Kamerstuk 21501-32-766

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


Nr. 766 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 februari 2014

De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 12 december 2013 overleg gevoerd met Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over de Landbouw- en Visserijraad d.d. 16 en 17 december 2013.

(De volledige agenda is opgenomen aan het einde van het verslag.)

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer

De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke

Voorzitter: Verheijen

Griffier: Van Bree

Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bosman, Dijkgraaf, Dik-Faber, Dikkers, Geurts, Lodders, Ouwehand, Smaling en Verheijen,

en Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.

Aanvang 11.30 uur

De voorzitter: Welkom bij dit overleg over de Landbouw- en Visserijraad die volgende week zal plaatsvinden. Ik heet de Staatssecretaris en de ambtelijke ondersteuning welkom, net als de Kamerleden en de aanwezigen op de publieke tribune. Op de agenda staan de geannoteerde agenda en een aantal brieven, verslagen en fiches. Ik stel voor, in eerste termijn een spreektijd te hanteren van maximaal vijf minuten. De heer Geurts zal over twintig minuten de vergadering verlaten, maar hij heeft geluk, want hij mag als eerste spreken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter, in verband met de plenaire afronding van het debat over Mali zal ik ook op enig moment naar de plenaire zaal moeten. Ik weet alleen nog niet hoe laat dat zal zijn. Dat weet u dan alvast, het is geen gebrek aan belangstelling voor deze commissie.

Staatssecretaris Dijksma: Dat is wel het laatste waar wij bang voor zijn.

De voorzitter: Daar had ik u inderdaad ook niet van verdacht. Wilt u eerder spreken, of kunt u de hele eerste termijn bijwonen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik verwacht hier zeker tot half twee te kunnen zijn.

De voorzitter: U maakt de Staatssecretaris blij met een dooie mus!

Staatssecretaris Dijksma: Dat is niet waar, hoor!

De heer Geurts (CDA): Voorzitter, dank dat u met dierenwelzijn opende. In het laatste overleg van dit kalenderjaar over de Landbouwraad wil ik de Nitraatrichtlijn opnieuw ter discussie stellen, voor het CDA een heel belangrijk onderwerp. Dit is een debat dat ik de komende jaren zal blijven voeren, dus hierbij alvast een winstwaarschuwing. Het volgende actieprogramma vanaf 2017 moet minder in plaats van meer maatregelen bevatten. Daar gaan wij voor. Het huidige standpunt van de Staatssecretaris op dit dossier doet geen recht aan de goede kwaliteit van het water in Nederland. Voor dit debat heb ik het verslag van de Europese Commissie aan de Raad over de uitvoering van de Nitraatrichtlijn geagendeerd. Uit dit verslag blijkt dat Nederland het bovengemiddeld goed doet in Europa. Nederland scoort bijvoorbeeld heel goed met een laag jaarlijks gemiddelde van de nitraatconcentratie in zoet oppervlaktewater.

Het beeld blijft hangen dat de Staatssecretaris verdere eisen van Brussel omarmt en niet tegenspreekt, terwijl extra maatregelen niet nodig zijn. Het CDA roept de Staatssecretaris op om niet het braafste jongetje van de klas te willen zijn. Het CDA staat voor een eerlijk Europees speelveld. De aanscherping van de normen in het zand- en lössgebied gaan veel te ver. Bovendien is de koppeling van deze maatregel aan derogatie een farce. In het verslag koppelt de Europese Commissie de derogatie aan de landbouwers op wie deze van toepassing is, maar niet aan het actieprogramma en daarmee aan alle landbouwers, zoals de Staatssecretaris dat doet. De derogatie werkt gewoon goed in Nederland en daarover moet geen discussie zijn. Is de Staatssecretaris dat met ons eens?

Ik kom op het traject inzake het opheffen van de melkquotering. Het CDA wil een zachte landing voor het afschaffen van het melkquotum. In het seizoen 2012–2013 bleef de Europese Unie onder haar eigen melkquotum, met ruim 8 miljard kilo melk. Dat is zo'n 6%. Door het melkquotum wordt de melkproductie in Nederland echter geremd. Voor extra productie moeten de Nederlandse zuivelproducenten over 2013 mogelijk een recordbedrag van 130 miljoen euro aan superheffing betalen. Is de Staatssecretaris bereid om in Brussel te bepleiten dat een andere invulling wordt gegeven aan de superheffing? Wat gaat zij doen om het systeem van de superheffing over 2014 aan te passen?

Zoals u allen weet, hebben wij vorige week met de steun van PVV, SGP en de ChristenUnie een motie ingediend om de Staatssecretaris ertoe aan te zetten een roll-over van het tongquotum van 2013 naar 2014 te bepleiten. Deze motie breng ik vanmiddag ook in stemming. Het staat buiten kijf dat het heel goed gaat met het tongbestand. Volgens het ICES-advies is de mortaliteit historisch laag. Ook het paaibestand staat er goed voor. De opmerking van de Staatssecretaris over een maximaal duurzame opbrengst, MSY, in 2015 behoeft nuance. Volgens de afspraken met Brussel moet MSY in 2015 waar mogelijk zijn bereikt. Anders moet MSY uiterlijk in 2020 zijn bereikt. Aangezien de jaarklasse van twee jaar geleden wat aan de lage kant was, zal het paaibestand licht afnemen in 2014, maar dat is geen reden om het quotum verder te verlagen.

Onderzoek van het LEI in Wageningen maakt duidelijk dat de invoering van een aanlandplicht grote kosten met zich meebrengt: tussen 26 en 28 miljoen euro, zo heb ik gelezen. Ik wil de Staatssecretaris dan ook aansporen om haar overleg met de sector op constructieve wijze voort te zetten.

Afsluitend ga ik in op «Schengen voor varkens». In de nieuwe EU-gezondheidswet voor dieren zit de mogelijkheid dat landen onderling afspraken maken over de keuring van dieren. Deze wet is op dit moment in behandeling in Europa. Is de Staatssecretaris bereid om in te zetten op een pilot, samen met Duitsland? Het lijkt ons goed dat wij, vooruitlopend op de invoering van de gezondheidswet, samen met Duitsland vooroplopen en aan Europa laten zien dat het kan.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg Visserij van 28 november jongstleden heb ik de verlaging van de TAC voor tong aangekaart. De Staatssecretaris heeft een heldere brief gestuurd, inclusief een wetenschappelijke onderbouwing. Samen met het feit dat het tongquotum voor de EU niet vol is gevist en wij binnen Europa afspraken hebben gemaakt over het beheer van de verschillende soorten, maakt dit dat ik begrip heb voor het standpunt van de Staatssecretaris. Ik wil haar wel vragen om zich in de Raad hard te maken voor een overgang van de beheerplannen van de tong naar fase twee. Deze discussie duurt nu bijna drie jaar, en het moet geen politieke discussie gaan worden.

Ik merk enige inconsistentie op binnen het Europees beleid. Het gaat allemaal niet zo geweldig met de kabeljauw, maar de vangst mag in het geval van de kabeljauw wel omhoog omdat die mogelijkheid in het beheerplan staat. Zo gaat een TAC soms naar beneden omdat het quotum niet vol is gevist. Bij andere soorten is dat weer niet aan de orde. Hoe gaan wij al deze soorten gelijktrekken, juist om te voorkomen dat de te vangen hoeveelheid vis een politieke discussie wordt?

De inzet van Nederland ten aanzien van de TAC-reductie als gevolg van onderbevissing is gelukkig helder, namelijk: niet. Hoe gaat de Staatssecretaris andere landen hiervan overtuigen? Er worden bovendien vooral voorstellen gedaan om de TAC naar beneden bij te stellen. Kan de Staatssecretaris onze zorg wegnemen door aan te geven hoe de TAC voor de verschillende soorten weer naar boven toe wordt bijgesteld? Ik mag aannemen dat dit is gekoppeld aan wetenschappelijke cijfers, ongeacht de vraag of de quota vol worden gevist. Ik hoor graag een reactie.

Er is nog geen voorstel binnen over de zeedagenregeling. De VVD heeft ervoor gepleit om te komen tot één systeem om zo een extra belemmering voor de visserij weg te nemen. Kan de Staatssecretaris aangeven wat de stand van zaken is?

Het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij heeft wederom de mogelijkheid tot het saneren van de visserij, zo zag ik. Ziet de Staatssecretaris mogelijkheden om geld uit het fonds te benutten voor vissers in Nederland die moeten stoppen? Nog belangrijker vindt de VVD de vraag hoe het staat met de innovatieslag die vanuit het fonds gemaakt moet worden.

Het rapport over het aalbeheerplan hebben wij recentelijk ontvangen; dank daarvoor. Het rapport geeft wel aan dat er met de ons omringende landen grote verschillen zijn in de rekenmethodes en dat sommige keuzes van andere lidstaten in strijd zijn met de aalverordening. Hoe gaat de Staatssecretaris dit gelijktrekken zodat er echt een level playing field komt?

Tot slot bedank ik de Staatssecretaris voor de beantwoording van de schriftelijke vragen over de visserijpartnerschapsovereenkomsten. De VVD blijft hameren op het economische belang van de Nederlandse visser bij de totstandkoming van deze overeenkomst en de protocollen. Ik wil graag van de Staatssecretaris weten of de opstelling van Nederland bij de onderhandelingen van de visserijpartnerschapsakkoorden waarbij wij geen belang hebben, invloed heeft op dossiers waarop Nederland wel een belang heeft.

In 2016 is Nederland voorzitter van de Raad. Welke ambities heeft de Staatssecretaris?

Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Collega Geurts van het CDA vroeg naar de Nitraatrichtlijn en maakte daarover een aantal kritische opmerkingen. Ik kan mij daarbij aansluiten. Op welke wijze gaat de Staatssecretaris uitvoering geven aan de motie die hierover recentelijk is aangenomen?

Ook ik wil kort stilstaan bij de zachte landing in verband met het afschaffen van het melkquotum in 2015. In het seizoen 2012–2013 bleef Europa onder zijn melkquotum: ruim 8 miljard kilogram melk. In 2014 krijgen wij echter een superheffing van Brussel. Dit terwijl de internationale zuivelmarkt groeit en Nederland daarvan niet kan profiteren. De VVD is dan ook voorstander van een aanpassing van de vetcorrectie, en wel door de vetcorrectie van 0,09% terug te brengen naar 0% en de negatieve vetcorrectie van 0,18% te verhogen naar 0,27%. Op die manier wordt het melkquotum verruimd. Volgens de VVD draagt dat ook bij aan de zachte landing voor de melkveehouderij. Is de Staatssecretaris bereid om hiervoor te pleiten tijdens de Landbouwraad? Zo nee, dan overweeg ik een motie op dit punt.

Dinsdag ontvingen wij wederom het bericht dat er vogelgriep is uitgebroken op een biologisch pluimveebedrijf, het zesde bedrijf dit jaar. Een vreselijk drama. De VVD is van mening dat de maatregelen die wij nu nemen, niet voldoende zijn en dat er tandje bij moet worden gezet. Wij hebben inmiddels ook begrepen dat Rusland de provincie waarschijnlijk gaat uitsluiten van export. Dat is dan een drama voor de hele sector. De VVD roept de Staatssecretaris dan ook op om over te gaan tot de structurele maatregelen die zij in het voorjaar heeft toegezegd. Wij horen het liefst nog voor het kerstreces welke stappen zij gaat zetten. Daarnaast wil ik weten hoeveel dieren dit jaar zijn geruimd en wat de kosten hiervan zijn voor het bedrijfsleven.

Dinsdag konden wij lezen dat de dertien Nederlandse zuivelbedrijven niet kunnen exporteren naar Rusland. De Russen hebben vooral kritiek op het feit dat niet de NVWA, maar een privaat bedrijf de controles uitvoert. Nederland moet hierover uitsluitsel geven. Kan de Staatssecretaris een toelichting geven?

Tot slot sta ik kort stil bij het promotiefonds. Wij delen de opvatting dat het promoten van landbouwproducten een taak is van het bedrijfsleven. Wij steunen de lijn dat er geen budgetverhoging mag plaatsvinden, maar het is de vraag in hoeverre dit realistisch is. Wij hebben begrepen dat er nauwelijks steun is van andere lidstaten. Wij moeten oppassen dat wij onze belangen niet verspelen. De Nederlandse sierteeltsector krijgt namelijk relatief veel middelen uit dit fonds. Dat komt weer ten goede aan de werkgelegenheid in deze sector. Kan de Staatssecretaris aangegeven hoe zij met dit punt wil omgaan?

