Vastgesteld 20 januari 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 5 november 2014 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over:
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 3 november 2014 inzake de aanbieding van de geannoteerde agenda voor de Landbouw- en Visserijraad op 10 en 11 november 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 813);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 17 oktober 2014 inzake de aanbieding van het verslag van de informele Landbouwraad gehouden op 13 oktober 2014 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 810);
– de brief van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking d.d. 2 oktober 2014 met informatie over de uitspraak van het Beroepslichaam van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in de zaak tegen het handelsregime van de EU voor producten afkomstig van zeehonden (Kamerstuk 25 074, nr. 188);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 10 oktober 2014 over de benutting van enveloppes voor de nieuwe Europese buitengewone maatregelen voor groenten en fruit (Kamerstuk 21 501-32, nr. 809);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 27 oktober 2014 over het betaalschema van de GLB-regelingen 2014 (Kamerstuk 28 625, nr. 219);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 24 oktober 2014 inzake de melding van financiële bijstand groenten en fruit bij de Europese Commissie (Kamerstuk 21 501-32, nr. 811);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 10 oktober 2014 waarin de aanbieding van een fiche inzake Mededeling Richtsnoeren voor het opstellen van het jaarlijkse visserijvlootverslag (Kamerstuk 22 112, nr. 1921);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 4 november 2014 over de schoolfruitregeling (Kamerstuk 22 112, nr. 1922).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops
De voorzitter van de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, De Roon
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Verheijen
Griffier: Koerselman
Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bosman, Dijkgraaf, Dikkers, Geurts, Ouwehand en Verheijen,
en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
Aanvang 11.04 uur.
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg over de Landbouw- en Visserijraad. Terwijl er aan deze kant van de tafel al deals worden gesloten, heet ik de Staatssecretaris en haar ambtelijke ondersteuning, de leden van de Tweede Kamer en de mensen op de publieke tribune en thuis welkom. We hebben een spreektijd van vijf minuten per fractie afgesproken. Ik heb afmeldingen ontvangen van mevrouw Dik-Faber wegens ziekte en de heer Smaling wegens andere verplichtingen. De Staatssecretaris heeft gevraagd of ze voorafgaand aan het overleg een mededeling mag doen.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. We hebben recentelijk begrepen dat de agenda wordt aangevuld met een aantal agendapunten. Wij hebben zelf ook een extra agendapunt ingebracht. De extra agendapunten van Oostenrijk betreffen de bestrijdingsmaatregelen tegen de maiswortelkever en harmonisatie van toelatingsprocedures voor gewasbeschermingsmiddelen. De Slovenen willen hun conferentie over de bescherming van de honingbij graag onder onze aandacht brengen en de Griekse collega wil een nog onbekend voorstel doen met betrekking tot nectarines en perziken. Dat wordt dus opletten geblazen. Wij hebben een eigen agendapunt bij Diversen. Dat willen we als Any other business agenderen. Dit gaat over de uitvoeringsverordening met technische maatregelen bij de aanlandplicht. Op 1 januari gaat de aanlandplicht voor de pelagische sector in. De voorwaarden en de maatregelen waaronder die aanlandplicht wordt ingevoerd, moeten dan bekend zijn. De aanpassing staat in een zogenaamde omnibusverordening. Die is op 1 januari nog niet gereed. Zowel de sector als mijn uitvoerders en handhavers weten dus niet waar ze aan toe zijn. Dat kan niet. Dat is zeer ongewenst. Ik wil de Europese Commissie om opheldering vragen en vragen wat ze gaat doen. Dit wilde ik even vooraf kwijt. Fijn dat ik die gelegenheid heb gekregen.
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Dit bericht had ik graag eerder gehoord, dan had ik nog andere spreektekst kunnen invoeren. De Staatssecretaris geeft een schot voor de boeg. Ik ben gelimiteerd qua tekst, maar ik ga deze toch gewoon uitspreken. Mijn eerste punt betreft de Russische boycot. Deze boycot heeft voor veel boeren en tuinders grote gevolgen voor hun bedrijfsvoering. Wij zijn het er in dit huis over eens dat we de Nederlandse agrosector moeten steunen bij het opvangen van de klap. Aangezien we niet weten hoe lang deze boycot duurt, moeten we onze Nederlandse boeren en tuinders ondersteunen bij het vinden van alternatieve afzetmarkten. Geef een ondernemer subsidie en hij heeft inkomen voor één dag. Open nieuwe afzetmarkten met hem en hij heeft een eigen inkomen voor langere tijd. Een mooi voorbeeld is de Nederlandse peer in China.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Wat een verrassend inzicht bij de VVD-fractie. Kunnen we concluderen dat de VVD voortaan altijd aan de kant staat van de partijen die die subsidies, ook in de land- en tuinbouw en visserij, niet willen omdat ze de markt verstoren? Voert de VVD dit consequent door? Zegt de partij het niet alleen in verkiezingstijd als het over dat slechte Europa gaat?
De heer Bosman (VVD): Ik wil het best herhalen, want het is een prima punt voor de VVD. Wij zijn altijd tegen subsidies. Dat weet mevrouw Ouwehand. Wij zijn ook voor een gelijk speelveld. Dat moet je altijd in ogenschouw nemen. Als het speelveld wordt scheefgetrokken als we in Nederland eenzijdig andere stappen zetten, dan moeten we dat niet doen. Dat moeten we gezamenlijk doen. Dan is het belangrijk dat je afspraken maakt en in gezamenlijkheid verdergaat. Dan komen we tot de beste oplossing.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Superfijn. We hebben dus de VVD-fractie aan onze kant als we dit kabinet vragen om een einde te maken aan alle subsidies voor landbouw en visserij in Europees verband, dus niet alleen in Nederland. Die fractie heeft dus geen last van tijdelijk geheugenverlies als het op de stemmingen aankomt.
De heer Bosman (VVD): Volgens mij werkt dit kabinet aan het afbouwen van subsidies. Dat is ondersteuning van beleid. Mevrouw Ouwehand kent het standpunt van de VVD over moties.
Wat vindt de Staatssecretaris van de verordening biologische productiemethoden? Ik maak mij met name zorgen over het ontbreken van flexibiliteit voor regelgeving in de lidstaten. Onze boeren en tuinders moeten zelf kunnen bepalen of zij biologische paprika’s willen telen of niet, of zij rechte of kromme komkommers willen. Het is geen taak van de Europese Commissie om de bedrijfsvoering over te nemen en op de stoel van de ondernemer te gaan zitten. Stemt de Staatssecretaris tegen de verordening in de huidige vorm? Bij welke aanpassingen van de verordening wil ze wel voor stemmen?
We hebben al verschillende keren gesproken over de Oekraïense eierproducten. Het is de VVD een doorn in het oog dat de eierproducten uit legbatterijen in Oekraïne in Nederland terecht kunnen komen. De Staatssecretaris geeft aan dat het associatieverdrag verandering zal brengen. Wanneer komt dat verdrag en werkt dat echt op deze manier door?
Ik ben blij met de mededeling van de Staatssecretaris over de visserijsector en de inzet daarop. De aanlandplicht start over twee maanden en de sector en het toezicht hebben grote zorgen over wat er moet gebeuren. We horen op korte termijn welke instrumenten worden toegepast. Wat vinden andere landen hiervan? Staat Nederland hierin alleen of is het een breed gedragen gevoel? Dan zou het nog sterker kunnen zijn.
De VVD heeft al eerder aangegeven zeer verheugd te zijn met de steun van de Staatssecretaris om het beheerplan voor tong aan te merken voor de tweede fase. Er mag vanuit de Europese Unie (EU) geen korting op de tongquota komen. De EU blijft hangen in het vaststellen van vangstquota voor tong in de herstelfase, terwijl duidelijk is dat de hoeveelheid tong ruim boven het biologisch minimum is. Sterker nog, de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) verwacht een stijging van het bestand, ook bij een toename van de Total Allowable Catch (TAC). Wat is het probleem en welke oplossing ziet de Staatssecretaris om de teruggang van het quotum duurzaam tegen te gaan? Wil ze zich in de aankomende Visserijraad inzetten voor realistische vangstquota voor tong?
Vissen tussen windmolens is niet toegestaan. Met het creëren van steeds meer windmolenparken en het sluiten van steeds meer gebieden voor de visserij is het verlies aan visgebied voor vissers steeds groter. Waarom mag daar niet gevist worden? Wie of wat is het probleem? Wat zijn de mogelijkheden om dit op te lossen?
Is de Staatssecretaris bereid om de nieuwe EU-commissaris te bevragen over zijn ambities voor minder regelgeving voor visserij en landbouw?
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Het is vandaag een bijzondere dag. Mensen van verscheidene kerkgenootschappen gaan op deze woensdag naar de kerk. Het is vandaag namelijk op veel plaatsen in ons land Dankdag voor Gewas en Arbeid. Het is goed om daar even bij stil te staan. Er is veel om dankbaar voor te zijn, ook in deze crisistijd. Dankbaar ben ik ook voor de toezegging van de Staatssecretaris om samen op bezoek te gaan bij een fruitteler. Ik waardeer dit gebaar richting de sector. Het was niet meer mogelijk dit donderdagavond of vrijdag bij interruptie te melden, daarom doe ik het nu.
De fruitteelt, de tuinbouw in het algemeen en de varkenshouderij hebben het momenteel zwaar. De Staatssecretaris geeft in het verslag aan dat ze zich inspant om de gevolgen van de boycot te verzachten, bijvoorbeeld door een crisiskartel mogelijk te maken. Ik houd haar daaraan. Dat weet ze. Met wie is de Staatssecretaris primair in bespreking over dat crisiskartel? Is dat met DG AGRI of met DG Competition? Wanneer verwacht de Staatssecretaris groen licht? Vindt hierover besluitvorming in de Raad plaats?
We hebben vaker gesproken over de werkkapitaalregeling. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe het daarmee staat?
In het algemeen denk ik dat het goed is om snel te kunnen reageren bij een crisis. We hebben dat bij de EHEC-crisis meegemaakt, en nu bij de Russische boycot. Is de Staatssecretaris bereid met de sectoren een vorm van een draaiboek op te stellen voor dit soort marktcrisissituaties? Misschien zijn er goede redenen om geen draaiboek op te stellen. Ik verneem die graag, zodat de CDA-fractie de volgende stap in deze kwestie goed kan overwegen.
Bij het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is bekend geworden dat de meeste lidstaten de gekoppelde steun voortzetten. Tijdens het debat in december heeft de Staatssecretaris aangegeven dat ze het inkomen in de kwetsbare sectoren, waarin de gekoppelde steun gebruikelijk was, gaat monitoren. We moeten alert zijn, zodat de kalverhouderij en de zetmeelteeltaardappelen niet zomaar verdwijnen uit Nederland. Hoe is de Staatssecretaris van plan haar toezegging van december uit te voeren? Brengt ze de Kamer op korte termijn op de hoogte van de inkomensgevolgen, omdat andere landen wel gekoppelde steun houden?
Ik kom bij de vetcorrectie. Hoe gaat de Staatssecretaris daarmee om bij de nieuwe EU-commissaris Hogan? Gaat ze ook tijdens deze Raad weer pleiten voor een correctie? Welke kansen ziet zij daarvoor?
