig diplomatiek offensief. Hij maakt een vergelijking met Kenia, waar in 2008 een verschrikkelijke burgeroorlog dreigde. Dit scheelde een haar. Prominente politieke leiders in de wereld hebben zich hiervoor ingezet. Dit heeft uiteindelijk gewerkt. Het compromis was niet altijd even mooi, maar de burgeroorlog is vermeden. In Somalië zou op beide partijen, Al-Shabaab en de zogenaamde overgangsregering TFG, een vergelijkbare vorm van politieke druk moeten worden uitgeoefend. De druk op Al-Shabaab moet met name worden uitgeoefend door islamitische landen. Die verkeren in de morele positie om Al-Shabaab uit te leggen dat het niet toestaan van noodhulp weinig te maken heeft met islam. Tegelijkertijd moet er druk worden uitgeoefend op de door het Westen voortdurend gesteunde overgangsregering, die volgens de International Crisis Group (ICG) door en door corrupt is. De minister respecteert de ICG altijd bijzonder. Hij zal hiervan absoluut nota nemen, mede gezien het feit dat Nederland via de Europese Unie geld hierheen blijft sturen. Het is niet geloofwaardig als dit blijft doorgaan. De overgangsregering zal zich radicaal moeten hervormen. Als dat niet lukt, is voor Somalië het passende alternatief dat initiatieven van onderop worden gesteund. Ook Instituut Clingendael pleit hiervoor. Somalië is historisch gezien geen eenheidsstaat. Tevens dient een kritische houding te worden aangenomen jegens de Amerikaanse politiek. De VS denken vanuit onbemande vliegtuigjes het conflict te kunnen oplossen. Zij verergeren het enkel hiermee en verbeteren niet de machtspositie van het Westen, dat hopelijk ook iets goeds zou kunnen betekenen.
Tot slot wil ik iets zeggen over Ethiopië, dat ook tot de Hoorn van Afrika behoort. In 2007 ben ik met de Kamer in Ethiopië geweest. We hoorden daar toen ook al de verschrikkelijke berichten over de Ogaden, waar geen toegang werd verleend aan journalisten en hulporganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch. Begrijp ik het goed dat de staatssecretaris deze kwestie niet aan de orde heeft gesteld bij de Ethiopische premier Zenawi? Deze kwesties moeten juist aan hem worden voorgelegd. Het gaat om martelingen en verkrachtingen. Volgens sommige berichten zou de Ogaden een soort Ethiopisch Darfur worden en hierover mag niet worden gezwegen. Wat heeft het Nederlandse kabinet hierover in de richting van Zenawi gezegd? Ik sluit me aan bij de kritische opmerkingen van de VVD-fractie. Uiteindelijk kan hierdoor de Nederlandse hulp aan Ethiopië ter discussie komen te staan, zeker als er moeilijke keuze worden gemaakt. De hulp kan worden verminderd of stopgezet. Graag hoor ik hierop een reactie.
Voorzitter: Irrgang
Minister Rosenthal: Voorzitter. Richting staatssecretaris Knapen werd gemeld dat het heel goed is om er geweest te zijn. Ik sta derhalve enigszins met lege handen. Je moet er geweest zijn om erover te kunnen oordelen. Ik ben in dat gebied geweest, zij het in een vorige hoedanigheid. Met name in Kenia heb ik ervaren welke wonden er zijn geslagen in 2008 en 2009. Die wonden zijn in veel opzichten nog altijd open.
Veel van de genoemde zaken hebben betrekking op de aangelegenheden die door staatssecretaris Knapen aan de orde worden gesteld. Het is weliswaar een cliché, maar de situatie in de Hoorn van Afrika is zorgwekkend. Er zijn conflicten tussen en binnen staten. Ik ben het volkomen met mevrouw Dikkers eens dat de grenzen in dat gebied, maar ook elders in de wereld, op een bepaald moment zijn opgelegd met alle gevolgen van dien. Toch werken wij binnen de internationale gemeenschap met staten en statenverbanden. Hiermee moeten we het nu eenmaal doen. We hebben te maken met, in veel opzichten, zwakke regeringen en schendingen van mensenrechten. Wie ben ik om ook nog over de humanitaire noden te spreken? Die zijn zo duidelijk als wat. De situatie in Somalië is bijzonder slecht. Het is vanaf begin jaren 90 het toneel van een burgeroorlog. De Transitional Federal Government wordt gesteund door bijvoorbeeld Ethiopië en Al-Shabaab krijgt steun van Eritrea. Het geeft aan hoe diep de zaak zit. Die situatie in Somalië slaat neer op de lokale bevolking, maar ook op de Hoornregio in het algemeen en op de rest van de wereld. Ik schroom niet te zeggen dat een en ander ook de Nederlandse belangen raakt. Dit geldt voor piraterij, de dreiging van terrorisme en voor het feit dat we in Nederland te maken hebben met een deel van de massale migratiestromen in de wereld. Een en ander helpt bepaald niet. Mevrouw Dikkers had een nogal sceptische benadering van de bevordering van stabiliteit in de regio. Volgens haar zegt de Nederlandse regering dat de verantwoordelijkheid voor het oplossen van conflicten in eerste instantie bij de landen zelf en de regio ligt. Daar zitten we meteen met een probleem. Ik noem enkele punten die ik vanuit mijn eigen portefeuille voortdurend tegenkom. De zwakte van de Afrikaanse Unie vormt bijvoorbeeld een groot probleem. Een en ander is hier niet geadresseerd, maar ik wil het wel gezegd hebben. Het is natuurlijk mooi dat de Afrikaanse Unie een bijdrage van 350 mln. levert. AMISOM is tot op zekere hoogte ook mooi. De Afrikaanse Unie heeft echter geen slagkracht. De Hoorn van Afrika wordt in breder verband bekeken. We kijken naar de flanken van de Afrikaanse regio. We komen ook terecht in Sudan en Egypte. We bekijken bepaalde zaken die op dit moment opspelen. Wat gaat er bijvoorbeeld gebeuren als Eritrea een toevluchtsoord wordt voor bepaalde negatieve types, die afkomstig zijn uit andere delen van Afrika en hun heil komen zoeken? Hiermee kunnen we, cynisch gezegd, ons geluk nog op. De regeringen daar dragen verantwoordelijkheid. Het kabinet onderkent dat die regeringen vaak zwak zijn. De heer Driessen sprak over een failed state. Al-Shabaab is een terroristische organisatie, niet meer en niet minder. We moeten niet overdreven optimistisch zijn over het feit dat deze beweging zich heeft teruggetrokken uit Mogadishu. Ze is nog altijd op allerlei plekken aanwezig. De heer Driessen verzocht mij mijn afschuw uit te spreken over Al-Shabaab. Bij dezen spreek ik deze zonder reserves uit.
Wat betreft de rol van de regio, stuit ik eveneens op het ontbreken van slagkracht van de Afrikaanse Unie. Een aantal landen in de regio voldoet aan datgene wat van een verantwoordelijke regering wordt verwacht. Kenia is hiervan een voorbeeld, voor wat het waard is. Ook AMISOM is, ondanks alle negatieve punten die eraan kleven, een missie van de Afrikaanse Unie in Somalië.
Er is ook aandacht gevraagd voor de Europese Unie. Deze heeft, hoe je het ook wendt of keert, een substantiële rol in de regio. Ik heb dit vandaag met Eurocommissaris Piebalgs besproken. De EU is donor op humanitair gebied, maar verleent ook financiële steun aan AMISOM. Op het terrein van piraterijbestrijding voert de EU de operatie Atalanta uit. Hierover hebben we meermalen gesproken tijdens andere algemeen overleggen. Ik noem ook de training van Somalische veiligheidstroepen. Ik heb een lijst met afkortingen waartegen wij u zeggen. De afkorting EUTM ken ik uit mijn hoofd en staat voor European Union Training Mission.
Binnenkort wordt een EU-gezant aangesteld voor de Hoorn van Afrika. Dit moet een stap zijn in de richting van een meer geïntegreerde aanpak, waarnaar vele woordvoerders hebben gevraagd. Ik zeg hen zonder enige terughoudendheid na, dat de 3D-benadering hierbij volop hoort. Dat geldt ook voor de problematiek inzake piraterij. We kunnen of moeten bij wijze van spreken vechten, soms ook letterlijk. We moeten echter ons heil zoeken in de diplomatie en ontwikkelingssamenwerking.