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. De heer Bosman heeft al mooie woorden gesproken over het streefbeeld aal. De commissie-Rabbinge heeft onderzoek gedaan. Wij weten dat de uittrek inmiddels al op 600 ton zit. Op zich is deze stijging mooi, maar wij weten ook dat het streefbeeld, hoe je het ook berekent, hoger is dan de uittrek. Ik vraag de Staatssecretaris om wel de hele motie-Bosman uit te voeren. Volgens mij is de helft uitgevoerd. De herberekening heeft plaatsgevonden, waarvoor dank. De Commissie schrijft zelf dat de bepaling uiteindelijk een beleidsmatige keuze is. Als ik het goed begrijp, wil de Staatssecretaris geen aanpassing van de keuze dat het streefbeeld gewoon berekend blijft zoals het is, en dat vind ik jammer. Wij zouden willen aansluiten bij de ons omringende landen. Het lijkt mij zeer verstandig om die aansluiting te zoeken. Wij hebben het bij dit soort dingen altijd over een level playing field, dus waarom zouden wij dan andere keuzes maken? Ik denk dan met name aan het niet-meenemen van de geïsoleerde wateren, wat in andere landen ook gebeurt, het verdisconteren van de glasaaluitzet en het hanteren van een wetenschappelijk verantwoorde omrekenfactor van 1,6. Dan kom je uit op een streefbeeld van 2.000 ton. Ik moet eerlijk zeggen dat dit ten opzichte van omringende landen nog steeds relatief hoog is. Die landen maken berekeningsfouten. Het lijkt mij echter geen goed uitgangspunt om die fouten over te nemen. Wij moeten deze landen in plaats daarvan bewegen om die fouten eruit te halen; laten wij het spel wel fair blijven spelen. Kan de Staatssecretaris ervoor zorgen dat keuzes benut worden, zodat wij uitkomen op 2.000 ton?

Dan wat «quotadingen». Het vorige punt heb ik overigens ook namens woordvoerder Graus naar voren gebracht.

De voorzitter: Er is een interruptie van de andere kant van de tafel, waar mevrouw Dikkers zit.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ambtenaar Dikkers.

De voorzitter: Een interruptie van het Kamerlid Dikkers van de Partij van de Arbeid.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik ben hier uiteraard druk bezig met de beantwoording van jullie vragen, dat snappen jullie allemaal wel. Om die beantwoording beter te kunnen doen, heb ik een vraag aan collega Dijkgraaf. Als je collega Dijkgraaf soms hoort over de palingstand – ik zeg het misschien een beetje onparlementair – zou je denken dat Onze-Lieve-Heer een hekel heeft aan het beestje. Ik hoor de heer Dijkgraaf steeds zeggen dat wij een beetje moeten toerekenen naar het streefbeeld. De soort wordt bedreigd met uitsterving. De paling staat niet voor niets op de rode lijst. Wij maken ons hier zorgen over. Deelt de heer Dijkgraaf deze zorg überhaupt?

De heer Dijkgraaf (SGP): Jazeker. Ik heb ook gezegd dat je nog steeds aan de verkeerde kant zit als je de uittrek vergelijkt met het streefbeeld. Ik ga hier niet zeggen dat het rozengeur en maneschijn is. De paling is een prachtig beestje, zoals vele door God geschapen beesten schitterend zijn, beesten waarmee wij zorgvuldig moeten omgaan. Het gaat echter wel om een realistisch beeld. Stel dat – de fouten even daargelaten, want ik wil de fouten van andere landen niet overnemen – de commissie-Rabbinge zegt dat een goed streefbeeld ook 2.000 kan zijn, dan is dat voor ons een verantwoord niveau.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik ben blij dat collega Dijkgraaf met mij constateert dat de bescherming van de aal belangrijk blijft, omdat het een dier is dat het zwaar heeft.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dat geldt wat mij betreft voor alle dieren.

Ik ga nu in op een aantal zaken in verband met quota. Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Geurts over tong. Er ligt een motie. De sterfte is in tien jaar gehalveerd. Het paaibestand is boven het veilig biologisch minimum. Als wij een nieuwe quotumkorting krijgen, leidt dat tot grote problemen in de visserijsector. Voor onze gemengde visserij zou het betekenen dat de vloot vroegtijdig stil komt te liggen. Daar komt nog bij dat de sector met de komende aanlandplicht al een grote uitdaging op het bordje heeft liggen. Er is geen geld om van quotum te ruilen met andere lidstaten. Wat het quotum voor rog betreft: de sector wijst op een onwerkbare situatie en een dreigende vroegtijdige sluiting. Technisch gezien kunnen er gewoon niet meer aanvoerbeperkende maatregelen genomen worden. Hoe ziet de Staatssecretaris dat? Dan hebben wij nog een quotum voor tarbot en griet. Dat blijft opgeteld 4.600 ton, maar als ik de adviezen van ICES optel, kom ik op 5.700 ton. Ik kan niet goed duiden waar dit verschil vandaan komt. Wil de Staatssecretaris pleiten voor een verhoging van het quotum voor tarbot en griet, tenzij er een goed verhaal achter ligt? De bestanden van blauwe wijting staan er goed voor. Aangezien het managementplan nog niet is aangepast, geldt nu een relatief lage waarde voor de visserijsterfte. ICES adviseert zelf een twee keer zo hoge waarde. Wil de Staatssecretaris zich inzetten voor verruiming van het quotum?

De adviesraad voor pelagische bestanden heeft adviezen gegeven over de quota voor de westelijke horsmakreel, de Noordzeehorsmakreel – mevrouw Dikkers hoort het, ik houd alle dieren in de gaten – en de Noordzeeharing. Volgt de Staatssecretaris deze adviezen op? Zet zij zich hiervoor in? Er dreigt een kabeljauwkorting op het quotum van 9%. Het quotum loopt zo verder uit de pas met de toenemende scholquota. Dat levert weer wrijving op. Meer vis, ook marktwaardige vis, moet overboord worden gezet en dat is weer strijdig met de aanlandplicht. Wij hebben begrepen dat ICES recentelijk opnieuw naar de Noordzeekabeljauw heeft gekeken en aanknopingspunten biedt voor een gelijkblijvend quotum. Graag een reactie hierop.

Een algemeen punt is dat ik in de stukken regelmatig lees dat in 2015 het MSY-niveau bereikt moet worden. Volgens mij is dat niet juist, want in het gemeenschappelijk visserijbeleid hebben wij afgesproken dat waar mogelijk in 2015 dat niveau wordt bereikt, maar uiterlijk pas in 2020. Dat klopt toch?

Tot slot sluit ik mij aan bij de opmerkingen van de vorige sprekers over de Nitraatrichtlijn. Wat zuivel en Rusland betreft sluit ik mij aan bij de bijdrage van mijn VVD-collega, mevrouw Lodders. Zou het een idee zijn om iets te doen aan de inspectie? Wij begrijpen dat de Russische inspectie dit allemaal wijt aan de betrokkenheid van een privaat controleorgaan. Daar houden ze daar niet zo van. Kunnen wij geen slimme constructie à la plantkeur verzinnen zodat wij de Russen tegemoet kunnen komen?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Ik bedank de Staatssecretaris voor haar inzet voor de tonijn. Onze zorgen zijn zeker nog niet weg, maar de inzet van de Staatssecretaris kan rekenen op onze steun. Ik hoop dat zij dit volhoudt. Van het Europees Parlement moeten wij het in elk geval niet hebben. Wederom wordt de diepzeevisserij niet ingeperkt. Dat is erg, want diepzeevisserij is heel schadelijk. Wij maken ons grote zorgen over de ecosystemen die hierdoor worden aangetast.

Dat brengt mij op de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot de vangstquota voor het komende jaar. Wij zijn toch wel wat teleurgesteld over de inzet van de Staatssecretaris. Zij zegt: voor bestanden waarover weinig kennis is, moeten wij het voorzorgprincipe volgen. Vervolgens zegt zij echter: een automatische reductie van de TAC met 20% vind ik te ver gaan. Waarom gaat dat te ver? Als je het voorzorgprincipe wilt volgen, moet je ook doen wat daarbij hoort. Het gaat dan over schar en bot. Dezelfde teleurstelling heb ik over de inzet van de Staatssecretaris met betrekking tot de vangstquota voor de horsmakreel. Als de Europese Commissie zegt dat er 40% reductie nodig is, dan zou ik hopen dat de Staatssecretaris dit gewoon volgt.

De Partij voor de Dieren maakt zich grote zorgen over het fiche over de exoten. Ik hoor graag van de Staatssecretaris dat zij van mening is, en zich hiervoor ook wil inzetten, dat er geen dictaat van Europa mag komen om dieren uit te roeien, maar dat hierover nationaal beslist wordt, dat preventie vooropstaat en dat wij ruimte houden voor voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Zo kunnen wij nu besluiten dat wij niet langer jagen op de wasbeerhond. Voor het geval de Staatssecretaris niet bereid is op dit punt te bewegen, heb ik een motie klaar liggen.

In Brussel is onderhandeld over de herkomstetikettering van vlees. Uit de media begrijp ik dat onder het huidige voorstel het land van geboorte niet op het etiket hoeft te staan. Dat vinden wij raar. Is de Staatssecretaris het met ons eens dat herkomstetikettering niet compleet is zonder vermelding van het land van herkomst? Heeft zij daartegen gestemd? Is zij met ons van mening dat wij de grote fraude met vlees moeten aanpakken en dat wij de consument transparantie en keuzevrijheid moeten bieden? Daar hoort een volledige herkomstetikettering bij.

Klopt het dat er een bepaling in het diergezondheidspakket zit die de varkensexport binnen de Europese Unie zal doen versoepelen doordat exportkeuringen worden afgeschaft? Is de Staatssecretaris bereid om de Kamer nader te informeren over de inhoud van de bepaling? Voor welke diersectoren gaat die op? Wat is het standpunt van Nederland? Wat zijn de eventuele bezwaren van andere lidstaten? In een volgend AO kunnen wij dit dan nader bespreken.

In verband met de tijd kom ik niet toe aan bespreking van het teeltvoorstel. Ik doe dat graag de volgende keer.

Ik kom op de promotie van landbouwproducten. Wij zijn het met de Staatssecretaris eens dat met het promotiebudget voor landbouwproducten vooral sturing gegeven moet worden aan verantwoorde consumptie. Ik zou denken dat sierteelt daar niet bij hoort. Wat ons betreft gaat het budget niet omhoog. Als je hieraan geld uitgeeft, moet je aandacht geven aan producten die milieu- en diervriendelijk zijn geproduceerd. Dierlijke producten moeten dus worden uitgesloten van de regeling, met uitzondering misschien van dierlijke producten die biologisch zijn geproduceerd. Graag een reactie.

In oktober hebben wij de Staatssecretaris gevraagd om een stand-van-zakenbrief over gentech. Het blijft lang stil, maar achter de schermen lijkt er van alles te gebeuren. Heeft zij die brief inmiddels klaar? Wij willen heel graag weten of er over de toelating van teelt van gentechmaïs 1507 – het klinkt al eng – in een schriftelijke procedure zal worden gestemd. De Landbouwraad van januari is immers geannuleerd. Klopt het dat er voor februari gestemd moet worden omdat anders de Europese Commissie zal besluiten om de aanvraag goed te keuren? Wij willen natuurlijk graag weten hoe de Staatssecretaris zal stemmen. Hierover is een motie ingediend en aangenomen. Wij willen dat zij tegenstemt.

Tot slot het klonen van dieren. Ik hoop dat de Staatssecretaris het met de Kamer eens is dat het klonen van dieren voor voedselproductie onaanvaardbaar is. Is het waar dat er binnenkort een nieuw voorstel komt over het etiketteren van producten van nakomelingen van gekloonde dieren? Is het waar dat in de eerste voorstellen hiervoor alleen sprake is van etikettering van vers vlees van nakomelingen van gekloonde dieren, en niet van het etiketteren van zuivel en bewerkt vlees en dat er niet wordt ingezet op het weren van deze producten van de Europese markt? Is de Staatssecretaris bereid om met de aangenomen motie onder de arm in de komende Landbouwraad te pleiten voor maatregelen die voorkomen dat nakomelingen van klonen en producten van deze dieren niet op de Europese markt terechtkomen?

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Op zeldzame soorten moeten wij zuinig zijn. Tot de zeldzame soorten behoren ook de journalisten van De Boerderij. Een van hen, Jeroen Savelkouls, gaat De Boerderij verlaten. Hartelijk dank voor de jarenlange verslaglegging van het werk hier. Jeroen, wij zullen je missen. Veel succes!

De SP is vandaag redelijk positief tegenover de Staatssecretaris. Dat is zij natuurlijk ook van ons gewend. Met een aantal zaken kunnen wij instemmen, maar wij hebben uiteraard ook een aantal vragen. Wij steunen het standpunt van de Staatssecretaris over de milk market observatory. Het zal t.z.t. nodig zijn om te monitoren hoe het gaat, of de melkquotering nu wel of niet wordt losgelaten. In die zin onderschrijven wij de insteek van de regering.

Over de Europese afzetbevorderingsacties zijn wij minder enthousiast. Wij vinden dat het budget niet van 60 miljoen naar 200 miljoen moet. Grotendeels is het een nationale kwestie om de eigen spullen onder de aandacht te brengen. In die zin liever niet, dus. Ik denk dat dit ongeveer ook de Staatssecretaris voor ogen staat.

Ook voor de biologische sector willen wij geen totale opschoning van de verordening. Daar zit de sector niet op te wachten. Laten wij ervoor zorgen dat de biologische landbouw met vertrouwen vooruit kan. Ik denk dat wij ook op dit punt niet ver afwijken van het standpunt van de Staatssecretaris.

