Kamerstuk 21501-32-627

Verslag van een algemeen overleg

Landbouw- en Visserijraad


Nr. 627 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 11 juli 2012

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft op 6 juni 2012 overleg gevoerd met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over:

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 1 juni 2012 met de geannoteerde agenda voor de Visserijraad van 12 juni 2012 (21 501-32, nr. 601);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 1 juni 2012 met het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 14 en 15 mei 2012 (21 501-32, nr. 600);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 11 mei 2012 over het fiche Verordening beheerplan kabeljauw in de Oostzee (22 112, nr. 1416);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 1 juni 2012 met een rapportage over de stand van zaken ten aanzien van de onderhandelingen over de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) (32 201, nr. 45);

  • de brief van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken d.d. 1 juni 2012 over de verordening inzake aanpassing bepaalde vangstmogelijkheden van vis alsmede de bescherming van de reuzenmanta (22 112, nr. 1424);

  • de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie d.d. 5 juni 2012 met aanbieding van het vertrouwelijke concept-onderhandelingsmandaat inzake een nieuw Visserijprotocol Salomonseilanden (21 501-32, nr. 603);

  • Het conceptonderhandelingsmandaat is ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (e.e.a. in verband met de Landbouw- en Visserijraad van 12 juni 2012).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Van der Ham

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Franke

Voorzitter: Houwers

Griffier: Schüssel

Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Van Bemmel, Dijkgraaf, Van Gerven, Houwers, Jacobi, Koppejan en Ouwehand,

en staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg. Ik heet de staatssecretaris, de ondersteunende ambtenaren en de leden van de commissie van harte welkom.

Ik begin met een ordevoorstel. Er is een spreektijd van zes minuten voorgesteld. Ik voeg daaraan het voorstel toe om één interruptie toe te staan. Ik stel vast dat de leden hiermee kunnen instemmen.

Dan nog een melding. Gisteren is een conceptonderhandelingsmandaat voor het afsluiten van een nieuw visserijprotocol met de Salomonseilanden vertrouwelijk ter inzage gelegd. Ik wijs er ten overvloede op dat dit betekent dat er niet geciteerd mag worden uit dit concept en dat er niet over de inhoud van het document mag worden gesproken. De staatssecretaris heeft in de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van april wel het een en ander gemeld over dit onderhandelingsmandaat. Deze informatie mag uiteraard wel worden gebruikt. Mochten de leden er behoefte aan hebben om specifiek over de inhoud van het concept te spreken, dan zouden we daarvoor aan het einde van deze vergadering een aparte besloten bijeenkomst kunnen beleggen. Dit is aan de leden. Ik wijs hierop om te voorkomen dat het protocol in de discussie wordt betrokken. Ik herhaal dat er niet specifiek uit dit document geciteerd mag worden.

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Vandaag mag ik mede namens de heer Slob van de ChristenUnie het woord voeren.

Ik begin met de basisverordening gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). De kamer heeft een behandelvoorbehoud gemaakt en er zou een kwartaalrapportage komen. We hebben de eerste rapportage pas afgelopen week ontvangen; twee maanden te laat. Wij ontvangen de volgende rapportage graag wel op tijd, dat wil zeggen begin september, omdat het Cypriotisch voorzitterschap voornemens is in december 2012 tot een akkoord te komen. Ik krijg graag die toezegging van staatssecretaris.

Minstens zo belangrijk is dat de staatssecretaris voorafgaande aan visserijraden over de input voor de onderhandelingen goed overleg heeft en contact onderhoudt met alle bij de visserij betrokken partijen, van natuurorganisaties tot de vertegenwoordigers van de vissers. Wij krijgen signalen dat dit beter kan. Ik krijg graag antwoord op de vraag hoe de staatssecretaris de sector structureel beter zal betrekken bij het formuleren van zijn inzet voor de onderhandelingen.

Dan de pulsvisserij. We zijn positief over de inzet van de staatssecretaris op dit punt. Wij dringen erop aan dat wij op Europees niveau full swing verdergaan met een verdere uitrol van deze nieuwe vistechniek. Hoe ziet het tijdpad er straks uit? Wanneer kan het benodigde onderzoek zijn afgerond? Kunnen meer vissers gebruikmaken van de pulsvisserij? Men staat er om te springen gelet op de hoge brandstofprijzen. Ook in het kader van het creëren van een gelijk speelveld voor de vissers moet er meer ruimte komen voor pulsvisserij.

Dan de aanlandingsplicht. Wij zijn niet tevreden over de inzet van de staatssecretaris. Net als een groot aantal andere lidstaten zijn wij van mening dat bij het vraagstuk van de bijvangsten, het voorzorgsprincipe het uitgangspunt dient te zijn, dus door meer selectieve visserij zo veel mogelijk bijvangsten voorkomen. Wij zien dit standpunt onvoldoende terug in de voorliggende voorstellen van het voorzitterschap. Bovendien stemt de staatssecretaris onder voorwaarden reeds in met het compromis van het voorzitterschap. Dit is een voor de vissers zeer ingrijpend voorstel waarvan op dit moment de consequenties onvoldoende kunnen worden overzien. De Kamer heeft niet voor niets een behandelvoorbehoud gemaakt. Wij zijn van mening dat de staatssecretaris niet mag instemmen met welk voorstel van het voorzitterschap dan ook voordat duidelijk is welke consequenties dit voorstel heeft voor de volgende aspecten:

  • de kosten van de aanlandingsplicht voor zowel de betrokken vissers als de overheid. Wie betaalt wat? Ik denk aan de kosten die moeten worden gemaakt voor het toezicht. Er wordt gesproken over camera's aan boord, kosten voor verwerking aan boord en opslag van bijvangsten, en over de toezichtkosten voor de overheid;

  • de extra administratieve lasten die de voorstellen met zich brengen voor overheid en bedrijfsleven;

  • de invloed van de maatregelen op het economisch rendement van de visserijsector die het vanwege de hoge brandstofprijzen toch al moeilijk heeft en bovendien ook nog kampt met de gevolgen van de economische crisis;

  • de gevolgen voor de concurrentieverhoudingen en het houden van een gelijk speelveld;

  • de effecten van de maatregelen op de ecologie. Daarom was het toch allemaal begonnen?

Kortom, wij wensen een vorm van een impact assessment. Wij willen een harde afspraak maken met de staatssecretaris dat hij de komende overleggen met geen enkel voorstel van het voorzitterschap instemt alvorens hij de Kamer heeft geïnformeerd over de consequenties van zo'n voorstel op de voornoemde aspecten. Voor zover wij nu de consequenties van de voorstellen voor de visserijsector en de natuur kunnen overzien, kan de Kamer de staatssecretaris een onderhandelingsmandaat meegeven binnen welke kaders hij kan instemmen met een eventueel compromisvoorstel. Het is misschien ongebruikelijk, maar ik kondig nu alvast een motie aan voor het reeds aangevraagde VAO waarin wij deze afspraken graag met de staatssecretaris willen vastleggen.

Wij zijn tegen een verlaging van de minimummaat van schol van 27 cm naar 17 cm. Dit leidt tot ontwrichting van de markt voor platvis. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

Wij steunen het pleidooi van de staatssecretaris om het voorzitterschap uit te dagen, een brug te slaan tussen enerzijds respectering van het initiatiefrecht van de Europese Commissie en anderzijds zo veel mogelijk ruimte voor regionale wensen zonder dat het gelijke speelveld in het geding komt. Is de staatssecretaris bereid om in het zoekproces te pleiten voor een verdere uitwerking van de uitkomsten van het MEFEPO (Making the European Fisheries Ecosystem Plan Operational)-onderzoek?

Het kabinet ziet net als de Commissie de maximum sustainable yield (MSY) als een grenswaarde waarbij de vissterfte kleiner dient te zijn dan een bepaalde waarde met het oog op duurzame instandhouding van het bestand. Deelt de staatssecretaris de mening dat MSY een bio-economisch model is en dat de exploitatie bij onderexploitatie van het bestand kan toenemen om de economische winst te maximaliseren? Zo nee, waarom niet?

Ik kom nu bij Natura 2000, de Kaderrichtlijn Maritiem. Wij benadrukken dat in het besluit en de beleidsuitvoering het GVB leidend moet blijven vanwege de grote economische belangen en de complexiteit van het visserij beheer. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

De Raad zal trachten een algemene benadering vast te stellen met betrekking tot de gemeenschappelijke marktordening (GMO) met uitzondering van de onderdelen over ecolabeling en de taken van de producentenorganisaties (PO's) voor de aanlandingsplicht. Welke effecten heeft dat?

Wij snappen dat de bespreking over het EFMZV (Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij) niet vooruitloopt op de integrale besluitvorming over het meerjarig financieel kader. De ambities voor het hervormen van het GVB zijn echter dusdanig dat het budget wel degelijk van belang is. Welke acties onderneemt de staatssecretaris in de GVB-discussie om te komen tot een maximale benutting van de EU-middelen voor de innovatie en verduurzaming van de visserijsector? Wij blijven van mening dat het kabinet moet inzetten op een gelijkblijvend percentage te weten 1,13% plus een top-up voor innovatie op het terrein van duurzaamheid. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Het gebeurt mij niet vaak, maar ik moet vaststellen dat de SGP teleurgesteld is. Wij zijn teleurgesteld dat de staatssecretaris de aanlandingsplicht met verve verdedigt. Er ligt een duidelijke wens van een Kamermeerderheid: de visserijbelangen mogen niet verkwanseld worden. De SGP is niet tegen het terugdringen van bijvangsten, maar wel tegen het Europese voorstel voor een aanlandingsplicht als dat een doel op zich wordt en het niet wordt gecombineerd met goede maatregelen. Bij het overboord zetten van bijvangsten heeft de vis nog een redelijke overlevingskans, maar niet bij aanlanding. Bovendien zadelt dit de sector op met een kostenpost van minimaal 10 mln. per jaar. Wie gaat dat betalen? De visserman, en die zit in een heel moeilijk parket.

Waarom wordt niet eerst veel meer ingezet op contraproductieve regelgeving zoals in het kabeljauwherstelplan? Waarom wordt die regelgeving niet uit de weg geruimd en wordt er niet ingezet op innovatie en op alle mogelijke middelen om de bijvangst te verminderen voordat er überhaupt wordt gesproken over een aanlandingsplicht? De sector krijgt nu geen eerlijke kans om ongewenste bijvangst terug te dringen en daar zou het ons toch om moeten gaan. De manier waarop het nu gaat, stuit ons tegen de borst.

