Vastgesteld 28 maart 2013
De vaste commissie voor Economische Zaken en de vaste commissie voor Europese Zaken hebben op 13 februari 2013 overleg gevoerd met staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken over:
− de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 8 februari 2013 inzake de geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 25–26 februari 2013 (21 501-32, nr. 686);
− de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 5 februari 2013 met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 28 januari 2013 (21 501-32, nr. 685);
− de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 22 januari 2013 over de stand van zaken betreffende de implementatie van Europese dierenwelzijnsregels (28 286, nr. 614);
− de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken d.d. 12 februari 2013 inzake het voorstel van de Europese Commissie voor communautaire actie n.a.v. de EFSA-herbeoordeling van drie neonicotinoïden (21 501-32, nr. 693).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Hamer
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Knops
De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Franke
Voorzitter: Houwers
Griffier: Peen
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bosman, Dik-Faber, Dikkers, Van Gerven, Geurts, Graus, Houwers, Lodders en Ouwehand,
en staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken, die vergezeld is van enkele ambtenaren van haar ministerie.
Aanvang 11.03 uur.
Voorzitter: Lodders
De voorzitter: Goedemorgen en welkom allemaal. Ik zie wat verschrikte gezichten, maar bij het ontbreken van de voorzitter van de commissie zal ik de honneurs tijdelijk waarnemen. Ik stel voor een spreektijd van vijf minuten te hanteren.
De heer Bosman (VVD): Voorzitter. Ik begin toch weer even met die discard ban. De staatssecretaris spreekt al over invoering per 1 januari 2014. Dat gaat erg snel en dat baart ons zorgen. De eerder aangenomen motie-Bosman wordt daarmee weer relevant. De discard ban kan alleen als sluitstuk dienen, zoals de sector ook heeft voorgesteld. Wat de VVD betreft wordt dat gekoppeld aan innovatie. Als vissers hun bijvangst niet door middel van innovatie beperken, dan kan een discard ban een oplossing zijn. Als vissers echter wel van innovatie gebruikmaken, dan is een discard ban wat ons betreft niet nodig. Is de staatssecretaris het met de VVD eens? Vindt zij ook dat een eenzijdige invoering per 1 januari 2014 te vroeg is? Is de motie-Bosman het uitgangspunt voor verdere onderhandelingen? Welke rol speelt innovatie hierbij?
De staatssecretaris is net als de VVD van mening dat pulsvisserij een goed voorbeeld is van innovatieve visserij. In een eerder overleg is toegezegd dat door de uitbreiding van het aantal vergunningen voor pulsvisserij de hele wachtrij was weggewerkt. Van de week ontvingen wij echter een noodkreet van vissersbedrijf Van Dam, een bedrijf dat wel de transitie wil maken, maar dit niet kan omdat het door de overheid daarin belemmerd wordt. Het bedrijf staat nog steeds op de reservelijst, terwijl de staatssecretaris had aangegeven dat deze wachtlijst was weggewerkt. Klopt het dat er toch nog een reservelijst is en, zo ja, is de staatssecretaris het met de VVD eens dat deze vissers zo snel mogelijk een vergunning moeten krijgen?
Het Ierse voorzitterschap wil in juni een akkoord bereiken over de verdeling van de gelden van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV). Wat is de inzet van de staatssecretaris hiervoor? Steunt zij de VVD in de opstelling dat de subsidies moeten worden gekoppeld aan innovatie en het doel moeten hebben om uiteindelijk overbodig te worden? Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat het gebruikte geld beter wordt verantwoord?
IJsland en de Faeroër weigeren afspraken te maken over het duurzaam vissen op makreel, waardoor de aantallen schrikbarend achteruitgaan. Hoe staat het hiermee? Is de staatssecretaris bereid om zich in te zetten voor handelssancties wanneer deze landen niet inbinden? In het vorige algemeen overleg maakte ik duidelijk dat de VVD tegen het verlagen van visquota is wanneer daar geen degelijke en duidelijke wetenschappelijke aanleiding voor is. Steunt de staatssecretaris de VVD hierin en wat is de inzet voor de Visserijraad in dezen?
Wat is de status van het conflict met de Franse vissers bij Boulogne-sur-Mer? Heeft de staatssecretaris hierover nog steeds contact met haar Franse collega? Zelf heb ik ook met de Franse ambassade gesproken. Wij waren het erover eens dat de Franse handelaren achter de visserijsector ook de dupe zijn van de acties van de Franse vissers, terwijl er genoeg markt is voor de vis die door de Nederlanders en de Fransen gevangen wordt.
Wat is de status van het onderzoek van het visserijverdrag tussen de EU en Mauritanië?
Ik kom op de landbouw. Wij kennen de uitkomst van de top over de EU-begroting. Kan de staatssecretaris ingaan op de resultaten voor de landbouwbegroting? In het verlengde daarvan wil ik ingaan op de landbouwsubsidies uit pijler 2. Recentelijk zijn gegevens gepresenteerd waaruit blijkt dat er onverantwoord wordt omgegaan met de toedeling van deze subsidies. Uit de gegevens blijkt dat sjoelen, polsstokverspringen en het financieren van een kerk mede mogelijk worden gemaakt door de Brusselse landbouwpot. Dit kan niet waar zijn. Een subsidie van € 90.000 voor een sjoelclub? Deze uitkomsten steunen de opstelling van de VVD dat de middelen uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid alleen nog maar voor de actieve boer bestemd mogen zijn. Dat kunnen wij alleen bereiken door de definitie van «actieve boer» verder af te bakenen en een lijst op te stellen van organisaties die geen GLB-middelen meer mogen ontvangen. In de voorstellen voor het nieuwe GLB bestaat deze mogelijkheid. Ik vraag de staatssecretaris hoe zij dit gaat invullen.
Ik kom op de neonicotinoïden. Recent is in deze Kamer een motie aangenomen om een verbod voor te bereiden op alle vormen en toepassingen van deze middelen. De insteek van de staatssecretaris om dit alleen op EU-niveau te doen kan op de steun van de VVD rekenen, temeer omdat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is of de neonicotinoïden daadwerkelijk negatieve effecten op bijen hebben. Daar komt bij dat de Nederlandse boer en tuinder al dusdanig ver zijn met de toepassing van deze middelen – ik noem dosering, risicoreducerende maatregelen, enz. – dat met een verbod een de-innovatie zou worden ingezet. Bij een verbod op de inzet van deze middelen wordt teruggegrepen op maatregelen en middelen die ver achter ons liggen. Houdt de staatssecretaris rekening met de voorsprong die Nederland heeft met het gebruik en de inzet van deze middelen en, zo ja, hoe?
Voor suikerbieten wordt zaad met een coating gebruikt. In deze zaadbehandeling is de dosering dusdanig laag en wordt het middel op een efficiënte manier ingezet. Wordt deze toepassing verboden, dan wordt naar een alternatief gezocht om de bietenkever te bestrijden. Dat betekent in de praktijk een stap terug in de tijd. Op een andere manier bestrijden is het teruggrijpen naar middelen van voor deze innovatieve toepassing. Dat leidt tot minder milieuwinst en de-innovatie.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik begin met de bescherming van onze buitenlandse handel. De Noren hebben recent de importheffingen op kaas, vlees en enkele plantensoorten, zoals tuinhortensia's, fors verhoogd. De eenzijdige verhoging druist volgens de CDA-fractie in tegen de handelsverdragen van de EU met Noorwegen. Is de staatssecretaris bekend met de fors verhoogde Noorse importheffingen? Wat gaat zij ondernemen nu Noorwegen volhardt in zijn fors verhoogde importheffingen? Kan zij de stand van zaken melden in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad als zij toezegt dit te zullen bespreken met haar Noorse collega's?
Het afgelopen weekend zijn afspraken gemaakt rondom het Meerjarig Financieel Kader, zeg maar het GLB. Er moet mij toch iets van het hart. Wij vinden het jammer dat de informatievoorziening vanuit het kabinet zo summier is. Wij hebben een enkele brief of misschien twee A4'tjes met een paar getallen ontvangen. Mijn collega-parlementsleden in België worden beter geïnformeerd. Ik moet het met die paar stukken doen om mij te verdiepen in wat er daar voor het GLB gebeurd is. Ik vraag de staatssecretaris om de informatievoorziening veel beter te laten verlopen.
Wat is de eerste reactie van de staatssecretaris op het bereikte akkoord? Is zij met mij van mening dat de Nederlandse landbouw fors inlevert ten opzichte van de Europese conculega's? Wat wordt haar inzet met betrekking tot de 15% van het budget voor bedrijfstoeslagen, dat overgeheveld kan worden van de eerste naar de tweede pijler en omgekeerd? Wat zijn de gevolgen van de korting op het budget voor onderzoek en innovatie voor het topsectorenbeleid? Ik heb al vaker gevraagd om de koopkrachtplaatjes die bij dit akkoord horen.
Ik kom op het onderwerp jonge boeren. Ik denk dat de komende vergadering ook gesproken wordt over de ondersteuning van jonge boeren. Is de staatssecretaris met het CDA van mening dat een verplichte top-up van minimaal 2% van het budget ten behoeve van jonge boeren in de eerste pijler haar inzet zou moeten zijn?
Mijn VVD-collega heeft al een aantal dingen gezegd over het visserijbeleid. Ik voeg er nog enkele vragen aan toe. Het ziet ernaar uit dat na een tijd van relatieve stabiliteit rondom de aanlandquota nu een verandering naar vangstquota zal plaatsvinden. In Nederland is veel geïnvesteerd in quota. De eerdergenoemde verandering heeft grote consequenties voor de Nederlandse visserij. Wat is de visie van de staatssecretaris hierop? Wat wordt haar inzet? Hoe gaat zij de sector bij de verdere behandeling van dit gebeuren in Europa betrekken?
Wij hebben de afgelopen tijd gezien hoe de Fransen met onze vissers zijn omgegaan. Wat is de laatste stand van zaken? Wat denkt de staatssecretaris nog te ondernemen en hoe zal zij ons daarvan op de hoogte houden? Wij moeten redelijk veel vanuit de media vernemen over de inzet van de staatssecretaris.
Kan de staatssecretaris ook ingaan op het debacle van het paardenvlees in rundvleesproducten? Er vinden recalls plaats. Wat is de laatste stand van zaken?
Voorzitter: Houwers
De voorzitter: Ik bied mijn excuses aan voor het feit dat ik wat later ben gearriveerd. Er was een misverstand over de plek waar ik moest zijn. Als je niet goed aangestuurd wordt ...
Mevrouw Dikkers (PvdA): Voorzitter. Welkom in deze vergadering. Wij zijn heel blij met uw komst.
Nu de onderhandelingen in Brussel zijn afgerond, weten wij wat wij gaan krijgen. Van de staatssecretaris horen wij graag waar wij het straks allemaal aan gaan besteden. Mijn collega van het CDA heeft al even gewezen op de mogelijke verschuiving van de eerste naar de tweede pijler en niet andersom. Wij kijken uit naar de plannen hiervoor. Misschien is het nu nog wat te vroeg, maar in een later stadium willen wij er uitgebreid op terugkomen. De PvdA ziet dat het budget voor landbouwsubsidies ingezet wordt voor echte vergroening en echte innovatie in de dynamische en succesvolle agrarische sector van Nederland. Ziet de staatssecretaris ruimte om juist innovatie en vergroening centraal te plaatsen en wil zij zich daar hard voor maken? Daarnaast zien wij graag een verschuiving van een deel van de middelen naar de tweede pijler om op die manier de leefbaarheid op het platteland te vergroten. Daar is ruimte voor in de derde as van de tweede pijler. Ziet de staatssecretaris die ruimte en is zij bereid om zich daarvoor in te zetten?
Ik kom op de besteding van de tweedepijlermiddelen. Wij hebben onlangs gezien dat je kunt fierljeppen, sjoelen, paardrijden en polsstokhoogspringen op kosten van de Europese belastingbetaler. Dat lijkt mij niet iets wat wij moeten willen. Voordat wij willen inzetten op besteding via de tweede pijler, zien wij uit naar een evaluatie van op zijn minst het LEADER-programma en graag wat breder. Wij willen zien hoe die besteding gegaan is. Het kan niet zo zijn dat de middelen besteed worden aan zaken die eigenlijk uit een andere pot gefinancierd moeten worden of die niet via de overheid gefinancierd zouden moeten worden. Zo hol je het draagvlak voor het Europees landbouwbeleid in heel rap tempo uit. Wil de staatssecretaris een evaluatie van het programma toezeggen?
Wij zijn voorstander van de tweede pijler, want het geeft wat ruimte, maar dan wel graag een robuuste pijler die gericht is op leefbaarheid en het opvangen van krimp in de plattelandsregio's. Ik hoor van LTO en anderen dat de wijze waarop wij het zouden willen invullen, niet in het belang van de boeren is, maar ik ken heel veel boeren die kinderen op scholen hebben. Die scholen moeten natuurlijk open blijven. De wegen naar de boerderijen moeten ook goed zijn. Ik zie dus geen tegenstelling tussen een tweede pijler gericht op leefbaarheid en de belangen van de boeren. Volgens mij gaan die hand in hand.