Vorig jaar heeft het CDA een punt gemaakt van de Rendactarieven. De Staatssecretaris heeft de verhoging toen kunnen afzwakken. Waarom blijven de opbrengsten van Rendac zo dalen? Kan de Staatssecretaris ons daarover bijpraten? Hoe staat het met het opstellen van indicatoren voor de tarieven van Rendac en de aanbevelingen die het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft gedaan? In de brief van 21 maart heeft de Staatssecretaris aangegeven dat ze dit oppakt. Wat is de stand van zaken? Is de Staatssecretaris bereid het toezicht op deze tarieven te beleggen bij de Autoriteit Consument & Markt (ACM)? Dit wordt nu door het ministerie gedaan.
Het is onvoorstelbaar dat onze jeugd geen schoolfruit meer krijgt. Alle koelhuizen liggen vol fruit. De voedselbanken zien door al het aangeboden fruit de fruitbomen niet meer. Wat doet het kabinet? Het speelt de zwartepiet toe aan de leveranciers van het schoolfruit. Eigenlijk wil ik maar één ding zeggen: regel het en wel snel. Of wees duidelijk en zeg dat het kabinet de regeling niet wil en kan uitvoeren. Het is hard nodig om duidelijkheid te verschaffen.
Mijn volgende punt is het gelijke speelveld voor dierenwelzijn en het beschermen van de Europese boeren tegen import van buiten die niet voldoet aan onze dierenwelzijnsregels. Dit heeft te maken met het kooiverbod. De markt is meer dan verzadigd met die eieren. De Staatssecretaris gaat een dierenwelzijntop organiseren. Gisteren is daarover een motie van mijn hand aangenomen. Ik wacht de uitkomsten daarvan met belangstelling af. Welke Europese bondgenoten heeft Nederland op dit punt? Wat kunnen wij als parlement bijdragen? Ik las recentelijk dat Californië vanaf 2015 een kooiverbod instelt. Men heeft de Californian egg law afgekondigd. De staat heeft recentelijk bij de rechter afgedwongen dat er geen kooi-eieren meer geïmporteerd kunnen worden. Kan de EU op een gelijkrechtbasis die producteisen stellen aan importproducten, als het in Amerika in zo’n liberale markt op deze manier kan? Waarom zou het in Nederland dan ook niet op die manier kunnen? Wil de Staatssecretaris bezien hoe de Californian egg law in elkaar zit en ons laten weten of we die ook kunnen toepassen in Nederland?
De VVD-fractie heeft al een aantal dingen gezegd over de visserij en de aanlandplicht. Ik ben blij met de aankondiging van de Staatssecretaris dat ze er een belangrijk punt van maakt. Dat scheelt een paar minuten spreektekst. Ik sluit me op een heel aantal punten over visserij aan bij de woorden van mijn voorganger.
De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Vandaag is het Dankdag voor Gewas en Arbeid. De heer Geurts zei het al. In het voorjaar hebben we Biddag, dan wordt om een zegen gevraagd. Op Dankdag wordt gedankt en gebeden voor het nieuwe jaar. In de landbouw hebben we veel om dankbaar voor te zijn. We hebben vaak discussies over de vraag hoe dingen beter kunnen, ook vandaag, maar laten we ook dankbaar zijn voor de dingen die goed gaan. Dat zijn er gelukkig veel.
Ik begin met de budgettering van de kosten van de Russische boycot. De Europese Commissie wil de crisismaatregelen niet langer financieren uit onderuitputting bij het Landbouwbudget, maar uit de Landbouwcrisisreserve voor 2015. Daarover hebben wij zorgen. We horen graag de mening van de Staatssecretaris hierover. Tegelijkertijd dreigt gebruik van landbouwgeld, de superheffing, voor het energieprogramma van de EU. Daarmee verdwijnt geld uit de landbouw. Wij zijn daar zeer kritisch over. Wij willen niet dat er nu al een enorm beslag wordt gelegd op de Landbouwcrisisreserve voor 2015. Die zouden we nog wel eens nodig kunnen hebben. Die is er niet voor niets. Waarom kiest de Staatssecretaris niet onverkort voor de lijn om dit budget binnen de landbouwsector te houden?
Ik ben afgelopen vrijdag op bezoek geweest bij een fruitteler. Veel collega’s hebben dat de afgelopen tijd ook gedaan. Daarbij vielen me een aantal dingen op. Er vallen behoorlijke klappen, maar om met het positieve nieuws te beginnen: ik hoor uit de sector grote complimenten voor het ministerie over de kennis over het openen van markten in andere landen. Men is daar druk mee bezig. De ambtenaren, met name genoemd, worden geroemd. Het past niet binnen de regels om dat hier ook te doen, maar ik vraag de Staatssecretaris die dank over te brengen. Daaraan kleeft een zorg. Die betreft niet de kwaliteit, maar de kwantiteit van de mensen. Het proces duurt erg lang. In China is het nu gelukt, maar dat heeft acht jaar geduurd. Men is nu bezig met Colombia en Brazilië. Wij horen dat dossiers nog wel eens blijven liggen, niet vanuit onwil of vanwege een gebrek aan kennis, maar omdat er onvoldoende menskracht is. We kunnen er gigantisch veel mee verdienen. De sector trekt er hard aan. Kan de overheid er ook niet harder aan trekken?
Een tweede punt dat opvalt, is de rompslomp van de Nederlandse uitvoering; de eisen die worden gesteld aan de subsidies en de interventieregeling die wordt gegeven. Wij horen dat het in andere landen soepeler gaat. Daar zouden minder eisen worden gesteld, bijvoorbeeld op het punt van technische eisen rond tracking en tracing. Kunnen we daarvan leren?
Een derde punt dat opvalt, is de weerverzekering. Dat is een dure verzekering. Er is een subsidie voor, waarbij de overheid een deel van het risico overneemt. Er zijn echter telers die in financiële problemen zitten. Is het mogelijk om de uitkering van deze subsidie voor dit jaar te vervroegen? Fruittelers die nu in liquiditeitsproblemen zitten, ook omdat ze voor de oogst de mensen moeten betalen, zijn dan geholpen. Het is de duurste tijd van het jaar, dus het helpt mensen als het naar voren kan worden getrokken.
Ik heb nog wat tekst over de aanlandplicht. Mooi dat de Staatssecretaris de mededeling deed. Dat was eigenlijk mijn vraag. Ik wil er voor de korte termijn alleen een vraag aan toevoegen. Hoe gaat de Staatssecretaris dit voorkomen? Ze heeft er één zin over gezegd. Ze gaat zich ervoor inzetten. Kan ze daar wat meer over zeggen? Verder staat hopelijk de toezegging van de Staatssecretaris dat ze zich inzet voor maximale rek en ruimte in de aanlandplicht. Dat is destijds zo afgesproken. Klopt het dat Nederland zich onlangs heeft verzet tegen een eventuele vrijstelling van quota voor zogenaamde geassocieerde soorten als de griet? Dat is niet te rijmen met de genoemde toezegging. Deze vrijstelling zou de visserij ontlasten, omdat een deel van de zogenaamde choke species zo buiten de aanlandplicht vallen. Mag ik ervan uitgaan dat de Staatssecretaris zich in blijft zetten voor maximale rek en ruimte, niet alleen voor het uitzonderen van choke species, maar ook bij een vrijstelling voor de schol? Deze soort heeft een grote overlevingskans.
Tot slot pleiten wij naast een roll-over voor tong ook voor een roll-over voor rog. De vangsten nemen toe. Dat is een indicatie dat het goed gaat met de bestandsontwikkeling van rog. In weerwil van deze positieve ontwikkeling wil de Europese Commissie de quota met 20% korten, omdat voor deze soort nog weinig bekend zou zijn. Het quotum wordt dan nog eerder in het jaar opgevist, terwijl dat niet nodig is. Wil de Staatssecretaris pleiten voor een roll-over voor rog?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de stukken, maar waarom worden ze zo laat verzonden? De afspraak was dat we ze de vrijdag voor het algemeen overleg zouden ontvangen, maar dat was wat later. Ik zou het op prijs stellen als wij op de vrijdag voor het overleg alvast een aantal stukken krijgen. Dat komt de voorbereiding ten goede.
Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van de bevindingen van de commissie-Maij? Ik lees in de stukken over biologische productie dat het voor de Staatssecretaris geen gelopen race is. Ik begrijp dat de commissie-Maij het niet zo’n best voorstel vindt. Wellicht beter ten halve gekeerd, zeg ik dan maar. Hoe groot schat de Staatssecretaris de kans dat het voorstel wordt ingetrokken? Is er een alternatief?
Ik schrik een beetje van de steun van de Staatssecretaris voor het EU-voorstel voor risicogericht benaderen bij controle van biologische producten en het vervallen van een jaarlijks verplichte controle op biologische producten. Gaat dit expliciet over producten buiten de EU? Als we iets geleerd hebben van alle voedselcrises is het wel dat controle beslist noodzakelijk is.
De Staatssecretaris schrijft dat wij geen belang hebben bij de diepzeebestanden van de visserij. Ik vroeg me af of dat wel klopte, want wij hebben toch ook diepzeevissers?
Ik kom bij de gegevensarme bestanden. De Staatssecretaris geeft aan dat we wachten op de aanlandplicht zodat we kunnen zien hoe die bestanden bevisbaar zijn. Ik stel het op prijs als we wat meer terughangen als we niet weten hoeveel het er zijn. Dan moet je eigenlijk nog voorzichtiger zijn met vissen en niet alvast een beetje beginnen. De Partij van de Arbeid wil daar heel, heel voorzichtig mee zijn.
Ik heb inmiddels begrepen dat de schoolfruitregeling niet naar behoren functioneert. Mijn collega’s hadden het daar al over. Verwacht de Staatssecretaris dat het programma weer wordt opgestart?
Wij bekijken de komst van het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) met een wisselend gemoed. We zijn blij met de economische mogelijkheden die het zal bieden en we maken ons zorgen over de ruimte die de EU en ook Nederland houden met betrekking tot genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s), dierenwelzijn, milieu en arbeid. Het Europees parlement (EP) heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de effecten daarvan. Kan de Staatssecretaris een appreciatie geven van dit onderzoek?
Ik heb nog wat losse punten. Ik ben ontzettend benieuwd naar de voortgangsrapportage over het Europese planten- en dierengezondsheidspakket. We zouden daar een update van krijgen. Volgens mij dateert de laatste van voor de zomer. Wellicht dat er binnenkort weer een kan komen. Ik ben jaloers op de Eerste Kamer, die per wet kan zien waar wat hangt, zodat je als Kamerlid alles precies weet. Ik weet niet of collega’s dat wel eens hebben gezien. Het is hartstikke mooi. Ik zou dat heel graag ook voor de Tweede Kamer en voor Europese processen willen. Het is voor ons erg lastig om te zien waar bijvoorbeeld de visserijprotocollen hangen. Ik krijg graag een update van de status daarvan. De Partij van de Arbeid-fractie vraagt geregeld aandacht voor de visserijprotocollen, omdat ze zich zorgen maakt om de uitvoering daarvan en over de positie van de mensen in de ontwikkelingslanden voor wier kust meestal wordt gevist. Kan de Staatssecretaris hiervan voor de volgende Landbouw- en Visserijraad een overzichtje maken? Dan bespreken we dat graag.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. De Partij voor de Dieren maakt zich zorgen over de Raadsverordening voor de diepzeebestanden. De Staatssecretaris schrijft dat er wordt gestreefd naar het bereiken van de maximum sustainable yield (MSY). Als er weinig gegevens voorhanden zijn, wordt de benadering voor gegevensarme bestanden gevolgd. Pas als de bestanden een zorgelijke toestand hebben, volgt de nul-TAC. Dat betekent dat er niet wordt gevangen. Ik vind streven naar een duurzaam niveau te minimaal. Wat betekent «de benadering voor gegevensarme bestanden»? Die diepzeevissen zijn extreem kwetsbaar. Ik vraag de Staatssecretaris om in te zetten op een «niet vangen tenzij»-benadering.