De staatssecretaris was in zijn plannen voor de hervorming van het GVB positief over de aanlandingsplicht. In september vorig jaar hebben wij hierover gedebatteerd in de Kamer. Dit was een belangrijk debat waarin de Kamer de speelruimte van de staatssecretaris heeft bepaald. Een meerderheid van de Kamer heeft zich toen kritisch uitgelaten over de aanlandingsplicht. Ik verwijs naar de motie-Dijkgraaf c.s. waarin de Kamer uitspreekt dat de aanlandingsplicht alleen aan bod kan komen als andere maatregelen niet werken en doelen niet worden gehaald. Dat is een heldere boodschap. Wat blijkt nu uit onder meer de kwartaalrapportage? De staatssecretaris heeft de opdracht van de Kamer naast zich neergelegd. Dit wekt alleen wantrouwen. Ik zet dit even scherp neer, omdat de SGP zich niet wil neerleggen bij deze Brusselse aanhankelijkheid. Ik vraag de staatssecretaris om alsnog naar de Kamer en de visserijsector te luisteren. Wil hij in Brussel een pas op de plaats maken? Wil hij tijdens de komende Visserijraad uitdragen dat de Tweede Kamer hem heeft meegegeven, een andere koers te gaan varen?

De heer Koppejan heeft zojuist een motie aangekondigd over een impact assessment. Dit lijkt mij een goed middel om in kaart te brengen wat nu precies de gevolgen zijn voordat wij definitief beslissen. Is de staatssecretaris bereid om een definitieve beslissing uit te stellen tot met de Kamer is gesproken over alle mogelijke gevolgen? Is hij verder bereid de sector er echt bij te betrekken? De sector zou toch moeten kunnen instemmen met een dergelijk plan voordat wij met Brussel instemmen, zeker gezien zijn huidige positie? Het gaat niet om een onsje meer of minder, maar om een maatregel met een enorme impact voor de visserij.

Op het tentamen milieueconomie op de Erasmus Universiteit heeft een van de vijf vragen altijd betrekking op de maximum sustainable yield. Die vraag wordt vaak slecht beantwoord. Ik zal de vraag niet stellen aan de staatssecretaris; ik heb er zelf ook altijd moeite mee moet ik eerlijk zeggen. Het is op zich een heel mooi principe, want het komt erop neer dat je zo veel uit de zee haalt dat de voorraad op peil blijft. De Koppejan zei het echter ook al: dit betekent toch ook dat de quota naar boven kunnen worden bijgesteld als zij onder de MSY-limiet liggen? Dit lijkt mij een logische redenering en ik zou het niet kunnen begrijpen als dit niet zo zou zijn.

Tot slot de zeedagenkorting. Wij hebben al een paar keer de vinger gelegd bij de ongewenste zeedagenkorting voor kabeljauw, schol en tong. Wij hebben de staatssecretaris gevraagd om alles op alles te zetten om de zeedagenkorting terug te draaien of de pijn ervan te verzachten. Naar ik begrijp gaan de kortingen botsen met de quota, dat wil zeggen dat je te weinig zeedagen hebt om het quotum te kunnen opvissen. Ik heb ook begrepen dat er gelukkig steeds meer lidstaten zijn die zich in de richting van de Europese Commissie kritisch uitlaten over de zeedagenkorting. Wij moeten daarop inhaken. Zal de staatssecretaris tijdens de komende Visserijraad hiervan echter een punt maken?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Afgelopen zondag was het World Ocean Day. Zoals de staatssecretaris weet, bestaat het grootste deel van het aardoppervlak uit water. Al veel eerder is de noodklok geluid en de boodschap is: wij gaan naar de haaien. Wij zullen in actie moeten komen en heel snel ook.

Voor de haaien is die boodschap misschien al geen optie meer, omdat de meeste al zijn opgevist en de soort over de rand van uitsterven is geduwd. Tijdens het vorige algemeen overleg hebben wij gesproken over het EU-actieplan voor haaien. De staatssecretaris heeft toen gezegd dat hij namens Nederland zou pleiten voor volledige uitvoering van het EU-actieplan. Dat is mooi, maar wij lezen nu dat het stapsgewijs wordt uitgevoerd. Welke concrete stappen worden op welke termijn gezet? Wij kunnen hiervoor geen jaren uittrekken.

Een belangrijk punt dat ik nog steeds mis, is dat er geen vangstlimieten voor tal van haaiensoorten zijn, bijvoorbeeld voor de blauwe haai. Zo'n 80% van de Spaanse en Portugese haaivangsten bestaat uit blauwe haai. Die vangstlimieten moet dus op korte termijn worden opgesteld. Ik krijg graag de toezegging van de staatssecretaris dat hij zich daarvoor sterk zal maken.

Een belangrijk pijnpunt is het visserijakkoord over de Salomonseilanden. Wij hebben daar al eerder over gesproken. Wij hebben erop aangedrongen dat Nederland zich daartegen zal verzetten. De staatssecretaris heeft toen geantwoord dat hij geen beslissing zou nemen voordat hij de evaluatie zou kunnen beoordelen. Het is ons echter niet duidelijk of er al een evaluatie is. Ik heb een motie ingediend en die leek op steun te kunnen rekenen, maar ik heb haar aangehouden omdat de evaluatie nog zou komen. Het akkoord staat nu als een hamerstuk op de lijst. Wat is er in het voortraject al gewisseld in Coreper? Hoe heeft Nederland zich opgesteld? Ik graag duidelijkheid op dit punt, anders zal ik de motie in stemming brengen. Ik kan mij niet voorstellen dat Nederland hiermee kan instemmen.

Het volgende punt betreft de basisverordening. Het belangrijkste gemis bij de herziening van het GVB is dat de overcapaciteit van de visserijvloot niet wordt aangepakt. Die overcapaciteit is een van de belangrijkste redenen van de overexploitatie van de visbestanden. Die overcapaciteit van de vloot wordt niet aangepakt met de maatregelen die worden voorgesteld. Sterker nog, met de visserijconcessies wordt koers gezet naar een vrijwel volledige privatisering van visbestanden. Een paar mensen zullen daar blij mee zijn, maar het grootste deel van de wereldbevolking niet. Wat zal de staatssecretaris doen om de overcapaciteit wel aan te pakken? Worden er duurzaamheidscriteria gesteld aan de toegang tot visbestanden? Moeten de vissers daarvoor betalen? De zee is van ons allemaal en het lijkt mij waanzin om mensen daaruit gratis grondstoffen te laten halen en dan nog op een manier die op lange termijn voor heel grote problemen gaat zorgen.

De staatssecretaris schrijft dat hij graag een ambitieuzere aanpak zou zien dan het compromis van het voorzitterschap voor MSY. Toch zal hij instemmen met het compromis. Ik stel voor dat Nederland de ambities zo hoog mogelijk houdt. Wij mogen geen water bij de wijn doen en wij moeten ons verzetten als de maatregelen te zwak zijn. Ik krijg graag een toezegging op dat punt.

Dan de aanlandingsplicht. Het telt mij teleur dat de Kamer eerst een motie van de Partij voor de Dieren heeft gesteund onder het motto «wat je vangt, moet je aanlanden», maar daarop nu in grote meerderheid lijkt te willen terugkomen. Je krijgt de zee niet gezond als je bijvangsten accepteert. Het gaat dan niet alleen om vissen, maar ook om allerlei andere diersoorten. Kan de staatssecretaris uitleggen waarvoor Nederland nu pleit in Brussel? Is dat aanlanding van gequote vissoorten of aanlanding van alle gevangen dieren? Hier ligt ook een morele plicht. Ook dieren die geen marktwaarde hebben, leggen wel het loodje als wij dit niet aanpakken.

Mijn laatste punt betreft de pulsvisserij. Ik heb vaker met de staatssecretaris over dit onderwerp van gedachten gewisseld. Er wordt sterk betwijfeld of dit een duurzame techniek is. Ik krijg e-mailberichten berichten van vissers die zich zorgen maken. Zij sturen mij foto's van vissen met grote beschadigde plekken als gevolg van de pulskorvisserij. Wat doen wij daarmee? Zeggen wij dat dit een duurzame techniek is en dat iedereen daar maar op moet overstappen? Ik zal de foto's ook aan de staatssecretaris laten zien. Nota bene de visserijsector, die toch niet op de Partij voor de Dieren zal stemmen, trekt bij ons aan de bel omdat hij hier een probleem ziet. Ik dring aan op een stop op de pulskorvisserij totdat zeker is dat dit een duurzame techniek is. Dat is op dit moment nog helemaal niet bewezen.

De heer Van Bemmel (PVV): Voorzitter. Ik heb de schone taak mijn collega Gerbrands te vervangen. Ik probeer het kort en duidelijk te houden. Ik ben zeer benieuwd naar de status van het onderzoek naar de overlevingsbak. De PVV heeft de staatssecretaris hierop eerder gewezen, maar zij heeft daarop tot nu toe een zeer minieme reactie ontvangen. De staatssecretaris meldde dat het onderzoek naar de overlevingsbak loopt. Wij zouden graag zien welke vorderingen tot nu toe zijn gemaakt. Is de staatssecretaris bereid een stand van zaken te geven? De overlevingsbak biedt naar ons mening goede kans om innovatief aan de slag te gaan met de zogenaamde ongewenste bijvangsten. Op deze manier wordt ook voldaan aan de moties van de heren Koopmans en Dijkgraaf waarin wordt gevraagd om innovatietrajecten die aansluiten bij de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Uit de kwartaalrapportage maak ik op dat de staatssecretaris zijn keuze heeft laten vallen op de aanlandingsplicht. Dit is een behoorlijk rigoureuze beslissing met niet alleen grote (economische) gevolgen voor de visserijsector, maar ook voor de visbestanden. Vissen die worden aangeland, gaan dood. Ik neem aan dat dit bij iedereen bekend is en dan is dit des te betreurenswaardiger. Daarom dring ik erop aan dat meer naar de innovatiemogelijkheden wordt gekeken en dat van de aanlandingsplicht geen doel op zich wordt gemaakt. Die zou hooguit een middel mogen zijn, maar nooit een doel.