De situatie met Rusland is al twee keer genoemd. Ik ben daar ook benieuwd naar. Misschien kan de Staatssecretaris kort verslag doen van haar reis naar Rusland. Was het: hé Nicolai, hé Sharon? Is er een goed glas wodka gedronken? Welke plooien zijn al dan niet gladgestreken?

Staatssecretaris Dijksma: Daarover doe ik geen mededelingen!

De heer Smaling (SP): De problemen zitten hem vooral in de pootaardappel, geloof ik. Ik ben echter net als mijn collega's ook benieuwd hoe het met de zuivel zit. Is privaatrechtelijke versus privaatrechtelijke kwaliteitscontrole een kwestie van zoeken naar spijkers op laag water? Ik ben extra geïnteresseerd omdat de vriendin van mijn broertje sinds kort bij het COKZ werkt. Ik vraag mij af of dit echt een belangrijk punt is voor de Russen of een manier om de incompatibilité d'humeur tot uitdrukking te laten komen.

Ik kom op de invasieve soorten. Bij hoofdstuk 8 gaat het over effecten voor ontwikkelingslanden. Ik vind het van belang om te weten over welke organismen wij het hebben. Het gaat van micro-organismen tot en met slangen en apen. Er kan ook sprake zijn van een extra barrière voor ontwikkelingslanden. Ik kom maar weer met mijn Senegalese pinda's. Een tiende picogram aflatoxine vormt al een belemmering om deze heerlijke pinda's de Europese Unie in te krijgen. Een en ander moet geen extra fytosanitaire barrières gaan opwerpen. Kan de Staatssecretaris dit becommentariëren? Hopelijk kan zij ook een pleidooi houden in Brussel.

Steun voor de Staatssecretaris met betrekking tot de insteek bij het visserijakkoord met Senegal. Terughoudendheid bij de uitbreiding van de visserij van Europese schepen voor de West-Afrikaanse kust is geboden. Wij zien ook niet in waarom wij de Europese rederijen op dit punt zouden moeten subsidiëren. De Staatssecretaris concludeert terecht dat het niet goed mogelijk is om te beoordelen of een nieuw protocol met Senegal duurzaam is voordat de ICCAT haar bestandsevaluatie heeft gehouden. Doet zij ook boter bij de vis als die evaluatie er is? Kunnen wij de ex-ante-evaluatie van de commissie krijgen en het conceptonderhandelingsmandaat? Klopt het dat belanghebbende rederijen wel kennis hebben van het onderhandelingsmandaat? De Europese Unie, met 28 landen, staat tegenover dat kleine Senegal. Wordt er wel eens over nagedacht om de onderhandelingen te voeren op het niveau van de ECOWAS, de «Europese Unie van West-Afrika»? Dat is misschien wat meer een gelijkwaardige gesprekspartner voor de Europese Unie. Is dit iets om te entameren?

Wij dachten dat de maximale duurzame opbrengst het uitgangspunt van de Staatssecretaris was. Waarom stemt zij niet in met een reductie van de toegestane vangsthoeveelheid met 40%? Het is niet alleen voor de natuur en de visstand maar ook voor de vissers het beste als de visstand op het niveau van de maximale duurzame opbrengst zit. Dat geeft op lange termijn de meeste opbrengst. Het is het verhaal van de kip met de gouden eieren. Waarom kan de Staatssecretaris niet instemmen met de automatische voorzorgreductie van de toegestane vangsthoeveelheid met 20% bij schar en bot? Heeft zij andere wetenschappelijke informatie dan de Commissie? Heeft zij misschien geheime informatie? Zo nee, waarop baseert zij het inzicht dat het geen kwaad kan om meer schar en bot te vangen?

Helemaal tot slot de NEC-richtlijn en het verzoek van Duitsland om een impactassessment. Wij willen dat wel steunen, maar niet alleen ten behoeve van de landbouwsector maar ook ten behoeve van de natuur. Dat past natuurlijk mooi in het debat over de PAS waar wij middenin zitten. Graag aandacht hiervoor.

De voorzitter: Dank u wel, ook voor het indirect melden van uw familiebelang in de zuivel. Dat is wel zo transparant!

Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Ik heb geen enkel belang in de zuivel, eigenlijk wel tot mijn spijt, moet ik zeggen...

Ik dank de Staatssecretaris voor de toezending van de stukken. Op hoofdlijnen is de PvdA daarover erg tevreden. Voor een aantal punten willen wij aandacht vragen, te beginnen bij de vangstmogelijkheden voor 2014, de basis voor de nieuwe visquota. Het is een goede zaak dat de Staatssecretaris erop blijft wijzen dat het volgen van de meerjarenplannen het uitgangspunt is voor het Gemeenschappelijk Visserijbeleid. Voor bestanden waarover nog weinig kennis is, is wat ons betreft het voorzorgsprincipe leidend. Ik vraag mij dan ook af wat de Staatssecretaris bedoelt als zij schrijft dat zij een automatische reductie van 20% van de MSY te ver vindt gaan. Als je eigenlijk niet goed weet hoe het met die bestanden zit, waarom zou je dan geen voorzorgsmarge van 20% inbouwen?

Wij maken ons zorgen over het toezicht in de visserijsector. Ik ga niet nog een keer vragen hoe het staat met de pilots; dat komt wel als het zover is. Ik hoop dat het een beetje opschiet, maar dat weet de Staatssecretaris al. Wel vraag ik mij af hoe het staat met het onderzoek van Interpol. Wil de Staatssecretaris informeren hoever men is en of daarvan wellicht verslag kan worden gedaan? Ik heb begrepen dat men ook onderzoek doet naar de Nederlandse visserijsector. Als daar interessante dingen uit komen waarmee wij wat zouden moeten, dan zou het goed zijn als de Kamer dat weet.

Wij steunen van harte de lijn die de Staatssecretaris volgt ten aanzien van de visserijprotocollen. Collega Smaling zei dat ECOWAS hierin een positie moet krijgen. Maar daar ben ik niet zo zeker van. De overheden van veel van die landen houden immers niet of nauwelijks rekening met hun bevolking in de kustgebieden, laat staan met de gemarginaliseerde vissersdorpjes, maar daar weet de heer Smaling veel meer van dan ik. Ik zou hierin wat terughoudend zijn.

Ik kom op de diepzeevissen. De Verenigde Naties roept op om de diepzeebodem te beschermen. Afgelopen dinsdag hebben wij gehoord wat Europa daarmee van plan is. Ik maak mij daarover zorgen. Wat kan de Staatssecretaris doen om het tij te keren? Wat zijn haar plannen op dat gebied?

De Staatssecretaris zegt te kunnen instemmen met een vangstreductie voor de rog, samen met de haai een kwetsbare soort. Een reductie is dan ook terecht. Wat bedoelt de Staatssecretaris precies met een adequate beschermingsmaatregel voor de haai en de rog? Wat gaat zij concreet doen?

Met de heer Dijkgraaf had ik al een interruptiedebatje over de paling en het streefbeeld. Wij maken ons nog steeds veel zorgen over de stand van de paling. Wij zijn het met de Staatssecretaris eens dat de wijze van berekening te veel ruimte laat voor de lidstaten voor een eigen interpretatie. Maar dat betekent nog niet dat de berekening in Nederland wat naar beneden bijgesteld kan worden om hierdoor de vangst te kunnen verruimen. Wij maken ons hierover terecht zorgen, lijkt mij.

Nog even over de Russen en hun twijfels over onze controlesystemen. Blijkbaar zijn wij niet de enigen die zich zorgen maken over de wijze van controle. Is het inderdaad een kwestie van «spijkers op laag water»? Ik krijg hierover graag wat meer informatie. Als de Russen een punt hebben, als de private controles inderdaad niet adequaat worden uitgevoerd, dan wil ik daarvan wel een appreciatie van de Staatssecretaris. Dat is misschien ook interessant voor het debat van volgende week over voedsel.

De heer Smaling (SP): Het is altijd een beetje triest als mevrouw Dikkers mij tegenspreekt. Het punt van ECOWAS vind ik wel interessant. Het is een groot gebied en er is ook veel aquacultuur in West-Afrika. Denk aan Burkino Faso en verschillende valeitjes. Veel landen hebben een stukje kust. Het gaat mij er ook om dat de Europese Unie verbanden als ECOWAS, COMESA en ASOCAN helpt om de vissector op een goed niveau te krijgen. Vis is natuurlijk buitengewoon belangrijk en kansrijk als eiwitrijk voedsel van de toekomst. In die zin kan de EU een nuttige bijdrage leveren aan andere unies. De akkoorden voor de zeevisserij zijn één ding, maar het opbouwen van een sector kan het beste een-op-een, van unie tot unie. Dat is nuttiger dan wanneer een unie met één landje om tafel zit. Ik hoop dat mevrouw Dikkers dat met mij eens is.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Op zich zou het mooi zijn als het inderdaad zou werken zoals collega Smaling suggereert. Ik maak mij zorgen om de mensen die daar wonen en voor wie de lokale overheden niet zo veel aandacht hebben. Als je de visserijsector zou kunnen opbouwen en als iedereen daarvan zou profiteren, dan zou het prima zijn. Dus als dat kan, graag. Bij Mauritanië hebben wij echter gezien dat dit niet het geval was. Slechts een handjevol mensen profiteerde en de lokale vissers profiteerden eigenlijk helemaal niet. Overigens zijn er in Mauritanië ook maar weinig lokale vissers. Dus ja, zolang het inclusief is. Volgens mij verschillen wij daarover niet van mening.

De heer Smaling (SP): De kracht van de EU hoort te liggen in de meerwaarde van de Unie boven de verzameling van 28 landen. Die kans wordt niet benut als je alleen op bilateraal niveau werkt. Ik zou graag horen dat de PvdA volledig onderschrijft dat de meerwaarde van de EU juist daarin gelegen is.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Zal ik even een opsomming geven van de punten waarop de Europese Unie een meerwaarde heeft of zal ik gewoon instemmen? Ik ben het op hoofdlijnen met collega Smaling eens.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Ik zal in mijn bijdrage de grote rijkdom aan vissoorten langslopen. Ik doe dat namens mijn collega Arie Slob, woordvoerder visserij. De rode draad is dat de ChristenUnie oog heeft voor zowel de toekomst van onze visserijsector als een duurzaam beheer van de visbestanden.

De Staatssecretaris verzet zich tegen een verdere reductie van het aantal zeedagen. Dit zou de visserij onnodig beperken en de balans met de quota zou zoek zijn. Prima, maar is de huidige situatie wel goed in balans? Vissers stellen dat door de reductie van zeedagen in de afgelopen jaren de visserijmogelijkheden beperkt zijn en selectiever vissen hierdoor ontmoedigd wordt. De ChristenUnie wil af van deze tegenstrijdige regels. Selectief vissen moet worden beloond, niet bestraft. Is de Staatssecretaris bereid te pleiten voor een verhoging van het aantal zeedagen, nu de beheerdoelstellingen met MSY al streng gereguleerd zijn en de zeedagenregeling geen toegevoegde waarde meer heeft?

Over de quota eerst twee algemene opmerkingen. Opnieuw zijn de onderhandelingen met Noorwegen niet op tijd afgerond. Dit jaarlijkse ritueel is echt niet meer van deze tijd. Dit is niet goed voor de economie, maar ook niet voor duurzaamheid. Waarom lukt het niet om met Noorwegen langjarige afspraken te maken? Stap voor stap gaan wij naar duurzame visserij. Dat is prima. Maar wij moeten wel bij elke stap blijven nadenken. De natuur laat zich immers niet altijd sturen.

De Staatssecretaris gaat akkoord met ongewijzigde quota voor tarbot en griet en een reductie van 15% voor rog. Voor al deze soorten geldt echter dat in 2013 de aanvoer vroegtijdig gesloten moest worden. Nu wordt voorgesteld het quotum voor deze vissoorten te splitsen, wordt het probleem nog groter. Is de Staatssecretaris bereid in aansluiting op de ICES-adviezen uit te gaan van een hoger quotum door de quota voor tarbot en griet bij elkaar op te tellen?

In 2013 is om praktische redenen het quotum voor kabeljauw niet verlaagd. Het gaat de goede kant op met kabeljauw. Een reductie van het quotum zou alleen maar leiden tot meer discards. Ook dit jaar zal het quotum vrijwel zeker niet worden verlaagd. In plaats daarvan wordt voorgesteld het aantal zeedagen te verminderen. Dat zou de Nederlandse sector, die niet gericht op kabeljauw vist maar alleen beperkt bijvangt, ernstig benadelen.