Ik schrik ook van de gematigde en stapsgewijze ophoging van de vangstmogelijkheden voor de blauwvintonijn, die de Europese Commissie voorstelt. Die zou verantwoord en gerechtvaardigd zijn. Ik heb daar bijgeschreven: nee. Toen ik las dat de Staatssecretaris dit kon steunen werd het: nee-ee-ee, dat moeten we niet doen. Dank voor de inzet om een bestandsbeoordeling in 2015 voor elkaar te krijgen. Tot het zover is, is het niet verstandig, verantwoord en gerechtvaardigd om ophoging van de vangst van de blauwvintonijn te steunen.
De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan voor de haringbestanden. De Raad heeft ingestemd met een geringere verhoging van de TAC dan voorgesteld. Ik heb begrepen dat het om een verhoging van 32% gaat. Ik vind dat niet gering en ik vraag me af of het verantwoord is als het klopt. Kan de Staatssecretaris hierop reageren?
Over het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) heb ik ook een opmerking. De Staatssecretaris zou de visserijcapaciteit van de Nederlandse vloot bekijken. Wanneer krijgen we daar meer informatie over? Uit een rapport van Greenpeace blijkt dat er overcapaciteit is. Kan de Staatssecretaris dit bevestigen? Heeft zij al een actieplan? We zijn ook benieuwd naar de invulling van artikel 17 van het GVB, de criteria voor vangstmogelijkheden. Dat artikel wordt veranderd. Welke ecologische criteria worden daaraan verbonden? Op welke manier worden de vangstmogelijkheden vanaf volgend jaar vastgesteld?
Het is heel goed dat de Staatssecretaris een dierenwelzijntop gaat organiseren. Wij horen graag dat het over dierenwelzijn gaat en dat het geen verkapte promotie van de Nederlandse vee- en vleesindustrie wordt. Dan kunnen we toekomstige moties uit deze Kamer die daarom vragen, misschien alvast terugduwen.
Iedereen vindt het erg dat er legbatterijeieren uit Oekraïne komen. In het EP hebben de Partij van de Arbeid, het CDA, de VVD, D66 en GroenLinks echter gewoon voor het vrijhandelsakkoord gestemd, dat juist zorgt voor de import uit Oekraïne. Ik stel voor dat we dit niet meer doen. De Staatssecretaris maakt zich zorgen over het gelijke speelveld en wil in de akkoorden inzetten op dierenwelzijn. In het kader van de WTO moet worden ingezet op dierenwelzijn als non-trade concern (NTC). Dat is mooi. We steunen die inzet, maar de WTO gaat over niet-gereguleerde wereldhandel en vrijhandelsakkoorden reguleren juist de handel tussen twee of meer landen. Ook als het Staatssecretaris zou lukken om dierenwelzijn als NTC op te nemen binnen de WTO, hoe zit het dan met de akkoorden die bilateraal worden gesloten? Kan ze dit illustreren aan de hand van hetgeen nu speelt in Oekraïne, in het licht van de inzet in WTO-verband?
Het EP stemt volgende week over het gentechvoorstel, dat lidstaten in theorie de mogelijkheid zou moeten geven om teelt van gengewassen te verbieden. In de praktijk houden de gentechbedrijven de macht en zal een juridisch verbod geen stand houden. De rapporteur roept op om de verbodsgronden uit te breiden, precies wat de Kamer ook al heeft gevraagd in de aangenomen motie van de Partij voor de Dieren. Die motie wordt niet helemaal goed uitgevoerd. Ik zou het op prijs stellen als het kabinet een appreciatie stuurt van de stemmingen in het EP. Die mag ook van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu komen.
Voor de biologische regelgeving heb ik nog een halve minuut. De VVD sprak er zonet ook over. Dat is fijn, want we zijn bondgenoten op dit dossier. Dat gebeurt niet zo vaak. Dank voor de stand van zaken. We zijn het in grote lijnen eens dat de voorstellen van de Commissie de biologische landbouw op een achterstand zetten, omdat die niet proportioneel zou zijn. De voorstellen zullen een grote negatieve invloed hebben op de innovatieve biologische landbouw. Andere lidstaten zijn ook kritisch. Dat is goed. De Staatssecretaris heeft beloofd de effecten van het voorstel op ontwikkelingslanden in kaart te brengen. Kan zij daar al meer over zeggen? Het is goed nieuws dat de Staatssecretaris intussen al bijna bereid is om er bij de Europese Commissie op aan te dringen om het huidige voorstel in te trekken. Daar had ik haar eerder met steun van nota bene de CDA-fractie toe opgeroepen. Houd dat vol.
Tot slot de WTO-uitspraak over zeehondenbont. We hebben gelezen dat Minister Ploumen meent dat de EU haar regime met betrekking tot de handel in zeehondenbont moet aanpassen. Wat betekent dat? Betekent dat dat de uitzondering voor inheemse jagers ongedaan wordt gemaakt? Heeft de Europese Commissie een herziening in voorbereiding? Wat zijn de volgende stappen in het proces? Wat betekent het als Europa zijn standpunt vasthoudt en het regime niet aanpast? En wat is de inzet van Nederland?
De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde van de eerste termijn van de zijde van de Kamer.
De vergadering wordt geschorst van 11.31 tot 11.36 uur.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik beantwoord eerst de vragen die betrekking hebben op de Landbouwraad, daarna ga ik in op alle zaken die te maken hebben met visserij en dan heb ik nog een riant blok Overig, waarin de vervolgvragen over de verschillende onderwerpen aan de orde komen.
Mevrouw Dikkers vroeg waarom de stukken niet op vrijdagmiddag maar op maandagochtend zijn toegezonden. Wij krijgen de agenda en de stukken van de Raad soms ook heel laat. Het feit dat ik net nog gebruik moest maken van de gelegenheid om voorafgaand aan het overleg een mededeling te doen, geeft dat ook aan. Daarnaast hadden we de afgelopen week een begrotingsbehandeling. Daarbij worden niet alleen schriftelijk honderden vragen beantwoord, maar ook heel veel brieven geschreven. We hebben gezien het adagium van een kleiner wordende overheid, steeds minder capaciteit om steeds meer vragen te beantwoorden. De heer Dijkgraaf refereerde daar in heel ander opzicht al aan. Het is misschien een uitgebreid antwoord op de vraag, maar we doen ons best om de Kamer zo goed en zo tijdig mogelijk te informeren.
Bij de Landbouwraad spelen de gevolgen van de Russische boycot natuurlijk een belangrijke rol. Diverse woordvoerders hebben daar vragen over gesteld. Allereerst is gesproken over het kartelverbod. De heer Geurts vroeg met wie wij overleggen. We hebben een voorbeeld opgestuurd naar de Commissie en overleggen met DG AGRI. Dat is onze lijn en dat kan ook niet anders. Hij heeft een goede vraag gesteld, want het probleem zit ongetwijfeld bij DG Competition. Wij weten dat DG AGRI in nauw overleg is met DG Competition over het voorstel van Nederland. Men denkt nog na over een groot aantal uitvoeringsvragen en geeft aan dat men daar tijd voor nodig heeft. Ondertussen krijgen wij terug dat er vraagtekens zijn bij de stelling dat in Nederland sprake is van een ernstige marktverstoring. Dat komt omdat veel van de prijzen nog boven het interventieniveau liggen. Daar kijkt men ook naar. Onze inzet is helder. Ik heb er tot nu toe in elke Raad openlijk aandacht aan besteed. Dat zal ik deze keer ook doen om de druk op dit onderwerp groot te houden, met de warme steun van de commissie.
De heer Geurts vroeg naar de stand van zaken bij de garantieregeling. Die is nagenoeg in concept gereed en ligt voor bij de banken. Als het lukt om hen aan boord te krijgen, kunnen we de regeling, ijs en weder dienende, misschien eind volgende week publiceren. We moeten er wel een go voor krijgen. We hebben op dit onderwerp niet het alleenrecht, maar dit is onze inzet.
De heer Geurts vroeg niet voor het eerst naar een draaiboek. We hebben een algemeen draaiboek en draaiboeken voor specifieke crisissituaties. Ik wil niet opnieuw een draaiboek maken. Ik heb eerder toegezegd dat wij evalueren hoe het deze keer is gegaan, zowel nationaal als Europees. Dat doe ik ook. Het lijkt mij goed de Kamer daar vervolgens een brief over te sturen. Dan kan de Kamer zien wat zo’n evaluatie oplevert. Ik geef een voorbeeld over de eerste verordening. Daarover is veel discussie geweest tussen de Kamer en mijzelf. Uiteindelijk zien we dat van de aanvankelijk gereserveerde 125 miljoen waarschijnlijk slechts een beperkt bedrag is uitgekeerd. De gedachte dat Nederland daar maar een heel klein aandeel van zou krijgen, is niet terecht. Je ziet ook dat bij de tweede verordening, waarbij op voorspraak van Nederland is gekozen om met enveloppes te werken, de regeling veel beter loopt. Wij zitten met bijna alle regelingen vol, behalve met appels en peren. Dat heb ik de Kamer ook bericht. Dat geeft aan dat dit een effectiever instrument is dan de algemene aanmelding uit de eerste ronde. Dat was ook onze kritiek op de eerste verordening. Dit punt zal ongetwijfeld in de evaluatie terugkomen.
De heer Dijkgraaf heeft gevraagd of wij meer rompslomp organiseren dan andere landen, bijvoorbeeld rond tracking en tracing. Ik ben altijd bereid om te leren van ons omringende landen, maar wij hebben met name op het punt van gemeenschappelijke marktordening (GMO) groenten en fruit – ik zeg het even met een knipoog – het een en ander te verhapstukken met onze vrienden van de Commissie. Dat was niet omdat wij zo scherp in de regelgeving zaten. We moeten voorkomen dat we ondernemers na afloop moeten vertellen dat we te royaal zijn geweest in het toepassen van regelgeving. Voor een deel heeft het departement een kleine erfenis gekregen vanuit het productschap. In alle liefde nemen we dat over. Soms dachten we dat dingen niet fair zouden aflopen als we alleen maar zouden vasthouden aan de regels. We moeten het voor de toekomst goed doen, anders lopen onze ondernemers een te groot risico. We gaan leren, ook van ons eigen verleden.