Mevrouw Hachchi (D66): Ik begreep dat er niet alleen een EU-gezant komt, maar ook een EU-strategie voor de Hoorn van Afrika. Deze strategie is reeds in de maak. Wat is de betrokkenheid van Nederland hierbij? Kan er inhoudelijk al wat gezegd worden over die EU-strategie?
Minister Rosenthal: Ik kijk richting staatssecretaris Knapen voor een reactie hierop. Ik heb nadrukkelijk uit de EU-hoek vernomen dat men inderdaad richting die geïntegreerde benadering wil. Ik heb reeds in een ander AO met de Kamer gedeeld dat ik hecht aan vergaande coördinatie tussen de Verenigde Naties en de Europese Unie, niet alleen aangaande de Hoorn van Afrika, maar ook wat betreft andere gebieden, zoals de Arabische regio. Ik maak me er zorgen over dat zowel de Verenigde Naties als de Europese Unie zich gaan inspannen, terwijl het niet duidelijk is of zij dit op gecoördineerde wijze doen. Eurocommissaris Piebalgs was het hierover met mij eens.
Mevrouw Dikkers (PvdA): De minister haalt de 3D-benadering aan. Wat is nu de stand van zaken op het ministerie? Ik kan mij immers een column van de staatssecretaris herinneren. Hierin werd de 3D-benadering omschreven als een hutspot, die weinig effectief en niet helemaal van deze tijd was. Is er op het ministerie een eenduidige koers? Wordt de 3D-benadering door de top omarmd?
Minister Rosenthal: We moeten het niet enkel zoeken in het goed allitererende DDD (Development, Diplomacy and Defence). Het gaat natuurlijk om datgene wat erachter zit. Laat ik op dit punt boter bij de vis doen, ook in de richting van mevrouw Dikkers. We doen van alles aan piraterijbestrijding via Atalanta en Ocean Shield. We zijn ons echter ervan bewust dat de oorzaken van de piraterij niet op zee liggen, maar op land. Piraterij wortelt in een zwakke staatsstructuur en fundamentele instabiliteit. We hebben het over organized crime. De piraterij beperkt zich niet tot het vaste land van Somalië, maar breidt zich bij wijze van spreken uit tot Londen en andere delen van de wereld waar piraten worden aangestuurd. Je moet een en ander geïntegreerd aanpakken. Ik vind het niet belangrijk welke naam we hieraan geven, maar we moeten de politieke impasse doorbreken zodat we de oorzaken kunnen aanpakken. De diplomatic search van de heer Irrgang is boeiend genoeg. Je moet vooral spreken over betere opsporings-, vervolgings- en detentiecapaciteit. Ik wil nu niet in gesprek treden over de vraag of de gevangenissen er erg luxueus uitzien. Het is beter om daar gevangenissen neer te zetten, dan om piraten noodgedwongen mee te nemen richting Nederland en hen hier te berechten. Dat moge zo klaar zijn als een klontje. Ik zeg dit ook richting de heer Driessen.
Mevrouw Ferrier (CDA): Ik ben benieuwd of de regering c.q. de minister van Buitenlandse Zaken een idee heeft over de wijze waarop die slagkracht van de Afrikaanse Unie kan worden vergroot. De minister vraagt zich terecht af waar die slagkracht blijft. Hierover bestaat ook bezorgdheid bij de Keniaanse bewindslieden die wij hebben gesproken. Ik begrijp dat er een inzet vanuit de EU en de VN komt, waarbij we reeds bezorgd zijn over de coördinatie. Welke ruimte is er om de Afrikaanse Unie aan te spreken op datgene waartoe zij is opgericht? Wat is de strategie vanuit Europa en de VN?
De heer Driessen (PVV): Michiel de Ruyter pakte in de zeventiende eeuw de Duinkerkse kapers aan. Later pakte hij ook de Barbarijse zeerovers aan. In de negentiende eeuw, een paar eeuwen later, hebben de Britten en Nederlanders Algiers gebombardeerd teneinde de piratenvloot daar te vernietigen en christelijke slaven te bevrijden. De heer Bolkestein, een partijgenoot van minister Rosenthal, meent dat het Westen wat zelfverzekerder mag zijn in zijn strijd tegen piraterij. Is de minister dit met de heer Bolkestein eens? Waarom ligt er zo veel nadruk op die luxe gevangenissen in plaats van op die strijd?
De heer Voordewind (ChristenUnie): Ik lees in de brief dat er 100 mln. via de EU naar AMISOM gaat en dat Nederland nog eens 6 mln. betaalt. Waar blijft die 100 mln.? We zien nog steeds een heel zwakke AMISOM, die niet in staat is om de vluchtelingen te beschermen. Welke mogelijkheden ziet de Nederlandse overheid om AMISOM te versterken met personeel of met kennis?
Mevrouw Hachchi (D66): Ik heb een aanvulling op de vraag van mevrouw Ferrier inzake de slagkracht die ontbreekt bij de Afrikaanse Unie. Wat zou Nederland kunnen doen om die politieke impasse te doorbreken en de Afrikaanse Unie in beweging te krijgen? Ik heb ook een aanvulling op de vraag van de heer Voordewind over AMISOM. Ik heb drie voorstellen voorgelegd inzake de mensenrechten en burgerslachtoffers, die Nederland op internationale fora op tafel kan leggen.
De heer El Fassed (GroenLinks): Op het departement moet voldoende kennis en ervaring zijn opgebouwd over de Afrikaanse Unie en het optreden in Darfur. Welke lessen heeft men hieruit geleerd? Wat betreft Darfur moet er een Nederlandse inspanning worden gedaan richting de Afrikaanse Unie. Welke lessen kunnen we toepassen bij Somalië?
Minister Rosenthal: Wat betreft de Afrikaanse Unie, kan ik enkel zeggen dat het niet goed gaat. Voor zover mij bekend, is dit gelegen aan het feit dat er tussen clusters van staten in de Afrikaanse Unie grote verschillen van opvatting en belangentegenstelling bestaan. Bovendien laat een van de meest machtige landen van de Afrikaanse Unie, Zuid-Afrika, het op dit ogenblik afweten. Dat is de diagnose. Nederland kan Zuid-Afrika wel aanspreken, misschien wel in de Afrikaanse taal, maar dat helpt niet erg.
Toen wij een paar weken geleden met de internationale contactgroep Libië bij elkaar waren in Parijs, schitterde er een land door afwezigheid: Zuid-Afrika. Dat tekent de situatie. Wat kun je doen? Vanuit Nederland kunnen wij van alles en nog wat proberen in die hoek. Staatssecretaris Knapen heeft op een of andere top – ik meen vorig jaar – contacten gehad met de Afrikaanse Unie. Ik laat een en ander derhalve verder aan hem over. Het helpt dat de Europese Unie de Afrikaanse Unie voortdurend prest. Dit geldt ook voor de kring van multilaterale fora. Daar lukt een en ander soms ook, bijvoorbeeld wanneer het vanuit de Verenigde Naties via de aldaar aanwezige organen wordt geprobeerd. We moeten op dit moment echter geen grote verwachtingen hebben. Ik wil die ook niet wekken.
Ik zal snel nog enkele punten noemen die aan mij zijn voorgelegd. Allereerst kom ik op AMISOM. Nederland levert een bijdrage aan de trainingen van een deel van de AMISOM-troepen uit Burundi en Uganda. Dit gebeurt via ACOTA-programma van de Verenigde Staten. In die training wordt aandacht besteed aan de problematiek van de mensenrechten en de maatregelen om burgerslachtoffers te voorkomen. Volgens de United Nations Monitoring Group on Somalia and Eritrea en Human Rights Watch verbetert de situatie geleidelijk aan wat. Deze bron koesteren wij allen toch zeer?
De heer Voordewind stelde de vraag waarom het in Somaliland beter gaat dan in Somalië. De diagnose is dat de bevolking daar qua clansamenstelling homogener is dan in de aanpalende gebieden. Er zijn vrij succesvolle lokale initiatieven voor de vredesopbouw, oftewel van onderop. Deze vormen een aanknopingspunt bij de vraag wat er moet gebeuren. Een en ander gaat deels op eigen kracht zonder steun van buiten.
Er werd gevraagd naar de erkenning van Somaliland. Hiervan is op dit moment geen sprake. Het onderwerp staat internationaal niet op de agenda. Er zijn nooit afspraken gemaakt over boedelscheiding, van welke aard dan ook. Een en ander verschilt sterk van de ontwikkelingen in Sudan. Ik wil daar ook geen wenkend perspectief bieden. De buurlanden zijn sowieso niet aan enigerlei erkenning toe. Er is veel informeel contact en wat betreft Nederland speelt zich dit vooral af op de ambassade in Nairobi, Kenia.