De roep om innovatie in de visserij te stimuleren door middel van de aanlandingsplicht is een wassen neus. Zonder dat er een aanlandingsplicht aan te pas kwam, is de overlevingsbak ontstaan terwijl de regering netjes aan de hand van de EU meeloopt. Deze innovatieve machine is genomineerd voor de Herman Wijffels Innovatieprijs 2011. De ontwikkelaars, de vissers die deze bak hebben ontwikkeld, hebben zich hiervoor aangemeld bij Small Business Innovation Research (SBIR), een agentschap van nota bene het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Infrastructuur. Waarom kijkt de staatssecretaris daar niet meer naar? Ik hoop niet dat het in de naam Herman Wijffels zit dat hij er niet naar kijkt.

Wordt er niet zonder de aanlandingsplicht pulsvisserij toegepast? Dit geldt ook voor innovaties die zijn gericht op het reduceren van ongewenste bijvangsten. Immers, ook de visserij is niet gebaat bij bijvangsten.

Is de staatssecretaris bereid om in Brussel de Nederlandse inzet te wijzigen? De aanlandingsplicht zou dan alleen als sluitstuk moeten worden ingezet. Dit betekent dat er geen aanlandingsplicht komt omdat andere middelen niet toereikend zijn en de doelstellingen van het GVB niet worden behaald.

Ik ben benieuwd naar de stand van zaken inzake de motie-Gerbrands/Dijkgraaf waarin de regering wordt verzocht zich in te zetten voor een herverdeling van de Europese visserijsubsidies.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Ik heb eerst enkele procedurele vragen en opmerkingen. Wij hebben eerder duidelijke afspraken gemaakt over de procedure van de besprekingen. De geannoteerde agenda zou uiterlijk op vrijdag 12.00 uur bij de Kamer worden bezorgd. Dat is in dit geval niet gelukt. Kunnen wij de kwartaalrapportages over het gemeenschappelijk visserijbeleid en de onderhandelingen een week voorafgaande aan het algemeen overleg ontvangen?

Kunnen wij de eerstvolgende kwartaalrapportage voor zowel het gemeenschappelijk visserijbeleid alsook voor het landbouwbeleid begin september ontvangen? Het Cypriotisch voorzitterschap is voornemens over beide onderwerpen een akkoord te bereiken in december 2012. In dat kader kan de kwartaalrapportage een handige en goede rol vervullen. Kan in deze kwartaalrapportage een overzicht worden gegeven van de krachtenvelden in Europa? Wij hebben maar een klein kikkerlandje en het is belangrijk om een goed beeld te hebben van waar wij invloed kunnen uitoefenen. In een ontwerpverslag van rapporteur Rodust wordt gesteld dat het verstandig zou zijn als onze commissie een beeld krijgt van de standpunten.

Eerder is reeds afgesproken dat het kabinet een reactie zou geven op de standpuntbepaling in het Europees Parlement. Kunnen wij die reactie krijgen zo spoedig mogelijk na de eerste plenaire stemmingen in het Europees Parlement?

Dan kom ik bij de inhoud. De PvdA is tevreden over de inzet van de staatssecretaris, met name waar hij pleit voor ambitieuze herziening en zich inzet voor het introduceren van zaken als een aanlandingsplicht, MSY en regionalisering. Dit zijn wel heel grote omwentelingen. De heer Koppejan sprak er ook over. Het is belangrijk dat de maatregelen passen bij de mogelijkheden die er zijn. Ik vrees dat het een chaos wordt als de techniek en innovatie nog niet zo ver zijn. Daarom dring ik erop aan dat in de rapportages ook een beeld wordt gegeven van de middelen die hieraan dienend kunnen zijn.

In de stukken staat dat er mogelijkheden zouden zijn om dit traject te lopen tot 2020. Als je dit al doet en je doet er zo lang over, dan moet heel duidelijk zijn dat het een succes wordt. Dan moet de tijd ook echt dienend zijn. Ik ben niet voor op voorhand uitstellen zonder dat daar een strakke planning naast staat.

De heer Koppejan (CDA): Is mevrouw Jacobi het met mij eens dat wij inzicht moeten hebben in de financiële consequenties voor de sector, de economische gevolgen van de aanlandingsplicht en de administratieve lasten voordat de Kamer akkoord kan gaan met welk voorstel dan ook, en dat wij dus aan de staatssecretaris moeten vragen om daar eerst over te rapporteren?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Ik ben van «de hoogste ambitie». Dat is ook de inzet van Nederland op dit dossier. Ik ben er ook voor dat wij maximaal inzicht krijgen, met een overzicht van alle mogelijke consequenties. Daarom pleit ik ervoor dat in het eerstkomende kwartaaloverzicht een beeld wordt gegeven van de huidige situatie in Europa, maar ook van de consequenties van eventuele besluitvorming.

De heer Koppejan (CDA): Dus mevrouw Jacobi is het met mij eens dat de staatssecretaris geen onomkeerbare stappen mag zetten voordat de Kamer volledig inzicht heeft in alle consequenties?

Mevrouw Jacobi (PvdA): We zitten natuurlijk ook in een Europees traject en dat maakt het allemaal erg complex. Onze inzet moet naar mijn mening worden gericht op die maximale ambitie, maar als de Kamer in een motie aangeeft dat er geen aanlandingsplicht mag komen, heeft de staatssecretaris het wel heel lastig als in de rest van Europa wel voor zo'n plicht wordt gepleit. Ik ben voor een aanlandingsplicht, maar je moet dan wel zorgvuldig te werk gaan. Ik ben van mening dat er tussen Kamer en kabinet nog wel moet worden gesproken over de condities waaronder een en ander kan worden georganiseerd. Je mag de visserij niet met allerlei onmogelijke problemen opzadelen. Ik kies dus voor praktisch maar wel met de hoogste ambitie. Dan kunnen wij volgens mij een heel eind komen.

Ik heb net als mevrouw Ouwehand van vissers vreselijke plaatjes ontvangen van gewonde vissen met beschadigingen als gevolg van de pulskorvisserij. De vissers zitten daar niet op te wachten en wij ook niet. Wij hebben hierin veel geïnvesteerd vanwege de bodemberoering en nu krijg je dit gedonder. Er moet een sterke focus op de techniek zijn. Misschien kunnen wij in een rondetafelgesprek eens praten over de vraag welke technieken nu beter zijn. Mogelijk moeten er wat aanpassingen worden aangebracht, want het kan toch niet de bedoeling zijn dat de vissen zo gekneusd worden als op de plaatjes te zien is.

Ik kom dan bij het visserijakkoord met de Salomonseilanden. De fractie van de Partij van de Arbeid zou graag zien dat er een totaal visserijbeleid komt voor de hele wereld waarin de sociaaleconomische effecten een centrale rol hebben. Die effecten spelen zeker een rol in de Afrikaanse landen. Ik ben er niet van overtuigd dat het goed komt; de machtsverschillen zijn te groot en die gemeenschappen hebben te weinig invloed. Wil de staatssecretaris ons ervan overtuigen dat de sociaaleconomische aspecten een goede plek hebben gekregen in het akkoord met de Salomonseilanden en dat de gemeenschappen hiermee tevreden zijn? Dat is mij in ieder geval niet duidelijk geworden.

De VIBEG-gebieden worden ook gesloten voor de recreatieve visserij. De sportvisserij heeft geen deel uitgemaakt van het VIBEG-akkoord. Dat is naar mijn mening een gemiste kans. Hoe gaan wij dit oplossen?

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Ik denk dat ik de staatssecretaris een beetje moet helpen. Ik heb in het verleden gezegd dat het kabinet goed bezig is met de aanlandingsplicht. Sinds de staatssecretaris dat voornemen uitte, wordt hij stelselmatig in de wielen gereden door een aantal partijen. Dat is eigenlijk een rare zaak. Miljoenen en miljoenen kilo's vis worden naar schatting van de voedselorganisatie FAO van de VN op de Noordzee gevangen en vervolgens dood teruggegooid. Op wereldschaal wordt op de Noordzee de grootste hoeveelheid teruggegooid en de Nederlandse boomkorvloot gooit volgens IMARES de helft van de vis terug als hij schol vangt. De helft! Dat zijn de cijfers.

Vervolgens komen partijen hier met de boodschap: we moeten het rustig aan doen, en: doe dat vooral niet. In Noorwegen bestaat een discardverbod. De bijvangst is daar 2% tot 8%, terwijl die hier bij schol oploopt tot 50%; ik gaf zojuist die cijfers. Tegen diegenen die zeggen «doe rustig aan en kom eerst met een evaluatie» zeg ik: ook als je je een rentmeester voelt, moet je je schamen als je erop aandringt pas op de plaats te maken of voor vertraging zorgt. Ik kijk nu nadrukkelijk ter rechterzijde naar vertegenwoordigers van enkele partijen die daarvoor pleiten. Ik vraag de staatssecretaris om te blijven aandringen op een ambitieuze agenda voor de eliminatie van discards.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Wat de ambitie betreft deel ik het standpunt van de heer Van Gerven. De techniek, de uitvoering, de uitwerking en de handhaving roepen nog veel vragen op. Er is nog geen duidelijke planning hoe een en ander kan worden gerealiseerd. Het is nu nog een holle frase. Wij willen dat er een aanlandingsplicht komt, maar we moeten er ook een succes van maken. Aan welke knoppen moet je draaien om dat te bereiken?

De heer Van Gerven (SP): Door gewoon af te spreken dat wij het gaan doen. Het begint met willen. Wij hebben gezien dat het systeem in Noorwegen werkt; het heeft daar geleid tot aanmerkelijk minder bijvangsten. Dat moet toch het doel voor iedereen zijn. Als je dan weer gaat vragen om een evaluatie, een impact assessment en weet ik wat allemaal, is dat alleen maar bedoeld om de zaak te vertragen. Wij moeten ook kijken naar de duurzaamheideffecten op de lange termijn en niet naar het kortetermijnbelang van mogelijk een aantal vissers.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Dat is niet helemaal het antwoord op mijn vraag. Ik vind het ook belangrijk dat er geen discards meer zijn. Maar juist omdat ik het zo belangrijk vind, ben ik van mening dat de Kamer moet meedenken om de praktijk en de handhaving in de toekomst zo succesvol mogelijk te maken. Daarom vraag ik naar die aspecten. Moeten er bijvoorbeeld met spoed camera's op schepen komen?

De heer Van Gerven (SP): Dan ga je de techniek in. Wij hebben het in het verleden wel gehad over camera's op schepen. Dat is een mogelijkheid. Je kunt ook selectiever vissen om op die manier de discards vergaand terug te dringen. Een aanpak per vloot lijkt ons een logische stap in plaats van een benadering per soort.