Mevrouw Lodders (VVD): Ik ben wat in verwarring als ik de woordvoerder van de PvdA hoor spreken. Zij heeft het over een verschuiving tussen de pijlers. Wij hebben daar al vaker over gediscussieerd. Ik roep de recent aangenomen motie in herinnering. Die 15% naar de tweede pijler gaat naar plattelandsontwikkeling. De heer Bosman heeft namens de VVD gezegd dat de VVD daar niet voor is, juist vanwege de subsidies die mevrouw Dikkers heeft genoemd. Natuurlijk is die subsidie aan de sjoelvereniging uitgelegd als plattelandsontwikkeling. Ik hoor haar pleiten voor betere wegen en meer aandacht voor kinderen in scholen, dus ik ben wat in verwarring.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik begrijp niet helemaal wat de vraag is, maar ik zal de verwarring proberen weg te nemen. Wij willen graag een evaluatie van het programma om te zien wat er mis is en wat er daadwerkelijk aan plattelandsontwikkeling tot stand gebracht is. Ik wil daarop voortborduren. In de krimpregio's holt de leefbaarheid achteruit. Er moet sneller internet komen. Er is grote leegstand; mensen raken hun huis niet kwijt. Wij moeten investeren in dat platteland, ook voor de boeren, om het daar leefbaar te houden. Het lijkt mij dat de VVD en het CDA het daarmee van harte eens zijn. Het gaat ook om de belangen van de boeren.
Mevrouw Lodders (VVD): Dat is precies het punt waar het om gaat. In de voorwaarden van de LEADER-projecten en van de tweede pijler blijkt dat het dan kan gaan om projecten waar wij nu afstand van nemen. In het programma van de tweede pijler gaat het om plattelandsontwikkeling en mevrouw Dikkers pleit dus in feite voor die subsidie aan die sjoelclub. Waarom geen directe steun aan de actieve boer? Wil mevrouw Dikkers met de VVD-fractie pleiten voor een betere definitie van die actieve boer?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Zolang die actieve boer fierljept, sjoelt en paardrijdt, heeft hij enorm veel profijt van de huidige projecten, maar dat zult u niet bedoelen. Ik wil graag een definitie van die actieve boer, maar ik wil ook leefbaarheid op het platteland, en daar wonen meer mensen dan uitsluitend boeren. Volgens mij moeten wij het bedrag dat wij uit Brussel krijgen, fatsoenlijk, goed en nuttig besteden. Een heel groot deel gaat naar de boeren. Wat ons betreft kan ook een substantieel deel naar plattelandsontwikkeling.
Wij zijn erg benieuwd naar de laatste stand van zaken rond de voorgenomen maatregelen rondom de neonicotinoïden van de commissie-Borg.
Binnen het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) is er ruimte om trekkers uit te rusten met gps. Van loonwerkers krijgen wij vragen of zij ook gps op de trekker kunnen krijgen. Zij verrichten natuurlijk veel werk op het land. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om deze regeling ook naar loonwerkbedrijven uit te breiden? Wij hebben daar eerder vragen over gesteld. Ook in Europa is ernaar gevraagd. Het blijkt dat de regeling wel degelijk ook voor loonwerkbedrijven kan worden ingezet. Wij zijn daarvoor.
Tot slot de jongeboerenregeling. Ik heb daarnet geleerd dat je jonge boer blijft tot je 40ste. Ik ben 43, dus helaas. 40 als het nieuwe 30, dacht ik al even. Wij steunen de oproep van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) om de jongeboerenregeling te behouden met een top-up, maar wij zouden erg graag zien dat de regeling jonge boeren een extra steuntje in de rug geeft, maar dan wel gekoppeld aan verduurzaming en innovatie. Zij komen daar zelf ook mee. Ze zeggen: wij zijn boeren van de toekomst, en verduurzaming en allerlei dingen moeten bij ons vandaan komen. Dat is niet altijd zo, maar in veel gevallen gaat het wel zo. Als wij ze toch financieel de ruimte geven, dan koppel ik dat graag.
De heer Geurts (CDA): Ik ben erg blij dat de PvdA-fractie het CDA-pleidooi voor de jongeboerenregeling ondersteunt. Ik heb dat pleidooi ook bij de behandeling van de landbouwbegroting gehouden. Mevrouw Dikkers stelt een aantal extra eisen bovenop wat andere landen doen. Is het niet verstandig om eerst de jongeboerenregeling te verhogen en daarna te bekijken welke extra regels, welke nationale koppen wij er in Nederland op zouden kunnen zetten? Niet alle jonge boeren kunnen op dit moment van de ondersteuningsregeling gebruikmaken.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Het is mooi dat de CDA-collega zich sterk maakt voor de regeling, maar het gaat wel om geld dat alle belastingbetalers in heel Europa met elkaar opbrengen, waarvoor hulde. Ik vind wel degelijk dat wij daar voorwaarden aan mogen stellen. Wij willen de meest innoverende agrarische sector zijn. Op heel veel vlakken zijn wij dat ook. Het CDA zou het moeten toejuichen dat wij de boeren een steuntje in de rug geven.
De voorzitter: Dat was duidelijk, maar nog niet helemaal ...
De heer Geurts (CDA): Ik constateer dat de ondersteuning door de PvdA-fractie een lege huls dreigt te worden. Er wordt een forse nationale kop op gezet.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik snap dat het CDA mij erg graag in deze hoek wil zetten en ik laat deze woorden graag voor rekening van collega Geurts.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik denk dat het voor de hand ligt dat de staatssecretaris uitgebreid ingaat op de situatie rond het GLB en de afspraken die er op dit moment liggen. Ik hoor graag van haar hoe zij de effecten ziet als het gaat om de vergroening. Wij hebben heel concrete voorstellen gedaan, bijvoorbeeld 7% van het land voor vergroening. Dat wordt wat meer losgelaten. Hoe ontwikkelt het zich op dit moment? Wij hechten eraan dat wij niet te veel weggeven. Er mag enige flexibilisering zijn, maar er moet wel sprake zijn van vergroening. De vergroening moet gekoppeld blijven aan de basispremie.
In 2015 zal er flexibilisering optreden. Dan verdwijnen de melkquota. Wij verwachten dat dit leidt tot capaciteitsuitbreiding. Zou de staatssecretaris bereid zijn om in beeld te brengen welke effecten dat kan hebben voor de Nederlandse situatie? Heel veel boeren in de melkveesector bekijken of zij kunnen uitbreiden. Zij willen van die quotering af, maar het zou wel kunnen betekenen dat er veel te veel capaciteit komt. Graag de toezegging van de staatssecretaris dat zij bij de gevolgen van het GLB ook dit aspect in beeld brengt. Wat vindt zij van het idee van de Royal Society voor de Protection of Animals, die constateert dat er weliswaar allerlei Europese richtlijnen zijn, maar geen richtlijn voor het houden van melkvee? Ik noem een aspect als weidegang. Moet er niet ook voor die sector een richtlijn komen, voor het welzijn van de dieren en in het belang van gelijke concurrentieverhoudingen?
Waar gaan al die Europese subsidies naartoe? Ik noem een autopoetsbedrijf en Woonstichting Salland, die goed was voor € 783.000. Dat roept twijfels op over de legitimiteit. Hoe behouden wij het draagvlak voor dergelijke subsidies? Hoe hard en scherp zijn de doelstellingen? Wat is er concreet afgesproken en komt het geld terecht waar wij vinden dat het terecht moet komen? Het moge duidelijk zijn dat de SP voorstander is van minder inkomenssubsidies en meer subsidies voor innovatie en concrete maatschappelijke diensten. Het moet geen kwestie zijn van het gewoon weggeven van geld. Dat is een dood spoor waar wij van af moeten.
Ik neem aan dat mevrouw Ouwehand nog wel iets zegt over de neonicotinoïden, dus dat laat ik even liggen. Wij hebben het over bijen gehad, maar ook motten en vlinders hebben er zwaar onder te lijden. Een zeer stringent beleid lijkt ons gewenst.
Ik kom op de visserij. Wij hebben gisteren een presentatie van de Rekenkamer gehad. Er werd nog weer eens op gewezen dat de helft van de schol wordt teruggegooid. Dat is dramatisch. In het kader van duurzaamheid is het idioot dat dat nog steeds gebeurt. Hoe gaan wij ervoor zorgen dat dit stopt? Er is de laatste jaren geen enkele verbetering in gekomen. Er was zelfs een plaatje waaruit bleek dat het eerder toe- dan afnam. Wij willen ons volop inzetten voor de aanlandplicht en het maximum sustainable yield, zoals dat in vakjargon heet.
Dan de verlenging van het visserijakkoord met Marokko. Wij gaan ervan uit dat de staatssecretaris zal tegenstemmen. Een rapport van het Europees Parlement ontraadt verlenging. De staatssecretaris lijkt te denken dat een leuk projectje in de illegaal bezette Westelijke Sahara ineens wel in overeenstemming is met het internationaal recht.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Voorzitter. Helaas moeten wij het met een zeer voorlopige agenda doen, maar er speelt genoeg op het Europese landbouw- en visserijterrein waar ik graag de aandacht van de staatssecretaris voor vraag.
Het is mooi dat de Europese begroting omlaag is gegaan, maar de Nederlandse inzet op het behoud van de afdrachtkorting heeft er mede voor gezorgd dat de Nederlandse boeren 200 miljoen extra moeten inleveren ten opzichte van het eerdere Commissievoorstel. Het risico bestaat dat hierdoor de Nederlandse concurrentiepositie verslechtert ten opzichte van landen als Frankrijk, Duitsland en Italië. Ik vind de inzet van Nederland op het landbouwdossier teleurstellend en ben benieuwd naar de doorrekening van de inkomenseffecten door het LEI. Ik zou graag zien dat hierbij ook ingegaan wordt op de gevolgen voor de concurrentiepositie van Nederland.
De landbouwcommissie van het Europees Parlement heeft gestemd over de GLB-voorstellen. Hierbij zijn belangrijke aanpassingen gedaan in het vergroeningsdossier, dat nu minder ambitieus is geworden. De ChristenUnie is juist voorstander van een ambitieus, flexibel keuzemenu met bovenwettelijke maatregelen dat een daadwerkelijke bijdrage levert aan verduurzaming van de landbouw. Eerder heeft de Kamer een motie van de ChristenUnie hierover aangenomen. Kan de staatssecretaris nader ingaan op haar waardering van de stemmingen in het Europees Parlement op dit dossier? Ik denk aan de baseline ter voorkoming van dubbele betalingen, waarbij de lat bij het agrarisch natuurbeheer hoger moet worden gelegd als gevolg van vergroening in de eerste pijler.
Ik kom op de gewasbescherming. De staatssecretaris heeft met Eurocommissaris Borg gesproken over het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen met neonicotinoïden. Kan zij een toelichting geven op de laatste stand van zaken? Welke lidstaten hebben de Nederlandse oproep gesteund? De ChristenUnie is van mening dat de glastuinbouw, waar voorlopig geen alternatieven voorhanden zijn, maar waar ook bijen niet geschaad worden, van de maatregelen moet worden uitgezonderd. Ook vraag ik de aandacht van de staatssecretaris voor de Europese lijst met voor bijen aantrekkelijke gewassen. Deze gaat verder dan de Nederlandse lijst. Wij vragen de staatssecretaris om de vinger goed aan de pols te houden. Staan er geen gewassen op die voor bijen onaantrekkelijk zijn?
Ik kom op de Regeling Uitzondering Bestrijdingsmiddelen (RUB). Deze regeling is afgeschaft omdat gewasbescherming op Europees niveau geregeld wordt. De beoordelingscriteria voor het toepassen van alternatieven voor gewasbeschermingsmiddelen zijn echter nog niet door Europa vastgesteld. Hierdoor wordt de inzet van andere, minder belastende methoden van gewasbescherming belemmerd. Heeft de staatssecretaris er zicht op wanneer deze criteria worden vastgesteld en is zij bereid om enige druk op de ketel te houden?
Namens mijn collega Arie Slob maak ik een enkele opmerking over de visserij. De stemmingen in het Europees Parlement over het visserijbeleid waren erg teleurstellend. De plannen voor de aanlandplicht en de discard ban zijn niet afgezwakt, maar zelfs aangescherpt. De uitgestoken hand van de visserijsector, die een goed compromisvoorstel had, is afgewezen. Wat is de inzet van de staatssecretaris in de laatste onderhandelingsronde tussen Parlement en Raad?
Met de discard ban worden vissers gestraft in plaats van beloond voor duurzame innovaties. Door innovatieve vistechnieken, zoals de pulskor, neemt ongewenste bijvangst sterk af. Europa wil een einde maken aan die bijvangsten, maar weigert de pulskor toe te laten. Dat is totaal onbegrijpelijk. De ChristenUnie wil dat de staatssecretaris alles op alles zet om de discard ban te verzachten. Een totaalverbod op het teruggooien van bijvangst is zeer schadelijk voor de Nederlandse visserij. Nog levende jonge vis die een kans op overleven en voortplanten heeft, wordt straks aangeland om verwerkt te worden tot vismeel. Zelfs de 5% coulance bij het teruggooien, die in de visserijcommissie was aangenomen, is door het Europees Parlement verworpen. Een drama voor de gemengde visserij.
Ondertussen lees ik in de brief van de staatssecretaris niets over het afschaffen van de regelgeving die tot teruggooi van marktwaardige vis leidt en het afschaffen van regels die het voorkomen van teruggooi van ondermaatse vis onmogelijk maken. Hoe staat het daarmee?
Met de aanlandplicht ontstaat een groot opslag- en afzetprobleem aan boord en op het land. Hoe ziet de staatssecretaris dit voor zich? Er zal veel gedoe ontstaan over de quota. Hoe wil de staatssecretaris tot een werkbaar en handhaafbaar systeem komen?
Deze week ontving ik een noodkreet van een visser die zijn bedrijf dreigt kwijt te raken door het uitblijven van een pulsvergunning, terwijl concurrenten met vergunning inmiddels 50% op de brandstof besparen. Een van de schepen is al aan het buitenland verkocht. Er komen meer pulsvergunningen. Kan de staatssecretaris haast maken met het onmiddellijk volledig toelaten van de pulskor, zodat bedrijven niet onnodig over de kop gaan?