De heer Dijkgraaf heeft gevraagd of we voldoende capaciteit hebben voor het aanboren van nieuwe markten. Ik geef zijn complimenten uiteraard door aan mijn mensen. Ze zullen het zeer waarderen dat dit hardop wordt gezegd. We zetten inderdaad vol in op het openen van andere markten. Daar zijn we de afgelopen twee jaar, en ook daarvoor overigens, druk mee bezig geweest. Het is soms een zaak van lange adem. Het is fantastisch dat de 10 miljoen aan perenhandel in China wordt geregeld. We kijken steeds naar nieuwe mogelijkheden. Daarom hebben we nu twee nieuwe projectattachés ingezet, mede gelet op de effecten van de Russische boycot. We hebben in de afgelopen weken dus gekozen voor een versterking van onze manschappen. We doen dit werk vaak met steeds minder mensen. Dat is een consequentie van een politieke keuze. Wees ervan verzekerd dat we in het postennetwerk ons mannetje staan, als er met onze vrienden van Buitenlandse Zaken gestreden moet worden over de vraag wie we waarop inzetten. We weten altijd heel goed uit te leggen waar we het geld verdienen en vooral met wie. Ik beschouw deze opmerking als ondersteuning van die inzet.
De heer Dijkgraaf heeft ook een aantal vragen gesteld over de financiering van het een en ander. Ik kom zo op de inhoud, maar noem één disclaimer. Dit speelt niet in de Landbouwcommissie, behalve het uitwisselen van meningen. Het is een kwestie waarover de ministers van Financiën beslissen. Zij hebben recentelijk nog een paar onderwerpen op hun bordje gekregen. Het brede Nederlandse belang moet worden gediend. Ik kan de heer Dijkgraaf geruststellen dat het feit dat dekking wordt gevonden in de crisisreserve niet betekent dat daar automatisch gebruik van wordt gemaakt. Het interinstitutioneel akkoord schrijft voor dat middelen in reserve pas aangewend mogen worden als is vastgesteld dat er geen onbenutte middelen meer op de Landbouwbegroting voorhanden zijn. Die boodschap zal ik uitdragen. Dat heb ik ook in de brief aan de Kamer gemeld. We moeten eerst gebruik maken van onbenutte middelen op de begroting van dit jaar en volgend jaar. Voor het overige is dit een debat dat de commissieleden met de Minister van Financiën moeten voeren. Bij Financiën vallen uiteindelijk de besluiten, waarbij de Commissie een eigen rol heeft.
De heer Dijkgraaf (SGP): Het is dus nuttig deze vraag vanmiddag ook aan de Minister van Financiën te stellen bij de voorbereiding van de Ecofin. De inzet van de Staatssecretaris is om het budget van landbouw bij landbouw te houden.
Staatssecretaris Dijksma: Wij zien graag dat die onbenutte middelen worden ingezet. Tijdens de Ecofin wordt de algemene inzet van Nederland besproken. Daar gaat de Minister van Financiën over. Hij zal ongetwijfeld ook spreken over een paar andere miljoenen die opeens zijn langsgekomen. Het debat wordt tijdens de Landbouwraad niet op die manier gevoerd. Ik maak er wel een opmerking over, maar dat is preaching to the converted.
De heer Dijkgraaf (SGP): Dat is altijd belangrijk.
Staatssecretaris Dijksma: Ik begrijp dat de heer Dijkgraaf dat belangrijk vindt. Ik zocht even naar een passende omschrijving.
Een aantal woordvoerders hebben gevraagd naar de voorstellen van de Europese Commissie inzake de biologische landbouw. Mevrouw Ouwehand heeft het verschil in appreciatie van wat er voorligt en het proces goed verstaan. Ik zeg daar zo nog iets over. In juni heb ik al met de Kamer gesproken over de voorstellen van de Europese Commissie inzake de biologische productie en de etikettering. Ik heb toen gezegd dat ik de Kamer ook schriftelijk zou informeren over de voortgang. Nederland heeft vanaf het begin een heel kritische lijn gevolgd. Wat nu voorligt, is voor ons niet acceptabel. Als dit het zou zijn, stemmen we tegen. Dat is helder. Maar dit moet het natuurlijk niet worden. De vraag is steeds hoe we dat kunnen bereiken. Een deel van de Kamer, een bijzonder verbond van de leden Geurts en Ouwehand, zei dat het moest worden ingetrokken. Ik weet dat nog lang niet alle kritische lidstaten dat standpunt uitdroegen. Ik heb dus steeds gezegd daarmee te wachten. Zo zal Slowakije als voorzitter van de Visegrádgroep dit onderwerp met Roemenië, Bulgarije en Slovenië aan de orde stellen onder Diversen. Dat is niet omdat ze het allemaal geweldig vinden. Ik heb tijdens de Landbouwraad in Milaan hierover informeel gesproken met de Duitsers, de Oostenrijkers, de Fransen en de Belgen. Dat heb ik ook schriftelijk gemeld. We hebben toen twee dingen vastgesteld. Wij zijn erg kritisch en zoals het nu voorligt, mag het niet worden. De Commissie moet het voorstel heel drastisch aanpassen. Ik heb in de schriftelijke verklaring aangegeven om welke punten het ons gaat. Het zijn er veel. Mocht het zo zijn dat men eigenlijk geen aanpassing wil en het onder het Italiaanse voorzitterschap wil afhameren, dan doe ik het voorstel om het in te trekken. We komen er dan niet uit en moeten een andere route bewandelen. Dat is mijn strategie. Die strategie heb ik met een aantal collega’s besproken. Het gaat te ver om te zeggen dat ze dit al steunen, maar ik ben bezig om de geesten rijp te maken voor zo’n stap. Ik leg al mijn kaarten hier op tafel. Afhankelijk van de vraag of we wel of niet verder komen met dit dossier blijf ik op een goede manier meepraten. Ik wil mezelf niet buiten spel zetten door als enige te zeggen «laat maar zitten». Dat zou jammer zijn. Als het echt de verkeerde kant op dreigt te gaan beloof ik dat ik tijdig aan de noodrem trek, met alle kracht die ik heb.
Mevrouw Dikkers vroeg hoe het zit met de controles op de biologische landbouw. In het Europese voorstel worden de jaarlijkse controles afgeschaft. Nederland steunt dat, niet omdat we niet hebben geleerd van het verleden, maar juist omdat we dat wel hebben gedaan. Wij vinden het belangrijk om veel meer risicogebaseerd toezicht te houden. Dat is onderdeel van de strategie die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) op dit moment uitvoert. Overigens zijn de schandalen met biologische eieren in het afgelopen jaar niet voor niets aan het licht gekomen. Je moet je inzet daar plegen, waar de problemen het grootste zijn. Dit is niet bedoeld als een terugtrekkende beweging van de overheid. Dat is voor de commissie belangrijk. Dit is juist bedoeld om de efficiency van het toezicht te versterken.
Mevrouw Dikkers vroeg naar het advies van de commissie-Maij. Mijn indruk is dat het Comité van de Regio’s, want daarvan was zij een vooruitgeschoven post, inhoudelijk op de Nederlandse lijn zit. Het moet flexibel en het moet gedifferentieerd kunnen worden. Ik heb zojuist onze strategie hierin geschetst.
Diverse woordvoerders spraken over de eieren uit Oekraïne. Mevrouw Ouwehand stelde daarbij terecht vast dat het associatieverdrag en het vrijhandelsakkoord in 2015 in werking treden. Dan is Oekraïne ook gebonden aan aanpassing van de dierenwelzijnswetgeving. Dat is van belang. Inderdaad hebben niet alleen mijn partij, de Partij van de Arbeid, maar ook het CDA en de VVD voorgestemd in de Europese Raad. Dat moeten we als uitgangspunt nemen. Dat is niet voor niets, want het verhaal is natuurlijk groter dan dit punt. Daarmee wil ik dit punt niet wegpoetsen. Het is voor mij een principieel punt. Ook in de afgelopen Raad heb ik ervoor gepleit dat we bij Oekraïne aandringen op het op een lijn brengen van de wetgeving, ook op het terrein van dierenwelzijn. Nederland heeft bij de definitieve stemming over dit onderwerp in het beheerscomité van 29 oktober, als enige tegen het liberaliseren van de tarieven voor eieren die niet aan de EU-welzijnseisen voldoen gestemd. Omdat we alleen stonden, heeft het uiteindelijk geen verschil gemaakt. We moeten op dit onderwerp dus steun zoeken. We moeten elkaar in Nederland niet de maat nemen op wie er op de bres staat voor de eierproducenten in ons land, wat toch een beetje dreigde te gebeuren, want de grote partijen hebben in Brussel eensgezind voorgestemd. De Kamer, in ieder geval deze commissie, zegt eensgezind dat ze het op dat ene punt graag anders had gezien. We kunnen vaststellen dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten, behalve mevrouw Ouwehand. Die heeft echt een andere positie, ook Europees. Dat is niet erg, maar dan hebben we de omgevingskleur weer even verkend. Ik hecht eraan om dit te zeggen. Ik zie de heer Geurts lachen. Hij wil ook nog wat zeggen. Dat hoopte ik al.
De heer Geurts (CDA): Ik heb dit al eerder in een interruptie gedaan aangegeven. Het is geen nieuws. We kijken als CDA in Nederland, als Haagse CDA-fractie in de Tweede Kamer wat we in Nederland kunnen doen. Daarom heb ik de Californian egg law aangehaald. In een liberaal land als de Verenigde Staten is er een staat met een kooiverbod, waar geen kooi-eieren binnenkomen. Ik geef de Staatssecretaris dat mee. Kunnen we ook in Nederland van die rechtsregel gebruikmaken? Die vraag heeft ze nog niet beantwoord.
Staatssecretaris Dijksma: Dat klopt, daar was ik nog niet aan toegekomen. Ook de Europarlementariërs van het CDA hebben voor het verdrag gestemd. Deze constatering helpt misschien bij het matigen van de toon die soms wordt gevoerd in het debat. We zijn gezamenlijk verantwoordelijk. Dat waardeer ik zeer. De heer Geurts doet een interessante suggestie. Of het tot iets leidt, weet ik nu niet, maar ik wil er zeker naar kijken. Er is niet echt een verschil tussen zijn en mijn inzet. Dat vind ik van belang.
De heer Geurts heeft me ook gevraagd of ik blijvend bereid ben aan het einde van iedere inbreng aandacht te vragen voor de vetcorrectiefactor, als een soort mevrouw Thieme. Daartoe ben ik bereid. Ik heb dit het afgelopen jaar al met verve gedaan, tot men het niet meer wilde horen. Ik weet niet zeker of dit de meest effectieve strategie is, zeg ik alvast met een knipoog tegen mevrouw Ouwehand. Ik blijf het wel doen. Als ik informeel contact heb met de nieuwe Commissaris zal ik dit zeker aan de orde stellen.
De heer Bosman vroeg me of ik bereid ben de nieuwe Commissaris te vragen naar zijn ambities met betrekking tot het verminderen van regelgeving. Dat wil ik zeker doen. Ik hoop dat hij binnenkort komt kennismaken met Nederland. We willen hem daartoe uitnodigen. Het lijkt mij een uitstekende opdracht. Ik weet nog wel één andere Commissaris die daar vast ook werk van wil maken. Die kennen we allemaal. Zijn naam is Timmermans.
De heer Geurts heeft me gevraagd hoe het zit met de gekoppelde steun die in het kader van het GLB helaas zal blijven bestaan. Ik heb via de uitvoering van de motie-Lodders al eerder toegezegd om monitoring van het inkomen in de kwetsbare sectoren op te zetten. We geven daartoe opdracht aan het LEI. Dat wordt professionele monitoring.