Ik dring erop aan dat de staatssecretaris onverkort vasthoudt aan vangstquota en een aanlandingsplicht voor alles wat niet meer levensvatbaar is. Parallel daaraan moet worden geïnvesteerd in de aanpak bij de bron, namelijk de selectievere, duurzamere en diervriendelijke visserij. Verder moet er voor alle vissoorten dan wel per ecosysteem een langetermijnbeheersplan komen.

De staatssecretaris kent het verhaal van de kip met de gouden eieren. De zee brengt ons veel voedsel en rijkdom, maar dan moet je die zee niet compleet leeg vissen. De overcapaciteit van de vloot, die driemaal zo veel kan vissen als de natuur aankan, is een groot probleem. Uit berekeningen blijkt dat wij misschien wel 32 mld. mislopen door onevenredige visserij. Wij moeten ook kijken naar de volgende generaties. Daarom pleit ik ervoor dat de staatssecretaris vasthoudt aan de MSY-benadering. Wat ons betreft gaat hij er met gestrekt been in opdat dit in 2015 is geregeld, want er is alweer een escape naar 2020. Wij mogen dit niet doorschuiven. Alle hens aan dek, zou ik willen zeggen.

Ik vraag de staatssecretaris bij het verstrekken van vangstquota te kijken naar de meest innovatieve en duurzame vissers. Zij zouden als het ware een voorrangsbehandeling moet krijgen bij het verkrijgen van vangstquota. Daarnaast vraag ik hem zich in te zetten voor de arme Afrikaanse vissers die hun zee leeg geschept zien door de Europese supertrawlers en te bevorderen dat de schepen ten minste uit de 15 mijlskustzone worden geweerd.

De herziening van het Europese visserijbeleid is een goede gelegenheid voor een afstemming op de Kaderrichtlijn Maritiem en de Vogel- en Habitatrichtlijn. Wil de staatssecretaris zich ervoor sterk maken dat deze koppeling in het Deense compromisvoorstel behouden blijft?

Het VIBEG-akkoord heeft betrekking op visvrije zones onder de mooie naam zone 1 die volgens artikel 20 van de Natuurbeschermingswet worden ingesteld in de Natura 2000-gebieden, de Noordzeekustzone en de Vlakte van de Raan. Ik pleit voor handhaving van een algemeen visverbod in deze zone 1-gebieden, mede omdat zij dienen als referentie voor toekomstig onderzoek. Iedere vorm van visserij werkt hierop verstorend. Ik krijg graag een toezegging van de staatssecretaris op dit punt.

Wil de staatssecretaris de Dierenbescherming betrekken bij de discussie over de aquacultuur en het gemeenschappelijk visserijbeleid? Ik heb de indruk dat de dierenwelzijndoelstellingen in de discussie volledig vergeten worden. Ik krijg ook graag een toezegging op dit punt.

Tot slot nog een opmerking over het visserijakkoord Salomonseilanden. Is er een evaluatie beschikbaar van de gang van zaken ter plaatse? Men wil eigenlijk meteen weer een nieuw akkoord zodat men kan blijven vissen, maar ik vind dat wij moeten weten hoe het is gesteld met aspecten als duurzaamheid, de gevolgen voor de bewoners enzovoorts. Hoe ziet de staatssecretaris dat?

Voorzitter: Koppejan

De heer Houwers (VVD): Voorzitter. De aanlandingsplicht is een van de grootste discussiepunten bij de herziening van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De aanlandingsplicht heeft naar de mening van mijn fractie een reductie van de bijvangsten tot doel. Het doel is dus niet de aanlandingsplicht als zodanig en ook niet om bijvangsten te verbieden. De aanlandingsplicht is het sluitstuk van een effectief sanctiemechanisme om bijvangsten te verminderen. Mijn fractie verwacht dat een totaalverbod op bijvangsten een onmogelijke opgave is. Ik heb nog een aantal vragen over de aanlandingsplicht.

Voordat de aanlandingsplicht wordt ingevoerd, moet worden voldaan aan voorwaarden van een gefaseerde aanpak, heldere doelstellingen, werkbare overgangstermijnen en effectieve controle en handhaving. Deelt de staatssecretaris deze mening van mijn fractie? Hoe zal hij ervoor zorgen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan?

De staatssecretaris geeft aan dat niet alle landen voorstander zijn van een discardban. Welke landen zijn tegen de aanlandingsplicht? Welke landen delen de opvattingen van Nederland? Is het risico aanwezig dat de aanlandingsplicht niet wordt ingevoerd doordat een aantal landen dwarsligt?

De staatssecretaris stelt dat alle vangsten van alle sectoren onder de aanlandingsplicht moeten vallen. Ik heb daar vraagtekens bij en ik vraag me af of dit in de praktijk uitvoerbaar is. Ik krijg hierop graag een reactie van de staatssecretaris.

Op welke termijn kan een sluitende controle en handhaving worden opgezet? De vissers geven aan dat dit pas in 2017 gerealiseerd zou kunnen worden. Dat lijkt mij wel erg ver weg. Wat acht de staatssecretaris reëel?

De rapporteur van het Europees Parlement voor het GVB heeft haar ontwerpverslag gepresenteerd waarin de aanlandingsplicht prominent aan de orde is. Ik hoor graag de waardering van de staatssecretaris van dit rapport.

De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij met de sector in overleg zal treden over de aanlandingsplicht. Volgens de sector vindt het overleg niet of niet meer plaats. Waarom niet? Deelt de staatssecretaris mijn mening dat het van groot belang is om in gesprek te zijn met de visserijsector over deze ingrijpende maatregelen?

De heer Dijkgraaf (SGP): De vele punten die de heer Houwers naar voren brengt, geven wel aan hoe complex dit is en dat alles met alles samenhangt. Is hij ook van mening dat de staatssecretaris geen onomkeerbare stappen zou moeten nemen voordat de Kamer inzicht heeft in de gevolgen van dit geheel?

De heer Houwers (VVD): De heer Dijkgraaf raakt een gevoelig punt. Dit is inderdaad een complexe materie. Ik denk niet dat wij moeten wachten tot wij alles kunnen overzien voordat wij verder kunnen. Wij moeten toch deze weg op. Ik verwacht dat de visserijsector ons ook geen alternatieven laat zien. Zo heb ik vraagtekens bij de overlevingsbak waarover de heer Van Bemmel van de PVV-fractie spreekt. Ik verwacht niet dat wij alles kunnen overzien, maar ik heb een aantal vragen gesteld en ik kijk met belangstelling uit naar het antwoord van de staatssecretaris. Daaruit moet blijken of de fasering en de precieze aanpak ons voldoende duidelijk voor ogen staan en er uiteindelijk een werkbare situatie ontstaat voor de visserijsector. Dus een onverkort «ja» geef ik niet op die vraag, maar ik vind wel dat we iets meer duidelijkheid moeten hebben.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dat begrijp ik. Je kunt het nooit tot de laatste punt en komma doen. De staatssecretaris zal ongetwijfeld zijn best doen om goed antwoord te geven op al onze vragen, zo kennen wij hem wel. Tegelijkertijd zijn de vragen zo complex en moet nog zo veel worden uitgewerkt dat hij toch ook onmogelijk in staat is om voldoende duidelijkheid te geven op dit moment. Daarvoor moet er nog te veel gebeuren. De heer Houwers zegt zelf al dat er overleg met de sector nodig is. Vindt hij niet dat er op zijn minst nog een vervolgstap moet komen waardoor wij in ieder geval meer inzicht krijgen in de concrete doelen, tussenstappen, beleid dat moet veranderen en hoe de sector daar tegenaan kijkt om te voorkomen dat wij opeens worden geconfronteerd met een onomkeerbare stap en er wordt gezegd: we wisten het niet precies maar het is nu eenmaal gebeurd.?

De heer Houwers (VVD): Ik begrijp die overwegingen, maar ik vind ook dat wij de sector duidelijk moeten maken dat er in de huidige situatie inderdaad onevenwichtig veel bijvangst is. Ik heb de heer Van Gerven de cijfers horen noemen en wij kennen ze ook uit de stukken. We mogen echter niet de suggestie wekken dat het er allemaal niet van zou komen. Ik wil wel duidelijk stellen in de richting van de sector dat wij dit pad opgaan, maar over het tijdpad en de aanpak kunnen wij nog met elkaar van mening verschillen. We mogen echter niet de illusie wekken dat dit niet hoeft, niet kan en niet zal gebeuren. Dat is niet correct en zou een totaal verkeerd beeld oproepen bij de sector. Ik ga er vanuit dat de staatssecretaris mijn vragen zodanig zal beantwoorden dat mijn fractie daarmee verder kan.

Naast de aanlandingsplicht is er nog een aantal andere aandachtspunten, te beginnen de pulsvisserij. De VVD-fractie verwacht dat de pulskor een oplossing biedt. Natuurlijk kleven daaraan ook bezwaren. Ik heb de foto's ook gezien en ik heb ook oog voor de problemen, maar het zou mij wat waard zijn als wij wat extra aandacht zouden besteden aan de pulskor en wat meer zekerheid zouden geven. Wat kan en wil de staatssecretaris daaraan doen?

Dat geldt ook voor de zeedagen. Het zou onbegrijpelijk zijn als wij met elkaar quota vaststellen en de zeedagen vervolgens een belemmering vormen om die quota te gebruiken. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe hij dit probleem wil aanpakken.

Ik heb nog een aantal overige punten. Ik vraag wederom aandacht voor de externe dimensie van het GVB. Door de hoge eisen van de Europese Unie heeft de Europese vloot straks een slechte uitgangspositie aan de onderhandelingstafel bij het sluiten van visserijakkoorden met landen buiten de EU. De VVD-fractie pleit voor een pragmatischer aanpak omdat het nog schadelijker zou zijn voor de visstand als de visserijsector daar zouden worden vervangen door vloten uit bijvoorbeeld China dat met heel andere regels werkt.

Het is goed dat de onderscheiden milieuregelgeving op elkaar zal worden afgestemd. In zijn brief aan de Kamer schrijft de staatssecretaris dat dit mogelijkheden biedt om beschermende maatregelen te nemen zowel binnen als buiten de beschermde gebieden. Dit roept natuurlijk de vraag op welke gevolgen dit heeft voor de visserijsector. Ook hierop krijg ik graag een reactie van de staatssecretaris.

Voorzitter: Houwers

De voorzitter: Voordat ik het woord geef aan de staatssecretaris, stel ik voor dat wij ons beperken tot twee Interrupties.