Voor de tongquota ligt er een aangehouden motie van de heer Geurts waarin wordt gevraagd om de quota niet verder te verlagen. Arie Slob heeft deze motie namens mijn fractie meeondertekend. De Staatssecretaris verwijst naar het meerjarenbeheerplan en stelt een nieuwe reductie van 15% voor. Dat klinkt redelijk, maar het is te makkelijk. Volgens de wetenschappers van ICES zitten wij met Noordzeetong al enkele jaren binnen biologisch veilige grenzen. Drie jaar geleden is voldaan aan de voorwaarden om te starten met fase twee van het meerjarenbeheerplan. Deze fase biedt veel meer flexibiliteit om te komen tot een duurzame visserij op basis van MSY, misschien niet in 2015 maar wel in 2016 of 2017. Dat is ruim op tijd voor de limiet van 2020 die de EU heeft gesteld. Als fase 2 was gestart, was er nu geen quotumreductie voor tong voorgesteld. Het bestand is op het hoogste niveau in jaren en de vissterfte is momenteel het laagst sinds 1957. Bovendien mag er wel meer schol worden gevangen, terwijl schol en tong in gemengde visserij worden gevist. Het evenwicht raakt hierdoor compleet zoek. De visserijsector geeft nu zelfs aan dat het niet door laten gaan van de hogere quota voor schol acceptabel is als de tongquota niet verder worden gekort. Waarom zou voor het tweede achtereenvolgende jaar wel gezocht kunnen worden naar pragmatische oplossingen voor kabeljauw, maar niet voor tong? De Staatssecretaris stelt dat het tongquotum dit jaar niet is opgevist en dat Nederlandse vissers quota bovendien kunnen ruilen. Dat klopt, maar dan moet er wel iets te ruilen zijn, en dat is steeds lastiger.

Ik kom op diepzeevisserij. Ik heb vernomen dat de Staatssecretaris het met de sector eens is over de methode om het quotum voor makreel te bepalen. Dat is mooi, maar er is nog geen akkoord met Noorwegen. Kan de Staatssecretaris garanderen dat de tijdelijke quota toereikend zullen zijn aangezien makreel vooral in het eerste kwartaal wordt gevangen? De onderhandelingen tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröer zitten in een impasse doordat Noorwegen niet akkoord gaat met een groter aandeel voor IJsland. Om deze impasse te doorbreken heeft de Europese visserijsector een alternatief plan ingediend. In dit plan mogen IJsland en de Faeröer een groter aandeel vangen als het quotum hoog is en een lager als het quotum laag is. Dat is ook logisch, want bij een lage visstand trekt de makreel zich vooral terug in de EU-wateren. Het is dan vreemd om uit te gaan van een standaardpercentage voor elk land. Is de Staatssecretaris bereid dit in te brengen in de Visserijraad?

Over de blauwe wijting is nog geen akkoord. Wel is duidelijk dat het quotum volgens wetenschappers fors omhoog kan. Twee jaar geleden is nog gekozen voor 40.000 ton, het laagste quotum ooit. In 2006 was dit nog ruim 50 keer zoveel. Dit jaar was het alweer ruim 600.000 ton en ICES adviseert nu bijna 1 miljoen ton. Dit is echter gebaseerd op een beheerplan dat ontwikkeld is zonder overleg met de regionale adviescommissie. Inmiddels is er na overleg een nieuw beheerplan in de maak. De ICES-adviezen duiden op een quotum in de richting van 1,5 miljoen ton. Is de Staatssecretaris het met ons eens dat het quotum kan worden verhoogd naar ongeveer 1,5 miljoen ton?

De vergadering wordt van 12.10 uur tot 12.20 uur geschorst.

Voorzitter: Dikkers

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik wil in drie tranches antwoorden. Allereerst ga ik in op de Visserijraad. Vervolgens ga ik in op de landbouwthema's en tot slot heb ik nog een blok met overige zaken. Rijp en groen gaan hierin door elkaar. Laat ik beginnen met de tong-TAC. Eerder heeft de heer Bosman mij hierover indringend aangesproken. Ik heb begrepen dat er een motie is ingediend. Overigens was ik erbij toen dat gebeurde. Laat ik maar met de deur in huis vallen: ik ben het volstrekt met de heer Bosman eens dat het hoog tijd wordt voor de tweede fase. Mevrouw Dik-Faber refereerde daar ook aan. Genoemde sprekers kiezen voor een goede oplossingsrichting. Een aantal leden heeft gesuggereerd dat het behalen van MSY geen harde eis is, dat wij daarmee wel kunnen wachten tot 2020. Dat is niet zo. Het is heel duidelijk dat wij in 2015 op een bepaald punt moeten uitkomen. Als de motie die is ingediend door de heer Geurts en anderen, in stemming wordt gebracht en de Kamer mij vraagt om voor komend jaar een roll-over te bepleiten, dan helpt de Kamer de sector daarmee niet. Dat betekent namelijk dat een fors deel van de nodige zorgvuldigheid een jaar later gewoon weer keihard terugkomt. Het probleem van de reductie van de vangst wordt dan alleen maar groter. De route die de heer Bosman heeft geschetst, is ook mijn route. Ik zal er dus voor pleiten om snel die tweede fase te laten ingaan. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Daarin moet ik eerlijk zijn, want er is discussie tussen aan de ene kant de Raad en de Commissie en aan de andere kant het Europees Parlement over de bevoegdheden en de zeggenschap. Het zal dus letterlijk nog een zware dobber worden. Toch denk ik dat dit een terechte inzet is. Het wetenschappelijk advies is helder. Ik heb besloten om mij daaraan te houden. Dat houdt in dat er een reductie nodig is. Ik ben de Kamer erkentelijk voor het feit dat zij daaraan aandacht wil besteden. Dat geldt in ieder geval voor een groot deel van de Kamer, naar ik hoop de meerderheid. Als wij kunnen toegroeien naar de tweede fase in het beheerplan – wetenschappelijk gezien is dat op basis van de bestanden mogelijk – kunnen wij inderdaad de vangsten wat gefaseerder afbouwen. Je kunt dan wat meer vangen en geleidelijk op weg gaan naar de doelstellingen die moeten worden gehaald.

Om het compleet helder te hebben, wil ik de volgende toezegging doen. Wellicht ontmoeten wij elkaar nog plenair, maar ik hoop dat dat niet het geval is. Ik zet in op het toegaan naar de tweede fase. Ik zal daar de komende week voor pleiten in de Europese Raad. Ik zal er alles aan doen wat in mijn vermogen ligt om de Commissie en mijn collega's hiervan te overtuigen. Het is echter wel een inzet, niet een resultaat op voorhand. Ik hoop dat de Kamer dat wil respecteren en ik hoop dat andere leden die zich op dit onderwerp roeren, willen overwegen om mij niet per motie te vragen om nu voor een roll-over te gaan. Ik acht die exercitie namelijk kansloos.

Dan de TAC's voor andere soorten. De heer Bosman zegt dat het percentage voor schol met 15 omhoog kan volgens het beheerplan. In het Skagerrak zou de TAC voor schol ook omhoog kunnen. Dat klopt. Ik verwacht ook een verhoging voor sommige pelagische bestanden zoals makreel en blauwe wijting. Wij zoeken in de wetenschappelijke adviezen ruimte voor de geassocieerde soorten.

Onder anderen de heer Dijkgraaf heeft gevraagd naar cijfers over tarbot en griet. Het ICES-advies voor tarbot en griet is onduidelijk. Cijfers – dat is, huiselijk gezegd, de ellende ervan – uit de verschillende gebieden worden bij elkaar opgeteld. Voor griet zijn in Nederland de cijfers inclusief Skagerrak en het Oostelijk Kanaal. Ik steun de roll-over in 2014.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik heb een vraag over die 4.600 ton voor tarbot en griet en het advies van ICES dat uitkomt op 5.700 ton. Moet ik het zo begrijpen dat het verschil niet in de Nederlandse wateren sec plaatsvindt? Is dat precies die 1.100 ton?

Staatssecretaris Dijksma: Ja.

Dan die 20% voor soorten waarover geen harde gegevens zijn. Een aantal leden vroeg waarom ik niet kies voor het voorzorgbeginsel en een reductie van 20%. Wij doen dat niet omdat de reductie op zichzelf arbitrair is. Er zijn immers weinig gegevens over bepaalde bestanden. Je moet een reductie zo goed mogelijk onderbouwen. Ik zoek eigenlijk een case-by-casebenadering. Ik wil het dus per soort bekijken en de adviezen van de regionale adviesraden meenemen. Zo komen wij bij schar en bot tot de conclusie dat er een roll-over kan plaatsvinden. Dat vloeit immers voort uit de adviezen van de regionale adviesraden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dus eigenlijk zegt de Staatssecretaris: de Europese Commissie weet niet waarover zij het heeft met een voorstel voor 20% reductie?

Staatssecretaris Dijksma: Nee, ik maak een andere afweging.

Een aantal leden heeft gevraagd waarom wij bij de horsmakreel niet teruggaan naar 40%. Min 40% is een enorme stap. Het is een belangrijk bestand voor Nederland. MSY mag, zoals gezegd, bereikt worden in 2015. Wij hebben dus twee jaar. Daarom stel ik een reductie in twee stappen voor, zodat wij het doel waarover wij het eens zijn, namelijk MSY in 2015, halen. Twee stappen dus. Dat geeft onze mensen de gelegenheid om het op een economisch verantwoorde manier te kunnen halen.

De heer Dijkgraaf heeft mij gevraagd of wij de adviezen voor Noordzeeharing en horsmakreel volgen. Het antwoord is ja. Ik volg het advies van de Pelagische Regionale Adviesraad. De transitie naar MSY betekent voor de westelijke horsmakreel een reductie met 26%, wat ook nog heel fors is. Voor Noordzeeharing is de reductie 2%, conform het beheerplan. Een reductie in twee stappen dus, om in 2015 uit te komen waar wij uit moeten komen. De heer Dijkgraaf vroeg of ik ruimte zie voor Noordzeekabeljauw. De inzet moet volgens hem immers een gelijkblijvend quotum zijn. Hij verwees ook naar ICES. Ik zie in het wetenschappelijk advies inderdaad ruimte voor de roll-over. Het kabeljauwbeheerplan biedt ook die mogelijkheid als dat wetenschappelijk wordt aangetoond.

Mevrouw Dik-Faber heeft gevraagd of het quotum voor blauwe wijting niet naar plusminus 1,5 miljoen ton moet. Wij steunen de inzet op het behalen van MSY. De TAC is ongeveer 1,2 tot 1,5 miljoen ton in 2014. Een aantal sprekers heeft gevraagd waarom ik wel pragmatisch ben met kabeljauw maar niet met tong. Ook de heer Bosman suggereerde dat. Ik ben daar niet pragmatisch in. Wij besluiten niet om bij het ene bestand pragmatisch te zijn en bij het andere niet. Het is belangrijk om dat hier te zeggen. De roll-over voor kabeljauw is conform het wetenschappelijke advies. Een roll-over voor tong zit niet in het advies. Dat heeft inderdaad ook te maken met de vraag in welke fase van het beheerplan je zit. Dan kom ik weer terug op mijn opmerking dat ik het met de Kamer eens ben dat wij eigenlijk al in een andere fase van het beheerplan hadden moeten zitten. Ik moet dat dan wel gaan regelen. Zo is de situatie.

Mevrouw Dik-Faber heeft een hoop vissoorten behandeld en ik kom dus nog vaker bij haar terug. Zij heeft gevraagd of het makreelquotum voldoende hoog is en of een standaardpercentage niet raar is. Dit onderwerp staat geagendeerd onder «diversen». Natuurlijk willen wij graag toegaan naar een akkoord, maar niet tegen elke prijs. We moeten dus ook rekening houden met de historische vangstcijfers.

De heer Bosman heeft mij een aantal inzetten meegegeven, om het zo te zeggen. Om te beginnen heeft hij gevraagd welke mogelijkheden ik bij het nieuwe visserijfonds zie. Hij heeft het woord «saneren» genoemd. Gelukkig sprak hij daarna meteen ook het woord «innovatie» uit. Wij voeren momenteel onderhandelingen in de trialoog. Dat is een heel verhaal. Inderdaad worden er discussies gevoerd over voorwaarden voor sanering. Ik wacht het politieke akkoord af en ik verwacht dat wij dit ergens begin 2014, dus relatief snel, zullen bereiken. Ik merk wel het volgende op. Ik ben geen voorstander van sanering. Het is duur, het is niet bewezen positief en het geld gaat eigenlijk naar mensen die stoppen. Ik zie liever een andere beweging, namelijk geld geven aan mensen die doorgaan en die innoveren. De inzet op verduurzaming en innovatie is mijn inzet. Vergelijk het met willekeurige andere economische sectoren. Daar is ook niet van overheidswege een saneringsfonds. Dat doen wij niet. In die zin ben ik heel liberaal, zo zeg ik tegen de heer Bosman. Je moet geen bewegingen maken gericht op uitkoop. Je moet wel de beweging maken – ik denk dat wij het hierover eens zijn – om te investeren en de sector een steun in de rug te bieden via verduurzaming en innovatie.

De heer Bosman (VVD): Dat is volstrekt helder en ik ben het er ook helemaal mee eens. Als de mogelijkheid zich voordoet doordat andere partijen haar inbrengen, verwacht ik wel dat wij die ook benutten, zonder te zeggen: wij zijn heel principieel en wij doen het niet. Als de mogelijkheid er is – ik heb begrepen dat het Parlement het wel wil en dat de uitkomsten van de trialoog nog moeten volgen – moet er ook ruimte zijn om die te gebruiken.