Con amore zeg ik, net zoals mevrouw Dikkers, dat vrouwen een centrale rol moeten spelen bij de diepe ontwikkelingen in het gebied. Vorige week bij de Verenigde Naties spraken we over voedselveiligheid en de rol van vrouwen bij de ontwikkeling van het platteland. Ik heb het belang onderstreept van de rol die vrouwen daar spelen.
In Ethiopië bieden we hulp aan, reiken we hervormingen aan en werken we aan mensenrechten. Dat speelt allemaal een rol. Vanuit de EU hebben we het over conditionaliteit en ook bij de ontwikkelingshulp voor de Hoorn van Afrika moeten we voorwaarden hanteren. Bij die conditionaliteit hanteren we maatschappelijke economische hervormingen, democratie en mensenrechten als pijlers. De mensenrechten betreffen dan ook de rechten van vrouwen, van mensen van diverse seksuele geaardheid en van minderheden, waaronder religieuze minderheden. More for more, less for less.
De heer Driessen had het over piraterij en zelfverzekerdheid. Die zelfverzekerdheid heeft het Nederlandse kabinet wel degelijk. Binnen de Verenigde Naties neemt Nederland daarom het voortouw bij een aantal zaken rond de geïntegreerde benadering van de piraterijbestrijding om zo snel mogelijk van die georganiseerde misdaad af te zijn.
Staatssecretaris Knapen: Voorzitter. Dit is de eerste keer dat we over deze regio spreken sinds wij daar allen geweest zijn. Met uitzondering van de heer Voordewind, hebben we vrij recent een bezoek gebracht aan de Hoorn van Afrika. Voordat je het weet, lijkt het weer lang geleden. Media-aandacht kent zijn eigen logica en dat is niet helemaal te volgen. Het lijkt alsof het lang geleden is, als je een paar dagen geen beelden hebt gezien. Als je daar echter net vandaan komt, dan ben je een paar dagen een beetje verdoofd, omdat het zeer schrijnend is wat je daar ziet. Uit blogs van verschillende Kamerleden heb ik begrepen dat zij dat net zo ervaren hebben. Het is goed dat we vanuit dat sentiment naar de regio kijken, alhoewel we geroepen zijn iets verder te rijken dat alleen de zorg van de dag.
Hoe is de situatie nu? We zitten midden in een ramp. Van alle kanten is het nodige gedaan en wordt ook nog het nodige gedaan. Dat is goed, want als je daar bent dan heb je het gevoel dat er onmiddellijk meer moet gebeuren. Het gaat goed met de toegezegde bedragen, alhoewel dat wat contrair is met onze belevenis ter plekke. We zijn echter al een behoorlijk eind gevorderd met de toezeggingen van voedsel. De VN coördineren en maken de berekeningen. Voor Somalië is voldoende toegezegd qua voedsel, maar heel veel mensen verkeren nu nog in hongersnood. Als wij vandaag besluiten om handeling A te verrichten, dan is ellende B niet meteen de volgende dag opgelost. De complexiteit van de keten komt dan aan de orde. Ook voor Kenia is al behoorlijk veel voedsel toegezegd. Dat neemt niet weg, dat er nog het nodige kan gebeuren en het nodige gaat gebeuren. De Kamerleden hebben daar ook in andersoortige bewoordingen op gewezen. Een van de grote risico's is dat tijdens het regenseizoen ziektes uitbreken. We weten echter niet precies wat er staat te gebeuren. Er zijn wel prognoses, zoals een mogelijke uitbraak van cholera in bepaalde delen van Zuid-Somalië en van malaria wat meer oostelijk. Die prognoses worden echter gemaakt op grond van ervaringsgegevens.
De heer Voordewind vroeg waarom we de middelen aan internationale organisaties, waaronder OCHA, ter beschikking hebben gesteld. Ik heb met dertig vertegenwoordigers van hulporganisaties in Mogadishu gesproken. Het is onzeker uit welke hoek en in welke vorm de volgende klap komt. We hebben daarom gekeken welke organisatie maximaal flexibel is. De vertegenwoordigers van de hulporganisaties waren het met mij eens dat dat op dit moment OCHA is. We hebben er daarom voor gekozen om dat laatste bedrag aan OCHA beschikbaar te stellen. Om misverstanden te voorkomen: Als internationale organisaties activiteiten opstarten, dan doen ze dat met ngo's die beschikken over geweldige netwerken. War Child verricht bijvoorbeeld activiteiten in een bepaalde hoek van Somalië, omdat men daar de relaties heeft en de weg kent. War Child krijgt hiervoor middelen van andere internationale organisaties. Zo wordt praktisch geopereerd in dit gebied.
De heer Voordewind (ChristenUnie): De staatssecretaris noemt OCHA de meest flexibele organisatie. Dat kan zo zijn, maar ook OCHA werkt met ngo's. Nederlandse organisaties die er al jarenlang zitten, moeten een heel lange procedure aangaan om bij OCHA de financiering te krijgen. Er is dan een extra laag tussen gebouwd, terwijl we ook rechtstreeks subsidie aan die organisaties zouden kunnen verstrekken. Ik heb ook heel veel flexibele, kleine Nederlandse ngo's gezien.
Staatssecretaris Knapen: Voordat we in een discussie verzeild raken over welke organisatie het meest flexibel is: OCHA staat niet voor bureaucratie en vertraging. Dat was misschien wel het geval net na oprichting, maar dat is niet meer zo. De organisaties ter plekke hebben bevestigd dat OCHA wel degelijk een regisserende en flexibele organisatie is. Wij krijgen van de Nederlandse organisaties ook geen klachten over OCHA, dus ik herken het beeld van de heer Voordewind niet. De belangrijkste regisseur daar ter plekke moet flexibel gebruik maken van de contacten die er liggen. OCHA gebruikt bijvoorbeeld een Noorse hulporganisatie die al jaren in een ander deel van Somalië zit. Er wordt dus wel degelijk flexibel gehandeld, dus ik ga hier verder niet afwegen welke organisatie het beste is. Ik probeer hier zo pragmatisch mogelijk te bekijken, hoe we zo flexibel mogelijk kunnen werken. Flexibiliteit heeft niet alleen te maken met regio en plek, maar ook met de aard van het probleem. Er werd terecht gewezen op het bericht van de Wereldgezondheidsorganisatie van vorige week. Er is voldoende voedsel toegezegd en er zit dus voldoende voedsel in de pijplijn. Flexibiliteit is echter vooral van belang wanneer plotseling ziektes uitbreken. OCHA is dan buitengewoon geschikt om samen met andere ngo's te schakelen en iets te doen.
Mevrouw Hachchi (D66): Er zijn toezeggingen, maar het gaat erom wat er daadwerkelijk terecht komt van het geld of voedsel dat nog in de pijplijn zit. Wat zijn de verwachtingen? Ik heb behoefte aan het totaalplaatje en ik begon mijn inbreng daarom ook met de laatste stand van zaken die bij mij bekend was. Op 23 september was er 900 mln. toegezegd terwijl in totaal 924 mln. nodig is. Begrijp ik dat goed?
Staatssecretaris Knapen: Er is $ 2,4 mld. nodig voor de komende periode. Die periode is niet precies afgebakend, omdat we simpelweg niet precies weten wat het ziektebeeld zal zijn na afloop van het droogteseizoen. Van die $ 2,4 mld. ontbreekt nog $ 480 mln. Meer dan 70% is er dus ondertussen al. Het geld is nog niet binnen, maar dat hoeft ook niet, want het op orde krijgen van transport, spullen ter plekke krijgen en zorgen voor de benodigde infrastructuur heeft een bepaalde doorlooptijd. Te midden van alle ellende, is dat toch een beetje goed nieuws.
Mevrouw Hachchi (D66): Is de schatting dat er nog $ 480 mln. nodig is, gebaseerd op de ziekten die kunnen uitbreken in het regenseizoen dat er nu aankomt?
Staatssecretaris Knapen: Ja.