Ik ben ontzettend benieuwd naar de laatste stand van zaken rond Boulogne-sur-Mer. Wat daar een paar weken geleden is gebeurd, is onacceptabel. Ik ben heel benieuwd welke toezeggingen de staatssecretaris inmiddels van haar Franse collega heeft om problemen in de toekomst te voorkomen.
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Wij zijn natuurlijk in principe tegen al die subsidies, maar zolang wij de grootste nettobetaler per hoofd van de bevolking zijn, zouden we gek zijn als wij ze niet optimaal zouden proberen uit te buiten. Anders worden wij nog grotere nettobetalers. Onze boeren, die jarenlang andere landen hebben ontwikkeld, hebben niet alleen ons voorzien van primaire levensbehoeften, maar ook de landen die ons nu vals beconcurreren, die nu door Europa worden voorgetrokken. Onze boeren worden nu achtergesteld. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? Wij worden op dit moment echt genaaid. Dat kunnen wij natuurlijk niet accepteren.
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik al gezegd dat onze boeren naar de voedselbank moeten. Mensen die ons en andere landen hebben voorzien van primaire levensbehoeften, worden nu beconcurreerd door die landen door tussenkomst van de EU. Dat gaan wij niet accepteren.
Wat de gewasbeschermingsmiddelen betreft willen wij niet dat er gevaar is voor mens en dier, en zeker niet voor bijen. Wij hebben gepleit voor bijenkasten op overheidsgebouwen om die diertjes beter te laten overleven. Mevrouw Ouwehand heeft wel eens verzocht om dit in Europees verband te doen, maar daar is de PVV in principe tegen. Daarom hebben wij moties daarover niet kunnen steunen. Ik zal zeker bekijken wat wij met z'n allen kunnen doen om de middelen te verbieden die aangetoond bijdragen aan de sterfte van bijen. Wat is de reactie van de staatssecretaris? Uit de sector horen wij heel andere verhalen over de middelen dan van bijenhouders, dierenvrienden en bijenliefhebbers.
Over de discard ban sluit ik mij aan bij de heer Bosman van de VVD. Ik pleit voor beter inpasbare regelgeving. Ik vraag deze staatssecretaris, die met een schone lei begint, om niet «euroform» te denken, maar meer te handelen ten behoeve van onze mensen, onze vissers, onze boeren en tuinders. Die moeten vooropstaan. De rest, dat zien wij dan wel weer. Het gaat om ons land, om onze boeren en vissers. Moeten wij landen zonder belangen laten meebeslissen? Ik ben een keer op een interparlementaire conferentie op Cyprus geweest en het viel mij op dat landen die zich geen barst voor visserij interesseren, ons wel belemmeren. Zij hebben inspraak, maar het interesseert ze geen ene jota. Er zijn maar een paar landen die wél geïnteresseerd zijn in visserij en die worden gedwarsboomd door landen die niets met visserij te maken hebben. Mogelijk moeten wij dat eens gaan veranderen, zolang de EU tenminste nog bestaat.
Ik ben heel blij dat iedereen de hufterigheden van Fransen tegen onze vissers heeft opgepakt. Ik weet dat de staatssecretaris al bezig is met gesprekken, waarvoor dank. Ik krijg graag een update.
Wat de GLB-middelen betreft sluit ik mij aan bij het CDA. Ze moeten enkel besteed worden aan actieve boeren en niet voor de plaatselijke jeu-de-boulesclub, hoewel dat natuurlijk heel leuk is. Ook op het punt van de jonge boeren sluit ik mij aan bij het CDA. Als het goed is, ga ik naar de interparlementaire conferentie in Ierland. Daar zal dit een groot gesprekspunt zijn, dus ik hoop daar een mooie bijdrage te kunnen leveren.
Ik hoor graag meer over het paardenvleesschandaal en een plan van aanpak. Ik vertrouw niet op de pers, al was het maar omdat er veel onzin over mij is geschreven.
Tot slot nog iets over die discard ban. De Noren mogen in tegenstelling tot onze vissers wel vissen en bijvangsten overboord gooien. Dat werkt natuurlijk niet. Er is totaal geen level playing field. Onze innovatieve vissers die de nieuwste technieken toepassen, worden het meest gepakt. Ik heb een vraag over de overlevingskans. Er worden percentages van 30 en 80 genoemd. Waar moeten wij ons op baseren?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Eerst heb ik een aantal visserijonderwerpen. De staatssecretaris moet vol aan de bak voor de aanlandplicht. Wij willen de staatssecretaris daar zeer in aanmoedigen. Ik kijk uit naar de ontwikkelingen in dezen.
Op de agenda staan twee visserijprotocollen. Over de Seychellen kan de staatssecretaris instemmen met de tekst van het conceptmandaat. Ik begrijp dat daarover dus nu nog geen beslissing valt. Ik wijs erop zulke tonijnakkoorden heel risicovol zijn. De Partij voor de Dieren wil nu al bezwaren kenbaar maken. Wij weten dat er veel bijvangsten zijn van bedreigde soorten als manta's, haaien, schildpadden en dolfijnen. Het lopende protocol ging om schepen uit Spanje, Frankrijk, Italië en Portugal. Daar gaat Europees belastinggeld in. Tonijnvangst heeft ontzettend veel nadelen. Wij willen dus nu al onze bezwaren kenbaar maken. Komt er een evaluatie van het huidige protocol? Die dingen zijn nooit openbaar; dat moeten wij ook veranderen. Wat is de inzet van de staatssecretaris op dit punt? Kunnen wij de evaluatie beoordelen voordat de knoop wordt doorgehakt?
Ook Marokko staat op de agenda. Ook daarover krijgen wij graag inzicht in de planning. Ik begrijp dat er nu nog geen besluiten zullen worden genomen, maar wij willen wel de vinger aan de pols houden, want het zijn omstreden akkoorden.
Ik kom op de uitfasering van het waterbad. Wij hebben gezien dat de meeste slachterijen nu ineens kiezen voor CO2-bedwelming in plaats van de head-onlymethode. Wat is daarvan de reden? Wat zijn de welzijnsaspecten van beide methoden? In de brief lezen wij dat de methode is aangepast. Mij werd niet duidelijk dat nu gegarandeerd kan worden dat de dieren niet meer ondersteboven worden gehangen, want juist dat zorgt voor die enorme welzijnsproblemen. Wij maken ons grote zorgen over de leghennen en de eenden die nog steeds via het waterbad verdoofd de slacht in gaan.
Wij kregen het zorgwekkende bericht dat de EU import van levende varkens uit de VS toestaat. Dat zien wij niet zitten. Wat vindt de staatssecretaris ervan? Kan zij nog voorkomen dat zulke stappen worden gezet? In Boerderij heb ik gelezen dat dit van belang zou zijn voor de doorvoer van Amerikaanse fokvarkens over Europees grondgebied naar landen als Rusland. Dat worden voor die dieren enorme reizen. Ik kan mij niet voorstellen dat het Nederlandse kabinet daar enthousiast over is.
Ik krijg graag een toelichting op de handhaving van het Europese verbod op op dieren geteste cosmetica. Het is goed dat de lobby van de cosmetische industrie niet tot uitstel heeft geleid. Kan dit straks gehandhaafd worden?
De heer Graus (PVV): Fijn dat mevrouw Ouwehand de kippen nog even noemt. Er is ooit een motie van mij aangenomen over het verhogen van het aantal ampères in waterbaden. Kippen gaan daar met hun hoofd doorheen, dus dan worden ze ondersteboven gehangen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dat wil ik juist weten van de staatssecretaris. Dat was nu juist het aspect waar veel kritiek op kwam. Hoe het ermee staat wordt mij niet helemaal duidelijk uit de brief van de staatssecretaris. Wij gaan het horen.
Ik kom op de bijensterfte. De heer Bosman sprak het woord «neonicotinoïden» nogal moeilijk uit. Ook om die reden is het beter om die zooi gewoon te verbieden. Ik zeg het met een knipoog hoor. Ik heb ook moeten oefenen. Ik heb het er inmiddels zo vaak over gehad, dat het er nu vloeiend uitkomt. Maar goed, het zou mooi zijn als wij dit punt niet meer aan de orde hoeven te stellen omdat wij ervoor gekozen hebben het voorzorgsbeginsel leidend te laten zijn en die gevaarlijke middelen van de markt gehaald hebben. Wij zijn blij dat de staatssecretaris de aangenomen motie tijdens de vorige Raad heeft uitgedragen en dat zij op snelle maatregelen heeft aangedrongen. Het lijkt erop dat de voorstellen van de Europese Commissie daar voor een deel aan tegemoetkomen, maar helaas gaan ze niet ver genoeg. Het gaat überhaupt tot juli duren voordat de maatregelen van kracht worden. Dat lijkt mij wat langzaam. De staatssecretaris heeft veel vragen gesteld bij het voorstel van de Commissie. Ik ben daar verbaasd over. Het lijkt erop alsof zij een kritische positie innam in de zin dat zij de voorstellen nog wilde afzwakken. Graag helderheid. Waarom vraagt zij naar de wetenschappelijke onderbouwing van het aan banden leggen van de spuittoepassingen van neonicotinoïden als zij weet dat haar parlement het voorzorgsbeginsel als uitgangspunt neemt? Waarom vraagt zij of de restricties op neonicotinoïden eerder dan na twee jaar opgeheven kunnen worden? Ik denk dat een periode van twee jaar te kort zou kunnen zijn om de effecten te kunnen inschatten. Waarom zou het eerder moeten? Welke gegevens denkt de staatssecretaris nog nodig te hebben?
De voorzitter: Gaat u afronden?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja. Neonicotinoïden mogen ook door particulieren gebruikt worden. Ik neem aan dat daar ook maatregelen tegen genomen worden. Tijdens het vorige AO heb ik van de staatssecretaris de toezegging gekregen dat zij de European Food Safety Authority (EFSA) zou voorleggen om in ieder geval geen nieuwe toelatingen te doen. Ik heb daar niets meer over gehoord. Ik denk dat wij in ieder geval moeten afspreken dat nieuwe toelatingen stil komen te liggen. Graag een reactie.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
De voorzitter: Ik stel voor om per fractie twee interrupties toe te staan.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng. Ik zal in vijf blokken antwoorden. Ik begin met een terugblik op de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader en alles wat met het GLB van doen heeft. Daarna het belangrijke onderwerp visserij. Vervolgens kom ik op de gewasbeschermingsmiddelen. Het vierde blokje betreft het dierenwelzijn. Ten slotte zal ik ingaan op de situatie rond het paardenvlees.
Ik begin met het Meerjarig Financieel Kader. De Kamer zal daar morgen uitgebreid met de premier over van gedachten wisselen. Dat neemt niet weg dat ik, als het gaat over de consequenties van de onderhandelingen voor het landbouwdeel, daar nu al wat over zal zeggen. Op 8 februari is in de Europese Raad een akkoord bereikt over het Meerjarig Financieel Kader van 2014 tot 2020. Er is nog geen definitief akkoord. Er moet nog onderhandeld worden met het Europees Parlement. Vanuit dat parlement werd al het een en ander gezegd. Wij hopen dat het proces voor de zomer is afgerond. Premier Rutte zal morgen aangeven wat er allemaal bereikt is; dat is heel veel. Per saldo is er voor Nederland een lichte stijging in de totale ontvangsten. Dat geldt niet voor iedere lidstaat.
Sommige leden zeiden dat er niet hard is ingezet op het landbouwbeleid. Dat is niet waar. De premier heeft dat wel gedaan langs meerdere routes. De landen die pleitten voor hogere uitgaven van de Europese Unie, worden gecompenseerd met een bijdrage ten aanzien van bijvoorbeeld het platteland. Landen die bepleitten dat er minder geld naar de EU zou gaan, zoals Nederland, worden op een andere wijze gecompenseerd. Daarmee was onze nettobetalingspositie een belangrijk onderwerp. Nogmaals, er is wel degelijk hard ingezet op een cap op de CAP (Common Agricultural Policy). Dat is niet gelukt, want je onderhandelt natuurlijk wel met heel veel landen. Niet alles wat je inbrengt, krijg je ook. Het budget gaat dus omlaag. De eerste pijler gaat van 336 miljard naar 278 miljard. De tweede pijler gaat van 98 miljard naar 85 miljard. Dat is het resultaat van een algemene korting ten behoeve van een modernere begroting en van de herverdeling van budgetten tussen lidstaten.
Een belangrijk punt voor Nederland was ook een rechtvaardige herverdeling van directe betalingen tussen de lidstaten. Hoewel de premier er echt zijn uiterste best voor heeft gedaan, tot diep in de nacht, is die inzet niet gehonoreerd. Voor de directe betalingen zal het Nederlandse budget geleidelijk dalen van 831 miljoen in 2013 naar 735 miljoen in 2020. Op dit moment kunnen wij de gevolgen daarvan voor het plattelandsbeleid nog niet aangeven. Er is een aantal toezeggingen aan lidstaten gedaan voor extra budget voor het plattelandsbeleid. Dat kregen wij niet, omdat wij bepleitten dat er minder geld naar de EU gaat. Als je inzet op minder afdracht, word je op zo'n onderwerp beloond. De inzet op een verminderde afdracht heeft in de Kamer steeds brede steun gekregen. Het is het beleid van opeenvolgende kabinetten waaraan verschillende leden vanuit hun partij hebben deelgenomen. Zelfs partijen die niet in kabinetten hebben gezeten – ik kijk naar de heer Graus – hebben altijd bepleit dat er minder geld naar de EU gaat. Dat heeft in de onderhandelingspositie natuurlijk consequenties.