Staatssecretaris Dijksma: Dan nog vind ik – daarover zullen wij dan het debat moeten voeren met elkaar – dat wij ons moeten afvragen of wij die ruimte ook moeten willen gebruiken op die manier. Misschien moet je de ruimte die je hebt gebruiken voor de alternatieve route van innovatie. Op die manier geef je de sector meer kracht door hem economisch een steun in de rug te geven. Dat is ook een vorm van steun, maar die is gericht op het sterker maken van wat sterk kan zijn. Het is inderdaad een heel principiële afweging. Welk signaal geef je daarmee af met je schaarse middelen? Daarover moet de Kamer nog maar eens nadenken.

De heer Bosman (VVD): Dat heeft ook mijn voorkeur, maar ik kan mij zo indenken dat er in Europa andere landen zijn die er minder principieel over nadenken. Ook al wordt het sanering genoemd, de inzet kan zijn dat wij de gelden op een andere manier besteden. Er is dus geen hard oormerk, in de zin dat Europa zegt: dit kan alleen via sanering. Dus: u noemt het sanering, maar wij in Nederland ...

Staatssecretaris Dijksma: ... noemen dat innovatie.

De heer Bosman (VVD): Correct.

Staatssecretaris Dijksma: Zo is het. Wij zijn het echt eens met elkaar. Je kunt er donder op zeggen dat er landen zijn die hiervoor gaan. Ik vind dat heel onverstandig. Ik vind het geen slimme inzet van belastinggeld. Eerlijk gezegd denk ik dat wij eerst nog maar eens het debat in Europa moeten voeren. Wij moeten er echter ook voor zorgen dat wij ruimte hebben om binnen het fonds te doen wat volgens ons goed is. U vindt mij dan ook volledig aan uw zijde.

De heer Bosman, mevrouw Dik-Faber en de heer Geurts hebben gevraagd wat wij met de zeedagen gaan doen. De wettelijke basis voor zeedagen en het regime daarvoor is het kabeljauwherstelplan en de plannen voor schol en tong. Op dit moment kunnen wij daar niets aan veranderen. Onder de toekomstige aanlandplicht moeten wij toe naar afschaffing van de zeedagen. Selectief vissen moet inderdaad worden beloond. Ik denk dat mevrouw Dik-Faber hierover een aantal verstandige opmerkingen heeft gemaakt, als ik het mij mag permitteren om zo'n moreel oordeel te geven.

De voorzitter: Dat mag u.

Staatssecretaris Dijksma: Nou, dat is mooi.

Mevrouw Dik-Faber vroeg naar de splitsing van tarbot en griet. Dat is geen splitsing, het is een gezamenlijke roll-over.

Over de aanlandplicht zijn ook door verschillende leden vragen gesteld. De heer Dijkgraaf heeft mij gevraagd om het constructieve overleg voort te zetten. Dat doe ik heel graag. Wij zijn samen met de sector en de wetenschap aan de slag om de uitvoeringsagenda aanlandplicht uit te werken. Ik wil graag een gezamenlijke inzet. Onze doelstelling is vasthouden aan onze opdracht, maar wel met ruimte en rek waar dat kan. Ik hoop dat wij de Kamer hierover in februari kunnen informeren.

Verder is mij gevraagd hoe het zit met de MSY in 2015 en 2020. De Kamer heeft het recht om dat te weten. De afspraken zijn glashelder. Je kunt ze best uitleggen als je er van een afstand naar kijkt. Als je eraan onderhevig bent, kun je ze echter wat royaler willen uitleggen dan ze bedoeld zijn. Het principe is dat wij de MSY in 2015 bereiken. Alleen als er sociaaleconomische redenen zijn waardoor het echt niet anders kan, mag worden uitgeweken naar 2020. Dat geldt echter alleen wanneer een sector omkukelt, in mijn woorden, niet wanneer er minder winst dreigt te worden gemaakt. Dit zijn dus twee heel verschillende zaken. Het lijkt mij goed om hier helder te zijn over de afspraak. Ik begrijp best dat sommige mensen het prettig vinden om de afspraak royaal uit te leggen, maar zo is die niet bedoeld.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik heb intussen de tekst van de samenvatting van de basisverordening visserij even opgeduikeld en daarin staat letterlijk «indien mogelijk tegen 2015, en geleidelijk toenemend voor alle bestanden uiterlijk in 2020». Het kan alleen in 2020 als daaraan sociaal en economisch zeer grote gevolgen verbonden zijn. De grote vraag is hoe je dat definieert. Is daaraan meer duiding te geven vanuit de achterliggende documenten? Of is de manier waarop de Staatssecretaris het verwoordt, gewoon de interpretatie die men hieraan in Brussel geeft?

Staatssecretaris Dijksma: Ja. Veel meer duiding dan dit heb ik niet. Als je een beroep wilt doen op die grote gevolgen, moet je wel een case hebben. Je moet echt kunnen zien dat een sector totaal in de problemen komt. Dat is op het gebied van tongvisserij niet waar. Dat is juist een heel interessante vorm van visserij en de prijzen zijn best goed. Ik begrijp best dat men meer wil vissen en er zijn wel sociaaleconomische redenen om te willen dat er meer kan, maar dat is niet het type haakje dat geplaatst is bij het doel om de MSY in 2015 te halen. Het is niet de bedoeling dat wij pas in 2020 MSY bereiken omdat dit kansen biedt voor de visserij. Dat hoef ik de heer Dijkgraaf vast niet uit te leggen. Pas als het helemaal misgaat, zouden wij voor 2020 in plaats van 2015 kunnen gaan.

Mevrouw Dikkers en mevrouw Ouwehand hebben vragen gesteld over de diepzeevisserij. Op 10 december heeft het Europees Parlement het uitbannen van de schadelijke sleepnetvisserij in de diepzee níet overgenomen. Dit uitbannen was juist het pièce de résistance in het voorstel dat de Commissie in juli 2012 heeft gedaan. Nederland steunt dat commissievoorstel. Destijds hebben wij de Kamer al geïnformeerd over het voorstel voor aanpassing van de technische maatregelen. De Raad moet de zaak nu snel behandelen. Ik ondersteun Commissaris Damanaki van harte in het streven om hier ook in de Raad werk van te maken. Ik neem aan dat zij dit gaat agenderen. Daarin kan zij mij aan haar zijde vinden. Dit zal ook onderwerp zijn van de Global Oceans Action Summit die Nederland in het voorjaar van 2014 gaat organiseren. Mensen van over de hele wereld komen daar samen om te praten over «blue economy and the oceans», over duurzaamheid en de eiwitproductie voor de voedselvoorziening, die zo belangrijk is. Ik hoop dat de leden van deze commissie daar ook zijn. Als het goed is, hebben zij al een uitnodiging gehad. Ik ben heel trots dat wij deze prachtige bijeenkomst gaan organiseren.

De heer Smaling steunt onze inzet bij het visserijakkoord met Senegal. Daarvoor dank ik hem. Hij heeft benadrukt dat terughoudendheid geboden is. Hij wil ook weten of ik boter bij de vis lever. De ex-ante-evaluatie ligt vertrouwelijk ter inzage. De leden kunnen die gewoon inzien. Als het akkoord er ligt, geef ik mijn oordeel. Dan kan de Kamer mij erop afrekenen en bepalen of ik inderdaad boter bij de vis lever. Ik loop er echter niet op vooruit, hoewel ik al heb aangegeven dat ik wel kritisch ben. Dat weet de Kamer dan alvast.

Mevrouw Dikkers heeft naar het onderzoek van Interpol gevraagd. Als een rapport er is, is het inzichtelijk, maar daarvoor kan ik er geen mededelingen over doen. Wat voor het drinken van bepaalde dranken met bepaalde Ministers geldt, geldt ook voor onderzoeken van Interpol.

Voorzitter: Dijkgraaf

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik snap wat de Staatssecretaris zegt, maar ik zou graag op zijn minst weten hoe het ermee staat. Ik wil niet weten wat de inhoud is, maar wel wanneer het rapport er komt en waar wij zitten. Zit Nederland erin of niet?

Staatssecretaris Dijksma: Dat gaat echt niet. Het spijt mij zeer. Ik ben de Minister van Binnenlandse Zaken ook niet, maar die zal gewoon «nee» zeggen.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Zoals de Britten zeggen: I'm still puzzled, but at a higher level. Is het absoluut niet mogelijk om bijvoorbeeld aan te geven wanneer het is afgerond? Dat lijkt mij niet zo'n gekke vraag.

Staatssecretaris Dijksma: Het spijt mij, maar dat is niet mijn bevoegdheid.

Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik denk dat ik Interpol dan zelf maar even moet bellen.

Voorzitter: Dikkers

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Mevrouw Dikkers heeft ook gevraagd wat een adequate bescherming van de verschillende haaien- en roggensoorten is. Die bescherming is complex en wij bekijken die dus per soort. Voor de Noordzee zijn wij nu een plan aan het maken. Dat komt eind 2014 naar de Kamer. Voorlopig zijn wij ook met TAC-reducties bezig.

Mevrouw Dik-Faber heeft gezegd dat het langzamerhand een onhoudbare situatie begint te worden dat de onderhandelingen met Noorwegen elk jaar zo lang duren. Ik zal dat doorgeven. De onderhandelingen die volgende week zouden plaatsvinden, zijn door de Commissie opgeschort. Hierover zijn verder geen mededelingen gedaan. Net als de Kamer tast ik in dezen dus in het duister. Wij vermoeden dat de Noorse Minister en de Commissaris niet tot een akkoord konden komen over het aandeel van de TAC dat IJsland zou kunnen krijgen. Het gevolg is dat de Noren vanaf 1 januari geen toegang tot onze wateren hebben, maar wij ook niet tot die van hen. Dat betekent dat wij voorlopige voorzieningen moeten treffen, met overgangs-TAC's et cetera. Ik zal het gevoelen hierover doorgeven. Ik begrijp namelijk wel wat mevrouw Dik-Faber hierover zegt.

Ik kom nu te spreken over de aalvisserij, een belangrijk onderwerp. Ik ben het volstrekt met de Kamer eens dat wij in Europa voor een gelijk speelveld moeten gaan. De zorg die de heer Bosman en de heer Dijkgraaf hebben uitgesproken, deel ik dus. De commissie-Rabbinge heeft echter ook gesteld dat het streefbeeld goed berekend is. Waar de schoen wringt, is het feit dat de richtlijn ruimte biedt voor interpretatie, ook voor een ongewenste interpretatie. Wij kunnen twee dingen doen. Ten eerste kunnen wij de fouten van anderen kopiëren, zoals de heer Dijkgraaf nu lijkt te bepleiten. Nee? Ik zie hem ontkennend schudden. Dan gaan wij dat niet doen. Dat betekent dat wij voor de andere route moeten kiezen, en ik hoop dat de Kamer mij daarin steunt. Ik zie dat als het uitvoeren van het tweede deel van de motie-Bosman. De andere route houdt in dat wij ervoor moeten zorgen dat anderen het net zo gaan doen als wij. Je kunt namelijk ook een gelijk speelveld bereiken door andere landen te vragen om hun zaken op dit vlak op orde te brengen. Dat lijkt mij een goede handelwijze. Ik zal bij de Commissie aandringen op gelijke toepassing in de lidstaten. Daarmee wil ik de hele motie-Bosman uitvoeren.

De heer Dijkgraaf (SGP): Volgens mij spelen hier twee dingen. Ten eerste maken andere landen fouten. Ik pleit er niet voor om die over te nemen; daar moeten wij niet aan beginnen. Wij moeten ervoor zorgen dat die andere landen hun fouten herstellen. Ten tweede kun je wel degelijk keuzes maken in de manier waarop je rekent. Reken je geïsoleerde wateren mee of niet? Hoe ga je om met de glasaaluitzet? Welke omrekenfactor hanteer je? Daarin moet je wel keuzes maken. De Commissie zegt dat je wetenschappelijk gezien niet eenduidig kunt zeggen welke keuze je daarin moet maken. Het is dus een politieke keuze hoe je daarmee omgaat.

Staatssecretaris Dijksma: Bijvoorbeeld bij die geïsoleerde wateren maken wij onze keuze wel op een ecologisch verantwoorde wijze. Als ik bij de Commissie voor meer gelijk speelveld pleit, gaat het ook over zulke punten. Dat gaat dus niet alleen maar over rekenmethodes en de vraag of je daarin marges toestaat. Dat laatste moeten wij sowieso niet doen, vind ik. De bedoeling van de Commissie is dat wij zorgvuldigheid betrachten in het aalbestand en dat wij zorgvuldig en vanuit voorzorg handelen. Wij zien echter dat men op bepaalde gebieden ruimte zoekt, terwijl het de vraag is of dat in overeenstemming is met de bedoeling van de regelgeving. Daar moeten wij dus werk van maken. Ik neem dus inderdaad het hele pakket mee, want anders bereiken wij nog geen gelijk speelveld. In die zin wil ik de motie-Bosman dus uitvoeren. Wij zullen al die punten onder de aandacht van de Commissie brengen en erop wijzen dat dit niet de bedoeling kan zijn. Als het anders blijkt te zijn, kom ik bij de Kamer terug. Ik zal haar meedelen wat de uitkomst is. Als er geen zicht is op een gelijk speelveld, hebben wij weer een nieuwe discussie, maar dit lijkt mij in principe een goede benadering. Ik hoop dus dat wij dit zo kunnen afspreken.