De toezeggingen komen overal vandaan en soms ook uit verrassende hoek. De Afrikaanse Unie heeft alles bij elkaar een kleine $ 250 mln. toegezegd en dat is niet alleen voor de salarissen van het personeel van de Afrikaanse Unie. Ik ken de hoogte van de salarissen niet, maar dat gaat niet lukken. Als ik mij goed herinner heeft het personeel van de Afrikaanse Unie een niet te veronachtzamen $ 500 000 toegezegd en dat is serieus. Er komt ook steun uit Arabische landen. We hebben deze zomer met wat telefoontjes geduwd en getrokken. We hebben net als een aantal andere Europese landen nee gezegd tegen een aantal hulpverzoeken om zo enkele Arabische landen te verleiden tot een ja. Ik beweer niet dat wij dat hebben bewerkstelligd, maar er waren wat aarzelingen bij de Arabische landen en het kan een kleine bijdrage geleverd hebben. De Arabische landen hebben substantiële bedragen toegezegd en op het vliegveld van Mogadishu zie je ook de Arabische vliegtuigen binnen vliegen. Helaas gaat dat niet altijd even gecoördineerd. Het voert te ver om alle details te geven, maar het misschien een goede tweede stap om de coördinatie voor de nieuwe donoren te verbeteren. Ze zijn op dit moment echter actief en dat wijkt af van wat we uit het verleden kennen.
Met de laatste toezegging van 10 mln., is het gereserveerde bedrag voor noodhulp op. Nederland staat logischerwijs niet vooraan om extra middelen voor dit programma beschikbaar te stellen. Ieder jaar geven we een bepaalde hoeveelheid blokmiddelen aan het Nederlandse Rode Kruis en die kunnen op ons verzoek vrijgegeven worden. Er staat nog wat van open, maar er zijn nog een aantal zaken die minder in de belangstelling staan, maar die ook nog in het vizier mogen komen. Zo leest de Kamer niets over cholera in Tsjaad en erg weinig over een ramp die in Pakistan heeft plaatsgevonden. Dat moeten we er nog wel bij betrekken. Als er echter sprake is van absolute urgentie en als we met elkaar delen dat er iets moet gebeuren, dan kunnen we dingen herschikken zodat er middelen vrijkomen. Dat doe je zelf ook als er iets moet gebeuren, dan zet je op een ander terrein maar even de tering naar de nering.
De heer Driessen (PVV): Nu de noodhulp voor dit jaar op is, ligt het dan niet voor de hand dat rijke oliestaten, als Koeweit, Qatar, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië, meer bijdragen dan ze tot dusver hebben gedaan? Ik weet dat een deel van die landen al heel wat heeft gedaan, maar kunnen ze meer geven aan het eveneens islamitische Somalië? Ligt het niet voor de hand dat die landen meer over de brug komen in plaats van Nederland?
Staatssecretaris Knapen: Dit ligt in het verlengde van de discussie die we net voerden. Die landen doen nu al het nodige. Wanneer er plotseling iets gebeurt waardoor de toezeggingen tekortschieten, dan spreekt het voor zich dat we elkaar aankijken over wie er zal handelen. Als de situatie zich voordoet, dan moeten we kijken hoe we ermee omgaan. Ik ben het met de heer Driessen eens dat de Golfstaten, rijke landen, het nodige mogen doen. In tegenstelling tot voorheen, doen ze nu ook het nodige. Wat nodig is, is echter een subjectief begrip. Het wordt niet omgeslagen naar het hoofd van de bevolking. Als de nood aan de man is, dan kijken we uiteraard naar onszelf, maar ook naar hen.
Deze ramp is tot op zekere hoogte door mensen gemaakt. Enkele Kamerleden hebben dit ook onderstreept. Er is sprake van unieke droogte, statistici zeggen dat het in geen 60 jaar zo droog was. Je kunt dus moeilijk volhouden dat deze ramp helemaal door mensen veroorzaakt is. Het is natuurlijk een instabiele, gevaarlijke, ongeorganiseerde en fragiele regio. Het zou hoogmoed zijn te suggereren dat we dat van hieruit in één keer kunnen oplossen. Er blijft een spanningsveld tussen het ongenoegen en de verontwaardiging en de mate waarin we praktisch kunnen handelen. Deze hongersnood kan iets teweegbrengen. De heer Irrgang zegt dat dit het moment is om een offensief te ontketenen en daar kan ik mee iets bij voorstellen. Iedereen heeft deze situatie nu op het netvlies en dat is lange tijd niet het geval geweest. Na alle mislukkingen van de jaren 90, heeft iedereen de andere kant uitgekeken. Natuurlijk is er ondertussen het nodige gedaan, maar er is geen doorbraak geforceerd. Ik weet niet of dat nu kan. Wij kunnen niet verwachten dat de Europese Unie dit oplost. Ik ben er nu een paar keer geweest. Ik was in het noorden van Kenia, in Hargeisa in Somaliland, in Mogadishu en in Ethiopië. Je ziet daar overal activiteiten van de Europese Unie. De Europese Unie betaalt mee en mobiliseert voor Atalanta. De EU betaalt de salarissen van de AMISOM-militairen. Dat heeft niets te maken met Atalanta, want die militairen zitten op het land. Een stuk verderop is de EU betrokken bij humanitaire activiteiten en dat staat weer los van die AMISOM-operatie. Verder werkt de EU op een aantal plekken aan capaciteitsopbouw. Het is een lappendeken. Ik wil de EU niets verwijten, want het is stap voor stap en via achterdeuren ontstaan. De EU heeft daar nooit een hoofdrol gespeeld, maar is eerst betrokken bij de AMISOM. De Amerikanen zouden het materieel leveren en toen is bedacht dat de EU zou moeten betalen. Zo is de EU hierin verzeild geraakt. Deze ramp is het uitgelezen moment om te bekijken of we meer geïntegreerd kunnen werken en dingen kunnen doen die meer perspectief bieden. In het gebied zijn een paar interessante pockets van stabiliteit en daar zouden we meer mee moeten doen.
De heer Driessen (PVV): Een aantal minuten geleden zei de staatssecretaris dat deze ramp deels veroorzaakt is door mensen. Ik neem aan dat dit kabinet met één mond spreekt. Is de staatssecretaris het eens met zijn partijgenoot, staatssecretaris Bleker, die bij Knevel & Van den Brink zei dat de problemen in de Hoorn van Afrika niet veroorzaakt worden door de droogte, maar door de regeringen die te weinig prioriteit geven aan landbouw. Onderschrijft staatssecretaris Knapen de mening van de heer Bleker?
Mevrouw Ferrier (CDA): De staatssecretaris schetst hier natuurlijk een bijzonder ernstig beeld. Ik ben het ermee eens dat het een uitgelezen moment is om dingen anders te organiseren. Is de staatssecretaris het met mij eens dat de klimaatverandering een belangrijke onderliggende oorzaak is? Moeten we inzetten op duurzaamheid en vergroening van het ontwikkelingsbeleid?
De heer El Fassed (GroenLinks): Ik heb het verhaal van de minister en de staatssecretaris aangehoord. Is de politieke wil van de staatssecretaris hetzelfde als die van de minister?
Staatssecretaris Knapen: Om eerst de laatste vraag te beantwoorden: In de brief staat dat wij pleiten voor een effectievere strategie van de Europese Unie. Daar pleiten de minister en ik beiden voor.
De heer Driessen vroeg of de heer Bleker er een andere menig op nahoudt dan ik. Ik moet dat nagaan. Minister Bleker zegt de fragiliteit het structurele probleem vormt.
De heer Driessen (PVV): Het gaat hem om investeringen in de landbouw.
Staatssecretaris Knapen: Dat is zeker waar, maar het is niet geheel toevallig dat er zo weinig geïnvesteerd is in landbouw. Het is een omgeving waar investeren een zeer kwestieuze activiteit is. Er bestaat geen rechtszekerheid en veiligheid en daarom is er ook geen enkele zekerheid dat investeringen tot iets leiden. De instabiliteit, de onveiligheid en het conflict dragen in belangrijke mate bij aan wat daar mis is. In Kenia en delen van Ethiopië speelt het echter wel een rol dat die gebieden niet ver genoeg ontwikkeld zijn om deze uitzonderlijke droogte aan te kunnen. Ze konden dat destijds al niet en dat kunnen ze nu nog steeds niet. De droogte houdt nu al twee jaar aan en dat maakt het verschil. Daarom praten we er nu over en twee jaar geleden niet.
Mevrouw Ferrier kaart een belangrijk punt aan. In Kenia en Ethiopië moeten we veel meer werk maken van het onderwerp vergroening en het zoeken naar duurzame hulpbronnen. In Somalië kunnen we echter niet aan dat soort dingen beginnen, omdat we er niet eens binnenkomen. Het basisgegeven is een extreme vorm van fragiliteit. Je hebt tegenwoordig een organisatie van fragiele staten; wat ik overigens een contradictio in terminis vind. Bij die organisatie zie je geen Somaliërs, want het is namelijk zo fragiel dat het hen niet lukt daar aan te schuiven. Somalië heeft nog een lange te gaan voordat het met dingen als verduurzaming kan beginnen.