De directe betalingen worden doelgerichter. Dat is belangrijk voor de legitimiteit van en het draagvlak voor het Europees landbouwbeleid. 30% van de nationale enveloppe kan rechtstreeks worden gekoppeld aan het stimuleren van groenere en duurzame landbouw. Lidstaten krijgen ruimte voor een flexibele invulling. Dat heeft Nederland ook steeds bepleit. Lidstaten mogen zelf minder tussen beide pijlers schuiven. In beginsel is het maximaal 15%. Kennelijk mogen sommige lidstaten zelfs 25% van de tweede naar de eerste pijler schuiven. Bij een schuif is geen nationale cofinanciering vereist, zoals Nederland ook steeds heeft bepleit. Het is een mogelijkheid om innovatie en duurzaamheid, onderdelen van de modernisering van de EU-begroting, rechtstreeks op het boerenerf te realiseren. Voor maatregelen in de tweede pijler die bijdragen aan de doelstellingen van milieu en klimaat is een hogere EU-bijdrage toegestaan. Dat juichen wij toe. Lidstaten mogen zelf beslissen of zij ontvangers van hoge directe betalingen willen afromen.
Er is gesproken over het POP. Er zijn wat ongelukkige voorbeelden – ik zeg het heel voorzichtig – genoemd die recent naar voren zijn gekomen. Ik ben het met de Kamer eens dat wij er echt alles aan moeten doen om het draagvlak voor het Europese beleid te vergroten. Dan is het dus niet goed dat er voorbeelden naar voren komen waarin de relatie tussen de doelstelling van de subsidie en het feitelijk gebruik ervan in de beeldvorming zover uit elkaar komen te liggen. Het lijkt mij heel goed om toe te zeggen dat er een evaluatie komt van het POP. Dat maakt deel uit van het huidige programma. Het is een goede basis om de besprekingen voor het nieuwe POP te kunnen voeren. Het moet gericht zijn op innovatie, verduurzaming en concurrentiebeleid. Ik maak daar een opmerking bij: het staat los van de discussie over het EFRO-subsidiebeleid. Het plattelandsbeleid heeft meerdere doelen. Het geld moet goed besteed worden.
Mijn inzet is erop gericht om ook in de toekomst discussies te voorkomen over het feit dat de middelen voor innovatie en concurrentiekracht gewoon richting boeren gaan. Het lijkt mij goed om dat te zeggen. Daarmee voorkomen wij oneigenlijke debatten over de vraag of het geld goed terechtkomt. Dat neemt niet weg dat wij vervolgens met elkaar afspraken moeten maken over waar wij het geld aan gaan besteden. Dan moeten wij goede afspraken met de mensen maken over onderwerpen die mevrouw Dikkers aan het hart gaan, zoals innovatie en verduurzaming. Dat zijn zaken waarop wij nog echt slagen moeten maken. Daar moet onze inzet op gericht zijn.
Zijn er organisaties die geen steun meer mogen ontvangen? Er zijn op dit moment een aantal ontvangers uitgesloten, bijvoorbeeld Schiphol en Staatsbosbeheer. Dat willen wij graag zo houden. Die lijst moet blijven bestaan.
Wat ga ik doen met een eventuele verschuiving tussen de pijlers? De voorstellen van de Europese Commissie voorzien in die mogelijkheid. Ik weet dat hierover een motie is aangenomen, maar ik wil daar vandaag om twee redenen geen uitspraken over doen. De eerste reden is dat er nog besluitvorming binnen de Raad komt. De tweede reden is dat ik op dit punt graag met de sector in overleg wil. Mijn inzet voor innovatie, verduurzaming en versteviging van de concurrentiekracht is bekend. Het is onze inzet om de middelen bij de boeren terecht te laten komen, vanuit welke pijler je ook redeneert.
De heer Geurts en anderen hebben gevraagd naar koopkrachtplaatjes. Door het LEI wordt op dit moment de laatste hand gelegd aan die plaatjes. Ik stuur ze de Kamer zo spoedig mogelijk toe, uiterlijk begin maart.
Ik kom op de jonge boeren. Gisteren heb ik een buitengewoon plezierig gesprek met hen gevoerd. Ze hebben zelf buitengewoon effectief bepleit dat er het een en ander moet gebeuren. In Nederland is bedrijfsopvolging vooral problematisch vanwege de zware lasten. Het heeft mijn voorkeur om doelgericht en effectief steun verlenen bij die bedrijfsovernames, in combinatie met duurzame bedrijfsinvesteringen aan jonge landbouwers via het plattelandsbeleid. Dan kunnen wij het met hen samen ook richten op duurzaamheid en innovatie. Veel lidstaten willen de voorgestelde steun aan jonge boeren in de eerste pijler optioneel maken. Daar ben ik het niet mee eens. In mijn ogen is extra steun voor jonge boeren overal in Europa gerechtvaardigd. De inzet is om de regeling in heel Europa verplicht te krijgen. Ik verwacht geen onderuitputting, maar mocht dat gebeuren, dan wil ik de mogelijkheid om het verschil tussen de voorgestelde 2%-enveloppe en de werkelijke uitgaven toe te voegen aan de jongeboerenregeling in de tweede pijler. Als wij het in de eerste pijler niet op krijgen – wat ik niet verwacht – dan vraag ik alvast de steun van de Kamer om het via de tweede pijler alsnog bij de doelgroep terecht te laten komen. Mijn inzet is bekend. De 2% gaan wij voor heel Europa als een verplichting neerzetten.
De heer Van Gerven heeft mij gevraagd of ik bereid ben om de effecten in beeld te brengen van het loslaten van de melkquotering 2015. Dat kan en dat wil ik ook voor de zomer doen, al was het maar omdat wij sowieso met de sector in gesprek zijn over de mestverwerking. Wij willen natuurlijk ook weten wat er daarna op ons afkomt. Die berekeningen worden door de sector ook gemaakt. Het zijn voor een deel schattingen – niemand weet het precies – maar ik wil de Kamer daar graag deelgenoot van maken. Die informatie krijgt de Kamer voor de zomer.
Mevrouw Dik heeft mij gevraagd of ik mij ambitieus wil inzetten voor de vergroeningsagenda. De landbouwcommissie heeft gestemd – er was een krappe meerderheid – maar het moet nog plenair worden afgekaart. Nederland blijft zich inzetten voor een ambitieuze vergroeningsdoelstelling. Wij moeten de stemming afwachten. Het is aan de fracties waarmee de leden misschien betere verbindingen hebben dan ik. Ik maak mij er overigens zorgen over dat er zo weinig Nederlandse Europarlementariërs in de commissies zitten waar het Europese landbouwbeleid ook echt aan de orde is. Ik weet niet of de leden daar iets aan kunnen doen, maar ik kan hardop zeggen dat het goed zou zijn als de Nederlandse fracties in de toekomst strategischer gaan nadenken over de commissies waarin zij zitting nemen. Nogmaals, het is opvallend dat er heel weinig Nederlandse Europarlementariërs aan de bal zijn in de commissies waar het Europese landbouw- en visserijbeleid wordt besproken. Ik ga er niet over, maar wij hebben er wel last van. Ik wil dat hier toch even heel hard zeggen. Ik hoop dat mij dat niet kwalijk wordt genomen, maar het valt op.
De heer Geurts heeft mij gevraagd naar de importheffingen en Noorwegen. Noorwegen is inderdaad uiterst protectionistisch op het punt van landbouw. Ik druk mij mild uit. De Europese Unie is constant met het land in gesprek in het EFTA-kader. Landbouwproducten zijn niet opgenomen, maar er is wel de intentie om verder te liberaliseren. Ik heb mij laten vertellen dat dat taaie gesprekken zijn. Ik zal de Kamer over de voortgang informeren.
De heer Van Gerven heeft een vraag gesteld over de 7% vergroening. Hoe verloopt dat proces? De Commissie is voor verplichting, maar de landbouwcommissie van het Europees Parlement is voor vrijwilligheid. Ook hierover moet nog gestemd worden. Tot zover mijn eerste blokje.
De voorzitter: Ik kan het mij bijna niet voorstellen dat er vragen zijn, want u gaf zelfs antwoord op niet-gestelde vragen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat was een cri du coeur.
De voorzitter: Die hebben wij begrepen.
De heer Van Gerven (SP): Wat is de positie van de staatssecretaris bij de 7% vergroening? Wij zijn allemaal voor die vergroening. Ik heb ook een vraag over het subsidieplafond. Ik heb begrepen dat wij in Nederland een subsidieplafond gaan hanteren, terwijl andere landen dat niet doen. Wij zijn tegen het fenomeen van subsidiemiljonairs, maar hoe gaat de staatssecretaris daarmee om?
De voorzitter: Twee vragen in één interruptie is redelijk creatief, maar ik vraag de leden om zich tot één vraag per interruptie te beperken.
Staatssecretaris Dijksma: Wij zijn voor die 7% vergroening. Over die subsidieslurpers hebben wij het al eerder gehad. Mijn inzet is bekend: die gaan we aanpakken.
De heer Van Gerven (SP): De staatssecretaris gaat het in Nederland aanpakken, maar gaat zij het ook in Polen aanpakken? Ik begrijp dat dit een nationale bevoegdheid is, maar ik vind het ongewenst. Het is geld van de Europese belastingbetaler.
Staatssecretaris Dijksma: Je kunt in Europa de discussie aangaan en een standpunt innemen, maar ik kan het niet in Polen regelen. Ik vind het fijn dat de heer Van Gerven mij zo veel invloed toedicht, maar die heb ik niet.
Mevrouw Lodders (VVD): Volgens mij is de inzet van Nederland steeds geweest het verlagen van het vergroeningspercentage.
Staatssecretaris Dijksma: Wij hebben niet eerder gezegd dat wij niet voor die vergroening van 7% zijn. Ook voor mijn komst was er geen misverstand over de positie van het kabinet in dezen. Nederland heeft daarop ingezet.
De voorzitter: Ik zie een vragende blik.
Staatssecretaris Dijksma: Ik merk het.
Mevrouw Lodders (VVD): Ook voor het begin van uw periode waren wij het erover eens dat die vergroeningsmaatregelen voor Nederland te rigide zijn. De voorgangers van de staatssecretaris hebben dat steeds gezegd. Die 7%-braak is bijvoorbeeld veel te rigide. De opmerking «wij zijn daarvoor» gaat mij iets te snel.
Staatssecretaris Dijksma: Wij hebben geen probleem met het percentage, maar wel met de rigide invulling. Wij hebben nu ruimte om dat op een eigen manier te kunnen doen. Voor Nederland gaat het niet om het gevecht over het percentage, maar om de wijze waarop wij daar zelf invulling aan kunnen geven. Dat lijkt nu goed te gaan en dus kunnen wij dat steunen. De discussie ging steeds over flexibilisering. Die heb ik recent nog eens bepleit bij de Commissaris. Wij moeten daarin onze eigen inbreng kunnen hebben. Die ruimte wordt ons ook gegeven.
De heer Geurts (CDA): Ik heb een nadere vraag, want de duivel zit in de details. Zal onze minister-president morgen ook meer details geven over de onderhandelingen, met name rond het GLB? Of moeten wij daar nog een paar dagen of weken op wachten?
Staatssecretaris Dijksma: U hebt mij daarnet heel wat horen vertellen. Dat waren best veel details, al zeg ik het zelf. Wat wilt u nog meer, behalve die koopkrachtplaatjes waarover ik al een toezegging heb gedaan? Welke informatie wilt u nog meer? Wilt u weten op welk tijdstip met wie over een bepaald onderwerp is gesproken? Dat lijkt mij toch van niet. Dat heeft ook premier Balkenende nooit gedaan.
De heer Geurts (CDA): Die laatste opmerking snap ik niet, maar goed, daar kom ik nog wel achter. U sprak over het verschuiven tussen de twee pijlers en noemde het percentage van 25 voor andere landen. Ik heb gevraagd wat de inzet van dit kabinet is. Dat noem ik details waar ik wel heel nieuwsgierig naar ben.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is geen debat wat u met de premier voert, maar met mij. Ik heb gezegd dat die mogelijkheid er is. Dat is op zichzelf prima. De vraag is vervolgens hoe Nederland daarmee omgaat. Ik heb gezegd dat het mij goed lijkt om in ieder geval met de sector te overleggen. Ik heb ook gezegd dat ik gezien heb dat er een motie is aangenomen. Als er in de toekomst wordt gesproken over bestedingen in de tweede pijler, moeten die gericht zijn op de actieve boeren. Dat zijn de elementen waarbinnen ik graag het gesprek met de sector wil voeren. Vanzelfsprekend krijgt u daarna te horen wat het voorstel is. Dat moet u dan accorderen. U blijft er dus steeds bij zitten.
De voorzitter: We gaan verder met het volgende blok: visserij.
Staatssecretaris Dijksma: Terecht zijn veel vragen gesteld over de visserij. Bij een deel van de Kamer leeft er veel kritiek op de aanlandplicht. Ik begrijp die kritiek, maar ik neem de leden mee in de strategische belangen van de kaarten die er liggen. Wat kunnen wij er nog wel en niet uitslepen? In alle eerlijkheid moet ik zeggen dat er een verschil is tussen de verwachtingen van de sector en de mogelijkheden. Daar heb ik de Kamer een beetje bij nodig. Als wij met elkaar suggereren dat er heel veel mogelijk is, dan schetsen wij geen reëel beeld richting de sector.