Ik ga nu verder met het landbouwblok.

De voorzitter: Zijn alle vragen rondom visserij hiermee inderdaad behandeld? Ik vraag dat even vrij expliciet aan mevrouw Ouwehand, want ik heb begrepen dat zij zo weg moet en een VAO over de visserij heeft aangevraagd.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja, maar ik heb met name heel veel vragen gesteld op het gebied van landbouw.

De voorzitter: Dan wachten wij daarop.

De heer Bosman (VVD): Ik heb een vraag gesteld over de totstandkoming van de protocollen van de partnerschappen. Heeft de opstelling van Nederland bij de onderhandelingen over visserijpartnerschapsakkoorden waarbij wij geen belang hebben, invloed op dossiers waarbij Nederland wel een belang heeft? Hoe wordt dit gewogen?

Staatssecretaris Dijksma: Nee. Volgens mij zijn wij hier heel precies in. Gisteravond hebben wij de Kamer hierover nog een uitgebreide reactie gestuurd. Het was laat, maar de reactie was er wel voor het AO, zoals gevraagd. Zoals ik heb uitgelegd, benaderen wij dit echt vanuit de inhoud. Volgens mij doen anderen dat ook. Er is inderdaad weleens sprake van politieke handel in het geheel van Europese Raden, maar mijn indruk is niet dat het op dit gebied op die manier werkt. Wij zijn actief en inhoudelijk scherp op alle onderwerpen waarbij wij zelf geen economisch belang hebben, op dezelfde wijze als bij onderwerpen waarbij wij wel een economisch belang hebben.

De heer Bosman (VVD): Hebben andere landen eenzelfde benadering?

Staatssecretaris Dijksma: Ik heb de indruk dat dit wel zo is. Natuurlijk heeft dit veel te maken met de rol die je de wetenschap hierin geeft. Helaas is niet iedereen altijd even consistent.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Er is nog geen akkoord tussen de EU, Noorwegen, IJsland en de Faeröer over de makreelvisserij. De visserijsector heeft zijn eigen plan gepresenteerd om de impasse in de onderhandelingen te doorbreken. Kent de Staatssecretaris dit akkoord? Is zij bereid om dat in te brengen in de Visserijraad?

Staatssecretaris Dijksma: Ja.

Voorzitter. De melkquota zijn ook vandaag een interessant onderwerp. Ben ik bereid om een zachte landing te bepleiten? Het antwoord is ja. De superheffing verdwijnt na 1 april 2015. Een andere invulling voor het laatste jaar lijkt mij niet kansrijk; daarin moeten wij helder zijn. Ik ben echter wel bereid om te pleiten voor de mogelijkheid van een zachte landing. Dat betekent dat wij wederom een aanpassing van de vetcorrectie gaan bepleiten. Ik zou daarop graag samen met andere lidstaten inzetten, want dan zijn wij het kansrijkst.

Mevrouw Lodders (VVD): Mag ik hier kort op reageren? «Daar gaat je motie», krijg ik zojuist ingefluisterd. Ik ben heel erg blij met deze toezegging. Het is ontzettend belangrijk. Kan de Staatssecretaris al iets meer aangeven hoe de andere lidstaten hierin staan?

Staatssecretaris Dijksma: Nee, dat weet ik helaas nog niet. Als ik in Brussel ben, gebruik ik vaak de tijd voor de officiële Raad om dergelijke zaken aan te kaarten. Soms hebben wij ook eerder contact, maar wij hebben hier nu nog geen zicht op. In ieder geval is dit wel mijn inzet.

De heer Bosman heeft gevraagd naar het voorzitterschap in 2016 en de ambities. Ik stel voor dat ik die in de komende periode een keer met de Kamer deel. Ik zal daar een brief over schrijven. Ik wil het echter niet te snel doen. Uiteraard moeten wij dat ruim voor 2016 doen, maar wij moeten ook goed bedenken in welke tijd wij dan zitten en welke onderwerpen dan heel erg spelen. Als je heel vroeg bent, heb je vaak de neiging om als het ware de vorige oorlog te voeren. Dat is jammer. Wij moeten de tijd dus gebruiken om een paar goede ambities neer te zetten. Het lijkt mij uitstekend om daarover samen met de Kamer te spreken en te bekijken of wij een gezamenlijke inzet kunnen vinden.

De voorzitter: Dat wordt dan najaar 2014?

Staatssecretaris Dijksma: Dat lijkt mij heel redelijk.

Voorzitter. Ik ga nu in op het promotiefonds. Eigenlijk alle leden hebben hun steun uitgesproken voor mijn kritische benadering. De voorstellen worden momenteel bestudeerd en de algemene kanttekening is dat deze regeling vooral sturing moet geven aan een verantwoorde consumptie. Dat betekent dat er vooral aandacht is voor producten die milieu- en diervriendelijk zijn geproduceerd. Regelingen moeten ook eenvoudig zijn. Ik ben geen voorstander van de ophoging van het budget die nu wordt voorgestel. Wij weten dat veel lidstaten het een briljant idee vinden, maar ik blijf hier kritisch over. Ik zal zo nog iets zeggen in antwoord op de vraag of ik het braafste meisje van de klas ben, mocht iemand hier dat nog denken. U zou eens met mijn leraren moeten praten! In elk geval denk ik dat onze belangen gediend zijn met het huidige budget.

Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd of het vooral biologische producten zijn. De sector moet zelf plannen indienen. Wij bepleiten producten met een toegevoegde waarde. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nu niet kan overzien wat dat betekent voor sierteelt, waar mevrouw Lodders naar vroeg.

Mevrouw Lodders (VVD): Wij delen de kritische houding van de Staatssecretaris, maar de sierteeltsector is in grote mate afhankelijk van het fonds. Een deel van het budget gaat namelijk naar deze sector. Andere landen zouden allemaal kunnen besluiten dat zij hieraan geen steun meer willen geven. Mijn fractie wil vooral voorkomen dat wij onze positie verliezen en onze belangen verspelen.

Staatssecretaris Dijksma: Daar zal ik goed naar kijken. Ik kan echter niet vooruitlopen op de vraag of dit betekent dat er op dit gebied direct concrete stappen zullen worden gezet. Ik beloof dat ik dit in de gaten houd.

De voorzitter: Daarmee is het blokje landbouw afgerond. De Staatssecretaris gaat nu over naar het blok overig. Wil mevrouw Ouwehand haar verzoek om een VAO handhaven?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ook in het laatste blokje komen veel van mijn vragen aan bod. Gaat u er maar van uit dat ik het verzoek om een VAO wil handhaven.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Over de Nitraatrichtlijn hebben de heer Geurts en mevrouw Lodders een aantal dingen gezegd. Wij doen het inderdaad bovengemiddeld goed, maar wij produceren ook bovengemiddeld veel mest. Wij vragen bovendien niet om derogatie voor een paar gebieden, maar voor het hele land. Hiervoor moeten dus aanvullende maatregelen worden genomen, zeker voor de specifieke gebieden waar wel knelpunten zijn. Daarover onderhandel ik strak met de Europese Commissie en wij zijn daar nog niet klaar mee, zeg ik heel eerlijk. Ik kan met mijn hand op mijn hart verzekeren dat ik niet het braafste meisje van de klas ben, maar ik wil wel over. Dat is het punt. Ik wil wel over, niet voor mijzelf, maar voor onze sector. Als wij niet overgaan, hebben wij een kanjer van een probleem. Er is inderdaad een motie aangenomen die het kabinet oproept om in kaart te brengen welke stappen moeten worden gezet om derogatie los te koppelen van het actieprogramma en om te inventariseren of diverse richtlijnen kunnen worden samengevoegd. Ik heb mevrouw Lodders beloofd dat ik daarop in januari ga reageren, nadat de examens geweest zijn, zogezegd.

Mevrouw Lodders (VVD): De Staatssecretaris is heel duidelijk en die afspraak hadden wij inderdaad gemaakt. Het is jammer dat collega Geurts er op dit moment niet is. Ik heb naar de motie gevraagd omdat ik daarmee wellicht een tweede termijn kan voorkomen. De motie is met brede steun van de Kamer aangenomen en de Staatssecretaris heeft aangegeven dat zij die gaat uitvoeren. Die bevestiging wilde ik graag hebben. Ik snap heel goed waarom de Staatssecretaris deze route volgt. Ik onderschrijf die route. Wij moeten oppassen wat wij doen en dit debat hoort dus pas ergens in januari plaats te vinden.

Staatssecretaris Dijksma: Zo is dat. Dank voor het strategisch inzicht dat mevrouw Lodders ook hier tentoonspreidt.

Als er een impactassessment komt in het kader van de NEC-richtlijn, wil de heer Smaling ook aandacht voor de natuur. Duitsland vraagt om bij de herziening van de richtlijn de gevolgen voor de landbouwers in kaart te brengen, ook voor het GLB. Duitsland vraagt de Europese Commissie ook om regelmatig te rapporteren wat de stand van zaken is omtrent het voorstel van de NEC-richtlijn en de onderhandelingen. Ik ga Duitsland in beide verzoeken volgen. De Nederlandse inspanningen om de natuur te beschermen tegen te veel ammoniakemissie, gaan meer rendement opleveren als ook andere landen dat doen. Nederland vindt het dus van groot belang dat de Europese Commissie zo snel mogelijk komt met een voorstel om het traject naar verbetering van gezondheid en milieu in Europa zo snel mogelijk in gang te zetten. De consequenties zullen niet alleen op sectorniveau moeten worden berekend. Wij zullen ook naar effecten op individueel bedrijfsniveau moeten kijken. Dat lijkt mij ook fair.

Ik kom nu bij de vogelgriep. Mevrouw Lodders zei iets wat voor mij nieuw was, namelijk dat Rusland de hele provincie zou sluiten. Dat beeld heb ik niet. Bij de uitbraak in Sint-Annen heeft men conform de afspraak de gemeentegrens aangehouden. Ik ga ervan uit dat ook die laatste afspraak gewoon gerespecteerd zal worden. Ik laat op dit moment alle uitbraken in 2013 evalueren. Op basis daarvan wil ik bekijken of extra maatregelen nodig zijn. In het eerste kwartaal zal ik de Kamer daarover informeren. Mevrouw Lodders vroeg ook expliciet naar de kosten. Het lijkt mij uitstekend om die mee te nemen en wij zullen dat dus doen.

Ik kom nu bij de Russen. Op 1 juli heeft de Russische Federatie haar grens voor aardappelen en plantmateriaal uit de EU gesloten. De Commissie heeft het afgelopen jaar samen met de lidstaten grote inzet getoond om een evenwichtige oplossing te vinden. Ook heeft de Commissie de Russische autoriteiten veel informatie aangeleverd over de fytosanitaire garanties in de Unie. In oktober heb ik inderdaad met de Russische landbouwminister gesproken. Daarbij was ook het hoofd van de Russische veterinaire en fytosanitaire inspectiedienst aanwezig. Dit was een goed gesprek; meer dan dat kan ik daarover niet melden. Ik heb het belang van dit markttoegangsdossier voor zowel Nederland als de Russische Federatie benadrukt. Ik heb aangedrongen op een spoedige opheffing van het importverbod. Ik heb ook aangegeven dat Russische experts in Nederland welkom zijn voor een audit van ons fytosanitaire systeem. Er lijkt nu beweging in te komen, met name voor pootaardappelen. Een groot aantal lidstaten, waaronder Nederland, heeft recent aanvullende informatie geleverd over onze fytosanitaire garanties voor export van pootaardappelen naar de Russische Federatie. Ik hoop van harte dat het dankzij die laatste informatie binnenkort mogelijk is dat het invoerverbod wordt opgeheven. Mijn inzet is dat de markttoegang voor consumptieaardappelen en boomkwekerijproducten daarna snel wordt gerealiseerd. Er is nu geen aanleiding om met een privaat keurmerk te gaan werken. Ik wil eerst bekijken of wij eruit kunnen komen met de huidige inzet.

De heer Smaling heeft ook een en ander gezegd over de richtlijnen met betrekking tot de biologische sector. De zorg van de heer Smaling is de mijne. Ik ga dus slechts mee in het aanpassen van Europese regelgeving als dat echt nodig is en als dat onze sector kan versterken. Ik weet niet zeker waarmee men komt; wij zullen dat in de komende week horen. Ik ben zeer alert op dit dossier. Volgens mij zijn wij het hierover eens. Overigens heb ik een paar maanden geleden al met Bionext gesproken. De mensen van Bionext hebben ons al gewaarschuwd dat wij goed moeten opletten wat er op ons afkomt.

De heer Smaling (SP): Hoe ligt dit in de rest van de Unie? Sommige landen maken echt vaart op het gebied van biologische productie en consumptie. Misschien is er dus sprake van een kopgroep die extra gewicht in de schaal kan leggen. Is die er inderdaad? Of staat de Staatssecretaris in dezen alleen, of heeft zij maar een paar partijen aan haar zijde? Wat is de sfeer op dit dossier ongeveer?