Hoe zetten we de volgende stap? Als je in de vluchtelingenkampen bent, dan zakt je de moed in de schoenen. Niet alleen omdat het uitzichtloos is, maar we zitten nu nog in de fase van mensen alleen eten geven. We zitten nog ver af van het bieden van enig perspectief aan de vluchtelingen, anders dan hun hele leven in het kamp te slijten. We moeten daarom zoeken naar mogelijkheden om die kleine pockets van stabiliteit verder te ontwikkelen, opdat die mensen terug kunnen. Je kunt niet verwachten dat de honderdduizenden vluchtelingen in de kampen willen blijven c.q. dat de omgeving het wenselijk vindt dat ze daar blijven. Om een land op te bouwen, moeten die mensen uiteindelijk terug kunnen. Het begint met een effectievere aanpak. Ik ben het er mee eens dat de Afrikaanse Unie tekortschiet, maar we moeten niet vergeten dat deze organisatie pas acht jaar oud is. We moeten het niet langs de meetlat van de Europese Unie leggen. We moeten realistisch blijven.
Mevrouw Ferrier en mevrouw De Caluwé spraken over het zetten van een volgende stap en ook anderen hebben dat aangestipt. Hoe maak je de slag naar een wat meer blijvende ontwikkelingssamenwerking en een wat meer beklijvende ontwikkeling daar? Het World Food Programme en Oxfam Novib ontwikkelen een programma voor het zetten van de volgende stap. De VN helpen omdat in Ethiopië, Kenia en in delen van Somalië straks vorm te geven. Ik hoop dat ze voor het einde van het jaar iets op papier hebben, waarmee organisaties aan de slag kunnen. De hamvraag is of het lukt om de volgende slag te maken en iets aan de uitzichtloze situatie van de kampen te doen. Mensen zeggen vaak dat noodhulp zinloos is. Ik heb niets met die mededeling, maar noodhulp leidt inderdaad op den duur tot uitzichtloosheid en is in die zin riskant. Als mensen honger hebben, dan moet je dit soort sophisticated redeneringen er niet op nahouden. Je moet er dan voor zorgen dat mensen gewoon te eten krijgen.
Mevrouw Ferrier vroeg naar het sluiten van Kenia en naar onze inzet. Wij proberen naar vermogen een tegengeluid te laten horen. We doen dat samen met de speciale vertegenwoordiger voor de humanitaire situatie in Somalië, die in Kenia zijn kantoor heeft. Enkele Kamerleden hebben hem ontmoet. We proberen te laten zien wat de internationale gemeenschap aan middelen beschikbaar stelt voor Kenia. De Kenianen zien dat al hun hout wordt gebruikt door vluchtelingen uit het noorden, maar dan zien ze dat er ook voor hen wat gebeurt. Uit berichten blijkt dat de animositeit in Kenia steeds meer toeneemt. Het is bepaald niet vrijblijvend.
Als je in Hargeisa bent, dan zie je dat de Somalische diaspora een hoop bijdraagt. Hargeisa draait voor het grootste deel op remittances. Dat kan niet te lang blijven duren, maar het geeft nu een redelijk uitgangspunt van rust en stabiliteit. Het is echter ook kwetsbaar. Degenen die de bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen in Hargeisa doen mee aan democratische verkiezingen, maar als ze die verkiezingen verliezen, verdwijnen ze vaak weer naar het land waarvan ze het andere paspoort hebben. Het structurele commitment is een probleem dat ook de diaspora nog niet heeft opgelost.
Mevrouw Ferrier vroeg naar het stimuleren van het bedrijfsleven. Als we het over voedselzekerheid hebben, dan gaat het primair over het lokale bedrijfsleven. We moeten daar echter niet al te gecompliceerd over doen. Ik heb in de buurt van Addis Abeba het bedrijf van een Nederlandse boer bekeken. Hij zorgt dat er een goede kwaliteit pootaardappelen worden geproduceerd, waardoor 50 à 60 kleine Ethiopische boeren het dubbele produceren van wat ze nodig hebben voor eigen gebruik. Een stichting uit Wageningen dekt de verliezen van deze Nederlandse boer en via publiek-private samenwerking hebben wij ook middelen ter beschikking gesteld. Behoort die boer tot het Nederlandse bedrijfsleven? Een beetje wel en een beetje niet. Je ziet wel dat het werkt. Ja, natuurlijk willen we het bedrijfsleven daar stimuleren, maar die dingen lopen soms door elkaar heen.
Ik weet dat het onderwerp pastoralisten mevrouw Ferrier aan het hart gaat, want ik heb haar daar eerder over horen spreken. Mevrouw Ferrier heeft op haar reis misschien gezien dat wij betrokken zijn bij het wegennet bij Turkana. Dit is zeer van belang voor de pastoralisten. Ze heeft misschien ook gezien dat wij jongeren trainen en dat we werken met irrigatieprogramma's om het karakter van het pastoralisme wat te reduceren. Met deze bevolking en met dit klimaat, is het steeds lastiger om het pastoralisme van vroegere tijden te handhaven en daarbij fatsoenlijk in het levensonderhoud te blijven voorzien. Dit heeft ook de aandacht van onze post in Nairobi.
De heer Voordewind sprak over de rol van AMISOM bij een veilige corridor. Het is heel lastig om daarvoor te zorgen, omdat de landen die betrokken zijn bij AMISOM, op een kleine uitzondering na, er faliekant tegen zijn. Het laatste wat zij willen, is dat mensen in nood via corridors naar andere landen gaan. Met behulp van AMISOM zijn we in staat plekken rond Mogadishu te vinden waar mensen een veilig heenkomen gevonden hebben. We kunnen hen daar helpen zonder afgeleid te worden door terrorisme, bandieten of rechteloosheid. Dit werkt effectiever. De bereidwilligheid om dingen te doen ontbreekt niet bij AMISOM. We willen nog weleens vergeten dat AMISOM rond de 600 doden en gewonden te betreuren heeft. We gaan daar soms makkelijk aan voorbij, maar het zijn dramatisch hoge getallen. Ze steken hun nek wel uit.
De heer Voordewind vroeg hoe wij staan tegenover landgrabbing. Om een of andere reden hebben we er geen goed Nederlands woord voor. Landjepik klinkt te speels. Landroof is misschien een betere term. Niemand vraagt aan ons wat wij daarvan vinden. De bezitters zijn vaak op een moeilijk te traceren manier in het bezit gekomen van dat stuk land en verkopen dat vervolgens. Het gaat ons aan als er Nederlandse bedrijven bij betrokken zijn, maar we weten niet of dat het geval is. We hebben dat in ieder geval niet kunnen vaststellen. Wij maken veel werk van maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat is ook een krachtig instrument om stelling te nemen tegen landroof. Wij zijn echter niet op een rechtstreekse manier betrokken. Daar waar we kunnen, spreken we er wel over.
De heer Voordewind sprak over mensenrechten in Ethiopië. Wij doen niet veel rechtstreeks via de Ethiopische regering. Natuurlijk wel indirect, want de middelen die wij aan de Wereldbank beschikbaar stellen, gaan soms wel via de Ethiopische regering. Bij de Wereldbank zijn we met velen en we spreken daar ook over de mensenrechten. Ik heb weleens met de premier van Ethiopië gesproken en dan zegt hij dingen als: «we zitten in een fase van ontwikkeling», «u moet begrijpen dat» en «het is bij u ook niet van de ene op de andere dag gebeurd». Dat is natuurlijk allemaal waar. Het is echter ernstig dat civilsociety-organisaties niet meer gesubsidieerd mogen worden door buitenlandse organisaties en daar maken we een punt van. We willen echter niet dat de programma's die we daar laten uitvoeren en die niet rechtstreeks via het kantoor van de nationale overheid lopen, daar de dupe van worden. Ik gaf net het voorbeeld van mijn vriend, de boer uit Wageningen. Het is mijn vriend niet, maar ik vind het verschrikkelijk sympathiek wat hij doet. Het heeft echter niets te maken met wat de regering doet. Je zou niet willen dat de mensen in zijn omgeving daar de dupe van zijn. We zijn zeer nauw betrokken bij een groot programma op het gebied van familyplanning in Ethiopië. Op een aantal plekken gaat dat wonderwel goed. Pubers gaan daar elke dag direct na school heen. Het laatste dat we willen, is dat zij thuis moeten blijven, omdat wij geen middelen meer ter beschikking stellen omdat we een verschil van mening hebben met de Ethiopische regering over mensenrechten. We spreken er over en we hebben het hoog op de agenda gezet van een reeks EU-dialogen met Afrikaanse landen. Dan heb je nog iets met leverage. We letten er op, dat er serieus werk van gemaakt wordt en de EU doet dat ook. In de gesprekken over dit onderwerp valt mij op dat men er in Ethiopië serieus rekening mee houdt dat er op hen gelet wordt door een instantie met een zekere omvang. Het is vooral een kwestie van blijven duwen. We kunnen het van hieruit niet van de één op andere dag veranderen, maar het is een onderwerp dat onze aandacht heeft en moet hebben. Het vormt een deel van de basis om tot een normale relatie te komen. Dit onderwerp gaat mij zeer aan het hart en er is momentum om er veel aandacht aan te besteden.