Ik heb nog twee kwesties in dit blok. Allereerst is dat het issue van het schoolfruit. De heer Geurts wil dat ik dit gewoon regel, mevrouw Dikkers vroeg of er nog een andere manier is om het te regelen. We hebben in deze discussie geen zwartepiet willen uitdelen. Dat mag je tegenwoordig trouwens bijna niet meer zeggen. Wij werden geconfronteerd met een bestaande regeling. De commissieleden hebben de brief gelezen. De Commissie vond dat die niet conform Europese regels was. Dan dreig je met boetes en terughalen. Normaal zet je dat een-op-een door, maar door de voorgeschiedenis waarin kennelijk verwachtingen zijn gewekt door onze vrienden van het productschap, wilden we er gezamenlijk uitkomen. We hebben dus aangestuurd op een schikking. We hebben niet het gehele bedrag geschikt, omdat er evident dingen in zaten waarbij men niet conform regels handelde, die men wel kon kennen. Vervolgens is uitgebreid gesproken over de voorwaarden voor deze regeling. De Europese Commissie financiert veel meer dan voorheen. De cofinanciering is van 50% naar 75% gegaan. De commissieleden moeten zich realiseren dat de leveranciers de voorwaarden kenden toen ze zich aanmeldden. Wij hebben met hen gediscussieerd over een aantal zaken die wij zouden proberen te regelen. Zij weten dat dit dan niet zo maar voor elkaar is en hebben zich bewust toch gemeld. Als een partij vervolgens wacht tot enkele dagen voor de start en zich dan terugtrekt, dan vind ik daar wel wat van. Het goede nieuws is dat zich nieuwe gegadigden lijken te melden. Dat is heel mooi. Dat biedt perspectief. Ik ga graag met hen in gesprek. De regeling kan dus eventueel wel worden uitgevoerd, maar misschien niet met dezelfde leveranciers. We kunnen regelgeving waarover we eerder van de Commissie hebben gehoord dat die niet mag, niet gewoon doorzetten.
De heer Dijkgraaf heeft gevraagd naar de vervroegde betaling van de subsidie voor de brede weersverzekeringspremie. Dit is bij de begrotingsbehandeling ook aan de orde geweest. De betaling is op verzoek van de sector vervroegd van het jaar erop naar de tweede helft van december. Per saldo zit er nu nog zes weken tussen. Het probleem is dat wij tijd nodig hebben voor controles, voordat we echt betalen. Anders moeten we het eventueel terughalen en dat wil je bedrijven die het moeilijk hebben ook niet aandoen. Nog eerder uitbetalen kan ook niet gezien de capaciteit. Dan moeten we andere keuzes maken. We kunnen dan niet tijdig de bedrijfstoeslagregeling voor agrariërs uitvoeren, die we eerder hebben afgesproken met de Kamer. We hebben dit nagevraagd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en dit is de balans. Nog eerder kan niet. Hierover hebben we met de sector gecommuniceerd. Het gaat om zes weken. De betaling komt al snel, veel sneller dan eerst. Ik snap de vraag wel, maar als we dit verder versnellen moet ik terugkomen op een aantal andere afspraken voor de groep agrariërs. Die kunnen dan pas later worden nagekomen. Het is een kwestie van kiezen of delen. Alles afwegende, moet het maar zo. En ik ben nu aan het einde van het blok.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik snap de Staatssecretaris wel. Je moet keuzes maken. Er zijn echter telers die in liquiditeitsproblemen zitten door de Russische boycot, waarbij de bank zegt «sorry, maar het is mooi geweest». Is er een soort hardheidsclausule mogelijk? We houden de regeling zoals afgesproken, maar als er echt knellende gevallen zijn, bestaat de bereidheid om ernaar te kijken. Ik wil niet zeggen dat het ministerie dat dan moet doen, maar op individuele basis zou ernaar gekeken kunnen worden.
Staatssecretaris Dijksma: Dat kan niet, omdat we dan de regeling moeten aanpassen. Er zijn inderdaad een aantal telers die het ongelofelijk zwaar hebben. Ik weet niet of we met het eerder uitbetalen van deze premie een bedrijf dat in grote problemen verkeert, overeind houden. Wij weten dat de sector een aantal problemen kende, ook voor de boycot. Dat is het trieste van het verhaal. We hebben steeds heel duidelijk gezegd dat de maatregelen die we nemen nooit bedoeld zijn om iets wat niet goed functioneert en niet rendabel is, opeens rendabel te maken. De maatregelen zijn bedoeld om bedrijven die het goed doen en die daardoor opeens in de problemen zouden komen, een steun in de rug te bieden, om inderdaad overeind te blijven. Het is belangrijk dat we twee dingen doen. We moeten de verwachtingen managen. Daarnaast heeft de sector de handschoen opgepakt en de eigen structuur onder de loep genomen. Hoe kunnen wij zorgen dat we weerbaarder worden? Wat kunnen we zelf doen en waar hebben we steun van anderen, bijvoorbeeld de banken maar ook de overheid, nodig? Daar ben ik heel blij mee. Het is heel goed dat de sector die verantwoordelijkheid voelt. Ik kan de Kamer daarover binnenkort ongetwijfeld berichten. Dit gesprek voeren we. Het is zeer noodzakelijk dat het wordt gevoerd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb de Staatssecretaris gevraagd te schetsen hoe de inzet om in WTO-verband dierenwelzijn als NTC erkend te krijgen zich verhoudt tot individuele bilaterale vrijhandelsakkoorden, zoals met Oekraïne, Canada en de VS. Daar zien we dat de druk wordt opgevoerd over het feit dat dierenwelzijn geen reden mag zijn om handel te weigeren. Ik kan me voorstellen dat de Staatssecretaris dit niet zo in een algemeen overleg uiteenzet. Een nadere duiding daarvan op papier zou ik fijn vinden. Kan ze dit toezeggen?
Staatssecretaris Dijksma: Ik zeg nog iets over dit thema in het derde blok. Waarschijnlijk zal het antwoord niet bevredigend zijn voor mevrouw Ouwehand. Het lijkt me goed nu al te zeggen dat ik er in het verslag van Landbouwraad nader op in zal gaan. Het voert wat verder dan wat we nu uit onze mouw kunnen schudden.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Prima. Als het op schrift staat, kunnen we het nauwgezet nalezen. Dat is misschien nog wel een betere oplossing. Dank daarvoor.
Staatssecretaris Dijksma: Alles onder het motto «vertrouwen is goed, controle is beter voor een parlementariër».
In het blok Visserij kom ik allereerst bij de vraag van de heer Bosman. Hij gaat voor een roll-over van de tong-TAC en hij heeft mij gevraagd te schetsen hoe het ervoor staat, wat de mogelijkheden zijn en hoe het zit op weg naar de grote Visserijraad die we traditioneel in december hebben. Het probleem van vorig jaar was dat de bestandsvooruitzichten heel gunstig waren. De tweede fase van het beheerplan kon daarom nog niet worden ingevuld. Dat heeft nadrukkelijk met elkaar te maken. Het eerste probleem is opgelost, want het bestand staat er inmiddels gelukkig goed voor. De tweede fase van het beheerplan behoeft dus volgens de Commissie geen verdere invulling. Nu rest een aangepaste MSY-doelstelling voor tong. Ik wacht op het ICES-advies van eind november. Dat is belangrijk in dit soort kwesties. Mijn inzet is dat er een roll-over komt. Dat heb ik al eerder aan de Commissie laten weten. Dat is geen geheim.
De heer Bosman (VVD): Een roll-over is geen duurzame oplossing. Die is eenmalig. We kijken vervolgens hoe we er in de toekomst mee om moeten gaan. We moeten naar een nieuwe fase. Ik waardeer de inzet voor de roll-over. Dat is heel goed voor de Nederlandse visserijsector, maar uiteindelijk moeten we op basis van de argumenten die de Staatssecretaris net heeft gegeven tot een nieuwe fase komen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is zo, maar daarvoor is ook het ICES-verhaal van belang. Het begint met deze stap. Mijn voorstel is dit juist nu te doen. Het biedt ons een basis om verder te bouwen. Als startpunt hebben we de roll-over en het ICES-verhaal van eind november nodig.
De heer Dijkgraaf heeft gevraagd of ik een verzoek voor een roll-over van rog voor 2015 kan steunen. Dat kan ik, mits het duurzaam is voor alle soorten die hieronder vallen. Met de soorten die de Nederlandse vissers vangen, gaat het doorgaans goed. Daar heeft hij gelijk in. Vanwege de overlevingskansen kijken we ook via een andere route naar de mogelijkheden, om deze soort eventueel uit te zonderen van de aanlandplicht.
De heer Dijkgraaf vroeg terecht hoe het zit met de rek en ruimte bij de aanlandplicht, en of ik daar nog steeds naar op zoek ben. Die toezegging staat. De uitzonderingsverzoeken moeten goed worden onderbouwd. Dat is cruciaal voor onze geloofwaardigheid. Er zijn positieve signalen over de schol en diens overlevingskans, maar dat moet worden aangetoond. We hebben daarvoor bewijs nodig. Daarom zijn de sector en wij gezamenlijk aan zet en bieden wij steun om die informatie te verzamelen.
De heer Dijkgraaf heeft gevraagd naar de zogenaamde choke species. Hij noemde het voorbeeld van de griet. We moeten inderdaad een oplossing vinden voor de choke species. Er zijn verschillende mogelijkheden. De Noordzeelidstaten hebben hierover nog overleg. Daarbij gaat het over afschaffing van TAC’s van bijgevangen soorten zoals griet. Daar spreken we in 2015 over in het kader vaneen nieuw meerjarenplan voor de gemengde visserij in de Noordzee. We spreken daarover tegen die tijd ook met de commissie.
De controle-experts van de Scheveningengroep hebben overleg over de controlemaatregelen. Er worden verschillende controle-instrumenten verkend, zoals closed-circuit television (CCTV), camera’s en inzet van waarnemers. Ik loop daar niet op vooruit. De NVWA heeft als doel snel duidelijkheid te geven.
De heer Bosman heeft gevraagd hoe het politiek zit. Hoe verloopt de discussie rondom de aanlandplicht en de uitvoering? Staan we alleen of hebben we vrienden? Wij hebben de indruk dat onze zorg breed wordt gedeeld. We moeten alle zeilen bijzetten om een akkoord te krijgen tussen de Raad en het EP, ook over wat er komend jaar in december gebeurt. Zoals net al vastgesteld bij mijn voorinbreng, zien we dat we 1 januari niet halen. De Commissie is nu aan zet om aan te geven hoe zij daarmee wil omgaan. Anders moeten we bezien of er uitstel kan plaatsvinden. We kunnen niet met iets beginnen zonder spelregels. Die zijn cruciaal.
De heer Bosman (VVD): Ik kijk naar het tijdpad. We vragen heel veel van onze visserijsector. Ondertussen is het afwachten wanneer de Europese Commissie met een antwoord komt. Is er een datum waarop de Europese Commissie iets moet zeggen?
Staatssecretaris Dijksma: Dat weet ik niet. Eigenlijk had de Commissie al lang iets moeten
zeggen. Daarom wil ik dit als Any other business op de agenda hebben. Men is al te laat. Ik wil dit grote probleem aanmelden en het vervolgens politiek maken: Vrienden, luister, zo werkt het niet. Dat is mijn bedoeling. Er zijn bij meer landen zorgen. De komende Raad is van groot belang voor het vertalen hiervan in een gemeenschappelijk standpunt. Ik hoor dan wat de Commissie antwoordt en ervaar de mate van steun die Nederland voor deze inzet krijgt. Het is helder dat we niet kunnen beginnen als we niet weten waar we aan toe zijn. Dat is een vrij rechtlijnige boodschap.