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ik heb mijn antwoord in vier blokken ingedeeld. Ik begin met het gemeenschappelijk visserijbeleid en de aanlandingsplicht die daarvan onderdeel uitmaakt, dan volgen de pulsvisserij, de derdelandenakkoorden en varia.

Ik zeg toe dat de kwartaalrapportage over het gemeenschappelijk visserijbeleid voortaan eerder aan de Kamer zal worden toegezonden. De volgende komt in ieder geval begin september.

Zodra het rapport van het Europees Parlement beschikbaar is, zal ik dit aan de Kamer toezenden en ik zal het zo spoedig mogelijk van een reactie voorzien.

Het speelveld in Europa is als volgt. Nagenoeg geen enkel land wijst de aanlandingsplicht af. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk zouden dat mogelijkerwijs kunnen doen, maar ook dat is geconditioneerd. Dit betekent dat er absoluut geen blokkenderende meerderheid tegen een voorstel van de Commissie voor een aanlandingsplicht te verwachten is. Dit betekent ook dat de discussie en de inzet van andere landen zich toespitsen op de vraag naar de condities waaronder de aanlandingsplicht zou kunnen worden geïntroduceerd.

Nederland zou zich helemaal buiten de discussie plaatsen als het zou zeggen: wij zijn er gewoon tegen. Ik ben het daarom met de heren Houwers en Van Gerven eens als zij zeggen dat wij niet de suggestie moeten wekken dat het er niet van komt. Het komt ervan en ik vind dat ook heel verstandig, want het gaat over de timing, de soorten, de condities, de controle en al dat soort zaken meer. Ik ben blij dat ook de sector bereid is om over de condities te spreken. De sector heeft lange tijd gezegd: «Aanlandingsplicht? Nee». Dan is een gesprek over dat onderwerp niet zo handig. Je moet met elkaar spreken over de condities en uitgaan van het gegeven dat die plicht er komt. Als de Kamer mij of de ambtelijke vertegenwoordigers bij de Commissie via een motie op pad zou sturen met de boodschap: «Nee of misschien nee», kunnen wij redelijkerwijs niet meespreken over de condities waaronder een aanlandingsplicht wordt geïntroduceerd.

Over de condities bestaat een redelijke consensus in de Kamer. Het doel is niet de aanlandingsplicht maar het tegengaan van het overboord gooien van vis. De discards moeten tot nul of nagenoeg nul worden gereduceerd. De aanlandingsplicht is het laatste middel, maar wel een middel dat nodig is. Daarnaast zijn er nog veel andere maatregelen als selectieve visserij, technologie, enzovoorts. Al die mogelijkheden moeten maximaal worden ingezet. Dan is de last van de aanlandingsplicht voor de sector ook zo beperkt mogelijk.

Wij zullen samen met andere landen aan de Commissie vragen om ondersteuning en ruimte, ook in de timing, om ook al die andere instrumenten te beproeven en toe te passen om de discards te reduceren. In beginsel moet voor de aanlandingsplicht worden uitgegaan van alle soorten en dat moet zo werkbaar mogelijk worden gemaakt. Langs die lijn zullen wij werken. Als wij het zo formuleren, kan de besluitvorming eind van dit jaar plaatsvinden. Ik kan de Kamer in de tussentijd informeren over de invulling van de condities. Dat wil ik doen in elke kwartaalrapportage en zo vaak als dat overigens nodig en mogelijk is. Ik zal ook met de sector over die condities spreken, ervan uitgaande dat die ook uitgaat van het gegeven dat de aanlandingsplicht uiteindelijk onderdeel zal zijn van het nieuwe GVB. Zo zie ik het.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik ben blij met de manier waarop de staatssecretaris het nu formuleert. Voor ons is van belang dat de condities goed zijn en dat de aanlandingsplicht echt een sluitstuk is. Bij Europese onderhandelingen loop je altijd het risico – wij zien dat bij de euro ook – dat je het van tevoren wel zo afspreekt met elkaar, maar dat je uiteindelijk een deal hebt waarvan je achteraf zegt: er is niet zo heel veel terechtgekomen van die condities. Dat is niet per se te wijten aan de staatssecretaris; het is een heel proces. Eigenlijk is onze metavraag als volgt. Het is goed dat de staatssecretaris het standpunt over die condities nog steeds deelt – dat moet ook wel, want er is gewoon een Kamermeerderheid – maar is hij ook bereid om geen onomkeerbare stappen te zetten en de Kamer volop mee te nemen, net zoals Jan Kees de Jager dat deed bij de europlannen? Dat houdt in dat hij niet instemt met een plan voordat de Kamer zich erover uitgesproken heeft en haar appreciatie heeft kunnen geven over de tussenstappen, over andere middelen en over het reduceren van bijvangsten.

Staatssecretaris Bleker: Een onomkeerbaar «ja» over de precieze introductie van de aanlandingsplicht zal ik niet geven voor eind december, wanneer wij hierover spreken, als het op de agenda staat. Ik ben bereid om te pleiten voor een impact assessment. Op basis daarvan kunnen wij bepalen wat een aanvaardbare route is voor invoering van die aanlandingsplicht.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dank, dat is heel mooi. Laten wij het tweede overleg erbij pakken, het overleg met de visserijsector. Vanuit de visserijsector hoor je hierover negatieve geluiden. De staatssecretaris heeft er misschien een andere appreciatie van. Is hij in ieder geval bereid om in de tussenrapportages heel duidelijk aan te geven wat het overleg met de sector heeft opgeleverd en hoe de sector ertegenaan kijkt, opdat wij hiervan een helder beeld hebben?

Staatssecretaris Bleker: Prima. Of je voldoende overleg hebt is ook een kwestie van appreciatie. Dit punt staat ook in de rapportage. Men kan ervan op aan dat dit goed gaat lopen, punt. Ik heb geen zin om te gaan jij-bakken. Als er gevoelens bestaan dat er intensiever overleg moet zijn, doen wij er een tandje bij.

Mevrouw Ouwehand vroeg of aanlanding geldt voor alle vissen of alleen voor gequoteerde soorten. De inzet is: aanlandingsplicht voor alle vissoorten, inclusief niet-gequoteerde soorten.

De heer Houwers vroeg of een aanlandingsplicht voor alle vangsten in de praktijk uitvoerbaar is. Over het algemeen geldt dat hoe meer uitzonderingen er zijn, des te moeilijker het handhaven wordt. De extra tijd voor sorteren aan boord is inderdaad een punt. Wij gaan er ook met de sector over spreken. Over controle en handhaving zegt de heer Houwers dat volgens de sector 2017 realistisch is. Wat is reëel? Wij gaan hierover in gesprek met zowel de Commissie als de sector op Europees niveau. Het is positief dat de sector de aanlandingsplicht nu wil bespreken. Wij zullen een en ander ook internationaal moeten bespreken.

Wat is de status van de overlevingsbak? Er is een pilot gedaan in de garnalenvisserij op de Waddenzee. Deze was positief. De toepassing op de Noordzee loopt nog. Zodra er meer bekend is, informeer ik de Kamer hierover.

De heer Van Bemmel (PVV): Op welke termijn?

Staatssecretaris Bleker: Ik zeg de Kamer toe dat wij in de septemberrapportage melden hoe het ermee staat.

MSY wordt uitgedrukt in vissterfte. Ik zie deze als een limiet. Zolang wij daar op of onder zitten, zitten wij dus goed en hebben wij ruimte om quota op te hogen. Mevrouw Ouwehand heeft ook een vraag over MSY gesteld. Het compromis dat het voorzitterschap bereikt heeft, voldoet aan de Johannesburg-afspraken: bereiken van MSY in 2015 waar mogelijk en voor het overige uiterlijk 2020. Er is dus een inspanningsverplichting om 2015 te halen, met een uitloop voor onderdelen. De heer Van Gerven wil vasthouden aan 2015. Ik heb al gewezen op het feit dat het huidige compromis van het voorzitterschap voldoet aan de Johannesburg-verklaring. Ik steun dat. Er is dus een mogelijkheid om 2020 te hanteren.

De heren Koppejan en Van Gerven hebben gevraagd of de visserijbelangen niet leidend moeten zijn. Bij de bepaling van quota gaan wij uit van een ecosysteembenadering en dat is verstandig. Dat betekent immers een balans tussen economische en ecologische belangen. Ik kan niet zeggen dat een bepaald belang, bijvoorbeeld het visserijbelang, bij voorbaat leidend moet zijn. Ik vind dat principieel niet de juiste keuze als je uitgaat van het ecosysteemdenken en ik vind het ook niet verstandig.

Mevrouw Ouwehand vroeg naar de capaciteit. De basis voor het visserijbeheer is de regulering van de vangstmogelijkheden. Dat doen wij op Europees en voor een deel ook op nationaal niveau, met quota en visserijinspanning. Essentieel zijn de vangstmogelijkheden, die wetenschappelijk onderbouwd moeten zijn en afgestemd op de beschikbare hoeveelheid vis, die onder adequaat toezicht worden gebracht en die kunnen worden nageleefd. De vangstcapaciteit zal zich hiernaar moeten schikken en dat is een ondernemersactiviteit. De overheid gaat niet over vangstcapaciteit, maar over vangstmogelijkheden. Als men meer capaciteit heeft dan de visserijmogelijkheden die wij bieden, dan blijft die capaciteit onbenut op het niveau van de ondernemer of de vloot. Daar is de handhaving op gericht.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Dit is een iets te pastelkleurige werkelijkheid; zo gaat het natuurlijk helemaal niet. Wij hebben de analyses gezien. Je kunt het ook zelf opmaken uit de bijdrage van partijen die de vissers juist meer ruimte willen geven. Er is een heel net aan regels, gedoe en handhaving opgebouwd. Als je met een structurele overcapaciteit zit, moet je er veel tegenaan gooien om het binnen de perken te houden. Wij weten dat het niet werkt. Wij horen nota bene berichten dat de mensen die de quotering moeten handhaven, worden geïntimideerd, bedreigd of, als ze geluk hebben, omgekocht. Wij weten dat met een te grote hoeveelheid schepen de lidstaten of de Unie zo ongelooflijk veel inspanning moet verrichten om het binnen de perken van de ecologische draagkracht te houden, dat het onverantwoord is. Het lukt dan ook niet.

De voorzitter: Wat is de vraag?

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik wil graag dat de staatssecretaris reëler is, dat hij erkent dat wij, als wij de overcapaciteit laten voortbestaan, niet tot een duurzaam beheer van de visserij kunnen komen.

Staatssecretaris Bleker: Als inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of een andere autoriteit worden geïntimideerd of wat dan ook, dan zijn de rapen gaar. Dan wordt er opgetreden zoals er opgetreden moet worden, of het nu om vissers of om milieuorganisaties gaat. Het capaciteitsbeleid waar mevrouw Ouwehand aan refereert, is er in het verleden geweest. De Europese Commissie zelf zegt dat sanering van de capaciteit niet werkt. Dat is niet de manier om tot adequaat visbeheer te komen. Wij moeten het langs andere weg doen, namelijk de weg van het reguleren van quota, visserijinspanningen et cetera door de Commissie.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): The Guardian heeft een onderzoek gedaan. Daaruit is gebleken dat mensen die moeten handhaven, worden geïntimideerd en omgekocht. Ik stel mij zo voor dat dit niet bij de NVWA aan de orde is geweest, maar het is wel een Europees probleem. Wij moeten onder ogen zien dat het gebeurt. Misschien kan de staatssecretaris nog eens kijken naar het onderzoek en zijn reactie hierop aan de Kamer doen toekomen.

Staatssecretaris Bleker: Als ik aanleiding zou hebben om vanwege ervaring met Nederlandse handhavers op het onderzoek te reageren, dan zou ik dat doen. Die aanleiding heb ik niet. Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega's in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, enzovoorts net zo'n strakke lijn hanteren als wij. Mensen die zich intimiderend gedragen jegens inspecteurs die hun vak uitoefenen namens de overheid, krijgen, of het nu gaat om vissers of milieuactivisten, te maken met lik-op-stukbeleid; gelijke monniken, gelijke kappen.

Er is gevraagd naar het overleg met de sector. Ik heb hier wel een lijstje van overlegmomenten, maar ik vind dat niet zo relevant. De Kamer heeft het signaal opgevangen dat het overleg geïntensiveerd moet worden. Dan doen wij dat, klaar. Ik heb overigens zelf zopas om een lijstje gevraagd. Ik hoorde wat de leden zeiden en dacht: verdraaid, hebben wij dan vier maanden in een ivoren toren zitten werken? Dat was niet het geval, maar kennelijk moet er nog intensiever worden overlegd. Dan doen wij dat gewoon; ik ben altijd voor het overlegmodel.

Dan kom ik bij het GVB-budget. Wij benutten het huidige Europees Visserijfonds volledig. Wij verzetten ons tegen een bepaling in de nieuwe regelgeving op Europees niveau waarin een soort privilege wordt toegekend aan kleinschalige visserij. Dat is net zoiets als een regeling voor kleine boeren. Het gaat om de vraag wat de visser of de boer presteert en of hij vanwege deze prestatie – innovatie, verduurzaming – in aanmerking komt voor middelen uit het Europees Visserijfonds. Het gaat er niet om of je groot bent of klein, het gaat om wat je doet. Over de exacte verdeling is nog niets gezegd. De besluitvorming vindt later plaats, in het kader van het financieel meerjarenkader van de Europese Unie. Er is gevraagd naar een zo groot mogelijk budget voor het Europees Visserijfonds. De bijdrage van Nederland is nog niet bekend. Er is ooit een motie aangenomen over continuering van het huidige budget voor het GLB. Het kabinet heeft daarover ook een brief geschreven. Ook voor het GVB willen wij een stevig Europees budget houden, juist met het oog op innovatie.

De heer Koppejan zegt: geen verlaging minimummaat van de tong en de schol. Het gaat hier om een technische, voor mij zelfs zeer technische kwestie, om een aanpassing in het kader van de aanlandingsplicht. Van een verlaging van de scholmaat is nu geen sprake.

De heer Houwers en de heer Dijkgraaf vragen naar de zeedagen. Er zijn te weinig dagen om te vissen. Ga ik hierover in gesprek met de visserijsector? Wordt dit ook nog binnenkort aangekaart in de Visserijraad?, zo vragen ze mij. Voor dit jaar zijn er nog voldoende dagen. Wij gaan de zaak wel monitoren. Laten wij eerlijk zijn, het punt van de zeedagen hebben wij niet kunnen binnenhalen tijdens de nachtelijke decembervergadering vorig jaar in Brussel. De partners die met ons mee wilden doen, kozen voor een ander belang. Om het plat te zeggen, hebben zij ons op dit punt laten zitten. Ik geloof dat wij het enige land waren dat er op het laatst nog een punt van maakte. Wij hebben het dus niet kunnen redden omdat er andere belangen waren, onder andere van het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk, waardoor dit punt werd ingeleverd. De discussie over een toekomstige aanpassing van het kabeljauwherstelplan en het zeedagensysteem loopt nog. Met de sector vindt overleg plaats over de manier waarop men zelf tot een zorgvuldig en zuinig beheer kan komen, waarbij een maximale benutting van de zeedagen gegarandeerd is. Ik zie mogelijkheden om tot een pragmatische oplossing te komen. Ik zie weinig of geen mogelijkheden om te komen tot een heropening van de discussie hierover met de Europese Commissie; daar moet ik heel nuchter in zijn, mede gelet op het genoemde krachtenveld.

Ik ben blij met een positief advies over de pulsvisserij. Over het algemeen is de Europese Commissie, ook op DG-niveau, positief gestemd over de effecten, inclusief de ecologische. De huidige regelgeving laat een uitgebreidere toepassing nog niet toe. Wij hebben de Commissie nodig. Dat gaat de goede kant op. De Commissie is ons welgezind geweest met de uitbreiding naar 42 vergunningen. De Commissie reageert positief op de onderzoeken tot nu toe. Wij hebben echter ook de lidstaten nodig. Samen met België en Duitsland zijn wij voorstander van het algemeen acceptabel verklaren van de pulstechniek. Aangezien wij ook de andere lidstaten nodig hebben, wordt er op Europees niveau dit najaar een EU-conferentie belegd om onder de andere lidstaten draagvlak te creëren voor pulsvisserij. Ik heb van mevrouw Ouwehand de foto's ontvangen. Die zien er inderdaad niet vrolijk uit. Ik sluit niet uit dat uit het onderzoek naar de precieze effecten op de vissen blijkt dat misschien bij een heel klein percentage dit soort verschijnselen voorkomt. Uit de onderzoeken komt over het algemeen echter een positief beeld naar voren. Ik heb het dan over de ecologie, de bodemberoering, de vistechniek en de kwaliteit van de vis. Bovendien dringt deze manier van vissen het brandstofverbruik sterk terug. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is dat ook positief. De pulsvisserij heeft dus ongeveer hetzelfde effect als de reiskostenaanpak: minder brandstofverbruik door minder rijden. Dat zeggen sommigen althans; ik zeg het heel genuanceerd. Ik denk dat de pulsvisserij meer bijdraagt aan duurzaamheid dan velen die gesproken hebben over de reiskostenproblematiek, vermoeden. Ik mag mij echter niet op dit terrein begeven; altijd gaat er wel iets mis ...

Ik kom bij de Salomonseilanden. Ik ben het met mevrouw Ouwehand eens. Wij stemmen pas in met een mandaat als er een evaluatie ligt, klaar. Wij willen eerst de evaluatie hebben. Die zal half juni komen en dan zien wij wel. Dat is de volgorde der dingen. Nederland heeft samen met Zweden een voorbehoud gemaakt en dus niet ingestemd. Wij zullen pas op basis van de evaluatie een positie bepalen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Ik ben heel verbaasd. Het staat op de hamerstukkenlijst. Heeft de rest van de lidstaten er lak aan dat die evaluatie er nog niet is?

Staatssecretaris Bleker: Het is ons ook opgevallen dat het op de hamerstukkenlijst staat. Ik wil niet zeggen dat andere landen er lak aan hebben. In Nederland is er altijd al heel veel aandacht voor de lokale belangen van bijvoorbeeld deze gebieden als het gaat om visserij door de Europese vloot.

De heer Van Gerven (SP): Ik wil hier nog even op doorgaan. Als twee landen een voorbehoud maken, hoe kan het dan een hamerstuk zijn? Dat is niet gebruikelijk in de Kamer. Naar ik begrijp, komt er half juni een evaluatie. Wanneer vindt de finale besluitvorming over de Salomonseilanden plaats?

Staatssecretaris Bleker: Nu ligt het conceptmandaat voor. Wij zullen aangeven dat dit niet als een hamerstuk kan worden behandeld. Ik hoop dat mijn Zweedse collega Eskil Erlandson dat ook doet.

De heer Van Gerven (SP): Ik begrijp nog steeds niet hoe iets een hamerstuk kan zijn als landen een voorbehoud maken.

Staatssecretaris Bleker: Dat wordt het ook niet.

De heer Van Gerven (SP): Nee, maar het zou toch überhaupt nooit een hamerstuk moeten zijn als landen een voorbehoud maken?

Staatssecretaris Bleker: Dat gaat als volgt. Ik leer ook iedere week weer. Het voorzitterschap hoopte dat wij ons voorbehoud politiek zouden intrekken. Dat doen wij niet. Op dat moment is het idee van tafel dat het een hamerstuk wordt. Zo is er nog een ander onderwerp waarbij men ook hoopt dat Nederland van positie zal veranderen; daarover zal ik de Kamer nog informeren.

De fracties van de VVD en de SP hebben vragen gesteld over de 15 mijlskustzone. Het beleid van de visserijakkoorden is vastgelegd in de Raadsconclusies van maart jongstleden. De Kamer is hierover destijds geïnformeerd. Hierover is op dit moment geen nieuws te melden.

Dan kom ik bij de externe dimensie. De heer Houwers sprak over een slechte onderhandelingspositie door de hoge eisen van de Europese Unie, een pragmatische aanpak en de belangen van China. De Europese Unie heeft haar mondiale verantwoordelijkheid ten aanzien van duurzame visserij duidelijk geformuleerd. Het principe is dat de Europese vloot buiten Europese wateren onder dezelfde voorwaarden ten aanzien van duurzaamheid et cetera valt als binnen de Europese wateren. Dat is de lijn die wij kiezen. Bij akkoorden met derdelanden gaan wij uit van afspraken die voldoen aan de Europese criteria.

Ik kom bij het blokje Varia, te beginnen bij de blauwe haai. Deze is nu beschermd via de TAC- en de quotumverordening. Het is aan lidstaten om op het verbod te controleren op basis van de bepalingen uit de controleverordening. Dat geldt dus ook voor Spanje en Portugal. Over de bescherming van de haai overleggen wij met ngo's. Kwetsbare soorten worden erkend. Ik steun de Commissie ten volle in haar inzet om de haai te beschermen. Er is geen concreet stappenplan van de Commissie. Wel is aangekondigd dat per 2013 een extra waarnemer verplicht is.

Mevrouw Jacobi en de heer Van Gerven vragen in het kader van de Visserijmaatregelen in Beschermde Gebieden (VIBEG) naar de sportvisserij en gesloten gebieden. Het plan is duidelijk: de gebieden zijn gesloten om het ecosysteem in die gebieden te beschermen en de kans te geven om sterker te worden. Dus gelden er visserijverboden voor alle vormen van visserij, of het nu gaat om beroepsmatige, semi-beroepsmatige of recreatieve visserij. Als de sector behoefte heeft aan nader overleg of aan informatie, dan ben ik daartoe graag bereid.

Het volgende punt betreft het betrekken van de Dierenbescherming bij de aquacultuur. De Dierenbescherming wordt nu al uitgenodigd bij het stakeholdersoverleg gemeenschappelijk visserijbeleid. Dierenwelzijn wordt meegenomen. Overigens omarmt de Commissie dit. Ik zeg de Kamer toe om de Dierenbescherming te betrekken bij het eerstvolgende overleg.

De heer Van Gerven (SP): Ik heb nog een vraag over die 15 mijlskustzone. Is het weren van supertrawlers uit dat gebied ook het beleid van de staatssecretaris? Dat is mij namelijk niet helemaal duidelijk geworden. De staatssecretaris beriep zich op bepaald beleid, maar hoe zit dit exact?

Staatssecretaris Bleker: Ik moet het even uitzoeken.

De heer Van Gerven (SP): De staatssecretaris mag ook antwoorden in tweede termijn, maar ik wil hierover volstrekte duidelijkheid.

De voorzitter: Ik stel een tweede termijn voor met een spreektijd van maximaal anderhalve minuut.

De heer Koppejan (CDA): Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording en de toezeggingen. Ik heb nog twee resterende puntjes. Over de verhouding tussen Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Maritiem en het gemeenschappelijk visserijbeleid heb ik niet beoogd te zeggen dat economie boven ecologie moet gaan. Ik denk juist dat de christendemocratische benadering van duurzaamheid inhoudt dat die twee onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ten aanzien van de daadwerkelijke beleidsuitvoering in Europa pleiten wij ervoor dat het gemeenschappelijk visserijbeleid leidend is. De twee aspecten van ecologie en economie blijven natuurlijk wel verbonden met elkaar. Is dat ook de inzet van de staatssecretaris?

Verder heb ik nog een vraag over de gemeenschappelijke marktordening (GMO). De Raad zal trachten een algemene benadering vast te stellen met betrekking tot de GMO, met uitzondering van de onderdelen ecolabeling en de taken van de producentenorganisaties (PO's) ten aanzien van de aanlandingsplicht. Welke effecten heeft dat op het beleid?

De heer Dijkgraaf (SGP): Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording, die weer eens helder en kort was; een mooie manier. Als een van de weinige partijen vindt de SGP de aanlandingsplicht een slecht idee. Wij zijn het er wel over eens dat er op een gegeven moment een compromis gesloten moet worden en dat wij ergens uit moeten komen. Wij hebben in de motie geformuleerd dat wij een aanlandingsplicht best willen zien als een sluitstuk van de hele keten, maar dan moet die keten wel goed georganiseerd worden. Wij zijn niet zo optimistisch over de manier waarop het vaak gaat in Brussel. Soms zeg je aan het begin van de race wel waar je uit moet komen, maar zie je – kijk naar het hele euroverhaal – dat er op het eind een pakket ligt waarvan je zegt: is dit het nou? Maximaal inzetten op een goed pakket is heel belangrijk. Ik vraag de staatssecretaris dan ook om de kanttekeningen die hier gemaakt zijn duidelijk in Brussel te communiceren. Van mij mag hij best zeggen dat de meerderheid – volgens mij is die meerderheid er wel – de aanlandingsplicht als een sluitstuk ziet, maar wel van een hele keten, en dat de Kamer straks kritisch zal kijken of de sector het op deze manier ook goed kan doen. Krijgt men een eerlijke kans? Dat is voor ons uiteindelijk wel essentieel. Kan men eerlijk zijn boterham verdienen? Wordt het doel gediend: een reductie van de bijvangsten? Te vaak zien wij immers dat het middel het doel wordt en dat moeten wij in dit geval in ieder geval voorkomen.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Voorzitter. Er is natuurlijk niet zo veel eerlijks aan als de natuurlijke hulpbronnen, die van niemand specifiek zijn maar van ons allemaal, worden geplunderd en vervolgens wegvallen voor toekomstige generaties. Maar dat moet de SGP maar intern oplossen. Bijvangst is iets waarvoor je je moet schamen. Wij hebben een sector opgetuigd en wij hebben geaccepteerd dat er levende wezens uit de zee werden gehaald waarvan vervolgens gezegd werd – in het extreemste geval met betrekking tot 90% van de vangst – «dat heb ik niet nodig want daar krijg ik geen geld voor, dus dat gooi ik dood overboord». Ik wil de staatssecretaris aansporen om zich vooral sterk te maken voor een goede aanlandingsplicht. Dat is de enige juiste route.

Wat MSY betreft: ik wil dat Nederland vasthoudt aan de eerdere belofte dat wij in 2015 op dat niveau zitten. Hoezo «waar mogelijk met een uitloop naar 2020»? Dan is er weer acht jaar de tijd om een beetje aan te «frutten». Ik ontvang graag een toezegging.

Over de Salomonseilanden en de tonijnakkoorden ben ik blij te horen dat Nederland een voorbehoud zal maken en vasthoudt aan de eis dat eerst de evaluatie wordt afgewacht. De motie hierover staat nog steeds. Ik denk dat wij ons uiteindelijk tegen het akkoord moeten verzetten omdat tonijnvangst nooit duurzaam is. Ik wacht echter de reactie van de staatssecretaris af. Ik hoop dat dit onderwerp de komende Visserijraad niet wordt afgehamerd.

Mijn volgende punt is de toegang tot de visbestanden. Ik heb gevraagd of hieraan criteria gesteld worden. Volgens mij is de staatssecretaris niet ingegaan op deze vraag. Kan hij dat alsnog doen?

Wat de pulsvisserij betreft: bezint eer je begint, geen ruimere toelating. Er is nog veel onduidelijk. Straks zitten wij weer met schepen waarover van alles te zeuren valt.

De heer Van Bemmel (PVV): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Wij zijn blij met de toezegging dat de uitkomst van het onderzoek naar de overlevingsbak in september volgt.

Wat de herverdeling van de GVB-gelden betreft: wij gaan amateurisme niet sponsoren. Ik hoorde deze opvatting ook wel terug in het antwoord van de staatssecretaris. Wij hebben zelf een prachtige visserijsector en wij moeten ervoor zorgen dat daarvoor maximaal gelden ter beschikking staan.

Mijn volgende opmerking betreft de aanlandingsplicht. In het LEI-rapport, dat de staatssecretaris naar ik aanneem bekend is, wordt geconcludeerd dat de effecten van de discards op lange termijn minimaal zijn. In Noorwegen heeft de geringe bijvangst te maken met het soort vis waarop gevist wordt, niet zozeer met de discardsban. Wil de staatssecretaris dit rapport in Brussel goed onder de aandacht brengen? Ik verwacht dat de staatssecretaris met gevulde netten terugkomt. Als de bijvangst dan is dat de discardsban van de baan is, dan hebben wij helemaal een prachtig slot van de Raad.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording. Op een aantal punten heeft hij meer duidelijkheid gegeven. Er blijkt minder beweging in te zitten dan wij in eerste termijn voor ogen hadden.

Ik heb nog een toezegging gemist. De staatssecretaris heeft wel toegezegd om met kwartaalrapportages te komen, te beginnen in september. Ik heb echter niet gehoord dat er in de rapportage wordt ingegaan op de vraag hoe de verhoudingen in Europa liggen. Ik hoor net dat de staatssecretaris dat wel heeft toegezegd; dat is mij blijkbaar ontgaan.

De staatssecretaris zei heel gedecideerd: het gaat om de condities waaronder je de aanlandingsplicht tot een succes kan maken. Ik wil dat ook graag terugzien bij de onderhandelingen in Europa. Mogelijk kunnen de condities per land verschillen. Er kan sprake zijn van een verschillend accent, maar het basispakket moet hetzelfde zijn. Op basis daarvan moet je plannen, handhaven en financieren. Ik denk dat wij dan stukken verder komen.

De voorzitter: Ik moet u erop wijzen dat u door uw spreektijd heen bent. Nog een korte opmerking.

Mevrouw Jacobi (PvdA): Een kleine bijvangst.

Over de pulsvisserij wordt een positief verhaal gehouden. Ik wil echter dat er inspanningen gedaan worden om te kijken wat de reden is dat de vissen zo beschadigd raken.

De heer Van Gerven (SP): Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de toezeggingen met betrekking tot de Dierenbescherming en de zone 1-gebieden van de VIBEG.

Wij zijn allen groot geworden met kabeljauw. Wij konden kabeljauw eten. Dit is echter een van de soorten die in biologische zin bedreigd wordt. Deze vis zou weleens kunnen uitsterven als wij doorgaan met overbevissing. Ik snap werkelijk niet dat een aantal fracties niet wil kijken naar de cijfers. Ik heb het nog eens op mij laten inwerken. 900 000 ton discards, 900 miljoen kilo wordt gewoon overboord gekieperd! Om de ernst van de situatie aan te geven: ik heb mij laten vertellen dat een achtste van alle discards in de hele wereld overboord wordt gekieperd in de Noordzee. Bij 88% van de vissoorten wordt de maximum sustainable yield overschreden. Dat staat in het groenboek. Dat noopt toch tot actie? Dan moet je toch alles op alles zetten en ook het middel van de aanlandplicht aangrijpen, mede gezien de ervaringen van Noorwegen? Ik wilde dit de staatssecretaris nog even meegeven ter aanmoediging.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik vind dit een serieus punt. De heer Van Gerven doet alsof er fracties in dit parlement zijn die niet serieus naar de cijfers willen kijken. Dat is pertinent onjuist. Alle fracties hebben ingebracht dat de bijvangsten drastisch omlaag moeten. De discussie gaat over het middel, niet over het doel. Over het middel mogen wij van mening verschillen. De heer Van Gerven moet niet de werkelijkheid verdraaien door dit soort teksten uit te spreken die volstrekt niet in overeenstemming zijn met de waarheid.