De heer El Fassed vroeg of de mensenrechtenschendingen voldoende aan de orde komen in het ACOTA-programma. Wij vinden van wel. Er wordt behoorlijk wat aandacht aan besteed. Ik heb met de commandant van AMISOM gesproken en hij herkent dat ook. Ze zijn beter opgeleid dan enkele jaren geleden.
Mevrouw Dikkers vroeg aan welke coalities we denken. Minister Rosenthal heeft daar ook al over gesproken. De Afrikaanse Unie heeft hier een rol in te spelen en de landen uit de regio zelf. De buurlanden Kenia en Ethiopië spelen een belangrijke rol in de roadmap die is overeengekomen met de tijdelijke regering en de VN moeten alle partijen bij elkaar houden. De coalitie is breed.
Mevrouw Dikkers vroeg naar een appreciatie van het Clingendaelrapport. Het is een heel initiële inventarisatie. We proberen het verschil te maken op die kleine stukjes waar we zelf een kleine bijdrage kunnen leveren en anderen niet voor de voeten lopen. Er werd al gesproken over gevangenissen en in het verlengde daarvan kunnen we kleine dingen doen die de moeite waard zijn op het gebied van veiligheid en rechtsbescherming.
Mevrouw De Caluwé sprak over hulp aan Somaliland. Dat gaat mij aan het hart, want ik heb het gevoel dat daar grote kansen liggen. Ik heb daar vanmiddag nog met Eurocommissaris Piebalgs over gesproken. We gaan dat ook weer inbrengen. We moeten die pockets van stabiliteit koesteren. Als je die koestert, dan heb je kans dat er meer komen. Mogadishu is op dit moment een gevaarlijke plek, maar het is al veiliger dan het was en ook daar zou een klein eiland van stabiliteit kunnen ontstaan. Ik wil de EU voortdurend wakker houden om middels een geïntegreerde aanpak die pockets te koesteren. Door de urgentie is daar nu terrein te winnen. Het pleidooi voor het grote diplomatieke offensief mondt uit in het koesteren van kleine pockets van stabiliteit. Het is belangrijk om dat nu te proberen. Aan de zijlijn speelt natuurlijk de roadmap en het kritisch volgen van de uitvoering van die roadmap een rol. Wij mogen ook best kritisch zijn, want de EU betaalt heel veel, tot aan de salarissen van iedereen die daar opereert in naam van de tijdelijke regering. We mogen daar best wel eens wat voor terugvragen.
De heer Driessen had het over de gevangenissen in Hargeisa. Dat is een ingewikkeld en bijna filosofisch probleem. Ik heb een gevangenis bezocht die hoort te voldoen aan internationale standaarden. Dat is in overeenstemming met alle verdragen waar wij sinds 1945 lid van zijn en anders zouden we die opvatting ook koesteren. Alleen betekent dat bijvoorbeeld dat gevangenen in Hargeisa medicijnen krijgen als ze ziek zijn, terwijl mensen buiten de gevangenis dat niet krijgen. Het is dus een dermate grote luxe, dat sommige mensen graag die gevangenis in willen. Dat is een dilemma dat wij in dit deel van de wereld minder vaak tegenkomen. Behalve de grote-stappen-snel-thuisoplossing, is het niet gemakkelijk te adresseren. We moeten buiten de gevangenis de stabiliteit koesteren en zorgen dat economische groei wat meer kans krijgt.
De heer Irrgang sprak over Ogaden. Daar is over gesproken in verband met de Ethiopische minderheden. De Ethiopische regering is zich ervan bewust dat ze daar internationaal in de gaten gehouden worden. Het is een buitengewoon gevoelig en riskant onderwerp. De Ethiopische regering vond het bijvoorbeeld niet aangenaam dat ik uit Addis Abeba naar Hargeisa vloog. Dat raakt dan aan de minderheden en de zelfstandigheid en het perspectief van delen van Somalië.
De Kamer weet dat wij een discussie voeren over de definitie van ODA. Die discussie verloopt moeizaam omdat weinig partijen aan dezelfde kant van het touw trekken. We verrichten op dit moment met Duitsland een speciale studie. Dat is dringend, want heel veel vormen van ontwikkelingssamenwerking onttrekken zich aan het charitatieve karakter. Denk bijvoorbeeld aan soft loans en eersteverliesinvesteringen, die vaak erg nuttig voor de economische groei zijn, maar niet onder de criteria van ODA vallen. AMISOM is een missie met allerlei doelstellingen, maar zorgt ook voor een safe haven voor vluchtelingen en dat is een ontwikkelingsdoelstelling. De salarissen voor AMISOM vallen in de huidige situatie uiteraard niet onder ODA. Dit is werk in aanbouw en er is nog een behoorlijk weg te gaan. In 2015 zal er echter een oplossing moeten zijn, want dan zijn we aan het einde van de Millennium Development Goals.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Allereerst wil ik mijn waardering richting de staatssecretaris uitspreken voor zijn nauwe betrokkenheid bij dit onderwerp. Niet alleen omdat hij er lang over wil spreken, maar ook omdat hij de moeite heeft genomen er naartoe te gaan. Ik zie hem zoeken naar allerlei wegen en middelen om tot een bijdrage van de Nederlandse overheid te komen en dat zie ik ook terug in de brief die hij naar de Kamer heeft gestuurd. Ik heb hem ook horen zeggen dat, indien weer een dringende behoefte is aan noodhulp, hij heel serieus zal bekijken of hij nog extra fondsen kan vinden. Ik ben daar blij mee.
Ik vroeg of we 10% van het humanitaire budget konden reserveren voor Nederlandse hulporganisaties omdat zij ogen en oren aan de grond hebben. Ik zie OCHA meer als coördinerend orgaan. Ik heb ook wel eens aan de andere kant gezeten en ik heb gezien dat de VN heel goed kunnen coördineren. Daarvoor hoeft niet zoveel geld via het VN-orgaan doorgesluisd te worden. Het geld kan ook rechtstreeks naar de organisaties, terwijl de coördinatiefunctie bij OCHA blijft. De staatssecretaris zegt dat hij geen klachten heeft gehoord. Ik heb echter wel klachten van ngo's gehoord, die een nee hebben gekregen bij de aanvraag van fondsen bij het ministerie. Misschien is het verstandig om te kijken of we een deel van het geld via Nederlandse ngo's kunnen wegzetten, zodat we de tussenhandel kunnen overslaan.
Ik begrijp dat AMISOM heel kwetsbaar is. Tegelijkertijd besteedt de EU er wel heel veel geld aan. 100 mln. is het Nederlandse gedeelte. Mogadishu is redelijk veilig en beschikbaar, maar de nood is het hoogst aan de grens tussen Somalië en Ethiopië. Is AMISOM niet te bewegen om daar meer veiligheid te garanderen voor de vluchtelingen?
Mevrouw Hachchi (D66): Voorzitter. Ik deel de mening van de staatssecretaris dat de media-aandacht weg is en dat daarmee het gevoel ontstaat dat het ver achter ons ligt. Mijn betrokkenheid is ook nog steeds groot. Als de betrokkenheid groot blijft, dan zal dit onderwerp nog aandacht blijven krijgen.
Ik neem de handreiking van de staatssecretaris wat betreft de noodhulp graag aan. Ik ben blij met zijn toezegging dat er geld gevonden gaat worden, als de nood echt aan de man is,. Het kan gewoon. Ik noemde al de Hedwigepolder en het kindgebonden budget van de SGP.
Graag zou ik nog iets meer willen horen over de Europese strategie in ontwikkeling, want de minister van Buitenlandse Zaken verwees me naar de staatssecretaris. Ik hoor ook graag wat de rol van Nederland hierbij is. De staatssecretaris noemde het koesteren van eilanden van stabiliteit en ik denk dat dat soort bijdragen erg belangrijk zijn voor de Europese strategie voor de Hoorn van Afrika.