De heer Bosman (VVD): Het is intussen november. Het is mooi om te zeggen dat we het wel zien, maar ondertussen zitten de vissers met vragen. Kunnen we niet twee sporen volgen? We zetten vanuit het kabinet in op uitstel. Als de Europese Commissie met een slimmer voorstel komt, dan zien we dat wel. Uiteindelijk moeten we iets vaststellen. We moeten bepalen dat we het op die manier doen. De vissers weten dan ook dat het waarschijnlijk pas maart, april of mei wordt. Dan hebben ze in ieder geval iets. Nu is het een beetje een grijs gebied.
Staatssecretaris Dijksma: Die mist moet inderdaad snel optrekken. De inzet kan ook zijn om de omnibusverordening klaar te hebben. Ik weet niet hoe men daarin staat. Daar heb ik deze discussie voor nodig. Als dit nog lang niet zo is, heeft de heer Bosman gelijk. Hij kan ervan verzekerd zijn dat we in dat geval zijn route bewandelen. Als het eigenlijk klaar is en we starten, dan wordt het wat lastiger. Het is wel laat. Het wordt door ons geagendeerd, niet met het idee dat we het maar een beetje achteroverleunend blijven aanzien. We willen hom of kuit, zoals dat in deze wereld heet.
De heer Dijkgraaf (SGP): Mijn vraag betreft de onderbouwing waarover de Staatssecretaris spreekt bij schol en rog en dergelijke. Natuurlijk moeten dingen worden onderbouwd voordat je dit soort besluiten kunt nemen. Wij proeven dat er veel discussie is tussen het ministerie en de sector over de vraag wanneer iets voldoende onderbouwd is. Dat kun je niet precies met een schaartje knippen. Vindt er voldoende discussie met de sector plaats, zodat men de geluiden kwijt kan en zodat de discussie serieus wordt gevoerd? Dat is het belangrijkste, dat signalen goed binnenkomen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is echt zo. Dat betekent niet dat wij het altijd eens zijn. Wij vinden dat je minimaal een wetenschappelijke basis moet hebben, een rapport bijvoorbeeld, die je pleidooi ondersteunt. Wij zijn niet doof voor het feit dat men vindt dat hier iets moet worden geregeld. Andersom hopen wij dat het niet aan dovenmansoren gericht is als we om hulp vragen bij het verkrijgen van bewijs. Dan kunnen we op pad.
De heer Dijkgraaf (SGP): Dat lijkt me een goed gesprek. Ik hoop dat het blijft plaatsvinden. Gezien de signalen van de Staatssecretaris ga ik daarvan uit. Als het goed onderbouwd is, dan is denkbaar dat Nederland inzet op het afschaffen of beperken van de quota voor geassocieerde bestanden in de meerjarenplannen voor de gemengde visserij.
Staatssecretaris Dijksma: Het is lastig om daarop over de gehele linie ja of nee te zeggen. Dat wil ik niet zo benaderen. Als er bijvoorbeeld voor bepaalde soorten bewijs is dat er een heel hoge overlevingskans is, en je zou die soort als je die aanlandt bij voorbaat dood achterlaten, dan rijst ook vanuit duurzaamheidsperspectief de vraag wat te doen. Het moet soort voor soort bewezen worden. Zo zie ik het, en niet vanuit een algemene benadering. Rek en ruimte zeker, maar op basis van tastbaar bewijs.
Hoe zitten de ecologische criteria voor de vangstmogelijkheden in de regelgeving en wat wordt volgend jaar vastgesteld? Dit betreft de verdeling van de Nederlandse quota over de vissers. Daarbij moeten we onder andere rekening houden met ecologische criteria. Dat speelt in 2015. Mijn voorstel is om daarover te zijner tijd een brief te sturen aan de Kamer. Ik begrijp dat mevrouw Ouwehand alles graag op papier naleest. Daarin kom ik haar dus tegemoet.
De heer Bosman vroeg naar het vissen tussen molens in windmolenparken. Een projectgroep van Rijkswaterstaat en EZ is ermee bezig. Het overleg tussen de departementen heeft in ieder geval als doel om in november van dit jaar een besluit hierover voor te bereiden. Dat is dus al heel snel. In 2017 is visserij in windmolenparken sowieso mogelijk. In 2015 wordt gestart met pilots. De bedoeling is om te bezien of het moment in 2017 naar voren kan worden gehaald.
Mevrouw Ouwehand sprak met zorg over de blauwvintonijn. Toen ze de brief las was haar gevoel eerst «nee» en vervolgens «nee-ee». Dat gevoel had ik toen ik hoorde dat het voorzitterschap erop uit is een compromis voor te leggen waarbij de vangstmogelijkheden verder worden verruimd dan het voorstel van de Europese Commissie. De kans dat dit voorstel het haalt is groot. Toen riep ik «nee-ee». Mijn voorstel is dat ik me daartegen verzet, maar deze kant gaat het wel op. De Nederlandse positie is er een van voorzichtigheid. Ik heb geanalyseerd wat de Commissie zegt. Het is lastig wanneer er een advies op basis van wetenschappelijke modellen voorligt. Daar heeft mevrouw Ouwehand gelijk in. Wij zijn altijd degenen die ons baseren op wat er aan wetenschap is. Juist daarom heb ik gezegd dat er van de beschikbare modellen meetgegevens moeten worden gemaakt, en sneller dan men van plan was. Dan weten we precies waar we het over hebben, dus dat is onze inzet.
De diepzeevisbestanden zijn kwetsbaar. We kiezen wel een level playing field tussen alle regio’s. We volgen daarin altijd de wetenschappelijke benadering. Onze inzet is dat het speelveld niet zozeer op basis van modellen maar op basis van reële meetgegevens wordt beoordeeld. Het Europese speelveld gaat nu richting een verruiming van de vangstmogelijkheden op de blauwvintonijn. Daar zal ik me tegen verzetten. Ik zal precies uitleggen waarom, net zoals ik dat hier doe, en nog eens proberen om de gegevens sneller te verkrijgen. Dat lijkt mij zeer noodzakelijk.
Het is mogelijk een update van de visserijprotocollen te sturen voor de Raad van december.
Nederland heeft in september op basis van richtsnoeren een rapport opgesteld over de capaciteit van de Nederlandse vloot. Hieruit blijkt geen overcapaciteit. Ik stuur de Kamer het rapport toe. Het is ons onduidelijk hoe Greenpeace tot de conclusies in haar rapport komt. We kunnen dat op basis van ons verhaal niet met elkaar rijmen. Het lijkt mij het beste dat alle informatie in de openbaarheid is. Dit is tevens het einde van blok twee.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De ontwikkelingen rond de blauwvintonijn zijn zorgelijk. Ik begrijp dat het geen enkele zin heeft dat de Staatssecretaris zich inzet voor een verlaging. Ze moet zich met alles wat ze in zich heeft verzetten tegen een verhoging. Klopt dat? Misschien zou een motie helpen. Heb ik goed begrepen dat ik geen antwoord heb gekregen op mijn zorgen over de diepzeevisbestanden? Mevrouw Dikkers had daar ook vragen over. Wat betekent het «te zijner tijd naar de Kamer sturen» van de nieuwe criteria voor het vaststellen van de vangstmogelijkheden? Wanneer krijgen we die?
Staatssecretaris Dijksma: Dat laatste moet ik navragen. Dat weet ik niet uit mijn hoofd. De insteek is dat wij de Kamer informatie sturen op een moment dat de Kamerleden er nog iets over kunnen zeggen. Ik heb al iets gezegd over de diepzeebestanden. Die zijn zeer kwetsbaar en er zijn te weinig gegevens. Daarom worden TAC’s gelukkig vaak gereduceerd. We hebben die gegevens wel nodig. Onze inzet is ervoor te zorgen dat we die krijgen. Het probleem is dat een level playing field voor alle regio’s ook een gelijke benadering van gegevensbestanden met zich meebrengt. We kunnen dat bij de Middellandse Zee niet opeens anders aanpakken. Dat is het lastige ervan.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik begrijp het niet goed. Ik weet niet of het door de beantwoording van de Staatssecretaris komt, maar in mijn beleving zijn nu de antwoorden over de InternationalCommission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT), de jaarvergadering over de blauwvintonijn, verweven met de antwoorden over de diepzeebestanden, waarover we in de Landbouwraad spreken. Kan dat kloppen of zit ik er helemaal naast? De Staatssecretaris begon met antwoorden over de blauwvintonijn en toen ging het ineens over de diepzeebestanden. Volgens mij zijn dat twee verschillende routes.
Staatssecretaris Dijksma: Ik weet niet waarom dat per se twee verschillende routes zijn.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): In de Raad spreken we onder het Italiaanse voorzitterschap over een politiek akkoord over de vangstmogelijkheden van EU-schepen op diepzeevisbestanden. Daarnaast is er een internationale vergadering over de blauwvintonijn. Ik heb begrepen dat we daarin twee verschillende routes hebben.
Staatssecretaris Dijksma: Bij een ICCAT-vergadering komt Europa met een standpunt. Dat standpunt wordt in de Raad bepaald. Het komt er dus op aan in de Raad tot een verstandig standpunt te komen. Nederland en alle andere lidstaten komen met één standpunt. Zo werkt het; vandaar de koppeling.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik duik er nog even in. Dan kan ik in mijn tweede termijn desgewenst een verhelderende vraag stellen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is goed. Bij dit soort gremia werkt het nu eenmaal zo.
Ik heb al kort gesproken over de import van buiten de EU, in het kader van de Oekraïense eieren. De heer Geurts vroeg in relatie tot de dierenwelzijntop welke medestanders Nederland heeft. Medestanders zijn er genoeg. Dat zijn landen in Noordwest-Europa, Duitsland en Denemarken, de landen waarmee we de top organiseren. Ook Zweden kunnen we zeker tot de bondgenoten rekenen. Het gaat niet zo ver dat men producten uit derde landen wil weren die niet aan de dierenwelzijnseisen van de EU voldoen. Als we dat aan de orde stellen, gaan we in eenzaamheid ten onder. Daarvoor moeten we steun verwerven. Dat ben ik aan het doen.
Waarom zijn er dalende opbrengsten uit Rendac? Rendac mag alleen de werkelijke kosten rekenen minus de inkomsten. De inkomsten fluctueren door marktprijzen voor vetten, plantaardige vetten en biodiesel. Het voordeel daarvan is dat Rendac geen overwinst kan maken. Het nadeel is dat er fluctuatie is. Dat hebben we de afgelopen jaren vastgesteld. In maart heb ik de Kamer toegezegd dat er transparantie komt en dat in overleg met de sectoren egalisatie als onderdeel van de toekomstige werkwijze moet worden uitgewerkt. Dat gaan we in december doen. Er is controle op de Rendactarieven door de auditdiensten. Ik zie in dit geval geen meerwaarde van toezicht door de ACM. Ik wil dat niet voorstellen. In december moeten we tot een besluit komen. Het is niet geheel te beïnvloeden, omdat kosten van grondstoffen ook een rol spelen. De woordvoerders weten dat dit een levendige markt is.
Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar de herziening van de regels over zeehondenbont en het handelsverbod. De Europese Commissie is bezig met een analyse van de uitspraak en gaat na hoe ze hieraan gevolg kan geven. Mevrouw Ouwehand vroeg om een reactie op een uitspraak van de Minister van Buitenlandse Handel. Het is beter als zij de discussie voert met de betreffende bewindspersoon.
Ik kom nog even terug op de Californian egg law. We kijken daar natuurlijk naar, maar er is wel een verschil met Californië. Wij hebben in de EU één interne markt. Wij kunnen als lidstaat onze nationale grenzen niet sluiten. Daar moeten we rekening mee houden. Ook voor Californië gelden de WTO-regels. Die staan niet toe dat grenzen worden gesloten. We gaan ons erin verdiepen, want ik ben ook heel nieuwsgierig, maar dit moet alvast worden gezegd.
Mevrouw Dikkers heeft gevraagd naar een appreciatie van het parlementsrapport over het effect van dierenwelzijn en milieu in relatie tot TTIP. Als het lukt komen we nog dit jaar met een reactie op dit rapport.
Zij vroeg ook wanneer de voortgangsrapportage over het EU-planten- en dierengezondheidsdossier komt. Die is er voor het kerstreces.
Ik ben bereid mevrouw Mansveld een reactie te vragen op het voorstel voor de nationale teeltbevoegdheid voor ggo’s. Dat is in dit geval de juiste route. Er kan een reactie op de positie van het EP worden gegeven. We moeten bekijken hoe we dat doen. Ik kan het opnemen in het verslag van deze Landbouwraad, het kan ook via I en M. Daarover moeten we overleggen. De Kamer krijgt een reactie van Staatssecretaris Mansveld of mijzelf.
De voorzitter: Hiermee komen we aan het einde van de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik zie dat er behoefte is aan een tweede termijn aan de zijde van de Kamer. Ik hanteer een spreektijd van een tot anderhalve minuut. We kijken hoe ver we daarmee komen.
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor alle duidelijkheid. De inzet ten aanzien van de biologische verordening is voor ons glashelder. We zijn er erg blij mee. Ook de inzet voor de roll-over van tong is positief, zeker voor de Nederlandse vissers en de visserij. Ik ben blij met de inzet van de Staatssecretaris om deze naar de volgende fase te krijgen. Als ik het goed hoor, is het een stappenplan met uitzicht naar meer. Ik kijk uit naar het rapport van ICES in november.
Het snel wegnemen van de mist over de aanlandplicht is ook een belangrijk item voor onze visserij. Verder is het goed om te horen dat het vissen tussen windmolens wordt opgepakt en dat we daar misschien eerder mee aan de slag kunnen. Het is ook goed om te horen dat de Nederlandse visserij geen overcapaciteit heeft en dat het beeld dat wordt opgeroepen door Greenpeace onterecht is. Dat is schadelijk voor de sector en onze visserij en daar moeten we heel voorzichtig mee zijn. De uitnodiging voor de EU-Commissaris is heel goed. Ik kijk ernaar uit hem met de commissie te ontvangen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik vraag me af of de VVD-fractie het rapport waar de Staatssecretaris het zojuist over had, al heeft gezien. Dat heeft ze nog niet naar de Kamer gestuurd. Ik kan me voorstellen dat de VVD napraat wat het kabinet zegt, maar de rol hier is toch om te kijken of het klopt, ook al heb je alle vertrouwen in de Staatssecretaris.
De heer Bosman (VVD): Ik heb het van verschillende kanten vernomen. We moeten heel voorzichtig zijn. Ook als je verschillende rapporten leest, moet je oppassen dat je niet snel dingen roept. Overbevissing is niet altijd het geval, en is niet altijd het argument. Ik hecht waarde aan het toepassen van een zorgvuldige balans. Dat is de beste manier van werken.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is wat chiquer om pas als je het rapport waar de Staatssecretaris het over heeft, de analyse die het kabinet heeft gemaakt, in handen hebt, te zeggen dat Greenpeace maar wat roept. Ik heb sterk de indruk dat de bronnen waar de heer Bosman zich tot nu toe op baseert misschien allemaal hetzelfde zijn. Het is jammer voor het debat als er maar wat wordt geroepen.
De heer Bosman (VVD): Het is toch bijzonder. Alsof de ene kant altijd onzin vertelt en de andere kant altijd de waarheid. Daar moeten we heel voorzichtig in zijn. Ik durf dat niet te zeggen. Soms moeten we benoemen dat we zorgvuldiger moeten zijn. Het gebruik van termen als «overbevissing» of «de zee wordt leeggevist» is niet juist. Daarmee ontkracht je je eigen boodschap, omdat het niet realistisch is en iedereen het idee krijgt dat er zaken worden overdreven. Dat zou zonde zijn. Ik probeer het van mijn kant ook te beperken. Het zou ook verstandig zijn als Greenpeace daar wat zorgvuldiger mee omgaat.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor haar beantwoording en haar toezeggingen. Dat zijn er een heel aantal. Ik kom even terug op de Rendactarieven. De Staatssecretaris refereert in haar brief van 21 maart aan de aanbeveling die het LEI heeft opgesteld. Een van de aanbevelingen is om het toezicht op de tarieven te beleggen bij de ACM. Die aanbeveling heb ik herhaald als vraag. De Staatssecretaris gaf aan dat ze er in december op terugkomt. Wil zij ingaan op deze aanbeveling van het LEI? Wij wachten daarop. We zien wel wat ze gaat doen met betrekking tot Rendac. Op dat moment kunnen we de discussie voeren.
Ik maak me steeds meer zorgen over de hoge eisen die wij aan dierenwelzijn stellen en die niet terugverdiend kunnen worden in de markt. We hebben de discussie gevoerd over de egg law in Californië. Wij proberen dierenwelzijn in Nederland op een hoger niveau te krijgen en de markt op dat punt te beschermen. De Staatssecretaris geeft in haar antwoorden aan dat we de markt niet kunnen beschermen. Daarover moeten we nog eens een goede discussie voeren in het licht van al die verhogingen en verzwaringen voor onze dierhouderijen en andere economische sectoren.
Ik wil geen welles-nietesspel over de schoolfruitregeling, maar ik geef de Staatssecretaris een aantal dingen mee ter overweging. Het eerste punt betreft de problemen rondom de steunaanvraag. Dat heeft te maken met het feit dat de steunaanvrager eigenlijk ook uitvoerder is. Er zijn andere lidstaten die zelf steunaanvrager worden, bijvoorbeeld als Nederland BV. Daarmee zijn veel problemen te vermijden. Er zijn Europese lidstaten die het zo doen. De Staatssecretaris sprak over de cofinanciering, mijn tweede punt. Die is inderdaad verhoogd van 50 naar 75%, maar de vergoedingen zijn ook aangepast. Onder de streep blijft hetzelfde over qua zwaarte. Het derde punt dat ik haar mee wil geven is dat we in Nederland een betaaltermijn van 170 dagen hanteren voor dit soort projecten. Dat heeft te maken met het leveren, een paar weken administratie en ook nog 90 dagen voordat er wordt betaald. Dat moet allemaal wel door een overbrugging of anderszins worden gefinancierd en dat is moeilijk. Het zijn overwegingen die de Staatssecretaris mogelijk met nieuwe leveranciers, of met de oude, moet bespreken.
De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor haar antwoorden en toezeggingen. Ik begin met de capaciteit voor ondersteuning van nieuwe markten. De Staatssecretaris heeft twee nieuwe attachés benoemd. Dat is mooi. Dat gaat de sector ongetwijfeld merken. De vraag is of de Staatssecretaris eigenlijk meer wil, en dat het budget dus bepalend is voor de capaciteit, of dat ze denkt dat we het hiermee redden gezien de dingen die we moeten doen.
Mijn tweede punt betreft de onderbouwing van de schol, rog en choke species versus de aanlandplicht. Ik wil de Staatssecretaris daar iets scherper over horen. Ik ben het met haar eens dat er een goede onderbouwing moet liggen, want je kunt niet zomaar zeggen dat we het doen. We moeten niet in een situatie terechtkomen dat we ex-post, als de race is gelopen, het bewijs hebben dat we het hadden kúnnen doen. Is er zicht op een tijdpad waarbij we tijdig de informatie krijgen die we nodig hebben? Is het ministerie voldoende actief om alle beschikbare informatie boven tafel te halen?
De heer Geurts heeft een paar mooie vragen gesteld over Rendac. Ik heb ooit de toezegging gekregen dat de markt opengesteld zou worden. Er zou een concurrent zijn. Concurrentie helpt om de tarieven onder druk te zetten, maar er is officieel een monopolie. Wat is de voortgang van het openstellen van de markt voor een eventuele concurrent?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik kan kort zijn. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording en voor de overzichten die wij krijgen van onder andere de visserijprotocollen. Ik ben heel erg benieuwd naar haar indruk van de ontmoeting met de nieuwe Commissarissen Vella en Hogan. Ik hoop daarvan te horen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Dank voor de toezegging van de Staatssecretaris om goed uiteen te zetten hoe de WTO, de NTC’s en de inzet zich verhouden tot trajecten op het gebied van vrijhandelsverdragen. Ik kan me voorstellen dat we dit inderdaad moeten oppakken met de Minister voor Buitenlandse Handel. Die begrotingsbehandeling is over twee weken. Kunnen we de informatie voor dat moment ontvangen? De Staatssecretaris zei dat ze er in het verslag van de Landbouwraad op in gaat. Als dat op tijd is, is dat prima. Anders kan het misschien in een aparte brief, zodat we het debat meteen met Minister Ploumen kunnen voeren.
Het lijkt me goed dat het rapport over de Nederlandse vloot snel naar de Kamer komt. Dan kunnen we het naast de bevindingen van Greenpeace leggen en zelf kijken wat we ervan vinden.
Dan toch het misverstand. Ik heb de indruk dat de antwoorden van de Staatssecretaris door elkaar liepen. Er ligt op deze Landbouwraad een voorstel voor over de diepzeebestanden en een voorbereiding van het Europese standpunt voor de jaarvergadering ICCAT, over de blauwvintonijn. Waar had de staatsecretaris het over toen ze zei dat het nog erger leek te worden, omdat het voorzitterschap komt met een compromis? Gaat dat over de diepzeebestanden of over de blauwvintonijn? Ah, de blauwvintonijn. Dat is ernstig. Ik had de Staatssecretaris willen vragen om in te zetten op helemaal niet vissen, maar ik begrijp dat dat kansloos is. Ik hoor alsnog graag een antwoord op mijn vraag over de diepzeebestanden. Wij vinden het te vrijblijvend om alleen maar te streven naar een MSY. Ik wil ook weten wat bedoeld wordt met de benadering voor gegevensarme bestanden als er weinig gegevens voorhanden zijn. Mijn benadering zou zijn niet vissen, omdat die diepzeebestanden zo kwetsbaar zijn. Wat moeten we hierin zien?
Tot slot wil ik graag de bevestiging van de Staatssecretaris dat de dierenwelzijntop echt een dierenwelzijntop wordt en dat we die niet gaan vervuilen met allerlei aanpalende onderwerpen die niet over dierenwelzijn gaan.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Allereerst de opmerkingen van de heer Bosman. Hij heeft eigenlijk geen nadere vragen gesteld. Dank daarvoor.