Het Europees Parlement heeft zich uitgesproken. Het is gebleken dat er een heel breed draagvlak is voor die aanlandplicht. Vanzelfsprekend zien ook wij die aanlandplicht als een sluitstuk. De datum van 2014 voor de pelagische visserij zat al in de algemene benadering van de Raad van juni. Met andere woorden, hoe je het ook wendt of keert, die aanlandplicht komt er. De vraag is volgens mij hoe wij het zo kunnen organiseren dat onze sector daar de beste papieren mee in huis haalt. Wij moeten kijken naar een werkbare invulling. De algemene benadering van de Raad biedt daarvoor mogelijkheden. Dat moet ook echt onze inzet zijn. In het gesprek met de Eurocommissaris heb ik al aan de orde gesteld dat er meer ruimte moet komen voor de pulsvisserij. Je merkt dat iedereen praat over innovatie. Wij doen het met verve, wij laten het zien. Er gebeurt heel veel goeds. Ondertussen krijgen wij echter te weinig ruimte. Dat moet een belangrijk strijdpunt zijn. Ik adviseer de Kamer om met mij samen na te denken over «pick your fights». Een belangrijke inzet van Nederland moet zijn om veel meer ruimte te krijgen op het punt van die innovatie. Samen met de wetenschap en de sector moeten wij verschillende zaken rondom de werkbare uitvoering vaststellen. Naast een verruiming van de mogelijkheden voor de pulsvisserij moet er onderscheid worden gemaakt tussen de gemengde visserij en de pelagische visserij, ook als het gaat om de termijn van invoering van de aanlandplicht.
Hoe zorg ik ervoor dat de teruggooi van schol wordt gestopt?, zo vraagt de heer Van Gerven. Dit laat zien hoe ingewikkeld het dossier is. Er is gewoon sprake van discards. Daarom is er in Europa ook zo veel draagvlak voor die aanlandplicht. Ook hier geldt dat wij dit via de weg van de selectieve visserij beter moeten aanpakken. Die aanlandplicht is het sluitstuk. Tegen de heer Bosman zeg ik: natuurlijk wil ik de gelden uit het visserijfonds graag inzetten voor innovatie, waardoor de visserij kan verduurzamen.
De heer Bosman vroeg mij naar de status van het onderzoek met betrekking tot Mauritanië. Ik neem aan dat hij doelt op het technisch comité dat het aanpassen van de voorwaarden beziet. Dat komt op 19 en 20 februari in Parijs bijeen. Onze inzet is om de technische voorwaarden aangepast te krijgen, zodat het voor onze pelagische visserij een rendabel akkoord wordt. Het gaat er onder meer om, binnen de 15 mijlszone te kunnen blijven vissen.
Er zijn vele vragen gesteld over de huidige stand van zaken rond de incidenten in Boulogne-sur-Mer. De haven van Boulogne is niet meer geblokkeerd. Nederlandsche schepen kunnen daar weer lossen. Dat is gebeurd naar aanleiding van mijn gesprek met de Franse minister. Het is een stap voorwaarts, maar het is wat mij betreft nog niet genoeg. Er zijn namelijk gewoon te weinig ligplaatsen. Ik geloof dat er negen ligplaatsen open zijn gehouden, maar eigenlijk moet die hele haven vrij zijn. Ik ben nog steeds in contact met mijn Franse collega. Wij hebben met onze agenda's al enkele pogingen gedaan om elkaar te ontmoeten. Ik zeg erbij dat dat nog niet helemaal gelukt is, maar ik heb onlangs weer een nieuw voorstel gedaan. Ik zal hem de eerste week van maart tijdens de Raad apart en uitgebreid spreken. Wij hebben een blok in onze en de Franse agenda laten zetten.
Ik wil dan een paar dingen bespreken. Ik zal opnieuw aandringen op het totaal vrijgeven van de haven en op het normaliseren van de verhoudingen. Ik weet niet of de leden de reportage in het journaal onlangs hebben gezien, maar het is duidelijk dat er veel agressie is jegens de Nederlandse vissers. Dat is echt onterecht. Ik zal de minister herinneren aan zijn toezegging dat hij de veiligheid van de vissers en hun eigendommen garandeert. Wij doen al onderzoek naar de beschuldiging dat wij de zee daar zouden leegvissen. Dat is gewoon niet bewijsbaar. Dat is misschien vervelend voor de andere kant, maar het is gewoon niet bewijsbaar. Er zijn nu zelfs waarnemers mee om te onderzoeken of de onderzoeken kloppen. De onderzoeken kloppen volgens mij. Op een gegeven moment moet dit gewoon helder zijn. Wij betrekken Engeland en België erbij, want die ondervinden eigenlijk dezelfde problemen. De vissers kunnen blijvend op onze inzet rekenen. De heer Bosman heeft met mensen van de Franse ambassade gesproken. Weet dat onze mensen in Frankrijk er ook bovenop zitten. Wij doen alles om de druk zo groot mogelijk te houden. Ik krijg regelmatig updates over hoe het er nu voorstaat. De druk op mijn counterpart is ook groot.
Dan de pulsvisserij en de wachtlijst. Met pijn en moeite hebben wij de uitbreiding tot 10% kunnen realiseren. Op dit moment wordt meer ons niet gegund. In de hele discussie over het visserijbeleid heb ik hierbij steun van anderen nodig, onder wie de Commissaris. Ik kies een stevige inzet op generieke toelating. Dus niks percentages, gewoon generieke toelating. Er is inderdaad, weer, een lijst. Er was een uitbreiding gerealiseerd en dan melden zich nieuwe bedrijven. Die lijst wordt weggewerkt, maar ook hier geldt: wie het eerst komt, die het eerst maalt. Wij proberen mensen zo snel mogelijk te helpen, maar daar zit een beperking aan. Immers, wij hebben geen generieke toelating in Europa gekregen. Daar moeten wij dus wel mee werken. Zodra het Parlement, de Raad en de Commissie het eens zijn, hoop ik dat wij de lijst helemaal kunnen wegwerken.
IJsland heeft opnieuw unilateraal een makreelquotum voor zichzelf vastgesteld. Dat is nogal bijzonder allemaal. Het quotum is lager dan in 2012, maar nog steeds buitenproportioneel groot. Dit draagt eraan bij dat ook in 2013 weer meer makreel wordt gevangen dan wetenschappelijk wordt geadviseerd. Ik heb al aangegeven dat er maatregelen genomen moeten worden tegen IJsland en de Faeroër. Ik heb ook aangegeven dat de EU en Noorwegen terughoudender hadden moeten zijn in het vaststellen van ons aandeel in de totale vangsthoeveelheid. Het is de vraag of wij de inzet van handelsmaatregelen kunnen legitimeren. Ik heb de Europese Commissie wel gevraagd wat er nu gaat gebeuren. De makreelvisserij moet duurzamer worden. Als dat niet via de onderhandelingstafel kan, dan zal het via handelsmaatregelen moeten, dus dan dwingen wij het op een andere manier af.
De heer Geurts vroeg naar de inzet c.q. de visie op de vangstquota. Meerdere lidstaten hebben hun zorgen uitgesproken over de relatieve stabiliteit wanneer de aanlandplicht wordt ingevoerd. Wij zijn een van die lidstaten. Die relatieve stabiliteit moet behouden blijven. Wij moeten dit echt in de uitwerking van datgene wat op ons afkomt, aan de orde stellen, ook met de collega's van de andere lidstaten.
Gaan wij tegen het visserijakkoord met Marokko stemmen als het niet in overeenstemming is met het internationaal recht? Gisteren is er weer een onderhandelingsronde geweest waarbij men er niet is uitgekomen. De Westelijke Sahara en het internationale recht hebben hierbij nadrukkelijk de aandacht. Ik bepaal mijn oordeel als het onderhandelingsresultaat er ligt en ik zal de Kamer erbij betrekken. Laten wij afwachten waar men mee komt en vervolgens oordelen.
De heer Graus heeft gevraagd waarom landen die niets met visserij hebben, wel meepraten. Dat is gewoon hoe het in de Europese Unie werkt. Je praat in principe over alles mee. Ik bepaal mijn eigen inzet op verduurzaming van de visserij en op het Nederlands belang. De Kamer kent mij: mijn inzet is bij tijd en wijle stevig. Zonder vis is er geen visserij en daarom moeten wij soms ook heel streng zijn als anderen er een potje van maken. Zeker als het om makreel gaat, is daar sprake van. Daar maken wij dan ook een punt van.
Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd naar de stand van zaken rond het mandaat voor de Seychellen. Mijn voorganger of voorvoorganger heeft toegezegd dat de evaluatie vertrouwelijk ter inzage aan de Kamer zou worden voorgelegd. In EU-verband zet ik mij in voor openbaarmaking. Zolang het via de EU niet openbaar is, kan de Kamer het inzien, maar het moet openbaar worden.
De heer Graus heeft gevraagd naar de overlevingskans bij de discards. De kans op overleven na drie dagen blijkt ongeveer 10%. De Commissie heeft aan de onderzoekscommissie gevraagd welke soorten voor teruggooi in aanmerking komen gezien hun hoge overlevingskans. Er is dus wel differentiatie in de behandeling.
De heer Bosman (VVD): Ik herinner aan mijn vraag over reducties zonder dat er wetenschappelijke kennis is over de stand van bepaalde vissoorten. Daarnaast ben ik in verwarring over het verhaal over schol. Het rapport van de Algemene Rekenkamer geeft aan dat schol in toenemende mate voldoet aan de minimum sustainable yield. De vis komt sneller op orde en ziet er goed uit. Wat is dan het probleem? Ik koppel het even aan het verhaal over het draagvlak voor de discards. Hetzelfde Algemene Rekenkamerrapport geeft aan dat «teruggooi kan worden verminderd door met vangstquota in plaats van aanlandingsquota te werken». Daar is dus wetenschappelijk over nagedacht. Wij roepen heel veel over die aanlandingsplicht, maar soms werkt het averechts. Ik snap dat de staatssecretaris zegt dat zij hulp nodig heeft om het debat in Europa te voeren, maar wij moeten onze ogen ook niet sluiten voor de zaken die er zijn.
Staatssecretaris Dijksma: Nee, dat zou zeker niet goed zijn. De rol van de wetenschap is voor mij heel belangrijk. Ik was ook heel tevreden dat het in december bij de Visserijraad voor het eerst mogelijk was om afspraken over de quota te maken op basis van wetenschappelijk inzicht. Die moeten dus leidend zijn. Waarom is men nu voorzichtig met de schol? Dat heeft te maken met het feit dat schol en tong samen gevangen worden, terwijl de tongstand veel kwetsbaarder is. Vandaar die voorzichtigheid.
De heer Bosman (VVD): Dat begrijp ik, maar ook de tongstand komt goed omhoog. Maar wat als er geen wetenschappelijk onderzoek is? Ik heb begrepen dat dan alsnog een reductie kan plaatsvinden op basis van aannames.
Staatssecretaris Dijksma: Als er geen wetenschappelijke kennis is, geldt het voorzorgsbeginsel. Er zijn nieuwe richtlijnen bij de ICES (International Council for the Exploration of the Sea). Men wil proberen een oordeel te vellen, ook als het gaat om bestanden waarvan men weinig weet. Dat biedt de sector meer zekerheid. Men probeert in oordelen te voorzien. Als je het echt niet weet, geldt het voorzorgsbeginsel. Daarover zal de heer Bosman het met mij eens zijn, want wij willen dat de kleinkinderen van de huidige vissers ook nog kunnen vissen en dat onze kleinkinderen ook vis kunnen eten. Nogmaals, het is zaak om zo veel mogelijk helderheid voor de sector te bieden.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik hoorde de staatssecretaris nog iets zeggen over de Mauritaanse kust en onze inzet en ik kan mij herinneren dat wij met haar voorganger afspraken hebben gemaakt over de inzet van Nederland voor het afsluiten van visserijakkoorden met de Mauritaniërs. Hij wilde een zone die voor de pelagische vissers interessant is en die zorgt voor de vissers aan de kust. Hoorde ik de staatssecretaris zeggen dat die positie veranderd is?
Staatssecretaris Dijksma: Nee.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Wij hebben nog steeds dezelfde positie: iets tussen de 20 en 17 mijl. Er mag niet onder de 15 mijlszone worden gevist.
Staatssecretaris Dijksma: Dat klopt. Volgens mij gaat het er ook om om binnen de 15 mijl het een en ander te doen, maar onze positie was in het verleden gelijk aan de huidige positie.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik zou dat graag schriftelijk uitgelegd krijgen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is goed.
De heer Graus (PVV): Ik heb twee korte vragen ...
De voorzitter: Nee, wij doen maar één vraag.
De heer Graus (PVV): Ik mag in tweede termijn toch twee vragen stellen? Als ik dat in één keer doe, ben ik ervan af.
De voorzitter: Dat mag.
De heer Graus (PVV): Ik vind de vissers belangrijk genoeg om dat te doen. De pulsvisserij moet volgens de staatssecretaris meer ruimte krijgen, maar ik ga vaak met vissersschepen mee en dan zeggen de mensen: dat is helemaal niet waar. Een paar mensen worden bevoordeeld en anderen komen er helemaal niet tussen. Het is een Nederlandse uitvinding, maar de mensen worden aan alle kanten gepakt. De vissers zijn helemaal niet blij met de inzet tot nu toe. Ik hoop dat de staatssecretaris daar echt iets aan gaat veranderen. De vissers zijn helemaal niet blij met de inzet van de Nederlandse regering. Zij vinden dat zij veel te euroform worden behandeld. Wat gaat de staatssecretaris precies doen om meer ruimte te creëren? Is daar wel financiële dekking voor? Vaak is het financieel niet haalbaar.