De heer El Fassed (GroenLinks): Voorzitter. Het is mij ook vandaag weer duidelijk geworden, dat hongersnood niet op zichzelf staat en dat het niet alleen gaat om schaarste van voedsel, maar ook om schaarste van politieke wil. Ik zie de staatssecretaris worstelen. Hij is er zelf geweest en hij weet hoe complex het is. Tegelijkertijd zie ik een minister die wel daadkracht toont als het gaat om eigenbelang, maar niet thuis geeft als het om langetermijnoplossingen gaat.
Nederland wil een EU-gezant voor de Hoorn van Afrika. Dat is natuurlijk prachtig, maar gaan we die dan zelf leveren? Bij Darfur had het ministerie een eigen taskforce omdat het zo'n complexe aangelegenheid was en omdat er sprake was van vrede, veiligheid, humanitaire hulp en coördinatie met andere landen. Kan het departement een taskforce Hoorn van Afrika in het leven roepen waarbij dit soort elementen bij elkaar komen?
Ik zou graag wat meer horen over de extra OS-inspanning die werd genoemd in de brief van 16 september. Betekent dat ook een bijdrage voor dit jaar, of gaat het specifiek over volgend jaar?
Ik wil graag wat meer weten van de inhoud. In de jaren 80 had Somalië om de zeven jaar last van extreme droogte. In de jaren 90 was dat om de vier à vijf jaar en de tussenliggende periodes worden steeds korter. Wat gaat het ministerie doen om mensen meer weerbaar te maken tegen rampen, zodat ze beter voorbereid zijn en zich kunnen aanpassen?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik heb nog een hele hoop vragen die nog niet beantwoord zijn. Er blijft bij mij een knagend gevoel over hoe we dit gaan doen. Dit kabinet maakt in de stukken een opmerking over extra inspanning, maar ik weet nog steeds niet hoe. Ik heb gevraagd de diaspora erbij te betrekken. De staatssecretaris zegt ja, maar dat is erg vrijblijvend. Hoe dan? Gaan we vrouwen centraal zetten? Gaat die extra inspanning van OS naar vrouwenprojecten? Heel graag. Ik wil daar graag een motie over indienen, maar ik hoor veel liever van de staatssecretaris dat hij dat ook intrinsiek voelt en ons voorbeeld zal volgen.
Ik krijg graag nog antwoord op mijn vraag over hoe belangrijk de lokale aanpak is. Ik heb ook een opmerking gemaakt over de hostcommunities. De staatssecretaris heeft daar wel wat over gezegd, maar niet of we daar extra investeringen in willen plegen. Graag een reactie.
Mevrouw De Caluwé (VVD): Voorzitter. Ik was blij om van de staatssecretaris te horen dat het World Food Programme, Oxfam Novib en de VN kijken naar wat er op langere termijn kan en dat de staatssecretaris hoopt eind van dit jaar op papier iets daarvan aan te treffen. Dit initiatief is heel erg goed, maar ik wil graag aandacht voor de noodzakelijke internationaal gecoördineerde aanpak. Het stemde mij niet gerust toen de Eurocommissaris vanmiddag zei dat coördinatie erg moeilijk is, omdat ieder land binnen de EU zijn eigen autonomie kent. Met die autonomie zijn we het bij de VVD-fractie heel erg eens, maar de coördinatie hoeft daarmee niet strijdig te zijn. Ik zou graag zien dat de staatssecretaris daarop inzet.
De staatssecretaris geeft een aantal mooie voorbeelden die rechtvaardigen om vaart te maken met de aanpassing van de ODA-definitie. Ik begrijp dat het een lang en moeizaam proces is. Defensie, diplomatie, mensenrechten en hongersnood komen hier samen. Zou het niet mooi zijn als we een pilot van de Hoorn van Afrika kunnen maken, zodat we kunnen kijken of het op deze manier werkt? Wellicht kan de staatssecretaris zich daar hard voor maken.
De heer Driessen (PVV): Voorzitter. Het is goed om te horen dat het kabinet zijn afschuw heeft uitgesproken over de jihadisten van Al-Shabaab.
Een aantal van mijn vragen is niet beantwoord. Is de staatssecretaris bereid alsnog toe te zeggen alles op alles te zetten om te voorkomen dat ook maar één rijstkorrel in de handen van Al-Shabaab valt? Graag alsnog een reactie.
Ethiopië kocht in juni in de Oekraïne 200 tanks voor $ 100 mln., maar laat ondertussen delen van de bevolking van de honger omkomen. Graag een reactie van de staatssecretaris op deze schandelijke handelswijze van de regering van Ethiopië.
Mevrouw Ferrier (CDA): Voorzitter. Met de betrokkenheid van de diaspora bedoelde ik niet alleen de remittances. Ik bedoel ook de remigratieprogramma's die van hieruit zelf worden georganiseerd en de inzet op ontwikkelingsprogramma's. Ik breng dat graag onder de aandacht van de staatssecretaris. Ik ben geschrokken van het beeld van versnippering van de noodhulp en de coördinatie daarvan. Is overwogen om noodhulp niet multilateraal maar via het Nederlands maatschappelijk middenveld te laten verlopen, bijvoorbeeld via Oxfam Novib?
Voor de pastoralisten is het belangrijk dat we aansluiten bij hun eigen manier van overleven. Worden zij en hun ngo's betrokken bij de meerjarenplannen? In hoeverre wordt aangesloten bij de aangenomen resolutie in het Europarlement dat vraagt om langetermijnbeleid voor aride en semi-aride gebieden?
Voorzitter Ferrier
De heer Irrgang (SP): Voorzitter. Ik ben het met de staatssecretaris eens dat een groot diplomatiek offensief soms kan uitmonden in kleine initiatieven. Ik hoorde een kritische opmerking over de overgangsregering die echt wat zal moeten leveren voor de hulp die Ethiopië krijgt. Ik hoop dat dat kritische geluid met name vanuit de Europese Unie hoorbaarder wordt, want dat mag nog wel wat harder klinken. Tot nu toe gaat het vooral om Al-Shabaab, terwijl de overgangsregering met de toegang voor hulp soms helemaal verkeerd zit.
Ik begrijp dat de staatssecretaris de Ogaden aan de orde heeft gesteld zonder deze misschien bij naam te noemen. Welke hulp geven we via de Wereldbank en hoe groot is het risico dat die hulp gebruikt wordt voor andere dingen dan waar hij voor bedoeld is? Is de hulp aan concrete projecten gekoppeld? Ik zou daar graag wat meer duidelijkheid over krijgen.
Voorzitter Irrgang
Staatssecretaris Knapen: Voorzitter. Ik sympathiseer met de cri de coeur van de heer Voordewind over de corridor, maar daar heeft niemand wat aan. AMISOM is een zo evident doelwit, dat het daarom al niet realistisch is dat men zich ver buiten Mogadishu beweegt. De toestroom van vluchtelingen naar Mogadishu neemt af en volgens de organisaties ter plekke komt dat, doordat het gemakkelijker wordt om voedsel af te leveren in sommige andere delen van Somalië, met name in het midden en het zuiden. Dit schijnt onder meer wat te maken te hebben met de verdeeldheid binnen Al-Shabaab. Al-Shabaab kent de hardliners, maar er zijn ook groepen die meer een clanverwantschap hebben dan een soort ideologische bevlogenheid. Er is dus wat meer ruimte voor de transporten, maar ik kan niet garanderen dat geen korrel rijst in een verkeerde mond terechtkomt. De organisaties ter plekke zitten er bovenop om zo helder mogelijk aan te kunnen geven wat ze doen en waar ze voedsel afleveren. De grootste organisaties hebben onder de regie van het World Food Programme een onafhankelijk monitoringssysteem opgezet. Zonder dat een vrachtwagenchauffeur het weet, stuurt men een week of enkele dagen later iemand naar hetzelfde gebied om na te vragen of gebeurd is wat was afgesproken. Men is zelfs bezig om het systeem te tripleren. Er wordt dan drie keer iemand daar naartoe gestuurd om te kijken of het klopt. Er wordt dus heel hard gewerkt om garanties te kunnen geven, maar dat is kennelijk nodig. Helaas is het niet waterdicht. Het World Food Programme zegt dat 99% van het voedsel op de plek komt, waarvan men gedacht had dat het er zou moeten komen. Ik kan niet veel meer doen dan dat citeren, zien hoe zij daar rekenschap over afleggen, het nauwlettend in de gaten blijven houden en er bovenop blijven zitten. Het bewustzijn is er ook wel. Niemand is erbij gebaat dat het misgaat, want dat heeft zo'n terugslag op alle activiteiten van mensen die daar proberen iets voor elkaar te krijgen. Ik twijfel ook niet over het commitment.
Mevrouw Hachchi wilde meer weten over de strategie van de Europese Unie. Die strategie is er op dit moment niet. In de eerstvolgende dan wel de daaropvolgende Raad Externe Betrekkingen of Raad Buitenlandse Zaken, zal een discussie gevoerd worden over een strategie voor de Hoorn van Afrika. Eurocommissaris Piebalgs heeft me dat bevestigd. Wij duwen zoveel mogelijk in de door ons gewenste richting. Wij willen een geïntegreerde strategie die ervoor zorgt dat de linkerhand en de rechterhand elkaar tegenkomen om zo alle mogelijkheden te benutten. Wij noemden allemaal het voorbeeld van Somaliland. In Puntland is het veel gevaarlijker, maar ook daar zie je stukken met stabiliteit. Coördinatie en checks and balances gaan het verschil maken. We komen nog terug op de strategie, als de Europese Unie daar voorstellen voor heeft gedaan.
De heer El Fassed doet wat makkelijk over onze worsteling. Dit is een lastig vraagstuk. Naarmate de trefwoorden die je gebruikt abstracter zijn, wordt het simpeler. Het moet stabiel worden, het moet duurzaam worden, maar zodra je dat gaat vertalen in feitelijke handelingen, dan gaat dat gepaard met een worsteling over wat wijsheid is, wat de beste eerste stap is en welke consequenties het heeft voor het vredesproces, voor het roadmapproces en voor het commitment van AMISOM. Dit leent zich niet voor een simpele oplossing, iedereen die dat beweert, kent de situatie ter plekke maar half. Je kunt niet blijven worstelen, op een gegeven moment moet je handelen, vandaar dat we het hebben over die geïntegreerde strategie.
De heer El Fassed vroeg of we zelf het aanspreekpunt kunnen leveren. Ik denk daar anders over. Wij hechten belang aan een geïntegreerde strategie en proberen dat zichtbaar te maken door iemand aan te stellen die je daarop kunt aanspreken. Je moet dan niet beginnen met: «We hebben hier iemand en die moet de coördinator van de Hoorn van Afrika worden». Voordat je het weet betichten mensen je ervan dat je het niet meent, maar dat het je gaat om een baantje. Wij menen dit. Wat mij betreft wordt de beste man of vrouw daarvoor verantwoordelijk. Het zou natuurlijk mooi zijn als dat een Nederlander is.
De extra inspanningen waarover wij in de brief schrijven, betreffen inderdaad volgend jaar.
De heer El Fassed vroeg hoe het zit met het meer weerbaar maken, het bekende Disaster Risk Reduction Programme. De Wereldbank maakt daar meer werk van. Afgelopen weekend heeft de Britse minister Mitchell daar nog uitgebreid over gesproken in Washington en hij probeert dit onderwerp ook prominenter op de agenda te krijgen in Busan.
Mevrouw Dikkers vroeg naar het betrekken van de diaspora en mevrouw Ferrier merkte terecht op dat het niet alleen gaat om de remittances. Ik noemde net de remittances, omdat dat een deel van het beeld was in Hargeisa. Natuurlijk gaat het ook om het betrekken van de diaspora en we hebben veel contacten met organisaties als FSAN en Nedsom die vanuit Nederland actief zijn. We hebben gisteren al besproken dat het ook gaat om professionaliteit, omdat je anders een terugslag krijgt. We realiseren ons echter wel dat hier geweldige kansen liggen. Mevrouw Ferrier noemde gisteren prachtige voorbeelden van Suriname en die zouden we hier ook graag willen benutten. Dat wordt echter zoveel makkelijker wanneer er plekken van stabiliteit zijn. Het wordt dan ook aantrekkelijk om wat meer te doen dan alleen via Western Union geld op te sturen, zoals iets doen aan onderwijs, training of scholing. Er is bijvoorbeeld een programma waarbij mensen een half jaar of een jaar kunnen teruggaan, maar dan moet er wel een plek zijn waar mensen naartoe terug durven gaan.
Natuurlijk is de lokale aanpak van belang, daarover verschillen mevrouw Dikkers en ik niet van mening. We kunnen niet alles nationaal regelen en zeker daar niet.
Mevrouw De Caluwé sprak haar zorg uit over de internationale coördinatie. Ja, wij zijn een groot voorstander van een joint donoraanpak. In sommige gevallen begint dat aardig te lukken, in andere gevallen helemaal niet. Ik weet niet of mevrouw De Caluwé daarover heeft gesproken met de heer Piebalgs, maar hij kan een lied over zingen over wat er allemaal mis kan gaan. Wij zouden graag een testcase willen maken van Zuid-Sudan en we proberen de heer Piebalgs daartoe aan te sporen. Als het een testcase wordt, dan bestaat het risico dat iemand zal vragen of het uiteindelijk gelukt is. Ik begrijp zijn behoedzaamheid dus wel.
We kunnen de ODA-definitie niet veranderen voor de Hoorn van Afrika.
De heer Driessen zegt terecht dat de regering van Ethiopië allerlei dingen doet waar wij het niet mee eens zijn. We hebben het daar al eerder over gehad. We kunnen zien wat de Wereldbank doet, omdat de Wereldbank al redelijk vergevorderd is met een opendatasysteem. Zo kunnen we dus ook zien wat er in Ethiopië gebeurt. De Wereldbank hanteert conditionaliteit en is daar ook op aan te spreken.
Het pastoralisme en de langetermijnaanpak hebben we in onze programma's geïncorporeerd. Ik noemde net het opknappen van het wegennet bij Turkana. Dat oogt misschien niet als lange termijn, maar de disasterpreparednessmaatregelen zijn wel gericht op de lange termijn. Het organiseren van een ander soort markten, als het gaat om veeteelt, handel en productie, richt zich ook op de lange termijn, want daarmee poogt men toch iets meer domicilie te organiseren voor pastoralisten. Er zijn dus wel degelijk programma's die rekening houden met de lange termijn.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik wil graag antwoord op mijn vragen over vrouwenprojecten, hostcommunities en kennis over de situatie.
Mevrouw Hachchi (D66): Is het een toezegging van de staatssecretaris dat noodhulp georganiseerd zal worden als de nood aan de man is?
De voorzitter: Dat is volgens mij een politieke toezegging, waarbij de omstandigheden geformuleerd zijn.
De heer Voordewind (ChristenUnie): Collega Ferrier en ik hebben aandacht gevraagd voor Nederlandse ngo's. We vroegen of gekeken kan worden of zij via de Nederlandse ambassade geld zouden kunnen krijgen, indien er extra fondsen komen.
Staatssecretaris Knapen: Wat dat laatste punt betreft: daar kijken we natuurlijk naar. Er moet niet het beeld ontstaan dat we coûte que coûte Nederlandse ngo's willen vermijden. Daar is geen sprake van. Bij de inzamelingsactie hebben we gezegd dat dat van burgers voor burgers moet zijn en dat is ook wonderwel gelukt. Ik werd met hoongelach benaderd toen begin augustus 5 mln. was opgehaald, maar nu is het toch een kleine 25 mln. geworden. Ze hebben onze fondsen gematcht en dat nemen we wel degelijk serieus. Als zich een mogelijkheid voordoet om programma's via de ambassades te laten lopen, dan zijn wij de eerste om daarvan gebruik te maken. We moeten echter wel zo slagvaardig mogelijk gebruik maken van onze kanalen. Onze ngo's doen dat ook. Een Nederlandse ngo die middelen heeft, gaat ook lang niet alles zelf doen. Er is vaak een zuster-ngo of een contact waarlangs dat loopt. Een Nederlandse ngo staat niet per definitie onderaan de keten om op straat de handelingen te verrichten. De heer Voordewind weet uit eigen ervaring dat dat vaak anders loopt. Ik heb zijn boodschap echter goed gehoord en begrepen en ik begrijp de achterliggende gedachte.
Ik heb de wat bredere aanpak van de diaspora impliciet behandeld, daarom noemde ik die organisaties ook. Zij maken een serieus punt van vrouwen en nemen het belang van hostcommunities als uitgangspunt, omdat je anders weer eindigt met geld overmaken via Western Union.
De voorzitter: Ik sluit de vergadering.