De heer Van Gerven (SP): Ik prijs de SGP-fractie voor het feit dat zij het op haar fatsoen trekt. Ik vraag de heer Dijkgraaf om te luisteren naar wat er gezegd is. Die aanlandplicht komt er. Laat de sector dat beseffen en niet allerlei vertragingstactieken hanteren, maar verder kijken dan de vangst van vandaag.

Voorzitter: Koppejan

De heer Houwers (VVD): Voorzitter. Ik wil de staatssecretaris complimenteren met zijn opstelling. Hij zegt: geen privileges voor kleinschalige visserij. De VVD is van mening dat de visserij een volwaardige ondernemingssector is waarin er steeds meer aandacht is voor de kwaliteit, het product en de keten. Dan doet het er niet toe hoe groot je bent, maar hoe goed je het doet. Dat geldt in het algemeen voor ondernemers.

Wij prijzen het initiatief om een conferentie te beleggen over de pulsvisserij. Wij denken dat dit goed is en dat op deze manier ook duidelijk wordt dat Nederland dit een goede ontwikkeling vindt. Wij moeten proberen dit bij andere landen te laten landen.

Met het woordje «landen» ben ik bij de aanlandingsplicht. Ik wil met nadruk afstand nemen van de woorden die ik uit de mond van mevrouw Ouwehand heb gehoord over het «moeten schamen voor bijvangst». Daar hoef je je niet voor te schamen. Wellicht moet je je wel schamen voor de huidige omvang, maar er zijn ontwikkelingen gaande, er wordt aan gewerkt. Ik vind dat mevrouw Ouwehand veel te stevige woorden gebruikte, woorden die de visserijsector geen goed doen. De VVD ziet de aanlandingsplicht als een sluitstuk. Er wordt hard aan gewerkt en wij denken dat het allemaal goed komt. Dan hebben wij zulke stevige woorden, waardoor mensen alleen maar beschadigd worden, niet nodig.

Voorzitter: Houwers

Staatssecretaris Bleker: Voorzitter. Ik denk dat er voldoende gesproken is over de aanlandingsplicht. De heer Dijkgraaf zegt: ik vind het geen goed middel, maar ik steun wel het doel. Ik zal ervoor zorgen dat het middel voor dat doel, de condities voor de realisatie van het middel, adequaat zijn en uitvoerbaar voor de Europese visserij, ook voor de Nederlandse. Ik denk dat het doel breed wordt onderschreven in de Kamer. Ik zal ervoor zorgen dat het ook een werkbaar middel wordt. Mevrouw Ouwehand spreekt over «schamen». Dan moet ik bijna denken aan de Heidelbergse Catechismus. Mevrouw Ouwehand kent deze catechismus. Een van de eerste vragen daarin is: is de mens in staat tot enig goed? Dan komt er een antwoord waaruit blijkt dat je daarover twijfels moet hebben. Alhoewel ik in dezelfde traditie ben opgevoed, ben ik de overtuiging toegedaan dat de mens geïnspireerd kan zijn tot het doen van goeds. Dat geldt ook voor de visserijsector. Dat zal ook in het geval van de bijvangsten zo zijn.

Mevrouw Ouwehand (PvdD): Waar komt in deze constructie dat «alhoewel» vandaan?

Mevrouw Jacobi (PvdA): Geneigd tot alle kwaad.

Staatssecretaris Bleker: Inderdaad, mevrouw Jacobi. Wij komen nu op glad ijs, want ik ben bang dat wij uiteindelijk het onderspit moeten delven in het debat. De heer Dijkgraaf zal immers ongetwijfeld iets beter in de leer zijn dan ik en anderen. Het gaat erom wat je houding is. De houding is: er is geen reden tot schaamte, de afgelopen jaren is er inzicht in de omvang van de bijvangsten gekomen. Ik ben het met de heer Van Gerven eens dat de bijvangsten niet gecontinueerd mogen worden in deze omvang, niet alleen vanuit ecologisch oogpunt, maar ook vanuit het oogpunt van maatschappelijke acceptatie en draagvlak voor de visserijsector. De bijvangsten moeten vergaand terug en de aanlandingsplicht kan daaraan bijdragen.

Ik kom bij het weren van trawlers uit de 15 mijlszone. Bijvoorbeeld in Mauretanië zet de EU in op het weren van grote trawlers in de 15 mijlszone. Dit type trawlers vaart in de EU niet in ondiepe wateren.

Verder is er gevraagd naar het gemeenschappelijk visserijbeleid in relatie tot het Natura 2000-beleid en de Kaderrichtlijn Maritiem. Volgens de Raadsconclusies die nu in voorbereiding zijn, is er maar één kader voor het visserijbeleid, namelijk het GVB. Daar zitten ook de milieudoelen in. Andere milieurichtlijnen en kaders van de EU moeten coherent zijn met het GVB. Dat is ook letterlijk zo geformuleerd.

De CDA-woordvoerder vraagt naar de besluitvorming over de producentenorganisaties. De besluitvorming komt later aan de orde. Er is nu nog geen zicht op een compromis.

Verder vraagt de heer Koppejan of ik bereid ben om te pleiten voor een verdere uitwerking van criteria voor onderzoeksprojecten uit het nieuwe Visserijfonds. Over criteria en toedeling wordt nog gesproken en onderhandeld. Ik handel in lijn met het kabinetsstandpunt, dus verzet ik mij tegen een vorm van privilege voor kleine schepen.

In september ga ik in de rapportage in op de overlevingsbak.

Dan kom ik bij de vragen van mevrouw Ouwehand. Wat 2015 of 2020 betreft: een en ander is conform Johannesburg. Zodra wij meer inzicht hebben in de ecologische effecten van de pulsvisserij, zal ik de Kamer hierover informeren. In de septemberrapportage zal ik de Kamer ook over het krachtenveld informeren.

De heer Van Bemmel (PVV): Er is nog iets blijven liggen. Ik heb gewezen op het LEI-rapport. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? In het rapport wordt weersproken dat een discardsban functioneel is. Gaat de staatssecretaris dit rapport gebruiken in Europa?

Staatssecretaris Bleker: Ik ben hierover heel realistisch geweest in de eerste termijn. De aanlandingsplicht komt er. Het gaat er nu om, de condities in te vullen, opdat een en ander werkbaar is voor de sector. Wat voor rapport er verder ook komt, er is gewoon een politieke realiteit: er is geen blokkerende meerderheid tegen een aanlandingsplicht. Alle inzet moet gericht zijn op het goed invullen van de condities, samen met andere landen.

De heer Van Bemmel (PVV): Dat klinkt een beetje gedwee. Ik had gehoopt op een vurige inbreng in Brussel. Een lidstaat kan toch ongeacht de uitkomst zeggen dit absoluut niet te willen vanwege de beschikking over andere cijfers? Het lijkt er nu op dat de staatssecretaris zegt: ik ga een beetje meepraten omdat er toch geen meerderheid te halen valt.

Staatssecretaris Bleker: Dat heeft niets te maken met «gedwee», maar met resultaat: wat wil je bereiken? Wij willen een voor de Nederlandse vloot werkbare, uitvoerbare en ook qua timing en methodiek praktische aanlandingsplicht. Dat willen wij bereiken. De Nederlandse regering is uiteindelijk ook een voorstander van de aanlandingsplicht, als middel om het doel te bereiken. Ik heb daar nooit doekjes om gewonden. Nu is de vraag hoe je de condities invult. Bij dat debat kunnen wij zo'n onderzoek dat u noemde, gebruiken. Niet om de aanlandingsplicht of de discardsreductie per definitie ter zijde te schuiven, maar om de condities goed in te vullen. Dat is het spel dat wij in Europa en ook in Nederland moeten spelen.

De heer Dijkgraaf (SGP): Ik voel zeer met de heer Van Bemmel mee. Als men in Brussel denkt «Nederland gaat toch wel akkoord met die aanlandingsplicht, wij moeten het alleen nog hebben over de voorwaarden», dan is de onderhandelingspositie anders dan wanneer de staatssecretaris zegt: in de Tweede Kamer, waar ik straks een meerderheid moet halen, leven heel duidelijke zorgen over het pakket en alleen als het hele pakket goed genoeg is, zal de Kamer instemmen met de aanlandingsplicht. Ik weet zeker dat men in Brussel graag wil dat Nederland tekent. De staatssecretaris zou toch een betere onderhandelingspositie hebben als hij niet al te makkelijk akkoord gaat met de aanlandingsplicht?

Staatssecretaris Bleker: Wie suggereert dat ik makkelijk akkoord ga? Ik wil mij concentreren op de condities. Die zijn het belangrijkst voor de Nederlandse sector. Daarvoor gaat alles uit de kast. Inderdaad, ik kan zeggen dat als de condities niet op orde zijn, ik een probleem heb in Nederland. Als ik nu zeg dat wij de aanlandingsplicht niet willen, dan is men in Brussel helemaal niet geïnteresseerd in de condities waaronder wij het wel zouden willen. Ik moet aangeven dat de condities bepalend zijn voor het eindoordeel.

De heer Dijkgraaf (SGP): Dat is precies wat ik bedoel. Stel dat de staatssecretaris zegt: geen aanmeldingsplicht, nooit. Ik snap ook wel dat het dan ook niets wordt met het onderhandelen over de condities. Echter, als men door heeft dat het pakket goed in elkaar moet zitten omdat Nederland anders een probleem heeft, dan heeft Nederland een gunstige positie.

De voorzitter: Ik geloof dat ik de staatssecretaris dat ook heb horen zeggen.

Dan resten mij nog twee dingen. Allereerst moet ik vaststellen dat de staatssecretaris de toezeggingen over de informatie die de Kamer ontvangt, al heeft samengevat; ik ga ze dan ook niet herhalen.

Verder heb ik nog één vraag. De heer Koppejan en mevrouw Ouwehand kondigden een VAO aan. Blijven ze daarbij? Ik stel vast dat dit het geval is. Het VAO zal vanmiddag om 14.00 uur plaatsvinden. De stemmingen over ingediende moties vinden dan morgen plaats. Ik dank de leden en de staatssecretaris voor hun komst en hun inbreng.