Staatssecretaris Dijksma: Wij staan zeker niet alleen. Duitsland heeft ook een sterke biologische sector en een sterke markt. Met Duitsland kan op dergelijke onderwerpen dus altijd worden samengewerkt, evenals met Denemarken. Wij gaan dus zeker onze vrienden opzoeken om hier werk van te maken.

De heer Geurts had het over Schengen voor varkens. Hij wil weten of ik bereid ben om samen met Duitsland een pilot te doen. De nieuwe diergezondheidsverordening biedt inderdaad de mogelijkheid om gezondheidscertificering bij sommige transporten achterwege te laten. Dat zijn dan wel alleen transporten met een laag risico, bijvoorbeeld transporten van slachtdieren van Nederland naar Duitsland of België. Deze verordening moet nog door de Europese Raad en het Europees Parlement. Voor mij staat in dezen voorop dat wij geen risico's lopen, voor de dieren noch voor de mensen. Er mogen geen risico's zijn op het gebied van diergezondheid en volksgezondheid. Op basis daarvan zullen wij moeten beoordelen hoe verstandig dit voorstel is. Dat moeten wij nog bezien.

Mevrouw Ouwehand wil graag nader geïnformeerd worden over de nieuwe diergezondheidsverordening. Dat lijkt mij een goed idee. Misschien kan ik dat in de kwartaalrapportage doen. Ik heb begrepen dat er voor het kerstreces nog zo'n rapportage naar de Kamer komt. Wij zouden daarin alvast iets kunnen opschrijven. Wij voeren het debat dan niet helemaal vandaag, als mevrouw Ouwehand dat niet erg vindt. Wij leveren de laatste stand van zaken aan en de Kamer heeft dan weer een tekst waarvan zij iets kan vinden.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dank voor deze toezegging. Waarschijnlijk vraag ik dit ten overvloede, maar ik neem aan dat de Staatssecretaris ons even informeert als de besluitvorming in Europa toch sneller gaat. Dank ook dat de Staatssecretaris in die rapportage de boel wat nader kan duiden, zodat wij het daarover met elkaar kunnen hebben voordat stukken in Europa worden afgekaart.

Staatssecretaris Dijksma: Zeker. Dat zal ik doen, maar de verwachting is niet dat het sneller zal gaan.

Er zijn ook vragen gesteld over de zuivel en Rusland. Ik deel de zorgen van de Kamer. Ik heb ook kennisgenomen van deze kwestie, niet via de media, maar op andere wijze. Er is al overleg geweest met de Russische autoriteiten en met de sector. Ik hoop de Kamer eind volgende week een brief te sturen.

De heer Smaling heeft gevraagd om geen extra fytosanitaire barrières op te werpen op het gebied van teeltmateriaal. Hij noemde het voorbeeld van aflatoxine in pinda's. Het standpunt is helder: ons beleid is risicogebaseerd en er moeten echte fytosanitaire risico's zijn. Anders komen er wat mij betreft geen maatregelen. Ik begrijp wel wat de heer Smaling bedoelt. Hij heeft het over oneerlijke handelsbarrières die soms worden opgeworpen. Ik ben hier heel scherp op. Als er mooie producten komen en als die goed zijn, moeten wij die gewoon toelaten. Daarin moeten wij fair zijn.

Mevrouw Ouwehand heeft ook gesproken over de teelt van ggo-maïs 1507. Ik weet dat de Kamer vooraf betrokken wil worden bij besluitvorming over markttoelating van ggo's. Dat is overigens ook in de motie van de heer Klaver uitgedrukt. De Europese Commissie heeft inderdaad voorgesteld om te stemmen over de toelating voor teelt van genetisch gemodificeerd maïs. Het voorzitterschap heeft dit naar de Milieuraad gebracht. Aanvankelijk zou men dit agenderen voor de Milieuraad van 13 december, maar men heeft dat niet gedaan. Het is niet duidelijk wanneer en op welke wijze dit dossier voor stemming geagendeerd wordt. De Landbouwraad in januari gaat niet door. Staatssecretaris Mansveld heeft in dezen het voortouw, maar zodra er sprake is van agendering, zullen wij de Kamer zeker een brief sturen, nog voor de stemming. Dat lijkt mij de kern. Ik vermoed dat dit nu niet via de Landbouwraad zal verlopen, maar via de Milieuraad. Ik verwijs de Kamer dan ook naar debatten daarover.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Hoewel ik al een vermoeden heb wat de Staatssecretaris gaat zeggen, vraag ik het toch: weet de Staatssecretaris al hoe Nederland wil stemmen? Het zou mooi zijn als zij al wist dat wij tegen gaan stemmen, want dan zijn wij daarover tenminste duidelijk. Kan de Staatssecretaris ook zeggen of de brief over de stand van zaken op het gentechdossier in Europa nog voor de kerst komt? Ik heb namelijk het gevoel dat wij onze grip daarop aan het verliezen zijn.

Staatssecretaris Dijksma: Die brief komt niet voor kerst. Dat is geen onwil, maar er is al een stapel brieven die nog voor de kerst verstuurd moeten worden. De Kamer krijgt de brief wel gewoon. Mijn antwoord op de eerste vraag is inderdaad dat de Kamer de brief moet afwachten.

Mevrouw Ouwehand en de heer Smaling hebben aandacht gevraagd voor de invasieve uitheemse soorten. Nederland kampt met diverse problemen rondom de invasieve uitheemse soorten. De leden kennen het voorbeeld van de huiskraai en de rosse stekelstaart. Nederland is voor Europese regelgeving op het gebied van de invasieve uitheemse soorten. Na een lang voorbereidend traject heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd voor een verordening voor invasieve uitheemse soorten. Dit voorstel heeft tot doel om de negatieve grensoverschrijdende effecten van de invasieve uitheemse exotische soorten voor bedrijven, burgers, overheidsinstanties en milieu aan te pakken. Het is de bedoeling dat wij tot een Europese effectieve bestrijding komen die bijdraagt aan het behalen van de biodiversiteitsdoelen. Wij hopen dat de kosten voor bestrijding en schadebeperking daardoor ook gaan dalen. Hiervoor moeten inderdaad wetenschappelijke inzichten worden benut. Dat zeg ik de Kamer toe. Het gaat dus vooral om preventie en niet alleen om eliminatie, plat gezegd. Dat is het minste wat wij kunnen doen. Daarmee is niet gezegd dat je niet af en toe moet bestrijden, maar wij willen liever voorkomen dan genezen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik heb twee korte vragen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat haar inzet zal zijn dat er geen Europees dictaat komt voor bestrijdingsmaatregelen en dat dit een nationale bevoegdheid blijft? Het is mooi dat preventie vooropstaat. Daarnaast heb ik de Staatssecretaris gevraagd om een einde te maken aan het afschieten van de wasbeerhond. Juist hier is sprake van voortschrijdend inzicht. De wasbeerhond zorgt niet voor noemenswaardige schade en het afschieten is niet effectief. Laten wij daar dus mee stoppen.

Staatssecretaris Dijksma: Ik wil daar wel naar kijken, maar ik kan nu niet overzien wat het betekent als ik toezeg dat wij hiermee stoppen. Ik moet dit even uitzoeken. Een Europees dictaat zal er niet komen, maar er moet wel een zekere vorm van gemeenschappelijkheid zijn. De vraag is dan altijd hoeveel ruimte er overblijft. Dat kan ik nu niet voorspellen. Het lijkt mij dat dit onderwerp wel weer terugkomt. Wij zullen dan preciezer onze inzet en de stand van zaken formuleren. Ik kan dan ook ingaan op de twee punten die mevrouw Ouwehand heeft genoemd, namelijk op de vraag wat de nationale ruimte is en op de specifieke positie van de wasbeerhond en de laatste wetenschappelijke inzichten.

De heer Smaling (SP): Ik heb ook een vraag over de invasieve soorten. Dit is een enorm breed terrein. In de rubriek Op de klapstoel van Het Parool was vorige week de nieuwe vriend van Eva Jinek te gast. Hij houdt allemaal slangen en heeft ook een huisvaraan. Je kunt daar een inval doen en constateren dat het misschien schadelijke soorten zijn. Er zijn echter ook heel andere soorten. Als wij naar zo'n lijst met 50 soorten gaan, welk type soorten komt daar dan op? De hele range van grotere zoogdieren tot Klebsiella, antibioticaresistente bacteriën, is enorm breed. Welke 50 soorten zijn dat? Hoe schadelijk zijn ze eigenlijk? Welk toezicht en welke handhaving is daarvoor nodig? Als de schade in totaal zo'n 12 miljard euro is, zoals in de stukken staat, zijn de kosten van de opsporing en handhaving dan niet groot? Ik vind het nog een vrij vaag verhaal. Ik snap dat het nuttig is, maar ik vind het nog veel te vaag om er echt enthousiast van te worden.

Staatssecretaris Dijksma: Misschien vergis ik mij, maar ik vraag mij af of u de discussie over de positieflijst en deze discussie niet door elkaar haalt. Laat ik u hetzelfde toezeggen als wat ik mevrouw Ouwehand zojuist heb toegezegd. Wij zullen u nader informeren over de bestrijding van invasieve exoten en onze omgang daarmee. Dit is echter iets anders dan het houden van een dier in een huis. Wij zullen ook toelichten hoe dit eruitziet en waarom een invasieve exoot precies een invasieve exoot is en niet iets anders. Ik kan mij voorstellen dat u het nog wat vaag vindt. Wij zullen u informatie bieden, maar wel op een later moment, als wij die echt beschikbaar hebben.

De heer Smaling (SP): Om mijn interruptie een beetje leuk te beginnen, begon ik met dat voorbeeld, maar het gaat mij om de vraag hoe je die 50 soorten kiest. De bandbreedte tussen micro-organismen en primaten is nogal groot.

Staatssecretaris Dijksma: Daar ben ik het zeker mee eens. U krijgt hier nog informatie over.

Voorzitter. Er zijn twee vragen gesteld over etikettering: een vraag over herkomstetikettering en een vraag over etikettering van gekloonde dieren. Ik ken geen EU-voorstel op het terrein van gekloonde dieren. Zodra wij dit ontvangen, zal ik de Kamer informeren. Het standpunt van het kabinet is altijd nee, tenzij. Daarbij is het tenzij nog niet ingevuld. Wij moeten hier nog goed naar kijken. De Kamer krijgt die informatie als wij die hebben.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voor de duidelijkheid wil ik even zeggen dat ik dit niet verzin. Wij lezen AGRA FACTS heel goed en daarin hebben wij gelezen dat Commissaris Borg al een discussiepaper heeft opgesteld. Ik ga ervan uit dat de Staatssecretaris de aangenomen motie hierover meeneemt in de verdere stappen.

Staatssecretaris Dijksma: Dat zeker. Maar als er ergens een paper wordt opgesteld, wordt dat niet altijd meteen met de Raad gedeeld. Ook wij staan weleens achter in de rij. Daarmee is dit voor mij nog geen formeel voorstel.

Herkomstetikettering gaat over de vermelding van het land van geboorte. Er is niet gekozen voor vermelding van de plaats waar het dier is geboren. Dat heeft iets met kosten te maken. Hiervoor zou namelijk een aparte i&r nodig zijn. Overigens zeg ik alvast dat Minister Schippers de eerstverantwoordelijke is op dit gebied. Herkomstetikettering moet goed uitvoerbaar en controleerbaar zijn. Consumenten blijken met name de plaats waar het dier wordt grootgebracht, heel belangrijke informatie te vinden. Dat weten wij met het bestaande i&r-systeem.

Het probleem bij de fraude is dat er gewoon een andere sticker op een product geplakt wordt. Je kunt wel een prachtige informatieve sticker hebben, maar als iemand er iets anders op plakt, moet je diegene op een andere manier te pakken nemen. Wij zijn het hartgrondig met elkaar eens dat dit aangepakt moet worden, maar ik kijk ook altijd naar effectiviteit. Wat werkt nu echt? Daarop moeten wij in deze discussie, die ongetwijfeld op een ander moment nog met de Kamer gevoerd zal worden, heel alert zijn. Je kunt wel hele boekwerken aan informatie meeleveren, maar als mensen verkeerde informatie in zo'n boekwerk zetten, heb je er geen snars aan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben het met de Staatssecretaris eens dat het enorm zou helpen als wij de ketens korter maakten en niet langer vlees en levende dieren door heel Europa heen en weer zouden slepen. Ik geloof echter dat de Staatssecretaris dit net iets anders invult dan de Partij voor de Dieren. Deze randvoorwaarden maken handhaving van goede herkomstaanduiding echter wel een stuk makkelijker.

Staatssecretaris Dijksma: Wij zijn het inderdaad niet over alles eens. Daarom zitten wij hier ook vanuit verschillende politieke achtergronden aan tafel. Wij zijn het echter wel met elkaar eens over het feit dat het verkorten van ketens de zaken overzichtelijker maakt. Dit heeft ook andere voordelen, die meer te maken hebben met verduurzaming of met het ondersteunen van lokale voedselproductie. Ik zie de toekomst van de zaken waarover wij het wel eens zijn, best zonnig in. Ik ben wellicht een optimist!