Ik heb mij er dood aan geërgerd wat er met onze vissers in Frankrijk gebeurde. Als het in Nederland zou gebeuren, zouden wij politie, marine, alles inzetten om buitenlandse vissers te beschermen. Onze vissers worden daar gewoon gepakt. Er worden auto's gemolesteerd. Mensen die zich uit de naad werken, worden bedreigd. Ik vind dat schandalig. Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat er handelsmaatregelen moeten worden getroffen, maar laat ze maar komen! Wat heeft IJsland ons niet gepakt met dat Icesaveverhaal. IJsland heeft onze regering belogen en bedrogen. En nu weer met de visserij. Ik denk ook aan de Faeroër met die hufterigheid tegen dolfijnen en nu weer met die eigen quota. Ik vind dat de staatssecretaris ervoor moet zorgen dat Franse politie- en marinemensen onze schippers daar beschermen. Praten heeft geen zin. Onze schippers moeten beschermd worden.
De voorzitter: Uw vragen en uw zorg zijn helemaal duidelijk.
Staatssecretaris Dijksma: Ik gebruik misschien niet dezelfde woorden als de heer Graus, maar dat neemt niet weg dat wij er qua emotie hetzelfde in zitten. In mijn functie is het verstandiger om het bij praten te houden en bij iets andere termen. Wij zijn het er volstrekt over eens dat het niet kan wat daar gebeurt. Er is geen sprankje gevoel bij de Fransen dat ik daar ook maar iets anders in zit dan de heer Graus hier verwoordt. Je kunt heel boos worden, maar je moet het wel voor elkaar krijgen. Daar zijn wij nu mee bezig. Er moet bescherming zijn en die is er ook. Als het niet voldoende is, dan blijven wij erover doorgaan. Die druk moet maximaal zijn.
Dan de inzet van Nederland voor de belangen van onze vissers. Daarbij spelen een paar dingen tegelijk die het heel lastig maken. Het gaat om onze vissers, maar ook om vissers van andere landen. Het heeft niet zozeer iets met euroform denken te maken, als wel met iets wat de heer Graus ook aanspreekt, namelijk duurzaamheid. Op sommige momenten lopen de vissers tegen grenzen aan. Hoe zorgen zij ervoor dat het beroep niet alleen nu uitgeoefend kan worden, maar ook in de toekomst? Dat is gewoon lastig. Wij proberen zo goed en zo kwaad als het gaat de Nederlandse belangen te borgen. Ik denk aan Frankrijk, maar ook aan IJsland. Ja, wij zullen pleiten voor handelsmaatregelen. Ook in de sector zal men tot het besef moeten komen dat niet alles wat tien of twintig jaar geleden gebeurde op die manier kan blijven bestaan. Er moet dus een transitie komen. Een flink deel van de sector maakt die transitie door. Een van de voorbeelden is de pulsvisserij. Het is een fantastisch voorbeeld van hoe men de handschoen heeft opgepakt. Men is nu alleen zó goed, dat het ergens anders tot jaloerse reacties leidt. Wij zullen in Europa moeten bevechten dat de vissers die vooraan staan, die vooroplopen, ruim baan krijgen. Dat wordt ze niet altijd gegund. Wij moeten ons daar hard voor maken en dat zal ik ook gewoon doen. Ik heb het in mijn eerste Visserijraad al gedaan en ze zijn daar nog niet van mij af.
De heer Graus (PVV): Dank voor de toezegging en dank dat het beveiligingsniveau er is. Dat was mij niet bekend. Waarom worden die handelsmaatregelen niet gelijk ingezet? IJsland heeft al tal van keren de boel belazerd. Op de Faeroër vinden middeleeuwse praktijken plaats. Waarom worden die landen niet een keer aangepakt? Wij moeten het voortouw nemen om handelsbelemmerende maatregelen op te leggen. Ik heb dat indertijd ook voor Japan gevraagd.
Staatssecretaris Dijksma: Misschien moet ik duidelijker zijn. Nederland heeft er bij de Europese Commissie op aangedrongen dat er tegen IJsland handelsmaatregelen worden genomen. Wij hebben dus al gedaan wat de heer Graus mij nu vraagt.
De voorzitter: Dat moet u tevredenstellen, mijnheer Graus.
Staatssecretaris Dijksma: Ik hoop het.
De voorzitter: Wij gaan over naar het blokje over gewasbescherming.
Staatssecretaris Dijksma: Ik kom op de neonicotinoïden. De EFSA heeft zoals bekend een herbeoordeling van drie neonicotinoïden (thiamethoxam, clothianidine, imidacloprid) uitgevoerd op de risico's. In de Landbouw- en Visserijraad heb ik mijn zorgen bekendgemaakt en gerefereerd aan de aangenomen motie om te komen tot een moratorium op neonicotinoïden. Ik heb aangedrongen op zo spoedig mogelijk communautaire actie. Ik wil in Europees verband maatregelen. Enerzijds gaat het om het inperken van de goedkeuring van de desbetreffende stoffen, waar wetenschappelijk bewijs tegen is. Anderzijds gaat het om het finaliseren van het richtsnoer, zodat ontbrekende gegevens kunnen worden aangevuld en een risicobeoordeling kan worden afgerond. In de Raad spraken vijftien lidstaten steun uit voor snelle duidelijkheid en eventuele maatregelen op Europees niveau. Er was dus een breed draagvlak. De Europese Commissie heeft eind januari conceptvoorstellen gedaan en de lidstaten gevraagd om een reactie daarop. Gisteren heeft de Kamer een brief van mij gehad met daarin het voorstel van de Commissie en de reactie. Het gaat om het inperken van goedkeuringsbesluiten van de drie neonicotinoïden die niet attractief zijn voor bijen, om het verbieden van verkoop en gebruik van zaad dat met deze stoffen is behandeld, en om het herzien van de maatregelen na twee jaar in het licht van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Verder wordt voorgesteld om het gebruik van de middelen met toelating te beperken tot de professionele gebruikers. Ik heb het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctbg) om advies gevraagd over dit standpunt van de Commissie. Op dat advies hebben wij de Commissie gemeld dat wij het voorstel in principe steunen. Dat neemt niet weg dat je er een aantal vragen over kunt stellen. Dat is een gebruikelijke gang van zaken. Dan vraag je, zoals dat zo mooi heet, opheldering. Eind februari komt de Commissie met definitieve voorstellen. Daar wordt in het permanent comité over gestemd. Op basis van de uiteindelijke voorstellen zullen wij stemmen.
Mevrouw Lodders en de heer Bosman hebben gevraagd of ik rekening houd met de voorsprong die Nederland heeft. Zoals gezegd, het zijn voorlopige voorstellen. Daar waar grote risico's zijn, steunen wij de Commissie. Er wordt gewerkt aan een lijst van gewassen die attractief zijn voor bijen. Suikerbieten vallen er niet onder.
Mevrouw Ouwehand vroeg of er nog nieuwe toelatingen komen. Elke aanvraag wordt apart beoordeeld. Hoe ver weg is juli? Dat is maar hoe je het apprecieert, want op dit dossier gaat het razendsnel, zeker in de Europese verhoudingen. Ik ken de motie, maar ik stel voor om het communautaire platform wel de ruimte te geven opdat Nederland ook kan meedoen. Ik wil de Europese besluitvorming graag meewegen.
Mevrouw Dik heeft gevraagd naar de criteria voor laagrisicostoffen. Die zijn er wel, maar ze worden in een aparte expertgroep uitgebreid dan wel aangevuld. Die werkgroep is nog maar net van start gegaan en levert advies aan de Europese Commissie. Het wordt waarschijnlijk najaar 2013, waarna besluitvorming volgt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De staatssecretaris zegt dat nieuwe aanvragen apart worden beoordeeld. Het probleem is dat het richtsnoer wordt aangepast. Als je echter in de tussentijd nieuwe toelatingen doet, is het de vraag hoe je ze weer van de markt kunt halen als op basis van nieuwe inzichten blijkt dat dat niet verstandig was. Daar maak ik mij zorgen over. De staatssecretaris heeft gezegd dat zij het bij de EFSA wil navragen. Ik vind dat onze positie moet zijn: een moratorium op nieuwe toelatingen totdat het richtsnoer is aangepast.
Staatssecretaris Dijksma: Zowel de EFSA als ons Ctbg zal rekening houden met het feit dat de discussie gaande is. Het lijkt mij moeilijk denkbaar dat nu dingen worden toegelaten, terwijl wij weten dat er discussie is. De termijn van juli is echt krap. Dat heeft een voorafschaduwende werking. Ik ga ervan uit dat het probleem zich niet voordoet.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Daar ben ik niet goedgelovig genoeg voor. Ik wil dat wij dit met elkaar afspreken. Totdat het richtsnoer is aangepast, moeten er geen nieuwe toelatingen worden gedaan.
De voorzitter: En uw vraag aan de staatssecretaris is?
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Of zij zich daar sterk voor wil maken. Zij moet niet zeggen: ik denk dat iedereen daar wel rekening mee houdt. Zij moet gewoon zeggen: het kan niet.
Staatssecretaris Dijksma: Het lijkt mij prima om dit punt in de discussie op te brengen. Ik kan een inspanningsverplichting aangaan, maar geen resultaatsverplichting. Het lijkt mij een logisch voorstel. Mevrouw Ouwehand en ik hebben er geen onenigheid over.
De voorzitter: Dan gaan we verder met het blokje dierenwelzijn.
Staatssecretaris Dijksma: De heer Van Gerven heeft mij gevraagd hoe ik sta tegenover een Europese richtlijn voor het houden van melkvee. Bij mijn weten heeft Nederland zich daar vorig jaar al voor ingezet in het kader van de discussie over de EU-dierenwelzijnsstrategie. Die positie handhaven wij.
Mevrouw Ouwehand heeft gevraagd of kan worden gegarandeerd dat bij het waterbad dieren niet ondersteboven worden gehangen. Nee, dat kan niet worden gegarandeerd. Het is onderdeel van de techniek.
De heer Graus vroeg of er hogere parameters ten behoeve van het verdoven worden toegepast. Ja, voor zover de slachterijen kiezen voor elektrische verdoving, moeten zij die hogere parameters toepassen. De NVWA ziet daarop toe. Ik heb er eerder een brief over gestuurd.
Ik zal de Kamer schriftelijk informeren over de handhaving op en de implementatie van het EU-verbod op op dieren geteste cosmetica.
Met ingang van 25 februari wordt de invoer van levende fok- en gebruiksvarkens uit de VS toegestaan mits wordt voldaan aan diergezondheidseisen en bioveiligheidseisen. Er is voor de EU geen mogelijkheid om deze invoer op grond van dierenwelzijn tegen te gaan. Je kunt er van alles van vinden – dat begrijp ik – maar dat is iets anders dan het tegenhouden. Het is zoals het is.
De voorzitter: Waarvan akte.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ik heb nog een vraag over de gewasbeschermingsmiddelen. Volgens mij is de staatssecretaris nog niet ingegaan op mijn opmerking over de uitzondering van de glastuinbouw van eventuele maatregelen.
Staatssecretaris Dijksma: Volgens mij hebt u de motie van mevrouw Ouwehand gesteund.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Ja.
Staatssecretaris Dijksma: In die motie wordt gevraagd om een moratorium. En nu vraagt u om uitzonderingen. Wat is uw positie?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Terecht dat u die vraag stelt. Het is ontzettend belangrijk dat wij komen tot een systeem waarin de bijensterfte wordt teruggedrongen. Daarom hebben wij die motie gesteund. In kassen is echter geen sprake van bijen. Bijen worden dus niet geschaad als daar gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast. En daarom pleit ik voor een uitzondering van de glastuinbouw.
Staatssecretaris Dijksma: Dat kan niet. Misschien is het voor u wel een aanmoediging om mijn lijn te steunen om ervoor te zorgen dat het communautair afgerond wordt. De technische vragen die wij hebben gesteld, hebben ook te maken met de gevolgen voor Nederland. De Kamer heeft een duidelijk signaal gegeven en u hoorde daarbij.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie): Dat klopt.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): De opmerking van de staatssecretaris over de import van levende varkens vanuit Amerika bedoeld voor doorvoer naar Rusland vind ik onbevredigend. Wat is de inzet van het kabinet? Gaan wij het gewoon accepteren als die varkens in de Rotterdamse haven binnenkomen en zetten wij ze in vrachtwagens voor de doorvoer? Of maken wij gebruik van onze mogelijkheden om daar beperkingen aan te stellen? Is de staatssecretaris het met mij eens dat het ongewenst is om levende dieren helemaal vanuit Amerika over Europees grondgebied naar Rusland te vervoeren?
Staatssecretaris Dijksma: Als volksvertegenwoordiger kun je sneller iets ongewenst verklaren, omdat je niet hoeft te handelen. Bij mij liggen die twee dingen wel in elkaars verlengde. Mijn probleem is dat ik niet kan handelen omdat wij op dit moment gewoon geen ruimte hebben om zoiets tegen te houden. Wat wij wel doen, is in het kader van de WTO consumer concerns als onderwerp opvoeren. Dat biedt voor de toekomst wellicht een mogelijkheid om steviger en scherper aan de wind te zeilen bij dit soort onderwerpen. Als je die mogelijkheden niet hebt, kun je gewoon niet zo veel uitrichten. Je kunt wel verontwaardigd zijn, maar je hebt geen positie. Die zullen wij via de WTO moeten proberen te krijgen. Dat laatste doen wij vanzelfsprekend wel.
De voorzitter: Mevrouw Ouwehand, een korte reactie.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Onder aanvoering van het CDA is bij de implementatie van de Europese Transportrichtlijn voor Nederland gezegd: wij treffen geen eigenstandige maatregelen. Maar dat kan natuurlijk wel. Wij kunnen die wet gewoon aanpassen. Als die varkens binnenkomen en nog naar Rusland moeten, kunnen wij zeggen dat wij daar niet mee instemmen. Is de staatssecretaris bereid om te bekijken wat zij daaraan kan doen, ook gelet op de aangenomen motie over het transport van slachtvee?
Staatssecretaris Dijksma: Wij hebben wel met een interne markt te maken. We kunnen niet zomaar allerlei transportverboden opleggen, want dan hebben we weer een heel ander probleem. In dit geval is de oplossing dus een stuk complexer dan men zou veronderstellen.
De voorzitter: We gaan verder met het laatste onderdeel: de nadere informatie over paardenvlees.
Staatssecretaris Dijksma: Dat is correct. We hebben allemaal meegekregen dat zich een en ander voordoet met betrekking tot dit onderwerp. Die ontwikkelingen volgen wij op de voet. We zitten erbovenop. In Nederland doet de NVWA nu ook onderzoek in de hele keten. Dat betekent dat we het volgende doen. De producten die uit de handel zijn genomen, de zogenaamde recall, worden nu getest. Daarnaast wordt bekeken of producten met onjuiste etikettering in de handel zijn gebracht. En er wordt onderzoek gedaan naar de rest van de keten. Vandaag komen in Brussel de meest betrokken landen bij elkaar. Zij zijn door het Ierse voorzitterschap uitgenodigd. Nederland behoort op dit moment niet tot die landen. We proberen er wel voor te zorgen dat we de informatie die daar wordt uitgewisseld, uit de eerste hand krijgen. Mijn voornemen is om de Kamer morgen per brief te informeren. Wij hopen natuurlijk dat we die informatie vanavond ook weer krijgen. Die kunnen we dan meteen aan de Kamer geven. Ik zal de Kamer per brief informeren over de Nederlandse actie, waar ik net over verteld heb, maar ook over wat er gebeurt op Europees niveau en in andere lidstaten. Dit onderwerp is het absoluut waard. Het is zeker zaak om hier goed de vinger aan de pols te houden.
De voorzitter: Het lijkt mij dat dit nauwelijks aanleiding tot vragen kan geven. Morgen wordt de Kamer immers uitgebreid geïnformeerd.
Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. Mevrouw Dikkers, hebt u nog een vraag?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik heb geen behoefte aan een tweede termijn, maar ik wil nog wel antwoord op mijn vraag over gps op de trekkers voor de loonwerkers.
De voorzitter: Die vraag heb ik inderdaad voorbij horen komen.
Staatssecretaris Dijksma: Dat antwoord krijgt u schriftelijk.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ontvangen we dat dan morgen?
Staatssecretaris Dijksma: Ja.
De voorzitter: Dat is snel.
We gaan verder met de tweede termijn. Ik stel voor dat iedere fractie twee minuten spreektijd heeft. De heer Bosman spreekt als eerste namens de VVD. Hij deelt zijn spreektijd met mevrouw Lodders, zoals dat net ook is gedaan.
De heer Bosman (VVD): Dat is uitstekend.
Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor haar inzet voor de visserijsector. Er blijven wel een aantal vragen over.
Europa zet heel hard in op de discard ban. Het vindt dat die discard ban de oplossing voor het probleem van overbevissing is, maar Europa trapt eigenlijk op de rem als het gaat om innovatie, terwijl daarmee discards kunnen worden voorkomen. Ik hoop dat zowel de sector als de Nederlandse overheid als Europa en zeker ook de Europarlementariërs zullen beseffen dat, als je het sluitstuk van de discard alleen maar als oplossing ziet, je nog steeds heel veel problemen hebt ten aanzien van de visstand. We moeten zorgvuldigheid in acht nemen en constateren dat innovatie echt «the way to go» is. Naar verschillende landen zijn visserijsubsidies gegaan. Maar gelet op het materiaal waarmee wordt gevist, durf ik wel de vraag te stellen: waar hebt u het geld dan aan besteed? Misschien zou die vraag wel wat breder in Europa gesteld moeten worden.
Ik kom op de problematiek in de haven van Boulogne-sur-Mer in Frankrijk. Er wordt heel hard geroepen over politie, krijgsmacht en dat soort zaken. Ik snap die emotie, maar ik denk dat het veel positiever is om in te zetten op de mogelijkheden in Frankrijk. De industrie en de restaurants in Frankrijk hebben namelijk heel veel behoefte aan hoogwaardige producten. Op die manier benaderen we het positief, waardoor er een win-winsituatie ontstaat voor de Franse vissers en de Nederlandse vissers, maar ook voor de industrie in Frankrijk. Daar bereiken we denk ik meer mee dan met een wapenstok op het hoofd.
Mevrouw Lodders (VVD): Voorzitter. Ik houd het kort. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Met betrekking tot het GLB doet de VVD een stevige oproep om de belachelijke subsidies eerst maar in te zetten voor hetgeen de staatssecretaris suggereerde, alvorens we middelen verschuiven, want daar is de VVD echt tegen. Zie de motie die we op dit punt hebben ingediend.
Ik dank de staatssecretaris voor haar reactie op de vragen over de jonge boeren. Mijn fractie steunt wat de staatssecretaris daarover heeft gezegd.
Mijn collega gaf een voorbeeld op het gebied van zaadcoating. Ik kan als voorbeeld ook maiszaad bij de bestrijding van ritnaalden noemen. Ik wil ervoor waken dat we moeten teruggrijpen op eerdere middelen, die het milieu meer belasten. Het is jammer dat mevrouw Dik-Faber niet meer aanwezig is, maar ik zal haar zeker op de hoogte stellen van mijn suggesties. We moeten echt waken voor maatregelen die het milieu zwaarder belasten.
De heer Geurts (CDA): Voorzitter. Ik zal de woorden van mevrouw Lodders over de gewasbescherming niet herhalen. Ik was wel van plan om iets over dit onderwerp te zeggen, maar zij heeft die woorden al uitgesproken. Dat geeft mij weer tijd voor andere dingen.
Ik dank de staatssecretaris dat zij de jonge boeren op deze manier wil ondersteunen en dat zij het gesprek gisteren is aangegaan. Dat was immers op korte termijn. Ik zie de uitwerkingen van deze plannen graag tegemoet. Als ik vraag wanneer de staatssecretaris daarmee komt, zal ik wel als antwoord krijgen dat de Kamer die gegevens voor de zomer ontvangt. Daarom geef ik maar alvast zelf het antwoord.
De heer Bosman heeft al gesproken over de visserij.
Ik kom terug op de vertegenwoordiging in de landbouwcommissie van het Europees Parlement. Dat is een terecht punt, dat ik van harte wil steunen. Ik kan u meedelen dat Bas Eickhout van GroenLinks en Esther de Lange van het CDA erin zitten en dat wij als CDA via de EVP zeker onze invloed uitoefenen.
De voorzitter: Ik kijk toch nog even naar mevrouw Dikkers.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ik maak toch graag gebruik van deze tweede termijn.
Voorzitter. Hartelijk dank aan de staatssecretaris voor de toezegging dat er een evaluatie wordt gedaan van de besteding van de middelen voor de tweede pijler. Ik begrijp dat die deel uitmaakt van een evaluatie die al gepland is. We zijn er in ieder geval heel erg blij mee.
Wij maken ons zorgen over de visserij voor de Mauritaanse kust. De staatssecretaris zegt dat het kabinetsstandpunt over de inzet niet veranderd is. Wij zien dat graag schriftelijk tegemoet. Ik zou ook graag horen hoe het zit met de verdeling van het geld voor de tweede pijler. Wanneer komt daar meer zicht op? Dat is ook van belang voor het debat dat wij hier intern zullen voeren.
De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik heb nog een paar puntjes. Ik dank de staatssecretaris voor de toezegging dat ze zal bekijken wat het vrijlaten van het melkquotum betekent. Wil zij ook het scenario van de hand aan de kraan daarbij betrekken? Stel dat dit leidt tot heel veel extra melkdieren of koeien. Kunnen we dan ingrijpen? Want meer koeien of melkdieren – het is wat met die Nederlandse taal – lijken ons niet wenselijk.
Ik kom op de subsidiemiljonairs. Wil de staatssecretaris zich ervoor inzetten dat Polen en andere landen geen subsidie geven aan miljonairs? De SP wil dat daarbij die cap van € 300.000 wordt gehanteerd. Ik begrijp dat wij dat doen in Nederland, maar wil de staatssecretaris dat ook bepleiten voor andere landen?
Ik kom nog even op Mauritanië. Kan de staatssecretaris snel op dit punt reageren? Ik heb het nog even nagekeken. De Kamer heeft een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht ervoor te pleiten dat een zone van minimaal 20 mijl bestemd moet zijn voor de lokale vissers. Als de staatssecretaris die positie wil innemen, zou dat heel mooi zijn.
Ik kom op de verkoop van neonicotinoïden. Kan de staatssecretaris toezeggen dat Nederland ernaar zal streven om geen neonicotinoïden aan particulieren te verkopen? Dat vind ik een cruciaal punt. Daar zou toch zeker het voorzorgsprincipe voor moeten gelden. Hommels en vlinders worden immers ook niet vrolijk van dat goedje.
Tot slot. Vissers zijn jagers. Een jager gooit nooit weg wat hij vangt. Ban the discards!
De heer Graus (PVV): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de heldere beantwoording, die voor eenieder is te volgen. Daar prijs ik de staatssecretaris voor. Het is in ieder geval niet het wollige geneuzel dat we gewend zijn.
Ik heb nog een paar korte vragen over de NVWA, ook in verband met het paardenvlees. De NVWA wordt onverwacht zwaarder belast, terwijl de staatssecretaris al had laten weten dat er bezuinigd moet worden op de NVWA en dat er een verdeling van werkzaamheden zal komen. Komt dat niet in de knel hierdoor? Komen de andere dieren hierdoor niet in de knel, die ook in de gaten moeten worden gehouden door de voormalige AID'ers die nu onder de NVWA vallen?
Het tweede punt is een ongelijk speelveld in het kader van de huisvestingseisen. Nederland zou voor 98% aan de nieuwe huisvestingseisen voldoen, maar slechts 10 van de 27 lidstaten zouden er volledig aan voldoen, waardoor er een volledig ongelijk speelveld is. Misschien kan de staatssecretaris dat punt ook nog meenemen. Daar had ik geen tijd voor in eerste termijn.
Staatssecretaris Dijksma: Doelt u op de huisvesting van drachtige zeugen?
De heer Graus (PVV): Ja, daar gaat het over. Mijn excuses, ik praat nu heel snel.
Ik kom op het derde en laatste punt. Vanwege de strengere EU-regelgeving kunnen kippen niet meer halal worden geslacht, omdat ze morsdood zijn voordat ze worden opengereten, zoals het hoort. Ik ben daar heel dankbaar voor. Bij mij is meteen een fles champagne opengegaan. Wij hebben echter berichten ontvangen dat het ministerie van EZ uitstel zou hebben verleend of een soort gedoogperiode zou hebben ingesteld ten behoeve van een grote leverancier van halal producten. Ik wil graag dat de staatssecretaris daar uitsluitsel over geeft. Ik weet dat het ministerie en NEPLUVI dit hebben ontkend, maar ik wil het toch graag van de staatssecretaris een-op-een horen.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Bedankt voor de antwoorden. De opmerking van de staatssecretaris dat er meer behoefte is aan Nederlandse parlementariërs in de Europese landbouwcommissie vat ik op als een uitnodiging. Het zou handig zijn als daarin een vertegenwoordiger van de Partij voor de Dieren zit. Daar gaan we dus ons best voor doen. Daar gaat de staatssecretaris dan een hoop lol van krijgen.
Ik had inderdaad een vraag gesteld over de neonicotinoïden: zullen we die voor particulieren uit de schappen halen? Graag wil ik daar nog een antwoord op.
Ik kom op de uitfasering van het waterbad. Daar is wat onduidelijkheid over. In de brief van 17 september schreef voormalig staatssecretaris Bleker dat er ingrijpende wijzigingen nodig waren aan het oorspronkelijke concept. In de brief staat: «Er is bedacht op welke wijze de belastende fase van het bij bewustzijn ophangen van de dieren zou kunnen worden voorkomen. Hierop is het systeem ingrijpend aangepast en vervolmaakt.» Wat betekent dat? Worden dieren niet bij bewustzijn op hun kop gehangen als de head-onlymethode wordt toegepast, of juist wel? Wat is dan de welzijnsimplicatie? Misschien kan de staatssecretaris de Kamer schriftelijk daarover informeren. Daar heb ik alle begrip voor, maar we moeten wel weten hoe het zit.
Staatssecretaris Dijksma: Voorzitter. Om een lang verhaal kort te maken, ik kan mij heel goed vinden in datgene wat de heer Bosman heeft gezegd over onze positie binnen Europa bij het visserijdossier. Het is inderdaad nodig om veel meer in te zetten op innovatie, want daarmee voorkom je ook discards. Ik kan mij niet voorstellen dat hier iemand is die dat niet zou vinden. Dat betekent dat we daar ook in de toekomst heel veel werk van moeten blijven maken. Dat zal ik zeker en hopelijk ook met verve doen.
Ik ben het eens met de opmerking dat het belangrijk is om positief in te zetten op de mogelijkheden voor steun vanuit de Franse industrie. In eerste termijn noemde de heer Bosman het voorbeeld van handelaren die wel degelijk heel blij zijn met datgene wat Nederland aan wal brengt. Dat klopt; dat hoor ik ook. Daar zijn we het dus ook over eens.
Mevrouw Lodders heeft mij nog een winstwaarschuwing meegegeven – zo zie ik het tenminste – met betrekking tot het verschuiven van de middelen. Die heb ik gehoord. Enige gestaalde eigenwijsheid is mij ook niet vreemd, dus ik blijf zeggen dat ik eerst met de sector zal overleggen. Maar natuurlijk heb ik ook heel goed gezien wat een meerderheid van de Kamer vindt. Wij zijn het zeker eens over de wijze waarop we de middelen veel meer focus moeten geven, ook ten gunste van verduurzaming en innovatie van de sector. Op dat vlak moeten we iets voor de boeren doen. Daar zijn we het over eens.
Ik dank de VVD-fractie voor haar steun voor onze inzet voor de jonge boeren. Die steun is zeer welkom. Ik begrijp het voorbeeld van de zaadcoating. We moeten er inderdaad wel voor oppassen dat we niet teruggrijpen naar methoden die als het ware nog slechter zijn. Dat lijkt mij inderdaad belangrijk.
De heer Geurts heeft zich aangesloten bij de opmerkingen van mevrouw Lodders over de gewasbeschermingsmiddelen. Hij heeft mij gevraagd om de uitwerking van de jongeboerenregeling voor de zomer te sturen. Daar kan ik toch geen nee op zeggen?
De heer Geurts was het zeer eens met mijn opmerkingen over de vertegenwoordiging van Nederland in het Europees Parlement. Hij noemde twee afgevaardigden. Die zijn er inderdaad, maar het zijn wel plaatsvervangers. Zij hebben wel een inbreng, maar als het op stemmen aankomt, is de invloed niet groot. Het was voor mij ooit een reden om lid te worden van de politieke partij waar ik lid van ben geworden. Ik mocht als jongere een aardig mondje meepraten op vergaderingen, maar als het op stemmen aankwam dan verloren we vaak net met één of twee stemmen. Daar baalde ik enorm van.
Laten we de opmerking van de heer Geurts en die van mij samen tegen het licht houden. Ik weet niet of dat dan ten gunste van de partij van mevrouw Ouwehand moet komen. Dat maakt niet uit, zou ik haast willen zeggen. Als partijen in het Europees Parlement komen – dat is aan de kiezer – moeten zij strategisch nadenken over waar ze hun mensen neerzetten. Daar gaat het om. Ik ben zo eigenwijs om daar vanuit het Nederlands belang iets over te moeten zeggen. Het Nederlands belang is gebaat bij een sterke afvaardiging op de onderwerpen waar Europa toch nog steeds het meeste geld aan spendeert. Daar kun je het mee eens of oneens zijn, maar dan moet je er wel bij zijn, nietwaar, zeg ik tegen mevrouw Ouwehand.
Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ja.
Staatssecretaris Dijksma: Zo is dat. Goed zo!
Als vanzelfsprekend kom ik nu op de bijdrage van mevrouw Dikkers. Ik zal het proberen goed te maken in deze tweede ronde. Het standpunt van Nederland is en was dat de pelagische sector moet kunnen blijven vissen voor de Mauritaanse kust. De inzet is om tot op minimaal 15 mijl te kunnen blijven vissen. Aanvankelijk was het inderdaad 20 mijl. Dat bleek bij het overleg echter niet haalbaar te zijn. Voormalig staatssecretaris Bleker heeft toen aangegeven dat we het dan maar op 15 mijl houden. Ik hoor het wel als mevrouw Dikkers het daar niet mee eens is.
De voorzitter: U mag daarop reageren, mevrouw Dikkers.
Mevrouw Dikkers (PvdA): We hebben daar met Bleker over gesproken.
De voorzitter: U bedoelt staatssecretaris Bleker.
Mevrouw Dikkers (PvdA): Ja. We hebben daar met staatssecretaris Bleker en later met staatssecretaris Verdaas over gesproken. Staatssecretaris Verdaas heeft ten tijde van de onderhandelingen over het akkoord met ons afgesproken dat de grens bij 17 mijl zou liggen. Daar heeft de heer Van Gerven een motie over ingediend. In een VAO hebben we daar een uitgebreid debat over gevoerd met de staatssecretaris. Hij had de motie ontraden, maar ik meen dat zij is aangenomen. Ik snap dus niet helemaal waarom de positie van Nederland opeens is veranderd en dat het twee mijlen lager uitvalt. De afspraak was dat het minimaal 17 mijl zou zijn.
Staatssecretaris Dijksma: Ik zal het u op papier toesturen. Ik haal dit niet in een minuut helemaal terug. Ik moet dat bekijken; dat zal ik dan ook doen.
De voorzitter: Mijnheer Van Gerven, er is net meegedeeld dat er een schriftelijke reactie komt.
De heer Van Gerven (SP): Ik heb een aanvulling. Het gaat om de motie-Van Gerven (21 501-32, nr. 663) van 27 november 2012. Die is dus van recente datum. Daarin wordt gesproken van 20 mijl. Dit kan bij de beantwoording worden betrokken.
Staatssecretaris Dijksma: Dat zullen we doen.
Voorzitter. Mevrouw Dikkers vroeg wanneer er meer duidelijkheid komt over de verdeling van de middelen in de tweede pijler. Dat wordt de komende maanden duidelijk. Het moet nog uitgewerkt worden. Het hangt ook af van het traject bij de besluitvorming. Het moet allemaal nog definitief goedgekeurd worden.
De heer Van Gerven vroeg mij of ik bij de vraag hoe de melkveesector zich ontwikkelt, ook het scenario van de hand aan de kraan zou willen betrekken. De heer Van Gerven vraagt mij elke keer weer meer. Ik zeg toe dat de Kamer een beeld ervan krijgt. Daarop krijg ik als reactie: dan willen we ook graag alvast een set maatregelen. Zullen we afspreken dat de Kamer eerst van mij het beeld krijgt? Als zij denkt dat er maatregelen nodig zijn, of als ik dat denk, dan kunnen we daar op basis van het beeld vanzelf de discussie over voeren. We hebben wel een en ander gezegd over mestverwerking, namelijk dat we moeten blijven nadenken over oplossingen voor het mestprobleem. Ik hoop van harte dat we dit probleem kunnen oplossen. Ik krijg ook steeds meer ideeën over de manier waarop we dat kunnen doen. Maar als het niet lukt om het mestprobleem op te lossen via mestverwerking, dan moeten we altijd terugvallen op een scenario. In de discussie hierover is dat ook wel beklonken. Het is de vraag of we dat elke keer opnieuw moeten doen. Ik stel voor dat we het houden bij wat ik al heb toegezegd: de Kamer krijgt een beeld.
Ik kom op de subsidiemiljonairs. Ik had er al «subsidieslurpers» van gemaakt. Dat allitereert zo lekker, maar «subsidiemiljonairs» kan ook. Wij stellen voor om in Europees verband een cap af te spreken. Dat zou dan ook voor Polen gelden, maar ik zal het daar niet uitvoeren. Dat zijn twee verschillende dingen.
Ik kom op het verbieden van de verkoop van neonicotinoïden aan particulieren. Ik begrijp dat de Europese Commissie dit meeneemt in haar voorstel. Laten we wachten tot dat helder is.
De heer Graus heeft een vraag gesteld over de huisvesting voor drachtige zeugen. Tien lidstaten hebben bevestigd dat 100% van de bedrijven aan de groepshuisvestingseis voldoet. Een aantal lidstaten voldoet daar niet aan. Daar gaat het de heer Graus vooral om. We zullen hier inderdaad iets over moeten zeggen, want het kan niet zo zijn dat we zelf vooroplopen en dingen goed doen, maar het onbesproken laten als anderen achterlopen. Ik kan overigens melden dat het lijstje dat werd gepresenteerd bij de laatste Landbouw- en Visserijraad, een soort publieke vingerwijzing was – er was sprake van naming-and-shaming – in de richting van de landen die het niet voor elkaar hebben. Dat lijstje werd uitgedeeld tijdens de vergadering. Ik geloof niet dat iedereen dat leuk vond. Dat was ook precies de bedoeling, en terecht.
De heer Graus heeft gevraagd hoe het zit met de NVWA en het toezicht op de recente «paardenvleessituatie». Ik weet niet hoe ik het precies moet noemen. Er wordt inderdaad extra inspanning verricht. Dat kan ook. Ondertussen voeren we ook de discussie over het aantal taken van de organisatie. Dit onderzoek gaat dus niet direct ten koste van allerlei andere inspanningen. In de toekomst zullen we er wel rekening mee moeten houden dat het ergens een keer niet goed gaat als er steeds meer nieuwe eisen worden gesteld, ook bijvoorbeeld vanuit de Kamer, en er ondertussen wel goedkeuring is voor een begroting waarbij steeds minder geld beschikbaar is. Ik heb al eerder een winstwaarschuwing willen geven, namelijk: er zitten grenzen aan wat we van de organisatie kunnen vragen. Ik wil liever geen taken schrappen, want dat lijkt mij niet verstandig. De vorige keer hebben we geconcludeerd dat deze discussie nog wel terugkomt, ook in het kabinet. Meer moet ik daar niet over zeggen, denk ik.
De heer Graus (PVV): Ik begrijp die reactie wel, ook in het kader van de bezuinigingen. Maar er spelen allemaal spoedeisende zaken. Ik heb een tip of een verzoek. Er zijn kanjers van NVWA'ers die nu achter de geraniums zitten. Het gaat om zeer ervaren mensen die nog goed ter been zijn. Waarom kunnen die nu niet even bijspringen, voor een paar flessen wijn? Zo werkt het immers vaak. Het kan natuurlijk ook tegen een geringe vergoeding.
Staatssecretaris Dijksma: Ik vind dat een heel goed advies. Ik zal het tegen de inspecteur zeggen, maar ik vrees dat het feest ophoudt als u begint over een paar flessen wijn. Mensen willen best bijspringen, maar wel tegen betaling. Dat is het issue, maar het punt is helder.
De heer Graus vroeg hoe het zit met de parameters voor het waterbad. Ik heb daar in de brief al iets over geschreven. We hebben geen nieuwe derogatie verleend. Daarmee zou je namelijk alle mensen die al wel hun zaken op orde hebben of nieuwe installaties hebben ingekocht op achterstand zetten. In de brief is een beeld geschetst van de feitelijke situatie. Op dit moment wordt gehandhaafd bij alle bedrijven, maar er is wel een rechterlijke uitspraak geweest waarmee dat voor een deel enigszins is belemmerd. De rechter heeft zich namelijk nog niet helemaal akkoord verklaard met – ik treed nu even in details – de meetkip. Er wordt echter druk uitgeoefend op de hele sector, dus ook op de islamitische slachterij. Men moet ervoor zorgen dat men zijn act together heeft. Er wordt dus niet gezegd: ga maar achteroverleunen, want er is wel weer uitstel. Daar moeten we het met elkaar over eens zijn, vanuit welke opinie je ook redeneert.
De vraag over de head-onlymethode zal ik schriftelijk moeten beantwoorden. Ik ben namelijk geen expert in slachtmethoden.
Ten slotte kom ik op gps op de trekkers voor loonwerkbedrijven. De EU-verordening staat het nu niet toe, dus helaas pindakaas, zeg ik tegen mevrouw Dikkers. Er kan alleen subsidie worden verleend aan boeren. De nieuwe regelgeving is nog niet bekend. Die komt aan de orde bij de komende onderhandeling. Boeren kunnen het zelf wel doorgeven aan loonbedrijven.
De voorzitter: U geeft meteen een creatieve oplossing mee, staatssecretaris.
Mevrouw Ouwehand heeft aangekondigd dat zij graag een VAO wil. We zullen het VAO aanmelden, met als eerste spreker mevrouw Ouwehand.
Er zijn acht toezeggingen gedaan. Ik zal ze met u langslopen en bekijken of we alles hebben genoteerd.
– Zo snel mogelijk, maar uiterlijk begin maart 2013 zal de staatssecretaris het LEI-rapport over de koopkrachtplaatjes naar de Kamer sturen.
– Voor de zomer van 2013 zal de staatssecretaris een brief naar de Kamer sturen over de effecten van het loslaten van de melkquotering.
– De staatssecretaris zal de Kamer nader informeren over de voortgang van de desbetreffende onderhandelingen met Noorwegen.
– De staatssecretaris zal in overleg met de Kamer haar oordeel vormen over het resultaat van de onderhandelingen tussen de EU en Marokko.
– De staatssecretaris zal de Kamer morgen per brief informeren over de ontwikkelingen met betrekking tot het paardenvlees.
– De staatssecretaris zal de uitwerking van de jongeboerenregeling naar de Kamer sturen voor de zomer van 2013.
– De staatssecretaris zal de Kamer een schriftelijke reactie sturen over de aangenomen motie betreffende de visvangstzone van Mauritanië.
– De staatssecretaris zal de Kamer een schriftelijke reactie sturen over de head-onlymethode.
Hebben we nog toezeggingen gemist?
Mevrouw Dikkers (PvdA): Misschien heb ik het gemist, maar is de evaluatie al genoemd? Of zat ik niet op te letten?
Staatssecretaris Dijksma: Die evaluatie heeft betrekking op staand beleid, maar dat maakt niet uit. Het is ook een specifieke toezegging aan mevrouw Dikkers.
De voorzitter: Die negende toezegging wordt aan het lijstje toegevoegd.
Ik dank de staatssecretaris voor de uitgebreide beantwoording en de overige aanwezigen voor de vlotte medewerking aan deze vergadering, waardoor we ruim voor 13.30 uur kunnen sluiten. Ik dank u allen voor uw inbreng. Wel thuis!
Sluiting 13.23 uur.