Ik handel meteen de kwestie over het rapport af. Nederland heeft een vlootverslag. Wij stellen dat op volgens richtsnoeren. In september 2014 is dit naar de Europese Commissie gestuurd. Ik stuur het naar de Kamer. De commissieleden kunnen dan zelf lezen waar het wel of niet overeenkomt met het rapport van Greenpeace. Dat is niet aan mij om te doen. Ik heb daar het een en ander over gezegd.
De heer Geurts heeft gevraagd of ik in de brief in december over de tarieven van Rendac kan ingaan op de wijze waarop ik de aanbevelingen uitvoer. Die ene wordt het wat mij betreft dus niet. Dat had hij al begrepen. Ik zal de Kamer op deze manier informeren. Hij vindt het lastig dat we onze markt niet kunnen beschermen. Hij sprak over de verzwaringen, in zijn woorden, van dierenwelzijnsbeleid waarmee de sector aan de slag moet. Er is een verdienmodel te vinden in het leveren van meer kwaliteit en verduurzaming van de productie, waardoor je je ten opzichte van anderen in je nabijheid onderscheidt. Dit voert te ver voor nu, maar ik voer dat debat graag een keer met de heer Geurts. Het is ook een van de dingen die we komende tijd met de Duitsers en de Denen willen bespreken.
Ik zeg mevrouw Ouwehand alvast dat het geen reclamefolder is. Het is echt bedoeld zoals het bedoeld is. We willen toe naar een gelijk speelveld. Andere Europese lidstaten moeten hun been bijtrekken. We hebben een aantal onderwerpen geagendeerd. Ik heb niet het overzicht over het slagveld van moties die gisteren zijn aangenomen, alle consequenties die die met zich meebrengen en de tegenstrijdigheden die er soms in zitten. Ik durf daar nu niet op in te gaan, maar als er moties op dit onderwerp zijn aangenomen, voer ik die uit. De heer Geurts meldde dat zijn motie is aangenomen. Dat betekent ook iets voor mij.
De betaaltermijnen voor de schoolfruitleveranciers zijn niet zo lang als de heer Geurts zegt. Dit jaar waren ze langer dan normaal. Dat had te maken met het vermoeden van onrechtmatigheden. We moeten alles controleren en dat duurt langer dan gebruikelijk. We wilden van de inzet van arbeidskrachten een punt maken bij de Europese Commissie. Dat wisten de leveranciers ook. Dat is overigens iets dat voor alle lidstaten geldt. Leveranciers wisten dat dit de voorwaarde was toen ze zich meldden om de regeling uit te voeren. Ze hebben gezegd dat ze het gingen doen en vervolgens trekken ze zich drie dagen ervoor met veel lawaai terug. Wij gaan op zoek naar iemand die het wel wil doen. Er zijn geïnteresseerde mensen die zich bij ons melden. Wij heten hen van harte welkom. We zullen uiteraard gesprekken voeren om de regeling snel van de grond te krijgen. Ik probeer via een omweg toch te voldoen aan hetgeen diverse woordvoerders vragen.
Het is niet zo dat de nieuwe attachés passen bij de beschikbare middelen. We zijn ook op andere departementen vertegenwoordigd. Zo heeft BZ ook extra inzet. Er zijn bijvoorbeeld extra missies. Op dit moment is Onze Minister met de Minister van Buitenlandse Zaken in het Verre Oosten. Daar worden onze sectoren met verve gepromoot, tot en met de Koning en de Koningin die daaraan hun steentje bijdragen. De komende tijd zullen verschillende leden van het kabinet en verschillende departementen zich meer inzetten om die markten verdergaand te openen.
We moeten niet met bewijs komen als de race gelopen is. Wij zijn met de vissers verbonden, want we moeten de bewijslast hebben. Daar willen we pilots voor draaien. We hebben IMARES erbij betrokken. Ik kan geen ijzer met handen breken. Het is niet zo dat ik vooraf bepaal wat de uitkomst is en dat daar bewijs bij komt. Het moet wel kloppen. Ik vertrouw erop dat de heer Dijkgraaf dit met mij onderschrijft. De gesprekken zijn erop gericht om het voor elkaar te krijgen en niet om achter de feiten aan te hobbelen.
De heer Dijkgraaf (SGP): Ik ben het daarmee eens. Denkt de Staatssecretaris, gegeven de cijfers die nu boven tafel komen en gegeven de pilots, dat dit proces ordelijk gaat verlopen en ze tijdig de benodigde bewijzen boven tafel krijgt?
Staatssecretaris Dijksma: Dat durf ik nog niet te zeggen. Dat is wel onze inzet, maar ik weet niet of dat ook de uitkomst is. Ik ben niet de wetenschapper die er iets van moet vinden. Die hebben we niet aan een touwtje. Wij willen dit graag regelen, maar het moet wel kunnen.
De heer Dijkgraaf vroeg ook hoe het zit met het afschaffen van de TAC’s voor de bijvangstsoorten en de planning. Ik heb daar net iets over gezegd. Het wachten is op een voorstel van de Commissie voor het nieuwe gemengdevisserijbeheerplan. We verwachten dat in het voorjaar van 2015. De behandeling in de Raad en het EP zal dan plaatsvinden. Wij moeten in het voorjaar van 2015 een standpunt bepalen. Dat gaan we na het kerstreces doen.
Ik ga in de brief die ik stuur in op de voortgang van het openstellen van de markt voor de concurrent. Ook hier geldt dat we van alles kunnen openstellen, maar niet dat we iemand aanwijzen die de concurrent wordt. Er moet in de markt wel belangstelling zijn. Dat kunnen we in het kader van het maakbaarheidsideaal niet regelen.
Mevrouw Dikkers is benieuwd naar mijn indrukken van de nieuwe Commissarissen. Ik ook. Ik zal daar beleidsmatig te zijner tijd iets over zeggen.
Mevrouw Ouwehand herhaalt haar vragen over de ICCAT en de diepzeebestanden. De diepzeebestanden komen in de komende Raad aan de orde. Bij onvoldoende gegevens staat het voorzorgsbeginsel daarbij voorop. Daarom moeten er meer gegevens komen. Dan kunnen we inzetten op bijvoorbeeld een aanzienlijke reductie. We hebben dan harde bewijzen en niet alleen modellen op basis waarvan we kunnen handelen. Dat heeft ook gevolgen voor de voorbereiding van de ICCAT-vergadering en de EU-positie die voor die vergadering moet worden voorbereid. De inzet is geen verdere verhoging van de TAC en een volledig assessment in 2015 in plaats van 2016.
Wat speelt er voor de blauwvintonijn? Er ligt een voorstel van de Commissie. Mevrouw Ouwehand vindt dat veel te royaal. Gezien de wetenschappelijke informatie is het lastig om daarvan af te wijken. We weten inmiddels dat het Italiaanse voorzitterschap een voorstel gaat doen, een zogenaamd compromisvoorstel, waarbij men net onder het wetenschappelijk bestandverhaal gaat zitten maar een ophoging bepleit ten opzichte van hetgeen nu vanuit de Commissie voorligt. Het drijft nog verder af van wat mevrouw Ouwehand wil bereiken. Ik zeg haar toe dat ik mij tegen het compromisvoorstel zal verzetten, omdat dit ook niet past bij de voorzichtige houding die Nederland bepleit. Ze krijgt haar zin niet, want het debat gaat inmiddels heel ergens anders over. Daar helpt ook geen motie bij. Ze mag hem natuurlijk indienen, maar het gaat nu over het ophogen. Dat moeten we niet doen. Ik hoop dat de Kamer mij daarin wil steunen, want dan houd ik mijn pleidooi in de Raad namens het parlement.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Het is toch verschrikkelijk met die Italianen. Wat vreselijk is dit! Ik begrijp de reactie van de Staatssecretaris en ik leg me daar met pijn in het hart bij neer. Het is niet haar schuld, maar die van het Italiaanse voorzitterschap. De wijze waarop Europa nu opereert in de diepzeebestanden en de manier waarop ons kabinet daarin meegaat, wil ik eigenlijk aanscherpen. Wordt dit tijdens deze Raad beklonken of komen de diepzeebestanden in de decembervergadering nog terug?
Staatssecretaris Dijksma: Nee. Dat punt is nu aan de orde. Wij ijveren dus voor het verkrijgen van harde bewijzen over de bestanden, zodat we op basis daarvan tot de reductie van TAC’s kunnen komen. Ook hiervoor geldt dat het een standpunt is dat in het gewoel van de discussie het dichtst zit bij wat mevrouw Ouwehand wil, in vergelijking met wat sommige andere lidstaten in het zuiden willen. De discussie beweegt zich eerder verder af van het Nederlandse standpunt, dan dat we daarin te royaal zijn voor de vissers. Het umfeld is hetzelfde. Ik begrijp voor een deel de teleurstelling, vandaar mijn voornemen om hier een punt van te maken en te kijken of het niet mogelijk is die harde gegevens eerder te krijgen. Dan hebben we echt iets in handen om stappen te kunnen zetten. Dat is wat ons nu te doen staat.
De voorzitter: Daarmee zijn we aan het einde van de tweede termijn van de zijde van het kabinet en aan het einde van dit algemeen overleg. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:
– De Staatssecretaris stuurt de Kamer naar aanleiding van de evaluatie van de draaiboeken van de verschillende crisissituaties een brief.
Staatssecretaris Dijksma: Er zijn heel veel draaiboeken. Dit betreft de Russische boycot en de maatregelen die naar aanleiding daarvan zowel Europees als nationaal zijn getroffen. Dat wil de heer Geurts weten. Misschien wil hij alle andere dingen ook weten, maar dan zijn we heel lang bezig.
De voorzitter: Dit staat zo genoteerd. Ik zie de heer Geurts instemmend knikken.
– De Staatssecretaris gaat in het verslag van de komende Landbouw- en Visserijraad in op de verhoudingen tussen bilaterale vrijhandelsakkoorden en WTO-regelgeving in het kader van NTC’s.
– De Staatssecretaris doet de Kamer te zijner tijd een brief toekomen over de ecologische criteria voor vangstmogelijkheden en de verdeling van Nederlandse quota voor vissers.
– De Staatssecretaris stuurt de Kamer het rapport over de capaciteit van de Nederlandse visserijvloot toe.
– De Staatssecretaris stuurt de Kamer nog dit jaar een appreciatie toe van het EP-rapport over de effecten van TTIP op dierenwelzijn.
– De Staatssecretaris van Economische Zaken of de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu stuurt de Kamer een reactie op de positie van het EP ten aanzien van de nationale teeltbevoegdheid inzake ggo’s.
– De Staatssecretaris stuurt de Kamer in december een brief over de Rendactarieven en gaat daarbij in op de aanbevelingen van het LEI en op de suggestie om de markt open te stellen voor mogelijke concurrenten.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb nog een vraag over een van de toezeggingen. U vatte die samen als een brief over TTIP en de dierenwelzijnscomponent. Ik heb gevraagd naar de relatie met WTO en de inzet op NTC’s.
De voorzitter: Dat staat hiermee genoteerd.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): En die brief komt voor de begrotingsbehandeling van BuHa-OS?
Staatssecretaris Dijksma: Inderdaad, want het is geen aparte brief. Ik doe het in het verslag. Dat verslag is als het goed is binnen twee weken bij de Kamer. De commissie heeft dat voor de begrotingsbehandeling van Minister Ploumen.
De voorzitter: Ook dit staat nu genoteerd. We zijn aan het einde van dit algemeen overleg.
Sluiting 13.00 uur.