Tot zover mijn bijdrage.

De voorzitter: Er blijkt niet bij iedereen behoefte aan een tweede termijn, maar bij sommige leden wel.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik moet de vergadering verlaten in verband met de regeling van werkzaamheden. Ik vraag een debat aan over de mestproductie; dan weten de collega's dat. Ik wil het VAO graag handhaven.

De voorzitter: Ik verzoek de heer Dijkgraaf om het voorzitterschap van mij over te nemen in verband met de regeling van werkzaamheden.

Voorzitter: Dijkgraaf

De voorzitter: In tweede termijn geef ik mevrouw Lodders als eerste het woord.

Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Ik ga zo dadelijk ook naar de regeling. Ik begrijp namelijk dat er een debat wordt aangevraagd en ik heb daar ook een mening over.

Ik dank de Staatssecretaris voor de toezegging over aanpassing van de vetcorrectie. Ik wens haar daarbij enorm veel succes. Ik hoop dat wij snel bericht krijgen.

Eerder heeft de VVD-fractie een stevige insteek gekozen op het gebied van de vogelgriep. Wij zijn het niet eens met de Staatssecretaris. Het helpt niet om een motie in te dienen en ik zal dat dus ook niet doen. Ik wacht met bijzondere belangstelling de maatregelen af, maar de nood is echt hoog. Ik vind dit een drama voor de sector. Ik weet dat de Staatssecretaris dat deelt, maar er zijn echt structurele maatregelen nodig. Ik roep de Staatssecretaris dus op om heel snel met maatregelen te komen in het belang van de sector.

De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor haar heldere antwoorden en in het bijzonder voor haar toezegging om de tongbeheerplannen naar de tweede fase te krijgen. Dat is positief. Ik ben namelijk van mening dat een roll-over voor de tong voor dit jaar gaat zorgen voor een groter probleem voor volgend jaar. De VVD neemt in dezen haar verantwoordelijkheid en wil een zorgvuldige afweging maken. In het kader van goed rentmeesterschap kijkt de VVD naar de lange termijn, niet alleen voor de vis, maar zeker ook voor de visserij.

De heer Smaling (SP): Voorzitter. Ook ik kan het kort houden. Al die heldere antwoorden van de Staatssecretaris zijn erg prettig. Zij heeft zo te merken ook heel veel lol in dit dossier. Misschien is dat te danken aan de heer Hoogeveen, maar in elk geval is het erg aanstekelijk.

Ik verzoek de Staatssecretaris om toe te zeggen dat zij niet instemt met het nieuwe protocol met Senegal alvorens de bestandsevaluatie van ICCAT er is en aan de Kamer is verzonden. Kan zij dat bevestigen? Verder kan ik goed leven met alles wat ik heb gehoord.

Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Over de vogelgriep moeten wij het met elkaar hebben. Ik snap heel goed de emotionele oproep, maar de biologische sector leeft economisch gezien van het buiten houden van kippen. Als wij deze sector dat ontzeggen, zouden wij grote schade kunnen aanrichten. Ik probeer in dezen een balans te vinden en naar een evenwichtige oplossing te zoeken. Het lijkt mij fair om dat debat te voeren wanneer mevrouw Lodders erbij is, want ik weet dat zij voor de sector opkomt. Wij moeten dit gezamenlijk doen. Dat zie ik in.

Ik bedank de heer Bosman van harte voor zijn inzet. Ik weet dat hij er als geen ander op gebrand is om er voor de visserij zo veel mogelijk uit te slepen. Ik dank hem voor de steun. Ik zal proberen om zijn verwachtingen waar te maken. De heer Bosman en de sector hebben er recht op dat wij vol gaan voor het krijgen van een nieuwe fase in het beheerplan. Zoals de heer Bosman weet, ben ik in dezen op dit moment een redelijk eenzame strijder, maar ik denk dat ik goed kan aangeven welk gevoelen er in het Nederlandse parlement heerst. De heer Bosman heeft inderdaad gelijk: als je jezelf dit jaar een roll-over permitteert, komt het probleem een jaar later dubbel zo hard terug. Dat laatste moet ook gezegd worden.

De heer Smaling heeft mij gevraagd om de Kamer de bestandsevaluatie toe te sturen voordat wij een beslissing nemen. Dat zeg ik hem toe.

Ik draag inderdaad met heel veel plezier de verantwoordelijkheid voor mijn onderwerpen op het departement. Dit zijn heel mooie sectoren. Ook de natuur gaat mij natuurlijk aan het hart. Nu het bijna kerst is, krijgt iedereen een beetje een saamhorigheidsgedachte. Daarom bedank ik bij dezen openlijk alle mensen op het departement die heel goed werk verrichten en die er bovendien voor zorgen dat wij er met elkaar heel veel lol in hebben. Dat geldt zeker voor mijn dg, de heer Hoogeveen, maar ook voor al die andere mensen die achter hem staan. Zonder hen zou het feest lang zo groot niet zijn als het nu is.

De voorzitter: Dat zijn mooie woorden, die wij zeker onderstrepen.

Ik heb nog een verrassing voor u. Mevrouw Dik-Faber is inmiddels weer binnengekomen. Zij was niet bij de tweede termijn. Ik neem aan dat de collega's er geen bezwaar tegen hebben als wij een derde termijn doen met alleen een bijdrage van mevrouw Dik-Faber.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Dank u voor de ruimte die ik hiervoor krijg. Mijn excuses dat ik er even tussen uit moest voor een ander overlegje.

Ik bedank de Staatssecretaris voor al haar goede woorden. Zij heeft een aantal belangrijke toezeggingen gedaan. Ik ben erg blij met de toezegging van de Staatssecretaris dat zij het plan van de visserijsector voor de makreelvangst zal inbrengen bij de Visserijraad.

Ik wil nog even inzoomen op de tong. Uitstel van de MSY kan alleen als de sector omvalt, heeft de Staatssecretaris gezegd. Zij zal echter met mij erkennen dat de sociaaleconomische situatie van die sector beslist niet florissant is. Ik heb begrepen dat de tongprijs de afgelopen jaren flink gekelderd is. De sector zal misschien niet omvallen, maar een florissante situatie lijkt mij ook geenszins aan de orde. De Staatssecretaris is het eens met de ChristenUnie dat wij eigenlijk al naar de tweede fase van het meerjarenbeheerplan zouden moeten gaan. Ook de VVD-fractie heeft dat ingebracht. Als deze fase al was ingegaan, wat eigenlijk zou moeten, zou er nu ook geen quotum zijn ingevoerd. De vissers zijn nu de dupe van bestuurlijk gedoe. Kan de Staatssecretaris daarop reageren?

Staatssecretaris Dijksma: Jazeker. Het is namelijk niet zo dat er dan geen quotum zou zijn. Er zou wel een lager quotum zijn. Dat is precies het punt. Dat is ook de reden dat ik de heer Bosman heb toegezegd dat ik mij volop ga inzetten om de tweede fase van het beheerplan te bereiken. In die tweede fase zijn de quota namelijk meer gefaseerd. Dat is een goed argument om in Brussel voor de sector op te komen. Ik ga dat ook doen. Als de Raad en het Parlement een discussie hebben over bevoegdheden, mag dat niet tot resultaat hebben dat wetenschappelijke inzichten die aangeven dat wij in een andere fase van het beheerplan kunnen komen, daardoor niet gevolgd kunnen worden. Ik deel die redenering volkomen en daarop ga ik met alles wat ik heb inzetten. Daarop mag de Kamer mij ook bevragen. Als wij echter in de huidige situatie een roll-over bepleiten, lopen wij volgend jaar heel hard tegen de lamp. Dat is niet in het belang van de sector. Ik ben het volstrekt met de Kamer eens dat wij het belang van de sector moeten dienen, maar daarvoor moeten wij wel de meest wijze route zoeken binnen het bestaande speelveld. Ik zal er hard voor pleiten om fase twee van het beheerplan in te gaan. Dat lijkt mij verstandiger dan de motie in stemming brengen, zoals de heer Geurts aankondigde. Vindt mevrouw Dik dat ook niet verstandiger? Ik hoop dat de leden nog even willen nadenken over de meest wijze route om voor de sector op te komen. Dat vraag ik op afstand ook de heer Geurts. Ik ben bereid om de belangen van de sector volop te dienen.

De voorzitter: Dank.

De Staatssecretaris heeft de volgende toezeggingen gedaan.

  • Zodra het akkoord inzake het visserijprotocol tussen de EU en Senegal er ligt, zal de Staatssecretaris de Kamer hierover informeren en tevens de bestandsevaluatie van ICCAT naar de Kamer sturen.

  • De Staatssecretaris zal een uitnodiging sturen voor de Global Oceans Action Summit die Nederland in het voorjaar van 2014 organiseert.

  • De Kamer zal in februari 2014 worden geïnformeerd over de inzet van de Staatssecretaris inzake de aanlandplicht.

  • De Kamer zal in het najaar van 2014 worden geïnformeerd over de ambities van de Staatssecretaris gedurende het Nederlandse voorzitterschap in 2016.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de NEC-richtlijn.

  • De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over het aantal geruimde dieren en de kosten voor het bedrijfsleven naar aanleiding van de uitbraken van vogelgriep.

  • Eind volgende week zal de Kamer worden geïnformeerd over de stand van zaken rondom Rusland en de export van zuivelproducten.

  • De Kamer zal worden geïnformeerd over de toelating van genetisch gemodificeerd maïs voordat hierover in Brussel gestemd wordt, door Mansveld als eerste ondertekenaar.

  • De Staatssecretaris zal de stand-van-zakenbrief met betrekking tot het gentechdossier in het voorjaar van 2014 naar de Kamer sturen.

  • In de kwartaalrapportage over teeltmateriaal zal de Kamer worden geïnformeerd over Schengen voor varkens.

  • De Kamer wordt nader geïnformeerd over de invasieve exoten en de aanpak daarvan.

  • Zodra het EU-voorstel inzake nakomelingen van gekloonde dieren in producten er is, zal de Kamer hierover geïnformeerd worden.

Staatssecretaris Dijksma: Ik heb ook nog twee inhoudelijke toezeggingen gedaan over de inzet. Ik ga mij inzetten voor het bereiken van de tweede fase voor het beheerplan van de tong. Ik ga mij ook inzetten voor een zachte landing op het gebied van de melkquota en ik zal ervoor pleiten om ook naar het vetpercentage te kijken. Die zaken zijn inhoudelijk van belang. Er komen geen brieven over, maar het leek mij goed om dat nog te benadrukken.

De voorzitter: Dat zijn inderdaad belangrijke toezeggingen, hoewel er geen brieven over komen.

Hedenmiddag om 15.15 uur zal een VAO plaatsvinden met als eerste spreker het lid Ouwehand. De stemmingen zullen ook vandaag nog plaatsvinden. Ik dank allen in de zaal voor hun aanwezigheid.

Sluiting om 13.39 uur.

Volledige agenda

1. Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 16 en 17 december 2013

Kamerstuk 21 501-32, nr. 757 – Brief regering d.d. 09-12-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

2. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 17 oktober 2013

Kamerstuk 21 501-32, nr. 754 – Brief regering d.d. 31-10-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

3. Fiche: Verordening preventie en beheer van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten (IUS)

Kamerstuk 22 112, nr. 1719 – Brief regering d.d. 18-10-2013

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

4. Fiche: Mededeling EU-Bossenstrategie

Kamerstuk 22 112, nr. 1732 – Brief regering d.d. 01-11-2013

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

5. Wetenschappelijk advies en inzet jaarvergadering International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT)

Kamerstuk 21 501-32, nr. 755 – Brief regering d.d. 13-11-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

6. Verslag bezoek aan de Russische Federatie 8 – 11 oktober 2013 en bilateraal overleg

Kamerstuk 33 750 XIII, nr. 104 – Brief regering d.d. 15-11-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

7. Kabinetsreactie op de casus van de Nitraatrichtlijn in relatie tot subsidiariteit

Kamerstuk 33 037, nr. 79 – Brief regering d.d. 26-11-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

8. Kwartaalrapportage van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Kamerstuk 32 201, nr. 66 – Brief regering d.d. 26-11-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

9. Jaarverslag 2012 van het Europees Visserij Fonds

Kamerstuk 33 523, nr. 11 – Brief regering d.d. 26-11-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

10. Reactie op een brief van de Europese Commissie over teeltmateriaal

Kamerstuk 33 643, nr. 11 – Brief regering d.d. 03-12-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

11. Rapport van de Commissie «Streefbeeld paling»

Kamerstuk 32 201, nr. 67 – Brief regering d.d. 06-12-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

12. Fiche: Verordening Vangstmogelijkheden 2014

Kamerstuk 22 112, nr. 1749 – Brief regering d.d. 06-12-2013

Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

13. Kabinetsreactie verslag EC uitvoering Nitraatrichtlijn

Kamerstuk 33 037, nr. 81 – Brief regering d.d. 11-12-2013

Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma